Michel van der Plas neemt de literatuur
in de maling
de laatste première
Emigreren is heel mooi, maar
anders dan men zieli voorstelt
De onbedagtzaamheid
twee emmertjes water halen
We spraken met een emigrantenvrouw
De eerste Kerstmis lagen we allebei in het ziekenhuis
KERSTNUMMER 1952
Paeina 5
iimmninirai
■iiuiiinimniumiE
Koosjen, ga eens water halen!
Neen, mijn moeder, 'k heb geen zin!
Fluks, mijn Koosjen, wil niet dralen
Of ik roep den Boeman in!
Tc Noemde hem eens mijn kleinen koning;
Riep ik hem, dan kwam hij ras;
Hij was 't sieraad onzer woning,
Toen zijn vader er nog was!
Hoe nu, moeder? staak uw dreigen,
Agt toch op mijn houten been,
Wil dus van den Boeman zwijgen,
Wil niet op mijn hartjen treên!
Koosjen! moet ik Roosjen sturen?
Talm je nog? Ik roep haar al!
Roosjenlief, je broer heeft kuren,
Hier zijn d' emmers, twee in tal.
Koosjen dagt, ik moet mij schamen,
Want de Heer heeft het gehoord,
En hij zag al door de ramen,
Daar trad Roosjen door de poort.
Jij, zei moeder, krijgt een koekjen
Als beloning voor je werk!
Koosjen stond bedrukt in 't hoekjen
Als een ontrouw kind der kerk.
Koosjen zag zijn zusjen snellen,
't Schaamrood steeg hem tot de koon.
Moeder dagt, 'k heb wat te stellen
Met die nukjens van mijn zoon.
Eén twee drie naar bed, jij Koosjen!
Schreijend zugte hij voor zich heen:
Voortaan ijl ik ook als Roosjen,
Ook al heb 'k een houten beenl
Kinderen, wilt hieruit leren:
Ook al hebt ge een gebrek,
Gij kunt enkel koek verteren
Als ge rent gelijk een gek.
Hieronymu8 van Alphen
luinuii
■■uumiiunnuiü
DE KUNSTZINNIG GEBEELDHOUWDE KERSTSTAL VAN LÏERDERHOLTHUIS
(Aartsbisschoppelijk Museum, Utrecht)
,De eerste Kerstmis, die mijn man en ik in Canada vier
den, lagen we allebei in een ziekenhuis 200 mijl van
elkaar. Vijf kinderen, waarvan het oudste meisje 15 jaar
en de jongste 4 maanden was, moesten we thuis aan hun
lot overlaten. We woonden toen nog in Hamwood in
Manitoba in een geheel protestantse omgeving. Een
buurvrouw heeft zich toen over onze jongste ontfermd,
en de baby in haar huis verpleegd tot ik weer terug was
uit het hospitaal. Ja, ja, emigreren is heel mooi, maar
in de practijk is het dikwijls heel anders dan men het
zich hier voorstelt." Aldus vertelde ons vrouw v. d. Aa-
Kolen, die op het ogenblik voor familiebezoek in Neder
land is na een verblijf van 4 jaar in Canada.
We troffen vrouw v. de Aa bii
haar ouders in SChiindel, Ser-
vatiusstraat 29. Ze was net bezig
met het sChriiven van een brief
aan haar man en kinderen om
mee te delen dat ze per „Veen-
dam" op 31 Januari 1953 weer
uit Nederland zou vertrekken.
We wisten dat het gezin v. d.
AaKooien nogal talrijk was.
En dus vroegen we:
,.U had niet veel kinderen
toen u emigreerde?"
„Niet veel kinderen? We had
den er dertien toen we in 1943
uit Den Dungen naar Canada
vertrokken. In Canada woonde
ook een ooievaar en toen we
daar twee maanden waren,
kwam de veertiende."
Het was wel een dure babv
geweest, want als nieuw uitge
komen emigranten staan ie nog
maar weinig dollars ter beschik
king. Maar vrouw v. d. Aa was
niettemin erg ingenomen met
het kleine Canadeesie, dat ze
David hebben genoemd.
We konden
nooit naar de kerk
Die dertien kinderen zijn ove
rigens niet allemaal mee ee-
emigreerd. Twee iongens waren
toen nog in militaire dienst en
zaten in Indonesië, terwiil twee
dochters hier getrouwd waren.
„We hebben negen kinderen
meegenomen toen we op 4 Juni
1948 aan boord van de „Kota
Inten" stapten. Eind Juni kwa
men we in Canada aan. We ves
tigden ons toen in Hamwood in
Manitoba. Eind Augustus werd
David geboren. In October moest
miin man met twee iongens
naar Ontario om er gedurende
de winter in de bossen te wer
ken. Bii een val kreeg hii een
boom op zijn rug en werd naar
een ziekenhuis in Fort Williams
gebracht. Het was een dag en
een nacht reizen van Hamwpod
verwijderd. Miin man schreef,
dat ik hem maar niet moest
komen opzoeken, omdat de reis
kosten daarvoor veel te hoog
waren. Twee dagen vóór Kerst
mis werd ik zelf naar het zie
kenhuis gebracht, voor een ope
ratie. We hebben aan zieken
huis- en dokterskosten in dat
eerste half iaar tussen de zes en
zeven honderd dollar moeten
uitgeven. Nee. de eerste tiid is
het ons niet goed gegaan. We
zaten bovendien in eei) geheel
protestantse streek. De mensen
waren buitengewoon goed. Maar
we konden nooit naar de kerk."
Bij mgr. Hanssen op bezoek
In 1950 kwam er verandering.
De familie v. d. Aa is toen met
hulp van de Canadese immi
gratiedienst verhuisd naar St.
Eustache in Winnipeg. St. Eus-
tache is een Frans dorp. De in
woners ziin afkomstig uit Quebec
en allen katholiek. De eerste
Zondag dat de familie v. d. Aa
in dit dorp naar de kerk ging.
troffen zii daar Boer van Aart
uit Nieuw-Ginneken. Ze hadden
die leren kennen op de „Kota
Inten". Een afspraak voor een
bezoek aan de familie Van Aart
op een van de volgende Zon
dagen werd meteen gemaakt.
Op de bewuste Zondag stond
er een wagen aan de kerk en
alle Nederlandse emigranten gin
gen mee naar v. d. Aa. Daar
was toen mgr. Hanssen, de bis
schop-coadjutor van Roermond
en rector Mommersteeg op be
zoek. Vrouw v. d. Aa heeft toen
haar hart eens uitgestort bij
mgr. Hanssen en met voldoening
toonde ze ons de foto's die bij
dat bisschoppelijk bezoek zijn
gemaakt.
Woning als een landhuis
De familie v. d. Aa heeft nog
geen eigen boerderij. Ze geven
hun ogen goed de kost vóór ze
een farm konen. „En we heb
ben al veel geleerd met af te
kiiken wat anderen doen." zegt
vrouw v. d. Aa. Op het ogenblik
wordt er door het gezin goed
verdiend. Twee meisjes werken
in het katholieke ziekenhuis irï'
Winnipeg. Vader v. d. Aa en de
iongens werken 's zomers op het
Canadese bedrijf in de suiker
bieten en de komkommers. De
schoolgaande kinderen werken
dan mee en verdienen evenveel
al= de volwassenen. In de win
ter gaan de iongens naar een
naar grote dairy-farms en ver
dienen dan nog rond 80 dollar
per maand.
De Van der Aa's hebben een
nieuwe truck gekocht, want een
auto heb ie in Canada harder
nodig dat hier een fiets.
Over de huisvesting was vrouw
Van der Aa dik tevreden. Die is
altiid buitengewoon geweest,
ook in die twee eerste jaren in
Hamwood. Er ziin weinig emi
granten die het in dit opzicht
zo treffen. Op het ogenblik be
wonen ze een huis met vier
slaapkamers. waarvan er drie
boven en één beneden ligt.
Voorts is er een grote voorkamer
en een grote en kleine keuken.
Vrouw Van der Aa heeft ons
diverse foto's van het huis laten
zien en we moeten zeggen: het
ziet er uit als een landhuis.
Maar ook de Van der Aa's weten
dat dit een uitzondering is.
„Als we ooit een boerderij
kopen, dan zullen we het wel
minder moeten doen."
DIRK Kruipkever, land
bouwer, had in zijn
leven twee nevenfuncties,
namelijk raadslid en
schrijver van toneelstuk
ken. Van zijn activiteit in
de eerstgenoemde functie
werd alleen gewag ge
maakt door de plaatselijke
courant en dan nog slechts
wanneer bij uitzondering
het verslag werd geschre
ven door de gapension-
neerde losse medewerker,
die geen opmerking on
vermeld liet, omdat elke
regel drie cent waard
was.
Kruipkever's ster als
schrijver begon te rijzen
na Sinte Maarten, als de
plaatselijke toneelvereni
ging „Steeds Kunstiger"
startte met -de repetities
van het jaarlijks door
„Theodorus" Kruipkever
geschreven kerstspel in 3
bedrijven met verloting in
de pauze en bad na, het
welk altijd op Tweede
Kerstdag-avond in de zaal
van „Koopman's Welva
ren" zijn première be
leefde.
Het voortbrengen van
een kerstspel in drie be
drijven was voor Dirk
Kruipkever een kwestie
van het geestelijk even
wicht bewaren of niet.
Als schooljongen had hij
qua intellectuele prestaties
zijn jeugdige dorpsgenoten
verre in de schaduw ge
steld. De grote knak
kreeg Dirk op 14-jarige
leeftijd, toen hij met
zijn oor tegen de deur van
de woonkamer een ge
sprek tussen zijn vader en
meester Agterkerk af
luisterde. Zijn vader had
aan het einde van dat ge
sprek met een vuistslag
op tafel en een zorgvul
dig geformuleerde sterke
zegswijze beslist, dat Dirk
niet zou doorleren, maar
boer zou worden, gelijk
alle telgen van 't roem
ruchte geslacht Kruipke
ver.
Zes jaar later schreef
Dirk, uit onverflauwde
wraakzucht tegen het on
verstandige besluit van
zijn vader, een kerstspel
van zeer droevige strek
king. Het heette ..Ontneem
mij alles....". De verlo
ting in de pauze ging nog,
maar het bal werd een
fiasco, zozeer waren de
harten week geworden en
de gemoederen vol.
Een jaar later, toen
Dirk verkering had. ge
tuigde zijn nieuwe kerst
spel van een aanmerke
lijk mildere kijk op de
vrolijke kant van het le
ven, ofschoon de strekking
nobel bleef, zoals trou
wens al de jaren door. De
plaatselijke courant nam
een recensie op met foto.
Na twee kerstspelen
kwamen de omstandighe
den zó te liggen, dat Dirk
Kruipkever zich zonder
een jaarlijks toneelstuk
waarschijnlijk niet meer
zou handhaven in de
dorpsgemeenschap.
Hoe hij het toch steeds
weer voor mekaar speel
de, vroegen ontroerde om
standers hem altijd, wan
neer de pastoor na afloop
van de voorstelling de
spelers en vooral de
schrijver had bedankt. De
vragenstellers stonden dan
meestal in curieuze aan
dacht zijn kop te bestu
deren, zich verwonderend
dat in zo'n betrekkelijk
kleine hersenpan, zoiets
groots en ingewikkelds
kon ontstaan.
Dirk stond dan altijd
met z'n handen in z'n zak
het zoveelste peukje uit
te trappen. Hij mompelde
dan iets van „routine",
welk woord klaarblijkelijk
voorbestemd was om zijn
bewonderaars nog verder
te verwijderen van een
juist inzicht in het ge
heim van Dirk's schrij-
verskunde.
Wie kon op zo'n mo
ment vermoeden. dat in
Dirk Kruipkever's kop 't
stuk voor het volgend
jaar alweer wortel ge
schoten had? Zozeer na
melijk stond tijdens de
glorievolle uren van de
opvoering op Tweede
Kerstdag in de zaal van
Koopman's Welvaren zijn
geest open voor de sub
tiele influisteringen van
de Muze, dat de inspira
tie op zich nimmer zor
gen baarde. Maar o, die
uitwerking! Zijn pen be
woog zich van Januari tot
September avond aan
avond moeizaam over het-
papier, behalve dan in de
hooitijd, de tijd van de
stierenikeuringen en in de
week vóór de begrotings
vergadering.
Toen Dirk Kruipkever
zich op weg begaf ten
einde de bejubelde ge
tuige te zijn van de op
voering (met verloting in
de pauze en bal na) van
zijn 25ste toneelstuk, het
welk was getiteld: „Geef
mij alles terug", gleed hij
uit en brak zijn been. De
secretaris van de toneel
vereniging „Steeds Kun
stiger", die hem verge
zelde, riep de dokter en
begeleidde de ongelukki-
;e naar het ziekenhuis.
De voorzitter deelde het
noodlotsvolle gebeuren
aan de verzamelde toneel
spelers en -liefhebbers
mee. Het stuk werd een
fiasco en de verloting en
het bal deelden ook in de
gevolgen van de tragische
samenloop van omstandig
heden.
Dirk's been was nog
steeds gebroken toen hij
tussen bloemen en kran
sen op de Zondag na
Driekoningen in gedach
ten bij de heropvoering
vertoefde.
Zijn been genas, maar
zijn schrijversloopbaan
brak. Hij kwam uit het
ziekenhuis terug op As
woensdag. Zonder inspi
ratie voor het volgende
stuk. De zomer bloeide
voorbij, terwijl Dirk's lite
raire wanhoop steeds don
kerder werd.
Terwille van hem heb
ben ze op Tweede Kerst
dag van hetzelfde jaar
weer opgevoerd het kerst
spel in drie bedrijven met
verloting enz., getiteld:
„Geef mij alles terug".
Een stel opgeschoten jon
gens bezigden na afloop
de titel van het stuk te
genover de penningmees
ter van „Steeds Kunsti
ger".... Het succes van
de reprise was maar ma
tig, al werd dan het bal
wel een geslaagde ge
beurtenis.
Steeds Kunstiger koopt
nu jaarlijks in de stad
een toneelstuk, ook al
slaat het op Kerstmis
(pardon) als een tang op
een varken. gig
Wij zullen het in dit artikeltje met u over poëzie hebben.
Neen, houd nu niet meteen met lezen op: we zullen u niet
spreken van de on- of diepzinnige geheimtaal van lang
harige poëten. Wij gaan u onderhouden over de jonge
katholieke dichter en journalist, Michel van der Plas,
(die zijn blonde haar vrij kort en met een correcte schei
ding draagt), en over de gemoedschokkende ontdek
king, die hij, na lange jaren van naarstige studie, heeft
gedaan.
Michel van der Plas heeft het eenvoudige kinderlied „Twee
Emmertjes Water Halen" bestudeerd met betrekking tot de
invloed, die het heeft gehad op het oeuvre van grote en minder
grote Nederlandse letterkundigen.
Het is waarlijk een grondige studie geweest. Dat ontdekt men
dadelijk als men de lijst van standaardwerken inziet, die van der
Plas bij zijn wetenschappelijke arbeid heeft geraadpleegd. Wij zien
daar het proefschrift van Dr. P. E. Kapper: De invloed op animale
phenomenen ten gevolge van het dragen van klompen in de Gene
raliteitslanden. We merken er de volksuitgave op van de in de
reeks Onze Grote Denkers verschenen monographie van Prof. Dr.
F. v. d. Meer: Uren met Piet Bakker. We gaan het grootse werk
van Jkvr. H. E. M. Wttewaall van Stoetwegen: „Dieren zijn ook
mensen" maar veelzeggend voorb ij en zien dan onder de tijdschrift
artikelen, die van der Plas ten dienste hebben gestaan: De R. K.
Meisjesbescherming in de grootstad, door pastoor H. J. v. Schaik en
de bijdrage over de sociale functie van de emmer in de Overijselse
blikindustrie van de hand van Drs. J. Felix. Enfin, we mogen veilig
concluderen, dat Michel van der Plas bij zijn philologische arbeid
allesbehalve onbeslagen ten emmer is gekomen.
EEN KOSTELIJK BOEKJE
Welnu, letterlievende lezer, het resultaat van zijn bemoeienissen
met kunst en wetenschap heeft Michel van der Plas zeer onlangs
neergelegd in het bij de uitgever A. A. M. Stols verschenen, koste
lijk verzorgde boekje „Twee Emmertjes Water Halen".
„Een bloemlezing uit de Nederlandse Waterstaatsliteratuur, voor
afgegaan door een cultuurphilosophische inleiding door Michel van
der Plas, verlucht met vergelijkende excerpten uit de schatkamers
der wereld-waterstaatsschilderkunst van de Egyptenaren tot heden,
verzameld en gerangschikt door J. F. Doeve, begeleid door een
verzameling variaties op de melodie van „Twee Emmertjes Water
Halen", verzorgd door H. Badings". Dit staat in fraaie krulletters
op het titelblad van dit boekje en dat zegt genoeg, ja, dat zegt niets.
Geen nood, goede lezer. U kent het aloude lied der twee emmertjes,
want ge herinnert u uw jeugd. Weet ge misschien nog wie Hiero-
nymus van Alphen is geweest?
Hebt ge ooit gehoord van: Jantje zag eens pruimen hangen, o, als
eieren zo groot....?, of van Cornelis, die een glas gebroken had,
vóór aan de straat? Hieronymus van Alphen is de onsterfelijke
schepper van dit fraais. En deze zelfde goede Hieronymus ontmoe
ten wjj in dit boekje van Michel van der Plas. Thans heeft hij zijn
schone lied-met-een-moraal geïnspireerd op het lied van de twee
emmertjes.
IN GOED GEZELSCHAP
Hij is in goed gezelschap. Aart van der Leeuw, P. C. Hooft, Guido
Gezelle, Boutens, Marsman, van Duinkerken, Werumeus Buning
(inclusief de voetnoten), Bert Schierbeek, Lucebert, Paul van
Ostaijen, Rogier van Aerde, Godfried Bomans en zowaar Leonard
Huizinga, Mr. Eduard Elias, Piet Bakker en Cissy van Marxveldt
kent hen of zij zijn bekenden van uw kinderen, vast en zeker.
Voor al deze schrijvende lieden is dat simpele kinderlied want
wij geloven nog steeds rotsvast in van der Plas een bron van
inspiratie geweest.
Zij allen hebben gezongen of geschreven over die twee fascine
rende emmertjes en over dat meisje met haar houten been en die
koning, die door de plas, door de poort en naar de kerk rijdt, van
je ras ras ras en van je een twee drie.
En hoe elk van hen dit onroerende gegeven op zijn of haar eigen
wijs heeft verwerkt, leest u in dit boek van Michel van der Plas,
in dit kostelijke, geestige boekje, waaraan geen zinnig mens zich
bekocht zal voelen.
VOLKOMEN ON-SERIEUS
Hebt u ons tot nu toe niet helemaal serieus genomen? Natuurlijk
niet u hebt groot gelijk gehad. Michel van der Plas heeft ons
allemaal bij de neus. Dit boekje van Van der Plas is bepaald on
serieus, daarom juist, of beter: daarom ook is het zo'n alleraardigste
bundel geworden.
Michel van der Plas heeft zich hier eens te meer doen kennen
voor wat hij is: een zeer veelzijdige, uiterst begaafde kunstenaar,
die, wanneer hij zich op het terrein van de kleinkunst begeeft (en
daar schaamt hij zich gelukkig niet voor), die kleinkunst met de
toverstaf van zijn groot talent bezielt tot iets zeer waardevols.
Zijn in „Twee Emmertjes Water Halen" verzamelde pastiches
van dichters en romanciers, van stukjes- en boekenschrijvers, zijn
bijzonder geslaagd. Van der Plas heeft er slag van, dat, wat hen
kenmerkt, uit te buiten in zijn parodieën. Wie zich in de vader
landse literatuur thuis gevoelt, zal zich ook in de waterstaats
literatuur van van der Plas op zijn gemak voelen. Die zou, ook
zonder dat er in dit boek één naam werd genoemd, ogenblikkelijk
kunnen zeggen wie van der Plas hier, wie hij daar, dichtend of
schrijvend, heeft geportretteerd, wiens werk en wier trant hij
kundig en spits parodieerde.
U moet dit boekje lezen. U moet deze bundel cadeau geven aan
uw zoon en uw dochter, die op de middelbare school gaan.
En u of zij behoeven waarlijk niet warm te lopen voor de
„literatuur", want Eppo Doeve heeft in dit boek de schilderkunst
voor zijn rekening genomen en Henk Badings de muziek en ook
hun pastiches zijn voortreffelijk.
Wij hebben u in het begin van deze bespreking gevraagd of u
van Alphen kende. Wij zullen hem u leren kennen zoals van der
Plas hem ons heeft overgeleverd, in het gedicht „De Onbedagt
zaamheid", dat naar onze smaak een der meest geslaagde pastiches
uit Michel van der Plas' bundel is.
MICHAEL DEAK.
Zo zou de grote Rembrandt als wij de niet minder grote Eppi Doeve mogen geloven het welbekende
lied „Twee emmertjes water halen" in beeld hebben gebracht. Dit is dan ook een van Doeve's welgeslaagde
prenten, waarmede het allerplezierigst boekje van. M. v. d. Plas, is geïllustreerd.