^eföér, JlteumcÖièp, IMfemsoorö, eiift.
JV 459.
Vijfde Jaargang.
1865.
ZATURDAG
21 OCTOBER.
Zitting van den Gemeenteraad
NIEUWE COURANT
VAN DEN
Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30
Franco per post *1.50
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes.
De prijs der Aoveetentikn van 14 regels is 40
Centen voor eiken regel meer 10 Centen. Zcgelregt voor
elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12 uur gelieve mende Adverteutiënintezenden.
Ingezonden stukken minstens eón dag vroeger.
op Dingsdag 17 October 1865.
Voorzitter de heer Mr. K. J. C. Stakmax Bosse.
Secretaris de heer L. Verhey.
Tegenwoordig 13 leden.
Afwezig de heeren Papineau, Haremaker, Slebe en de
Breukvan laatstgenoemde is eene verontschuldiging ingeko
men wegens familie aangelegenheden.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
1). Beëediging van herkozen leden.
Do heeren Strootman Jauzen en Zur Muhlen leggen de voorgeschreven
eeden af.
2. Yoordragt van hulponderwijzers.
Uit de gedane voordragten worden gekozen de heercu J. C. Spigt met 8
en H. Brauuius met 11 stemmen.
3. Benoeming van een Commissaris voor het ziekenhuis en de gem-apotheek.
De Voorzitter zegt, dat er geene voordragt of aanbeveling is ingekomen en
dat ook het Dag. Bestuur niet geregtigd is in deze, tot het doen eeuer voor
dragt tenzij het verzoek daartoe van den Raad uitgaat.
De meening van den heer Graatdat eene aanbeveling raadzaam is, wordt
door de overige leden ondersteund.
Daarna wordt door den Voorzitter, namens het Dag. Bestuurdevolger.de
alphabetische voordragt gedaan: de heer Mr. D.P. H. Aberson, de heer S.
Braaksma en de heer D. de Lange.
De heer Braaksma vraagt het woord en zegtdat, hoewel het eenigzins
voorbarig ishij meent te moeten verzoeken, dat de leden geene stemmen op
hem uitbrengen, omreden hij, ingeval van benoeming, voor debetrekking
zoude moeten bedanken uithoofde van te vele andere bezigheden.
De heer Graat meent, dat de candidaten-lijst nu wel weder zou kunnen
worden aangevuld en vraagt of het Dag. Best. daartoe ook eene reserve heeft.
Het antwoord is ontkennend. De Voorzitter zegt, dat de keuze vrij blijlt,
dat men ook buiten dc voorgestelde caudidateu mag kiezen.
De heer D. de Lange wordt gekozen met 7 stemmen de heer Aberson
bekwam 3 stemmen eu de heeren S. Braaksma en J. van Berk ieder eene stem.
De heer de Lange is gevoelig voor de eer hem bew ezen maar meent dc
vcreischte geschiktheid voor die betrekking niet te bezitten en acht zich om
die reden gedrongen voor de benoeming te moeten bedanken.
De Voorzitter repliceert hierop, dat de heer de Lange de nederigheid te
ver trektdaar toch uit de stemming is gebleken dat dc meerderheid van
oordeel ishij wel degelijk de vereischte geschiktheid beziten daarom
d? betrekking gerust kan aannemen.
Teu gevolge dezer opmerkingen laat dc heer de Lange zich de keuze wel
gevallen.
4). Brief van den heer de Winter tot nederlegging der betrekking van
lieg ent van het Weeshuis.
Waaruit blijkt, dat de reden, die den heer de Winter daartoe heeft ge
leid ishet door den Raad passeren van eene door het Collegie van Re
genten opgemaakte voordragt van een dubbeltal voor de benoeming van een
Regent. Wordt voor kennisgeving aangenomen.
5). Brief van het Bestuur van het Weeshuis.
Waarin de Raad wordt verzocht te willen voorzien in de vacatures, ont
staan door het afsterven van den beer K. Metzelaar eu het bedanken van den
heer P. C. de Winter.
Voorts wordt verzocht, op dezelfde gronden als door den heer de Winter
wordt aangevoerd verschoond te blijven van het indienen eeuer voordragt.
De Voorzitter stelt voor, tot de benoeming over te gaan.
De heer Graat vraagt echter vooraf het w oordtot het doen van eene op
merking. Spreker meent, dat zoo lang een collegie in functie is, het vcrpligt
is zich aan de bestaande reglementen te houden; dat, wanneer het artikel,
handelende over bedoelde voordragt, gebiedend voorschrijft het doen der voor
dragt, dat dan ook het collegie verpligt is daaaraan te voldoen.
De Voorzitter antwoord hieropdat men dergelijk artikel facultatief en
imperatief kan uitleggennaar male van dc meer of mindere woordelijke
opvatting. Dat meer malen door een der leden tegen het doen der voor
dragt is opgekomen.
De heer Strootmen stelt voor, dit artikel uit de instructie van Regenten
eu Regentessen te ligtcn, doch vraagt of de Voorzitter ook mededeeling kan
doen van dc woordelijken inhoud van bedoeld artikelhierop geen voldoend
antwoord ontvangende, blijft hij nader aandringen op de lezing van dat arti
kel het noodig achtende, dat alvorens men zijn stem over eene zaak uit-
brenge men cr vooraf mede bekend moet worden gemaakt. Spreker
is van gevoelen, dat wanneer bet artikel het doen eener voordragt voorschrijft,
er niet van mag worden afgeweken zoo lang het artikel van kracht is; eu
het verzoek om daarvan verschoond te blijven niet behoorde te worden ge
daan wanneer het eene artikel moet worden opgevolgd is ook het andere
verbindend. Daar echter van geen van heide zijden cr meer aan wordt ge
hecht zou eene uitligtiug verkieslijk zijn.
De heer Graat zegt dat zijue meening isdat het volstrekt niet onver
schillig is met wien men in een collegie zitting heelt dat overeenstemming
daar een vereischte is; hij zou liever het artikel willen wijzigen dan het
geheel wegnemen.
De heer Reeringh zegt niet te begrijpen waarom Regenten thans zoo ge
voelig zijn op dit puntmoet dan de Raad niet handhaven waartoe zij het
regt heeft Ook begrijpt Spreker de gevoeligheid van den heer dc Winter
niet en zegt, dat die heer er op dezelfde wijze is ingekomen; bij zijne be
noeming liecft hij er genoegen in genomen, dat de Raad van hetzelfde regt
gebruik heeft gemaakt; hij is gekozen, zonder dat zijn naam door Re
genten op de voordragt was gesteld. Spreker kan zich niet ten volle vereeni
gen met den lieer Graat en wil, dat de Raad het regt bchoude, om'buiten dc
voordragt te mogen kiezen, ten einde eene familie-regering te voorkomen.
De heer Graat zal niet in bijzonderheden treden ten opzigte der hande
lingen van Regenten in dezemaar acht de uitdrukking van den heer ltcc-
ringh, betreft en de familie-regering, ongegrond, daar dc Raad toch altijd liet
regt heeft om buiten de aanbeveling te kiezen.
De lieer Reeringh zegtdat heeft juist de Raad getoond, door gebruik to
maken van de bevoegdheid waartoe hij liet regt heeft.
De Voorz. meent in omvraag te brengen het voorstel van den heer Stroot
man, om uit de instructie van Regenten eu Regentessen liet besproken arti
kel te ligtcn.
De lieer Strootman vraagt andermaal vooraf lezing van dat artikeldaar
het Spreker voorkomt, dat niemand der leden met dc juiste bewoordingen van
het artikel bekend is.
Terwijl de Secretaris een afschrift van die instructie gaat halen wordt de
vergadering ten oogenblik geschorst.
Daarna wordt voorgelezen art. 5, dat luidt als volgt:
«Jaarlijks in de maand November, wordt door Regenten en Regentessen ter
vervulling in de vacaturen, welke door de gew one aftreding met den 1 Jauu-
arij daaraanvolgende zal ontstaan, een dubbeltal voor elke openvallende plaats
aan den Gemeenteraad aangeboden, om daaruit, des goedvindendeeene keuzo
te doen. Bij tusschentijdsche openvallende plaatsen, wordt op gelijke wijze
gehandeld."
De heer Strootman zegt dus is het artikel imperatief. Regenten zijn ver
pligt eene voordragt te doen, doch de Raad heeft het regt er van af te w ijken.
De heer Bakker zegt: als Regenten nu bij hun gevoelen blijven, dan sturen
wij de heele boel in de "war oni zoo'n nietige kwestie.
Daarop beantwoorden bijna alle leden tegelijk den lieer Bakker; en bij
gevolg voor ons niet te verstaan.
Dc Voorz. stelt voor, het verzoek van Regenten en Regentessenom ver
schoond te blijven van het doen eener voordragt, in omvraag te brengen. Met
7 tegen 6 stemmen wordt dat verzoek gew eigerdvoor stemde de heeren
Strootman, Janzen, Reeringh, Bakker, Braaksma en de Voorzitter.
De heer Strootman zou het wel van aanbelang achten, om aan Regenten bij
dc kennisgeving van dezen uitslag, het meergenoemde artikel 5 aan te halen
en te wijzen op dc woorden „des goedvindende".
6). Verordening op de in- cn doorvoer van vee en vleeseh.
Wordt gelezen en met algemcenc stemmen aaugenomeu.
De Voorzitter deelt mede, dat de keurmeesters Noot en Schilder tegen
woordig buitengewone bemoeijingen hebben, dat hij het billijk acht, dat daar
voor dan ook eene buitengewone belooning worde toegestaan en dat in eene
volgende vergadering daartoe een voorstel zal worden ingediend.
7). Regeling van geldelijke zaken.
Wordt toegestaan een uitgaaf van ƒ717.50 voor verrigte werkzaamheden
aan de school No. 5 boven de werkzaamheden die publiek zijn aanbesteed.
8). Mededeeling van ingekomen stukken enz.
a. Brief van den heer A. J. Leijcr die daarin zijne erkentelijkheid aan
den Raad betuigt voor de ondersteuding aan zijne school voor de zeevaart
kunde bewezen vraagt de verleende subsidie bij vernieuwing.
Wordt besloten dit verzoek aan te houden, tot het in behandeling komen
der begrootiug over 1SGG.
b. Dat op 10 October in kas van den gemeente-ontvanger is bevonden
ƒ39,143.21, overeenkomstig de boeken en bescheiden.
Voor kennisgeving aangenomen
c. Missive van den Hoofd-Ing'enieur in Noordholland w aarin gevraagd
wordt of er uitzigt bestaat dat er eerlang zol worden overgegaan tot do
verplaatsing van den mond van het Heldersche kanaal. Deze vraag wordt
gedaan met liet oog op de verplaatsing van den tolgaarderswoning. Waarop
is geantwoord, dat men nog steeds wachtende is op liet antwoord van dcn^.-""
Minister van B. Z. betreffende de taxatie der gronden. -
d. Het in de vorige vergadering ingekomen verzoek van Antonie Snijders
wordt gelezen. Hij geeft te kennen, dat hij in deze gemeente geen voldwSct^t