C O U R A N Ti
Ao. 1798. No. 36.
NOORDHOLLANDSCHE
GELTKHEIDVRTHE1DBROEDERSCHAP.
Van Maandag den 3 September.
het vierde jaar der bataafsche vryheid.
I T A L I E N.
Napels den 18 Augustus. In eenen Staatsraad is met eenparigheid
van Remmen beflocende Zee- en Landmagt aanmerkelyk te ver
meerderen, met alle oorlogscoebereidfelen den meesc mogelyken fpoed
te maken, en dat de Minister der Finantiën maandelyks een millioendu-
caten ter befchikking van den Minister van Oorlog houden zal. De Mar
quis de Gallo heeft order, om voordaan gedetailleerde rapporten betref
fende de verrigtingen in zyn vak in te leverenen Reeds in overeenRem-
ming met den Generaal Acton, wiens invloed nooit groter was, te han
delen. Het Napolitaansch Gouvernement maakt zich met ernst tot den
oorlog gereed. Het rekent op de onderReuning van Engeland ter zee,
en op die van Oostenryk te lande. Het houd zich overreed dat de kei-
zerlyke Cavallerie hetzelve van zeer veel nut zal zyn. Het verkiest dus
niet te ziendat de zaaden van een aanRaandenopRand allerwegen in het
Ryk der beide Siciliën welig opfchietenhet hegrypt nietdat deszelfs
grenzen op den eerften wenk door een leger, uit dappere Franfchen en
moedige Poolen faraengefleld, gevaar lopen van vermeesterd te worden
waarby zich de Romeinen zullen voegen, die de haat tegen de Napolita-
nen tot de RoutRe ondernemingen kan aanvuuren.
Rome den 17 Augustus. Het ontzettend voorbeeld der tugtigingvarr
Ferentino is niet genoeg geweest om de oproerelingen tot hun pligt te
brengen. Zy hebben nog een gevegt durven wagenen zyn van nieuws
door de bajonetten van het Gemeenebest uit een gedreven, en tot onder
de muuren van Frafinone terug gejaagd, in deeze Stad, welke op eene
rots gebouwd is, trachtten zy zich te verfchanfendoch in een ogenblik
nadden de Franfche Sappeurs de poort verbryzeldeenRukgefchutfpeel-
de in een der voornaamRe flraten; de oproerlingen verdedigden zich,
on werden door een Priester met den fabel in de vuist aangemoedigt.
Eindelyk kwamen onze Troupes er in menigte aan. Tevergeefs regen
de het kogels uit het klein geweer, terwyl men hen geRadig uit de hui
zen befchoot. Men doodde alles wat men met de wapens in de vuist-
ontmoette, Rak zeven of agt huizen in brand, waarvan de oproerigen;
zich als van fortresfen bedienden.