E BINNENLAND. Kerk en School FEUILLETON No. 124 DINSDAG 1 MAART 1921 114e JAARGANG Abonnementsprijs; 15- Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: 433 In het donker. Binnenlandsch Nieuws, Verkeer en Posterijen. Uit onze Oost,, Gemengd Nieuws. Een kranige redding. De wedergevonden dochter NOORD n.;iiiiyiiMi|m| Qg^lg BLAD" ^ssmmmm' Per kwartaal voor Alkmaar voor buiten Alkmaar Met Geïllustreerd Zondagsblad f 2.50 f 0.50 hooger. Advertentieprijs: Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f Ö.25; Reclames per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanboc! bij voor uitbetaling per plaatsing f 0.60. Aan allo abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,-, f 4Q0,—f 200,-,Nf 1QO,—f 60,—, f 35,-, f 15,—. Verleden weck heeft te Amsterdam het "vroeger reeds aangekondigde congres van hef Verbond van Fabrikantenvereenigingen .'plaats gehad. Het kan niemand verwonde ren, dat onze industrieelen in dezen moei lijken tijd besloten eens samen te komen om den toestand 'onder de oogen te zien ien zoo mogelijk door uitwisseling van el kanders gedachten tot maatregelen ter ver betering te kOinen. Wat echter al aanstonds bevreemdde, .was de gelijktijdige aankondijdjig bij de publicatie van het program: dat de zittin gen van het congres niet openbaar zouden zijn. 9 Een congres van industrieelen over de malaise in handel en bedrijf; kan men zich iets van meer algemeen belang denken? En dan: de deuren gesloten! Toch had nog niemand eenigen argwaan; werd zelfs het initiatief tot deze bijeenkomst geroemd en de gastvrijheid geprezen, waarmee op ruime schaal introducties aan de leden van de R.-K. Werkgeversvereeniging en anderen, buiten het Verbond staande per sonen, verzonden waren. Totdat nu opeens de beteekenis van het in-donkJer-vergaderen bekend wordt. Zooals begrijpelijk blijft het gesprokene op een vergadering van 600 menschen niet geheim. De „Telegraaf" wist het een en ander te vertellen, wat nu juist voor de leiding der bijeenkomst niet erg vleiend was. Doch na tuurlijk was dit bericht zeer onvolledig en een onzer lezers, die het congres mee maakte, acht zich nu om verklaarbare re denen geroepen het volgende te publicee- ren: Nu de „Telegraaf- van 25 februari over het fabrikantencongres, dat op 24 Febru ari te Amsterdam gehouden is, mededee- lingen heeft gedaan, acht ik' mij gerechtig'd en ik weet namens vele R.-K. industri eelen te spreken een woord van pro test te pubüceeren,"tegen de wijze, waar op de voorzitter, de heer Simon Haas, dat Congres heeft geleid. Tot dit congres waren ook de leden der R.-K. Werkgeversvereenrgingen uitgenoo- 'digd en deze hadden van deze uitnoodi- ging een ruim gebruik gemaakt. Weinig konden zij vermoeden, dat de opzet van den Voorzitter, een der groote promotors van den Nieuwen Vrijheids bond, gericht was op het stelselmatig on derdrukken van de meeningen, die van Christelijke en Katholieke zijde werden ge uit. Dat men kritiek leverde op onze Recht- ische Regeering en speciaal op het beleid van den Minister van Arbeid, was natuur lijk het goed recht der sprekers, al had ook eene zekere gematigdheid op hare plaats geweest, doch ergerlijk was het, dat de Voorzitter op dikwijls grove wijze den 'mond snoerde van hen, die het met de li berale heeren niet in elk opziolit eens wa ren. Men liet ondanks den kostbaren tijd den heer van Flardenibroek gedurende drie kwartier heftig fulmineeren tegen de Regeering en de sociale wetgeving, doch belette den R.-K. heer Dobbelman uit Nij megen en den Christelijk'en, heer Diemer uit Rotterdam op de mcést brutale manier om hunne gedachten te uiten. Toen op het slot der vergadering, Mr, Kortenhorst namens velen sprekend, met ■klem waarschuwde tegen het verwekken van een hetze tegen de arbeiders, zonder in het minst te beweren, dat de vergade ring een hetze had verwekt, bereikte de partijdigheid van den voorzitter haar .hoogtepunt. Eens te meer hebben wij op dat Congres kunnen zien, dat de politiek bij vele li berale heeren zoo in het bloed; zit, dat zij ongeschikt zijn met hunne andersdenkende collega's de gemeenschappelijke belangen zakelijk te bespreken. Het heette in Amsterdam eên congres van industrieelen, 't was in werkelijkheid een congres van den Vrijheidsbond, met als motto: vrijheid van ruilverkeer, vrij heid van arbeid en vrijheid van het woord'... voor medestanders. Ben R.-K. industries el. Tot zoover onze inzender. Men begrijpt nu, waarom de zitting geheim moest blij ven. De reactie van den ouden liberaal tegen de sociale maatregelen van deze christelij ke regeering steekt onder de nieuwe leu zen van den Vrijheidsbond het hoofd 'op. De omstandigheden lijken gunstig om de verkregen rechten en macht der werklie- d'enorganisatics te fnuiken, nu werkloos heid de arbeidersmarkt drukt. Dat de werkgevers bezwaren hebben tegen bepaalde wettelijke maatregelen; dat veranderde tijdsomstandigheden tot voorzichtigheid in arbeidswetgeving ma nen; wie zal het ontkennen? Ook wij heb ben wui den aanvang der invoering van de Arbeidswet af geschreven, dat het ons ge vaarlijk leek om, terwijl in geheel de We reld geen gunstiger regeling van den ar beidsduur door de Overheid dan de 48-uri- ge werkweek te vinden was, hier te lande officieel 'n 45-urige arbeidsweek in te voe ren. Maar zulke dingen k'unnen toch ge rust openbaar besproken worden? 'Doch liet is den liberalen heeren niet om de beste sociale maatregelen, maar om stopzetting, kan het zijn afschaffing der sociale wetgeving, te doen. Zulk werk moet echter in het duister verricht worden, om de werknemersorganisaties niet ontij dig wakker te' schudden. Onze Katholieke arbeiders mogen ech- ter#uit bovenstaande '102611; hoe tegenover de liberale industrieelen scherp gekant staat de Roomsche patroonsorganisatie, welke principieel stelling neemt tegen de liberale economie en vóór de solidariteit met de werknemersklasse. Wanneer dan óok de Vrijheidsbond en zijn volgelingen aldus met vuur begint te spelen, is de wetenschap, dat een groot deel van onze' Nedcrlandscbe werkgevers zich bij bun loonpolitiek door hoogere beginselen zal laten leiden en steun zal geven aan onze christelijke regeering, een geruststellende gedachte in dezen tijd van gisting en ge vaarvollen overgang. WETTELIJKE BESCHERMING VAN - ARBEIDERS. Te Utrecht, in hotel Noord-Brabant, werd Z.Cerdag jJL de algeeieene vergade ring gehouden van de Nedcrl. Vereeniging voor Wettelijke Bescherming der Arbei ders die zeer druk was bezocht. Ondier de aanwezigen was de minister van Arbeid, mi. Aalberse. De Voorzitter der Vereeniging, Mgr. Dr. Nolens, lid der Tweede Kamer, opende de vergadering met een woord van wel kom aan de aanwezigen, speciaal aan mi nister Aalberse en aan de vertegenwoor digers van de andere departementen. Vervolgens hield spr. een inleiding 'over het onderwerp: „de huidige stand der „arbeidswetgeving". De inleider gaf een uitvoerig historisch overzicht van hel ontslaan der arbeidswetgeving, voortge sproten uil d'e wording van internationa le organisaties en betrekkingen, het inter nationalisme, dat van tweevoudigen aard is: van officieelen aard, maar oök van particulieren aard. Hij herinnerde daarbij o.m. aan de en cycliek „Rerum Novarum" van Pans Leo XIII. We hebben 2 conferenties over ar beidswetgeving gehad. Die van Washing ton en Genua. Thans zal in Oct. een der de conferentie te Genève worden gehou den, waar de landarbeid zal worden be sproken, namelijk de aanpassing van den landarbeid aan de besluiten van Was hington, o.m. hel landbouwvakonderwijs, de huisvesting der landbouwers, de rege ling van den arbeidsduur, de werkloos heidsbeperking en de arbeid van vrouwen en kinderen (de bescherming daarvan). Reeds thans is er een actie werkzaam om het punt betreffende de regeling van den arbeidsduur van de agenda af te voeren. Voor ons land is er aldus spr. geen enkel motief om die actie le sleunen, omdat er in ons land reeds een regeling in de maak is, en wij er dus belang bij hebben, dat een regeling ook in andere landen tot stand komt. Minister Aalberse dankte allereerst voor de vriendelijke woorden aan hem gewijd en deelde mede het tweede gedeelte van de vergadering niet te kunnen bijwonen. In aansluiting op hetgeen mgr. Noleqg had gezegd over het voortbestaan van de internationale vereeniging, betoogde spr. ook te zijn voor dat voortbestaan, daar voor de vereeniging in de toekomst veel mooi werk is weggelegd, ook de regee ring zal steeds haar steun aan haar blij ven verleenen. Tevens kan zij de publieke opinie sleedis blijven voorlichten, waar van een grootekracht ten gunste van de arbeidswetgeving kan uitgaan. (Ap plaus) In de middagvergadering kwamen de verschillende prae-adviezen aan de orde. Voor de beantwoording dezer praeadvic- zen waren jverschillende prae-adviseurs uitgenoodigd, waaronder de heer A. J. Locrtkker, voorzittsr van den R.-K. Bloemist-, TuinVeen- en Landarbeiders- bond „St. Deus Dedit" te Haarlem. De heer A. J. Loerakker vond, dat voor den landbouw een maximum arbeidsdag va# 8 uur niet kan worden vastgesteld, doch zal eert gemfddelde arbeidsdag van 8 uur moeten gelden-. Het beste is het jaar in drie tijdvakken te verdeelen, waarin resp. 7, 8 en 9 uur per dag gewerkt wordt en zesmaal dit getal per week, uitgezon derd voor het veehoudersbedrïjf (8 uur.) Aan den arbeider moeten de overgewerkte uren aan vrijen tijd teruggegeven worden. Gedurende zes weken moet gelegenheid' be staan om twee uur per dag over te werken; de noodzakelijke Zondagsarbeid zal, be houdens in het veehoudersbedrijf, als overwerk beschouwd moeten worden. In het landbouwbedrijf moet het beginsel zijn dat, met uitzondering van kinderen, welker arbeid als regel verboden moet zijn, ar beid aan eigen bedrijf of producten niet belemmerd "mag worden, yoor het vee houdersbedrijf zal ook door jeugdige per sonen en vrouwen de noodzakelijke Zon dagsarbeid mogen verricht worden: bier mag ook uitgezonderd worden dat, indien er bruikbare mannelijke krachten beschik baar zijn, de artbeid van de gehuwde vrouw verboden moet worden. Stukwerk en kop- pelarbeid worden niet als „eigenwerk" be schouwd. Bij de discussie over deze prae-adviezen werd door verschillende sprekers de vrees geuit, dat onze Nederlandsche landbouw er zeer onder zal leiden, indien zijn vrijheid door bepalingen betreffende dien arbeids duur zal' worden verminderd. Daardoor zal misschien ook onze landbouw niet meer zoo sterk de concurrentie kunnen volhou den tegen den buitenlandschen landbouw. Anderzijds werd er over geklaagd, dht zoo weinig aandacht was besteed aan den tuinbouw, die in ons land toch ook een vooraanstaande positie inneemt. Trof. Veraart vroeg, of het niet in het algemeen belang gewenscht is, om in kwesties als deze de belanghebbenden zoo lang mogelijk aan het woord te laten, vóór de overheid komt met een wettelijke re geling. -Alle prae-adviseurs hebben tot uit gangspunt genomen de Arbeidswet, maar het zou wellicht beter zijn als men op landbouwgebied wettelijk gesanctioneerde lichamen kreeg, bestaande uit werkgevers en werknemers, die autonoom besluiten over het landbouwbedrijf kunnen nemen. Zoodoende krijgt men een tusschenvorm tusscben het vroegere particulier initiatief en de zuivere overheidbemoeiing, een tus schenvorm die misschien meer succes kan hebben. Jan Stoffel, f Te Deventer overleed de bekende voorstander van landnatio nalisatie, het oud-lid der Tweede Kamer Jan Sloffe). Dr. Cuijpers. De gezondheidstoe stand van Dr. Cuijpers blijft achteruit gaand. HET ONTWERP MILITIE-WET. Naar in parlementaire kringen wordt verwacht, zal de indiening van het onl- werp-Miïmewet zoo tijdig plaats vinden, dat het nog vóór het Paasch-reces in <re afdeelingen kan worden onderzocht Het Nederl. Verbond van \akoereen. en Minister lip yd George. Namens hel N. V. V. is aan Minister Lloyd George het vólgende telegram gezonden: Het Nederlandsch Verbond van Vak- vereenigingen gevoelt zich gedrongen de vertegenwoordigers der verschillende re geeringen aan den vooravond; der bespre kingen inzake de eisohen tot schadever goeding aan Duitschland, te wijzen op het allergrootste belang, dat de geheele aenschheid heeft bij een regeling, welke voorkomt, dat nieuwe haat onder de vol keren wordt gezaaid, de opbouw van de wereld wordt belemmerd en millioenen arbeiders voor een reeks van jaren tol slavernij worden gebracht Het protesteert bij voorbaat met alle kracht tegen welke regeling ook, die met deze factoren niet in ieder opzicht reke ning zou houden. BEPALINGEN VOOR HET SPOORWEG PERSONEEL. Door de Directie der Nederl. Spoor wegen is bepaald dat: le. In geval yan brand in een der spoorweggebouwen geen verantwoorde lijkheid wordt aanvaard voor schade aan eigendommen van het personeel, dat die gebouwen bewoont, zullende deze schade geheel ten laste blijven van het betrok ken personeel. 2e. Ter voorkoming van misbruik en ontsiering van spoorwegterreinen en ge bouwen zonder toestemming van den in genieur van den Weg geen kippenren nen, stallen, duiventillen of dergelijke in richtingen geplaatst mogen worden. Postchèque- en giro-dienst. Als opvol ger van den heer M, G. de Bloeme, wien op verzoek, eervol ontslag verleend is als directeur van den postchèque- en giro dienst, is naar het „N. v. D." meldt, aangewezen, de heer A. W. Kyinmel, thans inspecteur der P. en T. in algemee- nen dienst. De tweede jaarbeurs. De b'enoodig- de f 50.000 voor de jaarbeurs zal zeer waarschijnlijk vóór het einde dezer maand zijn verzameld', zoodat de tweede jaarbeurs alsdan todh dooTgaat. PROSYNODIS HARLEMENS IS. In de acten van de op 7 Eebriiari j.l. gehouden Prosynodis, komen, de vol gende punten voor: Aan de Eerw. Geestelijkheid wordt op gedragen, er voor te zorgen, 'dat ook da vrouwen en meisjes zijn aangesloten bij de Katholiek© stands- en vakorganisa ties, waartoe zij behooren; en de toetreding der vrouwen tot onze Katholieke Kiesveroenigingen met alle kracht te bevorderen. Ten strengste blijft verboden, om voor een of ander liefdadig doel een zooge naamde „fancy-fair" te organiseeren. Onder dit verbod vallen evenzeer alle andere vermakelijkheden, wel&e al noemt men ze anders feitelijk met een Z45. fancy-fair gelijk staan. Het gevaarlijk gebruik om schoolgaan de kinderen te belasten met het inzamelen van gelden voor liefdadige doeleinden (met busjes, prikkaarten, bloempjes, enz.) wordt ten strengste 'door Ons afgekeurd en bij deze verboden. De collecte voor het H. Land zal voortaan niet meer gehouden' worden op Goeden Vrijdag, maar op Palmzondag. Het komt Ons in hooge mate ge wenscht voor, dat meer bepaaldelijk in de grootere steden ook van Katholieke zijde met de oprichting van scholen voor zwakzinnige kinderen worde begonnen. HEILIG LAND-STICHTING, Heden is het tien jaar geleden, dat de H. Landstichting in 't leven ge roepen werd. 9 Nadat de Stichtings-acle 28 Febru ari 1911 was gepasseerd, werden 8 Maart daarop volgende do statuten ten volle goedgekeurd door den kerk voogd van 's Hertogonbosclr Z. D. H, Mgr. van de Ven. Den 26en Novem ber 1913 schreef do H, Vader Paus Pius X, dat Z, II. den meestem voor spoed, van den Heer over de Stich ting afsmeekte en dat Z. H. met de meeste liefde Zijn apostolischen zegen schonk, De plechtigheid dier eerste steen legging had plaats op 30 Mei 1913, feestdag vam het Goddelijk Hart Op 6 Januari 1915 Driekoningen dag |,kw.am de eerste bouw gereed, werd de parochie opgericht en de Kerk ingezegend. Op 11 Juni 1915, feest van 't Goddelijk Hart, geschied de de plechtige kerk-consecratie door Z. E(. H, Arnold F. Diepen. Men schrijft uit IJmuiden aan de „Tel." het volgende over een zeer moedige red ding op zee: De zee is zeer onstuimig, als de stoom- strawler „Pieter Cornelis", Y M 146, schip per Jan Koeman, den 16en Januari van dit jaar van de vischgronden in de Noordzee huiswaarts naar IJmuiden stoomt. De stemming op de boot is niet al te vroolijk, want het was reeds dagen aanéén sterk stormweer, regen en hooge zee. Des avonds laat wordt het vuurschip Doggersbank Zuid gepasseerd met stijven bries en wild aanjagende zee. „Goed uitkijken, en als er wat gezien wordt mij direct roepen", zegt de schipper tegen den wachtsman; „zoo koers blijven sturen", tegen den man aan het roer, ter wijl hij naar beneden gaat om een kop koffie tt: halen. Ongeveer een uur later roept do wachts man den schipper: „Ouwe, kom er eens ganw boven, aan bakboord van ons Wor den vuurpijlen opgelaten". Onmiddellijk is hij op dé brug, ge schoeid met laarzen en gekleed in olie goed, doch er is niets te zien. Evenwel, daar langs fokkewant aan bakboord, wat flitst daar in de verte' Wat kan dat we zen? Het is geen vuurpijl, geen slakelvuur, daar begrijp ik nou niks van, en jij neef? Plots flitst en lange streep van opflikker rend vuur en na eenige minuten is alles weer duister. „Mannen," zegt Koeman, „daar is geen twijfel aan', er is een schip in nood! Haal op je roer", tegen den roerganger „we gaan er heen, daar moet ik haring of kuit van hebben". De overige equipage, de wacht te kooi, wordt aangesproken en komt even later aan dek. Na circa een half uur sloomen ontdekt men een ontredderd schip. Voor zoover men in het donker kan zien, zijn er men schen op het achterschip. Met veel moeite wordt er zoo dicht mogelijk rondom ge varen. Men tracht de zeelui van het vreemde schip le praaien en men meent le hooren, dat het vaartuig gebroken is cu op de lading hout drijft. Koeman schreeuwt terug, dat hij in de buurt zal blijven tot het dag wordt en gelast htin de seinvuren op le zetten. Eindelijk! eindelijk! Na een tergend lang wachten glimt de dageraad. Nu kan men de ellende overzien. I-Iet schip blijkt te zijn een groote Duilsche driemastschoe ner, genaamd „Daisy," thuisbehoorende te Flensburg en van Noorwegen met een lading hopt onderweg naar Engeland. Het vaartuig, uit de zeilen gewaaid, drijft ge lijk met het water, de zee breekt en kel dert er over heen als over een rots. Daar schuimt en buldert het, daar hebben vlok ken sciiuün plezier in hun leven. De opva renden, 10 mannen, staan legen elkander gedrongen achter op de campagne, ter wijl de fokkemast aan bakboord overboord ligt, met bakboordswant en stagen nog aan het schip verbonden Mast, ra's, vallen, brassen en ander touwwerk beuken onophoudelijk legen het wrak. Dat kan niet lang meer duren, hier moét snel en zeker gehandeld wordenl De barometer zakt, de zee wordt ontstuimiger en daar in het Westen zit een bank; goede genade, als dat zaakje loskomt, dan Mannenl" roept de schipper boven het gehuil van den wind uit, „die kerels zijn voor de haaien als wij ze er niet afhalen en het is mij onmogelijk ze le laten ver drinken. Allo, ijiaak de boot klaar!" „Kennen ze zelf niet met heurlui eigent boot derafkommen," waagt één der matro zen in het midden te brengen. „Dat gaat nietl" js 's schippers ant.-- woord, „hun booten liggen in enden eri brokken op de voorroef bij de fokkemast, kijk maarl" De schecpsboot ligt inmiddels te water, voorzien van riemen, dollen en bootshaak. „Nou mannen," zegt Koeman, „hoe zit het"' doch niemand roert zich. Hij gooit laarzen en oliegoed uit, trekt zijn zwemvest aan en roept dan. „En als er dan van jelui niet één mee- durft ga ik alleen, ik zal en wil die zwalkers trachten te .reddenI Hij springt in de boot, direct gevolgd door matroos Visser, stoker Akkerman en den kok Tol. Nu neemt het spel een aanvang! „Los die vanglijn, zet af, haal op 'aan de riomen," en in een ondeelbaar oogen- blik wordt de jol door de nijdige zee aan gegrepen en als een speelbal her en der waarts geslingerd, doch met beleid ge stuurd iangzij het wrak gebracht. Als versuft slaan de Duitschers naar dit bravourslukje te kijken, doch veel tijd voor plichtplegingen of natuurbespiege lingen is er niet. „Spring op, vlug wat, Iangsuit onder in de boot!" Met vier man komt men goed over 'en ten tweeden male gaat heti er op los. Jlet zeetje wordt allengs hooger, het ronddrijvende wrakhout maakt het langs zij komen gevaarlijk. Enfin, probeeren, dicht langs hem lieen, tusscben zijn groot- en bazaanswant, zoo, ze springen, met z'n zessen, de kapitein het laatst. Ze zijn er in. Voort gaat het nu naar de reddende boot, waar de stuurman met beleid en Naar het Fransch van RAOUL DE NAVERY, bewerkt door ;L.M. VAN PINXTEREN, R, K. Pr. „Wat trekt mij tooh tot u vroeg zij. „Wat wil de Hemel door ons tot elkander te brengen? Als gij niet be proef a had deze woning te ontvluchtten, dan zou het instinkt van tcederheid biij niet de armen tot u. hebben doen uitstrekken en Graud-Hunier zou mij niet herkend hebben. „Maar," vervolgde zij vurig, „Ik weet thans waarom ik u bemin en tot kind oanneem: gij gelijkt pp haar, die God mij ontnomen heeft, ïïij hebt hare oogen, hare schoome blau we ooigen. Elicnnette en Antonio stonden op. f „Gij zijt op van vermoeidheid, wilt Vij niet gaan rusten? Zullen wij' u Ur- «ulai zenden?' „Jai," antwoorde mevrouw de Fles signy. „Ik bezwijk bijna, maar met mij get geheugen, terug te geye®, heeft (de Hemel mij ook het vermogen om te bidden weergegeven, en het gebed ver kwikt en vertroost. Gijl kuïit mij thians verlaten, gij laat mij met God!" Etiennetle knielde neder. „Heer," bad zij met vuur, ,,geef aan deze moe der de schatten van liefde weder, die zij verlorenheeft. Breng haar, terug tot den echtgenoot, die haar beweent en geef haar dubbele vreugde in de toekomst, zooals Gij aan uwen dienaar Job gedaan hebt. Ik bedank U, dat Gij mij tot het werktuig Uwer Voorzie nigheid gemaakt hebt, mogen Uwe En gelen dit huis bewaren dat geheiligd is door de onschuld en de smart. Ont vang de jeugdige ziel, die worstelt in de windselen dei- onwetendheid, sterk do beproefde moeder en geleid' die ge dachten en de schreden uwdr kinde ren," Het wilde meisje, dat hare handen gevouwen had, zooals zij het mevrouw de Flessigny had zien doen, sprak dui delijk do woorden: „Mijn God', mijn God!" „Alle drommels," zeide Gramd-Hu- nier, „den dag toen ik met mijn ka pitein naar de H, Anna van Auray ben gedaan, om, haan te be'iatf'pn vjj, ons V V.' sj 4 1 V van den storm en van de strandroo- vers van Pen mark gered had, was ik niet meer bewogen* dan nu." „Tot weerziens, vriend," zeide mevr. de Flessigny tot Grand-Hunierê „tot weerziens, morgen!" Etieime omhelsde Flavfenne «1 de burggraaf kuste haar de hand. Het wiide meisje trad nader en reikte hem eveneens de hand toe. Hij' hopd zijne zuster den arm en verliet met liaan en Grand-Hunier de rooide kamer. Mevrouwi de Flessigny wierp 'zk:b Uitgeput op haar bed. Voor het eerst nam het wilde meisje, in plaats van zich op hare dierenhuiden lieer te vlijen, aan hare zijde plaats. Zij omarmde de gravin, en deze sliep in tusscben hare armen. Zoodra de dag was aangebroken, kwam' mevrouw d'Epinoy bij hare nieuwe vriendin,. Zij had bevelen ge geven, dat haar niets zou ontbreken ex» verzocht haar een groote kamer, die zij had doen gereedi maken, in gebruik te nemen. „Ik bedank u van harte," antwoord de mevrouw de Flessigny; „deze kamer bevalt mij uitstekend, indien gij er een kleedkamertjes kondet bjjviQiegen, Ik be schouw het als een 'taak, mij door de Voorzienigheid opgelegd, mij beizigte houden met dit kind, dat mij zoo ge negen is. Haar kunt gij geen andere kamer geven, daar 'geeno zooveel vei ligheid aanbiedt; ik zal deze dus mei haar deelen, totdat...." „Wat denkt gij te doen?" vroeg me vrouw d'Epinoy. „Ik ben eveq ongeduldig als bevreesd om te vernemen wat mij zoozeer ter harte gaat. Leeft Humbert nog? Hij' ge looft mij dood... De zekerheid van het vergaan der „Ter-rible" heeft hem misschien doen meenen, dat hij' vrij was... 11e beef bij' de gedachte, dat hij mij vergelen heeft... Verzoek uw broe der naar het Koniugseiland te schrij ven en onderzoek dan naar-graaf de Flessigny... Ik zal handelen, naar ge lang van hel antwoord dat komen zal." „Wees gerust; hij zal geen dag uit stellen." „Er zijn nog andere, npli.ge, cn noo- dige, stappen te doen maar dje kan ik alleen doen." „Waar won'en de menschen, bij' wie gijl inlichtingen zoudt kunnen krijgen over 'hetgeen uwe belangen, betreft „Tq Parijs,"; jt' N „Gij zoudt daarheen willen gaan?" „Ja,", antwoordde mevrouw de Fle.s- fignv, „hoewel de dood van mijn kind en het verlies van het kistje, alles wat ill doe nutteloos zouden maken als God mijn dierbaren Humbert tot zich geroepen had." „Maak u niet langer ongerust, bin- pen een .maand vertrekken, ,wij allen naar Parijs." „Woont gij daar des winters?" „Jai,*en dit jaar gaan wij er vroeger heen dan gewoonlijk. Het verlof van mijn broeder duurt slechts zes maan den en wij willen hem voorstellen in Versailles. Te Parijs zult gij evenals hier te Songy bij mij verblijven; geld mi invloed van ons is ter uwer beschik king." „Wat zijt gij goedl" Mevrouw de Flessigny wierp een 011- rustjgen blik op het wilde meisje en zeide: „Wat zuR gij met dat kind doen?" „Ui weet het nog niet," antwoordde Etiennette, „maar ban er zeer verlegen mede; mijn echtgenoot vreest dat haar tegenwoordigheid tot last in ons hotel zal zijn, doch mijn broeder staat er op, dat ik het ongelukkige kind niet verlate. Mijn hart is het met mijn broe- -V ~vj der eens. In Parijs zal Autonin omgaan met beroemde reizigers; hij zal onder, hare oogen Voorwerpen brengen, vruch ten, bloemen, geuren, die zij mijsschien in hare jeugd gekend heeft. Hij is overtuigd, dat slechts tc Parijs licht over haar lot kan geworpen worden. Mijnheer d'Epinoy is zeer'goed, hij zal aan mijn verlangen, dat piij geheel in overeenstemming schijnt met het uwe, toegeven, «1 tiaar met ons nemen." „Zij heeft behoefte adn liefde," zeido mevrouw de Flessigny, „en wij zullen daartoe samen zijnZij moet God leeren kennen cn wij zullen haar de schatten Zijner Barmhartigheid open baren." i „Dus gij neemt onze gaslrvijheid in Parijs aan'?' j,Gaarne," antwoordde Flavienne. I Dien zelfden avond betrad zij, die stervend van honger cn in lompen ge huld liet kasteel was binnengekomen, den salop aan den arm van Antonin. De graaf d'Epinoy ontving haar zeer hoffelijk. „Mijn vader mevrouw," zeide hij haai', „had de eer te behooren tot de vrienden van markies Jacques do Fles signy, ./"VA"" Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1921 | | pagina 1