Bobet heeft meeste kans op Tour overwi uiting Al te veel kushandjes kostten in 1927 kampioen Le Drogo de gele trui Italiaanse grootmeester heeft nieuwe Tourformule Aan het strand in Menton Dinsdag 21 Juli 1953 l§llls®WI SCHULTE BEHOEFT NIET TE BETALEN „Tot binnenkort, Gino" Ik word zo oud zegt Bartali Vijftig jaar Tour de France (XI) Toen Leducq een biertje ging drinken9 ontsnapte F rant z Jongeren dagen op T ussensprintjes Pagina 4 MONACO, Maandagavond. Het komt wellicht nog tot een Louison Bobet, derde in het alge- scherp Frans-Italiaans duel in een meen klassement van de Tour de France, is in dit stadium van de Tour met nog enkele bergetappes, de' tijdrit en het sluitstuk voor de boeg, ongetwijfeld algemeen fa voriet. Sterker nog: we achten het uitgesloten dat hij in de nu snel naderende eindstrijd ook nog maar voor één concurrent zou moeten bezwijken. In de tweede Pyreneeën-etappe kwam hij op het einde Robic be dreigen, hetgeen er op wijst dat Bobet ook als klimmer nog altijd tot de groten behoort en ook te gen het horloge is hij bekwaam genoeg om op een voorste plaats te eindigen. Hij beschikt boven dien over de sterkste knechts, van wie er zelfs twee in de voorste gelederen staan opgesteld: Lau- redi, zesde en Geminiani, achtste. Hij kan daarnaast rekenen op de hulp van een hele schare regio nalen, die, als de beslissende slag zal worden ingezet, alleen nog maar zullen rijden voor de Franse eer, die in de wielerwereld veel meer verpersoonlijkt wordt door Bobet, dan door Mallejac, die in Alpen-etappes ongetwijfeld plaats zal moeten maken voor iemand uit het rijtje, dat nu nog achter hem staat te dringen. Tussen Mallejac en Bobet heeft de Italiaan Astrua zich tot nu toe als tweede weten te handhaven. Zijn voorsprong op Bobet be draagt twee minuten. Voor een Coppi zou dit voldoende zijn om de hele colonne naar zijn hand te zetten. Fausto maar ook hij alleen durfde het 't vorig jaar aan, nauwelijks halverwege de Tour al zijn tegenstanders ver pletterend te verslaan om ver volgens het commando te blijven voeren tot zijn entree in Parijs. Dank zij zijn grote „klasse" diri geerde hij de Tour, zoals een Kübler en Koblet dat voor hem hadden gedaan. Maar deze „super klasse" ontbreekt nu in de Tour. Gisteren reed de Tour de France niet, maar vandaag gaat het spel weer beginnen, de Alpen in, met alleen van daag al vijf Cols van tweede en derde categorie, waaronder de Col du Labouret van 1244, de Col des Leques van 1148 en de Col de la Sentinelle van 990 meter. Om U alvast een indruk te geven van de manier waarop het vandaag weer zal gaan, kan deze foto uitstekend dienen: haarspeldbocht volgt na haarspeldbocht, en zwoe gend gaan de renners voort van de komende ritten, maar daarin zal des te duidelijker aan het licht treden, dat het totaal wat Frankrijk aan hulptroepen op de been kan brengen de Italiaan se armee verre overtreft. Bartali, die nu braaf knechtje van Astrua speelt en die zijn eigen helper Corrieri heeft moe ten afstaan aan de nieuwe kop man van de sectie-Binda, is wel degelijk oud geworden. Zeker, hij spant zich nog herhaaldelijk tot het uiterste in, en misschien zal in de Alpen nog eenmaal de oude glorie van de „Florentijnse leeuw" herleven, maar het is ons met de dag meer en meer gebleken, dat Bartali niet meer in de galerij der hoogste-rangsfiguren past. De tragiek van het passeren van Coppi wordt er slechts schrijnen der door. Wat Nederland's rol in de Tour betreft: het is nu wel dui delijk dat wij definitief onze plaats in het leger van Goddet veroverd hebben. Als ge de uit slagen var, de 16 étappes in uw herinnering terugroept zult ge, met uitzondering van de twee bergritten, dagelijks een Neder lander op de voorste plaatsen vinden. Drie étappe-overwinnin gen, prijzen voor strijdvaardig heid, premies voor de beste ploegen: het zijn de sprekendste bewijzen van het gewicht dat, dank zij de prachtige leiding van Bellenaars, door de Nederlanders in de schaal wordt gelegd. U had deze jongens in actie moe ten zien. moet getuige geweest zijn van de achtervolging van Van Est, van de wilskracht van de Voortings Roks en Van, Bree- nen, de wi.ize waarop Wagtmans zich de beide eerste dagen in de voorste linies roerde om de af gelopen week opnieuw met alle groten een heet gevecht aan te gaan. Ge moest Nolten kunnen bewonderen die zo veel moeite heeft gehad om het juiste even wicht te vinden in zichzelf. En U had Suijkerbuijk die zo'n uit stekende kameraad is, moeten zien zwoegen om ruim zijn deel te hebben aan het vele wat onze ploeg presteert. Telkens opnieuw hebben de organisatoren van de ronde zich geestdriftig uitgelaten over de bijdrage die de Nederlanders le veren tot het succes in deze wedstrijd. De drommen die zich ook van daag weer schaarden rond Pel- lenaars en zijn mannen weer spiegelden de bewondering die het licht-ontvlambare Franse publiek voor deze pracht-cou- reurs koestert. En dan zijn er dagelijks de stapels telegrammen en brieven uit het vaderland. „Ik bewaar ze allemaal" zei Pel. lenaars, „om er later met de hele ploeg nog eens van te kun nen genieten." Vol vertrouwen ziet het acht tal de zes resterende ritten te gemoet. Met liefst zeven man in de eerste helft van de rang lijst: een positie die door geen enkele andere ploeg wordt ge ëvenaard. DEN HAAG Gerrit Schulte behoeft de boete van 1000, hem destijds door de Sportcom- missie van de K.N.W.U. opge legd wegens het niet starten in het achtervolgingsnummer bij de Nederlandse baankampioenschap- pen te Amsterdam, niet te beta len. De protest-commissie van de Wielrenunie heeft Schulte de boete op „juridische gronden" kwijt gescholden. Zoals bekend liet Schulte ver stek gaan omdat hii er de voor keur aan gaf bij de beslissings wedstrijd P.S.V.—Eindhoven in zijn zaak, het restaurant van het B.V.V.-stadion te blijven. (Van onze speciale verslaggever) Mensen die oud worden ver heerlijken graag „de tijd van vroeger", die toch nog al eens wat Meer jongeren naar de Tour" u-as in 1927 de leuze van Henri Desgrange. Hij u-ilde breken met de eeuwige succes send er oudere generatie. Elk jaar verschenen nog deel nemers aan de start, die zich tien jaar tevoren ook al aan het Tour-avontuur hadden geiraagd. Wel, de directeur hoofdredacteur van L'Auto kreeg zijn zin. In de 21ste Tour de France, waarin het aantal ritten voor het eerst boven de twintig kwam, verschenen tal van nieuive gezich ten: de Belgen Verhaegen, Julien Vervaecke, Decorte, Delannoy en Maurice Dewaele en de Fransen Arnlré Leducq en Antonin Magne. Van deze jongens moest hel nu maar eens komen. De oudjes moesten oppassen. Voorlopig echter bleef het hoge woord nog aan de erva ren coureurs, de mannen, die de ellende van de Tour de France 1926 met haar afschu welijke Pyreneeënetappe had den meegemaakt. Francis Pé lissier was de eerste die dt gele trui droeg. Maar dezt tweede van het vermaarde ren nersgeslacht werd op de fiet ziek en na enkele ritten verlie hij de arena. De Franse kam pioen Le Drogo, die evenal Pélissier voor de Dilecta-fa briek reed, nam het leidei schap over. Zijn gele trui stonc hem zo goed, dat in zijn ge boortestreek niemand in huit bleef als de Tourkaravaan pas seerde. Iedereen wilde Le Drogo zien in dat prachtige Tour-tenue! De roem steeg de klasse mentsleider naar het hoofd. Hij kon alleen nog maar wui vend op zjjn fiets zitten en Leducq het bier was zo best kushandjes werpen naar de lieve meisjes van zijn land om dan plotseling als een wilde man te demarreren. Dit ver makelijke spelletje duurde niet lang. Nog vóór de grenzen van Bretagne weer waren over schreden, was monsieur Le Drogo het gele kledingstuk kwijt. Hij stapte meteen uit de karavaan. De Luxemburger Nicolas Frantz nam de mooie trui over, zorgde er voor hoewel hij eigenlijk toch niet zo'n uitste kend klimmer was, een goede plaats te bezetten in de Pyre neeën-etappe en behield de lei ding tot in Parijs! In 1924 en 1926 was hij tweede geweest, dus een echt etapperenner was de tegenwoordige Luxemburg se chef d'equipe ongetwijfeld. Van de nieuwe generatie weerden Vervaecke en De waele zich het best. Zij zorg den er voor dat België de tweede en derde plaats kreeg. Voor Tour-debutanten was dit nog zo'n gek resultaat niet. Een interessant verloop had in deze Tour de rit over de Tour- malet gehad. Direct na de nachtelijke start te Bayonne was de Italiaan Gordini aan een ontsnapping begonnen en op een bepaald moment lag hij meer dan een uur voor! Vlak bij de top van de Tourmalet werd hij ingehaald. In de uit slag vond men hem ergens ver achteraan. Met klerenbeschermer en lantaarn. In 1928 waren de jongeren ipnieuw talrijk vertegenwoor digd, maar wéér schampten alle aanvallen af op het pant ser van Nicolaz Frantz, die in de sterke ploeg van de Alcyon- fabriek prima helpers had zit ten, o.a. de Vlaming Gaston Rebry. In een van de eerste étappes had lachende Leducq de gele trui kunnen bemachti gen, maar hij raakte haar weer kwijt toen hij de volgende dag onderweg in een herberg een biertje ging drinken. Frantz had de Fransman zien afstap pen, dacht: nu of nooit, en be gon aan een lange solovlucht, die hem de eerste plaats in het klassement opleverde. In de Pyreneeën kreeg hij zware aanvallen te doorstaan van de renners der Louvet- ploeg. Bovendien kreeg hij op critieke momenten tweemaal pech, maar de veelzijdige Lu xemburger gaf de leiderstrui niet prijs. Zijn voorsprong was_ zelfs zo groot, dat hij in de étappe Metz—Charlevitte bijna een half uur kon prijsgeven, zon der dat zijn eindzege in ge vaar kwam! Frantz verloor dat halve uur doordat hij brokken aan zijn fiets kreeg na 60 km. Hij kreeg van een toeschouwer een rijwiel met klerenbescher mer en lantaarn en reed daar mee de étappe uit! Leducq eindigde in het eind klassement als tweede en De waele nam de derde plaats voor zijn rekening. Behalve deze tv»ee jongeren hadden ook Magne, Mertens en Ver vaecke opnieuw getoond, dat een nieuwe rennersgeneratie aan het „komen" was. Des grange bleef er daarom op aan dringen dat de rijwielfabrieken in het voorjaar ook jongeren de kansen zouden geven aan de „klassiekers" deel te nemen. Daarin konden ze zich harden voor het zware gevecht van de Tour. 1928 was ook het jaar, waar in Desgrange, die nu door iedereen „Papa" genoemd werd (hij was bijna zestig jaar), voor het eerst h^t idee opperde van zijn course een landenwedstrijd te maken. „We zijn verplicht de mogelijkheid te onderzoeken de Tour de France te richten op de be stemming die haar onvermijde lijk wacht: een wielerstrijd tussen nationale equipes", zo schreef hij eind 1928 in L'Auto. Er zou nog één jaar overheen gaan voor het zover was anders was. Zelfs kampioenen ontkomen niet aan deze mense lijke zwakheid en het is de Itali aanse grootmeester Gino Bartali, die het bewijst. Is Bartali, die nog altijd de Tour rijdt, dan al zo oud? Toen Hugo Koblet na zijn on fortuinlijke val afscheid nam van de rennersbent zei hij tegen de campionissimo :„Tot volgend jaar, of tot binnenkort in een andere course". Maar Gino schudde mis troostig het hoofd. „Misschien," antwoordde hij, „ik geloof niet dat we elkaar nog vaak «uilen ontmoetten. Ik word toch zo oud om blijven rijden" Breng eerst de bergen En als Gino zelf niet gezegd had dat hij toch zo oud wordt, dan had men dit toch wel kunnen afleiden uit het gesprek dat Mar cel van Bergen, verslaggever van de Gazet van Antwerpen met de „Florentijnse adelaar" heeft gehad. Dat geschiedde toen Roger Lape- bie hem zijn zoontje voorstelde. „Wel, wel," peinsde Bartali luid op. „Die jongen moet dus ge boren zijn terwijl ik mijn eerste Tour reed: gek, dat die knaap nu zelf al wegrenner is...." De herinnering aan zijn eerste Tour de France bracht II Vecchio op zijn praatstoel. „Dat waren toch andere tijden, meneer Van Bergen. De courses van tegen woordig zijn veel te gemakkelijk. Je bent al aan het eindpunt, als je denkt, dat de aangekondigde lastige rit nog moet beginnen. Vroeger waren het alleen de wer kelijke kampioenen die een tour konden winnen. De wedstrijden over het algemeen waren toen trouwens zo lastig, dat ze niet binnen 't bereik van de eerste de beste lagen. Men moet werkelijk athleet zijn om zoiets te kunnen winnen. Tegenwoordig is het juist het tegenovergestelde: men pro beert voortdurend door allerlei uitvindingen en verbeteringen de taak van de renners te verge makkelijken en zodoende zijn het niet meer de athleten die men eert, maar wel de heren die men dient. Voor mijn part wenste ik, dat men terugkwam tot de perio de van voorheen met fietsen van bijna 20 kg, die niet voorzien waren van een versnellingsappa raat en die nog met luchtbanden, binnen en buitenbanden, voorzien waren." Slachtoffer van de formule „Goed, we hadden dit jaar dan een zeer speciale formule voor de tour met vooreerst korte trajec ten. En wat gebeurde? Elk jong renner die een beetje getraind is kan het redden in de grote groep en zich aan de finish melden in het gezelschap van de groten, die hij dan soms nog wel weet te kloppen ook. Maar verlevendigt dit de strijd als geheel? Worden de kansen er misschien meer gelijk door? Laat ons wel weten: aan de voet van de Pyreneeën zag het algemeen klassement er bijzonder sensatio neel uit. De groten hadden toch maar even een „opdoffer" gekre gen. Jawel, maar wat geschiedde er in die eerste bergetappen? De mindere goden kregen de terug slag en hoe en de groten schoven met sprongen naar de ereplaatsen. De Ronde van Frankrijk 1953 is dus opnieuw het slachtoffer geworden van zijn eigen formule." „Zet hen aan het werk." „Gelooft u, dat er een formule gevonden kan worden, die de Tour uit het slop haalt?" infor meerde de verslaggever. „Ik denk van wel," ging Gino voort, „men moet de karavaan eerst de bergen insturen. Ik ben een oud man, wijs geworden door de ervaring en ik heb bij alle nog komende tourformules geen enkel belang meer. Voor mij staat het echter vast dat men vanaf Straatsburg in Zuidelijke richting had moeten trekken. Dan zou men in de eerste ritten reeds de Alpen hebben aangedaan. Kijk, dan ver plicht men de favorieten van meet af tot krachtinspanningen. Daarna zouden op de vlakke rit ten de niet-klimmers tot de te genaanval moeten overgaan en het aantrekkelijke van dit idee is, dat de groten er voor zouden moeten vechten om hun voor sprong te houden. Hierbij moet u in de gaten houden, dat het heel wat gemakkelijker is een achter stand in te lopen dan een voor- Gap: Beginpunt van de Route Napoleon door de Alpen. is de route die Napoleon koos na zijn ontsnapping van Elba. Het was toen, in 1815, een moeilijk begaan bare weg, maar nu is het een van de mooiste berg wegen van de wereld. Elk kilometerpaaltje her innert nog aan de stout moedige poging van de Franse keizer, mèt de woor den ,,De adelaar zal van toren tot toren vliegen, re gelrecht naar de toren van de Notre Dame". En blijven reizigers, die over deze weg naar de kust hadden willen gaan, hangen in Gap en er is dan ook een levende touristenindustrie. Er zijn sportparken aange legd, en sportvliegvelden, dancings en bioscopen opge richt en vooral banen, voor het „jeu de boules", een kogelwerpspel. De bevolking van 't kust gebied is wild op dit spel. En dat is wel te zien in Gap want op bijna elk trottoir kan men lezen, dat het ver boden is daar te „kegelen". De kegelbanen zijn ook niet voor niets aangelegd. f\AP is een gevaarlijke plaats voor de plannen van de touristen. Het roept door zijn schoonheid de rei ziger, die verkwikking wil zoeken onder de heerlijke blauwe lucht van de kust streek, toe: „blijf hier, is het hier niet even goed? Is de lucht hier niet even stra lend?" En de vacantiegan- ger, die zich in zijn vrije tijd vorstelijk vermoeien wil in de bergen, ontdekt vaak dat hij daarvoor niet verder de Alpen in hoeft te trekken. En het is niet gemakke lijk om aan die levende reclame te weerstaan, want er zijn maar weinig plaat sen die de charme van de Alpenstations paren aan de zonnige blijheid van de ste den uit de Midi en de kust. Het is inderdaad een blinkend baken op de „Na poleontische weg", die van Grenoble tot aan de Middel landse Zee loopt. Die weg sprong te handhaven. Ik geloof dat bijvoorbeeld een man als Hassenforder bij mijn formule een reëeler kans zou hebben gehad. Nu zijn de helden van de vlakke etappes aan hun eigen overdaad ten gronde gegaan. Dit is mijn formule. Men heeft nu al zoveel gedokterd aan de Tour dat men het tenminste maar eens moest proberen Laten we hopen, dat iemand dat stukje uit de Gazet van Antwer pen vertaalt voor de heer Goddet. MONACO, Maandag. Op deze tweede en laatste rustdag zijn Pellenaars en zijn mannen des middags naar het naburige Men ton getrokken om daar aan het strand van de Middellandse Zee niet te veel aan fietsen te den ken, doch eens heerlijk te ver pozen. Met uitzondering van Adri Voorting, die zijn voet gekneusd heeft, zijn de acht Nederlandse coufeurs allen nog in de beste conditie. Gesterkt door het voor beeld van van Est zullen de Ne derlanders de komende rit door de Franse Alpen gaan beginnen. Nu we over de Pyreneeën zijn gekomen, mogen de Alpen geen beletsel meer zijn, is het devies van Pellenaars. Al zijn manschap pen zijn het daar roerend mee eens. Bovendien zijn ze ook vast besloten alles in het werk te stel len om de positie nog te verbete ren en een serieuze gooi te doen naar de eindzege in het ploegen- klassement. Nolten en Wagtmans maken daarenboven nog een kans op het half millioen francs dat in het vooruitzicht gesteld is voor de strijdlustigste renner van de hele Tour. Het is dus de moeite waard onze mannen in de komende dagen in de gaten te blijven houden. En maar roddelen over Gino Bartali. Volgens de een heeft „II Vecchio" na de 14e etappe willen opgeven, omdat hij dacht iets in zijn hand gebroken te hebben bij een val. 't Onderzoek wees uit dat Gino niets man keerde. Een ander beweert met evenveel klem dat Bartali vol houdt dat hij de Tour uit zal rijden, desnoods met één arm en één been. Toen Mallejac, die fier in de gele trui steekt, de tocht naar Monaco zou aanvangen, kreeg hij de blijde tijding dat hem een dochtertje was geboren. Van zijn ploegmakkers kreeg de gelukkige vader een bloemtuil. Hij heeft die dag zijn uiterste best gedaan om in het bezit van het gele gewaad te blijven. Dat is hem gelukt ook. Alle reden tot een flink feestje tijdens de rustdag in Monaco dus. Amand Audaire is geen ge makkelijk heerschap. Onderweg riep een van de toeschouwers het was een jongeman van 20 jaar hem iets beledigends toe. Vriend Audaire stapte af en sloeg de jongen met een uppercut k.o. Voortaan bedenke men zich als men iets tegen Amand heeft Geminiani en Bobet hadden ook al ruzie. „Gem" had een ano nieme brief gehad, vol met scheld woorden. „Die komt van jouw supporters", zei hij tegen Bobet. „Dat is nietes", ?ei Louison (in 't Frans natuurlijk). Enfin, het slot van 't lied was dat Geminiani spijt kreeg en het op een huilen zette. Dat werkte zo aanstekelijk dat Bobet ook zijn zakdoek greep en daarmede was het menings verschil in zilte tranen wegge wist. René Desmedt kreeg van zijn ploegleider een standje omdat hij zich had ingespannen voor niets. „Wat willen jullie nu eigenlijk?" vroeg René. „Voor de start zegt ge dat ik ook eens moet fietsen en als ge dan wat harder trapt, krijgt ge toch óók op uw ziel. 't Is nooit goed". UlONTLliCON «zondag 26 juli a wIÏÏ?Llyon kv vrijdag 24 juli V. .»*'•- ST.ETIENNE' zaterdag 25 juli "SSMS BRIANCOlV iuiur*tAv£au« BEZIERS vrijdag 17 juli CAP/s woensdag 22 juu NIMES l zaterdag 18 juli MARSEILLEgSS=a zondag 19 juli r.wufimr MONACO dinsdag

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noordhollands Dagblad : dagblad voor Alkmaar en omgeving | 1953 | | pagina 4