buiten wagen. De heer Werner heeft negen zonen, en hij
is bevreesd dat hetzelfde lot aan allen ten deel zal vallen.
De rooverbende staat onder aanvoering van zekeren Manzo
die met de politieke partijen in geen betrekking staat,
maar het vak voor eigen rekening uitoefent.
Eene sociëteit ineen duitsch stadje, heeft dezer dagen
een bal gegeven. Op de uitnoodigingskaarten leest men
entree voor een heer 1 fl. Dames bier vrij.
Te Parijs zijn welgeslaagde proeven genomen met een
reusachtig groote omnibus, waarvan de imperiale plaats aan
biedt voor 50 personen. Het rijtuig wordt door stoom
bewogen en is, volgens bevoegde beoordelaars, bestemdom
eene omwenteling te brengen in de middelen van vervoer.
Het gebruik van paarden althans zou geheel kunnen afge
schaft worden. Deze omnibus heeft reeds herhaaldelijk te
middernachtwanneer het verkeer van rijtuigen minder groot
is, proeftogten afgelegd van de Bastille naar de Madeleine,
langs den boulevard van Sebastopol. Men spreekt te Parij3
reeds van stoom-fiacres
HAAGSC1IE CORRESPONDENTIE.
's Ilage 9 Nov. 1865.
Mijnheer de Redacteur
Indien ik u alles wilde mededeelen wat er sedert mijn
laatste schrijven in onze Residentie gesproken is over de mi
nisteriële crisis, zou ik stof genoeg hebben om uwe geheele
courant te vullenmaar uwe lezers zouden bij slot van reke
ning even wijs zijn als thans; immers alles bepaalt zich tot
losse geruchtendie dan eens verspreiddan weder tegenge
sproken worden. Om u een enkel voorbeeld te noemenwas
verleden week het gerucht in omloop, dat de Min. van Oorlog
stellig zou aftreden vóór de behandeling der begrooting, en
op óón dag hoorde ik eveneens vier verschillende candidaten
noemendie als zijn opvolger werden gedoodverwd. Ik moet
bekennen, dat er onder die vier namen twee waren die zeker
de lachspieren van het leger zouden in beweging brengenin
geval de Staats-Courant hunne benoeming mededeeldeiets dat
ik echter onwaarschijnlijk acht, daar ik vermeen, dat de heer
Blanken, als eenmaal zijne begrooting wederom is aangeno
men, zelf wel lust zal hebben de ministeriele portefeuille te
behouden.
Intusschen bevatte de N. Rott. Cour. onlangs een kort be-
rigt, (waren we in Frankrijkik zou zeggen een communiqué)
dat alle berigten omtrent de aftreding van ministers waren
uit de lucht gegrepen en, dat bij geen derzelve daartoe het
voornemen bestaat. Die bewering gaat te ver, want het moge
waar zijn, dat thans op dit oogenblik dit voornemen niet bestaat
even zeker is het echter, dat het wel zekerlijk bestaan heeft.
Hoofdzakelijk bestond er verschil tussclien den minister van
Biuuenlandsche zaken aan den eenen èn de minister van Kolo
niën èn die van Oorlog aan den anderen kant. Tusschen den
eersten bestond het verschil over de kultuurwet; tusschen de
ministers van Binnenl. zaken en van Oorlog, over het niet
brengen van gelden voor spoorweg-aangelegenheden op zijne
begrooting, waarvan ik reeds vroeger melding maakte. De
uitgebreide memorie van beantwoording, die de minister heeft
ingediendgeeft wel eenige aanleiding, om dit vermoeden te
bevestigen. Hoe 't ook zijik blijf nog persisteren bij mijn vroe
ger geopperd bewerendat de begrooting zal worden aange
nomen en het departement van Oorlog met zijne kostbare
administratie, met zijn zoo duur regement rijdende artillerie,
met zijn regement grenadiers en jagers, blijven zal zoo als het is.
Van eene zijde die gewoonlijk goed ingelicht is, wordt mij
ten stelligste verzekerd, dat de lir. Betzminister van finan-
tiendadelijk na de behandeling zijner begrooting zal aftreden.
Ware dit het geval, ik zou het niet betreuren. Immers de
hr. Betz is met groote finantiële plannen 'opgetredendie hij
tot nog toe niet verwezenlijkt heeften het schijnt dat ver
schillende van die plannen aanmerkelijk gewijzigd zijn. Wat
is er geworden van de afschaffing van 't zegel op de dagbladen
en advertentien Mijn berigtgever voegt er bij, dat het niet
onwaarschijnlijk zou zijndat in dat geval de hr. van Bosse
zou optreden als zijn opvolger.
De verklaring van den minister van marine in zijne memorie
van beantwoording is karakteristiek en verdiend de aandacht.
Ronduit verklaart die ministerdat hoewel reeds jaar op jaar
l .j inillioen meer dan vroeger is uitgegevenechter de toestand
van het materieel niet gunstig is en de marine nog niet uit
haren staat van verval is opgeheven. Hoeveel ramtorenschepen
van zestien tonnen gouds zal de natie dan te betalen hebben
om onze marine in bruikbaren toestand te brengen Met eene
uitgave van twee en twintig millioen *s jaars voor marine
en oorlog, hoort men nog jaarlijks de verzekeringdat èn
onze zeemagt on ons leger in onvoldoenden staat verkeeren
en, dat er een noghooger budget zou noodig zijn, om de marine
uit haar verval op te heffen. Ik wees u ook reeds in een
vorig schrijven op de bijzonderheid dat het ramtorenschip de
raming met zes ton overtreft; ook de Kamer gaf hare ver
wondering daarover te kennen, dat men zich 6 ton op een
millioen vergissen kon. Ik hoopte dit raadsel opgelost te zien
in des ministers memorie van beantwoording, doch vind mij
hierin teleurgesteld, want hoe ik zoek, hoe ik snuffel, vind
ik wel vele woorden over gedeeltelijke en geheele pantsering
of over gepantserde kanonneerbootenmaar geen woord over
dit zoo aanzienlijk verschil. De minister schijnt te denken
zoo als de Kamper Ct. spottend aanmerkt, dat men van zes
ton op eene begrooting van twee en twintig millioen geene
verantwoording schuldig is. Het is een bagatel waarop men
niet zien moet.
Heden middag ten twee ure is de Tweede Kamer weder
bijeengekomen doch de zitting leverde natuurlijk niets be
langrijks op. Weldra zullen de begrootings discussiën aan
vangen, en dan zal veel duisters worden weggenomen, dan
zal zich hier en daar menige zaak ophelderendie thans no°-
in 't verborgen ligtmisschien wordt het raadsel van 't ram
torenschip dan ook wel opgelost. Adieu.
Ten dienste van velen onzer lezersdie zeker groot belang
stellen in onze kustverdediging, veroorlooven wij ons een
deel van een ingezonden artikel, voorkomende in verschil
lende nommers der Arnhemsche Courantover te nemen;
het betreft eene zeer uitvoerige en degelijke beschouwing van
'/Het rapport der Commissie voor de
Kustverdediging
Hetgeen wij daaruit overnemenis alleen het gedeelte dat
betrekking heeft op de
Stelling Helder-Texel.
De commissie betoogt de belangrijkheid dier stelling. Uit een staatkundig oog
punt vooreerst, omdat Engeland, Frankrijk en Pruissen Amerika niet te verge
ten bij een oorlogzich het bezit daarvan zullen trachten te verzekeren
niet alleen omdat de rcede een uitmuntend toevlugtsoord is voor hunne vloten,
maar ook omdat van daaruit zeer gewigtige operatiën kuunen plaats hebben.
Met het oog hierop is het wenschelijkzegt de commissie dat dc stelling
zoo sterk worde gemaakt als noodig is om eene vloot met transportschepen
van de mogendheid aan wie wij den toegang verleend hebben, te beschermen.
En is dit het geval, dan, zegt de commissie, zal ons aanzien bij den vreemde
stijgen en eene „alliantie" met ons meer gewenscht worden. Zeer voorzigtig
voegt zij er bij, dat zij aan de regering overlaat te beoordeeleu, in hoeverre
het noodig is aan deze stelling eene sterke te geven als met dit staatkun
dig doel overeenkomten dat zij zich liever bepaalt tot de opgaven van
hetgeen noodig is voor de verdediging van de stelling onder gewone omstan
digheden. Wat ons betreft, wij zullen al zeer te vreden zijn als Helder-Texel
zoodanig is ingerigt, dat wij eiken vijand daarbuiten kunnen houdenop
„alliauticu" zijn wij niet bijzonder gesteld, ook niet op vloten met transport
schepen die van Texel uit, tegen Frankrijk of Engeland zouden opereren.
Laten wij ons toch in Js hemels naam bepalen bij onze eigene zaken en zoo
min mogelijk redeneren over bondgenootschappen en over onzo positie naar
buiten. Onze positie is deze, dat wij ons met de zaken van anderen zoo min
mogelijk bcuioeijcn moeten maar tevens moeten wij zorgen, dat niemaud zich
tegen onzen zin met onzg zaken kan bcmoeijen. Daartoe nu is de bescher
ming van dc positie bij den Helder een volstrekt vcreischtezoo lang wij
daar meester zijn is verder eene landing in Holland, omdat de vijand dan geen
haven heeftzoo goed als ondoenlijkalthans eene groote lauding met een
geheel leger en belegeringsgeschut. Het Nieuwediep is daarenboven de eenigo
veilige ligplaats voor onze vloot en het Texelsche zeegat is de voornaamste
toegang naar dc Zuiderzee eu Amsterdam. Eindelijk zijn hier onze maritieme
etablissementen vcreeuigddie tegen bombardement beveiligd moeten zijn.
In antwoord op het derde vraagpunt der instructieof namelijk de be
staande verdedigingswerken voldoende zijnverklaart de commissie, dat zij
een guustigen indruk heeft ontvangen van de werkendie in dc laatste ja
ren te Helder zijn gemaakt, dat die werken goed uitgevoerd zijn, in goeden
staat verkeeren en „met betrekking tot den staat van zaken, zóó als die was
vóór dat groote veranderingen in het zeewezen hadden plaats gehad, kan
men niet anders zeggen dan dat zij goed zijn ingerigt." De onpartijdige
lezer zal echter geneigd zijn naar de reden te vragen, waarom de commissie
alleen spreekt over de werken, die in de laatste jaren te Helder zijn ge
maakt, en niet rondweg haar oordeel over de geheele positie zegt. Dat
oordeel is, als men het rapport ook in de bijzonderheden volgt, niet zeer
gunstig. "Wij lezen toch, dat de batterij Prinses Louise niet voordcelig ge
legen en dc toegang tot de batterij gebrekkig isdat de Oost-batterij niet
veilig genoeg is tegen vermeestering bij verrassing dat in Kaaphoofd een
gebouw ontbreekt tot verblijf der bezetting; dat het bomvrij hospitaal niet
veilig is tegen het vuur van schepen in de Ilelsdear liggendedat het
fort Dirks-Admiraal veel te wenschen overlaat en evenzoo dc linie tusschen
dit fort en Erfprins. Met al die gebreken hebben de veranderingen in
het zeewezen niets te maken, en wij begrijpen dus niet waartoe die soort
van lofrede dient, waarmede de commissie haar oordeel omtrent dc werken
opent. Dc stelling HelderTexel laat en liet in haar geheel, vóór dat er
nog kwestie was van gepantserde schepen en getrokken geschut, veel to
wenschen overdie belangrijke toegang was, als ons geheele krijgswezen, door
onze achtervolgende ministers, zoo niet verwaarloosd, dan toch niet met die
zorgvuldigheid versterkt als een zoo belangrijk punt vereisclitemen gaf
liever het geld uit voor Maastricht, Breda, Vlissingen c. s. dan voor de wer
ken die den belangrijksten van onze toegangen te water, de schuilplaats van
onze handelsvloot, eu onze belangrijkste maritieme inrigtingen moeten be—
sckermeu. Of er nu al wat gewerkt is aan Kaaphoofdof men hier eene
face een weinig verlegd, daar een muurtje verbeterd of eene borstwering
verzwaard heeft, doet weinig ter zake; zijn die verbeteringen goed uitge
voerd, des te beter, maar dat behoort ook zoo. Waar hebben wij anders
onze genie-officieren voor Als zij slecht waren gedaan, zonden degenen,
die daaraan schuldig zijnwegens onbekwaamheid ter zijde moeten worden
gesteld. Maar reden tot lof bestaat hier volstrekt nietalthans niet van de
zijde van eene commissie als deze. Het beste ware geweest niets te zeggen;
maar wilde inen volstrekt eenige gevoelen uitbrengen dan had dit eer ccnc
betuiging van bevreemding moeten zijndat zoo' belangrijk een toegang
zoolang zonder voldoende verdediging was gelaten. Niet van lof maar
slechts van afkeuring kon hier sprake zijn.
Alvorens dc nieuwe werken te vermelden, die de commissie verlangt, zullen
wij mededeelen wat door haar wordt gezegd omtrent de mogelijkheid om do
reede eu het Nieuwcdiep van de achterzijde, dus door het Vlie te bereiken.
Ilarc beschouwingen daaromtrent zijn te lezen in een volgend hoofdstuk de
Zuiderzee en de stelling van Amsterdam. „Wanneer men overweegt"dus
luidt de aanhef van dit hoofdstuk, „welk doel de vijand kan hebben als hij
met zijne scheepsmagt op de Zuiderzee doordringt, dan komt men tot het be
sluit, dat zulk eene operatic geen hoofdaanval kan wezen mits dc stelling
van Amsterdam in goeden staat van verdediging verkeert. Is die voorwaarde
behoorlijk vervuldzoodat er voor dc hoofdstad geen gevaar te duchten is
dan kan 's vijauds oogmerk niet anders wezen dan om öf de stelling Ilelder-
Texel ook door het Vlie aan te vallenóf op de kusten a3n dc Zuiderzee
gelegen, te landen. Wat het eerste betreft, zoo is niet te verwachten, dat
een aauval, langs dc Vliestroomcn op dc stelling van den Helder-Texel ge-
rigt, eene gunstige uitkomst zal opleveren, als die stelling in den staat van
verdediging zal zijn gebragt, welken dc commissie heeft voorgesteld. En wat
het landen op dc kusten aangaat, met uitzondering van Ilarlingenis er
eigenlijk gccnc plaats, die een object voor den vijand kan uitmaken. De vij
and zal tijdelijk dc eene of andere haven kunnen bcmagtigen vernieling of
plundering aanrigten brandschatting eischen en dit kan op verschillende
plaatsen geschieden maar operatiën, die voor de verdediging des lands ern
stige gevolgen kunnen hebben liggen buiten zijn bereik."
„Uit dc inlichtingen die de commissie van een bekwamen
binneuloods, tijdens zij de stelling Helder-Texel bezocht, heeft bekomen, blijkt
onder anderendat het zeer moeijelijk en bijna ondoenlijk is om zonder
tonnen of bakens (die in oorlogstijd natuurlijk weggenomen of verplaatst zijn)