Zweeds zakenman wilde met Molotov spreken ZATERDAG RUILVERKAVELING: DE KRONIEK VAN lief en leed Minister zong opera-duet Vijf politiemannen gevloerd toen verzoek werd afgewezen t Zaterdag id Pagina 9 (Ingezonden) In debat en discussie is het een geliefde en geijkte methode om langs de hoofdzaken heen te gaan en zijpaden op te zoeken, op die zijpaden een of andere stelling min of meer waarschijn lijk of aanvaardbaar te maken en zijn betoog dan te besluiten met de conclusie, dat de tegen partij ongelijk heeft. De goede burger, die dikwijls moeite heeft om hoofdzaken van niets terzake doende bijzaken te onderscheiden, loopt dikwijls in de val, laat zich dikwijls misleiden door de schijn van de niets ter zake doende bij zaken en zijpaden. Deze methode van zijpaden loopt ook dikwijls uit op het geven van een per- soonlük tintje aan de zaak.' Mijn artikelenreeks in het Noord Hollandsch Dagblad van 14 Jan., 15 Jan., 16 Jan. j.l. was inge geven door bezorgdheid voor de ruilverkaveling, parel aan de kroon van de Landbouw, en ba seerde zich op scherp aangegeven omtreklijnen en argumenten en gaf ook nog een voorbeeld, dat waar zou kunnen zijn. Het eerste vormde de hoofdzaken, het wezen der zaak; het laatste was bij zaak; voorbeelden zijn in tien tallen te construeren. De heer K. Mantel uit Dien Haag heeft in het Noord Hollands Dagblad van Maandag 8 Februari 1954 stelling genomen tegen mijn beschouwingen. Hij heeft echter niet de hoofdzaken aangetast, maar heeft zich op zijpaden be geven voornamelijk ook door aan te grüoen op het voorbeeld, waar bij hij zich zelve betrokken meent als Landmeter van het Kadaster; hiermede wil hij tevens de gehele discussie brengen in de persoon lijke sfeer. Wij moeten de heer Mantel niet volgen op dit pad, omdat dan natuurlijk het gehele betoog, dat op zich zelve onaangetast is, zou verdwijnen in de mist van een voorbeeld, dat al dan niet waar of juist gekozen is, maar zou kunnen worden vervangen door talrijke andere voorbeelden; ook is het brengen van de discussie in de persoonlijke sfeer wel geëigend om de aandacht van het eigen lijke onderwerp af te leiden, maar juist daarom een zeer slecht mid del om de waarheid en het alge meen belang te dienen; dit alles blijkt wel heel duidelijk uit de conclusie van de heer Mantel, dat zijn schrijven zeer tendentieus is; dit terwijl de heer Mantel ab soluut niet de hoofdzaken heeft kunnen aantasten maar slechts geprobeerd heeft een zuiver bij komstig voorbeeld aan te tasten. In het belang van de ruilver kaveling is het dan wel nodig en van belang deze onaangetaste hoofdzaken nog eens scherp voor het voetlicht te plaatsen. Het uitgangspunt van mijn' be toog was, dal ik helaas moest constateren, dat er in de polders, die voor ruilverkaveling in aan merking komen, een wantrouwen bestaat tegenover ambtenaren en instanties, die de ruilverkaveling moeten verwerkelijken. Ik heb toen gepeild naar de oorzaken van dit wantrouwen en die onrust, en ik heb een drietal facetten in bespreking gebracht die hier herhaald worden. 1. De ruiverkavelingswet hield oorspronkelijk een belangrijke be scherming in voor de boer, n.l. dat de wisseling van gronden er niet toe mag leiden, dat dienten gevolge ingrijpende verandering in de aard van zijn bedrijf nood zakelijk wordt. Andere bepalingen, die de be langhebbenden konden bescher men, als eenmaal de ruilverka veling aangenomen is, waren er eigenlijk niet. Deze beschermende bepaling is geruisloos verdwenen. In de prac- tijk trekt men er zich niet van aan en of ze nog in de wet staat, is een grote vraag. In ieder geval is ze geruisloos verdwenen. Op dit punt heeft de heer Mantel zich niet geuit, noch an deren, die met mij in discussie getreden zijn. Toch is dit een niet te onderschatten punt. Hier aan had degene, die zich ver ongelijkt voelde houvast en ook de rechter, wiens hulp ingeroepen werd, had houvast aan die woor den. Eigenlijk vielen die woorden niet erg op in de wet, maar haar belang is niet te onderschatten. 2. In de practij'k bestaat zo genaamd de voorlopige ingebruik neming van de nieuwe kavels of de voorlopige Inbezitname. Deze voorlopige ingebruikne ming gaat buiten de wet om en leidt tot misbruiken. Ze stelt iedereen voor een fait accompl.it, een voldongen feit. Ik heb hier zelfs het woord „murw maken" gebruikt. Het klinkt misschien wel hard, maar zachte heelmees ters maken stinkende wonden. Eigenlijk mag de nieuwe toe stand eerst intreden, als de kavel indeling definitief is, aan het einde van de ruil verkaveling dus. Voordien is alles nog slechts voorlopig. Eeuwen lang hebben belanghebbenden opgescheept ge zeten met een niet-ideële toe stand; nu kan men heus nog wel enkele jaren wachten totdat de zaak definitief va-stgesteld is. Er wordt echter door de ambte naren, met de ruilverkaveling be last, een nieuwe toestand opge drongen, die nog niet eens defini tief is. De heer Mantel heeft zich over dit facet niet geuit. Hij zal wel licht zeggen, dat de nieuwe toe stand de belanghebbenden niet opgedrongen wordt, maar dat ze vrijgelaten worden. Ik herhaal dan echter duizendmaal, dat die voorlopige Inbezitname de mensen wel opgedrongen wordt. Men be- grilbt toch wel, dat een belang hebbende, die het niet êens is met de voorlopige plannen en zich benadeeld en bedreigd gevoelt, niet vrijwillig accoord gaat met een ingebruikneming, die hij wet telijk nog niet heeft te aanvaar den. En als dan een ingenieur tegen deze mensen zegt, dat ze dit reeds nu moeten aanvaar den, dan is het te begrijpen, dat ze zich daarbij neerleggen, omdat een autoriteit hen dat zegt. Maar dan mag hier wel herhaald wor den, dat dit niet in orde i s en dat het toepassen van der gelijke methoden funeste gevolgen heeft voor de goede roep en de goede faam, die de ruilverkaveling moet hebben en behouden. 3. De samenstelling der Plaat selijke Commissies baart zorgen. De heer Mantel valt mij alleen op dit punt aan, ofschoon hij toch eigenlijk wel toegeeft, dat hier verandering moet worden aangebracht. Ik heb over dit punt ook ge zegd, dat de wet niet voorschrijft, dat de leden der Plaatselijke Commissie belanghebbenden bij de ruilverkaveling moeten zijn. De wet schrijft dit niet voor. Dit zou ook zeer onverstandig zijn. Een oude ervaringsregel zegt: ..Men moet nooit iemand rechter in eigen zaak maken". Oude er- varingsregels moet men nooit in de wind slaan! Ik gaf de welgemeende raad eens te zien naar wat gewoonte en wet is voor de beroepsrechters, die het rechtspreken verzorgen en wel het gemakkelijkst onpartijdig en objectief kunnen zijn. Ik zeg dus niet, dat een rechter die,per soonlijk belang heeft bij een ge schil, niet eerlijk recht zal spre ken. Ik zeg alleen, dat de rechter zelf reeds alle schijn wil vermij den en zich terug zal trekken in een dergelijk g;eval en als hij on verhoopt zo fijngevoelig niet is, i dan geeft de wet aan de partijen de bevoegdheid om dat te be werkstelligen. De kleine mogelijk heid, dat de rechter te veel aan zijn eigen belang zal denken, kan op deze wijze zelfs uitgeschakeld worden. Het ware te wensen dat men bij de ruilverkaveling lering nam aan deze zo belangrijke ervarings- regelen! Men versta mij dus goed. Men heeft mij verweten, dat ik gezegd heb, dat de leden der Plaatselijke Commissies persé partijdig zijn. Maar dat heb ik nooit gezegd. Ik heb alleen gezegd, dat de kans vermeden moet worden, dat die leden partijdig kunnen zijn. Er zullen heus wel belanghebbenden zijn, die onpartijdig kunnen zijn, zoals ook de beroepsrechter meestal wel onpartijdig zal kun nen zijn, ook al is hij belangheb bende. Zo is het met de leden van de PI. C., dat de kwestie van de partijdigheid dikwijls niet aan de orde komt, omdat er geen strijd van belangen is; ook is het heus wel mogelijk, dat die leden onpartijdig zijn, als er wel strijd van belangen is; met strijd van belangen bedoel ik dan steeds dat het belang van een lid er bij betrokken is; maar anderzijds is het menselijk om, in geval van strijd van belangen, voor zich zelve te kiezen, al is dit niet correct; dit laatste moet dus ver meden worden. De heer Mantel roert deze pun ten niet aan en hij begrijpt ze ook niet goed. Dit blijkt hieruit, dat hij vermeldt, dat in een be paald geval er op 225 belangheb benden slechts 4 reclamanten over blijven, zodat de rechtsstaat hier nooit bedreigd kan zijn. Hieruit spreekt echter een groot misver stand. Zware belangentegenstel lingen liggen gelukkig niet over vloedig verspreid en partijdigheid behoeft ook niet altijd een rol te spelen. Maar het is heel goed mogelijk, dat bij die vier weini ge gevallen juist de partijdigheid wel een rol speelt; en dan is er wel degelijk sprake van onrecht en bedreiging van de rechtsstaat; niet het massale onrecht is ge vaarlijk (dit wordt spoedig ge noeg de kop ingedrukt), maar juist het sluipende individuele onrecht; ook in haar gevolgen is dit gevaarlijker; want gekwetst rechtvaardigheidsgevoel, wrok en wrevel sluipen onverbiddelijk verder, zij het fluisterend én mompelend, en schaden op de duur iedere instelling, die ver antwoordelijk is voor dit onrecht. De heer Mantel heeft tegen deze argumenten eigenlijk niets aangevoerd. Eigenlijk geeft hij mij gelijk: „Het verdient inder daad overweging die „Plaatselijke Commissie uiit niet belanghebben den te benoemen", zo schrijft hij. Maar dan vervolgt hij, dat even tuele partijdigheid van de PI. C. de objectiviteit van de ambtena ren deskundigen tegenover zich vindt. Dit is niet waar, gelijk ik reeds in mijn artikelenreeks heb betoogd. Ook vervolgt hij verder, dat het heel goed is, dat de le den van de PI. C. zelf belang hebben bij de ruilverkaveling; ze kunnen dan beter de maatregelen van de PI. C. beoordelen in haar uitvoering. Dit strijdt dus wel met zijn eerste woorden. Eerder betoogt hij ook, dat er naar ge streefd wordt in de PI. C. men sen op te nemen die 't volle ver trouwen genieten, woonachtig zijn in verspreide gedeelten van de streek, verschillende richtin gen zijn toegedaan, beschouwd moeten worden als vertegenwoor digers van zowel grote als kleine landeigenaren en pachters enz. Maar dit tast toch eigenlijk mijn betoog niet aan. Dit betoog leidde mij tot de conclusie, dat men als het ware moet komen tot een Commissie van Deskundigen, bestaande uit niet-belanghebbenden. De heer Mantel beweert, dat we dan een Commissie van amb tenaren krijgen, die we juist niet moeten hebben. Dit behoeft he lemaal niet. Laten we onze blik ken eens wenden naar de des kundigen in onteigeningszaken. Dit zijn geen ambtenaren; ze moeten zich tot in de finesses inwerken in de details van de te onteigenen objecten en van het bedrijf dat schade ondervindt; de verschillende schadefactoren zijn zo gevarieerd en zo fijn genuan ceerd, dat ze zich in alle opzich ten moeten laten voorlichten door partijen en door derden. Dit stelsel werkt uitstekend en van ambtenaren is geen sprake. Laat men dan de leden van de PI. C. zoals die tegenwoordig uit be langhebbenden gevormd wordt, naast de Commissie van Deskun digen optreden als adviserend, dan bereikt men toch hetzelfde namelijk, dat de plaatselijke ken nis ter beschikking komt van de onpartijdige deskundigen en op een goede manier uitgebuit wordt. Nog beter zou zijn om dan alle belanghebbenden uit de polder tot adviseur te maken; want eerst dan wordt de zaak zuiver gesteld, als allen gelijke lijk gehoord worden. De heer Mantel verwijt mij, dat ik het beleid aanval van alle in stanties, die met ruilverkavelin gen te maken hebben; het is hem duister, dat het huidige sys teem een gevaar zou betekenen voor onze rechtsstaat en een ambtenarenstaat tot gevolg kan hebben. Maar laten we elkander goed begrijpen. Uitgangspunt en bedoeling voor mij was eigenlijk een verklaring te geven voor de onrust, het wan trouwen en de vrees, die heer sen in de kringen van hen, die gelden als aspirant-belangheb benden bij ruilverkaveling. Ik heb toen gezegd bij de aanvang van mijn betoog, dat men dan verstandig doet niet alleen te letten op de gunstige geluiden maar ook op de andere en som bere klanken. Wil men de oorza ken van een ziekte opsporen, dan doet men goed niet alleen te zien naar de prachtige rode blos op de wangen maar ook naar de minder fraaie verschijnselen. Zo werd het bericht in het Noord- Hollands Dagblad van 7 Novem ber 1952 over de vergadering van de ingezetenen van de Westwou- der polder het uitgangspunt voor mijn betoog. De heren uit Utrecht, Haarlem en Den Haag, die goed zullen doen met ook op de plaatselijke pers te letten, zullen mij dan voorhouden: maar dat is één on geluksvogel uit het verre verle den. Maar laten we dan eens zien naar een meer recent bericht. Werkelijke ziekten vertonen im merdoor ongunstige verschijnse len. In het Noord-Hollands Dagblad van Maandag 1 Februari 1954 komt een bericht voor: „Ruilver kaveling ter sprake in de W.O.L.- Polder". In café Kramer te 't Veld is een vergadering gehou den van stemgerechtigde inge landen van de W.O.L.-Polder. welke bijeenkomst zich over een ongekende belangstelling heeft mogen verheugen, want punt 3 van de agenda vermeldde niets minder dan een bespreking over een eventuele verkaveling van dit Waterschap. Zeer typisch is het in dit be richt enkele punten te onder scheiden, die verwondering moe ten wekken: 1. De burgemeester van Oude- Niedorp deed veel moeite om toch vooral duidelijk te maken, dat hij zelf nog niet wist, of hij wel voor ruilverkaveling is; 2. Op een vraag van de voor zitter of men zich kon verenigen met deskundige voorlichting, rees er verzet. „Schijnbaar wordt de afdeling Voorlichting van de Cultuurtechnische Dienst", zo lezen we, „nogal eens aangezien als een fakkel, die enerzijds in staat is om licht in de duisternis te brengen, doch bij het hante ren waarvan men anderzijds moet oppassen zijn vingers niet te branden". 3. Later op de avond kon de vergadering zich toch nog met deskundige voorlichting verzoe nen. We lezen hier dus uit, dat deze vergadering stond in het teken van de angst. De burgemeester was zelf bang om aangezien te worden vóór ruilverkaveling te zijn. De vergadering was eerst zelfs tegen deskundige voorlich ting. Ja! Zover zijn we al heen, dat de belanghebbenden bang zijn voor de officiële voorlichting van de officiële ruilverkavelings instanties!!! Dit alles sluit dus wonderwel aan bij onze stelling, dat er iets niet klopt met de uitvoering van de Wet op de Ruilverkaveling. De conclusie dat dit komt ten laste van de autoriteiten, belast met de uitvoering, ligt voor de hand. En als de wet niet goed uitgevoerd wordt, dan staat men natuurlijk boven op een bedrei ging van de beginselen van de rechtsstaat. En waar ambtenaren te kort sehibten in de goede uit voering van een Wet. stuit men op een verschijnsel van wa,t men zou kunnen noemen een ambte narenstaat. Wij eindigen dus met te herha len, dat onze bedoeling geweest is in het belang van de ruilver kaveling ziekteverschijnselen aan te geven en te verklaren en de geneesmiddelen er tegen aan te geven. Als men nu wil beweren, dat we andere oogmerken heb ben, d'an beroert ons dit niet. omdat we het bewustzijn hebben onze plicht gedaan te hebben. En als de ambtenaren nu zeggen dat de patiënte niet ziek is, dan hel pen we hen dat hopen! De ver antwoordelijkheid echter voor (Advertentie) KOPENHAGEN, 12 Pebr. De Minister van Buitenlandse Za ken H. C. Hansen heeft kort ge leden het duet uit Mozart's „Don Juan" met de sopraan van de Koninklijke Opera Ruth Guld- baek gezongen voor een publiek van meer dan 300 personen, die na afloop om meer vroegen. Ruth Goldbaek heeft vandaag bevestigd, dat zij het duet met de minister gezongen heeft. Het ge beurde toen zij op een bijeen komst zong terwijl de minister een deur verder een vergadering toesprak van de Sociaal-Democra tische partij. De partijmensen wil den Riuth Goldbaek horen en werden toen uitgenodigd naar de zaal te komen waar zij zong. De minister nam een uitnodiging aan om met haar het duet van Mo zart te zingen. De uitvoering werd een enorim succes. Pater J. M. Bergman overleden Op 78-jarige leeftijd is in Huize „Padua" te Boekei (N.Br.) over leden pater J. M. Bergman O.P., laatstelijk behoord te hebben tot de communiteit der P.P. Domini canen te Huysen. Vandaag, Zaterdag, is in de kloosterkerk van het Albertinum te Nijmegen gen plechtige H. Mis van Requiem voor zijn zielerust opgedragen, waarna de begrafenis van het stoffelijk overschot plaats had op het kerkhof van het Al bertinum. BERLIJN, 12 Febr. De Zweedse Militaire Missie in Berlijn heeft vandaag bevestigd, dat er vorige week Maandag op de Russische ambassade in Oost-Berlijn een Stockholm's zakenman is gearresteerd wegens een po ging om inbreuk te plegen op het particuliere leven van de Russische Minister van Buitenlandse Zaken V. M. Molotov. De Zweed is de 40-jarige Al- bert Kinberg. Hij betrad de vo rige week Maandag de Russische ambassade en verzocht tot Molo tov te worden toegelaten, verkla rende dat hij een familielid was. Zijn verzoek werd door de afde ling Receptie op de benedenver dieping afgewezen. Daarop werd hët-,tegëndeêl"rusf <£TSp hen! de Z™eed woadend- dat hij t *t -»-r J-omnl? hcicfirivi to rvtolz-ora Ir mr N. J. VAN LEEUWEN Honderdjarige overleden ROTTERDAM 12 Febr. Mevr. M. Dingemans-Crucq te Rotter dam is gisteren juist op de dag dat zij 100 jaar werd, overleden. In verband met haar gezondheids toestand, die reeds enige weken achteruitgaande was, was reeds tevoren verzocht van elke publi catie ter aankondiging van het unieke feit af te zien. Geen vrachtauto's boven vijf ton naar België De Nederlandse internationale wegvervoer organisatie (N.I.W.O.) deelt mee, dat wegens opdood in België geen vrachtauto's worden toegelaten met een totaal gewicht dat vijf ton overschrijdt. amok begon te maken. De Russische schildwacht bij de hoofdingang kwam niet tus senbeide, doch riep een patrouille Volkspolitie van drie man te hulp. Kinberg ging deze met een stoel te lijf, sloeg ze alle drie tegen de grond, en gooide vervol gens een zware fauteuil door het raam op straat. Een versterkte politiepatrouille van twaalf man slaagde er ten slotte in de Zweed te overmees teren, doch pas nadat deze een of twee van de agenten had neer geslagen. Na het incident zag de afdeling Receptie er uit als een slagveld. De schilderijen lagen op de grond en de meubels overhoop. Kinberg, die er zelf ook behoorlijk van langs had gehad, werd in hand boeien naar het ziekenhuis van het politiebureau op de Alexan- derplatz gebracht. Hij zit sedert dien in de gevangenis en schijnt zich nog steeds zo woest te ge dragen, dat de Russische autori teiten hem nog niet hadden kun nen ondervragen. Hij krijgt zijn eten door een luikje in zijn cel. Niemand heeft er nog naar binnen gekund, aldus 'n correspondent van Svenska Dagbladet. Het blad voegde er aan toe, dat de Russische ambas sade met de publicatie van het incident totnogtoe schijnt te heb ben willen wachten om de sfeer op de conferentie van de Grote Vier niet te beïnvloeden. De moeder van de gearresteer de Zweed, mevr. Margot Kinberg -Rodatz. heeft in Stockholm ver klaard, dat men „haar zoon ver keerd begrepen moet hebben. Hij had Molotov ongetwijfeld slechts met vredelievende bedoelingen willen bezoeken." Mevr. Kinberg, die haar tijd voor het grootste deel doorbrengt met het schikken van bloemen in de ziekenhuizen van Stockholm, zei, dat ze in verband met de ar restatie van haar zoon, de Zweed se Minister van Buitenlandse Za ken een bezoek hoopt te brengen. „Ik maak me echter geen zor gen," zei ze. „Ik vind het alleen erg jammer, dat er ruzie is ge weest en dat hij zich heeft be zeerd. Ik ben er zeker van, dat alles opgehelderd zal worden." „Mijn zoon was van mening, dat men met rustige vriendelijk heid alles kon bereiken. Het denkbeeld om een aanslag te ple gen op het leven van een Rus sische Minister van Buitenlandse Zaken kan nooit in zijn hoofd zijn opgekomen. Kinberg is ongeveer drie we ken geleden naar Berlijn gereisd om onderhandelingen te voeren over de export van Zweedse cho cola en brood naar Duiteland. Hij heef al eerder dergelijke zaken reizen gemaakt. Mevr. Kinberg, die een Duitse van geboorte is, zei, dat haar zoon introductie brieven van haarzelf bij hoogge plaatste Duitse geestelijken bij zich had. Zij wilde geen namen noemen. Zweden heeft totnogtoe geen contact met Kinberg kunnen op nemen langs de officiële weg, omdat Zweden de Oost-Duitse communistische regering niet er kent. Britse mijnwerkers krijgen loonsverhoging LONDEN, IT Febr. De Britse mijnwerkersbond heeft ingestemd met een loonsverhoging van acht shilling zes pence voor beneden- grondse en zeven shilling zes pence voor bovengrondse arbei ders. Hiervan zullen ongeveer 40.000 mijnwerkers profiteren. Er zal voortaan per jaar on geveer 9.500.000 pond sterling meer loon worden uitbetaald, het geen de delvingskosten per ton steenkool met een shilling zal verhogen. PAF VAN HET PROMPTE, was een gelief- ifr koosde uitdrukking van dr. Abraham Kuyper in zijn goede tijd, toen hij zijn felle polemie ken voerde met zijn politieke tegenstanders. Hij bedoelde, dat hij „paf" stond van de „prompte" wijze, waarop overigens geheel volgens de ver wachting van het „prompte"! die tegenstanders „hapten", zullen we maar zeggen op zijn argumen ten. Zeker zo paf stonden wij dezer dagen van de prompte wijze, waarop van de zijde van de Partij van de Arbeid prof. Romme in het gelijk gesteld werd, waar hij betoogde, dat de socialisten zich anoers voor doen dan zij zijn. De P.v.d.A. is, ook blijkens haar program, voorstandster van de finan ciële gelijkstelling van het onderwijs. Maar in de practijk komen er voortdurend moeilijkheden. Dan worden er, vaak concreet van geval tot geval, maar ook wel als „algemene lijn", dus als standpunt van de partij, reserves en afwijkingen gemaakt. Dat P v.d.A. zal ook op dit terrein kleur moeten be kannen. wordt tegengewerkt van de zijde van het bestuur daar Neen, het „ware gelaat" van de P. v.d. A. bevalt ons toch niet bijzonder. Dat zijn wij met de „Volkskrant" eens, die o.m. schreef, dat het klinkt „of men een communist over Spanje liek en protestante) van de P.M. van mening, dat hoort," als de socialisten met hun verantwoorde- het onderwijs möet worden overgelaten aan de - ij khei d de zinssnede in het rapport dekken, dat de Missie en de Zending. De minderheid, (waarbij ook uitsluitende bemoeienis met het onderwijs van Maar er is OOk nog een andere, principiëel de socialisten) meent, dat dit niet zo moet zijn en Missie en Zending er toe zou leiden, „dat Nieuw gezien belangrijker zaak. Dat is die, waarop dat er in elk geval ook plaats moet zijn voor bui- Guinea niet alleen in geestelijke zin, maar ook wij doelden, toen wij spraken van het tenkerkelijk onderwijs. Terecht merkte „Trouw" organisatorischtot een gebied der kerken zou „prompte", dat ons „paf" doet staan. Er is een bereids op, dat bij het beantwoorden van de worden." Dat is dus theoretisch, n.l. ook het we- parlementaire missie naar Nieuw-Guinea geweest, vraag, of de „assimilatie" aan de westerse cultuur veddlijk: bestuur in handen van de kerken. Waarom Zij heeft haar rapport onlangs uitgebracht. Een voor de Papoea een zegen zal kunnen zijn, een zon 'djt dan onverenigbaar zijn met de belangen inteiessant en boeiend rapport, dat met name er beslissende rol gespeeld wordt door het antwoord van d^ overzeese land? Past het streven van de tegen waarschuwt, dat in dit land niet dezelfde op die andere vraag, of hij het Christendom zal Kerken niet bij het moderniseren van dit land? kan op de duur leiden tot een uitholling van het toestanden en verhoudingen zouden komen te be- kunnen omhelzen. De socialisten vinden dit blijk- Maar de Kerken willen geenszins het staatsbestuur staar als voorheen in Indië, dat thans Indonesië baar niet. Hier komt het prompte dan voor de dag, daar ook in handen nemen. Dat is noch het doel, heet. Er zal daar heel wat moeten gebeuren en waarover wij „paf" zouden moeten staan, ware het noch de taak van de Missie. Zij heeft de zorg voor dat zal veel geld kosten. Indertijd was de P.v.d.A. niet, dat deze houding geheel lijkt te kloppen met geestelijk en godsdienstig welzijn, waar onder- er voor, om N. Guinea los te laten. Wat er daar de waarschuwing van prof. Romme inzake het ware wijs en opvoeding ook bij behoren. Zeker, er is allemaal zou moeten gebeuren, zou te veel geld gezicht van de P.v.d.Anaast het werk van de Missie, ook dat van de koster en dat hadden wij niet, zeiden de socialis- (protestantse) Zending en dus zegt men van so- ten. Sindsdien is er, vermoedelijk onder de indruk Waarom is de afvaardiging van de P.v.d.A. cialistische zijde, dat men de Papoea's niet moet van de minder prettige ontwikkeling in Indonesië, in deze P.M. er tegen dat het onderwijs ge- belasten met godsdiensttwisten. Moeten wij het bij de socialisten óók op dit gebied een kentering heel in handen zal zijn van de Missie en werk van de Missie en de Zending dan niet veel gekomen. Ook, zeiden wij, op dit gebied, want de de Zending? Dit wordt genoemd „onverenigbaar" eerder geheel 'Verbieden? En de baan vrij laten heren van de P.v.d.A. hebben op meer belangrijke met de politieke verhoudingen in Nederland en met "'oor .neutraal", lees humanistisch staatsonderwijs? punten een kentering doorgemaakt. De socialisten dn Nederlandse oplossing van de schoolstrijd, on- Of moeten wij, bevreesd voor „godsdiensttwisten" willen van de „overdracht" van N. Guinea aan In- verenigbaar ook met de belangen van een land, dat dan nog meer stof voor getwist aanbrengen, door donesië, niet meer weten (dankzij de houding van gemoderniseerd moet worden en niet.... tot een ook, desnoods naast staatsonderwijs, humanisten le K.V.P.!) En wij hopen, uit een uitdrukking in theocratie gemaakt moet wordenNou, dat is 'ie kans te geven, zich over onderwijs en opvoeding het Vrije Volk, dat de P-M. (zo zullen wij, in het noga" wat. Men zou alweer kunnen zeggen, dat éls voor de onkerkelijken te „ontfermen?" Men zal vervolg de parlementaire missie aanduiden, om de bestaande politieke verhoudingen in Nederland terdege op de toekomstige ontwikkeling van N. geen misverstand te krijgen met de uitdrukking eRr. beletsel zijn om het katholieke standpunt ten Guinea attent moeten zijn, ook omdat men van Missie, waarmee het werk van de Missionarissen aanzien van het onderwijs ook door te voeren in socialistische zijde zo vriendelijk is geweest, ons bedoeld is) zich niet door financiële mogelijk- N. Guinea, het tijd zou kunnen worden, om wij- bijtijds te waarschuwen. Terecht is bijv. het „Vrije heden heeft laten verblinden, al heeft zij die niet -zigmgen in die verhoudingen te bevorderen. De Volk" van mening, dat de kernvragen over Nieuw— uit het oog verloren, betekent, dat men van socia- verwijzing naar de oplossing van de schoolstrijd in Guinea nog niet beantwoord kunnen worden, de listische zijde ook inziet, dat het financiële argu- Nederland is een formeel argument. De feite- „opbouw van N. Guinea zal moeten geschieden na ment niet meer zo sterk spreekt als voorheenI ij k e toestand in dit restant van onze overzeese dat ervaren wetenschapsmensen (sociologen, ethno- gebiedsdelen is een 'geheel andere dan hier en de logen en anthropologen) de Papoea-samenleving Immers, het is duidelijk, dat er veel grotere „Gelderlander" heeft eir dan ook o.i. terecht op grondig hebben geanalyseerd." Dat zal wel juist belangen op het spel staan, er moeten nieuwe gewezen, dat onze strijd op het ogenblik gaat voor zijn Maar dan is het oordeel van de minderheid wegen worden bewandeld, en het gaat in de doorvoering van de regel: „het bijzonder onder- van de Parlementaire Missie ook voorbarig, tenzij dp eerste plaats om de menselijke ontwikkeling wijs regel, de openbare school aanvulling. Daar zou net zou steunen op de bestaande ervaring van die -r-» -n rr t t-itiji"A Viionn/lnva /srwvo 4-«n v> J rein fn*l/wo «rnllr/i ow7 .ivan uroton ervTi oncm mm can rtnvo miectAno- „principiële" standpunt. De P.v.d.A. is als regel over de gehele lijn tégen katholiek of christelijk nijverheidsonderwijs. En ook andere takken van onderwijs kunnen vaak maar moeilijk of met te genzin het „fiat" van de socialistische vertegen woordigers, met name in gemeenteraden, verkrij gen. Waarom, zo zou men kunnen vragen, wacht de vurige wens van de katholieken en protestants- christelijken, om het befaamde artikel 25 van de Nijverheidsonderwijswet te veranderen, nog altijd tti al zoveel jaren, op verwezenlijking?.... Men weet, waar het hier om gaat; art. 25 van de N.O.-wet eist, dat voor de stichting van bijzondere ambachtsscholen een verkla ring nodig is van de gemeenteraad in de betrokken gemeente, dat daar die school noodzakelijk is. Al vele jaren staan de confessionele partijen op het standpunt, dat de consequentie van de gelijkstel ling, die wij met hart en ziel voorstaan, de door voering van de verdere gelijkstelling dus in andere takken van onderwijs, eist, dat er „objectieve normen" in de wet komen, waarnaar de stichting van bijzondere ambachtsscholen wordt geregeld. Want, in de gemeenteraden kunnen toevallige po litieke meerderheden die scholen-stichting tegen houden, waarvan de laatste jaren verscheidene voorbeelden gegeven zijn. Intussen gaat het op zichzelf om d i e kwestie vandaag niet. Maar de ge'egenheifl was te mooi, om er in het kader van ons verdere betoog niet nog eens even op te wijzen. Het is dringend nodig, dat dit nu eindelijk eêns gebeurt. Zit het werkelijk alléén in de bestaande politieke verhoudingen, dat onze wens op dit punt niet vervuld kan worden, dan.... zouden wij er van de Papoea's. Moet de Papoease huishouding men, gelet op de bijzondere omstandigheden, welke „ervaren wetenschapsmensen," die onze missiona- altijd beschermd worden, of moet „de ontwikkeling zich in N. Guinea voordoen, dus in dit land mee rif er. vaak zijn. Zij hebben echter zulk een schat langs nieuwe wegen" meebrengen, dat deze in- kunnen beginnen: in die zin, dat vooralsnog de van verantwoorde wetenschap, gezonde ervaring heemse bevolking moet „assimileren" (aanpassen aanvulling met openbaar onderwijs niet nodig lijkt, e d. vergaard, dat het oordeel van die minderheid in de zin van „opgenomen in") de westerse sfeer? Ir, Nieuw-Guinea staan de velden blank voor het dón, zij het voorlopig, met gerustheid anders had Hier komt voor ons een andere kernvraag dan christendom. Daar zal het een zegen zijn, indien kunnen luidenWat dat betreft, wachten wij wel toe kunnen komen te verwijzen naar de veel voor de socialisten: het onderwijs en de opvoeding aan Missie en Zending alle kansen worden gege- de ontwikkeling voor Nieuw-Guinea met zekere aandacht trekkende rede van prof. Romme op de iproKen vanzelf in deze ontwikkeling een grote, zo ven. Afgedacht dan nog van de klacht van de gerustheid af; mits de „bestaande politieke ver- jongst-gehouden Partijraad van de K.V.P. De niet beslissende rol. Nu is de méérderheid (katho- meerderheid van de P.M., dat de Missie soms lelijk houdingen" geen roet in het eten gooien.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noordhollands Dagblad : dagblad voor Alkmaar en omgeving | 1954 | | pagina 9