zoek naar het goede boek De twee boekjes van de Boekenweek EEN BOEK VOOR MIJN NEEFJE KATHOLIEKE LECTUURWEEK 95 In het jaar 1953 rolden 7000 hoeken van de pers LECTUUR EN GEZIN In het„stroonlgebied,, van de na-oorlogse poëzie Lezerswedstrijd BOEKEN VOOR JONGEREN Pocket-uitgaven gangmakers van 't boek Prettig leesbaar geschenk en voortreffelijke bloemlezing Het dier in de poëzie Ad den Besten: sympathieke loods PRISMA-BOEKEN f 1.25 voor een GOED boek! Het Witte Boekhuis - Bolsward Zaterdag 27 Maart 1954 De boekproductie stijgt. In 1939 teerden er 6500 boe ken uitgegeven in ons land, in 1945 toch nog 2436; in 1953 niet minder dan 7000. Er is vrijtvel geen huis of het heeft zijn kleinere of grotere huisbibliotheek. Bij gelegenheid van de Boeken week heeft de B.K. Nederlandse Boekhandelaren- en Uitgevers- vereniging Sint Jan onder meer in ruime mate een hoogst ac tuele brochure verspreid onder de titel Lectuur en Gezin, geschre ven door J. N. van Rosmalen. In zijn betoog legt de schrijver het verband tussen lectuur en ge zin, niet als „twee verschoppelin gen die elkaar gevonden hebben" maar eenvoudig omdat mens, boek en leven ten nauwste hij el kaar horen, omdat het boek ook een wezenlijk element is van de huiselijke levenskunst. Als uitgangspunt ziet hij in deze tijü enerzijds de drang naar zelf behoud en vrijheid, anderzijds 't gevaar dat deze drang bij gebrek aan samenhang en houvast, op knechtschap zal uitlopen. Het ge zin, voedingsbodem der persoon lijkheid en bakermat der waar achtige vrijheid, wordt in angst wekkende mate ontluisterd en van zijn door God toebedeelde func ties beroofd. Op grond van de ontoereikendheid van het moder ne gezin wordt de christelijke in stelling van het gezin ondergra ven door steeds meer functies aan de organisaties toe te wijzen. Zich omwerpend als beschermers der menselijke persoonlijkheid rukken de organisaties in feite de vrij heid van de menselijke persoon los van haar natuurlijke basis. Als een van de meest kenmerkende verliezen die het gezin ondergaat, wordt de verzwakking van zijn culturele functie geconstateerd. Ook het onderwijs ontkomt niet aan de tendenz de totalitaire taak van het gezin inzake opvoeding te veronachtzamen en met name wejpig vertrouwen te stellen in hetw gezin voor de overdracht der culturele waarden. Het boek verdient juist als cul tureel element in het gezin een ereplaats. Maar het kan daar te vens het bindend element zijn in de totalitaire persoonlijkheidsvor ming. Het boek zal ook als ont spanningsfactor een aanzienlijke betekenis voor het gezin hebben. Goede ontspanningslectuur schept mede het klimaat waarin het kind zich kan ontplooien, verdrijft de „metaphysische verveling" van de intellectueel, de „botte verveling" van de massa. De objectiviteit van het boek is een machtig hulpmiddel voor ouders en opvoeders, een preten- toeloze aanvulling van hun on volkomen middelen, een houvast bii hun afhankelijkheid van de maatschappij. Ook in godsdienstig opzicht is het boek in het gezin een onont beerlijk bezit geworden. Hier wijst de schrijver op de betekenis van het boek voor de zielzorg als een bijzonder eigentijds aposto- laatsmiddel. De geestelijke functie van de mens is met de functie van het boek essentieel verbon den. Het steeds uitdijend gemeen schapsverband benadrukt ook op godsdienstig terrein de noodzaak van de vormende kracht die van he' gezin moet uitgaan. Zo kan het boek in cultureel, sociaal' en godsdienstig opzicht aan het gezin vergoeden wat het ri^or een al dan niet noodzake lijke functievermindering aan nersoonliikheidsvormende waarde moet inboeten. Deze brochure besluit met een ernstig beroep op allen, die rechtstreeks of ziideiings bii de lectuur ziin betrokken, om toch het verband tussen lectuur en ge zin nader te leggen, om hiertoe alle krachten te mobiliseren. Het loont de moeite hiervoor te strii- den. Het gaat om de mens, om de handhaving van ziin persoonlijk heid en vrijheid. Het gaat vooral om ziin geloof. Maar boeken zijn duur. Meestal tenminste. Het goedkope boek is een belangrijk cultuurverschijn sel. Wij kennen vandaag de dag de pocketbooks, in alle mogelijke uitgaven. Boekjes, die van een tot drie gulden geprijsd zijn. We vinden in die uitgaven herdruk ken van de grote klassieke schrij vers, uitstekende bloemlezingen, goede en plezierige lectuur en literatuur. Die goedkope boekjes zijn de gangmakers van hèt boek. Zij kosten niet meer en niet min der dan de prijs van een flinke chocoladeletter of van een fraaie zakdoek. Ze zijn dan ook in de Sint Nicolaasverkoop tot een fac tor geworden, waarmee rekening gehouden dient te worden. Men geeft gemakkelijker dan voorheen een boek ten geschenke bij fees ten en verjaardagen. En lezen dóét lezen. Het tijdschrift ziet men in de trein langzamerhand verdrongen worden door het boek, door het pocketboek voor lopig. maar door het boek dan toch. Nederland, dat met zijn tien millioen inwoners voor 75 mil- lioen 's jaars aan boeken be steedt, draagt het boek een goed hart toe. Het Nederlandse boek kent zijn reclame-apparaat. De Commissie voor de collectieve propaganda van het Nederlandse Boek doet voortreffelijk werk. Er is een boekenweek, eens per jaar. Over die van dit jaar hebben wij U reeds geschreven, evenals over het Geschenk en de bloemlezing van Mevrouw Vasalis. Er is een Boekenschip, dat in het voorjaar van 1953 zijn eerste tournee heeft gemaakt en dat een merkwaardig resultaat heeft ge boekt, merkwaardig, omdat het bezoek aan deze varende boeken tentoonstelling varieerde van 2 tot 113 en omdat de aankopen van boeken verschilden van 1.8 tot 30%. Merkwaardig is ook, dat de ge middelde prijs van de aangekoch te boeken lag tussen f 4.45 en f 10.77. In Noord-Holland was de belangstelling voor het boeken schip veel groter dan b.v. in het Zuiden. Op 15 Maart begon het schip zijn derde reis zijn twee de maakte het in de afgelopen winter. Ditmaal begon de toöht te Urk. De Noordoostpolder, Twente. Drente en de Noordelij ke provincies zullen worden door kruist. Voor de personeelsverenigingen van grote bedrijven zullen lezin gen worden gehouden door Ne derlandse schrijvers, evenals voor verenigingen. Antoon Coolen, Max Dendermonde, Harriet Free zer, Hella Haasse. Gabriël Smit, Willem van Iependaal, K. Norel zijn enkelen van de schrijvers, die als spreker zullen optreden. Ook voor volkshogescholen wor den lezingen gehouden. Een hon derdtal van deze lezingen zullen in de komende winter gehouden worden. De belangstelling hier voor is vrij goed tot goed. Claudine Witsen Elias en Al- bert Vogel houden een reeks voordrachten betreffende onder werpen uit de Nederlandse letter kunde op middelbare scholen. Zestig voordrachten zijn dit sei zoen al gehouden. Twintig staan er nog op het programma. De commissie wil de ouders adviseren inzake de keus van het goede kinderboek en organiseert daartoe lezingen van schrijvers van jeugdlectuur op ouderavon den. Het gevaarlijke boek Om het contact tussen schrijver en lezer te versterken, gaf de commissie aan Jacques den Haan opdracht tot het schrijven van „Het Gevaarlijke Boek", een zeer geestig en vlot geschreven, uit stekend gedocumenteerd geschrift over schrijvers en lezers, uitge vers en boekverkopers, dat voor treffelijk geïllustreerd werd door H. Berserik. Dit boekje is versohenen in de serie, waarin eerder „Een Ars Amandi" en „Wie schreef dat?" verschenen zijn. Het is een boek je. dat zijn geringe prijs van drie kwartjes ten volle waard is. Er is dan voorts weer een jury benoemd, die uit de jaarproductie van het afgelopen jaar de vijftig best verzorgde boeken zal uit kiezen, om die te bekronen en te exposeren, dit laatste in binnen- en buitenland. En want ook dit betreft de propaganda voor het boek nu het gerecht heeft uitgemaakt, dat het in strijd is met de winkel sluitingswet, dat een boekhande laar na sluitingstijd lezingen in zijn zaak organiseert, nu zal men trachten in die wet een uitzonde ringsbepaling te doen opnemen, die het mogelijk maakt, dat ge meentebesturen het houden van zo'n literaire lezing in een boek handel toestaat. Men ziet het. lectuur en lite ratuur worden gesteund door een goed werkend propaganda-appa- raat. De Boekenweek van nu is een der meest doeltreffende me thoden om de aandacht op het boek te vestigen. Koop eens een boek, deze week. U krijgt er een aardig boekgeschenk bij. EEN BOEKENWEEK zonder „Geschenk" zou geen Nederlandse Boekenweek zijn. Maar met dat geschenk is het de laatste jaren niet van een leien dakje gegaan. We waren gewend een novelle cadeau te krijgen op onze Boekenweek-aankoop. In 1952 echter kon de toenmalige jury geen keuze maken uit de dertien ingezonden novellen. Daarom besloot men in 1953 aan vier befaamde Nederlandse schrijvers opdracht te geven tot het schrijven van een novelle. Het resultaat was zodanig onbevredigend, dat de jury besloot geen van die novellen voor bekroning in aanmerking te doen komen en een andere weg in te slaan. Ook de Boekenweek van dit jaar heeft zijn Geschenk, maar het is ditmaal geen novelle. „GOED GEBOEKT" heet dit Geschenk en het is een verzame ling van verhalen, schetsen en tekeningen „in de marge van het boek". Een vijftiental Nederlandse auteurs heeft, ernstig of badine rend, een verhaal ,een korte schets, geschreven die, waar dan ook, raakpunten biedt met de we reld van het boek. BOEKBESPREKING LEGERKOERIER De „Legerkoeirier", heit offi cieel orgaan van de Koninklijke Landmacht, is op onze lees tafel een graag-geziene verscnij- ning. Zoals steeds, is ook de af levering vam Maant typogra fisch weer uitstekeiid verzorgd, Van de vete goede artikelen noe men wij ,,De artiilerieschool te Breda", „Surprise, een oefening in winterkou" e.n „Orde en vei ligheid in de Soedan." De hele opmaak verraadt, dat het hier het werk betreft van vakmen sen. Belangwekkend mag ook het artikel genoemd worden, dat handel over het N.A.V.O.- hoofdkwartier te Foniainebliaeu. De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft aan de dichter Ad den Besten een bijzondere taak opgedragen. De taak, om als loods te fungeren in het stroomgebied van de na oorlogse (bijna onoverzichtelijke) poëzie. Ad den Besten heeft deze taak inmiddels volbracht en noemde deze karakteristiek, die bij de Uitgevers Mij. „Holland" te Amsterdam verscheen, evenals zijn reeds eerder verschenen bloemlezing, „Stroomgebied". En daarmee zitten we dan onmiddel lijk ook in een stroomversnelling. Wie de na-oorlogse fwëzie kent, of er ook maar enigszins mee in aanraking is. geweest, zal bij het openslaan van dit boek, een ge voel van scepticisme niet kunnen onderdrukken. 'En zeker niet, wanneer één persoon - al is het dan een dithter - (of misschien iuist' onMftt- het een dichter is?) als loods fungeert en daarbij dus gaat varen op het eenzijdig kom pas van een strikt persoonlijke mening. Want deze mening kan duizendmaal verschillen van die van U en wat hij veroordeelt kunt gij juist uitermate geslaagd vinden. Misschien is het daarom dubbel verwonderlijk, dat de „loods" den Besten, nergens met een vooruitgestoken borst op de voorgrond treedt, en in geen en kele Dassage van dit vrij omvang rijk boek. als een zichzelf op de borst kloppende betweter. de schichten van zijn oordeel voor U uitwerpt. Men kan zeggen: inte gendeel. Hij gelijkt eerder op een in zichzelf mompelende en moei zaam voortzwoegende „vorser naar de waarheid". En hij is in dit vorsen eerlijk, zonder apodic tisch te zijn. Het lijkt eerder alsof den Besten, zichzelf een maal rekenschap gegeven heb bende van de omvangrijkheid en verantwoordelijkheid van deze opdracht, het mes van zijn analy serend „instinct" heeft gewet op een zo ruim mogelijk inzicht. Kennelijk heeft hij zichzelf voor genomen, niets categorisch voor te stellen en alleen al dit maakt deze loods tot een sympathieke die men bereid is overal te vol gen waar hij zijn voet zet. Hij begint dan in zijn - onge veer 67 blzn. omvattende inlei ding, te Wijzen op de moeilijk heid een poëtisch terrein in kaart te brengen, dat nog steeds bezig is zich te ontwikkelen. Een poëzie ouvre, die niet zozeer afschrikt door haar omvangrijkheid, dan wel door de veelzijdigheid van haar genres. Want sinds 1950 schijnt het conflict tussen de vraag „gebonden" of „vrije" poëzie zich steeds meer toe te spitsen. En het is moeilijk daar tussen door te varen, een mening te lanceren en desondanks toch op veilige afstand waarheid van fictie te kunnen onderscheiden. Den Besten heeft een eigen me ning en wel een zeer overtuigen de, maar deze bepaalt zich meer tot de noodzakelijke eisen waar aan noëzie dient te voldoen om waarachtig poëzie te zijn, dan tot het beantwoorden van de vraag wat poëzie is. Een waarde-crite- rium van waarachtige poëzie vindt hij in de noodzakelijke on afwendbaarheid, waaruit het ge dicht moet zijn ontstaan, een noodzaak, uit het bestaan van dé dichter zelf voortgekomen; hij noemt dit; existentieel. Een term die tegenwoordig maar al te veel gebruikt wordt. En daarnaast verwacht hij van een geslaagd gedicht, dat het adaquaat zal zijn aan zijn opzet. Dat het dus vol komen weergeeft wat door de dichter bedoeld is te zeggen. Nu zijn deze beide voorwaarden geen wonderlijke of schokkende ontdekkingen. Zij zijn - prak tisch - al zo oud als de poëzie en Den Besten heeft hiermee geen nieuw licht geworpen op de vraag: wanneer is noëzie nu eigenlijk precies poëzie en wan neer lijkt het er alleen maar op? Maar een beantwoording daarvan behoefde men in dit boek ook niet te verwachten. Een zeer belangrijk deel wordt in beslag genomen door een be schouwing van de moderne, zgn. „experimentele" poëzie. Den Bes ten blijkt ook hier niet zeker van zich zelf, alhoewel hij tijdens zijn voortdurend paraphraseren, tot verrassende conclusies en uitspra ken komt. Hij veroordeelt deze poëzie niet; integendeel, hij er kent de waarde daarvan zelfs volkomen en weet deze erken ning duidelijk en aannemelijk te motiveren. Hii verwerpt zelfs de I en daarom ook voor de Neder- poëzie, d'ie alleen bestaat en ge-1 landse literatuur. Leo D. schapen wordt omwille van de schoonheid. De „schoonheids- jagers" zullen trouwens in de moderne gedichten weinig van hun gading vinden. En het kun stig ineen knutselen van een technisch volmaakt sonnet kan, aldus Den Besten, wel technische vaardigheid en taalbeheersing demonstreren, maar behoeft al lerminst een demonstratie te zijn van een waarachtig dichterschap. Deze loods gaat dus omzichtig te werk. Slechts een zichzelf overschattende geest kon deze taak met minder voorzichtigheid uitvoeren. Niettemin blijft het hele scala van de na-oorlogse poëzie, zelfs na het lezen van deze alleszins verantwoorde ver handeling, weinig overzichtelijk. Den Besten heeft slechts „ge tracht" en dit trachten heeft ge leid tot een duidelijker inzicht in de veelheid van de problemen, die hier opdoemen, maar aller minst tot een oplossing daar van. Dit laatste is echter ook niet noodzakelijk. Pas over vijftig jaar kan men geschiedenis schrijven over datgene wat zich nu bezig is te voltrekken. Dan ook zal blijken waartoe de revolutie, die nu door de z.g.n. „experimente len" wordt voltrokken, heeft ge leid. Den Besten zelf laat zich hierover niet uit. Hij bepaalt zich tot een analyseren van de be staande toestand en tot het be oordelen van de na-oorlogse dichters. Te beginnen bij de on langs bekroonde dichter J. B. Charles geeft hij karakteristieken van hun werk. En ook hier toont hij een ruimheid van blik, een goede loods waardig. Tenslotte is het niet belangrijk, dat zijn koers soms van die van de lezer afwijkt. Het is nu eenmaal zo dat kunst en zeker een beoor deling daarvan alleen bestaat bij _de gratie van hem of haar, die er mee geconfronteerd wordt. En daaruit vloeit noodzakelijk voort, dat geestelijke- en ge moedsverwantschap tussen de kunstenaar en deze persoon, een belangrijk aandeel hebben in de waardebepaling. Maar hoe het ook zij; de vol brenging van deze opdracht door de man, die reeds jarenlang be zig is de redactie te voeren over de uitgave „De Windroos", waar in steeds weer opnieuw na-oor- logse dichters publiceren, geeft grond aan het vertrouwen, dat de Minister deze taak in de juiste handen heeft gelegd. „Stroomgebied" is een belang rijke aanwinst voor een ieder, die zich in de wateren van de na-oorlogse poëzie wil oriënteren Daar zijn geestige en minder geestige, goede en minder goede stukjes bij, maar over het alge meen is „Goed Geboekt' een pret tig leesbaar boekje geworden, een aardig geschenk, dat zijn weg in de komende Boekenweek onge twijfeld zal vinden. Wti kunnen het alleen maar be treuren dat de Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek niet in staat is geweest een goede novelle te vin den voor haar boekgeschenk. Wij zijn er van overtuigd dat dit boekje van de boekenweek, ware dat wel het geval geweest, be langrijker van allure zou zijn ge weest dan het nu is. „Goed Ge boekt' mag dan al een prettig leesbaar boekje geworden ziin, met een uitstekend verhaal van Hella Haasse en goede stukken van Jacques Gans, Adriaan Mor- rien en Jacques den Haan. een belangrijk boekje is het niet ge worden. Jac. van d.er Ster, Annie Schmidt, Clare Lennart, A. Mar- ja, Bertus, Aafjes, D. van der Stoen, Godfried Bomans, Jaap Romijn, Gabriël Smit en C. J Kelk stonden, naast de bovenge- noemden, bijdragen voor dit ge schenk af. Annie Schmidt schrijft over de lectuur van vrouwen, Jacques den Haan over die van de heren der schepping; Bertus Aafjes heeft 't over de dichter en de dichtkunst en Godfried Bomans geeft de meest dwaze tips aan mensen die niet weten waar ze met al hun boeken heen moeten. Het 'boekje is voortreffelijk ver lucht met geestige cartoohs van Charles Boost, B. v.d. Born, H. Focke, Catrinus N. Tas, Bertram Wei' Westendorp. Jacques den Haan, Adriaan Morriën en Charles Boost hebben de verzameling verhalen en teke ningen bijeengebracht. „De Muze en de Dieren" Voor de jeugd heeft de dichteres mevrouw M. Vasalis onder de ti tel „De Muze en de Dieren" een bloemlezing samengesteld van ge dichten uit heel de Nederlandse literatuur die op het dier of de dierenwereld betrekking hebben. Mevrouw Vasalis heeft het veer tigtal gedichten dat zij verzamel de, met een oorspronkelijke visie en veel goede smaak gekozen. „De Muze en de dieren" bevat naast de veertig Nederlandse ge- met een hele bibliotheek als prijs De slagzin, Op zoek naar het goede boek, welke het wacht woord zal zijn van de katholieke lectuurweek, heeft een meer let terlijke toepassing gevonden in de nationale lezerswedstrijd, die heden, Zaterdag, begint. Daarbij gaat het er namelijk om, dat het publiek op zoek gaat naar het juiste boek, de goede titel vindt bij een aantal schrij versnamen; of omgekeerd: bij 68 gegeven boektitels de bijbehorende auteursnamen vindt, welke even eens gegeven zijn, maar in een andere volgorde. De opzet is dus al in weinig woorden te vertellen. Het gaat er om, de mensen in contact te brengen met het goede boek in het algemeen, en met de bloem van de recente boeken- oogst in het bijzonder. De voor deze wedstrijd met zorg uitge kozen titels - op enkele uitzonde ringen na slechts één of twee sei zoenen oud - bieden zowat vpor alle leeftijden en voor elk be- langstellirigsgebded iets aantrek kelijks. Hoe vindt men de oplossing? Een gemiddelde lezer kan het naar onze opvatting wel tot 25% brengen, en met behulp van de eventuele huisgenoten tot laten we zeggen 50%. Dan blijft er nog te veel over om te gaan raden. Maar nu staat voor hem de ka tholieke boekhandel, leeszaal of parochiebibliotheek klaar ten einde hem aan de eindzege te helpen. Deze onvolprezen instel lingen zijn mede in het complot Öuizenden enduizenden wed strijdformulieren zijn van de pers gekomen, die gratis verkrijgbaar ziin bij boekhandels, leeszalen en bibliotheken. Een lentelijk-fris affiche zal overal deze actie on dersteunen. De hoofdprijs is nogal specta culair. De katholieke uitgevers hebben namelijk een exemplaar van hun in 1953 verschenen uit gaven afgezonderd en bijeenge bracht tot een machtige biblio theek, die heel wat meer dan duizend gulden waard is. Voor de volgende prijswinnaars ziin er riog ettelijke honderden boeken. F Verbiest. Het Nederlandse pocketboek Verkrijgbaar in de boekhandel Wij hou den U gratis op de hoogte van nieuwe Prisma-boeken/Zend een briefkaartaan: ^PjiKjjNy|^n^>pectnrra^3JPostL2073AJtrech^ dichten ook „het oudste docu ment van de verhouding tussen een dichter en een hond", een fragment uit de Odyssee van Ho merus, in de vertaling van Bou- tens. Men leest in deze bloemlezing „Aloeëtte, voghel clein", van de onbekende veertiend'eeuwse dich ter naast „Onder het boze bed van de boeren knielen de dieren" van Lucebert; Guido Gezelle en Sialpaert van der Wielen zijn er naast Gerrit Achterberg en Mar- tinus Nii'hoff; Vondel en Zeeüs naast Vestdijk en van Hattum. Mevr. Vasalis heeft ruim geko zen, uit de Noordnederfandse, de Vlaamse en de Zuidafrikaanse Doëzie. Haar keuze is voortreffe lijk. „De Muze en de Dieren" achten wij beter geslaagd dan „Goed Geboekt" en wij zouden willen dat deze bloemlezing, die door Theo Kurpershoek met uit stekende houtgravures is verlucht, in handen kwam van vele jon geren niet alleen, maar ook van vele volwassen poëziemlnnaars. De bundel is het waard. (Advertentie) Mogen wij Uw intekening op de ZONNEWIJZER verzorgen? DE HOUTGAZET Voor allen, die m.et de ver werking van em de handel in hout te maken hebben, bestaat al vier jaar de Houtgazeit, die regelmatig en in een oplaag van 70.000 exemplaren voor lichting geeft over en propagan da maakt voor het verantwoorde gebruik vhn hout in allerlei constructie' Nummer 1 van de vierde jaar gang is juisit u.iit en het bevat weer 'tal van lezenswaardige artikelen, Bij'zoiradier interessant is wel het verhaa. van de tot standkoming van diverse kazer- neigebouwen in begin 1952, waar in vergelijking mei andere con- skruotiesyatémen een zeer gum stAge positie inneemt. Dat de woningwetbouw buiten-afwerking miet hout uit stekend mogelijk is, bewijzen enig® goede foto's. En dait in momtagebouw hou' eigenlijk het gemakkelijkste materiaal is, dat wisten we eigenlijk al. Een goede uitgave, waarvan op Keizersgracht 321 te Amsterdam exemplaren te krijgen zijn. Mijn zuster en mijn zwager hadden besloten mijn neefje Henny een boek te geven in ver band met de Boekenweek. „We moeten hem jong met de schoon heid van onze literatuur laten kennismaken," vond mijn zwager. En ik kon dit onderstrepen, want ik vond dat het ventje er met de dag suffig.er ging uitzien. Hij had een ongezonde rode kleur en van die dikke wangen, die alleen over-gezonde kinderen hebben. Er was niets literairs aan zijn uiterlijk te bespeuren en vanwege de familie-trots kon dit niet langer worden gehand haafd. Ik had hem al enkele maanden gadegeslagen en gezien, dat hij zich onledig hield met het vangen van mussen en het dood slaan van vliegen. Voor de rest groef hij holen in de grond, waaruit hij dan gillend te voor schijn kwam. „Het moet een goed boek zijn," zei mijn zuster. „Eén, waarvan hij wijzer en verstandiger wordt." En mijn zwager beaamde dit met een sombere blik alsof hij er eigen lijk geen been in zag. In dit verband werd mijn hulp ingeroepen omdat men meende, dat ik zowel met de psychologie van de kinderziel als met die van de uitgever op de hoogte zou zijn. Doormiddel van de Boeken gids werd het terrein van de jeugdliteratuur verkend, maar het werd een hopeloze zaak. Mijn zuster voelde iets voor de Jan- Jaap-serie. maar mijn zwager maakte om schoonheidsredenen bezwaar tegen deze beide namen Per slot heette mijn neefje Hen ny en dat is nog iets anders dan Jan of Jaap. Het was dus onmogelijk een dergelijk kind te vergiftigen met zulke burgerlijke objecten ais Jan en Jaap abso luut zoudqn blijken te zijn. Ver der waren* "er nog de Koppen- olletjes, maar aangezien dat meis jesboeken waren, konden we hiervan gevoeglijk afstappen. „Wat denk je van dr. Dolittle?" vroeg mijn zwager, maar mijn zuster wees er op, dat deze figuur de enige man ter wereld was, die de taal der dieren verstond. „Het is onzin," zei ze. „want er is niemand die dat kan." Daarmee werd ook Dolittle uit de kamer gebannen en hoopten we in stilte dat de uitgever er voor zijn leven mee zou blijven zitten. Ik zei. dat Henny jong was KORT VERHAAL t.g.v. DE BOEKENWEEK omdat hü pas twaalf jaar oud is waarmee ik meende niets mis zegd te hebben, maar mijn zuster ven. Zakwoordenboeken hebben de onaangename eigenschap dat. ze alle woorden verklaren; ook die, waarvan het beter is. dat Henny ze niet weet. Ik begon in te zieri, dat we op deze manier nooit uit de debacle kwamen. „Laten we eerst eens vaststellen, wat het precies moet zijn," zei ik. Maar mijn zuster zei, dat het er niet toe deed. Het ging er alleen om, dat het iets goeds was. Dit was nog al erg vaag, zodat ik uiteindelijk voor stelde neef Henny zelf te vragen Zijn ouders gingen hiermee ac- coord, zodat we naar hem op zoek gingen. We vonden hem in de tuin, waar hij de pot keuken siroop zat uit te smeren over de hond. Toen wij aankwamen glim lachte hij gulzig en zei: „Wat een stom dier: hij doet niks." „Nee," zei mijn zwager. En ik dacht: wacht maar, je vader doet straks zoveel te meer. „Luister," zei mijn zuster, „we willen je een boek geven, wat voor boek zou je willen hebben?" Neef Henny staakte een mo ment zijn gesmeer over de hond en zette de pot aandachtig op zijn linkerhand. „Ik wil helemaal geen boek." zei hij. „Zie je wel," wees me terecht, met de opmer- j zei ik. „Hij is te stom. Hij kan king, dat Mozart op zijn twaalfde jaar al componeerde. Hierop kon ik niets antwoorden. Niettemin waagde ik nog even een poging in de richting van de snelvoet- Indianen, zoals „Snelvoel en Pijl- kind" maar hiermee plaatste ik me voorgoed buiten het heilig Sanhedrin der literaire betweters. „Geef hem een zakwoorden boek," vond mijn zwager. Ook dit werd echter terzijde gescho- niet eens lezen, wc*, ik." Ik schoof voorzichtig een eind je bij mijn zwager vandaan, om dat ik zag, dat hij op dit moment aan Snelvoet-Indianen begon te denken. „Maar als je er nou wél een zou willen hebben?" hield mijn zuster aan. „Wat een engelengeduld." zei ik. „Zie je dat dan niet. Kijk eens naar zijn oren. Heb je ook zulke oren gezien aan een kind?" „Wat is er met zijn oren?" vroeg mijn zwager dreigend. „Het zijn helemaal geen oren voor een literator," antwoordde ik. „En als je naar zijn voor hoofd kijkt...." „Wat is er met zijn voor hoofd?" vroeg mijn zwager weer. Hij kwam een stapje dichterbij en ik vond dat hij verschrikke lijk veel op zijn zoon leek. „O, niets," zei ik. „Ik dacht zo maar. „Jij denkt te veel," zei mijn zwager. En hij begjon te vergeten dat hij nooit daar kon gaan staan, waar ik stond. „Denk er om," zei ik, „je staat op m'n tenen." „Hou op," zei mi,jn zuster, „we moeten een boek voor Henny hebben." Neef Henny begon de zaak in middels vervelend te vinden. „Ik wil geen boek," zei hij en smeet de pot keukensiroop door de tuin, zodat deze ergens tiissen de kippen terecht kwam, die kakelend aan elkaar bleven kle ven. „Zie ie nu wel," zei ik. „Hü wil niet: hii is te stom." Ik wilde nog meer zeggen, maar mijn zwager gaf me geen kans. Voordat hij kon doen wat ie van plan was, verdween ik tussen de kippen door over het tuinhekje Vanmorgen kwam neef Henny, aie met trots ziin boek liet zien. „Mijn gekke oom Leonard." „Hep ik fan me fader," zei ie. „En ik moest het u ook laten lezen." „O," zei ik. LEO DERKSEN „Rimtoi en de Raven", uitge geven door „De Sleutel", is een genotvol boek voor jongens van 12 tot 16 jaar. De auteur G. J. Panen geeft in zijn nieuwe werk waarlijk niet voor de eerste maal blijk ,dat hij het verkennersleven door en door kent. Hij behoort tot de categorie schrijvers die zich er op toelegt de jeugd ge zonde lectuur vol avonturen en spanning te bezorgen. Gelukkig (het werd ons van welingelichte zijde medegedeeld) is er de laat ste tijd in het lezen door de jongeren een stroming te consta teren, waardoor stuivertjes-vergif verdrongen wordt door het soort, waarvan hier sprake is. „Rimbi en de Raven" is een verkennersverhaal, waarin een sterke hond voortdurend optrekt met een aantal jongens, die zich op patrouille- en trektochten allerkostelijkst vermaken. Mevrouw H. Wolffenbuttelvan Royen heeft 'n boek voor oudere meisjes geschreven, dat gelukkig afwijkt van de vele boeken, die reeds in talrijke mate verschenen en handelden over theeslurpende meisjes, die niets anders doen dan verliefd raken op bruinge brande jongens en daar met hun vriendinnen lange gesprekken over voeren. In „De grote vriend schap" komt een 17-jarig meisje voor, dat kennis maakt met een iets oudere jongen, die zij door haar invloed langzamerhand brengt tot het Katholieke geloof. Dit gaat niet in een prekerige trant. Het meisje is vol levens lust en de vrolijke noot ontbreekt ook aan haar niet. We kunnen dit boek, dat uitgegeven is door De Toorts te Heemstede bij alle meisjes aanbevelen. Olie aangeboord in Frankrijk BORDEAUX, 26 Maart..— De Esso heeft in de Landes by Born op een diepte van 2.264meter olie aangeboord. Dit is de eerste olievondst in deze streek van Frankrijk. Hoofdambtenaar universiteit De in de hele academische wereld van Nederland bekende pedel van de Katholieke univer siteit, H. Christen ,is benoemd tot administratief hoofdambtenaar in algemene dienst van de universi teit. Tot adjunct-pedel is benoemd C. P. N. Wolf.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noordhollands Dagblad : dagblad voor Alkmaar en omgeving | 1954 | | pagina 8