ONMACHT TEGENOVER LEED
Bezet Nederland vergat
zijn gevangenen niet
Masseur van Himmler kreeg Oranje Nassau
Commissie- Vorrink oordeelde voorbarig
Formalisme ook
toen nog
yelen werden toch
geholpen
Ondergeschikt, maar
mét initiatief
Krij gsgevangenen
voor kleren
Duizenden Nederlanders werden in de bezettingstijd door Wehrmacht en Gestapc
opgesloten in gevangenissen en kampen. Hebben de Nederlandse instanties het
mogelijke gedaan om hun leed te verzachten en hun leven te rekken? De commissie-
Vorrink, die na de bevrijding door het Ned. Roode Kruis werd ingesteld om deze
vraag te beantwoorden, kwam tot een ontkennende conclusie. Volgens haar oordeel
stuitte men bij haast alle officiële Nederlandse instanties, zowel in Den Haag als j
in Londen en elders „op een muur van formalisme en bureaucratie." De commissie-
Vorrink meende te kunnen vaststellen, dat de Nederlandse officiële instanties nog j
vrijwel niets deden, terwijl „andere regeringen reeds jaren met succes werkten j
ten bate van hun gevangen landgenoten." En haar harde eindoordeel luidde dan ook
„dat duizenden Nederlanders het leven hebben verloren, die naar menselijke
berekening, bij tijdige hulpverlening zouden zijn gered." Na de publicatie van dit
rapport kwam er een verschrikkelijke beschuldiging te hangen boven degenen, die
zich als zodanig verantwoordelijk moesten achten en vooral om deze reden is het
nieuwe verslag van de Parlementaire Enquêtecommissie, dat vandaag verscheen, j
belangrijk. Uit dat verslag blijkt nu, dat de commissie-Vorrink alle feiten en om-
standigheden niet volledig heeft gekend en haar conclusies voor een deel zelfs op
achteraf onjuist gebleken verklaringen heeft gefundeerd. De Parlementaire En-
quêtecommissie plaatst zich dan ook niet achter dat rapport. Zij komt tot een
veel milder oordeel, al kan ook zij zich niet opwerken tot de overtuiging dat door
allen onder alle omstandigheden steeds het uiterste is beproefd.
Kordate vrouwen lieten
zich niet afschrikken
Himmlers masseur wilde geen geld als betaling.
Hij maakte de af spraak zo nu en dan clementie
te mogen inroepen voor zijn vrienden en relaties
door 't K.N.M.I.
;eldis van Zater-
Zondagavond.
snd bewolkt
bewolking met
nkele buien. Ma
te vrii krachtige
l Zuid-West en
Ongeveer de-
;raturen als van-
ber zon od 6.36.
maan on 16.24.
Der zon op 6.38.
maan op 16.47.
;rende organen tot
rachtige werking
bloed vrij maken
ekkende onzuiver-
ch anders vastzet-
en gewrichten; dat
r dat zich voltrekt
matig gebruik van
armee bevrijd ge
le jammer en de
ijnen die U het le-
ot een last.
g Kruschen bij Uw
drogist en begin
d die heilzame kuur
sen herinnering aan
szenkrans-Bedestond
Welvaart, Wereld-
op morgen, Zondag
ranskruistocht" doet
op alle katholieken
ocht te houden naar
ter Noord te Heiloo.
t 's middags om half
grote Kapel O. L.
Jood. De Kruistocht
orden gepreekt door
tius Linnebank O.P.
bovenstaande inten-
zeggen hebben, trekt
rerenigt U met allen
de dag en wijze deze
bijwonen in elf Ma
rden in andere delen
lering van de
Middenstand
JD. Maandag 29
les avonds om half
iet café Stoop door
ddenstandsvereniging
ring worden gehou-
het punt bespreking
ngswet" vermeld de
r meer. verkiezing
rzitter wegens het af-
ie heer H. Groot, die
aer herkiesbaar stelt.
SSIEFILM
PAKISTAN
ERWERF. Woens:
October zal in Café
le kleurenfilm „Waar
>loeien gaan" worden
zal ons meenemen
üssiegebied Pakistan
Franciscanen iiverig
de uitbreiding van
ip aarde,
het Zuid-Oosteliik
ed, zal onze aandacht
deze streek, die door
vanuit de kanalen
is gemaakt, verrijzen
dorpen. Nieuwe ker-
gebouwd en het mis-
>loeiende.
voor deze filmavond
ïbaar Zondag a.s. na
tissen in het Jeugd-
ng voor Bedrijfs-
ehting in de
ringermeer
ERMEER. De ver-
r Bedrijfsvoorlichting
ngermeer houdt Dins-
ember des avonds om
algemene ledenver-
Hotel Smit te Mid-
p de agenda staan
belangrijke punten,
n bezoek aan deze
de moeite waard
heer J. Schipper be-
van de Prof. Dr. J.
ïelenhoeve zal een in
den over de rassen-
1952 in verband met
uze.
het werkplan voor
behandeld. Verschil-
en staan voor dit iaar
ogramma. die deze
zullen worden toege-
aliaanse zanger Gigli,
blijk geeft een goed
ijn in het komische
ILMJOURNAAL
\.R Aardige mo-
de wedstrijd Dene-
ederland vormen een
onderdeel van het
ournaal.. Wij zien
n'tages van de begra-
Cor Ruys, de grote
van de Landdag van
jtterdam, van de grote
oonsttlling in Amster-
het bezoek van Ge-
way.
Tito glimlachen als
vrienden; in Londen
katoenconferentie ge-
aar ook de Japanners
amen en in Portugal
de Douro de wijn ge-
Groenland kregen de
n een Luchtbasis,
teressante opnamen en
aten zien wij de hout-
ezig grote bomen te
te vervoeren. Charley
ieelt ditmaal niet de
een eigen film, maar
de verandering nu
et journaal voor. In
een sprinkhanenplaag
in Amerika zien we
nieuwste snufjes op
gebied; de 8-straal-
e Boeying en de 130
e helycopter.
pilllllllllllllllilllllllllllllllllWllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllM
Wat kon gedaan worden voor de
Nederlanders, die achter muren en
prikkeldraad van gevangenissen en
kampen in angst en ontbering leef
den? In Duitsland zelf was het
Nederlandse gezantschap op 11 Mei
1940, als vertegenwoordiging van
een vijandelijke mogendheid, over
de grens geleid. De behartiging van
de Nederlandse belangen werd toe
vertrouwd aan het Zweedse gezant
schap. De Enquêtecommissie is van
oordeel, dat dit een goede keuze is
geweest. Deze conclusie werd blijk
baar vooral gebaseerd op de ver
klaringen, dat het de Zweden nim
mer aan bereidwilligheid heeft ont
broken, al was ook van enigerlei
eigen initiatief geen sprake.
De Zweden kan men hierover echter
niet hard vallen. De Zweedse gezant, de
heer Rickert, was een overtuigd anti
nazi.figuur, maar hij stond onder sterke
Duitse druk. De behartiging van de Pool
se belangen hadden de Duitsers hem
reeds ontnomen en zij maakten de Zweed
se gezant duidelijk, dat het met de Ne
derlandse belangen dezelfde kant zou
opgaan, wanneer hij hun ergernis bleef
opwekken door zich al te zeer in te la
ten met het lot van de Nederlandse Jo
den.
Da zorg voor de gevangenen in breder
verband naspeurend, moest de Parlemen
taire Enquêtecommissie twee groepen on
derscheiden: de krijgsgevangenen en de
politieke gevangenen. Wat de eerste
groep betreft kon vastgesteld worden, dat
In het jongste rapport van de Parle
mentaire Enquêtecommissie worden ver
schillende landsvertegenwoordigers onder
de loupe genomen. Het waren niet alleen
de ambtelijke kwaliteiten van deze
functionarissen, welke in die jaren van
soms hopeloze verwarring scherp in het
daglicht traden, maar ook en niet zelden
op de eerste plaats hun echt menselijke
eigenschappen, welke in de voorbije oor
logstijd al dan niet de voorrang hadden
boven ambtelijke plichten en ambtelijk
prestige. En zo geeft dat jongste rapport
een opeenstapeling te zien van enerzijds
klachten en van anderzijds betuigingen
van waardering ten aanzien van 's lands
functionarissen In den vreemde en van
evenzovele verslagen van getuigen met
betrekking tot diezelfde klachten en die
zelfde betuigingen van waardering.
Haast ontelbare factoren deden zich
gelden in het geheel van het beleid. Zeker,
er waren ook regeringsvertegenwoordi
gers en hoofd- en rechter- en linkerhand
ambtenaren, die met elkander begonnen
te kibbelen over de werkverdeling en over
wat hij moest doen en waar de ander zich
maar niet mee te bemoeien had. In hoofd
zaak echter gaven het verloop van het
politiek gebeuren en de bewegingen van
de Duitsers het karakter en de sfeer van
de hulpverlening aan.
Vanneer men dit jongste rapport van
de Enquêtecommissie, dat een beeld geeft
van het beleid van de Nederlandse rege
ring te Londen met betrekking tot steun
verlening aan Nederlanders in Engeland,
Frankrijk, Spanje en Portugal, Zweden en
Zwitserland en van de werkzaamheden
van Nederlandse vertegenwoordigers in
die landen in het kader van deze steun
verlening, van de positieve kant beziet,
dan is er alle reden om ondanks het
feit, dat verschillende kwesties anders en
met meer menselijkheid hadden dienen te
worden opgelost de meeste waardering
en bewondering te koesteren voor hetgeen
door zovele Nederlanders in uiterst moei
lijke omstandigheden voor zoveel andere
landgenoten is gedaan. Er zijn reeds in
die eerste dagen van de strijd comité's
opgericht, waarin mensen met voorbijzien
van elk eigenbelang, zich wijdden aan
de zorg voor anderen. Er zijn in die dagen
ettelijke Nederlanders in het buitenland
geweest, particuliere personen en Neder
landse instellingen en bedrijven, die voor
die hulp- en steunverlening aanmerkelijke
geldsbedragen beschikbaar stelden. Dui
zenden landgenoten in den vreemde zijn
naar hun land kunnen terugkeren of heb
ben de gelegenheid gekregen een veilig
heenkomen te zoeken. Duizenden landge
noten hebben dank zij de hulp van mede
landgenoten en van regerings- en parti
culiere personen in het buitenland hun
bedreigde leven behouden. Anderen zijn
geholpen bij het vervoer naar de militaire
dienstbaarheid vanuit Engeland of naar
een vrij en rustig bestaan overzee. Ouders
zijn bij hun kinderen en kinderen bij hun
ouders teruggebracht en jonge mensen
zijn beschermd geworden tegen de grijp
grage knuisten van de Duitsers.
Dat zijn de goede noten, die beslist met
•nvermeld mogen blijven.
zij zowel in Nederland als in Londen ze
ker niet vergeten zijn en tot deze con
clusie kwam ook de commissie-Vorrink,
zulks in tegenstelling tot de zorg voor de
politieke gevangenen, waarover straks
meer.
In het bezette Nederland werkte de
vierde afdeling van het Rode Kruis voor
de krijgsgevangenen, evenals de heer Mil-
lenaar, onder 't oog van de Duitsers en
dus ook onder uiterst moeilijke omstan
digheden. De heer Reuter, de vertegen
woordiger van het Duitse Rode Kruis in
Nederland, deed alles om het werk van
het Nederlandsche Roode Kruis te be
moeilijken. Het zenden van privé-pakket.
ten werd tijdelijk verboden en ook wer
den, in strijd met de conventie van Ge-
nève, beperkingen met betrekking tot de
inhoud vastgesteld. De voorzitter van het
Nederlandsche Roode Kruis, de heer Of-
ferhaus, moest al deze venijnigheden af
weren en kocht daarnaast toch verboden
artikelen voor zijn pakketten. Een moei
lijke positie, zeker voor eei. bejaard man
als de heer Offerhaus, wiens zoon reeds
als lid van een O.D.-groep was gefusil
leerdOok de heren Boerstra en Koot
hebben zich spec'aal verdienstelijk ge
maakt door hun actie „pleegouders voor
krijgsgevangenen", waarbij vaste contac
ten werden gelegd tussen particulieren en
in krijgsgevangenschap gevoerde militai
ren. Einde '44 werd het werk van het
Nederlandsche Roode Kruis lamgelegd
door de vervanging van het hoofdbestuur
door N.S.B.-figuren, terwjjl ook de spoor
wegstaking verdere verzending onmogelijk
maakte.
In Londen droeg de Nederlandse rege
ring de zorg voor de krijgsgevangenen op
aan het z.g. Londense comité van het
Nederlandsche Roode Kruis. De Parle
mentaire Enquêtecommissie acht zulks
juist, maar had gaarne gezien, dat de
regering ook daarna wat meer contact
met dit comité zou hebben onderhouden.
Het Londense comité werd op de eerste
plaats gehandicapt door het feit, dat het
niet door de Duitsers werd erkend. Als
gevolg hiervan moesten alle bemoeiingen
van het Londense comité over het Engelse
en Amerikaanse Rode Kruis lopen. Aldus
aangeduide pakketten, die de Nederlandse
krijgsgevangenen ontvingen, werden ech
ter door het Londense comité verstrekt
en betaald.
voerd, waardoor aan iedere krijgsgevan
gene één pakket per 14 dagen zou kunnen
worden verstrekt.
Prinses Juliana intervenieerde
Bij de uitvoering van de bestellingen
intervenieerde prinses Juliana persoonlijk
en zo werden in totaal 660.000 pakketten
verscheept via de lange weg overzee naar
Lissabon, waar de pakketten in Rode
Kruisschepen voor Middellandse Zeeha
vens werden overgeladen en vandaar ging
het weer verder naar het Internationale
Rode Kruiscentrum te Genève. Het trans
port naar de kampen was tenslotte even
min eenvoudig. De bombardementen, die
aan de invasie voorafgingen, ontwricht
ten het spoorwegverkeer en na de oorlog
werden dan ook nog grote hoeveelheden
pakketten aangetroffen in de dokken van
MarseilleNaast al deze pogingen
werd ook vanuit Zweden moeite gedaan
om pakketten te versturen. De heer
Woensdregt, die daartoe op onze verte
genwoordiging in Stockholm het initiatief
nam, kreeg van het Londense comité
echter weinig medewerking, hoewel hij
desondanks op eigen verantwoordelijkheid
doorging. Het Londense comité wilde lie
ver alles in één hand houden, een for
malistisch standpunt, waarvoor de toen
malige voorzitter, de heer de Meester,
dan ook van de Parlementaire Enquête
commissie een berisping krijgt.
Door de commissie-Vorrink werd, zoals
fezegd, voornamelijk kritiek geoefend op
e zorg voor politieke gevangenen, waar
bij de commissie ervan uitging, dat an
dere landen meer hadden kunnen doen.
De Parlementaire Enquêtecommissie
stelt nu echter vast, dat met betrek
king tot de politieke gevangenen voor
alle landen twee kapitale moeilijkhe
den golden. De Duitsers stonden in de
eerste jaren het Rode Kruis niet toe
om aan deze gevangenen pakketten
te zenden. De conventie van Genève
bepaalde hierover niets. En anderzijds
maakten ook de geallieerden bezwaar
dat voedsel naar het vasteland van
Europa zou gaan zonder controle op
de aflevering. Vooral het Engelse
standpunt was in dit opzicht hard.
In '43 kwamen de Duitsers in zoverre
op hun standpunt terug, dat zij het
Internationale Rode Kruis te Genève
toestonden om pakketten te zenden,
mits men zelf over adressen be
schikte.
Deze toezegging zou weinig waarde
hebben gehad, wanneer het Internationale
Rode Kruis er niet in was geslaagd om
tenslotte zelfs 56.000 adressen bijeen te
brengen langs allerlei clandestiene we
gen. De Nederlander Flugi v. Aspermont,
die ook Zwitser was, bracht vanuit Ne
derland ruim vijfduizend adressen mee,
dank zij de verdienstelijke arbeid van
mevrouw Ross, die hiermee eigener bewe
ging begon en die zich later inschakelde
bij net werk van 't Nederlandsche Roode
Kruis in Den Haag. Maar de pakketten
voor de Nederlandse politieke gevange
nen moesten ook betaald worden en Enge
land stond evenmir toe dat voor dit doel
geld naar Zwitserland werd overge
maakt. Toch is zulks wel een enkele maal
gebeurd en voor het overige kwamen de
benodigde bedragen van Nederlanders in
Zwitserland of dank zij hun activiteit.
De heer Flugi van Aspermont hield o.m.
lezingen. Dat ondanks dezelfde moeilijk
heden politieke gevangenen van andere
nationaliteit (voornamelijk Denen en No
ren) toch meer pakketten kregen dan
hun Nederlandse lotgenoten sproot voort
uit speciale redenen waarop de commissie-
Vorrink, naar het oordeel van de Parle
mentaire Enquêtecommissie, niet of onvol
doende het licht heeft laten vallen. In
Maart '45 kreeg het Internationale Rode
Kruis te Genève van de S.S.-generaal
Kaltenbrunner verlof om zelf naar de
kampen te komen. Toen snelden de wit
geschilderde auto's dwars door de strij
dende groepen heen, reddend wat op het
laatste ogenblik nog te redden viel.
Dat tr ook In Duitsland
zelf aan de gevangen Ne
derlanders werd gedacht,
was vooral te danken aan
de heer A. Millenaar, toe
gevoegd ambtenaar aan de
Rijkslandbouwconsulent op
't Nederlands gezantschap in
Berlijn, maar die ondanks
zijn ondergeschikte positie
op de fatale avond van
11 Mei door de Neder
landse Gezant, jhr. mr
H. M. van Haersma de
With, werd aangewezen
om in Berlijn achter te
blijven als Nederlands ver
bindingsman op het Zweed
se gezantschap. Voor de
commissie is verklaard, dat
als regel de kanselier
achterblijft, anderen bleken
van mening, dat hiervoor
geen regels bestaan, maar
hoe dat verder zij, de com
missie heeft de gezant it
elk geval een complimerr
kunnen maken voor zij"
keuze, vooral waarschijn
lijk omdat de feiten hem b
het gelijk hebben gesteld.
De heer Millenaar had
het niet gemakkelijk. Hij
■tas op het Zweedse gezant-
c/iap maar een onderge-
chikte figuur en zonde)
itels en rang heeft hij hel
rijmel nooit tot een per-
oonlijk gesprek met de
weedse gezant kunnen
rengen. De wereld mocht
v haar grondvesten trillen.
xar op het gezantschap
'even de officiële verhou-
ingen ongeschokt.
Desondanks heeft de een-
i me, wat dove Nederlan
•r, maar een fanatiek pa
rot, aldus de verklaringen,
ch op uitstekende wijze
an zijn taak gekweten en
'e commissie zwaait hem
hierover dan ook terecht
alle lof toe. Hij drong tot
Nederlanders door in ge
vangenissen en concentra
tiekampen, Zorgde voor
pakjes en voor valse verlof
passen aan gedeporteerde
studenten en ook ontsnapte
gevangenen wisten zijn
kantoor en huis voor geld
en kleren te vinden. De
heer Millenaar liep hierbij
groot persoonlijk risico en
dat terwijl hij zich ook al
door zijn officiële be
moeiingen bij de Duitsers
•ehaat had gemaakt. Bij de
■adering van de Russen
n 1de de heer Millenaar op
'jn post blijven en slechts
o bevel van Londen ver
rok hij naar Stockholm,
waar vrouw en kinderen
reeds vertoefden.
Bezet Nederland, hoe strak de buiïc-
Middelen had het comité in eerste aan
leg voldoende van Nederlanders uit Enge
land en Amerika, later droeg echter ook
de Nederlandse regering in belangrijke
mate bjj. Tweede belangrijke moeilijkheid
was, dat het Londense comité niet over
eigen voorraden kon beschikken en ten
derde kon niet voorzien worden, dat het
aantal krijgsgevangenen in '43 van 2000
tot 10.000 zou stijgen als gevolg van de
terugvoering in krijgsgevangenschap van
het Nederlandse leger. Wel werden direct
bestellingen gedaan in Amerika, Canada,
Brazilië en Argentinië, maar er moesten
heel wat moeilijkheden worden overwon
nen voor deze bestellingen werden' uitge-
riem ook moest worden aangetrok
ken, is zeker niet bij andere bezette
gebieden achtergebleven wat het
zenden van levensmiddelen aan
krijgsgevangenen betreft. Het Ned.
Roode Kruis in Den Haag mocht
officieel niets doen, maar via een
nieuw ingestelde vijfde afdeling
werden toch adressen opgespoord en
pakketten gezonden. Voornamelijk
bleef het echter werk van particu
lieren en prachtig werk! Mevr. le
Cosquino de Bussy, die in '18 van
Hindenburg het „Verdienstkreuz"
had gekregen, opereerde vanuit
Amsterdam. Elke week gingen
15.000 kg. levensmiddelen door haar
huis en 60 dames waren bezig met
het maken van pakketten voor de
kampen in Duitsland.
Wie had haar hiervoor verlof gegeven?
Zij beriep zich op een hoge Duitser in Ber
lijn, die er niets van wist, maar die later
zelfs wilde meespelen! Mevr. G. Wijsmuller
Meyer had eveneens een centrale in Am
sterdam, die zesduizend pakketten verzond.
Mevr. L. v. OvereemZiegerhardt werk
te onder auspiciën van 't Rode Krui?, maar
alles was toch hoofdzakelijk ook haar eigen
initiatief. Zij pleitte voor ter dood ver
oordeelden, klaagde bij de hoogste Duitse
instanties over onmenselijke toestanden in
de Nederlandse kampen en niet zonder
resultaat. Haar grootste succes was echter
de toegang tot de Nederlandse kampen,
waarheen zij week na week vrachtauto's
vol pakketten zond, klaargemaakt in een
z.g „smeerstation", evenals mevr. de Bussy
er een beheerde.
Medewerker van mevr. van Overeem was
o.m. de heer H. P. baron van der Borch tot
Verwolde van Vorden, burgemeester van
de Bilt. Zijn familie verzamelde geld in de
provincie Utrecht en de bakkers van de
Bilt leverden gratt* brood. De „smeersta-
tions" moesten het vanzelfsprekend ook van
de illegaliteit hebben. De heer A. J. Teunis-
sen zorgde o.m. voor de levensmiddelen
transporten vanuit de Wieringermeer en
voor honderden bonkaarten. In 's-Hertogen-
bosch beheerde mevr. Ch. E. van Beunin-
genFentener van Vlissingen een „smeer
station", ook al weer de vrucht van eigen
initiatief.
Hele dorpen spaarden
Eenmaal begonnen ten behoeve van het
kamp Vught was haar huis in enkele we
ken een levensmiddelenpakhuis. Hele dor
pen spaarden brood. De giften en gaven
stroomden, waaronder 10.000 van de bis
schop van Den Bosch. Voor de organisatie
stond haar een commisie terzijde waar
onder de huidige burgemeester van 's Her
togenbosch, R. Loeff. Vijftig dames smeer
den elke dag boterhammen en zij volgden
de politieke gevangenen tot in de treinen
naar het verhoor. Ook mevr. van Beu-
ningen offerde een deel van haar vermogen
en haar grootste succes was wel, dat zij
voor de evacuatie van het kamp Vught
door persoonlijk ingrijpen de vrouwen en
LANGE tijd heeft rond het hoofd van
Folke Bernadotte, de Zweedse graaf,
het aureool gestraald van op doortas
tende wijze ervoor gezorgd te hebben,
dat in de eerste maanden van 1945 een
groot aantal Nederlanders uit Hitiers
concentratiekampen bevrijd zijn. Aan de
klacht van een merkwaardige Fin, Medi-
zinalrat E. A. F. Kersten, dat aan Ber
nadotte te veel en aan hem zelf te wei
nig eer werd gegund, schonk aanvan
kelijk niemand aandacht. Totdat naar
aanleiding van het verschijnen van Eer
stens boek „Klerk en Beul" de tongen
los kwamen. Een grondig onderzoek
volgde en bij Koninklijk Besluit van 23
Mei 1950 werd de heer Kersten benoemd
tot Groot Officier in de Orde van Oranje
Nassau. Dit als officiële erkenning van
de waarde welke zijn werk in de oorlogs
jaren voor het leven van vele Nederlan
ders gehad heeft.
HET was in 1945 lang niet voor het
eerst dat Kersten iets met Neder
land te maken kreeg. De Fin, die in Ber
lijn „Naturheilkunde" gestudeerd heeft,
woonde van 1928 tot 1940 als practise-
rend geneesheer in Nederland. Eén van
zijn patiënten was wijlen prins Hendrik,
die vier jaren lang door Kersten behan
deld is en de Medizinalrat in staat stelde
een buiten in Mecklenburg te kopen.
De heer Kersten werkte ook voor
enkele Duitse groot-industriëlen, door
wie hij later in contact werd gebracht
met de gevreesde Himmler. Door hevige
maagkrampen was de beruchte S.S.-lei-
der vaak niet tot werken in staat. Met
massagebehandelingen slaagde de heer
Kersten erin de pijn te verdrijven, waar
door hij zich bij Himmler verdienstelijk
maakte. Als honorarium accepteerde
Kersten van Himmler die zichzelf
als onbemiddeld beschouwde geen
geld, doch hij maakte de afspraak van
tijd tot tijd clementie te mogen inroe
pen voor vrienden en relaties die in
Duitse handen waren gevallen en wier
leven in gevaar verkeerde.
Kersten zelf beweert, dat hij op deze
manier onder andere erin geslaagd is
het lot van dr Colijn te verbeteren en
de vrijlating van een aantal bekende
Nederlanders, zoals de tegenwoordige
ambassadeur in Washington, ex-minis-
ter dr J. H. van Royen, te verkrijgen.
Ook zou met behulp van de heer Ker
sten post uit Nederland naar Zweden
gesmokkeld zijn, doordat hij de desbe
treffende dossiers in het vliegtuig naast
ties tot het Zweedse ministerie van Bui
tenlandse Zaken had gericht. Geen van
beide is echter geschied, met het trieste
gevolg, dat de Nederlandse regering in
Londen niets wist van de mogelijkheden
welke er bestonden om door middel van
de heer Kersten te interveniëren voor
Nederlandse gevangenen in de concen
tratiekampen.
de koffer van Himmler zette. De heer
Kersten had in die tijd een Finse koe
rierpas, waardoor het hem mogelijk was
zonder veel moeite naar Zweden te
reizen.
IN de zomer van 1943
Kersten
heeft de heer
bij één van zijn reizen te
Stockholm contact opgenomen met de
Nederlandse ambassade, met de bedoe
ling via deze instantie inlichtingen te
krijgen over personen voor wie hij bij
Himmler tot voorspraak zou kunnen zijn.
Over het algemeen hechtte men in Ne
derlandse kringen aldaar aanvankelijk
echter bitter weinig vertrouwen in de
heer Kersten. Vooral de, gezant, de heer
Van Rechteren Limpurg, nam een dis
tantiërende houding aan, dit ondanks het
feit dat Kersten verklaarde ook in ver
binding te staan met de Zweedse minis
ter van Buitenlandse Zaken.
Over de houding van de gezant en
enkele van zijn ondergeschikten heeft
de Parlementaire Enquêtecommissie
zich erg verwonderd. Het lag voor de
hand, dat hij zich óf voor nadere instruc
ties met de regering in Londen in ver
binding had gesteld, óf zich om informa-
Het lag niet op de weg van de Par
lementaire Enquêtecommissie om na tc
gaan wat de heer Kersten precies in het
belang van de Nederlandse zaak gedaan
heeft. Gezien de hoge onderscheiding,
welke de Kroon hem verleend heeft, acht
zjj dit trouwens verder een uitgemaakte
zaak. Wat niet wegneemt dat het ver
slag van de commissie interessante bij
zonderheden bevat over de wijze waarop
de heer Kersten bij Himmler „ope
reerde" en over de resultaten van zijn
bemoeiingen.
EEN van Kerstens successen is geweest
dat door zijn toedoen op Himmlers
bevel honderden Nederlandse vrouwen
uit het concentratiekamp Ravensbrück
naar Zweden mochten worden overge
bracht. Dit werd mogelijk doordat Ker
sten Nederlandse namen toevoegde aan
een lijst, welke de Zweedse koning hem
had laten overhandigen met namen van
personen, die het Hof in Stockholm wil
den redden.
Doordat in die tijd juist graaf Berna
dotte voor bemiddelingspogingen naar
Duitsland getrokken was, ging in Zwe
den het verhaal dat de gevangenen door
diens interventie bij Himmler bevrijd
waren. De heer Kersten heeft toen ge
zwegen, omdat hij bang was op te tre
den tegen de grote Bernadotte. De
Zweedse graaf zou feitelijk echter alleen
maar gezorgd hebben voor Rode Kruis
wagens waarmee de bevrijde gevange
nen op transport gesteld konden worden.
Tegenover de heer Posthumus, direc
teur van het Nederlandse Rijksinstituut
voor Oorlogsdocumentatie, heeft graaf
Bernadotte tijdens een kort en nogal
onplezierig onderhoud in Maart 1948 toe
gegeven, dat hij hulp had gehad van de
heer Kersten. Ook dit versterkt de
indruk, dat de graaf met eer is gaan
strijken welke niet hem, doch de man
die door massagebehandelingen Himm
ler in een goede bui bracht, toekomt.
DE heer Kersten noemt ook nog andere
gevallen, waarbij hij voor Nederland
in de bres gesprongen is. Zo zou het
mede door zijn toedoen zijn, dat in Maart
1941 een plan om de gehele Nederlandse
'evolking op transport naar het Oosten
e stellen niet Is doorgegaan. Hitier
.'as, in de dagen na de beroemde sta
ing, bereid op dat plan in te gaan.
Taar Himmler, met de uitvoering belast,
->ed op advies van Kersten een beroep
p de Führer om uitstel tot na de oor-
ig, aangezien zijn gezondheidstoestand
n dat ogenblik zulk een inspannend
verk niet zou tolereren. Dit verhaal is
'oor Himmlers secretaris, dr Brandt, van
ie Kersten meer dan eens hulp onder-
ond, onder ede bevestigd.
Rond veel van de daden waarop de heer
'ersten zich beroept is aldus de sluier
on onzekerheid blijven hangen. Bepaal-
'e verdiensten staan echter vast. Zijn
etekenis wordt misschien het best ge-
vpeerd door een zinsnede in een brief
an de Nederlandse gezant in Finland,
le heer Van der Vlugt: „Ten aanzien
an veel punten zeggen mijn zegslieden
'tier, dat Wahrheit und Dichtung hand
in hand gaan. Maar ze verklaren ook
nadrukkelijk overtuigd te zijn van waar
devol werk door dr Kersten tijdens de
oorlogsjaren verricht".
kinderen-gijzelaars vrij kreeg, terwijl de
volgende dag de gijzelaars volgden.
Wie zo het geheel van de zorg voor de
politieke gevangenen met de enquêtecom
missie overziet, kan inderdaad tot een mil
der oordeel komen dan de commissie-
Vorrink. Wat het Londense comité betreft,
blijft de enquêtecommissie zich wel afvra
gen of het niet meer vasthoudendheid had
kunnen betrachten, al was de kans op suc
ces dan niet groot. En deze vraag mag met
temeer recht gesteld worden omdat het
particulier initiatief in Nederland, dank
zij de vasthoudendheid, schitterend werk
heeft kunnen doen en waarvoor de com
missie dan ook in het bijzonder de werk
sters in grootse stijl hulde brengt.
Ook in de hoofdstukken, die over
de repatriëring handelen, komt de
Parlementaire Enquêtecommissie en
kele malen tot de conclusie, dat
gewichtige uitspraken van de com
missie-Vorrink, nader aan de feiten
getoetst, in strijd met de waarheid
blijken te zijn. Van belang is zulks
vooral met betrekking tot de drie
duizend Nederlandse gevangenen
in het concentratiekamp Bergen-
Belsen.
Volgens een voor de commissie-Vorrink
verschenen getuige, de heer Dentz, toen
maals verbonden aan de Nederlandse re-
patriëringsdienst, zou mr M. de Groot, een
ambtenaar van het departement van So
ciale Zaken geweigerd hebben om een tele
gram aan ons gezantschap in Stockholm te
verzenden, waarin gemeld werd, dat de
Noorse autoriteiten in Londen op zijn ver
zoek toestemming hadden gegeven om voor
een door Zweden te verzorgen transport
15 Noorse autobussen te gebruiken.
Uit de archiefstukken is inmiddels echter
gebleken, dat de minister van Sociale Za
ken, dr v. d. Tempel zelf deze overeenkomst
had gesloten en dat ons gezantschap in
Stockholm hiervan wel degelijk op de
hoogte is gesteld. Het Zweedse transport
heeft geen voortgang kunnen vinden omdat
de Duitsers, in strijd met-de afspraak tus
sen graaf Bernadotte en Himmler, de ge
ïnterneerden slechts wensten uit te wis
selen tegen kleren en levensmiddelen.
Dat er voorzieningen voor de repatriëring
moesten worden getroffen werd in Londen
reeds in '43 beseft. Een commissie onder
leiding van de Delftse professor ir E. R.
Hondelink bestudeerde het vraagstuk en
later werd de heer G. F. Ferwerda, een der
directeuren van de Unilever, tot regerings
commissaris voor de repatriëring benoemd.
Later ging ook de U.N.R.R.A. zich op inter
nationaal vlak met de repatriëring bezig
houden. Zij vormde een subcommissie in
Londen, onder leiding van de heer Fer
werda, een benoeming waaruit bleek, dat
men het Nederlands initiatief waardeerde.
Tenslotte werd duidelijk, dat ook S.H.A.E.F.,
het geallieerde hoofdkwartier, grote belang
stelling had voor de kwestie van de re
patriëring als zijnde een militair vraag
stuk voor zover het 't gebruik van de
verbindingswegen gold.
Hiervan uitgaande kwam de heer Fer
werda tot de conclusie dat zijn dienst ge
militariseerd moest worden, maar minister
v. d. Tempel, die het overigens niet aan
daadwerkelijke belangstelling ontbroken
heeft, wilde zulks niet. Daaruit is, ook naar
het oordeel van de Parlementaire Enquête
commissie, veel narigheid geboren. Naast de
Repatriëringsdienst onder „Sociale Zaken"
ging ook Militair Gezag hierin een taak zien
en zo groeiden twee organen naast elkaar.
Toen men eenmaal in Nederland aan het
werk was, was een grote en voor het werk
zelf zeer schadelijke rivaliteit het gevolg.
Onder ir F. Wijffels, die vier maanden
minister van Sociale Zaken in het bevrij
de Zuiden was, werd de heer Ferwerda
aan de kant gezet, maar zijn dienst ging
door, de gezagsverhoudingen waren vol
ledig zoek, hetgeen ook kan blijken uit
het feit, dat generaal Kruis aan de heer
Drees, die ir Wijffels opvolgde, schreef:
„Dat de regering heeft gefaald, staat bui
ten alle twijfel!Het had ongetwijfeld
anders en beter gekund, maar het is ge
makkelijk om zulks achteraf te consta
teren en het belangrijkste blijft toch, dat
binnen drie maanden het repatriërings-
werk was voltooid.
Vooral de onbekendheid in de concen
tratiekampen met mogelijke hulpacties
stemde vaak tot zwaarmoedigheid.