zoek naar het goede boek
De twee boekjes
van de Boekenweek
EEN BOEK VOOR MIJN NEEFJE
KATHOLIEKE LECTUURWEEK
95
In het jaar 1953 rolden
7000 hoeken van de pers
LECTUUR
EN GEZIN
In het„stroonlgebied,, van
de na-oorlogse poëzie
Lezerswedstrijd
BOEKEN VOOR JONGEREN
Pocket-uitgaven gangmakers van 't boek
Prettig leesbaar geschenk
en voortreffelijke bloemlezing
Het dier in
de poëzie
Ad den Besten: sympathieke loods
PRISMA-BOEKEN f 1.25
voor een GOED boek!
Het Witte Boekhuis - Bolsward
Zaterdag 27 Maart 1954
De boekproductie stijgt. In 1939 teerden er 6500 boe
ken uitgegeven in ons land, in 1945 toch nog 2436; in
1953 niet minder dan 7000. Er is vrijtvel geen huis of
het heeft zijn kleinere of grotere huisbibliotheek.
Bij gelegenheid van de Boeken
week heeft de B.K. Nederlandse
Boekhandelaren- en Uitgevers-
vereniging Sint Jan onder meer
in ruime mate een hoogst ac
tuele brochure verspreid onder de
titel Lectuur en Gezin, geschre
ven door J. N. van Rosmalen.
In zijn betoog legt de schrijver
het verband tussen lectuur en ge
zin, niet als „twee verschoppelin
gen die elkaar gevonden hebben"
maar eenvoudig omdat mens,
boek en leven ten nauwste hij el
kaar horen, omdat het boek ook
een wezenlijk element is van de
huiselijke levenskunst.
Als uitgangspunt ziet hij in deze
tijü enerzijds de drang naar zelf
behoud en vrijheid, anderzijds 't
gevaar dat deze drang bij gebrek
aan samenhang en houvast, op
knechtschap zal uitlopen. Het ge
zin, voedingsbodem der persoon
lijkheid en bakermat der waar
achtige vrijheid, wordt in angst
wekkende mate ontluisterd en van
zijn door God toebedeelde func
ties beroofd. Op grond van de
ontoereikendheid van het moder
ne gezin wordt de christelijke in
stelling van het gezin ondergra
ven door steeds meer functies aan
de organisaties toe te wijzen. Zich
omwerpend als beschermers der
menselijke persoonlijkheid rukken
de organisaties in feite de vrij
heid van de menselijke persoon
los van haar natuurlijke basis. Als
een van de meest kenmerkende
verliezen die het gezin ondergaat,
wordt de verzwakking van zijn
culturele functie geconstateerd.
Ook het onderwijs ontkomt niet
aan de tendenz de totalitaire taak
van het gezin inzake opvoeding te
veronachtzamen en met name
wejpig vertrouwen te stellen in
hetw gezin voor de overdracht der
culturele waarden.
Het boek verdient juist als cul
tureel element in het gezin een
ereplaats. Maar het kan daar te
vens het bindend element zijn in
de totalitaire persoonlijkheidsvor
ming. Het boek zal ook als ont
spanningsfactor een aanzienlijke
betekenis voor het gezin hebben.
Goede ontspanningslectuur schept
mede het klimaat waarin het kind
zich kan ontplooien, verdrijft de
„metaphysische verveling" van de
intellectueel, de „botte verveling"
van de massa.
De objectiviteit van het boek
is een machtig hulpmiddel voor
ouders en opvoeders, een preten-
toeloze aanvulling van hun on
volkomen middelen, een houvast
bii hun afhankelijkheid van de
maatschappij.
Ook in godsdienstig opzicht is
het boek in het gezin een onont
beerlijk bezit geworden. Hier
wijst de schrijver op de betekenis
van het boek voor de zielzorg als
een bijzonder eigentijds aposto-
laatsmiddel. De geestelijke functie
van de mens is met de functie
van het boek essentieel verbon
den. Het steeds uitdijend gemeen
schapsverband benadrukt ook op
godsdienstig terrein de noodzaak
van de vormende kracht die van
he' gezin moet uitgaan.
Zo kan het boek in cultureel,
sociaal' en godsdienstig opzicht
aan het gezin vergoeden wat het
ri^or een al dan niet noodzake
lijke functievermindering aan
nersoonliikheidsvormende waarde
moet inboeten.
Deze brochure besluit met een
ernstig beroep op allen, die
rechtstreeks of ziideiings bii de
lectuur ziin betrokken, om toch
het verband tussen lectuur en ge
zin nader te leggen, om hiertoe
alle krachten te mobiliseren. Het
loont de moeite hiervoor te strii-
den. Het gaat om de mens, om de
handhaving van ziin persoonlijk
heid en vrijheid. Het gaat vooral
om ziin geloof.
Maar boeken zijn duur. Meestal
tenminste. Het goedkope boek is
een belangrijk cultuurverschijn
sel. Wij kennen vandaag de dag
de pocketbooks, in alle mogelijke
uitgaven. Boekjes, die van een tot
drie gulden geprijsd zijn. We
vinden in die uitgaven herdruk
ken van de grote klassieke schrij
vers, uitstekende bloemlezingen,
goede en plezierige lectuur en
literatuur. Die goedkope boekjes
zijn de gangmakers van hèt boek.
Zij kosten niet meer en niet min
der dan de prijs van een flinke
chocoladeletter of van een fraaie
zakdoek. Ze zijn dan ook in de
Sint Nicolaasverkoop tot een fac
tor geworden, waarmee rekening
gehouden dient te worden. Men
geeft gemakkelijker dan voorheen
een boek ten geschenke bij fees
ten en verjaardagen. En lezen
dóét lezen. Het tijdschrift ziet
men in de trein langzamerhand
verdrongen worden door het
boek, door het pocketboek voor
lopig. maar door het boek dan
toch. Nederland, dat met zijn tien
millioen inwoners voor 75 mil-
lioen 's jaars aan boeken be
steedt, draagt het boek een goed
hart toe.
Het Nederlandse boek kent zijn
reclame-apparaat. De Commissie
voor de collectieve propaganda
van het Nederlandse Boek doet
voortreffelijk werk. Er is een
boekenweek, eens per jaar. Over
die van dit jaar hebben wij U
reeds geschreven, evenals over
het Geschenk en de bloemlezing
van Mevrouw Vasalis.
Er is een Boekenschip, dat in
het voorjaar van 1953 zijn eerste
tournee heeft gemaakt en dat een
merkwaardig resultaat heeft ge
boekt, merkwaardig, omdat het
bezoek aan deze varende boeken
tentoonstelling varieerde van 2
tot 113 en omdat de aankopen van
boeken verschilden van 1.8 tot
30%.
Merkwaardig is ook, dat de ge
middelde prijs van de aangekoch
te boeken lag tussen f 4.45 en
f 10.77. In Noord-Holland was de
belangstelling voor het boeken
schip veel groter dan b.v. in het
Zuiden. Op 15 Maart begon het
schip zijn derde reis zijn twee
de maakte het in de afgelopen
winter. Ditmaal begon de toöht
te Urk. De Noordoostpolder,
Twente. Drente en de Noordelij
ke provincies zullen worden door
kruist.
Voor de personeelsverenigingen
van grote bedrijven zullen lezin
gen worden gehouden door Ne
derlandse schrijvers, evenals voor
verenigingen. Antoon Coolen,
Max Dendermonde, Harriet Free
zer, Hella Haasse. Gabriël Smit,
Willem van Iependaal, K. Norel
zijn enkelen van de schrijvers,
die als spreker zullen optreden.
Ook voor volkshogescholen wor
den lezingen gehouden. Een hon
derdtal van deze lezingen zullen
in de komende winter gehouden
worden. De belangstelling hier
voor is vrij goed tot goed.
Claudine Witsen Elias en Al-
bert Vogel houden een reeks
voordrachten betreffende onder
werpen uit de Nederlandse letter
kunde op middelbare scholen.
Zestig voordrachten zijn dit sei
zoen al gehouden. Twintig staan
er nog op het programma.
De commissie wil de ouders
adviseren inzake de keus van het
goede kinderboek en organiseert
daartoe lezingen van schrijvers
van jeugdlectuur op ouderavon
den.
Het gevaarlijke boek
Om het contact tussen schrijver
en lezer te versterken, gaf de
commissie aan Jacques den Haan
opdracht tot het schrijven van
„Het Gevaarlijke Boek", een zeer
geestig en vlot geschreven, uit
stekend gedocumenteerd geschrift
over schrijvers en lezers, uitge
vers en boekverkopers, dat voor
treffelijk geïllustreerd werd door
H. Berserik.
Dit boekje is versohenen in de
serie, waarin eerder „Een Ars
Amandi" en „Wie schreef dat?"
verschenen zijn. Het is een boek
je. dat zijn geringe prijs van
drie kwartjes ten volle waard
is.
Er is dan voorts weer een jury
benoemd, die uit de jaarproductie
van het afgelopen jaar de vijftig
best verzorgde boeken zal uit
kiezen, om die te bekronen en te
exposeren, dit laatste in binnen-
en buitenland.
En want ook dit betreft de
propaganda voor het boek nu
het gerecht heeft uitgemaakt, dat
het in strijd is met de winkel
sluitingswet, dat een boekhande
laar na sluitingstijd lezingen in
zijn zaak organiseert, nu zal men
trachten in die wet een uitzonde
ringsbepaling te doen opnemen,
die het mogelijk maakt, dat ge
meentebesturen het houden van
zo'n literaire lezing in een boek
handel toestaat.
Men ziet het. lectuur en lite
ratuur worden gesteund door een
goed werkend propaganda-appa-
raat. De Boekenweek van nu is
een der meest doeltreffende me
thoden om de aandacht op het
boek te vestigen. Koop eens een
boek, deze week. U krijgt er een
aardig boekgeschenk bij.
EEN BOEKENWEEK zonder „Geschenk" zou geen Nederlandse
Boekenweek zijn. Maar met dat geschenk is het de laatste jaren niet
van een leien dakje gegaan. We waren gewend een novelle cadeau
te krijgen op onze Boekenweek-aankoop. In 1952 echter kon de
toenmalige jury geen keuze maken uit de dertien ingezonden novellen.
Daarom besloot men in 1953 aan vier befaamde Nederlandse schrijvers
opdracht te geven tot het schrijven van een novelle. Het resultaat was
zodanig onbevredigend, dat de jury besloot geen van die novellen
voor bekroning in aanmerking te doen komen en een andere weg
in te slaan. Ook de Boekenweek van dit jaar heeft zijn Geschenk,
maar het is ditmaal geen novelle.
„GOED GEBOEKT" heet dit
Geschenk en het is een verzame
ling van verhalen, schetsen en
tekeningen „in de marge van het
boek". Een vijftiental Nederlandse
auteurs heeft, ernstig of badine
rend, een verhaal ,een korte
schets, geschreven die, waar dan
ook, raakpunten biedt met de we
reld van het boek.
BOEKBESPREKING
LEGERKOERIER
De „Legerkoeirier", heit offi
cieel orgaan van de Koninklijke
Landmacht, is op onze lees
tafel een graag-geziene verscnij-
ning. Zoals steeds, is ook de af
levering vam Maant typogra
fisch weer uitstekeiid verzorgd,
Van de vete goede artikelen noe
men wij ,,De artiilerieschool te
Breda", „Surprise, een oefening
in winterkou" e.n „Orde en vei
ligheid in de Soedan." De hele
opmaak verraadt, dat het hier
het werk betreft van vakmen
sen. Belangwekkend mag ook
het artikel genoemd worden, dat
handel over het N.A.V.O.-
hoofdkwartier te Foniainebliaeu.
De Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen heeft
aan de dichter Ad den Besten een
bijzondere taak opgedragen. De
taak, om als loods te fungeren
in het stroomgebied van de na
oorlogse (bijna onoverzichtelijke)
poëzie. Ad den Besten heeft deze
taak inmiddels volbracht en
noemde deze karakteristiek, die
bij de Uitgevers Mij. „Holland"
te Amsterdam verscheen, evenals
zijn reeds eerder verschenen
bloemlezing, „Stroomgebied". En
daarmee zitten we dan onmiddel
lijk ook in een stroomversnelling.
Wie de na-oorlogse fwëzie kent,
of er ook maar enigszins mee in
aanraking is. geweest, zal bij het
openslaan van dit boek, een ge
voel van scepticisme niet kunnen
onderdrukken. 'En zeker niet,
wanneer één persoon - al is het
dan een dithter - (of misschien
iuist' onMftt- het een dichter is?)
als loods fungeert en daarbij dus
gaat varen op het eenzijdig kom
pas van een strikt persoonlijke
mening. Want deze mening kan
duizendmaal verschillen van die
van U en wat hij veroordeelt
kunt gij juist uitermate geslaagd
vinden. Misschien is het daarom
dubbel verwonderlijk, dat de
„loods" den Besten, nergens met
een vooruitgestoken borst op de
voorgrond treedt, en in geen en
kele Dassage van dit vrij omvang
rijk boek. als een zichzelf op de
borst kloppende betweter. de
schichten van zijn oordeel voor U
uitwerpt. Men kan zeggen: inte
gendeel. Hij gelijkt eerder op een
in zichzelf mompelende en moei
zaam voortzwoegende „vorser
naar de waarheid". En hij is in
dit vorsen eerlijk, zonder apodic
tisch te zijn. Het lijkt eerder
alsof den Besten, zichzelf een
maal rekenschap gegeven heb
bende van de omvangrijkheid en
verantwoordelijkheid van deze
opdracht, het mes van zijn analy
serend „instinct" heeft gewet op
een zo ruim mogelijk inzicht.
Kennelijk heeft hij zichzelf voor
genomen, niets categorisch voor
te stellen en alleen al dit maakt
deze loods tot een sympathieke
die men bereid is overal te vol
gen waar hij zijn voet zet.
Hij begint dan in zijn - onge
veer 67 blzn. omvattende inlei
ding, te Wijzen op de moeilijk
heid een poëtisch terrein in kaart
te brengen, dat nog steeds bezig
is zich te ontwikkelen. Een poëzie
ouvre, die niet zozeer afschrikt
door haar omvangrijkheid, dan
wel door de veelzijdigheid van
haar genres. Want sinds 1950
schijnt het conflict tussen de
vraag „gebonden" of „vrije"
poëzie zich steeds meer toe te
spitsen. En het is moeilijk daar
tussen door te varen, een mening
te lanceren en desondanks toch
op veilige afstand waarheid van
fictie te kunnen onderscheiden.
Den Besten heeft een eigen me
ning en wel een zeer overtuigen
de, maar deze bepaalt zich meer
tot de noodzakelijke eisen waar
aan noëzie dient te voldoen om
waarachtig poëzie te zijn, dan tot
het beantwoorden van de vraag
wat poëzie is. Een waarde-crite-
rium van waarachtige poëzie
vindt hij in de noodzakelijke on
afwendbaarheid, waaruit het ge
dicht moet zijn ontstaan, een
noodzaak, uit het bestaan van
dé dichter zelf voortgekomen; hij
noemt dit; existentieel. Een term
die tegenwoordig maar al te veel
gebruikt wordt. En daarnaast
verwacht hij van een geslaagd
gedicht, dat het adaquaat zal zijn
aan zijn opzet. Dat het dus vol
komen weergeeft wat door de
dichter bedoeld is te zeggen. Nu
zijn deze beide voorwaarden
geen wonderlijke of schokkende
ontdekkingen. Zij zijn - prak
tisch - al zo oud als de poëzie en
Den Besten heeft hiermee geen
nieuw licht geworpen op de
vraag: wanneer is noëzie nu
eigenlijk precies poëzie en wan
neer lijkt het er alleen maar op?
Maar een beantwoording daarvan
behoefde men in dit boek ook
niet te verwachten.
Een zeer belangrijk deel wordt
in beslag genomen door een be
schouwing van de moderne, zgn.
„experimentele" poëzie. Den Bes
ten blijkt ook hier niet zeker van
zich zelf, alhoewel hij tijdens zijn
voortdurend paraphraseren, tot
verrassende conclusies en uitspra
ken komt. Hij veroordeelt deze
poëzie niet; integendeel, hij er
kent de waarde daarvan zelfs
volkomen en weet deze erken
ning duidelijk en aannemelijk te
motiveren. Hii verwerpt zelfs de I en daarom ook voor de Neder-
poëzie, d'ie alleen bestaat en ge-1 landse literatuur. Leo D.
schapen wordt omwille van de
schoonheid. De „schoonheids-
jagers" zullen trouwens in de
moderne gedichten weinig van
hun gading vinden. En het kun
stig ineen knutselen van een
technisch volmaakt sonnet kan,
aldus Den Besten, wel technische
vaardigheid en taalbeheersing
demonstreren, maar behoeft al
lerminst een demonstratie te zijn
van een waarachtig dichterschap.
Deze loods gaat dus omzichtig
te werk. Slechts een zichzelf
overschattende geest kon deze
taak met minder voorzichtigheid
uitvoeren. Niettemin blijft het
hele scala van de na-oorlogse
poëzie, zelfs na het lezen van
deze alleszins verantwoorde ver
handeling, weinig overzichtelijk.
Den Besten heeft slechts „ge
tracht" en dit trachten heeft ge
leid tot een duidelijker inzicht
in de veelheid van de problemen,
die hier opdoemen, maar aller
minst tot een oplossing daar
van. Dit laatste is echter ook niet
noodzakelijk. Pas over vijftig jaar
kan men geschiedenis schrijven
over datgene wat zich nu bezig
is te voltrekken. Dan ook zal
blijken waartoe de revolutie, die
nu door de z.g.n. „experimente
len" wordt voltrokken, heeft ge
leid. Den Besten zelf laat zich
hierover niet uit. Hij bepaalt zich
tot een analyseren van de be
staande toestand en tot het be
oordelen van de na-oorlogse
dichters. Te beginnen bij de on
langs bekroonde dichter J. B.
Charles geeft hij karakteristieken
van hun werk. En ook hier toont
hij een ruimheid van blik, een
goede loods waardig. Tenslotte
is het niet belangrijk, dat zijn
koers soms van die van de lezer
afwijkt. Het is nu eenmaal zo
dat kunst en zeker een beoor
deling daarvan alleen bestaat
bij _de gratie van hem of haar,
die er mee geconfronteerd wordt.
En daaruit vloeit noodzakelijk
voort, dat geestelijke- en ge
moedsverwantschap tussen de
kunstenaar en deze persoon, een
belangrijk aandeel hebben in de
waardebepaling.
Maar hoe het ook zij; de vol
brenging van deze opdracht door
de man, die reeds jarenlang be
zig is de redactie te voeren over
de uitgave „De Windroos", waar
in steeds weer opnieuw na-oor-
logse dichters publiceren, geeft
grond aan het vertrouwen, dat
de Minister deze taak in de
juiste handen heeft gelegd.
„Stroomgebied" is een belang
rijke aanwinst voor een ieder,
die zich in de wateren van de
na-oorlogse poëzie wil oriënteren
Daar zijn geestige en minder
geestige, goede en minder goede
stukjes bij, maar over het alge
meen is „Goed Geboekt' een pret
tig leesbaar boekje geworden, een
aardig geschenk, dat zijn weg in
de komende Boekenweek onge
twijfeld zal vinden.
Wti kunnen het alleen maar be
treuren dat de Commissie voor de
Collectieve Propaganda van het
Nederlandse Boek niet in staat is
geweest een goede novelle te vin
den voor haar boekgeschenk. Wij
zijn er van overtuigd dat dit
boekje van de boekenweek, ware
dat wel het geval geweest, be
langrijker van allure zou zijn ge
weest dan het nu is. „Goed Ge
boekt' mag dan al een prettig
leesbaar boekje geworden ziin,
met een uitstekend verhaal van
Hella Haasse en goede stukken
van Jacques Gans, Adriaan Mor-
rien en Jacques den Haan. een
belangrijk boekje is het niet ge
worden.
Jac. van d.er Ster, Annie
Schmidt, Clare Lennart, A. Mar-
ja, Bertus, Aafjes, D. van der
Stoen, Godfried Bomans, Jaap
Romijn, Gabriël Smit en C. J
Kelk stonden, naast de bovenge-
noemden, bijdragen voor dit ge
schenk af.
Annie Schmidt schrijft over de
lectuur van vrouwen, Jacques den
Haan over die van de heren der
schepping; Bertus Aafjes heeft 't
over de dichter en de dichtkunst
en Godfried Bomans geeft de
meest dwaze tips aan mensen die
niet weten waar ze met al hun
boeken heen moeten.
Het 'boekje is voortreffelijk ver
lucht met geestige cartoohs van
Charles Boost, B. v.d. Born, H.
Focke, Catrinus N. Tas, Bertram
Wei' Westendorp.
Jacques den Haan, Adriaan
Morriën en Charles Boost hebben
de verzameling verhalen en teke
ningen bijeengebracht.
„De Muze en de Dieren"
Voor de jeugd heeft de dichteres
mevrouw M. Vasalis onder de ti
tel „De Muze en de Dieren" een
bloemlezing samengesteld van ge
dichten uit heel de Nederlandse
literatuur die op het dier of de
dierenwereld betrekking hebben.
Mevrouw Vasalis heeft het veer
tigtal gedichten dat zij verzamel
de, met een oorspronkelijke visie
en veel goede smaak gekozen.
„De Muze en de dieren" bevat
naast de veertig Nederlandse ge-
met een hele bibliotheek
als prijs
De slagzin, Op zoek naar het
goede boek, welke het wacht
woord zal zijn van de katholieke
lectuurweek, heeft een meer let
terlijke toepassing gevonden in
de nationale lezerswedstrijd, die
heden, Zaterdag, begint.
Daarbij gaat het er namelijk
om, dat het publiek op zoek gaat
naar het juiste boek, de goede
titel vindt bij een aantal schrij
versnamen; of omgekeerd: bij 68
gegeven boektitels de bijbehorende
auteursnamen vindt, welke even
eens gegeven zijn, maar in een
andere volgorde. De opzet is dus
al in weinig woorden te vertellen.
Het gaat er om, de mensen in
contact te brengen met het goede
boek in het algemeen, en met
de bloem van de recente boeken-
oogst in het bijzonder. De voor
deze wedstrijd met zorg uitge
kozen titels - op enkele uitzonde
ringen na slechts één of twee sei
zoenen oud - bieden zowat vpor
alle leeftijden en voor elk be-
langstellirigsgebded iets aantrek
kelijks.
Hoe vindt men de oplossing?
Een gemiddelde lezer kan het
naar onze opvatting wel tot 25%
brengen, en met behulp van de
eventuele huisgenoten tot laten
we zeggen 50%. Dan blijft er nog
te veel over om te gaan raden.
Maar nu staat voor hem de ka
tholieke boekhandel, leeszaal of
parochiebibliotheek klaar ten
einde hem aan de eindzege te
helpen. Deze onvolprezen instel
lingen zijn mede in het complot
Öuizenden enduizenden wed
strijdformulieren zijn van de pers
gekomen, die gratis verkrijgbaar
ziin bij boekhandels, leeszalen en
bibliotheken. Een lentelijk-fris
affiche zal overal deze actie on
dersteunen.
De hoofdprijs is nogal specta
culair. De katholieke uitgevers
hebben namelijk een exemplaar
van hun in 1953 verschenen uit
gaven afgezonderd en bijeenge
bracht tot een machtige biblio
theek, die heel wat meer dan
duizend gulden waard is. Voor de
volgende prijswinnaars ziin er
riog ettelijke honderden boeken.
F Verbiest.
Het Nederlandse pocketboek
Verkrijgbaar in de boekhandel Wij hou
den U gratis op de hoogte van nieuwe
Prisma-boeken/Zend een briefkaartaan:
^PjiKjjNy|^n^>pectnrra^3JPostL2073AJtrech^
dichten ook „het oudste docu
ment van de verhouding tussen
een dichter en een hond", een
fragment uit de Odyssee van Ho
merus, in de vertaling van Bou-
tens.
Men leest in deze bloemlezing
„Aloeëtte, voghel clein", van de
onbekende veertiend'eeuwse dich
ter naast „Onder het boze bed
van de boeren knielen de dieren"
van Lucebert; Guido Gezelle en
Sialpaert van der Wielen zijn er
naast Gerrit Achterberg en Mar-
tinus Nii'hoff; Vondel en Zeeüs
naast Vestdijk en van Hattum.
Mevr. Vasalis heeft ruim geko
zen, uit de Noordnederfandse, de
Vlaamse en de Zuidafrikaanse
Doëzie. Haar keuze is voortreffe
lijk. „De Muze en de Dieren"
achten wij beter geslaagd dan
„Goed Geboekt" en wij zouden
willen dat deze bloemlezing, die
door Theo Kurpershoek met uit
stekende houtgravures is verlucht,
in handen kwam van vele jon
geren niet alleen, maar ook van
vele volwassen poëziemlnnaars.
De bundel is het waard.
(Advertentie)
Mogen wij Uw intekening op de
ZONNEWIJZER verzorgen?
DE HOUTGAZET
Voor allen, die m.et de ver
werking van em de handel in
hout te maken hebben, bestaat
al vier jaar de Houtgazeit, die
regelmatig en in een oplaag
van 70.000 exemplaren voor
lichting geeft over en propagan
da maakt voor het verantwoorde
gebruik vhn hout in allerlei
constructie'
Nummer 1 van de vierde jaar
gang is juisit u.iit en het bevat
weer 'tal van lezenswaardige
artikelen, Bij'zoiradier interessant
is wel het verhaa. van de tot
standkoming van diverse kazer-
neigebouwen in begin 1952, waar
in vergelijking mei andere con-
skruotiesyatémen een zeer gum
stAge positie inneemt.
Dat de woningwetbouw
buiten-afwerking miet hout uit
stekend mogelijk is, bewijzen
enig® goede foto's. En dait in
momtagebouw hou' eigenlijk het
gemakkelijkste materiaal is, dat
wisten we eigenlijk al.
Een goede uitgave, waarvan op
Keizersgracht 321 te Amsterdam
exemplaren te krijgen zijn.
Mijn zuster en mijn zwager
hadden besloten mijn neefje
Henny een boek te geven in ver
band met de Boekenweek. „We
moeten hem jong met de schoon
heid van onze literatuur laten
kennismaken," vond mijn zwager.
En ik kon dit onderstrepen, want
ik vond dat het ventje er met
de dag suffig.er ging uitzien. Hij
had een ongezonde rode kleur
en van die dikke wangen, die
alleen over-gezonde kinderen
hebben. Er was niets literairs
aan zijn uiterlijk te bespeuren
en vanwege de familie-trots kon
dit niet langer worden gehand
haafd. Ik had hem al enkele
maanden gadegeslagen en gezien,
dat hij zich onledig hield met het
vangen van mussen en het dood
slaan van vliegen. Voor de rest
groef hij holen in de grond,
waaruit hij dan gillend te voor
schijn kwam. „Het moet een
goed boek zijn," zei mijn zuster.
„Eén, waarvan hij wijzer en
verstandiger wordt." En mijn
zwager beaamde dit met een
sombere blik alsof hij er eigen
lijk geen been in zag.
In dit verband werd mijn hulp
ingeroepen omdat men meende,
dat ik zowel met de psychologie
van de kinderziel als met die
van de uitgever op de hoogte zou
zijn. Doormiddel van de Boeken
gids werd het terrein van de
jeugdliteratuur verkend, maar
het werd een hopeloze zaak. Mijn
zuster voelde iets voor de Jan-
Jaap-serie. maar mijn zwager
maakte om schoonheidsredenen
bezwaar tegen deze beide namen
Per slot heette mijn neefje Hen
ny en dat is nog iets anders
dan Jan of Jaap. Het was dus
onmogelijk een dergelijk kind te
vergiftigen met zulke burgerlijke
objecten ais Jan en Jaap abso
luut zoudqn blijken te zijn. Ver
der waren* "er nog de Koppen-
olletjes, maar aangezien dat meis
jesboeken waren, konden we
hiervan gevoeglijk afstappen.
„Wat denk je van dr. Dolittle?"
vroeg mijn zwager, maar mijn
zuster wees er op, dat deze figuur
de enige man ter wereld was, die
de taal der dieren verstond. „Het
is onzin," zei ze. „want er is
niemand die dat kan." Daarmee
werd ook Dolittle uit de kamer
gebannen en hoopten we in stilte
dat de uitgever er voor zijn leven
mee zou blijven zitten.
Ik zei. dat Henny jong was
KORT VERHAAL
t.g.v.
DE BOEKENWEEK
omdat hü pas twaalf jaar oud is
waarmee ik meende niets mis
zegd te hebben, maar mijn zuster
ven. Zakwoordenboeken hebben
de onaangename eigenschap dat.
ze alle woorden verklaren; ook
die, waarvan het beter is. dat
Henny ze niet weet.
Ik begon in te zieri, dat we op
deze manier nooit uit de debacle
kwamen. „Laten we eerst eens
vaststellen, wat het precies moet
zijn," zei ik. Maar mijn zuster
zei, dat het er niet toe deed. Het
ging er alleen om, dat het iets
goeds was. Dit was nog al erg
vaag, zodat ik uiteindelijk voor
stelde neef Henny zelf te vragen
Zijn ouders gingen hiermee ac-
coord, zodat we naar hem op
zoek gingen. We vonden hem in
de tuin, waar hij de pot keuken
siroop zat uit te smeren over de
hond. Toen wij aankwamen glim
lachte hij gulzig en zei: „Wat een
stom dier: hij doet niks." „Nee,"
zei mijn zwager. En ik dacht:
wacht maar, je vader doet straks
zoveel te meer. „Luister," zei
mijn zuster, „we willen je een
boek geven, wat voor boek zou
je willen hebben?"
Neef Henny staakte een mo
ment zijn gesmeer over de hond
en zette de pot aandachtig op
zijn linkerhand. „Ik wil helemaal
geen boek." zei hij. „Zie je wel,"
wees me terecht, met de opmer- j zei ik. „Hij is te stom. Hij kan
king, dat Mozart op zijn twaalfde
jaar al componeerde. Hierop kon
ik niets antwoorden. Niettemin
waagde ik nog even een poging
in de richting van de snelvoet-
Indianen, zoals „Snelvoel en Pijl-
kind" maar hiermee plaatste ik
me voorgoed buiten het heilig
Sanhedrin der literaire betweters.
„Geef hem een zakwoorden
boek," vond mijn zwager. Ook
dit werd echter terzijde gescho-
niet eens lezen, wc*, ik."
Ik schoof voorzichtig een eind
je bij mijn zwager vandaan, om
dat ik zag, dat hij op dit moment
aan Snelvoet-Indianen begon te
denken.
„Maar als je er nou wél een
zou willen hebben?" hield mijn
zuster aan.
„Wat een engelengeduld." zei
ik. „Zie je dat dan niet. Kijk
eens naar zijn oren. Heb je ook
zulke oren gezien aan een kind?"
„Wat is er met zijn oren?"
vroeg mijn zwager dreigend.
„Het zijn helemaal geen oren
voor een literator," antwoordde
ik. „En als je naar zijn voor
hoofd kijkt...."
„Wat is er met zijn voor
hoofd?" vroeg mijn zwager weer.
Hij kwam een stapje dichterbij
en ik vond dat hij verschrikke
lijk veel op zijn zoon leek.
„O, niets," zei ik. „Ik dacht zo
maar.
„Jij denkt te veel," zei mijn
zwager. En hij begjon te vergeten
dat hij nooit daar kon gaan
staan, waar ik stond.
„Denk er om," zei ik, „je
staat op m'n tenen."
„Hou op," zei mi,jn zuster, „we
moeten een boek voor Henny
hebben."
Neef Henny begon de zaak in
middels vervelend te vinden.
„Ik wil geen boek," zei hij en
smeet de pot keukensiroop door
de tuin, zodat deze ergens tiissen
de kippen terecht kwam, die
kakelend aan elkaar bleven kle
ven.
„Zie ie nu wel," zei ik. „Hü
wil niet: hii is te stom."
Ik wilde nog meer zeggen,
maar mijn zwager gaf me geen
kans. Voordat hij kon doen wat
ie van plan was, verdween ik
tussen de kippen door over het
tuinhekje
Vanmorgen kwam neef Henny,
aie met trots ziin boek liet zien.
„Mijn gekke oom Leonard."
„Hep ik fan me fader," zei ie.
„En ik moest het u ook laten
lezen."
„O," zei ik.
LEO DERKSEN
„Rimtoi en de Raven", uitge
geven door „De Sleutel", is een
genotvol boek voor jongens van
12 tot 16 jaar. De auteur G. J.
Panen geeft in zijn nieuwe werk
waarlijk niet voor de eerste maal
blijk ,dat hij het verkennersleven
door en door kent. Hij behoort
tot de categorie schrijvers die
zich er op toelegt de jeugd ge
zonde lectuur vol avonturen en
spanning te bezorgen. Gelukkig
(het werd ons van welingelichte
zijde medegedeeld) is er de laat
ste tijd in het lezen door de
jongeren een stroming te consta
teren, waardoor stuivertjes-vergif
verdrongen wordt door het soort,
waarvan hier sprake is.
„Rimbi en de Raven" is een
verkennersverhaal, waarin een
sterke hond voortdurend optrekt
met een aantal jongens, die zich
op patrouille- en trektochten
allerkostelijkst vermaken.
Mevrouw H. Wolffenbuttelvan
Royen heeft 'n boek voor oudere
meisjes geschreven, dat gelukkig
afwijkt van de vele boeken, die
reeds in talrijke mate verschenen
en handelden over theeslurpende
meisjes, die niets anders doen
dan verliefd raken op bruinge
brande jongens en daar met hun
vriendinnen lange gesprekken
over voeren. In „De grote vriend
schap" komt een 17-jarig meisje
voor, dat kennis maakt met een
iets oudere jongen, die zij door
haar invloed langzamerhand
brengt tot het Katholieke geloof.
Dit gaat niet in een prekerige
trant. Het meisje is vol levens
lust en de vrolijke noot ontbreekt
ook aan haar niet. We kunnen
dit boek, dat uitgegeven is door
De Toorts te Heemstede bij alle
meisjes aanbevelen.
Olie aangeboord in
Frankrijk
BORDEAUX, 26 Maart..— De
Esso heeft in de Landes by Born
op een diepte van 2.264meter
olie aangeboord. Dit is de eerste
olievondst in deze streek van
Frankrijk.
Hoofdambtenaar
universiteit
De in de hele academische
wereld van Nederland bekende
pedel van de Katholieke univer
siteit, H. Christen ,is benoemd tot
administratief hoofdambtenaar in
algemene dienst van de universi
teit. Tot adjunct-pedel is benoemd
C. P. N. Wolf.