Demping Oudegracht is onontkoombaar
Is demping Oudegracht - Lindengracht nodig
voor oplossing verkeersvraagstuk?
Ver keer scom missie werkt al twee jaar
Bent u voor
of tegen?
Vrijdag 20 Maart 1953
'tSSM8$^
Volgende maand zal het twee jaar geleden zijn, dat de Raad de Verkeerscommissie benoemde, die tot taak kreeg
het verkeersvraagstuk in zijn volle omvang te onderzoéken en daarover advies aan de Raad uit te brengen. In
deze commissie werden benoemd de stedebouwkundigen Ir L. H. J. Angenot, hoofdingenieur stadsontwikkeling te
Rotterdam, Mej. Ir E. F. v. d. Ban, hoofdingenieur Zuiderzeewerken en C. W. Royaards, architect te Schoorl;
als deskundigen op verkeersgebied werden benoemd Ir J. D. ten Brink, hoofdingenieur R.W.S. (vorige week over
leden), Ir F. W. van Roggen, hoofdingenieur Prov. Waterstaat en Ir C. A. Kuijsten, chef Afd. Verkeer ANWB;
voorts kregen in de commissie zitting de Raadsleden P. v. d. Borden, J. Wiese en H. W. Holsmuller, de heer J. La-
keman als vertegenwoordiger van het bedrijfsleven, Ir H. Knol, directeur van Openb. Werken en J. Dreeuws,
C. v. Politie., Later werd aan de commissie toegevoegd Ir E.H. Fliers, stedebouwkundige aan Openb. Werken, al
hier. De burgemeester en bij diens afwezigheid de oudste wethouder, fungeert als voorzitter der commissie, waar
aan Mr J. A. Driessen, ambtenaar ter secretarie als secretaris werd toegevoegd.
Werkcommissie
■i Uit deze Verkeerscommissie
werd een werk-commissie samen
gesteld, waarin, onder voorzitter
schap van de burgemeester zit
ting hebben de heren Ir. H. Knol,
J. Dreeuws en C. W. Royaards;
door het overlijden van ir. Ten
Brink is in deze commissie een
vacature.
Sinds de benoeming der com
missie ziin nu bijna twee jaar
verlopen; in het eerste jaar wer
den door haar verkeerstellingen
gehouden en een enquête in
gesteld bij het bedrijfsleven; zo
wel de middenstand als de V.V.V.
en de vervoersorganisaties wer-
den hierin betrokken. Aan de
hand van de daarbij opgedane
ervaringen zou de commissie
trachten tot een conclusie te ko
men voor de oplossing van het
verkeersvraagstuk. Het vorig jaar
verzekerde de voorzitter der com
missie aan de pers, dat er bin
nenskamers hard werd gewerkt,
doch dat er nog wel een jaar zou
voorbij gaan, voordat het rapport
der commissie zou verschijnen.
Wij zouden dus dezer dagen
het rapport mogen verwachten.
Wij vrezen echter, dat het nog
wel enige tijd zal duren. Gedu
rende de raadsdebatten werd er
niet over gerept en de samenstel
ling van de commissie wijst er
nu niet bepaald op, dat hier een
vlotte afwerking verwacht mag
worden.
Laten wij hopen, dat wij er, na
2 jaar, de langste tijd op hebben
gewacht.
De Oudegracht
De Verkeerscommissie zal on
getwijfeld ook het vraagstuk van
de demping van de Oudegracht
onder de ogen hebben gezien.
Wij zijn vooralsnog geen voor
stander van demping van deze
mooie, oude gracht, van welker
schoonheid bovenstaande foto
een karakteristiek beeld geeft.
Wij houden ons er ook van
overtuigd, dat de Verkeerscom
missie en het Gemeentebestuur
voor het behoud van de stads
grachten zullen waken, zolang
dat mogelijk is.
Wij herinneren in dit verband
aan de woorden, waarmee burge
meester Wytema de commissie
installeerde, die in 1949 werd be
noemd voor de oplossing van het
verkeersvraagstuk in verband
met het marktwezen en waarvan
de instelling van de thans wer
kende Verkeerscommissie het ge
volg is.
Hij wees er toen op, dat Alk
maar rijk is aan architectonisch
schoon; een kleinood, dat voor
het nageslacht bewaard moet
blijven; maar daarnaast zei de
burgemeester, dat de stad ook
weer geen openluchtmuseum of
relikwie is. De commissie had zo
wel economische als aesthetische
overwegingen te laten gelden en
zou het op grond van .econo
mische belangen niet mogelijk
zijn het stadsschoon te sparen,
dan zou dit toch in zo gering mo
gelijke mate dienen te geschie
den.
En in haar circulaire aan de
organisaties, die bij de enquête
waren betrokken, zegt de Ver
keerscommissie, dat bij de door
haar voor te stellen maatregelen
uiteraard het karakter van deze
oude, typische Hollandse han
delsstad bewaard dient te blij
ven, zodat noch de eisen van het
verkeer, noch die van het stads
schoon zodanig de overhand krij
gen, dat één van beide in de ver
drukking komt.
Wij mogen dus verwachten,
dat niet onnodig tot demping van
grachten zal worden overgegaan.
o
Maar dat er iets gebeuren
moet, staat wel vast. Het ver
keer in de binnenstad vraagt om
ruimere rijwegen en meer par
keerruimte.
De winkelstand zag gaarne, dat
de passagiers van autobussen en
automobilisten zo dicht mogelijk
de winkelstraten kunnen bena
deren. De stad mist een brede
ceintuurbaan, waarlangs de tien
tallen autobuslijnen, die van het
achterland naar de stad rijden,
hun route kunnen nemen; op
drukke dagen in het zomersei
zoen beschikt de binnenstad niet
over voldoende parkeerruimte.
Reeds vorig jaar vroegen de
winkeliers van Choorstraat en
Ritsevoort om gedeeltelijke dem
ping van de Lindengracht, om in
deze behoefte te voorzien. Doch
de Raad wilde dit grachtje uit
oogpunt van stadsschoon niet
missen en vond de kosten van
demping (f125.000) te hoog. De
Lindengracht biedt inderdaad
vanaf de Wagenaarsbrug een pit
toreske aanblik, die wij ongaarne
zouden missen.
Maar demping van Oudegracht
en Lindengracht, zoals de Zaken
man, die elders in dit nummer
zijn visie op dit vraagstuk geeft,
zou willen, zou inderdaad een op
lossing van het verkeers- en par-
keervraagstuk in de binnenstad
betekenen. Wij kunnen ons in
denken, dat de vervoersorganisa
ties, de winkelstand en de eige
naren van percelen aan de Oude
gracht zi.in visie delen, zoals wij
ons óók kunnen indenken, dat
„Oud Alkmaar", V.V.V. en vele
ingezetenen van de oudere gene
raties de gracht willen behouden.
Wij willen eerst het rapport
van de Verkeerscommissie af
wachten; misschien, dat die een
betere oplossing van het actuele
vraagstuk aan de hand doet, die
minder kostbaar is en de grach
ten spaart.
Daarna zullen wij ons stand
punt in deze opnieuw bepalen.
Fr. O.
DEMPEN OF NIET? Dat
is de vraag, die vele gemoe
deren in onze goede stad
bezig houdt. Wij laten hier
een voorstander van dem-
pen" aan het woord om zijn
argumenten voor het forum
van het publiek te brengen.
Wij geven IJ daarop ons
commentaar. En tenslotte
komt V zelf middels het
stembiljet in dit speciale
nummer ook aan het
tcoord.
In dit nummer pleit een
Alkmaarse zakenman voor
demping van de Oude Gracht,
ter oplossing van het verkeers-
en parkeervraagstuk in de bin
nenstad. Maar hoe denkt U
daarover? Bent U vóór of te
gen demping van deze gracht?
Laat ons dit s.v.p. even weten
door het stembiljet, dat U in
pag. 10 aantreft, in te vullen
en aan ons bureau te bezorgen.
Dan zullen wij binnenkort de
uitslag van deze ENQUêTE
ONDER DE HELE ALKMAAR-
SE BURGERIJ publiceren.
Redactie N.H. DAGBLAD.
Ingezonden
Niets is blijvend, alles gaat voorbij. De toegangswegen tot onze steden worden
's avonds niet meer door het sluiten van een poort of het ophalen van een brug afge
sloten, wij reizen niet meer per diligence of trekschuit, want wij leven nu eenmaal
in de eeuw van de techniek en de snelheid.
Binnen enkele jaren zal de laatste stoomlocomotief van de rails zijn verdwenen
en de atoomenergie ook in het verkeerswezen ter zee, te land en in de lucht een volko
men 'nieuw tijdperk inluiden.
Geen weldenkend mens zou de evolutie van de wereld willen tegenhouden, of
de klok stil of terug willen zetten, om de eenvoudige reden, dat de ontwikkeling der
dingen nu eemnaal niet te remmen is en voortschrijdt ongeacht of wij dit willen of
niet.
De evolutie, die deze eeuw met zich brengt, lioudl evenwel niet in, dat de heden
daagse mens geen eerbied en waardering zou koesteren voor wat het verleden ons nog
heeft gelaten. Integendeel. Indien zulks maar even mogelijk is, zal hij gaarne wat in
het Verleden gespaard bleef, ook voor zich en volgende geslachten willen bewaren.
lelijke gracht zou mogen worden geworpen, of
geen steen van een onmogelijk geworden obstakel
zou kunnen worden weggebroken als de urgentie
van deze tijd, ja zelfs de concurrentie van de ge
meenten onderling zulks zou vereisen.
Men dient er zich daarom voor te hoeden een
maniak zonder meer te zijn en geen oog te hebben
voor wat voor velen, ja zelfs voor een gehele
gemeenschap een vitaal levensbelang kan worden
genoemd.
Om bij Alkmaar te blijven: niemand wil de
Accijnstoren of b.v. de Grote Kerk slopen, om er
een groot verkeers- of marktplein van te maken,
niemand wil ons Stadhuis of de fraaie gevels van
de huizen op de Stenenbrug opruimen, omdat dit
alles ware schoonheid betreft.
De oude steden hebben helaas veelal de eigen
schap, dat hun straten en doorgangen in het ver
leden een te geringe breedte hebben gekregen, om
zelfs maar bij benadering enigszins aan de heden
daagse verkeerseisen tegemoet te komen. Maar
geen gemeente, waar de handel en het zakenleven
bloeien en ook de industrie floreert, kan zich de
luxe permitteren een openlucht-museum te willen
Maar de mens van heden, die nu eenmaal in
deze in zo menig opzicht revolutionnaire eeuw
moet leven, die het verkeer tot een gigantische
omvang heeft zien toenemen, die getuige is van
een toenemende industrialisatie en steden en dor
pen zich als een olievlek ziet uitbreiden, kan nu
helaas niet ieder object, waaraan een historische
herinnering is verbonden, volkomen ongerept be
houden.
Slechts met een bloedend hart zal hij hier en
daar iets noodgedwongen moeten offeren, omdat
deze tijd nu eenmaal andere eisen stelt dan die
uit het verleden.
Maar dan nog zal hij zich afvragen, of het offer
wel volkomen verantwoord is. Wanneer het ant
woord echter bevestigend luidt, kan men er van
op aan, dat het op te offeren object van alle zijden
is bezien.
Nochtans dient men bij dit alles een wezenlijk
onderscheid te maken tussen wat werkelijk schoon
is en dat wat nauwelijks of zelfs in het geheel
geen schim meer vormt van de historische schoon
heid, die het mogelijk eens moet hebben bezeten.
Het is vrij simpel en goedkoop om van het stand
punt uit te gaan, dat er geen schop aarde in een
blijven door de eisen, die deze tijd nu eenmaal
stelt, niet te willen verstaan dan wel deze botweg
af te wijzen met een misplaatst beroep op authen
tieke schoonheid van het tot verdwijnen gedoemde
object, dat een grote verbetering in een bepaalde
situatie zou kunnen opleveren.
Niemand minder dan Alkmaar's oud-burgemees
ter j'hr. rnr. F. H. van Kinsohot, thans naar men
weet burgemeester van Leiden, heeft op 5 Novem
ber j.l. ter gelegenheid van het 50 jarig bestaan
der vereniging „Oud Leiden" betoogd,
„dat het streven naar behoud van historische
„schoonheid niet mag gaan ten koste van de
„ontwikkeling, waardoor een stad mooi, (mis
schien mooi!) ma^r levenlobs zou worden.
„Oud Leiden heeft er tevens voor te zorgen,
„dat er een jong Leiden komt, dat mettertijd
„weer monumenten zal leveren, die dan een
„historisch karakter zullen hebben"....
Toch is jhr. van Kinschot een man, die de oude,
ware schoonheid lief heeft, maar hij bezit daar
naast een open oog voor de levensbelangen van
zijn stad. De woorden, die hij in Leiden sprak,
zouden indien men Leiden in Alkmaar zou veran
deren, zeer zeker ook op onze stad van toepassing
kunnen zijn.
Het is een verheugend feit, dat Alkmaar zich
nog steeds meer en meer als het cultureel- en
handelscentrum van midden en noordelijk Noord-
holland blijft ontwikkelen, dat het een uiterst
belangrijk knooppunt van spoor- en autobuslijnen
en van moderne verkeerswegen vormt en het een
winkelstand bezit, die volkomen in staat is met de
hoofdstedelijke zaken te wedijveren in prijs en
kwaliteit.
Het is dus geenszins bevreemdend, dat voor onze
stad in de nabije toekomst een regelmatige groei
wordt verwacht.
Volgens het zogenaamde „Uitbreidingsplan in
hoofdzaak" wordt aangenomen, dat Alkmaar in
1970 bijna zestig duizend inwoners zal tellen.
Daarbij zal het aantal winkels, dat thans rond 700
bedraagt, zich verhoudingsgewijs uitbreiden. Nu i^
het wel zeer merkwaardig, dat tweederde van
laatstgenoemd aantal in de z.g. „oude stad" is
geconcentreerd en de neiging tot vestiging van
nieuwe zaken ook voornamelijk zo niet uitslui
tend op de oude stad is gericht.
Vastgesteld kan dus worden, dat in de oude stad
het hart van de winkelstand klopt en daar zal
blijven kloppen.
Het valt te voorzien, dat in een niet al te ver
verwijderde toekomst, nog meer panden, die thans
voor andere doeleinden worden gebruikt, tot
riante winkels zullen worden verbouwd.
Helaas heeft ook onze binnenstad het maar al
te zeer bekende gebrek, dat zij door haar nauwe
aanleg voor het moderne autoverkeer met de dag
steeds meer hindernissen vormt, waarbij ook het
gebrek aan behoorlijke parkeergelegenheid, die het
passerende verkeer niet belemmert, danig wordt
gevoeld. Gok dit intensieve verkeer van personen-
en vrachtwagens neemt nog steeds toe en heeft
nog altoos niet zijn hoogtepunt bereikt.
Wij denken hierbij nog maar niet aan het Vrij
dagse verkeer in het zomerseizoen; op 8 Augustus
j.l. moesten 953 .personenwagens, 54 vrachtauto's
en 73 autobussen worden geparkeerd.
Wil men de toegang tot de binnenstad in de
nabije toekomst ontsluiten en een belangrijke
bijdrage leveren tot de oplossing van het moeilijke
verkeersvraagstuk zonder daarbij nochtans tot
kostbare doorbraken over te gaan, die de eigen
schap schijnen te bezitten altijd foei-lelijk te moe
ten zijn zie de huidige Marktstraat wil men
ook aan het publiek, dat per autobus naar onze
stad komt meer en betere service verlenen dan
thans, die practisch op nul kan worden gefixeerd,
dan zal men aan de aanleg van een brede ver
keersweg, dwars door de binnenstad, met aanslui
ting op een ceintuurbaan niet kunnen ontkomen.
Op den duur zouden zich aan de nieuwe ver
keersader weer nieuwe zaken kunnen vestigen;
zeker, wanneer de verwachte toename van de
bevolking tot stand zal zijn gekomen.
Het spreekt wel vanzelf, dat een dergelijke ver
binding het hart van de oude stad zo dicht moge
lijk moet benaderen. Demping b.v. van het Ver-
dronkenoord, die jaren geleden ook al eens aan de
orde is geweest, geeft geen oplossing, omdat de
Langestraat ongeschikt is voor doorgaand verkeer
in beide richtingen.
Want primair moet aan een behoorlijke ver-
keërscirculatie worden gedacht. Hierbij valt de
Laat af, vooral met het oog op haar zeer beperkte
breedte tussen Vlaanderhof en Kapels£eeg.
Grote verwachtingen kunnen worden gekoesterd
van de verwezenlijking van het denkbeeld, dat in
Deze g'Hichtenschoonheid zou verdwijnen, als de gracht zou worden gedempt.
Zo zou de Gedempte Gracht er uit zien, als de ge dachten van de Zakenman, die onderstaand artikel
schreef, verwerkelijkt zouden worden. Een belangrijke verkeersader in. het hart van de stad, waarvan
wij de schoonheid nog niet kunnen ontdekken.