De grote fout: sociale leven
één reusachtige machine
RADIO
Over Emserzout, boorzuur
en andere zaken
VAL DA
Generaal H. Winkelman
(76 jaar) overleden
Duikboot O 21
gered
J0^G
De Kerstboodschap van Z.H. de Paus (II)
Wederzijdse saamhorigheid
van mensen en volken moet
ivorden bevorderd
programma
Van drogisten en apothekers
Een wetdie op merkwaardige wijze
werd uitgevoerd
De oude garde sterft uit...
UW PUZZLE
voor vandaag
Neem een doos echte
UW HOEST
MAANDAG 29 DECEMBER 1952
HET IS BEKEND waar men deze technische inslag in het
sociale denken moet zoeken, in de reusachtige onderne
mingen der moderne industrie. Wij zijn hier niet voor
nemens een oordeel uit te spreken over de noodzakelijk
heid, het nut en de nadelen van dergelijke productievor
men. Zij zijn zonder twijfel verbazingwekkende produc
ten van het ontdekkende en scheppende vermogen van
de menselijke geest; terecht worden die ondernemingen
aan de algemene bewondering voorgehouden, welke er,
zowel in de fabricatie als in de administratie, in slagen,
om volgens rijp overwogen regels de activiteit van men
sen en dingen te ordenen en samen te bundelen; het lijdt
eveneens geen twijfel, dat hun hechte orde en de niet
zelden geheel nieuwe en eigen schoonheid van hun uiter
lijke vorm aan de moderne tijd reden geven tot gewettig
de trots. Wat Wij echter moeten ontkennen is, dat zij
kunnen en moeten gelden als een algemeen model, waar
naar het hedendaagse sociale leven dient te worden ge
vormd en geordend.
Het is op de allereerste plaats
een duidelijke grondstelling der
wijsheid, dat elke vooruitgang
alleen dan vooruitgang is in ware
zin, indien zij nieuwe verworven
heden aan de oude en nieuwe
voordelen aan de reeds in het
verleden behaalde weet toe te
voegen, in één woord indien zij
een hoge waardering weet op te
brengen voor de ondervinding.
Welnu, de geschiedenis leert, dat
andere vormen der nationale
economie steeds een positieve in
vloed hebben gehad op het ge
hele sociale leven; een invloed,
waarvan zowel de natuurnood
zakelijke instellingen zoals het
gezin, de staat, de private eigen
dom als ook die instellingen,
die door vrije vereniging zijn ge
vormd, voordeel hebben gehad.
Laat ons bijvoorbeeld wijzen op
de onbetwistbare voordelen, die
werden behaald daar, waar het
landbouwbedrijf of het handwerk
overheerste. Ook het moderne in-
dustriebedrijf heeft zonder twij
fel weldadige gevolgen gehad;
doch het probleem dat thans aan
de orde is, is dit: zal een wereld,
die geen andere economische
structuur aanvaardt dan die van
een reusachtig productie-organis
me, eveneens in staat zijn, om
een gunstige invloed uit te oefe
nen op het sociale leven in het J)e
algemeen en op die fundamen
tele instellingen in het bijzonder?
Wij moeten hierop antwoorden,
dat het onpersoonlijke karakter
van een dergelijke wereld in strijd
is met de volkomen persoonlijk
gerichte aard van die instellingen,
die de Schepper aan de mense
lijke samenleving heeft gegeven.
Het huwelijk en het gezin, de
staat, de private eigendom, zijn
er inderdaad van nature opge
richt om de mens als persoon te
vormen en te ontwikkelen, om
hem te beschermen en geschikt
te maken om tot de eveneens per
soonlijke instandhouding en ont-
(Wij plaatsen hierbij het
tweede deel van de magistrale
Kerstboodschap van Z.H. Paus
Pius Xn in de vertaling van
de authentieke tekst. Het derde
en laatste deel volgt morgen.)
wikkeling van het sociale leven
in vrije medewerking en met zijn
persoonlijke verantwoording bij
te dragen. Gods scheppende wijs
heid wordt dus buiten dat systeem
van onpersoonlijke eenheid gehou
den, dat een aanslag pleegt op de
menselijke persoon, oorsprong en
doel van het sociale leven, beeld
van God in zijn meest innige we
zen.
DINSDAG 30 DECEMBER
HILVERSUM I. 402 m.
7.00—24.00 uur K.R.O.
KRO: 7.00 Nws; 7.10 Gram.; 7.45
Morgengebed en Lit. Kalender;
8.00 Nws en weerber.; 8.15 Gram.;
9.00 Voor de huisvrouw; 9.35 Wa
terstanden; 9.40 „Lichtbaken",
causerie; 10.00 Voor de kleuters;
10.15 Symphonette orkest; 10.45
Maastrichts Stedelijk Orkest; 11.00
Voor de vrouw; 11.30 Kamerkoor;
11.47 Orgelconcert: 12.00 Angelus;
12.03 Gram.; (12.30—12.33 Land
en tuinbouwmededelingen)12.55
Zonnewijzer; 13.00 Nws en Kath.
Nws; 13.20 Actualiteiten; 13.25
Amusementsorkest en solist; 14.00
Gevar. programma; 14.50 Radio
Philharmonisch Orkest en solisten;
15.30 „Ben je zestig?"; 16.00 Voor
de zieken; 17.00 Voor de jeugd;
17.15 Felicitaties voor de jeugd;
17.45 Regeringsuitzending: Mr. Th.
H. Bot: .Indonesië in de Z. O.
Aziatische wereld"; 18.00 Metro-
po le-orkest en koor. 18.20 Sport-
praatje; 18.30 Amusementsmuziek;
18.52 Actualiteiten; 19.00 Nieuws;
19.10 Gram.; 19.15 „Uit het Boek
der Boeken", causerie; 19.30 Gram.
20.25 De gewone man zegt er 't
zijne van. 20.30 Radio Philharmo
nisch Ork. en soliste; 21.35 Gram.;
21.40 Kamermuz.gezelschap; 21.55
„Met de K.R.O.-Microfoon door
1952"; 22.25 Viool en piano; 22.45
Avondgebed en Liturg. Kalender;
23.00 Nws; 23.1524.00 Kamerork.
en soliste.
HILVERSUM II. 298 m.
7.00 A.V.R.O.; 7.50 V.P.R.O.;
8.00—24.00 uur A.V.R.O.
AVRO: 7.00 Nws: 7.10 Gram.;
7.15 Ochtendgymnastiek; 7.30 Gra-
mofoonmuz.; VPRO: 7.50 Dagope
ning; AVRO: 8.00 Nws; 8.15 Gram.
9.00 Morgenwijding; 9.15 Gram.;
9.25 Voor de vrouw; 9.30 Gram.;
10.50 Voor de kleuters; 11.00 Voor
de zieken; 11.30 Bariton, piano en
12.30 Land- en tuinb.mededelin-
gen; 12.33 Voor het platteland;
12.40 Pianomuziek; 13.00 Nws;
13.15 Mededelingen of gram.; 13.20
Lichte muziek; 14.00 „Zeg eens,
Amerika..";14.30 Gram.; 15.00
Gram.; 15.15 Voor de vrouw; 15.45
Gram.; 16.30 Voor de jeugd; 17.30
Lichte muz.: 17.50 Militair vraag
gesprek; 18.00 Nws: 18.15 Piano
spel; 18.30 Lichte muziek; 18.50
„Paris vous parle"; 18.55 Fanfare
orkest: 19.20 Verzoekprogramma:
20.00 Nws: 20.05 Gevarieerd pro
gramma: 21.15 Lichte muz.: 21.35
„Ik weet, ik weet wat U niet
weet": 21.50 Tiroler muziek; 22.30
22.30 Mededelingen; 22.35 Lichte
muziek: 22.45 Buitenlands overz.;
23.00 Nws; 23.15 New York cal
ling: 23.20 24.00 Gram.
T elevisie-pmeramma
DINSDAG 30 DECEMBER
NCRV:
20.15—21.45. 1. Journaal; 2.
„De lachende Spinnekop", pop
penkast; 3. Weerbericht.
Pauze 4. „De koopman van
Venetië", spel.
verontpersoonlijking
van de moderne mens
Helaas is er nu geen sprake van
veronderstellingen, verwachtin
gen, aangezien deze droevige wer
kelijkheid er inderdaad reeds is:
daar waar de demon der organi
satie de menselijke geest binnen
dringt en tyranniseert, komen on
middellijk de tekenen van de
foutieve en abnormale oriëntatie
der sociale ontwikkeling aan het
licht. In niet weinige landen is
de moderne staat een reusachtige
administratiemachine aan het
worden. Hij strekt zijn hand uit
over bijna het gehele leven: de
ganse schaal van levensgebieden,
het politieke, economische, sociale,
intellectuele, ja zelfs de geboorte
en de dood, wil hij aan zich trek
ken als voorwerp van zijn admi
nistratie. Het kan dus geen ver
wondering wekken, dat in deze
atmosfeer van het onpersoonlijke,
die het gehele leven tracht te
doordringen en te omgeven, de
zin voor het algemene welzijn in
de gewetens der afzonderlijke
mensen wordt afgestompt en de
staat steeds meer zijn oorspron
kelijke karakter van een zede
lijke gemeenschap van burgers
verliest.
Op deze manier wordt de oor
sprong en het uitgangspunt bloot
gelegd van de geestesstroming,
welke de moderne mens meesleurt
in een toestand van angst, name
lijk zijn „verontpersoonlijking".
Men heeft hem in sterke mate
beroofd van zijn gelaat en van
zijn naam; in vele van de meest
belangrijke werkzaamheden van
het leven verlaagd tot een louter
object van de maatschappij, om
dat deze op haar beurt wordt om
gevormd tot een onpersoonlijk
systeem, tot een koude organisa
tie van krachten
Gevolgen van de veelvuldige
miskenning van de
menselijke persoon
Wie nog twijfel koestert om
trent deze stand van zaken, wen
de zijn blik naar de dichtbevolkte
wereld der ellende en vrage aan
de zo sterk gevarieerde groepen
van behoeftigen, welk antwoord
zij plegen te ontvangen van de
maatschappij, die zich bevindt op
orsel; 11-50 Gram.; 12.00 Dansmuz. de weg naar de miskenning van
iv xfl T.pr\/4_ or* tiiiv» K moHndoliri- -i i. i
de persoon; men vrage het aan
de gewone behoeftige, verstoken
van alle middelen, die men zeker
niet zelden in de steden, in de
dorpen en op het platteland te
gen komt; men vrage het aan de
noodlijdende huisvader, vaste
klant van het bureau voor maat
schappelijke zorg, en wiens kin
deren niet kunnen wachten op de
verre en onzekere vervulling der
beloften van een altijd toekom
stige gouden eeuw. Men vrage
het ook aan een geheel volk met
een minder of zeer laag levens
peil dat tevergeefs van de ene
internationale conferentie tot de
andere een blijvende verbetering
van zijn lot verwacht, terwijl het
in de familie der volkeren zijn
plaats inneemt vlak naast broe
ders, die in voldoende welvaart
of zelfs in overvloed leven. Wat
is het antwoord, dat de huidige
maatschappij dikwijls ook geeft
aan de werkloze, die zich meldt
aan de loketten van het arbeids
bureau, er misschien uit gewoon
te op voorbereid een nieuwe te
leurstelling te ontvangen, maar
niet verzoend met het onverdien
de lot zich voor een nutteloos
wezen te moeten aanzien. En wat
voor antwoord wordt er gegeven
aan een volk, dat, wat het ook
doet en hoe het zich ook weert,
er niet in slaagt zich vrij te ma
ken van de moordende greep der
massale werkloosheid!
Aan al deze wordt reeds sinds
lang zonder ophouden herhaald,
dat hun geval niet' kan worden
behandeld als een persoonlijke en
individuele aangelegenheid; dat
de oplossing moet worden gevon
den in een nieuw te vestigen or
de, in een systeem, dat alles zal
omvatten en dat, zonder wezen
lijk te kort te doen aan de vrij
heid, mensen en dingen zal leiden
naar een meer vereende en groei
ende dadenkracht, doordat de
technische vooruitgang steeds
meer zal kunnen worden uitge
buit. Wanneer een dergelijk
systeem zal verwezenlijkt zijn,
dan zal daaruit volgens hun zeg
gen, vanzelf de redding voor allen
voortkomen, n.l. een voortdurend
stijgende levensstandaard en werk
voor eenieder en overal.
Verre van te geloven dat het
voortdurend verwijzen naar een
toekomstige machtige organisatie
van mensen en dingen een erbar
melijke afleidingsmanoeuvre is.
uitgedacht door wie niet helpen
wil; doch het integendeel hou
dend voor een vaste en oprechte
belofte, geschikt om vertrouwen
te geven, vermag men toch niet
in te zien op wat voor degelijke
fundamenten zij kan steunen,
aangezien de tot nu toe opgedane
ondervindingen eerder tot een
sceptische houding tegenover het
systeem aanleiding geven. Die
twijfel is bovendien gerechtvaar
digd door een zekere vicieuze cir
kel, waarin het voorgestelde doel
en de aangewende methode elkaar
nalopen zonder ooit elkaar te be
reiken en zich met elkaar te ver
binden; immers daar waar men
door middel van een steeds stij
gende levensstandaard tewerk
stelling voor allen wil verzekeren,
is er reden om zich angstig ajf te
vragen, hoe hoog deze zal kunnen
stijgen zonder een catastrophe te
verwekken en met name zonder
massale werkloosheid te brengen.
Het schijnt derhalve, dat men er
naar moet streven, de grootst mo
gelijke graad van werkgelegen
heid te bereiken, maar tegelijker
tijd ook een hechte grondslag
moet geven aan haar stabiliteit.
Geen vertrouwen kan daarom
enig licht werpen op een derge
lijk vergezicht, dat overheerst
wordt door het spook van die on
oplosbare tegenstrijdigheid, en
nooit zal men uit haar spiraal ge
raken, indien men uitsluitend
blijft rekenen op het element van
de hoogste productiviteit. Men
dient de begrippen van levens
standaard en werkgelegenheid
niet meer te beschouwen als zui
ver quantitatieve factoren maar
veeleer als menselijke waarden
in de volle zin van het woord.
Wie derhalve hulp wil bieden
aan de noden van de enkelingen
en van de volkeren, kan geen red
ding verwachten van een onper
soonlijk systeem van mensen en
dingen, ook al zou dit in technisch
opzicht een hoge graad van ont
wikkeling hebben bereikt. Elk
plan en program moet worden ge
ïnspireerd door het beginsel, dat
de mens als drager, beschermer
en'bevorderaar der menselijke
waarden boven de dingen staat,
ook boven de toepassing van de
technische vooruitgang, en dat het
er bovenal op aan komt de fun
damentele vormen waarover Wij
zojuist hebben gesproken, te vrij
waren tegen een ongezonde „ver
ontpersoonlijking" en ze te be
nutten voor het tot stand komen
en het ontwikkelen van de onder
linge betrekkingen tussen de men
sen. Indien de sociale krachten
op dat doel zullen worden gericht,
zullen zü niet alleen een functie
vervullen, die eigen is aan hun
natuur, maar dan zullen zij ook
een machtige bijdrage leveren tot
de bevrediging van de tegenwoor
dige noden, omdat het hun zen
ding is, de volledige wederzijdse
saamhorigheid der mensen en der
volkeren te bevorderen.
De wederzijdse saam
horigheid der mensen
en der volkeren
Het is Ons verzoek, dat de
maatschappij op de basis van
deze saamhorigheid wordt opge
bouwd en niet op lege en wankele
systemen. Die saamhorigheid eist,
dat de schreeuwende en erger
lijke wanverhoudingen verdwij
nen uit de levensstandaard der
verschillende groepen van een
volk. Om dat dringende doel te
bereiken geve men boven de uit
wendige dwang de voorkeur aan
de doeltreffende werking van
het geweten, dat grenzen zal we
ten te stellen aan weelde-uitga-
ven en dat eveneens de minder
gesitueerde er toe zal brengen
om allereerst te denken aan wat
noodzakelijk en nuttig is, en dan
het overige, indien dit er is, te
sparen.
De saamhorigheid der mensen
onderling eist niet slechts uit
broederzin maar uit het weder- weehonderdzestig jaar geleden werd een resolutie uit-
gehjkheden^e worden ^angewTnd £egeven van het Collegium Medico Pharmaceuticum der
Stad Heerlen, het gezelschap dus der apothekers aldaar,
waarin te kennen werd gegeven dat de apothekers geen
benodigdheden voor hun vak mochten kopen bij „omlo-
pers" of „diergelijke", maar gehouden waren deze te
betrekken bij „winkelhoudende" drogisten, een en
ander op boete van f 25.Dat hier gesproken werd
van „winkelhoudende" drogisten wordt in een geschrift,
dat dezer dagen uitkwam, daarom logisch genoemd, om
dat verschillende gediplomeerde drogisten zich bezig
hielden met het zoeken en bereiden van kruiden enz.,
welke zij aan winkelhoudende drogisten verkochten, die
ze weer leverden aan apothekers.
mag verkopen, „in zodanige hoe
veelheid, als voorgeschreven
wordt door de arts, dat is tot ge
neeskundig doel". Van de goede
bedoeling van de minister is niets
terechtgekomen. De Commissie
van deskundigen, twee apothekers
en een oud-apotheker. maakte
die lijst zo, dat er van verkoop
door drogisten aan het publiek
geen sprake mee was.De lijst
C werd een lijst van allerlei arti
kelen, welke als geneesmiddel
geen dienst deden of wellicht in
zeer kleine hoeveelheden. Zo
mocht de drogist na 1 Juli 1865
„geen pepermuntwater afleveren
aap het publiek bij een hoeveel
heid van minder dan één liter.
Emserzout, pruimenconserf, boor-
zuur en nog een zeer groot aantal
artikelen, alles niet beneden de
500 gram.
Die lijst bestaat nog! De
drogisten, zo betoogt de schrijver
van het boekje, dat ons ter be
spreking werd toegezonden, mo
gen vele zalven niet verkopen be
neden de 500 gram. Kinawiin
mag de drogist niet verkopen be
neden de kilo. Salmiakpastilles,
emserzoutkoekjes en nog een aan
tal onschuldige dingen, mag de
drogist niet verkopen beneden de
200 gram.
De bemoeienissen van de Over
heid met het Drogistenvak heeft
zich ook na de Wet van 1865 nog
verschillende malen geopenbaard.
In 1932 was de zaak in de Kamer
o.a. weer aan de orde onder jhr.
Ruijs de Berenbrouck z.g., toen
de wet op de Geneesmiddelen-
om de bestaande werkgelegenhe
den te bewaren en er nieuwe bij
te scheppen. Degenen derhalve,
die in staat zijn om kapitalen te
investeren, mogen zich met het
oog op het algemeen welzijn af
vragen, of zij het met hun gewe
ten kunnen overeenbrengen om
dergelijke investeringen, binnen
de grenzen van de economische
mogelijkheden, in de juiste ver
houdingen en op het gunstigste
ogenblik na te laten en zich in
ongemotiveerde voorzichtigheid
afzijdig te houden. Van de an
dere kant handelen zij tegen het
geweten, die, door hun eigen
werkgelegenheid op egoïstische
wijze uit te buiten, oorzaak zijn,
dat anderen er niet in slagen
werk te vinden en werkeloos
worden.
Waar vervolgens het particulie
re initiatief werkeloos blijft of
niet toereikend is, heeft de open
bare macht de plicht om in de
hoogst mogelijke mate werkgele
genheid te^erschaffen. door wer
ken te oi^prnemen, die tot al
gemeen nut strekken en door
met raad en andere hulpmidde
len voor hen, die werkloos zijn,
de opname in het arbeidsproces
te vergemakkelijken.
Maar Onze uitnodiging om het
gevoel en de plicht van saamho
righeid tot daden te brengen,
strekt zich evenzeer uit tot de
volkeren als zodanig. Laat elk
volk in datgene, wat de levens
standaard en de arbeidsgelegen
heid betreft, zijn mogelijkheden
tot ontwikkeling brengen en
naar verhouding bijdragen tot de
vooruitgang van minder begun
stigde volkeren,. Ofschoon ook de
meest volmaakte verwezenlijking
van de internationale saamhorig
heid moeilijk de absolute gelijk
heid der volkeren tot gevolg kan
hebben, is het toch dringend
noodzakelijk, dat zij tenminste in
die mate wordt toegepast, dat er
een aanmerkelijke verandering
wordt teweeggebracht in de hui
dige situatie, die wel allerminst
het beeld van een harmonische
verhouding te zien geeft. Met
andere woorden: de saamhorig
heid der volkeren eist, dat er een
eind komt aan de geweldige
wanverhoudingen in de levens
standaard en daarmede ook in de
investeringen en in de stand van
de productiviteit van de mense
lijke arbeid.
Een dergelijk resultaat zal ech
ter niet bereikt kunnen worden
door middel van een mechani
sche regeling. De menselijke
maatschappij is geen machine en
men moet van haar geen machi
ne maken, zelfs niet op econo
misch terrein. Integendeel, men
moet zonder ophouden de hef
boom laten steunen op de hulp,
die de menselijke persoon en de
eigen aard van elk volk kan aan
brengen, als op het natuurlijke
en oorspronkelijke steunpunt,
waarvan men steeds zal moeten
uitgaan om het doel, de nationale
economie, na te streven, n.l. de
zekerheid te geven, dat er steeds
voldoende materiële goederen en
diensten aanwezig zijn, die op
hun beurt weer gericht zijn op
de verbetering van de morele,
culturele en godsdienstige levens
voorwaarden. Vandaar, dat de
saamhorigheid en de gewenste
verbeterde levens- en arbeids
verhoudingen zouden moeten
worden verwezenlijkt in de ver
schillende, zelfs betrekkelijk gro
te gebieden, waar de aard en de
historische ontwikkeling der be
trokken volkeren er gemakkelij
ker een gemeenschappelijke ba
sis voor kunnen bieden.
(Wordt vervolgd.)
Het geschrift, waaraan wij dit
ontlenen, is een aardige en goed
verzorgde brochure van de Stich
ting Vakonderwijs voor Drogisten
uitgegeven bij gelegenheid van 't
feit. dat dit Vakonderwijs veer
tig jaar bestaat. De drogist werd
toen, tegen hoog leergeld, door
apothekers opgeleid, hij deed exa
men. kwam, als hij slaagde in het
Gilde der Apothekers. Hü was
verkoper van geneesmiddelen en
gebruikte o.a. ook een leerboek,
dat was uitgegeven, in de zestien
de eeuw, door Jan Daniël Beman.
Hoogstwaarschijnlijk, zo lezen
wii in de brochure (geschreven
door Voikert Swier, administra
teur-penningmeester v. d. Stich
ting). was het beroep van drogist
reeds in de zestiende eeuw geen
onvoordelig beroep, het breidde
zich sterk uit. In het midden van
de negentiende eeuw ontstond 'n
tegenzin tegen de drogisten en
men kreeg gedaan, dat de rege
ring een wetsvoorstel indiende,
om het examen voor drogisten af
te schaffen!
Daar bleef het niet bij. De Wet
werd in 1865 onder minister
Thorbecke in de Tweede Kamer
behandeld, en hoewel er veel be
zwaren in het belang van de dro
gisten naar voren werden ge
bracht. nam men aan, dat ver
trouwd zou kunnen worden op de
goede uitvoering van de wet. zo
als de minister ook naar voren
bracht. Er kwam een lijst, de vol
gens de drogisten „beruchte lijst
C", die vermelden moest de ge
neesmiddelen; welk een drogist
's-GRAVENHAGE, 28 Dec. der bijzondere gerechtshoven. Op
voorziening aan de orde was. In
tussen waren de overwegingen
van Lijst C al, blijkbaar bij Kon.
Besluit, scherp gewijzigd. In de
aanhef stond nu niet meer, dat
de artikelen van deze Lijst alleen
tot. de beperkte hoeveelheid ver
kocht mochten worden „voor een
geneeskundig doel", maartot
onverschillig welk doel". Dat
maakt nogal enig verschil. De
minister was dan ook van me
ning. dat „de Wet van 1865 een
aanfluiting was geworden"....
Uit zelfbehoud n.l. trokken de
drogisten zich van de wet niet
veel aan, met het gevolg, dat er
honderden bekeuringen vielen
De boeten bleven al" regel tot het
allerlaagste minimum beperkt,
want, zo schrijft Voikert Swier,
de rechter begreep „dat bij recht
moest spreken in een broodnijd-
zaakie tussen apothekers en dro
gisten"
Intussen wordt, nog steeds recht
gedaan op de oude wet met de
door drogisten zo vermaledijde
lijst. En zo ziin we. onwillekeurig
een beetje op het terrein van de
wetgeving (politiek?) aangeland
hoewel we de bedoeling hadden
slechts een vriendelijk woord te
wijden aan de brochure, welke 't
licht zag ter ere van de veertig
jaren noeste arbeid van de dro
gistenopleiding. Thans wordt vak
onderwijs verstrekt door 38 cur
sussen in 13 plaatsen, het aantal
leerlingen bedroeg tot Juni 1952
in totaal 523. zij worden o.a. ge
geven te Alkmaar, Groningen en
Zwolle.
f Advertentie)
PAS T 11_L.ES
VOOR
Generaal H. G. Winkelman, oud'
opperbevelhebber van land- en
zeemacht, is gistermorgen te
Soesterberg in de ouderdom van
76 jaar overleden.
De bijzetting zal Dinsdagmor
gen te 11 uur te Westerveld ge
schieden, op uitdrukkelijke wens
van de overledene in alle stilte.
Henri Gerard Winkelman is op
17 Augustus 1876 te Maastricht
geboren. Na de Hogere Burger
school te hebben bezocht ging hij
naar de Koninklijke Militaire
Academie te Breda; op 11 Aug.
1896 werd hij benoemd tot 2de
luitenant bij het vierde regiment
infanterie. Hij doorliep alle ran
gen der infanterie en na in Aug.
1931 te zijn benoemd tot com
mandant van de vierde divisie,
met gelijktijdige bevordering tot
generaal-majoor, verliet hij in
1.934 de dienst als luitenant-gene
raal.
Bjj de mobilisatie van 1939
keerde de heer Winkelman in
militaire dienst terug als com
mandant van de luchtverdedi
gingskring Utrecht-Soesterberg.
In Februari 1940 werd hij be
noemd tot opperbevelhebber van
land- en zeemacht, als opvolger
van generaal Reynders. Hij heeft
de oorlogsjaren als krijgsgevan
gene in Duitsland doorgebracht.
Na de oorlog heeft generaal
Winkelman zitting gehad in een
14 April 1946 is hij benoemd tot
Grootkruis in de Orde van de
Nederlandse Leeuw.
Marinemannen
hoog onderscheiden
's-GRAVENHAGE, 27 Dec.
Bij Koninklijk Besluit is verleend
de ere-medaille verbonden aan de
orde van Oranje-Nassau in zilver
met de zwaarden aan sergeant-
electromonteur G. van de Pas en
aan sergeant-torpedomaker H. v.
d. Ende.
Deze Koninklijke onderschei
ding is deze onderofficieren ver
leend als blijk van waardering
voor hun doortastend optreden
bij het uitbreken van een felle
oliebrand aan boord van Hr. Ms.
onderzeeboot „O 21" bij een druk-
oefening op een diepte van ruim
honderd meter in het Kanaal bij
Cherbourg op 11 Juni j.l.
Zij hebben elf man door de
vlammenzee geloodst en met ver
eende krachten de waterdichte
deur gesloten. Beide onderoffi
cieren hebben door hun optreden
waarschijnlijk het schip voor ern
stige schade weten te behoeden,
aldus het officiële orgaan der
Koninklijke Marine.
PUZZLE 145
Horizontaal:
1 pl. in N.-Brabant
10 organ, der Ver. Naties
11 bloeiwijze
12 herkauwer
13 hetzelfde
15 uiterste grens
16 mal
18 meisjesnaam
19 toeëigenen
20 slaapkamer (eng.)
26 koor
27 op de wijze van.
28 overal
31 telwoord
33 nieuw (lat.)
34 lokspijs
36 europeaan
37 pl. in Overijsel
Verticaal:
1 provincie
2 slot
3 wijs; volgorde
4 voorzetsel
5 verfrissing
6 bijwoord
7 gewas
8 telwoord
9 pl. in N.-Brabant
14 maand
15 meisjesnaam
17 gewicht
18 laatste nieuws (afk.)
20 voedsel
21 rivier in Utrecht
22 dat is (afk.)
23 onder andere
24 oud (eng)
25 meisjesnaam
29 luwe zijde (eng.)
30 soort
32 europeaan
34 maanstand
35 met verlof (lat.)
OPLOSSING KRUISWOORD
No. 144
Horizontaal
1 kassa. 4 kapel. 8 le. 9 al.
10 stang. 13 vlier. 15 tea. 16 rol.
18 nor. 19 planeet. 22 en. 23 kp.
25 stiekum. 29 alt. 31 ede. 32 ade
34 baret. 36 nagel. 38 or. 39 ai
40 nonen. 41 sneek.
Verticaal:
1 kaste. 2 slaap. 3 sen. 5 aal
6 plint. 7 lorre. 11 te. 12 graniet
13 vlekken. 14 eo. 17 on. 20 let
21 epe. 24 laban. 25 strop. 26 ed
27 magie. 28 geluk. 30 la. 33 de.
35 ere. 37 aan.
FEUILLETON:
EEN ZONDAGSKIND
57.
Een student met twee jaar zang
lessen achter de rug. Een student
die volksliedjes zingt bij een gui
taar. Wie heeft er een daverend
succes van gemaakt? Wie heeft
de koningen te woord gestaan, en
m iriictorc qti rfovart+on?"
dat niets zo moeilijk is als juist
het probleem van de liefde. Ga
de geschiedenis maar eens na.."
„Wat weet jij daar nu van?"
snerpte de jonkheer, „jij
„Ik bedoel", zei Clarence zacht,
„dat het misschien gemakkelijker
is de koningin de hand te druk
ken dan een 'verstokte vader te
bewegen zijn dochter af te staan
aan een jongeman, die niet wel
kom is."
„Nonsens!" schreeuwde de
jonkheer, „die vader lap ik aan
mijn laars! Morgenavond zul je
Door Toon Kortooms
mij gelijk moeten geven. En luis
ter wat ik je zeg.morgen
avond zitten én die vader èn die
dochter hier bij ons aan tafel.
dat garandeer ik je!"
Hij stond vlak voor zijn bijna
verschrikte dochter en schudde
bij elk woord zijn machtige wijs
vinger onder haar neus.
„Ik hoop 't", zei Clarence; zij
was tóch een moedig meisje.
Ach, dacht Theodoor, zweeg
ze nu maar!
„Hopen?" riep de jonkheer,
„het móét! Het zal. Het is!"
Hij schreed naar zijn stoel en
liet er zich nijdig in neer ploffen.
Zal ik nu onder mijn sofa uit
kruipen? dacht Theo door. Hij
bewoog zijn arm, stiet tegen de
guitaar. Weer bleef hij een ogen
blik in paniek stil liggen. Hij
zag dat Clarence's voeten naar
de divan kwamen. De verlossing?
„Ik vind het daar nu toch ook
te warm grootmoedertje", zei zij,
„ik kom even bij u zitten".
Tingtang speelden de spiraal
veren. Theodoors hoofd zat klem.
Maar hij voelde het nauwelijks.
Clarence is oprecht! juichte zijn
hart zij geeft mij bij deze een
sein, dat ik blijven moet waar ik
ben. Trouwens, hij wist niet hoe
hij momenteel onder dit geval
uit zou kunnen komen, zelfs al
wilde hij dat.
De jonkheer zat opnieuw druk
te praten met Guillaume Mallot
en de Fransman praatte nog
drukker terug. Meermalen klonk
de naam Theodoor en Bronk-
horst, maar dan op z'n Frans.
Zodra Theodoor het gesprek niet
meer volgen kon, vroeg zijn be
kneld lichaam al zijn aandacht.
Hij was er zeker van, dat elk
botje aan zijn lijf murw gelegen
zou zijn. Overal kwelde hem een
bijna onhoudbare knagende pijn.
Straks zou men hem als een vod
onder de sofa uithalen: „Kijk,
hoe komt dat stuk gobelin onder
die divan terecht?" Joseph zou
ontboden worden.
„Joseph, werp dit stuk gobelin
zolang in de torenkamer en hang
het morgen daar weer op. Ver
geet het niet!" Joseph met zijn
strakke gezicht zou hem oppak
ken, toevouwen en woord voor
woord nakomen wat hem bevo
len was: neerwerpen op een kou
de zultvloer en dan 's morgens
in alle vroegte nogmaals oppak
ken, openvouwen en aan gepa
tenteerde muurhaakjes tegen de
wand hangen. Hier en daar een
muurhaakje bijspijkeren klaar
is de jas!
Theodoor had ondanks zijn
nauwe cel een lenige fantasie en
hij ging zich dat allemaal haar
fijn liggen voorstellen. Hij kromp
dan ook ineen, toen na een be
scheiden klop de deur openging
en hij de voeten van Joseph op
de drempel zag. Een kille wind
tocht speelde langs Theodoors
slapen. Daar gebeurt 't al. dacht
hij.
„Telefoon voor u, mijnheer"
zei een stem ergens hoog boven
die voeten op de drempel.
De jonkheer sprong op, maak
te zijn excuse en stoof toen naar
de deur. Hij verdween in de
gang. Nu waren de vrouwen al
leen met de Fransman. Als Cla
rence wil, zou ik nu kunnen ont
snappen, zei Theqdoor hoopvol
tegen z'n eigen. En hij keek naar
de voeten van zijn geliefde. Te
gelijk schrok hij van mevrouw
Legrande. Deze was met een ruk
opgestaan, zodat de spiraalveren
een luidruchtige tingtang-finale
weggaven.
„Monsier Mallot", zei de oude
mevrouw en zij ging naar hem
toe, „ik heb niet veel vertrou
wen in Johan en zijn plannen
om die vader te overreden. U
bent veel meer diplomaat. Van u
als buitenlander en befaamd mu
sicus zal veel invloed uitgaan.
Wilt u mij en mijn kleindochter
beloven dat u alles voor die jon
ge zanger zult doen, wat ook
maar enigszins in uw vermogen
ligt.... ook al zou u dwars te
gen Johan moeten ingaan? Ik
weet, dat die stijfhoofdige vader
eerder naar u zal luisteren dan
naar Johan."
Zij had perfect Frans gespro
ken, duidelijk en krachtig. Theo
door, die wat meer ruimte had
gekregen, nu alleen Clarence
op de sofa zat, had het woord
voor woord verstaan. Guillaume
Mallot, de beroemde Franse
zangleraar, was eveneens gaan
staan. (Theodoor zag dat aan de
voeten) en zwoer rustig en
plechtig, dat hij aan de zijde
der vrouwen zou staan. Niet dan
over zijn Ujk daar kwam het
op neer zou hij de veelbelo
vende zanger in de steek laten
Clarence vloog op. Zij snelde
naar de Fransman, sloeg beide
haar armen om zijn Parijse hals en
kuste hem links en rechts op zijn
wangen. In Frankrijk is dat hoe
genaamd niets bijzonders, daar
zijn ze nog al scheutig met dat
soort dingen, zonder aanzien des
persoons. Maar Guillaume wist
toch wel Onderscheid te maken
Hij kuste terug en begon dure
eden te zweren waarschijnlijk
in de hoop nog meer zachts te
krijgen. Clarence was niet karig
en voor deze uitzonderlijke ge
legenheid nam Theodoor het haar
niet kwalijk. Wel dacht hij in de
gauwigheid: „Ik wou, dat ik daar
stond en hij hier eventjes onder
deze vervloekte divan lag". Toen
hoorde hij Clarence zeggen:
(Wordt vervolgd.)