de man, die de oorlog zag
vanuit de schuttersput
Op 18 April 1945
verloor de 77e
infanterie-divisie
een kameraad
HET VERHAAL VAN VIER FRONTEN
Oorlogscorrespondent - bemind bij soldaten en generaals9 bij matrozen en admiraals
Zaterdag 11 April 1953
Pagina 3
„Er is niets romantisch in de
wetenschap, dat je over een uur
dood kunt zijn." Het woord is
van Ernie Pyle en het werd uit
gesproken in de eerste dagen van
April 1945, luttele minuten voor
de Amerikaanse troepen op Oki
nawa in de Rioe-kioe-eilanden
aan land gingen. Ernie Pyle was
met hen. In de zevende aanvals
golf bevond zich de kleine, wat
rossige man, die via het Scripps-
Howard concern meer dan twee
honderd kranten met een dage
lijkse „column" bediende. Iedere
dag een reportage van het front.
En dat al bijna vijf jaren achter
een.
Vijf jaren aan de fronten had
den Ernie Pyle tot een wereld
beroemd man gemaakt. Nooit is
er een oorlogs-verslaggever ge
weest, die een zo grote lezers
kring had. In tal van bladen ver
schenen zijn verhalen op de voor
pagina en zijn honorarium had
voor een journalist een fantas
tische hoogte bereikt. Over het
jaar 1944 betaalde hij alleen aan
inkomstenbelasting al het bedrag
van 105.000 dollar.
Hij was in staat om zon
der bedenken een aanbod van
Westinghouse om zijn tekst tegen
een vergoeding van 150.000 dollar
per jaar voor de microfoon uit te
spreken na de publicatie in de
bladen, af te wijzen.
Wie was Ernie Pyle. Hij werd
geboren op een boerderij in In
diana U.S.A. en volgde een colle
ge in de journalistiek aan de uni
versiteit. Al voor het beëindigen
van de cursus verliet hij de uni
versiteit om voor 25 dollar in de
week aan de La Porte Herald te
gaan werken. Enige maanden la
ter ging hij voor 30 dollar naar
de Washington Daily News. Dat
was in 1923. Hij verhuisde nog
enige malen en in de loop der ja
ren steeg zijn salaris. Hij maakte
naam als reizend verslaggever en
bezocht grote delen van het Ame
rikaanse continent in Noord en
Zuid. Zijn vrouw Jerry verge
zelde hem op de meeste van deze
tochten.
Zolang Jerry hij Ernie was,
ging alles goed. Uitgestrektere
reizen maakten echter geleide-
lijk-aan het samenzijn onmoge
lijk en al spoedig bleek, dat Jerry
niet de vrouw was, die eenzaam
kon achterblijven. Zij begon hei
melijk te drinken en later verviel
zij tot het gebruik van verdoven
de middelen. Hoewel Ernie aan
vankelijk niets merkte, moest de
verschrikkelijke werkelijkheid
zich tenslotte wel voor hem ope
nen. Jerry werd gegrepen door
vlagen van waanzin. In haar hel
dere ogenblikken weigerde zij
echter halsstarrig het aanbod van
haar man, dat hij zijn werk zou
opgeven en zich tot een rustig,
huiselijk leven beperken.
Jerry en Ernie hebben veel van
elkaar gehouden. Het gedeelte
van hun briefwisseling, dat eerst
onlangs werd gepubliceerd, geeft
daarvan blijk. Het geeft ook blijk
van het steeds schrijnende leed,
dat een van de beroemdste man
nen van de Tweede Wereldoorlog
met zich droeg. Met zich, door
Engeland, Afrika, Italië, Frank
rijk en de eilanden van de Stille
Zuidzee.
Niemand van die tientallen
millioenen, die dagelijks zijn re
portages lazen, heeft daar ooit
iets van gemerkt. Al die vaders
en al die moeders, die hun jon
gens overzee hadden, hebben
eerst jaren later met grote ont
roering vernomen, dat de man,
die met hun zonen in de schut-
tersput zat, die samen met hun
zonen opeengepakt stond in de
aanvalsboot voor Okinawa, die
huilde met de soldaten en die ook
lachen kon met de soldaten, dat
deze man dag en nacht de obses
sie bij zich had van een groot
persoonlijk verdriet. Een verdriet,
dat hij tegenover niemand kon
uitspreken.
Misschien is het dit verdriet
geweest, dat in de reportages van
Ernie Pyle de diep-menselijke
toon heeft gelegd, die de lezer zo
aansprak. Ernie Pyle bleef boven
dien ondanks alle eer, die hem
werd gebracht, een onopvallende
figuur. Ondanks zijn veertig jaar
had hij iets kinderlijk-schuws
over zich. Hij bewoog zich niet
graag in officiële gezelschappen.
Hij was het liefst tussen de „jon
gens". Jongens, die hem op de
handen droegen.
Het is een lange weg geweest,
die de kleine, rossige man uit In
diana is gegaan. Een weg, die
van het troepentransportschip
Rangitiki op weg naar de
Noord-Afrikaanse kust heeft
geleid tot de greppel op het nie
tige koraal-eilandje Ie Shima in
de Okinawa-groep. Een Japanse
kogel trof hem hier op 18 April
1945 in het hoofd.
Jerry, de vrouw die hem trouw
bleef tot in de dood, overleed en
kele maanden later, in het kleine
huis, dat zij hadden laten bouwen
in Albuquerque, New Mexico.
jR.-
'JVee weken na het aan land gaan van de eerste Amerikaanse troepen in Noord-
Afrika, in November 1942, meerde het reusachtige Britse troepeiischip RAN
GITIKI aan de kade van Mers-el-Kebir in Algiers. Tussen de groep vormloze khaki-
figuren, die van de loopplank kwam. strompelde een kleine, vermagerde man van
12 jaar. Amper bekomen van een ernstige ziekte, nog moe van de doorwaakte
nachten in hel gebombardeerde Londen, gehukt onder het verdriet over de vrouw,
die hem lief was en die niet tegen het altijddurende alleen-zijn opgewassen bleek,
zette Ernie Pyle voet op Afrikaanse bodem. Gebogen onder een plunjezak. slaapzak,
rugtas, gasmasker, helm, veldfles en schrijfmachine. De „C" correspondent
op zijn arm. In Juni van dat jaar was hij uit de Verenigde Staten op Shannon Airport
in Ierland aangekomen met de opdracht het Europese oorlogstoneel te „verslaan".
Hij was al eerder in Engeland gdtveest. Eind 1940 had Scripps-Howard hem uitgezon
den om de Blitz over Londen te beschrijven. Ernie had geschreven over Londen.
En niet over Londen alleen. Hij bracht de ene nacht na de andere door in de schuil
kelders, in de geschutsopstellingen van de luchtdoelartillerie. Hij logeerde op de
bases van de R. A.F., bezocht Edinburgh en Glasgow, sprak met soldaten en generaals,
met matrozen en admiraals. Hij beschreef de verschrikkingen van het geteisterde
Coventry.
Zelf was Ernie Pyle maar zelden voldaan
over zijn reportages en hij verontschuldigde
zich herhaaldelijk over het feit, dat de kwali
teit niet beter was. In de U.S.A. dacht men
daar anders over. De bladen, die de columns
van Ernie Pyle publiceerden, werden de kran
tenjongens uit de handen gerukt. En Roy
Howard, zjjn opperste chef zond hem dit tele
gram: „Uw reportages niet alleen beste uit
Uw carrière, maar meest menselijke en indruk
wekkende stof in Amerika gedrukt sinds uit
breken oorlog om Engeland. Scripps-Howard
trots op Uw werk en Engeland ongetwijfeld
ook".
Er was nu, in 1942, iets veranderd. Inder
daad, in de Pacific waren de Amerikaanse
Mariniers al in de strijd. Maar de landmacht
had nog nimmer een schot in ernst op de
vijand gelost. Met de invasie in Noord-Afrika
kwam de gewone infanterie-man, de G.I., in
de strijd. Het thuisfront, de vaders en de
moeders, de broers en de zusters, wilden weten
hoe het Willie en Joe ging in het verre Afrika.
Was dit dan dat grote vuurwerk, waarin de
flinke Yank eens opruiming ging houden?
Ernie Pyle stond nu op de drempel van de
faam, die hem in bezit zou nemen. Hier, op
Afrikaanse bodem, tussen Amerikaanse jon
gens met hun kleine vreugden, hun groot ver
driet, hun angst en hun pijn, was Ernie in zijn
element. Hier was hij tussen mensen,
mensen met of zonder sterren, strepen of bal
ken. Mensen, die in het gevaar heel klein
waren geworden en toch heel groot.
„Er zit niets romantisch in, wanneer je met
het hoofd naar beneden, dood uil de koepel
van een Vliegend Fort wordt getild", zo luidde
de boodschap van het front aan thuis. Open
hartig schreef Ernie over de kou, de honger
en de verlatenheid van de Noord-Afrikaanse
winter. En over de dood. In fragmenten kwam
zo onder de ogen van de Amerikaan-thuis het
beeld van de soldaat, levend in de ellende
van het front. Het thuisfront was diep getrof
fen. De soldaten, die lang in de mening had
den verkeerd, dat zij een vergeten oorlog voer
den en dat het vervloekte leven, dat zij
moesten leiden, toch niet door Amerika werd
gewaardeerd, begonnen in Ernie een voorvech
ter te zien. Hun zelfbewustzijn en hun moreel
nam toe in kracht. Generaal Omar Bradley
heeft eens gezegd: „Mijn mannen vochten altijd
beter, wanneer Ernie in de buurt was".
De Amerikaan staat altijd aan de zijde van
de „underdog", van de kleine man, die het
tegen de grote, sterke woesteling moet op
nemen. Ernie Pyle was in dat opzicht een
Amerikaan als weinig anderen. Zijn voorliefde
richtte zich heel speciaal op de infanterie, de
jongens van de modder, de regen, de vorst en
de wind. „Zij missen alle comfort en ze hebben
zelfs geleerd te leven zonder het noodzakelijke
minimum. En tenslotte zijn zij de kerels,
zonder wie geen oorlog kan worden gewon
nen".
Overwinnend
Leger
U hebt wellicht
eens een beeld
gezien van een
overwinnend le
ger, met muziek en vlaggen in de straten van
een bevrijde stad. Ernie Pyle zag in de laatste
fase van de strijd in Noord-Afrika óók een
overwinnend leger. De Amerikaanse divisies op
de westelijke flank, de Fransen in het Zuiden
en het Britse Achtste Leger vanuit het Oosten
joegen het roemrucht Afrika-Korps van Rom
mel voor zich uit, naar zee. Over enkele dagen
zouden de geallieerde troepen de laatste Duit
ser van het Afrikaanse continent verdreven
hebben.
„Ik wou, dat U eens één van de onverge
telijke taferelen had kunnen zien, die ik gezien
heb. Ik zat tussen wat graspolletjes op een
steile en rotsachtige helling, die we juist had
den genomen en keek uit over het golvende
land achter ons. Een smal paadje kronkelde
zich als een lint over een heuvel, mijlen weg,
een lange helling af, een bergbeekje over, een
helling op en een andere heuvel over. Over
de hele lengte van dat lint bewoog zich een
dunne sliert mannen. Vier dagen en vier
nachten hadden zij hard gevochten, weinig
gegeten, zich niet gewassen en nagenoeg niet
geslapen. Hun nachten waren gevuld geweest
met heftige aanvallen, angst, slachting zonder
eind; hun dagen verstoken van slaap en vol
ellende door het onophoudelijk dreunen van de
artillerie.
De mannen liepen. Om minder kans te ma
ken, getroffen te worden, liepen zij tien meter
uit elkaar. Hun pas was traag, want zij waren
doodmoe. Dat kon je zelfs wel zien, als je
hen alleen maar van achter zag. Iedere lijn
en plooi van hun lichaam sprak van hun
grenzeloze uitputting. Op hun schouders en
ruggen droegen zij zware stalen driepoten,
magazijnen voor de mitrailleurs, kisten met
patronen. Het leek wel of hun voeten in de
grond zonken van het overwicht, dat ze mee
sjouwden. Ze treuzelden niet. Een schrikwek
kende nadrukkelijkheid in iedere stap gaf hun
aangrijpende vermoeidheid weer. Hun gezich
ten waren zwart en ongeschoren. Het waren
jonge mannen, maar het aangekoekte vuil, de
baardstoppels en de uitputting deden hen
mannen lijken van middelbare leeftijd. In hun
ogen was geen haat, geen opwinding, geen
wanhoop, geen vonk van overwinning in
hun ogen was alleen de simpele uitdrukking:
hier zijn we dan alsof ze hier altijd, altijd
geweest waren en hier altijd gelopen hadden,
uitgeput, smerig en ongeschoren. Anders niets.
De sliert bewoog zich voort, altijd maar
voort, eindeloos lang. De hele middag kwamen
mannen achter de heuvel vandaan en een voor
een verdwenen ze weer over de horizon. Eén
lange, vermoeide rij mannen, als mieren in
een colonne. Er was een beklemming rond je
hart en je schaamde je bijna om naar hen te
kijken".
Op 7 September 1943 keerde Ernie Pyle
terug naar de Verenigde Staten. Om vier uur
's morgens stapte hij op het vliegveld van
New York uit de Clipper. Een telefoonverbin
ding met Albuquerque was niet te krijgen.
Tegen acht uur ging hij in zijn hotel naar
bed. Binnen tien minuten ging de telefoon.
Enige minuten later werd er opnieuw gebeld.
Onmiddellijk daarop weer.
Amper was Ernie Pyle gekleed of zijn
kamer stroomde vol met allerhand mensen.
Journalisten, fotografen, burgers en militajren
trapten elkaar op de tenen cn ondertussen
ratelde de telefoon onophoudelijk. Duizenden
dollars werden hem geboden, indien hij wilde
optreden in radio-programma's en spreekbeur
ten voor verenigingen. Ernie ging er niet op
in. Vrouwen en andere familieleden van sol
daten belden hem op om te informeren naar
hun mannen, verloofden, zonen en broers.
In de avond van deze krankzinnige dag kreeg
hij verbinding van Albuquerque. Hij beloofde
zijn vrouw zo spoedig mogelijk naar New
Mexico te zullen komen, maar een bezoek aan
Washington was onvermijdelijk.
Washington was een heksenketel. Alle tele
foongesprekken, behalve de interlocale, werden
geweigerd, maar toch nam het voeren van
deze gesprekken nog uren in,- beslag. Ernie
werd van de ene receptie, de ene officiële
ontvangst naar de andere gesleept. Het Minis
terie van Oorlog vroeg hem een interview toe
te staan aan 'n half dozijn hoge officieren. Hij
ging erheen en vond er meer dan vijftig.
Scripps Howard gaf een banket met meer dan
honderd gasten. Het was meer dan Ernie ver
dragen kon. Hij glipte door een achterdeurtje
uit Washington weg en vloog naar Albuquerque.
Ernie's verblijf thuis kon slechts van korte
duur zijn. Na enige dagen bevond hij zich weer
te Washington, waar hij werd uitgenodigd door
de echtgenote van de president, mevrouw Roo
sevelt. Aanvankelijk durfde hij de invitatie
niet aan te nemen, omdat de mouwen van zijn
zijn werk wel goed deed. Onder deze omstan
digheden schreef hij even achter het front in
Caserta het verhaal van Kapitein Waskow.
Tal van bladen namen het verhaal op de
voorpagina en de Washington Daily News
wijdde er zijn hele voorpagina aan. De News
was die dag totaal uitverkocht.
„Aan het front in Italië. Ik heb in deze
oorlog heel wat officieren gekend, die door
hun soldaten bemind en gerespecteerd werden.
Nooit echter ben ik een man tegengekomen,
die zo geliefd was als kapitein Henry T.
Waskow uit Belton in Texas.
Kapitein Waskow was een compagniescom
mandant in de 36ste divisie. Hij had het bevel
over deze compagnie al gevoerd lang voordat zij
de Verenigde Staten verliet. Hij was nog heel
jong, midden in de twintig, maar hij was zo'n
vriendelijke en eerlijke kerel, dat de mannen
er een eer in stelden door hem gecommandeerd
te worden.
Ik zat aan de voet van het muilezelpad in
de nacht, dat het lijk van kapitein Waskow
naar beneden werd gebracht. Het was bijna
volle maan en je kon een heel eind omhoog
kijken, langs de helling waar het pad tegenop
liep en zelfs kon je een stuk van het dal
beneden zier). Het maanlicht wierp de schadu
wen van de soldaten, die naar beneden kwa
men, vooruit.
De hele avond al waren dode mannen naar
benéden gekomen, vastgebonden op de muil
ezels. Op hun buik lagen zij dwars op de
houten pakzadels, hun hoofd aan de linkerzijde
van de ezel en hun verstijfde benen uitstekend
aan de andere kant. Hun lichamen schokten op
en neer onder het lopen van het lastdier.
De Italiaanse ezeldrijvers wilden niet naast
dode mensen lopen en dus moesten Amerika
nen die nacht de ezels naar beneden leiden.
Zelfs de Amerikanen deden hun werk met
tegenzin. Een officier moest de lijken losmaken
en ze op de grond neerleggen.
De eerste kwam vroeg in de avond. De
mannen, die de officier waren komen helpen,
namen de dode van de ezel af en zetten hem
een van hen zei met gedempte stem deze hier
is kapitein Waskow.
jas doorgesleten waren. Dat was echter iets,
waar mevrouw Roosevelt niets om gaf. Zij
wist, dat een soldaat andere zorgen heeft dan
zijn uiterlijke verschijning. Ernie was altijd erg
nauwkeurig waar het zijn schuttersput en zijn
tent betrof. Om zijn kleding gaf hij weinig.
Op Sicilië was hij driemaal achtereen bekeurd
door de M.P. omdat hij zijn helm niet droeg en
zijn enkelstukken had afgelaten. Boete: tien
maal per avond en dertig avonden achtereen
opzeggen: „Ik ben een goed soldaat en zal
mij als zodanig gedragen door steeds mijn
helm en mijn enkelstukken te dragen...;"
In Italië Ernie vloog terug
naar Europa, naar
Italië. Hij was
minder dan ooit in een stemming om „mooi"
te schrijven en twijfelde herhaaldelijk, of hij
even op zijn voeten om hem beter vast te
kunnen pakken. In de schemering had hij best
'n wat duizelig man kunnen zijn, die daar
stond. Ze legden hem op de grond in de scha
duw van een lage muur, aan de kant van de
weg. Ik weet niet wie die eerste was. In de
nabijheid van doden voel je je klein en je
schaamt je eigenlijk, dat je zelf nog leeft en
je stelt geen stomme vragen. Iemand zei, dat
de dode soldaat al vier dagen dood was en
toen zei niemand meer iets.
Er kwamen opnieuw muilezels naar bene
den, vier in getal. Soldaten stonden erbij.
„Deze hier is kapitein Waskow" zei een van
hen zachtjes. Twee man maakten zijn lichaam
los en legden het in deschaduw bij de lage
muur. Anderen maakten de overige lichamen
los. Tenslotte waren het er vijf. Ze lagen naast
elkaar in een rij langs de weg. In de gevechts
zone worden de doden niet afgedekt. Ze liggen
zolang maar ergens in de schaduw tot iemand
len komt halen.
De ezels schoven naar beneden, naar hun
ilijvenboomgaard. De mannen op de weg sche
ien geen zin te hebben om weg te gaan. Ze
bleven aarzelend staan en langzaam verzamel-
len zij zich rond het lichaam van kapitein
Waskow. Misschien niet zozeer om hem te
ien, denk ik, als wel om voor het laatst iets
ot hem te zeggen en tot zichzelf te zeggen.
Een soldaat kwam naar voren. Hij keek op
de dode neer en vloekte luid. Toen liep hij
weg. Er kwam een ander. Hij vloekte nog
harder. Hij keek enige ogenblikken naar het
lijk van de kapitein, keerde zich om en ging
weg.
'n Derde man kwam naar voren. Ik denk,
dat 't een officier was. Het was moeilijk een
verschil te zien tussen officieren en soldaten,
want ze hadden allemaal een zware baard en
zaten onder de modder. De man zag de dode
kapitein in het gezicht en sprak hem toen
aan, alsof hij nog leefde. Hij zei: „Het spijt
me, ,ouwe jongen".
Toen kwam een soldaat. Hij ging naast de
officier staan en boog zich over de dode. En
ook hij sprak tot zijn dode kapitein, niet
fluisterend, maar heel teder en hij zei: ,,'t Spijt
me heel erg, meneer".
Toen hurkte de officier neer en hij pakte
de dode hand en hij zat daar, vijf minuten
lang, met de hand van de dode in zijn hand
en hij keek gespannen in het dode gezicht.
En al de tijd. dat hij daar zat, zei hij niets.
Tenslotte liet hij de hand los. Hij boog zich
naar het hoofd van de dode en streek zachtjes
de punten van de kapitein z'n boord recht.
Daarna schikte hij de gerafelde hoeken van het
uniform rond de wond. Toen stond hij op en
liep de weg af, in het maanlicht, helemaal
alleen.
Wij gingen naar binnen, in de stal, waar
we een onderdak hadden gevonden. De vijf
dode mannen lagen buiten in een rij, naast
elkaar, in de schaduw van de lage muur. Wij
legden ons neer op het strp in de stal en
vielen spoedig in slaap
Voor Ernie Italië verliet, wilde hij een
bezoek brengen aan het bruggehoofd van Anzio
en het was hier, dat hij op het nippertje aan
de dood ontsnapte. Ernie bevond zich in zijn
kamer, op de bovenste verdieping van een
hotel in Nettuno, aan zee. Hij was 's morgens
vroeg wakker geworden, toen het luchtdoel
geschut begon te knallen. Juist toen hij naar
het raam liep om een kijkje te nemen smeet
een hevige ontploffing hem terug, midden in
ae kamer. Het raam vloog in duizend splinters
uit elkaar. Opnieuw volgde een donderende
explosie en nog een. Puin wervelde door
het vertrek en Ernie kroop in een hoekje,
zover mogelijk bij het raam vandaan.
Plotseling stortte een hele muur van de
kamer naar binnen en bedolf het bed, waarop
hij enige seconden tevoren had geslapen, onder'"'
tonnen steen. De houten deuren werden uit ,m
hun scharnieren gerukt en naar binnen gesla
gen. Een tweede muur begon te vallen, maar
bleef halverwege hangen. Ernie koos de wijste
weg. Hij dolf zijn broek op van onder het
puin en scharrelde naar beneden. De enige
verwonding, die hij had opgelopen was een
krasje op zijn rechter wang.
Mormandië Bij"a vijfhonderd
verslaggevers wa
ren in Engeland
verzameld om de invasie te verslaan. Ernie
was een van de acht en twintig, die werden
uitgekozen om in de eerste fase van de aanval
aan land te gaan. Hij zette voet op Franse
bodem in de vroege ochtend van de tweede
invasiedag. Het strand lag nog onder het vuur
van artillerie en mortieren.
„Het was een echt-fijne dag voor een
wandeling langs het strand", schreef Ernie in
zijn rubriek. „Mannen lagen te slapen in het
zand, sommigen voor altijd. Mannen dreven
in het water, maar ze wisten niet, dat ze in
het water dreven, want ze waren dood. Het
water was vol kwikzilverige visjes, zo groot
ongeveer als een hand. Millioenen waren er
Midden op hun lijfje droegen deze visjes een
groen merkteken, precies een klavertje-vier.
Het geluksteken. Ongetwijfeld....
Ik heb een kilometer of wat langs ons mijlen
lang invasiestrand gewandeld. De vernietiging
was enorm en huiveringwekkend. Óp het
strand lagen gebruikt en afgeschreven
genoeg mannen en materiaal voor een oorlog-
in-het-klein. Deze mannen en dit materiaal
waren nu voor altijd nutteloos. En toch konden
wij het ons permitteren. Dat konden we, omdat
we vaste voet hadden. En achter ons kwamen
zulke reusachtige aanvullingen, dat je nauwe
lijks een idee kon krijgen van hun totale hoe
veelheid. Mannen en materiaal kwamen in zo'n
gigantische stroom uit Engeland, dat zij het
verlies op het strand in het niet deden zinken".
Ernie maakte de verovering van Cherbourg
mee en de bevrijding van Parijs. Hij was toen
29 maanden overzee geweest sinds de oorlog
uitbrak. Het was genoeg. Hij schreef zijn laatste
kolom, een vaarwel aan de soldaten, en vloog
de Atlantische Oceaan over.
Het korte verblijf thuis deed hem de vol
komen ineenstorting van Jerry meemaken.
Lang kon hij niet blijven. Scripps-Howard zond
hem uit naar de Stille Zuidzee.
.IjsbergDe Pacific de
Stille Zuidzee of
Grote Oceaan
is een onmetelijke ruimte. Werden de afstan
den aan het Afrikaanse en Europese front in
honderden kilometers gerekend, in de Pacific
telde men alleen in duizenden. De Hawaii-
ëilanden liggen achtduizend kilometer van
Amerika en van de Hawaii-eilanden naar de
Marianen-eilanden is het nog eens vijfduizend
kilometer. Een rustkamp voor de uitgeputte
soldaten van Anzio in Italië lag op minder
dan acht kilometer achter het front. Hier, in
de Pacific werden de soldaten helemaal naar
Pearl Harbour op de Hawaii-eilanden gebracht,
hetzelfde wanneer men een soldaat uU Anzio
voor twee weken naar de Verenigde Staten
zelf zou hebben gebracht om uit te rusten.
Het doel, waarvoor Ernie Pyle naar de
Pacific was uitgezonden, was de operatie
„Ijsberg", de aanval op Okinawa. Voetje voor
voetje waren de Jappen teruggedreven uit het
enorme eilandenrijk, dat zij in de eerste fase
van de oorlog in het Verre Oosten hadden
bezet. De Amerikanen keerden terug. Hun
mariniers vochten zich een weg van eiland
tot eiland, duizenden en duizenden mijlen uit
elkaar. In een tijdsverloop van drie jaar had
den zij nu de drempel van het rijk van de
Rijzende Zon bereikt. De aanval op Okinawa
stond voor de deur.
De mariniers hadden ruim gelegenheid gehad
zich de tactiek van het vechten tegen de Jap
eigen te maken. De Japanner is een merk-
(Vervolg z.o.z.)
I