zoude opzenden, woonde hij vooraf in de groote of hoofdkerk
een te Deum bij en werd door den Aartspriester van St.
Michiel en Gudulevolgens Bosschaaldus toegesproken
«Grootmoedige Heldhartelijk geliefde Prins Wij hebben
niet opgehouden den God der legerscharen te bidden om de
spoedige herstelling, welke Hij u schenkt. Daarom gaan wij
ons aan den voet der heilige altaren ncderbuigen, om Hem
daarvoor onzen dank te brengenen voor de roemvolle over
winning, op dien hoovaardigen vreemdeling en zijne tra
wanten behaald, waaraan Uwe Koninklijke Hoogheid door
moed en onversaagdheid zooveel heeft toegebragt. Ondertus-
schen vermeten wij ons, Doorluchtige vorstUin naam van
al de Nederlanders te smeekenU zeiven niet meer zoo bloot
te stellenomdat gij te dierbaar aan onze harten en te nood
zakelijk voor ons geluk zijt, om U te verliezen. Dat GodU
dan steeds behoedeen ons geluk zal volkomen zijn
Schilders, beeldhouwers, dichters en redenaars verheerlijk
ten den lof van den held. Wie heeft niet het meesterstuk
van Pieneman gezien en bewonderd. Uit den bruischenden
stroom der feest- en zegezangen nemen wij hier alleen het
lied van Vrouwe K. W. Bilderdijk over, omdat het tevens
aan de gesneuvelde helden is gewijd.
«Verdediger van onzen roem,
Wien Ruslands eêlste zomerbloem
Reeds't eerste knopjen schonk, waaruit ons heil moet bloeien.
O als ons hart uw wond herdenkt,
En 't bloed, voor ons herstel geplengd,
Dat dal en heuvlen heeft besprengd,
Hoe voelt zich dan de borst van dankerkentnis gloeien,
Met liefde en teederheid doormengd
Geen wierookdamp, omhoog gerezen
Uit de eêlsten keur van specerij
Zou U een waardig offer wezen,
Op dit verheerlijkt hooggetij,
Staat af vermetele outerknapen,
Voert elders 't gouden rookvat aan!
Gij dichtersdrukt de harpen snaren
In 't eens gestemde lied;
Die adem hier of stem wou sparen
Gevoelt voor eer of grootheid niet.
Uw rust is zoetgeliefde dooden
Wien braafheid hulde brengt.
En zacht, het dek van groene zoden
Met eerbieds traan besprengt.
Wij brengen U, als wapenbroeders.
Een zucht van teedre smart;
Als ..redderseer en regtbehoeders, Jf
Den dank van aller hart.
Wij nadren deze uw legerstede
Met diep geroerd gemoed;
In *t zoet gevoel van heil en vrede,
Gewoekerd door uw bloed.
Al rust gij voor ons oog verborgen,
Uw luister neemt niet af:
Ja 't pareldropje van den morgen
Blink schooner op uw graf.
De bloemen die in 't wilde schieten
Van uit het welig gras,
Getuigen van het tranenvlieten
Rondom uw sluimrende asch.
Geen middag zal hun kelk verschroeien
Of rijk gekleurde blaan:
Want tranen zullen haar besproeien,
Zoo lang ons hart zal slaan
De maagden zullen bloemen strooien
Om uw gebeent' gegaard,
En deze uw koets met eerpalm tooien,
Zoo vaak deez' dag verjaart!
Rust zacht dan gij beproefde dappren
Op 't eerbed uitgestrekt,
Tot de Engel om uw stof zal wappren
Die uit den doodslaap wekt!"
Willem Ionder alle omstandigheden een godsdienstig vorst
achtte het van zijn eersten pligt een vaderlandschen dankdag
uit te schrijvenen hij was zoo doordrongen van het gewigt
van deze uitkomst èn voor zijn volk èn voor zijn huis, dat
hij vaststelde dat de gedenkdag van Waterloo den gewonen
bid- en dankdag zou vervangen, 't Blijft voor rekening van
de natie en die haar voorgaan, hoe lang hare dankbaarheid
geduurd hebbe en toch twijfel ik er niet aanals de 18de
Junij 1865 nadert, zal het Nederlandsche volk den Heer der
legerscharen een dankoffer ontsteken. Immers de jubel
maand van 1863 heeft bewezen, dat Nederland nog niet ver
geten is wat groots en goeds onzer vaderen God ons bewe
zen heeft waarom anders zou het zoo verblijd zijn geweest
waarom anders zou de Koning het zoo luide verzekerd heb
ben dat Oranje nooit genoeg voor Nederland kan doen
Wat ik onder den nagalm van de Novemberfeesten ver
moedde, is volkomen vervuld. De hooge regering moge om
welke reden dan ook, een beleefd stilzwijgen bewaren, de
Koning gaat het gouden feest der instelling van de Willems
orde vieren, waarvan het decorum met het bloed van de
Waterloosche helden gekleurd is. Hoe drok is de pers in de
weer; ik geloof dat het bloed van Waterloo dezer dagen in i
drukinkt is verwandeld, als maar niet menig uitgever in het
lot van Napoleon deelt. De geestdrift niet kunstmatig opge
wekt is de uiting van het dankbaar geheugen des volks
en wie aan deze feestvreugde weigert deel te nemen omdat
het feit al zoo lang geleden isverdient niet dat hij gisteren
leefde. De volksvreugde is ontstaan uit liefde voor Oranje,
en daarom is zij waar en eerbiedwekkend.
Zoo blijve Nederland vereenigd met Oranje als de gedachte
met het woorden God in het midden. Laat dan komen
wat wil, wij schromen onweder noch storm, staatkundige
verwilderingnoch den houweel van 't Herostratisch ongeloof;
want zoo God voor ons is, wie zal dan tegen ons bestaan?
En Hij is met ons, want Hij heeft Nederland verlost door
zijne magt.
1TI B TT VT 5 T IJ D 11T 3 E IT.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord enz. 23 Junij 1865.
Ten aanzien van het barkschip Bataviakapt. van
Dollerwaarvan wij in een vorig nommer hebben gemeld
dat het weder in het Nieuwediep was teruggekeerd uit vrees
voor brandomreden men op sommige plaatsen van tusschen
de vulling van het schip rook zag opstijgen kunnen wij
nader meldendat hoewel de rook spoedig weder verminderde en
ophieldnoodig is geoordeeld, door daartoe benoemde experts
de lading te doen lossen, ten einde een beter onderzoek te
kunnen instellendaarmede eenige dagen bezig geweest
zijnde en lager in het schip de vulling plankeu uitsloopende,
vond men daar eene opeenhooping van brandbare stollen
die gedeeltelijk met petroleum waren doortrokkendaar dit
aanleiding gaf om kwade trouw te veronderstellenoordeelde
èn kapt. èn experts het raadzaam om daarvan den Water
schout, tevens Gommis, van Politie alhier, kennis te geven,
die daarop Diugsdagjl. zich met een persoonlijk onderzoek
heeft bezig gehouden van des morgens 9 tot des namiddags
3 ure, zich daarna onmiddelijk naar Alkmaar heeft begeven
om den Officier van Justitie in kennis te stellen van zijne
bevinding.
Daarop is reeds Woensdag eene commissie uit de arron-
dissements-regtbank alhier aangekomen, bestaande uit den
Officier van Justitie, den Regter Commissaris en den Griffier,
die zich aan boord van het schip hebben begeven en gead-
sisteerd door den Commissaris van Politie, op nieuw een
zeer streng en aller naauwkeurigst onderzoek hebben inge
steld, waarmede zij zich onafgebroken onledig hebben ge
houden, van des middags 4 tot des nachts 2 ure. De
uitslag daarvan hebben wij niet kunnen vernemen, daar alles
deze zaak betreflende, met de meeste geheimhoudiug wordt
behandeld.
Dat hier poging bestaat tot brandstichting, van schip
en lading, is echter naar onze meening buiten allen twijfel
wij hopen in een volgend nommer, onze lezer meerdere
bijzonderheden te kunnen mededeelen.
Bij gunstig weder zal het stoomschip Burgemeester
ZijlstraZaturdag a.s. een pleizier zeetogtje maken, van
Harlingen naar hier. Het vertrek van Harlingen is be
paald op des morgens 8 ure.
Van de zangvereeniging Cf.cii,ia is het ons aangenaam
te kunnen zeggendat hare uitvoering op Woensdag jl. onze
verwachting verre heeft overtroffen.
Van de le afdeeling van het programma, waarvan de meeste
nommers echter uitmuntend zijn uitgevoerd, zullen wij niet
spreken. Klassieke voordragten van zulk een omvang als:
Die Mai-Königinstellen al het overige in de schaduw en
trekken onverdeeld de aandacht, vooral wanneer een gezelschap
als Cecii.ta de moeijelijke taak der uitvoering op zich durft
nemen. Zijdie Cecii.ia van af hare oprigting hebben ga
degeslagen, weten zeer goed dat hare leden nimmer in de
gelegenheid zijn geweest om van die hooge musicale leiding
te kunnen profiterendie men toch onmisbaar acht bij ar-
tistendie in dergelijke stukken de solo's voordragen.
AVel had Cecii.ia voor eenige dagen te zamengewerkt met
de zangvereeniging Euterpe doch thans moest zij geheel
en al op eigen krachten steunen, en wanneer nu de uitvoe
ring uitmuntend, ja verdienstelijk mag genoemd worden,
dan toch getuigt het luide van een onvermoeide studie, die
nog meer te bewonderen is, wanneer men weet, dat deleden
van Cecii.ia alleen bestaan uit dilettanten behoorende tot
de nijvere burgerstanddie den tijd voor hunne studie en
repetitien aan hunne beroepsbezigheden moeten ontwoekeren.
De gemeente den Helder moge trotsch zijn op zooveel
kunstzin bij hare ledencliehet kan niet anderstot ver
edeling en beschaving krachtig medewerken.
Wij hopen, dat ook meerdere gegoede ingezetenen zich
niet langer zullen onttrekken, maar tot deze vereeniging toe
treden om haar door eene zeer laag gestelde contributie
te ondersteunen en in staat te stellen om meerdere dergelijke
kapitale stukken uit te voeren, ten einde daardoor bescha
ving en kunstzin in deze gemeente meer en meer te ont
wikkelen.