NIEUW GUINEA, HET LAND VAN
ONBEGRENSDE MOEILIJKHEDEN
ZATERDAG
Driehoeksverhouding van oude Indië
moet worden vermeden
De betrekkingen tussen
Rusland en Joego-Slavië
Katholiek- of Gouvernements-
onderivijs in Nieuw Guinea?
DE KRONIEK VAN
Nederlandse boeren als
kolonisten gevraagd
Kamerleden zijn het hierover
nog niet eens
Conclusie verslag Eerste- en Tweede Kamerleden:
Drie babies
vermoord in
Engeland
Ontslag aan 5000
mijnwerkers
Verbeteringen
aangekondigd
Nederlands of
Maleis de voertaal?
Belgische schat
in ruines te Calais?
Y olksgezondheid
Zaterdag 30 Januari 1954
Pagina 5
(Van onze parlementaire redacteur
Wie op de vraag of Nieuw Guinea een
land van onbegrensde mogelijkheden is
een antwoord wil vinden zal Nieuw Guinea
eerst moeten aanvaarden als het land van
de onbegrensde moeilijkheden. Dit wordt
duidelijk uit het vandaag gepubliceerd
verslag van Eerste en Tweede Kamerleden,
die er, in opdracht van de volksvertegen
woordiging, drie weken rondkeken. Van
wie verwacht de eigen bevolking een op
lossing? De helft van de 700.000 Papoea's
is niet of nog nauwelijks in contact met
het bestuur geweest. In de binnenlanden
wordt de ambtenaar op de meest vooruit
geschoven post door de primitieve mens
gewaardeerd als de man die hem be
schermd tegen de gevaren van zijn pijl- en
boog- maatschappij. De andere helft van
de inheemse bevolking is echter beperkt
in staat om verlangens met betrekking tot
de eigen toekomst te uiten.
De Kamerleden kwamen zowel
op Blak, als te Seroei en Hol-
landia in contact met de politieke
organisatie van de Papoea's: de
„Gerakan Persatoean Nieuw Gui
nea", de eenheidsbeweging van
Nieuw Guinea. In de overhandig
de stukken wordt de wens uit
gedrukt, dat niet zonder de Pa
poea's over de status van het land
zal worden beschikt, dat Nieuw
Guinea onder Nederlandse sou-
vereiniteit zal blijven en dat het
land vooruit zal worden gebracht
door de eigen bevolking te ont
wikkelen.
Hier ligt al direct een moeilijk
heid van de eerste orde. Na de
souvereiniteits overdracht is het
aantal Indische Nederlanders in
Nieuw Guinea beduidend toegeno
men. In Manokwari, vanouds een
kolonisten-centrum, verblijven
thans 1880 kolonisten. Veruit de
meesten Ibegonnen imet niets meer
dan bun iblote handen. Letterlijk
alles (moest op het oerwoud wor
den veroverd. Met trots konden
zij de Kamerleden tonen, dat hun
zwoegen niet vergeefs is geweest.
Kolonist.
Hoe behoudt men nu een rede
lijk evenwicht tussen de verlan
gens van deze (kolonisten en de
inheemse bevolking? De beiwuste
Papoea's-.brachten de Kamerleden
onder het oog, dat het hun niet
onbekend is dat de kolonist streeft
naar voorrang bij hulp door het
gouvernement. Indien van voor
rang -moet worden gesproken,
verlangen zij, dat op de eerste
plaats de inheemse bevolking
wordt geholpen. De kolonist zien
zij niet als een indringer, maar
hij moet dan ook een helper zijn,
die past in het kader van hun be
hoefte aan ontwikkeling.
Naar de mening van de bewus
te Papoea's zou het aanbeveling
verdienen indien de Nederlandse
regering Nederlandse boeren als
kolonisten naar Nieuw Guinea
zond. Nederlandse boeren dient
men er op te wijzen, dat behalve
Canada en andere immigratie-lan
den Nieuw Guinea vele toekomst
mogelijkheden biedt.
In Hollandia, ook een centrum
van Indische Nederlanders, veelal
aangesloten bij het Nieuw Guinea
verbond, ontvingen de Kamerle
den het hoofdbestuur van deze
organisatie en hierbij werd de
tegenstelling eerst recht duidelijk.
Op een desbetreffende vraag werd
door het bestuur medegedeeld, dat
het voor het verhond niet aan
vaardbaar is, dat Nederland zich
als rentmeester over Nieuw Gui
nea beschouwt en dit wil beheren,
totdat de bevolking rijp is om zelf
te beslissen, welke politieke sta
tus zij wenst. De Indische Neder
lander toch is een kind van Ne
derland, aldus de gedadhtengang
die in deze kring werd ontwik
keld, terwijl de Papoea een pleeg
kind is. Het zou de plicht van
Nederland zijn om op de eerste
plaats voor haar kind te zorgen.
Nieuw „stamland".
Tegenover het verlangen van de
bewuste Papoea om zich zelf met
zijn eigen land omhoog gebracht
te zien, staat hier dus het ver
langen het wordend Nieuw Gui
nea als een nieuw „stamland"
voor de Indische Nederlanders te
zien. In Manokwari bleken de
Indische Nederlanders niet be-
Afschuwelijke ontdekking
in winkel
LONDEN, 29 Jan. In het
Magazijn van een winkel in huis
dieren in Burton-on-Trent heeft
Men de lijkjes aangetroffen van
drie jonge kinderen. De stoffe
lijke resten zaten verpakt in drie
afzonderlijke koffers.
Volgens een bediende van de
winkel had een vrouw deze kof
fers verscheidene maanden gele
den in de winkel achtergelaten.
De leeftijd van de drie kinderen
loopt uiteen van een paar weken
tot bijna een jaar. Zij zijn ge
wurgd met nylonkousen. De po
litie speurt thans in het gehele
land naar de dader of daders van
deze drievoudige moord.
rei'di deze gedachtengang zonder
meer te onderschrijven. Op een
desbetreffende vraag volgde: „een
zwakke ontkenning" zegt het ver
slag. De eigen samenleving is
daar in elk geval al gecompliceerd
genoeg. Tot voor kort waren er
sterke onderlinge tegenstellingen
en eerst de laatste tijd wint de
mening veld, dat alleen een geza
menlijk optreden een hetere maat
schappij kan opleveren.
De Kamerleden komen van hun
kant tot de conclusie, dat als een
vaststaand feit algemeen wordt
aangenomen, dat de Nederlandse
soevereiniteit over dit gebiedsdeel
gehandhaafd zal blijven. Met
kracht dient er naar te worden
gestreefd, dat de verschillende
bevolkingsgroepen in harmonie
met elkaar gaan leven. Thans is
dit nog te weinig het geval. De
Indo-Europese groep is agressief
en militant, hetgeen voortdurend
spanningen moet opleveren.
De Kamerleden zijn algemeen
van mening, dat met name de
wensen van het Nieuw Guinea
verbond, welke in de richting
gaan van een maatschappelijke
structuur, gelijkend op die in het
voormalige Nederlands-Indië ge
vaarlijk zijn, zowel voor de ont
wikkeling van de Papoea als ook
de Indo-Europeaan zelf. De drie
hoeksverhouding, welke ln Ne
derlands-Indië bestond, dient tot
elke prijs te worden vermeden.
Bij het kapitale (bevolkings
vraagstuk moeten nog tal van
andere worden gevoegd;, er zijn
wat de Indische Nederlanders be
treft, ook de problemen rond de
zogenaamde D.E.T.A.-werkers. Het
gaat hier om jonge mensen, die
vóór de souvereiniteitsoverdracht
in Indonesië werden aangeworven
ten einde het gebrek aan arbeids
krachten op Nieuw Guinea aan
te vullen. Zij verwachten hiervan
een nieuwe bestaansmogelijkheid
in een nieuw vaderland en daar
naast werd hun beloofd, dat zij
ook hun familieleden konden la
ten overkomen. Van dit laatste is
in de practijk niets terecht geko
men. Maar ook hun eigen bestaan
schreeuwt om verbetering. Zij zijn
armzalig gehuisvest, hun lonen
zijn gering en het ergste is nog.
dat deze jonge mannen geen enkel
uitzicht hebben op gezinsvorming.
Daardoor ontstaan toestanden op
sociaal en zedelijk gebied die geen
enkele overheid kan laten voort
bestaan, aldus het verslag van de
Kamerleden. Er moet hier, hoe
dan ook, een oplossing worden
gevonden en wel met de grootst
mogelijke spoed.
Voortdurende oorlogs
toestand.
Voor de inheemse bevolking
gaat het om bevolkingsproblemen,
die van nog breder en diepgaan
der aard zijn. Een groot vraag
stuk is al hoe men die bevolking
moet bereiken in dit land, dat 15
maal zo groot is als Nederland,
met rivieren, die behalve het
Zuiden meestal slechts voor
een klein deel goed bevaarbaar
zijn. Het reizen te voet wordt in
het binnenland bemoeilijkt door
bergen van 4000 a 5000 m hoogte.
De kleine gemeenschappen leven
vaak nog in voortdurende oorlogs
toestand en men spreekt van een
aantal van 70 tot 80 talen. Het
bestuur kan ook al niet steunen
op inheems gezag omdat meestal
geen erfelijk of permanent leider
schap wordt aangetroffen.
Tooh zijn er al wel pogingen
gedaan de inheemse bevolking bij
het bestuur te betrekken. Op Biak
ontvingen de Kamerleden de le
den van een adviesraad. Dit con
tact heeft ibij de Kamerleden de
vraag opgeroepen of de betrokken
bestuursambtenaren niet meer
hadden kunnen doen om de acti
viteit van deze raad te stimule
ren. In Merauke bleek een derge
lijke adviesraad voor een veel te
groot gebied te zijn opgezet. Met
de beschikbare middelen is het
uitgesloten een aantal mensen op
dezelfde tijd bijeen te krijgen.
Dorpsgemeenschappen.
Dit heeft de bezoekende Ka
merleden tot de 'slótsom gebracht,
dat er eerst dorpsgemeenschappen
moeten komen met adviesraden
voor elk dorp en dan, wellicht in
een later stadium voor een onder
afdeling of een residentie. Voor
lagere bestuursfuncties bijv. van
dorpshoofd, zou administratieve
kennis niet de hoofdzaak moeten
zijn. De Kamerleden denken in
dit verband ook aan inheemsen,
die zich een redelijke positie als
vakman hebben verworven. Ook
de dorpsgemeenschappen liggen
echter nog niet direct in de ge
zichtskring. Eerst moet men vat
krijgen op zwervende gemeen
schappen, misschien met een ze
kere dwang, maar in elk geval
ook door met streekplannen eco
nomische en sociale bases te
scheppen.
FRANKRIJK
LUXEMBURG, 29 Jan. In de
komende drie jaar zullen vijfdui
zend mijnwerkers in Zuid- en
Midden-Frankrijk ontslagen wor
den, aldus is door de Franse rege
ring aan hét hoge gezagsorgaan
van de K.S.G. in Luxemburg
meegedeeld.
De Franse regering deelt mede
genoodzaakt te zijn tot deze
maatregel over te gaan. Zij wil
de ontslagen mijnwerkers over
plaatsen naar de mijnen in Lo
tharingen en heeft de K.S.G. ver
zocht om te helpen de onkosten,
die met deze massale overplaat
sing gepaard gaan, te dekken.
Bovendien stelt de Franse re
gering aan de K.S.G. voor de
mijnen in Lotharingen een lening
te verstrekken van zeven mil
liard Franse francs voor de bouw
van huizen.
Dame van tas beroofd
AMSTERDAM, 29 Jan. Op
nieuw is in Amsterdam een dame
aangerand en van haar tas, die
zij onder ham arm droeg, be
roofd. Zij stond op de rand van
het trottoir in de Brahmsstraat,
t.oen een wielrijder baar passeer
de en onverwacht de tas onder
haar arm wegtrok. Op haar ge
roep snelden twee voorbijban-
gers te hulp en trachtten de on
verlaat tegen te houden, hetgeen
echter niet is gelukt. De tas be
vatte een bedrag aan geld groot
f 1010.een portemonnaie met
plm. f 5.— aan kleingeld, een
tiende lot uit de Staatsloterij.
Rusland laat Finnen en
Spanjaarden vrij
HELSINKI, 29 Jan. De Sow-
iet-Unie heeft Finland meege
deeld, dat 62 Finse onderdanen
zullen worden uitgeleverd, die
in de Sowjet-Ünie gevangenis
straffen hebben uitgezeten of
vermindering van straftijd heb
ben gekregen. Ook zullen spoedig
250 Spaanse krijgsgevangenen,
die zich nog in de Sowjet-Unie
bevinden, vrijgelaten worden.
BELGRADO, 28 Jan. Com
munistisch Joego-Slavië heeft
verbetering van de betrekkingen
met Rusland en de Sowjet-Satel-
lietstaten toegejuicht en de be
reidheid te kennen gegeven, be
trekkingen met alle landen te
onderhouden op een basis van
„wederzijds respect".
Het Joego-Slavisohe standpunt
werd uiteengezet in een rapport
aan het parlement van 100.000
woorden door president Tito's
machtige federale executieve
raad, waarin -de worsteling van
Joego-Slavië wordt opgesomd,
nu al bijna zes jaar, om de on
afhankelijkheid te behouden na
de breuk met de Kominform in
1948.
In openlijke en niet te misdui
den woorden wordt in het rap
port het meest optimistische beeld
gegeven van Joego-Slavië's kan
sen van wat het noemt „de nor
malisatie" van de betrekkingen
met zijn voormalige Oost-Euro-
pese communistische partners.
In hef rapport wordt met „vol
doening" aangestipt, dat sedert
de lente van 1953 in andere
woorden na de dood van Stalin
de Sowjet-Unie en enige an
dere Oost-Europese landen zekere
stappen aanvaard hebben, die
bijdragen tot de normalisatie van
de betrekkingen.
Het maakt melding van de ves
tiging van volledige diplomatieke
betrekkingen met Rusland, Hon
garije, Bulgarije en Albanië, lan
den waarmee de betrekkingen
na de breuk met de Kominform
in 1948, volledig verbroken wer
den.
Veelbetekenend voegt het rap
port er aan toe:
„Wij hebben belang bij elke
stap die zal leiden tot de norma
lisatie van de contacten tussen
lil Hollandia wil de Missie een R.K. Hogere Burger
school stichten, maar het bestuur wil beginnen met een
gouvernements H.B.S. omdat het van mening is, dat er
voor dergelijke onderwijsinrichtingen op levensbeschou
welijke grondslag nog geen voldoende basis bestaat. De
Kamerleden zijn het in hun verslag over de taak van zen
ding en missie ten aanzien van het onderwijs niet eens
kunnen worden, hetgeen, in het kader van de Neder-
landse verhoudingen, geen verwondering kan baren.
moeten zijn omdat er tweeërlei
huidskleur is.
Bij de economische en sociale
aangelegenheden gaat het vooral
om het arbeidspotentieel. Er zijn
thans 8400 inheemsen in loon
dienst. Maar na een jaar gaan zij
naar hun eigen milieu terug. Te
lange duur van het contract
bergt het gevaar in zich, dat zij
al te zeer van dat milieu ver
vreemden. Een andere vraag is
echter of elke inheemse gemeen
schap kan of moet worden be
schermd. Voor de naaste toe-
Het Kaïtholiek en Protestants
deel staat op het standpunt, dat
de overheid zich moet beperken
tot buitenkerkelijk onderwijs. Een
soortgelijke tegenstelling blijkt
ook te bestaan bij de gezond
heidszorg.
Bij het onderwas vonden de
Kamerleden gewichtige vragen
omtrent het meest gewenste
schooltype. Moet het onderwijs
afgestemd worden op een verde
re opleiding in Nederland? Moet
het een werkkring in het Verre
Oosten in het oog houden? Moet
het ook weer bij het Middelbaar
Onderwijs gaan om scholen voor
Europese- en Papoea-kinderen?
Het zijn vragen waarop de Ka
merleden vooralsnog geen ant
woord weten.
Leesboekjes uit Djakarta
Wel treden andere moeilijkhe
den als betrekkelijker van aard,
aan het licht. De leer- en lees
boekjes zijn in het Maleis opge
steld en worden vanuit Djakarta
geïmporteerd. De leerkrachten
werken nog volgens de oude Ne
derlands-Indische leerplannen.
Hier stoot men op de vraag of
het Maleis, dat een voorsprong
heeft, de voertaal moet worden
d'an wel het Nederlands, waar
door een venster kan worden ge
opend op de Westerse cultuur.
De Kamerleden achten het in elk
geval noodzakelijk, dat het Ne
derlands een brede en betere
plaats in het onderwijs krijgt,
zodat elke schijn wordt verme
den, als zou er tweeërlei taal
De protestantse zending da
teert van 1855, de katholieke
missie van 1912. De protes
tantse kerk telt tussen de
130.000 en 140.000 christenen.
Er zijn 38.000 Katholieken en
Dijna 8.000 kathechumenen.
De Nederlanders uit Indone
sië zijn voor ongeveer 60 pet.
katholiek.
komst denkt men nog hoogstens
aan 16 a 20.000 inheemse krach
ten in loondienst.
De niet-inheemse bevolking is
geheel op import aangewezen. De
kosten van levensonderhoud zijn
dan ook veel te hoog. Verlaging
is slechts mogelijk, wanneer op
Nieuw Guinea zelf veel meer ge
produceerd wordt. Op verschil
lende plaatsen kregen de Kamer
leden de klacht te horen dat de
landbouwvoorlichtingsdienst niet
berekend voor zijn taak is. Zij
komen ook zelf tot de conclusie
dat deze dienst onderbezet is en
te weinig gespecialiseerd voor de
toestanden op Nieuw Guinea.
Hachelijke zaak
Rond de tonijnenvisserij zijn
indertijd hoopvolle verwachtin
gen geuit. De Kamerleden zijn
echter tot de bevinding gekomen,
dat noch de Nederlanders noch
de Papoe'a's hier voldoende ver
stand van hebben. De bosexploi
tatie is een van de hachelijkste
zaken waar het gouvernement
thans voor staat. In dit bosrijke
land kan geëxporteerd worden.
Het gebeurt ook op zeer kleine
schaal, maar daarnaast wordt nog
hout voor eigen behoeften ge
ïmporteerd. Men werkt met oude
zagen, achtergelaten door het
Amerikaanse leger, en ook hier
is weer een groot gebrek aan
deskundige krachten. De Kamer
leden vragen zich af of gedeta
cheerde militairen niet bereid
zouden kunnen worden gevon
den, na afloop van hun diensttijd
nog enige tijd him krachten aan
hét bosbeheer te wijden.
<i- -
In het kader van de sociale
aangelegenheden moesten de Ka
merleden tot de conclusie komen,
dat er evenmin nog iets aanwe
zig is van wat wij in Nederland
sociale zekerheid noemen, er
moeten; nu in elk geval spoedig
noodvoorzieningen worden ge
troffen.
De particuliere handel is van
mening, dat de overheid teveel
op haar terrein komt door de
verkoop van bouwmaterialen.
Op fiscaal gebied troffen de Ka
merleden ook nog weer een ver
ouderd en niet toepasselijk Ne
derlands-Indisch belastingsysteem
'aan. De geldsanering is vooral bij
de Indische Nederlanders een
grote grief. Zij verloren daardoor
60 procent van hun bezit in Ne
derlands-Indische guldens.
de landen en zullen deze aan
vaarden. Wij zijn bereid bespre
kingen te houden over normali
satie Wij zijn bereid de uitwis
seling van gevangenen te orga
niseren met alle nabuurlanden,
de vrije repatriëring mogelijk te
maken van burgers en alle an
dere kwesties op te lossen van
gemeenschappelijk belang.
Maar tegelijkertijd komt in het
rapport Joego-Slavië's wrevel tot
uitdrukking over de daden van
agressie van de Kominform tij
dens de afgelopen vijf of zes jaar
BRUSSEL, 29 Jan. Enkele
buitenlandse pensbureaiux heb
ben meldinc gemaakt van een
„Schat der Belgische koninklijke
familie", die ziah in de ruïnes
van 'het tijdens de oorlog gebom
bardeerde havenstation van Ca
lais zou bevinden. Deze schat die
verpakt zou zijn geweest in een
zak, voorzien van het Belgische
koninklijke wapen, zou op 14 Mei
1940 door een 'diensthoofd van de
Belgische posterijen in de kelders
van dit havenstation in veiligheid
zijn gebracht. De wederopbouw
van dit havenstation, waarmee
binnenkort een aanvang zal wor
den gemaakt, zou, aldus deze
berichten, deze sohat van de Bel
gische koninklijke familie waar
schijnlijk weer aan het licht
brengen.
Van 'betrouwbare zijde te Brus
sel wordt met 'betrekking tot de
ze berichten verklaard, dat er
geen enkele koninklijke schat be
staat, die in Frankrijk verstopt is.
Het is echter niet onmogelijk, zo
wordt verklaard, dat in de emo
tievolle dagen van Mei 1940 een
zak met documenten, hier of daar
is ondergebracht, afkomstig van
de 'koninklijke familie, verloren
zijn geraakt. Verzekerd wordt
dat deze in ieder geval geen
grote waarde vertegenwoordigen.
In 1940 werd ai het koninklijke
zilverwerk, dat overigens de
Belgische staat toebehoort, naar
Perpignan overgebracht. Na de
bevrijding werd dit zilverwerk,
door bemiddeling van de Franse
autoriteiten wederom naar België
teruggezonden.
4
wordt in ontwikkeling
belemmerd
De volksgezondheid wordt in
haar ontwikkeling belemmerd
door gebrek aan medische krach
ten en onvoldoende reserve aan
geneesmiddelen. Een enkel zie
kenhuis is modern, andere zijn
echter aangevreten door de witte
mieren en de patiënten liggen
tot in de gangen. Het huisves
tingsprobleem is vooral te Hol
landia schrikwekkend groot.
Waar het niet om grote aantallen
mensen gaat, moet en kan dit-
op korte termijn worden op
gelost.
Te Sorong, in het oliegehied,
zagen de Kamerleden uitstekende
huizen. Zowel voor het lagere
als voor het hogere personeel
bij de openbare werken is het
andermaal, 'blijkens het verslag,
moeilijkheden wat de klok slaat.
Er is een groot tekort aan een
voudig te bedienen boten. Wegen
zullen' er voorshands ook nog wel
niet komen. Er is geen mankracht
om deize aan te leggen of te
onderhouden. De radiozender is
maar zwak. De P.T.T. heeft een
tekort aan personeel. Er moeten
ook meer vliegvelden komen.
Wat de verdediging 'betreft zijn
de Kamerleden, blijkens het ver
slag, algemeen van oordeel, dat
de defensie uitsluitend aan de
marine moet worden toever
trouwd. Dit vordert uiteraard 'n
groot contingent mariniers. Daar
naast zou met de oprichting van
een Papoea-brigade moeten wor
den 'begonnen.
gen en ook in en door het werk van studie en
NIET ALLEEN HET SENAATSDEBAT over
ie de Europese Defensie Gemeenschap heeft de
aandacht gevestigd op de problemen van de
Europese politiek! Dat deed ook de conferentie in
Berlijn, ook de nieuwe ontwikkeling in de politieke
toestand in Italië, de toestand in Frankrijk, hoezeer
ook uiterlijk wat tot rust gekomen, de stilte voor
de storm in België, alles wat rondom Duitsland voorlichting van de Europa-beweging, het Genoot'
aan de orde is, de verwachtingen en mogelijkheden schap voor Internationale Zaken, enz
in Oostenrijk, de ontwikkeling in Engeland, en bij met name deze twee ook in onze
en rondom dit alles dan de vraag, hoe Nederland wat ^ér vehbreid kunnen worden?
daar tegenover of ten opzichte daarvan staat
Uit deze enkele zinnen blijkt al, dat de Europa-
politiek in het algemeen en de Europa-politiek in
verband met Nederland in het bijzonder, héél in
gewikkeld is en vele, vele aspecten heeft
vertrouwelijk gesprek. En is het ook niet veler
fout, dat er nog te veel gedacht wordt in „histo
rische parallellen". Men wil, op grond van bepaalde
feiten,, die in de historie aanwijsbaar zijn, graag
allerlei consequenties trekken, ook om bepaalde
politieke redenen. Wat hier bedoeld wordt, wordt
duidelijk, als men b.v. aan de ontwikkeling in
Azië en Afrika denkt. Nu het te laat is, komt men
eigenlijk al allerwegen in de wereld der politieke
machthebbers tot de ontdekking, dat men Indone
sië te snel en te veel vrijheid heeft gegeven, en
Indië was een enorm belang voor de ontwikkeling
w„ ook in Europa! Ook daar te veel gedacht in „his-
Er is werkelijk reden om te spreken van de zo juist noemden,! Die verdeeldheid openbaart zich torisohe parallellen??? Waren er ten opzichte van
i t-i i i l rti nvnw [v, at r* i nr mor rrii-yy tto r» j-ijnt
Met het aloude Europa zit het zo, dat wij in
Europa door allerlei omstandigheden, teveel
om allemaal na te gaan,, een geweldig brok
van onze invloed op de gang van zaken in de
wereld zijn kwijt geraakt. Dat komt stellig ook,
omdat Europa zo hopeloos verdeeld is. Zie naar
de toestanden in de verschillende landen, die wij
nood van Europa, zoals onlangs geschiedde
in de „Internationale Spectator", het tijd
schrift voor internationale politiek, dat pas in een
nog voortdurend en te veel, ondanks de pogingen
tot eenheid, éénwording, samenwerking, integratie
en boe schoon al die dingen ook genoemd mogen
nieuw gewaad verschenen is. De bekende katho- worden. Telkens komt een innerlijke verdeeldheid
lieke historicus en kenner der hedendaagse diplo- Weer aan de oppervlakte. En todh, ook hier geldt:
matie, dr B. H. M. Vdekke, ook in de literatuur
van de Katholieke Volkspartij geen onbekende,
schreef in het Jarauari-nummer van dit tijdschrift
to be or not to be, te zijn of niet te zijn; d.w.z.
Europa zal één zijn of niet zijn.En, Europa
zal het zelf moeten doen. Want van Rusland is
over de achtergronden van de politiek van Europa njets te verwachten en van Amerika, eerlijk ge
in verband met ^de conferentie^ van^ Berlijn. Daar zegd, steeds minder. Europa zal het zelf moeten
__i j doen. Rusland voert een Europa-politiek op zijn
wijze. Tot voor kort was het de taktiek van: ver
deel en heers. (Van Engeland afgekeken, zei een
cynious laatst ergens!) Niet alleen in Europa, maar
meer nog onder de grote machten van „het Wes
ten". Inderdaad, zo schreef dr Vlekke al eerder,
het was toen nog in 1948, de stroom van accoorden
en verdragen, de voortdurende zittingen van com-
hebben ook wij het grootste belang bij, daar moe
ten wjj ons tot en met voor interesseren. Hebben
wij dan zoveel invloed in de wereldpolitiek? Dat
niet, maar wij moeten de invloed van ons land
ook weer niet onderschatten. Inderdaad heeft het
verlies van Indië ons ook dit verlies opgeleverd,
dat wij minder in tel zijn in het 'grote wereld-
concert, maar let eens even op hetgeen een invloed
rijk man als dr HirsOhfeld schrijft in het zo juist missies voor samenwerking en overleg, bedekken
genoemde nummer van de „Internationale Spec
tator": „Ongetwijfeld is de invloed van Nederland
op het internationale wereldgebeuren niet zo groot,
dat wij daarin een leidende rol zouden kunnen
slechts zwakjes de oude spleten en de nieuwe
scheuren in de Westelijke politieke muur! En „de
koude oorlog kookt sinds lang over".... Zal dat
nu anders worden? De aanvang van de Berlijnse
het probleem van het al of niet rijp zijn van het
nationalisme te veel verschillen? En zou ook in
Afrika bw. een te snelle emancipatie wel juist
zijn? De politiek van het oerwoud is de politiek
van 'het madhavellisme en de christen-staatslieden
en christenen in het algemeen hebben de taak en
de plicht, aan de wereld altoos voor te houden,
dat het ook anders kan en dat het anders moet.
Want het is, niet alleen zo, dat Europa één moet
zijn, of niet zal zijn, maar Europa zal christelijk
moeten zijn of niet zijn en voor de gehele wereld
geldt dat tenslotte ook. De Christelijke politici
zullen dus zowel voor het front van Europa, als
voor het front van de Verenigde Naties moeten
getuigen voor de noodzaak der erkenning van de
christelijke beginselen in heel de samenleving....
Dat daartoe door de politieke partijen in de
verschillende landen, die zich ronduit chris
telijk durven noemen, zoveel mogelijk kracht
en overtuigingskracht moet kunnen worden ont
wikkeld, schijnt ons duidelijk. Daarom is het te
betreuren, dat juist de laatste tijd opnieuw blijkt
spelen, doch het zou verkeerd zijn, het gewicht conferentie geeft nog niet veel grond aan de hoop, van onrust en onenigheid in de kampen der chris-
van onze stem te onderschatten". Wil men echter, dat het nu, in Januari 1954, anders worden zal.
dat deze stem werkelijk iets betekent, dan is „ern- Maar het kan wel anders worden, en dus blijven
stig kennis nemen van de feiten en tendensen op wij optimist. Want wij geloven nog altijd in de
macht van de Een, Die maehtiger is dan alle
diplomaten en potentaten, waar ter wereld ook.
Er heerst in de wereldpolitiek overal nog te
veel de politiek van de jungle, van het oer
woud, van de strijd om het reoht van de
sterkste dus, zei onlangs een bevoegd man in een
internationaal gebied ook in bredere kring nood
zakelijk", opdat er zich een gezonde publieke
opinie kan vormen. Zo is het en behalve door de
pers wjj hebben dit vraagstuk al verschillende
malen, ook hier ter plaatse, aangesneden kan
dat geschieden door samenwerking in georganiseerd
verband. Dus, in de bekende politieke verenigin-
telijke partijen. Zie naar België, naar Frankrijk,
naar Italië en ook nog naar Nederland. Daar is
echter wel gebleken, dat opnieuw kansen aanwezig
zijn, nu in het bekende eenheidsrapport van het
Centrum voor Staatkundige Vorming o.a. is op
gemerkt, dat die eenheid van betekenis is voor de
katholieke invloed op internationaal terrein. In
tussen behoeft hier ter plaatse geen pleidooi ge
leverd te worden voor die eenheid, waarover al
genoeg gezegd is en waarover het bedoelde rapport
stof te over biedt. Naast de wenselijkheid van deze
interne eenheid, staat de noodzaak van positief
wij zeggen: meer positief dan tot nu toe
medewerken van alle goedwillemden. Daarover gaf
de H, Vader in Maart 1953 behartigenswaardige
woorden ten beste in een toespraak tot de hoog
leraren en studenten van het „Europa"-oollege te
Brugge, die 'bij Hem op receptie warende een
heid van Europa is dringend nodig, zei de Paus!
Maar Hij weet natuurlijk ook heel goed, dat er
vele, vele moeilijkheden zijn. Er zijn reeksen pro
blemen van economische, sociale, militaire en staat
kundige aard, en daarbij zijn de culturele dan nog
niet eens genoemd. Men moet er naar streven,
„zich te verzekeren van de middelen, om het even
wicht van het geheel te bewaren"
Maar nog dringender is deze eis, zei de Paus.
„Nodig is vóór alles de Europese geest". De
ware Europese geest, het zich 'bewust zijn
van de inwendige eenheid, welke niet slechts ge
baseerd is op de verwezenlijking van economische
tendenizen, maar op de overtuiging van gemeen
schappelijke geestelijke waarden. Een overtuiging,
die diep genoeg geworteld is om uiting te geven
aan de oprechte en vaste wil, om verenigd te leven
en te blijven leven. Dat is een zwaarwichtig en
lastig probleem van twee kanten van de gehele
reeks van problemen, die hierbij aan de orde komt.
Van alle deelnemers aan de eenheid van Europa
zullen, zo zei de Paus, tegemoetkomendheid en
concessies worden verlangd, op allerlei gebied.
Offers zullen nodig zijn, men zal van sommige
zaken afstand moeten doen. Dat is onverbiddelijk,
wil men tenminste de wil tonen, om samen te
leven. En dan gaat het niet alleen om staatkundige
en economische factoren! Want hoven die factoren
„moet het Verenigd Europa zich als zending op
leggen de bevestiging en de verdediging van de
geestelijke waarden, die vroegeT de grondslag en
het 'behoud van zijn bestaan vormden. En de Paus
zei er ten overvloede tegenover dit zeer gemengde
gezelschap bij: met dit alles bedoelen Wij het
authentiek christelijk geloof, grondslag van be
schaving en cultuur van Europa en andere landen.
Waar de H. Vader ook uitsprak, en nog wel naar
Zijn zeggen „zonder voorbehoud", dat Europa zon
der deze christelijke basis niet uit zidhzelf de kracht
zal bezitten om zich te handhaven tegenover mach
tiger tegenstanders en zijn idealen en aardse en
stoffelijke onafhankelijkheid te bewaren daar
houdt dit in, dat wij, christenen, katholieken, ons
ook niet mogen onttrekken aan de roep, om waar
mogelijk, het streven naar verspreiding van de
goede beginselen en propagering van de éénwor
ding van Europa zo krachtig en daadwerkelijk te
steunen, als maar in ons vermogen ligt!