Het Heilig Bruurke van
MISLUKTESEMINARIST WERD
Megen
l^Iaar óch ooi!
^.J^unó tócliiiclc
er
Opgegroeid in Hoorn en Alkmaar
^J^Cunótenaar van de ziel
Bij Meester Brom
MEGEN
Die is het eerste van
twee artikelen, waar
in U kunt lezen, hoe
de Hoornse Jan Witte
een Heilig Bruurke
werd. Het tweede en
tevens slotartikel zal
in ons blad van a.s.
Zaterdag verschijnen.
PRIESTERSTUDIE
BAKKERSKNECHT
MEK JAAR GELEDEN, in de vroegte van 22 December 1950 overleed in het oude
Minderbroederklooster te Megen nabij Oss een broeder, in liet zeventigste
jaar van zijn Heilig kloosterleven. De tweeëntachtig jarige broeder Everardus Witte,
in Hoorn geboren, en opgegroeid langs de oude straten van deze stad en langs de
kaden en havens van Alkmaar grootgebracht, beëindigde een veelbewogen kloos
terleven.
Tweede Kerstdag werd liij onder enorme belangstelling van Megen en omgeving,
ten grave gedragen. Deze eenvoudige lekenbroeder werd door de hoogeerwaarde pater
Provinciaal ter aarde besteld. Was men toen reeds overtuigd van een Heilig en
eerbiedwaardig kloosterleven? Thans reeds na vier jaar is men reeds alle mogelijke
gegevens aan het verzamelen om deze broeder, die aanvankelijk een priesterroe
ping had, doch deze door tal van omstandigheden niet kon beantwoorden. Zalig ver
klaard te krijgen.
opzond niet alleen voor de mede-
dienaartjes, doch ook voor de
Zusters en de leken in de kerk
een waar voorbeeld was. De zus-
ter-onderwijzeres van Jan Witte
ergerde zich altijd aan het feit,
dat hij buiten de kapel zo kort
was aangebonden! Nooit liet hij
zich een lofprijzend woord of een
complimentje welgevallen. Ook
een toespeling op zijn eventuele
toekomst als priester liet hij zich
noch door Zuster Nepomucena,
noch door anderen zeggen. Altijd
kwam er dan een lichte blos op
zijn wangen en 'koos hij zijn toe
vlucht tot een lichte grap, of
trok hij wat luidruchtig met zijn
vriendjes huiswaarts.
„Hij wist precies wat hij wilde,
deze knaap en dat zou hij met
vader en moeder wel uitmaken;
daar hadden de Zuster en zijn
vriendjes op school en ook zijn
broertjes en zusjes niets mee
nodig"'.
Broeder Everardus in zijn jonge jaren, zoals enkele oude
ingezetenen van Hoorn en Alkmaar hem nog zullen kennen.
Na de geboorte van Jan Witte op 25 Juli 1868 te Hoorn,
vertrok de familie Witte, met tien kinderen, naar Alk
maar, waar vader Witte directeur werd van de bierbrouwerij
aan de Bierkade. Broeder Everardus, die de wereldse naam
ontving van Jan, was een van die kleuters. Reeds als kind
onderscheidde hij zich door een voorbeeldig leven. Samen
met een vriend, Evert Rijkenberg, vertrok hij op 5 October
1881 naar Hageveld, om daar priester te worden. De studie
was echter te hoog voor hem en in 1883 vertrok hij naar het
gymnasium der Minderbroeders in Venray. Ook hier moest
hij in 1885 de studie opgeven. Aanvankelijk werd Jan hierna
bakkersleerling, doch enige tijd later vestigde hij zich als
kerkelijk kunstschilder. Intussen wilde hij broeder worden.
Op 8 November 1891 kon hij zijn intrede doen in het klooster
Alverna te Wychen. De gehele levensgeschiedenis van Jan
Witte, later broeder Everardus en weer later het Heilig
Bruurke, kunt U tot in de kleinste bijzonderheden in onder
staand relaas lezen-
In de stegen, straten en sloppen
van Hoorn heeft Jan Witte, gelijk
ieder ander kind zijn eerste le
vensjaren gesleten. Hij stond niet
bekend ais een kwezel of als een
figurantje ,doch bij zijn kame
raadjes was hij in het bijzonder
geliefd om zijn warme wijze van
vriendschap, verwantschap aam
het goede, en om zijn oprechte
en brave wijze van levenswandel.
Hij werd geboren in de toen
malige wijk „Achter de. Vrouwen
kerk wijk 6, no. 172. Thans is
dit de Veemarkt te Hoorn. Het
huis waar Jan Witte het levens
licht aanschouwde is gelegen
tussen dat van de Wed. Blokker
en de Bank van West Friesland.
Jan's vader was zeepzieder en
kuiper van beroep en reeds toen
Jan nog kind was gaf hij te ken
nen nooit het beroep van zijn
vader te zullen kiezen. Zeer was
de kleine Jan, die in een knie
rokje, de moide van die tijd voor
kleuters, naar school pleegde te
wandelen, aan zijn moeder ge
hecht, die bij de Burgerlijke
Stand stond ingeschreven als
Cornelia Wahlen.
Op Zondag 26 Juli 1868 werd
Jan Witte in de voormalige Min
derbroedersstatie „De drie Tul
pen" aan het Achterom ten doop
gehouden. Wellicht zal deze kerk
velen meer bekend voorkomen
als de kerk van de Heilige Cy-
riacus. De toenmalige kapelaan,
de weleerwaarde heer Bongarts,
die destijds was belast met de
zielzorg van de parochianen van
de „Achter de Vrouwenkerk"
doopte het ventje, ten doop ge
houden door zijn oom Adriaan
Bleijs, architect van de toen nog
te bouwen parochiekerk van de
H.H. Cyriacus en Franciscus aan
het Grote Noord en diens echt
genote Birgitta Witte, een zuster
van Jan Witte's vader. Bij het
H. Doopsel ontving hij de namen
van Joannes Jacobus Maria. De
kleine Jan groeide op tot een.
levenslustige gezonde knaap met
prachtig krulhaar en een paar
heldere levendige blauwe kijkers.
Evenals iedere andere knaap
van zijn leeftijd brak ook voor
Jan Witte de tijd aan om naar
school te gaan. Van Jan Witte
is bekend dat hij en dat is
misschien de enige uitzondering
die hij op andere kinderen
maaktealtijd erg graag
naar school ging. Jan werd door
zijn ouders, die niet onbemiddeld
waren, naai-, destijds een der
beste scholen van Hoorn, de zus
terschool aan de Ramen gezon
den. Zuster Nepomucena be
schouwde de jonge Witte als een
speciale oogappel. Altijd had zij
voor het ventje een hartelijk
woord, en -meer nog dan aan haar
andere pupillen, besteedde zij de
grootst mogelijke zorg aan Jan.
Voor dat land, gedurende meer
dere uren van de dag aan haar
zorgen toevertrouwd, bad deze
Zuster van de bewaarschool
iedere dag, dat God het eens de
Genade zou schenken van Zijn
Heilig Priesterschap. Ten dele
achtte Zuster Nepomucena haar
gebed reeds verhoord, toen de
kleine Jan, eenmaal overgegaan
naar de „grote" school van
„meester Brom", zich als misdie
naar in dienst stelde van de Zus
ters. Van haar leerde Jan op
school, in zijn bank naast hem,
altijd een plaats open te houden
voor zijn „goede Engelbewaarder".
De kleine Witte heeft hieraan
altijd met dankbaarheid, en ook
met zijn grote vertrouwen dat
hij in Zuster Nepomucena stelde,
gevolg gegeven. Het is bekend
dat de devotie van Jan Witte,
waarmee hij zijn gebed als mis
dienaar aan het altaar aan God
Van de bewaarschool overge
gaan naar de z.g. voorschool van
meester Brom werd Jan misdie
naar we schreven het reeds
bij de zusters .Van het begin af
aan stichtte hij eenieder door zijn
voorbeeldig kinderleven; door
zijn Godsvrucht en houding aan
het altaar .Gevoelig en misschien
sentimenteel van aard werd hij
getrokken door de schoonheid
van de liturgische handelingen,
waarbij hij zo nauw betrokken
mocht zijn. De kleine Jan wist
echter ook tijd voor ontspanning
te vinden. Vooral, toen hij met
Meester B. G. Brom, bij
wie nadat hij de zuster
school had verlaten Jan
op school ging. Meester
Brom was destijds hoofd
van de zogenaamde Voor
school in Hoorn. Voor vele
ouderen zal deze strenge
figuur stellig geen onbe
kende zijn.
Het Heilig Bruurke. Kort
voor zijn dood gefotografeerd.
handel te exploiteren, dus viel
het oog op de heer Witte uit
Hoorn.
De familie werd ondergebracht
in de voormalige pastorie der
Minderbroeders, "naast de kerk
van Sint Laurentius aan 't Ver-
dronkenoord. Moest Jan er een
voorbestemming in zien, in een
voormalige Minderbroederskerk
te zijn gedoopt en thans te wonen
in een pastorie van deze paters?
Wat weet een jongeling van een
jaar of elf. twaalf van voorbe
stemming!
Naast een zeer goed zaken
man toonde de heer Witte zich
in Alkmaar ook een barmhartig
en medelijdend mens. Véél is er
in die tijd voor de Alkmaarse
armen gedaan. Niemand, die bii
de familie Witte aanklopte, deed
dit tevergeefs. Altijd werd er bij
„bierbrouwer Witte", zoals de
heer Witte in die tijd door de
Alkmaarders werd genoemd, ge
hoor gevonden. O.a. kwam er,
dank zij de vader van Jan Witte
in Alkmaar een spiisstokerii. of
ficieel geheten de St. Willibror-
dusvereniging, doch in de wandel
ook wel de „soeppot" genoemd.
In 1885 verhuisde de familie
(weer'l en wel naar de Bierkade,
hoek Fnidsen.
Jan. die ook in Alkmaar mis
dienaar werd en als zodanig
staat afgebeeld op een muurschil
dering in de St. Laurentiuskerk.
de Heilige Bloedprocessie van
Alkmaar voorstellende, had on de
R.K. Burgerschool .beter bekend
onder de naam van „De school
van de heer Van Gemert". vriend
schap gesloten met Evert Rijken-
berg. Deze vriendsehaD werd
voor Jan Witte beslissend voor
de toekomst. Evert Rijkenberg
was n.l. reeds sinds een iaar
priesterstudent en sedert lang
had in Jan Witte het verlangen
gesluimerd om eens als plaats
vervanger van Christus op aarde
te mogen optreden. Samen heb
ben zij daar veel over gepraat,
doch steeds hield de natuur van
een jongen van dertien of veer
tien jaar de overhand. Het ble
ven twee echte rakkers, die gelijk
alle andere jongens van hun leef
tijd graag kattekwaad uithaalden
en heel wat dagen heeft öf het
huis aan de Verdronkenoord, öf
het pand aan de Bierkade in rep
en roer gestaan om een of andere
streek die „Het H. Bruurke"
had uitgehaald.
Het reeds lang gerepte plan en
de vurige wens van zijn vroegere
Zuster op de bewaarschool ging
eindelijk, op 5 October 1881 in
vervulling. Tezamen met zijn
vriend Evert Rijkenberg vertrok
hij naar het seminarie te Hage
veld om met de priesterstudie een
aanvang te nemen. Ongeveer
twee jaar lang heeft Jan Witte
in de kamers, cellen en zalen
van dit seminarie gebogen ge
zeten over zijn studieboeken.
Twee jaar, die voor hem, met
zijn gebrekkige voorstudie, en
nagenoeg geen enkele algemene
ontwikkeling als het ware een
marteling zijn geworden. Twee
lichter was. Weer bleef hij twee
jaar onafgebroken studeren om
toch eens zijn vurige wens en
die van zijn ouders in vervulling
te zien gaan. Wederom faalde hij
door zjjin gebrekkige kennis, want
op 30 Maart 1885 verliet hij het
MEGEN is een klein plaatsje van om en nabij de 2000 inwo
ners. Practisch iedereen in Megen is Katholiek. Het ligt ten
Noordoosten van Oss, in het dal van de Maas en Megen is
verdeeld in de kerkdorpen Haren en Machharen. Sinds de ze
ventiende eeuw is het klooster der Franciscanen hier reeds ge
vestigd. Er is een gymnasium en een kloosterkerk met tal van
gebrandschilderde ramen. Er zijn ook twee zusterkloosters in
Megen: een Clarissenklooster; en in Haren het al weer zeer
oude huis van de zusters Franciscanessen. Het is beter bekend
onder de naam van „Het huis van Bethle'hem". Het beeft een
kapel uit het begin van de zestiende eeuw.
Oorspronkelijk was Megen een graafschap en in vroeger
tijden heeft het nooit door haar ligging aan de Maas tot
de Republiek der Nederlanden behoord, zodat in de tijden der
Christenvervolging de godsdienst er vrij kon worden uitge
oefend. Nog na de opheffing van het oude bisdom Luik in
1801 bleef deze streek onder het beheer van de vroegere
bisschop. Na diens dood, in 1831, vormde Megen met R'avenstein
een afzonderlijk apost. vicariaat.
Sinds 1840 behoort het kerkelijk bij het bisdom Den Bosch.
Vijftig jaar lang heeft minderbroeder Witte in dit stadje door
gebracht, om er tenslotte in 1950 begraven te worden.
De kapel die in Megen wordt gebouwd ligt in een van de
drukste straten van dit oude stadje.
jaar lang heeft hij het vol ge
houden. totdat hij op 21 Maart
1883 zijn studie moest opgeven.
Het was hem onmogelijk om
verder te leren. Eenmaal in het
burgerleven teruggekeerd, begon
hij hoe langer hoe meer het gemis
aan zijn vriend Evert Rijkenberg
te voelen. Twee maanden nadat
hij van het seminarie Hageveld
was vertrokken, wierp hij zich
opnieuw met frisse moed óp de
priesterstudie. Ditmaal aan het
gymnasium der Minderbroeders
te Venray, waar de leerstof iets
zijn ouders verhuisde naar het
Kleine Noord 39 in Hoorn, waar
zijn vader een kuiperij had aan
gekocht. Dit werd voor Jan aan
leiding om dag in, dag uit, na en
voor schooltijd in de kuipjes en
kuipen te spelen, die voor zijn
vaders bedrijf stonden. Thans is
in dit pand het meubelbedrijf van
de firma Haring gevestigd. Begin
Februari van 1878 verhuisde het
gezin opnieuw. Er was een vrij
groot pand in de Nieuwstraat,
vlak naast het stadhuis, waar
thans een kapperswinkel is ge
vestigd, vrijgekomen en hierin
zocht het grote gezin er waren
toen reeds tien kinderen, waar
van er later drie zijn gestorven
de toevlucht. Jan was toen bijna
10 jaar oud en begon ook belang
stelling aan de dag te leggen voor
de teken- en schilderkunst. Reeds
herhaaldelijk had hij zijn vader
te kennen gegeven dat hij, als
hij ouder was, in de muziek of
in de schilderkunst wilde gaan.
Vader Witte had hieraan echter
geen gehoor gegeven, omdat hij
van de kunstzinnige allures van
zijn zoon niet vee] wilde weten.
Liever zag hij hem een beroep
uitoefenen, dan dat zijn zoon
achter een kerkorgel zijp muzi
kale talenten zou botvieren, of
met een schildersezel, palet en
penseel, misschien in armoede
zijn brood zou moeten verdienen.
De kunstzinnige prestaties van
Jan werden terzijde geschoven
en wanneer hij niet leerde, was
hij zijn vader in de kuiperij be
hulpzaam.
f/aar
maar
In Augustus 1878 trok de
familie Witte naar Alkmaar, waar
vader Witte directeur werd, of
althans een functie die hiermede
is gelijk te stellen, van een grote
bierbrouwerij, met name „De
Burg" aan de Bierkade. Dit. be
drijf was door de voorvaderen
van de heer Witte tot een wel
varend en goed rendabel bedrijf
in de loop der jaren opgebouwd.
De broer van vader Witte was
geen zakenman genoeg om deze
seminarie te Venray met de woor
den: „Het priesterschap is te hoog
voor mijik ben niet waardig
Een jaar tevoren echter had hij
reeds zijn opdracht gedaan op
de feestdag van St. Joseph, 19
Maart in de Mariacongregatie.
daarin een nieuw levensideaal
vindend: dienstbaar zijn naar het
voorbeeld van Maria.
Na zijn „mislukte" priester
studie wilde Jan wederom kunst
schilder of organist worden. Hij
bezat een aangeboren vaardigheid
in het hanteren van penseel en
tekenstift. Fantaseren kon hij ook,
want hij maakte zich meteen
de illusie, om eenmaal opge
leid als kunstschilder te kun
nen schilderen als.... ja, als
Rembrandt. Voor Rembrandt had
■hij n.l .een voorliefde, en toen
hij eenmaal zo ver was gekomen
dat hij schilderde, heeft hij vaak
de stijl van deze meester ge
ïmiteerd. „Waarom ook niet! Hoe
■hoger je mikt, hoe meer je be-
De kuiperij van vader Witte
aan het Kleine Noord 39,
waar Jan Witte altijd voor de
deur speelde. Ook hier heeft
de familie Witte enkele jaren
gewoond, totdat men naast
het stadhuis in de Nieuw
straat ging wonen. In het
pand Kleine Noord 39 is thans
de firma Haring gevestigd.
reikt!", was zijn devies. Z'n vader
bekeek het geheel echter met
nuchterheid. „Als je er een vak
bij leert", zo zei hij, „is het mij
allang best. Van de kunst, m'n
jongen, is het armoede lijden van
de vroege morgen tot de iate
avond. Voor mijn part word je
bakker bij je verdere hobiby.
Jan Witte werd bakker'! De
eerste tijd werd hij 'belast met
het met de broodmand langs de
huizen gaan. „Of men niet wat
nodig had". Meestal was het dan
„We hebben hier eigenlijk niets
nodig, bakkertje, maar omdat jij
bet bent, zullen we iets van je
nemen; je ibent altijd zo beleefd
en zo vriendelijkVóór alles
leerde Jan in deze korte periode
van zij.n leven gehoorzaamheid.
Wat hem werd opgelegd deed hii
en wat hem verboden werd def 't
hij niet.
Zijn hobby om kerkelijk kunst
schilder te worden had 'hij op
gegeven, totdat zijn vader na een
jaar op zijn besluit terugkwam
en hij, mede door toedoen van de
toenmalige deken van Alkmaar,
deken Rusebeblaat, voor 'kunst
schilder kon gaan studeren.
Zijn begaafde jongen want
dat was hij iedere dag aan de
overzijde van het Verdronken
oord te Alkmaar met brood langs
de huizen te zien leuren, had
Vader Witte tenslotte vermurwd.
Alexander Klazener, destijds een
schilder in Alkmaar, van zeer
grote bekendheid, nam de jonge
Witte in de leer. Hjj maakte wel
dra snelle vorderingen en kon
zijn patroon zelfs .behulpzaam
zijn bij het wandschilderen in
kerken etc. Met zeer veel ijver
legde Jan er zich o,p toe om de
geheimen van het vak onder de
knie te krijgen; raakte op die
■manier zijn ietwat angstvallige
schuchterheid kwijt en ging van
tijd tot tijd met de trekschuit
naar Amsterdam om in het Rijks
museum het coloriet en de licht
val van Rembrandt te bestude
ren. Wegens broederdienst vrijge
steld van militaire dienst kon hij
zich geheel wijden aan lijn en
kleur welke hij ook in de natuur
zo zeer bewonderde. In menig
opzicht bleek hij een begaafde
jongeman te zijn. Hij was een
meester in het schoontijden op
de schaats, maar ook, tezamen
met zijn leraar een vaardig ar
rangeur van kunstzinnige uit
voeringen in de Alkmaarse
Stadsgehoorzaal. Met vertrouwen
kon hij de toekomst tegemoet
zien. Toch had hij andere plan
nen, die hij reeds met kapelaan
Mohr, uitvoerig had besproken.
Deze nam hem een keer mee
naar de Benedictijner-abdij van
Maredsous in België. Onvoldaan
kwam Jan Witte in Alkmaar te
rug. Hij ging verder met schil
deren, ontwierp voor zijn vader
o.a. een etiket voor bierflesjes
en restaureerde tevens tal van
muurschilderingen. Nog eenmaal
stond hij voor zijn leraar Alexan
der Klazener model voor 'n schil
dering van de H. Nicolaas Pieck,
■martelaar van Gorcum, die in de
kerk van St. Laurentius te Alk
maar zou worden aangebracht
(en er nog steeds is te zien).
Korte tijd hierna betrad hij het
klooster Alverna te Wijchen.
Jan Witte was broeder ge
worden.
Een oud Hoorns' plekje: „Ach
ter de Vrouwenkerk wijk 6,
no 172. Hier werd Jan Witte
geboren en woonde hij de
eerste jaren van zijn leven.
Het huis was in 1862 door de
vader van Jan Witte aan
gekocht. Het is enkele jaren
door de familie bewoond.
Thans is dit de Veemarkt.