de man, die de oorlog zag vanuit de schuttersput Op 18 April 1945 verloor de 77e infanterie-divisie een kameraad HET VERHAAL VAN VIER FRONTEN Oorlogscorrespondent - bemind bij soldaten en generaals9 bij matrozen en admiraals Zaterdag 11 April 1953 Pagina 3 „Er is niets romantisch in de wetenschap, dat je over een uur dood kunt zijn." Het woord is van Ernie Pyle en het werd uit gesproken in de eerste dagen van April 1945, luttele minuten voor de Amerikaanse troepen op Oki nawa in de Rioe-kioe-eilanden aan land gingen. Ernie Pyle was met hen. In de zevende aanvals golf bevond zich de kleine, wat rossige man, die via het Scripps- Howard concern meer dan twee honderd kranten met een dage lijkse „column" bediende. Iedere dag een reportage van het front. En dat al bijna vijf jaren achter een. Vijf jaren aan de fronten had den Ernie Pyle tot een wereld beroemd man gemaakt. Nooit is er een oorlogs-verslaggever ge weest, die een zo grote lezers kring had. In tal van bladen ver schenen zijn verhalen op de voor pagina en zijn honorarium had voor een journalist een fantas tische hoogte bereikt. Over het jaar 1944 betaalde hij alleen aan inkomstenbelasting al het bedrag van 105.000 dollar. Hij was in staat om zon der bedenken een aanbod van Westinghouse om zijn tekst tegen een vergoeding van 150.000 dollar per jaar voor de microfoon uit te spreken na de publicatie in de bladen, af te wijzen. Wie was Ernie Pyle. Hij werd geboren op een boerderij in In diana U.S.A. en volgde een colle ge in de journalistiek aan de uni versiteit. Al voor het beëindigen van de cursus verliet hij de uni versiteit om voor 25 dollar in de week aan de La Porte Herald te gaan werken. Enige maanden la ter ging hij voor 30 dollar naar de Washington Daily News. Dat was in 1923. Hij verhuisde nog enige malen en in de loop der ja ren steeg zijn salaris. Hij maakte naam als reizend verslaggever en bezocht grote delen van het Ame rikaanse continent in Noord en Zuid. Zijn vrouw Jerry verge zelde hem op de meeste van deze tochten. Zolang Jerry hij Ernie was, ging alles goed. Uitgestrektere reizen maakten echter geleide- lijk-aan het samenzijn onmoge lijk en al spoedig bleek, dat Jerry niet de vrouw was, die eenzaam kon achterblijven. Zij begon hei melijk te drinken en later verviel zij tot het gebruik van verdoven de middelen. Hoewel Ernie aan vankelijk niets merkte, moest de verschrikkelijke werkelijkheid zich tenslotte wel voor hem ope nen. Jerry werd gegrepen door vlagen van waanzin. In haar hel dere ogenblikken weigerde zij echter halsstarrig het aanbod van haar man, dat hij zijn werk zou opgeven en zich tot een rustig, huiselijk leven beperken. Jerry en Ernie hebben veel van elkaar gehouden. Het gedeelte van hun briefwisseling, dat eerst onlangs werd gepubliceerd, geeft daarvan blijk. Het geeft ook blijk van het steeds schrijnende leed, dat een van de beroemdste man nen van de Tweede Wereldoorlog met zich droeg. Met zich, door Engeland, Afrika, Italië, Frank rijk en de eilanden van de Stille Zuidzee. Niemand van die tientallen millioenen, die dagelijks zijn re portages lazen, heeft daar ooit iets van gemerkt. Al die vaders en al die moeders, die hun jon gens overzee hadden, hebben eerst jaren later met grote ont roering vernomen, dat de man, die met hun zonen in de schut- tersput zat, die samen met hun zonen opeengepakt stond in de aanvalsboot voor Okinawa, die huilde met de soldaten en die ook lachen kon met de soldaten, dat deze man dag en nacht de obses sie bij zich had van een groot persoonlijk verdriet. Een verdriet, dat hij tegenover niemand kon uitspreken. Misschien is het dit verdriet geweest, dat in de reportages van Ernie Pyle de diep-menselijke toon heeft gelegd, die de lezer zo aansprak. Ernie Pyle bleef boven dien ondanks alle eer, die hem werd gebracht, een onopvallende figuur. Ondanks zijn veertig jaar had hij iets kinderlijk-schuws over zich. Hij bewoog zich niet graag in officiële gezelschappen. Hij was het liefst tussen de „jon gens". Jongens, die hem op de handen droegen. Het is een lange weg geweest, die de kleine, rossige man uit In diana is gegaan. Een weg, die van het troepentransportschip Rangitiki op weg naar de Noord-Afrikaanse kust heeft geleid tot de greppel op het nie tige koraal-eilandje Ie Shima in de Okinawa-groep. Een Japanse kogel trof hem hier op 18 April 1945 in het hoofd. Jerry, de vrouw die hem trouw bleef tot in de dood, overleed en kele maanden later, in het kleine huis, dat zij hadden laten bouwen in Albuquerque, New Mexico. jR.- 'JVee weken na het aan land gaan van de eerste Amerikaanse troepen in Noord- Afrika, in November 1942, meerde het reusachtige Britse troepeiischip RAN GITIKI aan de kade van Mers-el-Kebir in Algiers. Tussen de groep vormloze khaki- figuren, die van de loopplank kwam. strompelde een kleine, vermagerde man van 12 jaar. Amper bekomen van een ernstige ziekte, nog moe van de doorwaakte nachten in hel gebombardeerde Londen, gehukt onder het verdriet over de vrouw, die hem lief was en die niet tegen het altijddurende alleen-zijn opgewassen bleek, zette Ernie Pyle voet op Afrikaanse bodem. Gebogen onder een plunjezak. slaapzak, rugtas, gasmasker, helm, veldfles en schrijfmachine. De „C" correspondent op zijn arm. In Juni van dat jaar was hij uit de Verenigde Staten op Shannon Airport in Ierland aangekomen met de opdracht het Europese oorlogstoneel te „verslaan". Hij was al eerder in Engeland gdtveest. Eind 1940 had Scripps-Howard hem uitgezon den om de Blitz over Londen te beschrijven. Ernie had geschreven over Londen. En niet over Londen alleen. Hij bracht de ene nacht na de andere door in de schuil kelders, in de geschutsopstellingen van de luchtdoelartillerie. Hij logeerde op de bases van de R. A.F., bezocht Edinburgh en Glasgow, sprak met soldaten en generaals, met matrozen en admiraals. Hij beschreef de verschrikkingen van het geteisterde Coventry. Zelf was Ernie Pyle maar zelden voldaan over zijn reportages en hij verontschuldigde zich herhaaldelijk over het feit, dat de kwali teit niet beter was. In de U.S.A. dacht men daar anders over. De bladen, die de columns van Ernie Pyle publiceerden, werden de kran tenjongens uit de handen gerukt. En Roy Howard, zjjn opperste chef zond hem dit tele gram: „Uw reportages niet alleen beste uit Uw carrière, maar meest menselijke en indruk wekkende stof in Amerika gedrukt sinds uit breken oorlog om Engeland. Scripps-Howard trots op Uw werk en Engeland ongetwijfeld ook". Er was nu, in 1942, iets veranderd. Inder daad, in de Pacific waren de Amerikaanse Mariniers al in de strijd. Maar de landmacht had nog nimmer een schot in ernst op de vijand gelost. Met de invasie in Noord-Afrika kwam de gewone infanterie-man, de G.I., in de strijd. Het thuisfront, de vaders en de moeders, de broers en de zusters, wilden weten hoe het Willie en Joe ging in het verre Afrika. Was dit dan dat grote vuurwerk, waarin de flinke Yank eens opruiming ging houden? Ernie Pyle stond nu op de drempel van de faam, die hem in bezit zou nemen. Hier, op Afrikaanse bodem, tussen Amerikaanse jon gens met hun kleine vreugden, hun groot ver driet, hun angst en hun pijn, was Ernie in zijn element. Hier was hij tussen mensen, mensen met of zonder sterren, strepen of bal ken. Mensen, die in het gevaar heel klein waren geworden en toch heel groot. „Er zit niets romantisch in, wanneer je met het hoofd naar beneden, dood uil de koepel van een Vliegend Fort wordt getild", zo luidde de boodschap van het front aan thuis. Open hartig schreef Ernie over de kou, de honger en de verlatenheid van de Noord-Afrikaanse winter. En over de dood. In fragmenten kwam zo onder de ogen van de Amerikaan-thuis het beeld van de soldaat, levend in de ellende van het front. Het thuisfront was diep getrof fen. De soldaten, die lang in de mening had den verkeerd, dat zij een vergeten oorlog voer den en dat het vervloekte leven, dat zij moesten leiden, toch niet door Amerika werd gewaardeerd, begonnen in Ernie een voorvech ter te zien. Hun zelfbewustzijn en hun moreel nam toe in kracht. Generaal Omar Bradley heeft eens gezegd: „Mijn mannen vochten altijd beter, wanneer Ernie in de buurt was". De Amerikaan staat altijd aan de zijde van de „underdog", van de kleine man, die het tegen de grote, sterke woesteling moet op nemen. Ernie Pyle was in dat opzicht een Amerikaan als weinig anderen. Zijn voorliefde richtte zich heel speciaal op de infanterie, de jongens van de modder, de regen, de vorst en de wind. „Zij missen alle comfort en ze hebben zelfs geleerd te leven zonder het noodzakelijke minimum. En tenslotte zijn zij de kerels, zonder wie geen oorlog kan worden gewon nen". Overwinnend Leger U hebt wellicht eens een beeld gezien van een overwinnend le ger, met muziek en vlaggen in de straten van een bevrijde stad. Ernie Pyle zag in de laatste fase van de strijd in Noord-Afrika óók een overwinnend leger. De Amerikaanse divisies op de westelijke flank, de Fransen in het Zuiden en het Britse Achtste Leger vanuit het Oosten joegen het roemrucht Afrika-Korps van Rom mel voor zich uit, naar zee. Over enkele dagen zouden de geallieerde troepen de laatste Duit ser van het Afrikaanse continent verdreven hebben. „Ik wou, dat U eens één van de onverge telijke taferelen had kunnen zien, die ik gezien heb. Ik zat tussen wat graspolletjes op een steile en rotsachtige helling, die we juist had den genomen en keek uit over het golvende land achter ons. Een smal paadje kronkelde zich als een lint over een heuvel, mijlen weg, een lange helling af, een bergbeekje over, een helling op en een andere heuvel over. Over de hele lengte van dat lint bewoog zich een dunne sliert mannen. Vier dagen en vier nachten hadden zij hard gevochten, weinig gegeten, zich niet gewassen en nagenoeg niet geslapen. Hun nachten waren gevuld geweest met heftige aanvallen, angst, slachting zonder eind; hun dagen verstoken van slaap en vol ellende door het onophoudelijk dreunen van de artillerie. De mannen liepen. Om minder kans te ma ken, getroffen te worden, liepen zij tien meter uit elkaar. Hun pas was traag, want zij waren doodmoe. Dat kon je zelfs wel zien, als je hen alleen maar van achter zag. Iedere lijn en plooi van hun lichaam sprak van hun grenzeloze uitputting. Op hun schouders en ruggen droegen zij zware stalen driepoten, magazijnen voor de mitrailleurs, kisten met patronen. Het leek wel of hun voeten in de grond zonken van het overwicht, dat ze mee sjouwden. Ze treuzelden niet. Een schrikwek kende nadrukkelijkheid in iedere stap gaf hun aangrijpende vermoeidheid weer. Hun gezich ten waren zwart en ongeschoren. Het waren jonge mannen, maar het aangekoekte vuil, de baardstoppels en de uitputting deden hen mannen lijken van middelbare leeftijd. In hun ogen was geen haat, geen opwinding, geen wanhoop, geen vonk van overwinning in hun ogen was alleen de simpele uitdrukking: hier zijn we dan alsof ze hier altijd, altijd geweest waren en hier altijd gelopen hadden, uitgeput, smerig en ongeschoren. Anders niets. De sliert bewoog zich voort, altijd maar voort, eindeloos lang. De hele middag kwamen mannen achter de heuvel vandaan en een voor een verdwenen ze weer over de horizon. Eén lange, vermoeide rij mannen, als mieren in een colonne. Er was een beklemming rond je hart en je schaamde je bijna om naar hen te kijken". Op 7 September 1943 keerde Ernie Pyle terug naar de Verenigde Staten. Om vier uur 's morgens stapte hij op het vliegveld van New York uit de Clipper. Een telefoonverbin ding met Albuquerque was niet te krijgen. Tegen acht uur ging hij in zijn hotel naar bed. Binnen tien minuten ging de telefoon. Enige minuten later werd er opnieuw gebeld. Onmiddellijk daarop weer. Amper was Ernie Pyle gekleed of zijn kamer stroomde vol met allerhand mensen. Journalisten, fotografen, burgers en militajren trapten elkaar op de tenen cn ondertussen ratelde de telefoon onophoudelijk. Duizenden dollars werden hem geboden, indien hij wilde optreden in radio-programma's en spreekbeur ten voor verenigingen. Ernie ging er niet op in. Vrouwen en andere familieleden van sol daten belden hem op om te informeren naar hun mannen, verloofden, zonen en broers. In de avond van deze krankzinnige dag kreeg hij verbinding van Albuquerque. Hij beloofde zijn vrouw zo spoedig mogelijk naar New Mexico te zullen komen, maar een bezoek aan Washington was onvermijdelijk. Washington was een heksenketel. Alle tele foongesprekken, behalve de interlocale, werden geweigerd, maar toch nam het voeren van deze gesprekken nog uren in,- beslag. Ernie werd van de ene receptie, de ene officiële ontvangst naar de andere gesleept. Het Minis terie van Oorlog vroeg hem een interview toe te staan aan 'n half dozijn hoge officieren. Hij ging erheen en vond er meer dan vijftig. Scripps Howard gaf een banket met meer dan honderd gasten. Het was meer dan Ernie ver dragen kon. Hij glipte door een achterdeurtje uit Washington weg en vloog naar Albuquerque. Ernie's verblijf thuis kon slechts van korte duur zijn. Na enige dagen bevond hij zich weer te Washington, waar hij werd uitgenodigd door de echtgenote van de president, mevrouw Roo sevelt. Aanvankelijk durfde hij de invitatie niet aan te nemen, omdat de mouwen van zijn zijn werk wel goed deed. Onder deze omstan digheden schreef hij even achter het front in Caserta het verhaal van Kapitein Waskow. Tal van bladen namen het verhaal op de voorpagina en de Washington Daily News wijdde er zijn hele voorpagina aan. De News was die dag totaal uitverkocht. „Aan het front in Italië. Ik heb in deze oorlog heel wat officieren gekend, die door hun soldaten bemind en gerespecteerd werden. Nooit echter ben ik een man tegengekomen, die zo geliefd was als kapitein Henry T. Waskow uit Belton in Texas. Kapitein Waskow was een compagniescom mandant in de 36ste divisie. Hij had het bevel over deze compagnie al gevoerd lang voordat zij de Verenigde Staten verliet. Hij was nog heel jong, midden in de twintig, maar hij was zo'n vriendelijke en eerlijke kerel, dat de mannen er een eer in stelden door hem gecommandeerd te worden. Ik zat aan de voet van het muilezelpad in de nacht, dat het lijk van kapitein Waskow naar beneden werd gebracht. Het was bijna volle maan en je kon een heel eind omhoog kijken, langs de helling waar het pad tegenop liep en zelfs kon je een stuk van het dal beneden zier). Het maanlicht wierp de schadu wen van de soldaten, die naar beneden kwa men, vooruit. De hele avond al waren dode mannen naar benéden gekomen, vastgebonden op de muil ezels. Op hun buik lagen zij dwars op de houten pakzadels, hun hoofd aan de linkerzijde van de ezel en hun verstijfde benen uitstekend aan de andere kant. Hun lichamen schokten op en neer onder het lopen van het lastdier. De Italiaanse ezeldrijvers wilden niet naast dode mensen lopen en dus moesten Amerika nen die nacht de ezels naar beneden leiden. Zelfs de Amerikanen deden hun werk met tegenzin. Een officier moest de lijken losmaken en ze op de grond neerleggen. De eerste kwam vroeg in de avond. De mannen, die de officier waren komen helpen, namen de dode van de ezel af en zetten hem een van hen zei met gedempte stem deze hier is kapitein Waskow. jas doorgesleten waren. Dat was echter iets, waar mevrouw Roosevelt niets om gaf. Zij wist, dat een soldaat andere zorgen heeft dan zijn uiterlijke verschijning. Ernie was altijd erg nauwkeurig waar het zijn schuttersput en zijn tent betrof. Om zijn kleding gaf hij weinig. Op Sicilië was hij driemaal achtereen bekeurd door de M.P. omdat hij zijn helm niet droeg en zijn enkelstukken had afgelaten. Boete: tien maal per avond en dertig avonden achtereen opzeggen: „Ik ben een goed soldaat en zal mij als zodanig gedragen door steeds mijn helm en mijn enkelstukken te dragen...;" In Italië Ernie vloog terug naar Europa, naar Italië. Hij was minder dan ooit in een stemming om „mooi" te schrijven en twijfelde herhaaldelijk, of hij even op zijn voeten om hem beter vast te kunnen pakken. In de schemering had hij best 'n wat duizelig man kunnen zijn, die daar stond. Ze legden hem op de grond in de scha duw van een lage muur, aan de kant van de weg. Ik weet niet wie die eerste was. In de nabijheid van doden voel je je klein en je schaamt je eigenlijk, dat je zelf nog leeft en je stelt geen stomme vragen. Iemand zei, dat de dode soldaat al vier dagen dood was en toen zei niemand meer iets. Er kwamen opnieuw muilezels naar bene den, vier in getal. Soldaten stonden erbij. „Deze hier is kapitein Waskow" zei een van hen zachtjes. Twee man maakten zijn lichaam los en legden het in deschaduw bij de lage muur. Anderen maakten de overige lichamen los. Tenslotte waren het er vijf. Ze lagen naast elkaar in een rij langs de weg. In de gevechts zone worden de doden niet afgedekt. Ze liggen zolang maar ergens in de schaduw tot iemand len komt halen. De ezels schoven naar beneden, naar hun ilijvenboomgaard. De mannen op de weg sche ien geen zin te hebben om weg te gaan. Ze bleven aarzelend staan en langzaam verzamel- len zij zich rond het lichaam van kapitein Waskow. Misschien niet zozeer om hem te ien, denk ik, als wel om voor het laatst iets ot hem te zeggen en tot zichzelf te zeggen. Een soldaat kwam naar voren. Hij keek op de dode neer en vloekte luid. Toen liep hij weg. Er kwam een ander. Hij vloekte nog harder. Hij keek enige ogenblikken naar het lijk van de kapitein, keerde zich om en ging weg. 'n Derde man kwam naar voren. Ik denk, dat 't een officier was. Het was moeilijk een verschil te zien tussen officieren en soldaten, want ze hadden allemaal een zware baard en zaten onder de modder. De man zag de dode kapitein in het gezicht en sprak hem toen aan, alsof hij nog leefde. Hij zei: „Het spijt me, ,ouwe jongen". Toen kwam een soldaat. Hij ging naast de officier staan en boog zich over de dode. En ook hij sprak tot zijn dode kapitein, niet fluisterend, maar heel teder en hij zei: ,,'t Spijt me heel erg, meneer". Toen hurkte de officier neer en hij pakte de dode hand en hij zat daar, vijf minuten lang, met de hand van de dode in zijn hand en hij keek gespannen in het dode gezicht. En al de tijd. dat hij daar zat, zei hij niets. Tenslotte liet hij de hand los. Hij boog zich naar het hoofd van de dode en streek zachtjes de punten van de kapitein z'n boord recht. Daarna schikte hij de gerafelde hoeken van het uniform rond de wond. Toen stond hij op en liep de weg af, in het maanlicht, helemaal alleen. Wij gingen naar binnen, in de stal, waar we een onderdak hadden gevonden. De vijf dode mannen lagen buiten in een rij, naast elkaar, in de schaduw van de lage muur. Wij legden ons neer op het strp in de stal en vielen spoedig in slaap Voor Ernie Italië verliet, wilde hij een bezoek brengen aan het bruggehoofd van Anzio en het was hier, dat hij op het nippertje aan de dood ontsnapte. Ernie bevond zich in zijn kamer, op de bovenste verdieping van een hotel in Nettuno, aan zee. Hij was 's morgens vroeg wakker geworden, toen het luchtdoel geschut begon te knallen. Juist toen hij naar het raam liep om een kijkje te nemen smeet een hevige ontploffing hem terug, midden in ae kamer. Het raam vloog in duizend splinters uit elkaar. Opnieuw volgde een donderende explosie en nog een. Puin wervelde door het vertrek en Ernie kroop in een hoekje, zover mogelijk bij het raam vandaan. Plotseling stortte een hele muur van de kamer naar binnen en bedolf het bed, waarop hij enige seconden tevoren had geslapen, onder'"' tonnen steen. De houten deuren werden uit ,m hun scharnieren gerukt en naar binnen gesla gen. Een tweede muur begon te vallen, maar bleef halverwege hangen. Ernie koos de wijste weg. Hij dolf zijn broek op van onder het puin en scharrelde naar beneden. De enige verwonding, die hij had opgelopen was een krasje op zijn rechter wang. Mormandië Bij"a vijfhonderd verslaggevers wa ren in Engeland verzameld om de invasie te verslaan. Ernie was een van de acht en twintig, die werden uitgekozen om in de eerste fase van de aanval aan land te gaan. Hij zette voet op Franse bodem in de vroege ochtend van de tweede invasiedag. Het strand lag nog onder het vuur van artillerie en mortieren. „Het was een echt-fijne dag voor een wandeling langs het strand", schreef Ernie in zijn rubriek. „Mannen lagen te slapen in het zand, sommigen voor altijd. Mannen dreven in het water, maar ze wisten niet, dat ze in het water dreven, want ze waren dood. Het water was vol kwikzilverige visjes, zo groot ongeveer als een hand. Millioenen waren er Midden op hun lijfje droegen deze visjes een groen merkteken, precies een klavertje-vier. Het geluksteken. Ongetwijfeld.... Ik heb een kilometer of wat langs ons mijlen lang invasiestrand gewandeld. De vernietiging was enorm en huiveringwekkend. Óp het strand lagen gebruikt en afgeschreven genoeg mannen en materiaal voor een oorlog- in-het-klein. Deze mannen en dit materiaal waren nu voor altijd nutteloos. En toch konden wij het ons permitteren. Dat konden we, omdat we vaste voet hadden. En achter ons kwamen zulke reusachtige aanvullingen, dat je nauwe lijks een idee kon krijgen van hun totale hoe veelheid. Mannen en materiaal kwamen in zo'n gigantische stroom uit Engeland, dat zij het verlies op het strand in het niet deden zinken". Ernie maakte de verovering van Cherbourg mee en de bevrijding van Parijs. Hij was toen 29 maanden overzee geweest sinds de oorlog uitbrak. Het was genoeg. Hij schreef zijn laatste kolom, een vaarwel aan de soldaten, en vloog de Atlantische Oceaan over. Het korte verblijf thuis deed hem de vol komen ineenstorting van Jerry meemaken. Lang kon hij niet blijven. Scripps-Howard zond hem uit naar de Stille Zuidzee. .IjsbergDe Pacific de Stille Zuidzee of Grote Oceaan is een onmetelijke ruimte. Werden de afstan den aan het Afrikaanse en Europese front in honderden kilometers gerekend, in de Pacific telde men alleen in duizenden. De Hawaii- ëilanden liggen achtduizend kilometer van Amerika en van de Hawaii-eilanden naar de Marianen-eilanden is het nog eens vijfduizend kilometer. Een rustkamp voor de uitgeputte soldaten van Anzio in Italië lag op minder dan acht kilometer achter het front. Hier, in de Pacific werden de soldaten helemaal naar Pearl Harbour op de Hawaii-eilanden gebracht, hetzelfde wanneer men een soldaat uU Anzio voor twee weken naar de Verenigde Staten zelf zou hebben gebracht om uit te rusten. Het doel, waarvoor Ernie Pyle naar de Pacific was uitgezonden, was de operatie „Ijsberg", de aanval op Okinawa. Voetje voor voetje waren de Jappen teruggedreven uit het enorme eilandenrijk, dat zij in de eerste fase van de oorlog in het Verre Oosten hadden bezet. De Amerikanen keerden terug. Hun mariniers vochten zich een weg van eiland tot eiland, duizenden en duizenden mijlen uit elkaar. In een tijdsverloop van drie jaar had den zij nu de drempel van het rijk van de Rijzende Zon bereikt. De aanval op Okinawa stond voor de deur. De mariniers hadden ruim gelegenheid gehad zich de tactiek van het vechten tegen de Jap eigen te maken. De Japanner is een merk- (Vervolg z.o.z.) I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noordhollands Dagblad : dagblad voor Alkmaar en omgeving | 1953 | | pagina 3