erde
Hun huis stónd in Heiningen
Moeder Nuiten kan niet meer slapen
als het stormt
NOG 120 EVACUE'S NA 1 JAAR
KEUZE UIT SLECHTS TWEE MOGELIJKHEDEN
Maandag is
EEN JAAR GELEDEN
itervoeten
Vlucht voor het water met één
bundeltje stropdassen,
een wekker en een fiets
Tweehonderd huizen op stapel
Delta-commissie zal weldra
advies uitbrengen
ichten voor
ïheepvaart
;rinsa. Baard ƒ60,—:
i. Meer Tjalhuizum
'ietske de Boer, Snik-
Verder bracht het
finale: Elske v Dam.
aag; Geertje Brouwer
lantje Bosscha, Wol
kje de Jong, Heeren
NHAGE, 29 Jan.
ht, ontleend aan het
in de Rijkswaterstaat
29 Jan. luidt:
letter (scheepvaart
ïaal. M beperkt. N
2 schepen, P 1
eeen vaart,
(ijstoestand):
ik water, B licht
- licht vast ijs. D
verspreid drijfiis. E
Izwaar opeengepakt
- middelzwaar drijfiis
op, G middelzwaar
- zwaar verspreid
- zwaar opeengepakt
zwaar drijfiis in geul
- zwaar vast ijs. Z
ht.
ns
emmer (Pr.
Margrietshiis)
.ep-Rensel
(lazienaveen
ieuwarden-
Harlingen
ivere.n
skanaal
fdvaart
5
Vaart
>r
■Steenwijk-
Friesland
aaien
Canaal
maal
St Andries
1
q k
- e
q m
q m
q m
q m
q m
q m
q m
q m
q m
p. f
q m
q m
q m
q
q
q
m
m
m
m
m
d
d
d
b
n m
q
h
m
lem-Nederweert q g
'aart q g
maal q g
1 q
maal q
p
Axelse Sassing m
aal q
m
rwede m
;de m
m
m
vede n
laas q
tal Gorinohem-
Vianen q g
tal Vreeswij k-
Amsterdaih m f
-dam-Rotterdam
via Gouda q g
•dam-Rotterdam
a Leidsendam q g
skanaal q m
.O.-polder q m
geheel gestremd
kachel of droogstra-
geschikt. Maar dat
imdat het doordrin-
en van stralen af-
/an hun golflengte,
tralen dringen niet
dus onbruikbaar,
jepaalde stralen uit
rood-gebied kunnen
iderhuidse weefsel,
regulateurs gelegen
gen. Philips „Infra-
leze stralen van de
lolflengte in maxi-
eid.
ng van winterhan-
voeten door middel
is „Infraphil" ver
ruk, de pijn en de
edig, de gezonde
>rt weer en ook de
en sneller door de
in de bloedsomloop.
>k deze aandoening
nen dan genezen,
e voeding met een
kgehalte liter
te gebruiken, door
te dragen, door te
lichaamsbeweging,
somloop bevordert
it seizoen 1 of 2
5—15 minuten te
de Philips „Infra-
lien kan Philips
srijs 37.50), een
:enen voor de be-
o.a. wonden, kneu-
kingen en spier-
Zaterdag 30 Januari 1954
Pagina 9
WEST-BRABANT, Januari. Een geheimzinnigere! die het
beroep van „helderziende" uitoefent, verklaart, dat hij de
Ignatiusvloed voorzien heeft. Hij doet verstandiger die bewe
ring niet te herhalen voor de bewoners van het rampgebied,
die nu nog, een voljaar later, leven tussen ruïnes, bergen
wrakhout en de dagelijkse herinneringen aan een verdriet dat
zo groot is als de zee. Er is misschien maar één man die een
voorgevoel had van wat er gebeuren zou. Hij is geen helder
ziende, maar burgemeester. Burgemeester Cor v. d. Hooft,
van Willemstad, die als oud-stuurman ter Koopvaardij oor
heeft voor de wind en de kracht van het water kent. Hij waagde
er een evacuatie op, omdat hij niets wagen wilde tegen de
natuurelementen. In zijn gemeente worden slechts een paar
slachtoffers betreurd. Maar enkele kilometers verder, in
Fijnaart, in Heiningen, is de wereld voor 75 mensen vergaan
in een tweede zondvloed.
Het gehucht Heiningen be
staat niet meer. „Ilk zou er ook
niet meer terug gaan, al zou ik
kunnen" zegt moeder Nuiten,
die nu in een nieuwe wooniwijk
in het gespaarde deel van Fjj-
naaxt woont met haar gezin van
twaalf kinderen. „Ik zou er geen
uur rust hebben. Als je dat alle
maal hebt meegemaakt...."
Er moet iets gaande zijn
Haar buren zijn verdronken.
Een van de zoons van de land
bouwersfamilie, enkele meters
verder de polder in, heeft zich
drijvend op een ledikant, kun
nen redden. De enjge van het
„Ik ben nooit bang geiweest
van storm," zegt moeder Nuiten.
Dat had ons ongeluk wel kun
nen betekenen, want het water
stond al in buis toen ik pas
wakker werd. Vroeg in de och
tend, om een uur of vier, dacht
ik de kinderen te horen, die he
neden sliepen in de huiskamer.
Ik wilde opstaan, maar toen ik
goed luisterde hoorde ik dat het
mensen waren die over de dijk
liepen. Ik sliep weer in, al woei
het vreselijk. Van storm was ik
niet bang. Als het nu onweer ge
weest wasMaar een uur of
drie later boorde ik een auto op
de dijk. Toen werd ik toch
nieuwsgierig. „Er moest iets
gaande zijn", dacht ik. „Wie
heeft het. ooit beleefd dat hier
Zondagsochtends vroeg auto's
over de dijk rijden.... 7
Toen ik beneden kwam, stond
het water al in de huiskamer. Ik
schrok zoals ik nog nooit ge
schrokken ben. Het land stond
blank. Het water kwam al tot
de Kwartiersedijk, waar wij te-
geaan woonden. Wie had hier
ooit water gezien? Ik rende he
lemaal vanstreek naar boven en
trommelde de anderen wakker.
De grote jongens waren bijna
niet uit bed te krijgen. Ze mop
perden, want ze waren die avond
laat naar bed gegaan en zulke
jongens hebben veel slaap nodig.
„Het water staat al tegen de
dijk!" riep ik. Maar ze dachten
dat ik hen voor do gek hield.
De hele wereld staat blank
We kleedden ons snel aan en
maakten ons gereed om weg te
gaan. Een politieman, die met
een motor over de dijk reed, zei
dat we snel vertrekken moesten.
„De hele wereld staat blank" zei
hij. Hij was de eerste die kwam
waarschuwen. Een heleboel ge
zinnen waren al vertrokken, maar
niemand had er aan gedacht om
ons te waarschuwen.
Ik kleedde de kinderen goed
aan, nam wat kleren mee.Je
weet niet wat je doet in zulke
ogenblikken. Je wilt nog zoveel
mogelijk meenemen, maar je
denkt er niet 'bij na wat je pakt.
Grijpt wat je voor de voeten
komt. Onze Koos had een bun
deltje stropdassen bij zich, Rien
had de wekker gepakt.
Toen we weggingen was het
een uur of half zeven. Het water
stond al zo hoog dat het over de
dijk heen spoelde.
Om er bij neer te vallen
Moeder Nuiten weet geen
woorden te vinden om de ang
stige, afmattende tocht te be
schrijven dwars door de andere
polder over een smal veldpad
met haar man en twaalf kinde
ren. Het stormen was nog steeds
niet opgehouden. De wind sloeg
dwars over het pad met venijrtige
vlagen, alsof hij ons persé heb
ben wilde. De kleine kinderen
huilden en we kwamen bijna
niet vooruit. Het huis van mijn
zwager waar wij heen trokken
was een goeie drie kilometer
verder. Maar om daar te komen!
Gerard werd met zijn fiets on
dersteboven gegooid door de
wind. Johan viel in het prikkel
draad. De kleine kinderen die ik
aan de hand had struikelden her
haaldelijk. Het was om er bij
neer te vallen. Maar we moesten
vooruif. Achter ons kwam het
water al aan. Afgebeuld en moe
zielen we bij onze zwager bin
nen. Het leek wel of de tocht
uren geduurd had. We waren
doodop. We dankten de hemel
dat we eindelijk konden uitrusten
en veilig waren.
Op dat ogenlblik is de achter
gevel weggeslagen uit ons huis
aan de dijk, hoorden we later.
Kort daarna is de hele woning
weggezakt in de golven. We
hadden niets meer dan een fiets,
een bundeltje stropdassen, een
wekker en de kleren die we aan
hadden. Maar zoiets realiseer je
je niet, want je bent al zo blij
dat je gered bent
Tehuis vol liefde
Bijna drie maanden heeft het
gezin Nuiten onderdak gehad in
het Missiehuis van de fathers
van Mill Hill te Roosendaal. Een
hele zaal was aan hen afgestaan.
Moeder Nuiten vertelt het met
tranen in de ogen, „Wat die
voor ons gedaan hebben
Enkele maanden geleden, toen
wij nog eens op visite waren
geweest bij de paters, wilde Joke,
die 2 jaar is, niet mee terug.
„Ik wil naar buis!" riep zij en
zij wilde naar boven gaan, naar
de zaal waar wij maanden ge
woond hadderi".
In de huiskamer hangt een
grote portret-combinatie van
kiekjes uit die tijd, die een pe
riode van geluk was, omdat zij
geholpen werden uit liefde, en
helemaal onbaatzuchtig.
Op het nieuwe buffet staan
foto's van de fathers en van de
zusters.
Drie weken nadat de stormen
uitgewoed waren is het gezin
nog eens gaan kijken op de
Kwartiersedijk. Op de plaats
waar het huis gestaan had, was
een gaping. Niets vonden zij er
van terug. „Nog geen kopje",
zegt moeder Nuiten. Alleen een
oud aardappelmandje en de bok
van de wringerOok de zes
tien konijnen waren verdronken.
Maar nu wonen zij in een fijn
huis in een nieuwe wijk. „Ons
oude huis haalt er niet bij", vin
den zij trots. Het is groter en
gerieflijker dan het kleine dijk-
woninkje, waar alleen maar een
huiskamer en een zolder was.
Hier, in de Julianastraat zijn be
halve de huiskamer 3 slaapka
mertjes en een badkamer. Het
is nog niet veel voor veertien
mensen, maar het is toch al heel
behoorlijk.
Er is in het gezin nog meer
veranderd door de ramp. Vader
Nuiten, die altijd landarbeider
geweest is, bij alle wisselvallig
heid van dat beroep, heeft nu
een vaste betrekking bij Philips
in Roosendaal. Mien, die 15 is,
kan nu naar de huishoudschool
en zij doet er uitstekend haar
best.
Het gezin is de watersnood
materieel wel weer te boven.
Iedereen heeft geweldig geholpen,
zegt moeder Nuiten en zij krijgt
weer tranen in haar ogen als zij
rond kijkt naar de mooie spulle
tjes in haar woning.
Maar vergeten kan zij de el
lende van die rampzalige Zondag
ochtend niet. „Daar kom je niet
overheen. Misschien slijt het op
de duur, maar als het hard waait
word ik weer zo hang als toen.
Ik lig er hele nachten wakker
van. Je doet er niets tegen. Je
kunt het niet vergeten
En het liefst zou ik hier hele
maal weg willen, ver weg uit de
buurt van de dijken", 'zucht zij.
MAANDAG is het een jaar geleden. Er groeit al weer gras op
de nieuwe dijken en in de polders waar toen het water binnen
viel. En over de herinneringen van velen is een web gegroeid
van vergeten. Maar wie het geweld van storm en water zó
aan leven en veiligheid heeft zien vreten, huivert nog bij de
herinnering. Er zijn er nog die midden in de nacht wakker
schrikken met een kreet, zoals toen, één jaar geleden, toen het
water als een plunderaar binnenstormde. Onze verslaggever
heeft dezer dagen de plaatsen bezocht die de gesel van het
water gevoeld hebben. Op deze pagina vindt U enkele aspecten
van de omvangrijke ramp, maar evenzoveel verblijdende
tekenen van herstel x hoop op de toekomst. Wij hadden naar
Nieuw Vossemeer en Halsteren kunnen gaan, naar Klundert en
Willemstad, naar Zeeland, we zouden overal dat beeld van een
gestaag bouwen aan de toekomst gevonden hebben. En in al
die plaatsen kleine witte kruisen met de namen van hen die
niet teruggekeerd zijn uit de zondvloed. De 1794 voor wie wij
in deze dagen van herdenking bidden, dat God hen opgenomen
heeft in Zijn woonplaats.
OUDE TONGE, Januari. Op
een stil stuk van een nieuwe dijk-
arm even buiten de kom van
Oude Tonge ligt een massagraf.
Er liggen wat vergane slierten
van bloemen en kransen over de
rulle aarde. De wind slaat er fel
overheen en heneden springt het
water venijnig omhoog tegen het
talud van de grote tombe, waarin
zijn slachtoffers begraven liggen.
Het aantal inwoners van het
kleine dorp daar beneden is ten
opzichte van 1 Januari 1953 ge
daald met 462 mannen, vrouwen
en kinderen. Er liggen er 299
onder de schaduw van het ijle
witte kruis, dat op de grens van
dijk en water staat.
Driehonderdnegen doden in
totaal over 1953. Ruim 10 pro
cent van de bevolking. Bijna net
zoveel, 294, hebben hun heil
elders gezooht. Maar er is noch
tans ■woningnood in Oude Tonge.
Niet door de vestiging van 73
nieuwe ingezetenen. Er zijn nog
120 inwoners geëvacueerd.
Het water heeft tweehonderd
huizen verzwolgen.
Er is gebrek aan woningen in
het dorpje aan de Krammer. De
tweehonderd huizen, die het wa
ter meegenomen heeft, waren niet
allemaal wankele krotten. Er
waren er bij, en het gemeente
bestuur van Oude Tonge is aan
een kant blij dat het ze kwijt is,
maar het water heeft ook een
vrij nieuwe woonwijk verwoest,
de Julianastraat, de School
straat en de Josefdreef, die pas
circa 35 jaar -geleden gereed ge
komen zijn, Toen de zee het
dorp overviel waren er 14 hui
zen in aanJbouw. Men moest er
practisdh weer opnieuw mee be
ginnen. In de week waarin de
ramp herdacht wordt zullen ze
waarschijnlijk bewoond kunnen
worden.
Dat zijn de eerste van de 204,
die men nu met man en macht
uit de grond stampt. Het eerste
resultaat van, de snelle oplossing
van. het woningprobleem in het
geteisterde dorp. Als de andere
190 gereed zijn is dat kwaad uit
de kleine wereld van Oude Tonge.
„We hebben het
onder de knie"
Het is vrij snel gegaan. „We
mogen niet klagen'", zegt de ge
meente-secretaris, die een nuch
ter man is. Hij spreekt rustig en
zonder ophef, imaar die kalmte
geeft de cijfers waar hij het over
heeft een bijzondere dramatiek.
We hebben het onder de knie.
Het gaat gestaag voort met de
oplbbuw, zegt hü zonder het zo
direct te formuleren.
„Er was eerst nogal wat tegen
stand", zegt hij. De mensen wil
den hun grond niet kwijt. Je zit
hier met 10 eigenaars. De ge
meente zelf had geen vierkante
meter grond. We hebben alles
moeten onteigenen wat we voor
ons nieuwe uitbreidingsplan nb-
dig hadden. Dat is in totaal 8
hectare. Daarmee is de woning
bouw voor de eerste jaren wel
veilig 'gesteld. Die bouw van
nieuwe huizen komt hier voor
namelijk neer op de gemeente.
Er is natuurlijk wel mogelijkheid
voor particuliere bouw. Maar er
is hier beroerd weinig animo.
Aan de rand van het dorp, bij
het tramstation, waar de zond
vloed alles ondersteboven ge
ramd heeft, verrijst een klein
dorp van mooie houten woningen
op een betonnen voet. Het zijn
er 24, een formidabel geschenk
-uit Ziweden. Een fraaie partij in
het uitbreidingsplan. „Half Miaart
zullen ze waarschijnlijk gereed
zijn", meent de 'gemeente-secre
taris. In de nabijheid van de
voormalige Julianastraat momen
teel een kamp van woonwagens.
Er loopt een- heel legertje werk
lieden rond en die hebben hun
hand-en waarlijk niet in de zak
ken. De funderingen voor de 165
nieuwe woningen,, die daar ver
rijzen moeten, zijn ibjjna a-lle ge
legd. In Mei zullen de eerste be
woners zich daar kunnen instal
leren in een gloednieuw huis,
verwacht men. De laatste huizen
zullen in November zéker klaar
zijn.
Meer systeem
Zo wordt Oude Tonge opge
bouwd. In het ontwerp voor de
uitbreiding zijn in de Jozefdreef,
waar alle woningen verdwenen
waren toen de zee terug treek, 18
kleine 'boerderijtjes geprojecteerd.
In de Schoolstraat, die daarop
aansluit, stonden eerst boerde
rijen en woningen kriskras door
elkaar, zoals in zoveel dorpen.
Er wordt nu maar systeem in
gebracht. De woningen krijgen
elders een plaats, in de School
straat komen de boerderijen.
De -gemeente Haarlem, die Oude
Tonge -geadopteerd heeft, heeft
met technische adviezen spontaan
meegewerkt aan de opstelling van
het plan, aan de uitvoering ervan
en aan de zware opruimingswerk
zaamheden, die er aan voorafge
gaan zijn.
De dijk imponeert
Op het land rond Oude Tonge
gaat de boer weer rond. Hij kijkt
uit over de 'grote nieuwe dijk,
die van Herki-ngen tot Galathea
loopt en dat geeft hem een rustig
gevoel. Deze dijk imponeert. Het
is een stoer monument van kracht
en beveiliging. Veiligheid, dat is
het wat de bewoners van het
eiland er toch weer naar toe
gedreven heeft. Maar dat begrip
veiligheid heeft sinds de ramp
een nieuwe dimensie gekregen.
Sinds de nieuwe dijk er ligt. Het
is niet meer uitsluitend de veilig
heid tegen de wereld die de boer
van Oude Tonge op zijn eiland
vindt. Maar weer en alleen als
het stormt begint hij te twijfelen^
al zal hij het niet zeggen vei
ligheid tegen het water, de vijand
wiens wreedheid hij nu heeft
lenen kennen. Alweer een jaar
geleden.
Vijftig procent van de winter
tarwe zal waarschijnlijk geoogst
kunnen worden. In het voorjaar
zal hij proberen bieten te zaaien
en aardappels te poten op zijn
grond. Hij is bedacht op tegen
vallers. Maar is een boer dat
niet altijd? Maar hij gaat voor
uit, want ook zijn akker moet
weer de grond worden waarop
hij vertrouwen kan.
(Van een onzer redacteuren)
SlNDS de ramp van 1 Februari 1953 is het Nederlandse volk er
zich van bewust geworden, dat niet alleen de verdediging tegen
gevaren uit het Oosten een noodzakelijkheid is, maar evengoed de
verdediging tegen gevaren die uit het Westen dreigen.
Nadat onze Eerste Kamer zopas, wat het eerste betreft, de conse
quenties heeft aanvaard, zal de regering waarschijnlijk binnenkort
ook ten aanzien van die tweede noodzakelijkheid een beslissing
moeten nemen.
Het verschil is alleen, dat de uitgaven in de militaire sector
behalve verzekering van de veiligheid geen enkel rendement op
leveren, terwijl een afdoende beveiliging tegen onze Westelijke
vijand de zee zeer grote en aanwijsbare economische baten zal
geven in de vorm van landaanwinning en verhoogde landbouw-
opbrengsten.
Belangrijke neven
voordelen
Hoewel de Delta-commissie,
die kort na de watersnood is in
gesteld, haar advies met betrek
king tot de zeegaten nog niet
heeft ingediend, staat het toch
wel vast, dat dit advies zal uit
gaan van twee mogelijkheden:
ófwel het verhogen van de be
staande dijken tot zulk een ni-
veaq dat zij ook de zwaarste
stormen kunnen doorstaan, óf
wel het dichten van de openin
gen in onze kustlijn en daarmee
het radicaal buitensluiten van
de zee.
Men mag er wel van uitgaan,
dat de Delta-commissie de laat
ste oplossing zal aanbevelen. De
kosten daarvan zouden niet zo
veel verschillen met die van een
generale dijkverhoging.
Belangrijke nevenvoordelen
als landaanwinning, bestrijding
der verzilting, een betere zoet
watervoorziening e.d. zijn er aan
verbonden en tenslotte heeft
■men het in de hand voorzienin
gen te treffen, die ten volle
rekening houden met het feit,
dat de zeespiegel rijst terwijl de
bodem daalt (ongeveer 25 cm
per eeuw).
De eenvoudigste oplossing
De oplossing, welke de Delta
commissie favoriseert, spreekt
niet enkel aan wegens de voor
delen en omdat ze radicaal is,
maar ze heeft ook de aantrek
kelijkheid van het eenvoudige.
Afsluiting van de zeegaten be
tekent een werk over een lengte
van niet meer dan 28 kilometer.
Wordt deze oplossing terzijde
geschoven, dan krijgt men te
maken met het alternatief: ver
hoging van alle zeewerende dij
ken langs de gehele Westelijke
„verdedigingslinie" en wellicht
ook van een groot aantal rivier
dijken en binnendijken.
Men realisere zich eens wat
dit betekent. Ons land heeft niet
minder dan ruim 1500 kilometer
zeeweringen, slaperdijken en
buitendijken. Bovendien zijn er
nog rond 1000 kilometer rivier
dijken om ons tegen hoge vloe
den uit het binnenland te be
schermen en nog weer eens 4800
km andere waterkeringen. Het
onderhoud daarvan legt zware
lasten op de schouders van het
Rijk, de polders en de water
schappen. En niet overal denk
aan Dordrecht, dat ten dele op
de te la-ge dijken is gebouwd
zal het eenvoudig zijn de dijken
zonder meer te verhogen.
Hoe het vroeger was
Een land als het onze, waarvan
een groot deel en juist het kost
baarste deel niet of weinig
boven de gemiddelde stand van
het zeewater ligt, is dus wel bij
zonder kwetsbaar.
Nu is dit ook weer niet een
ontdekking van de allerlaatste
tijd! In zijn eeuwenlange wor
steling met de zee heeft het
Nederlandse volk genoegzaam
ervaren hoe verraderlijk deze
vijand toe kan slaan en hoe
nodig het is in de verdediging
niet te verslappen.
Reeds in het Hunsingoër land
recht zo genoemd naar een
der kwartieren waarin de Gro
ninger Ommelanden verdeeld
waren heette het: „Wie zee-
dyeken door steket, alsoo dat het
solt water daerin lopet, dien sal
men in dat selve gadt levendigh
versmooren ende bedemmen".
En een ordonnantie van graaf
Philips van Bourgondië, d.d. 13
Maart 1425, bepaalde dat, indien
heemraden bij het schouwen van
dijken stukken aantroffen waar
van het onderhoud niet was ge
schied, zij terug zouden keren
naar de naast gelegen herberg
en daar zouden verblijven en
teren tot de dij'k goed zou zijn
gemaakt, op kosten van degene
die daarvoor aansprakelijk was,
met dien verstande dat. indien
na een verblijf van acht dagen
de dijk nog niet in orde was, het
onderhoud zou worden aanbe
steed en de goederen van de na
latige in beslag zouden worden
genomen, waarna daarvan hef
viervoudige zou worden betaald
van hetgeen het herstel had ge
kost, alsmede van hetgeen er
verteerd was!
Het Hunsingoër landrecht be
paalde zelfs, dat beschadiging
van de dijken door wegneming
van rijswerk zou worden ge
straft met afkapping van een
hand, vernieling van ankers en
plankwerk aan de dijk mef de
strop.
„Een beschimmeld
grapje"
Er staan tegenwoordig geen
galgen meer in Nederland en er
worden geen handen meer ge
kapt. Sedert Philips van Bour
gondië zijn er enorme stukken
land op de zee veroverd en met
de beheersing van de zee staat
Nederland heden ten dage
model in de gehele wereld.
Niettemin is de vraag kunnen
rijzen of wij dat is ons volk
en zijn overheid in het jongste
verleden, dus laten wij zeggen
de laatste halve eeuw, op water
staatkundig gebied van voldoende
waakzaamheid en voortvarend
heid hebben blijk gegeven.
Van de zijde van Waterstaat
werd vorig jaar Mei verklaard,
dat van serieuze tekortkomingen
niet gesproken kon worden. De
mogelijkheid van een calamiteit
als die van 1 Februari werd be
schouwd als „een beschimmeld
grapje van lieden, die in een
ivoren toren contact met de
werkelijkheid hadden verloren".
Daaraan terugdenkend, moet
worden vastgesteld, dat het on
mogelijk geachte niet enkel toch
heeft plaats gegrepen, maar dat
een ramp van deze omvang in
de vooroorlogse jaren op grond
van de toestand waarin de
dijken toen al verkeerden, wel
degelijk voor mogelijk werd
gehouden.
(Zie vervolg pagina 10)