E
BINNENLAND.
Kerk en School
FEUILLETON
No. 124
DINSDAG 1 MAART 1921
114e JAARGANG
Abonnementsprijs;
15- Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: 433
In het donker.
Binnenlandsch Nieuws,
Verkeer en Posterijen.
Uit onze Oost,,
Gemengd Nieuws.
Een kranige redding.
De wedergevonden dochter
NOORD
n.;iiiiyiiMi|m| Qg^lg BLAD" ^ssmmmm'
Per kwartaal voor Alkmaar
voor buiten Alkmaar
Met Geïllustreerd Zondagsblad
f 2.50
f 0.50 hooger.
Advertentieprijs:
Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f Ö.25; Reclames
per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanboc! bij voor
uitbetaling per plaatsing f 0.60.
Aan allo abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,-, f 4Q0,—f 200,-,Nf 1QO,—f 60,—, f 35,-, f 15,—.
Verleden weck heeft te Amsterdam het
"vroeger reeds aangekondigde congres van
hef Verbond van Fabrikantenvereenigingen
.'plaats gehad. Het kan niemand verwonde
ren, dat onze industrieelen in dezen moei
lijken tijd besloten eens samen te komen
om den toestand 'onder de oogen te zien
ien zoo mogelijk door uitwisseling van el
kanders gedachten tot maatregelen ter ver
betering te kOinen.
Wat echter al aanstonds bevreemdde,
.was de gelijktijdige aankondijdjig bij de
publicatie van het program: dat de zittin
gen van het congres niet openbaar zouden
zijn. 9
Een congres van industrieelen over de
malaise in handel en bedrijf; kan men zich
iets van meer algemeen belang denken?
En dan: de deuren gesloten! Toch had
nog niemand eenigen argwaan; werd zelfs
het initiatief tot deze bijeenkomst geroemd
en de gastvrijheid geprezen, waarmee op
ruime schaal introducties aan de leden
van de R.-K. Werkgeversvereeniging en
anderen, buiten het Verbond staande per
sonen, verzonden waren.
Totdat nu opeens de beteekenis van het
in-donkJer-vergaderen bekend wordt.
Zooals begrijpelijk blijft het gesprokene
op een vergadering van 600 menschen niet
geheim.
De „Telegraaf" wist het een en ander te
vertellen, wat nu juist voor de leiding der
bijeenkomst niet erg vleiend was. Doch na
tuurlijk was dit bericht zeer onvolledig en
een onzer lezers, die het congres mee
maakte, acht zich nu om verklaarbare re
denen geroepen het volgende te publicee-
ren:
Nu de „Telegraaf- van 25 februari over
het fabrikantencongres, dat op 24 Febru
ari te Amsterdam gehouden is, mededee-
lingen heeft gedaan, acht ik' mij gerechtig'd
en ik weet namens vele R.-K. industri
eelen te spreken een woord van pro
test te pubüceeren,"tegen de wijze, waar
op de voorzitter, de heer Simon Haas, dat
Congres heeft geleid.
Tot dit congres waren ook de leden der
R.-K. Werkgeversvereenrgingen uitgenoo-
'digd en deze hadden van deze uitnoodi-
ging een ruim gebruik gemaakt.
Weinig konden zij vermoeden, dat de
opzet van den Voorzitter, een der groote
promotors van den Nieuwen Vrijheids
bond, gericht was op het stelselmatig on
derdrukken van de meeningen, die van
Christelijke en Katholieke zijde werden ge
uit.
Dat men kritiek leverde op onze Recht-
ische Regeering en speciaal op het beleid
van den Minister van Arbeid, was natuur
lijk het goed recht der sprekers, al had ook
eene zekere gematigdheid op hare plaats
geweest, doch ergerlijk was het, dat de
Voorzitter op dikwijls grove wijze den
'mond snoerde van hen, die het met de li
berale heeren niet in elk opziolit eens wa
ren.
Men liet ondanks den kostbaren tijd
den heer van Flardenibroek gedurende
drie kwartier heftig fulmineeren tegen de
Regeering en de sociale wetgeving, doch
belette den R.-K. heer Dobbelman uit Nij
megen en den Christelijk'en, heer Diemer
uit Rotterdam op de mcést brutale manier
om hunne gedachten te uiten.
Toen op het slot der vergadering, Mr,
Kortenhorst namens velen sprekend, met
■klem waarschuwde tegen het verwekken
van een hetze tegen de arbeiders, zonder
in het minst te beweren, dat de vergade
ring een hetze had verwekt, bereikte de
partijdigheid van den voorzitter haar
.hoogtepunt.
Eens te meer hebben wij op dat Congres
kunnen zien, dat de politiek bij vele li
berale heeren zoo in het bloed; zit, dat zij
ongeschikt zijn met hunne andersdenkende
collega's de gemeenschappelijke belangen
zakelijk te bespreken.
Het heette in Amsterdam eên congres
van industrieelen, 't was in werkelijkheid
een congres van den Vrijheidsbond, met
als motto: vrijheid van ruilverkeer, vrij
heid van arbeid en vrijheid van het woord'...
voor medestanders.
Ben R.-K. industries el.
Tot zoover onze inzender. Men begrijpt
nu, waarom de zitting geheim moest blij
ven.
De reactie van den ouden liberaal tegen
de sociale maatregelen van deze christelij
ke regeering steekt onder de nieuwe leu
zen van den Vrijheidsbond het hoofd 'op.
De omstandigheden lijken gunstig om de
verkregen rechten en macht der werklie-
d'enorganisatics te fnuiken, nu werkloos
heid de arbeidersmarkt drukt.
Dat de werkgevers bezwaren hebben
tegen bepaalde wettelijke maatregelen;
dat veranderde tijdsomstandigheden tot
voorzichtigheid in arbeidswetgeving ma
nen; wie zal het ontkennen? Ook wij heb
ben wui den aanvang der invoering van de
Arbeidswet af geschreven, dat het ons ge
vaarlijk leek om, terwijl in geheel de We
reld geen gunstiger regeling van den ar
beidsduur door de Overheid dan de 48-uri-
ge werkweek te vinden was, hier te lande
officieel 'n 45-urige arbeidsweek in te voe
ren. Maar zulke dingen k'unnen toch ge
rust openbaar besproken worden?
'Doch liet is den liberalen heeren niet
om de beste sociale maatregelen, maar
om stopzetting, kan het zijn afschaffing
der sociale wetgeving, te doen. Zulk werk
moet echter in het duister verricht worden,
om de werknemersorganisaties niet ontij
dig wakker te' schudden.
Onze Katholieke arbeiders mogen ech-
ter#uit bovenstaande '102611; hoe tegenover
de liberale industrieelen scherp gekant
staat de Roomsche patroonsorganisatie,
welke principieel stelling neemt tegen de
liberale economie en vóór de solidariteit
met de werknemersklasse. Wanneer dan
óok de Vrijheidsbond en zijn volgelingen
aldus met vuur begint te spelen, is de
wetenschap, dat een groot deel van onze'
Nedcrlandscbe werkgevers zich bij bun
loonpolitiek door hoogere beginselen zal
laten leiden en steun zal geven aan onze
christelijke regeering, een geruststellende
gedachte in dezen tijd van gisting en ge
vaarvollen overgang.
WETTELIJKE BESCHERMING VAN
- ARBEIDERS.
Te Utrecht, in hotel Noord-Brabant,
werd Z.Cerdag jJL de algeeieene vergade
ring gehouden van de Nedcrl. Vereeniging
voor Wettelijke Bescherming der Arbei
ders die zeer druk was bezocht.
Ondier de aanwezigen was de minister
van Arbeid, mi. Aalberse.
De Voorzitter der Vereeniging, Mgr. Dr.
Nolens, lid der Tweede Kamer, opende
de vergadering met een woord van wel
kom aan de aanwezigen, speciaal aan mi
nister Aalberse en aan de vertegenwoor
digers van de andere departementen.
Vervolgens hield spr. een inleiding
'over het onderwerp: „de huidige stand
der „arbeidswetgeving". De inleider gaf
een uitvoerig historisch overzicht van hel
ontslaan der arbeidswetgeving, voortge
sproten uil d'e wording van internationa
le organisaties en betrekkingen, het inter
nationalisme, dat van tweevoudigen aard
is: van officieelen aard, maar oök van
particulieren aard.
Hij herinnerde daarbij o.m. aan de en
cycliek „Rerum Novarum" van Pans Leo
XIII. We hebben 2 conferenties over ar
beidswetgeving gehad. Die van Washing
ton en Genua. Thans zal in Oct. een der
de conferentie te Genève worden gehou
den, waar de landarbeid zal worden be
sproken, namelijk de aanpassing van den
landarbeid aan de besluiten van Was
hington, o.m. hel landbouwvakonderwijs,
de huisvesting der landbouwers, de rege
ling van den arbeidsduur, de werkloos
heidsbeperking en de arbeid van vrouwen
en kinderen (de bescherming daarvan).
Reeds thans is er een actie werkzaam
om het punt betreffende de regeling van
den arbeidsduur van de agenda af te
voeren. Voor ons land is er aldus spr.
geen enkel motief om die actie le
sleunen, omdat er in ons land reeds een
regeling in de maak is, en wij er dus
belang bij hebben, dat een regeling ook
in andere landen tot stand komt.
Minister Aalberse dankte allereerst voor
de vriendelijke woorden aan hem gewijd
en deelde mede het tweede gedeelte van
de vergadering niet te kunnen bijwonen.
In aansluiting op hetgeen mgr. Noleqg
had gezegd over het voortbestaan van de
internationale vereeniging, betoogde spr.
ook te zijn voor dat voortbestaan, daar
voor de vereeniging in de toekomst veel
mooi werk is weggelegd, ook de regee
ring zal steeds haar steun aan haar blij
ven verleenen. Tevens kan zij de publieke
opinie sleedis blijven voorlichten, waar
van een grootekracht ten gunste van
de arbeidswetgeving kan uitgaan. (Ap
plaus)
In de middagvergadering kwamen de
verschillende prae-adviezen aan de orde.
Voor de beantwoording dezer praeadvic-
zen waren jverschillende prae-adviseurs
uitgenoodigd, waaronder de heer A. J.
Locrtkker, voorzittsr van den R.-K.
Bloemist-, TuinVeen- en Landarbeiders-
bond „St. Deus Dedit" te Haarlem.
De heer A. J. Loerakker vond, dat voor
den landbouw een maximum arbeidsdag
va# 8 uur niet kan worden vastgesteld,
doch zal eert gemfddelde arbeidsdag van 8
uur moeten gelden-. Het beste is het jaar
in drie tijdvakken te verdeelen, waarin
resp. 7, 8 en 9 uur per dag gewerkt wordt
en zesmaal dit getal per week, uitgezon
derd voor het veehoudersbedrïjf (8 uur.)
Aan den arbeider moeten de overgewerkte
uren aan vrijen tijd teruggegeven worden.
Gedurende zes weken moet gelegenheid' be
staan om twee uur per dag over te werken;
de noodzakelijke Zondagsarbeid zal, be
houdens in het veehoudersbedrijf, als
overwerk beschouwd moeten worden. In
het landbouwbedrijf moet het beginsel zijn
dat, met uitzondering van kinderen, welker
arbeid als regel verboden moet zijn, ar
beid aan eigen bedrijf of producten niet
belemmerd "mag worden, yoor het vee
houdersbedrijf zal ook door jeugdige per
sonen en vrouwen de noodzakelijke Zon
dagsarbeid mogen verricht worden: bier
mag ook uitgezonderd worden dat, indien
er bruikbare mannelijke krachten beschik
baar zijn, de artbeid van de gehuwde vrouw
verboden moet worden. Stukwerk en kop-
pelarbeid worden niet als „eigenwerk" be
schouwd.
Bij de discussie over deze prae-adviezen
werd door verschillende sprekers de vrees
geuit, dat onze Nederlandsche landbouw er
zeer onder zal leiden, indien zijn vrijheid
door bepalingen betreffende dien arbeids
duur zal' worden verminderd. Daardoor zal
misschien ook onze landbouw niet meer
zoo sterk de concurrentie kunnen volhou
den tegen den buitenlandschen landbouw.
Anderzijds werd er over geklaagd, dht
zoo weinig aandacht was besteed aan den
tuinbouw, die in ons land toch ook een
vooraanstaande positie inneemt.
Trof. Veraart vroeg, of het niet in het
algemeen belang gewenscht is, om in
kwesties als deze de belanghebbenden zoo
lang mogelijk aan het woord te laten, vóór
de overheid komt met een wettelijke re
geling. -Alle prae-adviseurs hebben tot uit
gangspunt genomen de Arbeidswet, maar
het zou wellicht beter zijn als men op
landbouwgebied wettelijk gesanctioneerde
lichamen kreeg, bestaande uit werkgevers
en werknemers, die autonoom besluiten
over het landbouwbedrijf kunnen nemen.
Zoodoende krijgt men een tusschenvorm
tusscben het vroegere particulier initiatief
en de zuivere overheidbemoeiing, een tus
schenvorm die misschien meer succes kan
hebben.
Jan Stoffel, f Te Deventer overleed
de bekende voorstander van landnatio
nalisatie, het oud-lid der Tweede Kamer
Jan Sloffe).
Dr. Cuijpers. De gezondheidstoe
stand van Dr. Cuijpers blijft achteruit
gaand.
HET ONTWERP MILITIE-WET.
Naar in parlementaire kringen wordt
verwacht, zal de indiening van het onl-
werp-Miïmewet zoo tijdig plaats vinden,
dat het nog vóór het Paasch-reces in <re
afdeelingen kan worden onderzocht
Het Nederl. Verbond van \akoereen.
en Minister lip yd George. Namens hel
N. V. V. is aan Minister Lloyd George
het vólgende telegram gezonden:
Het Nederlandsch Verbond van Vak-
vereenigingen gevoelt zich gedrongen de
vertegenwoordigers der verschillende re
geeringen aan den vooravond; der bespre
kingen inzake de eisohen tot schadever
goeding aan Duitschland, te wijzen op
het allergrootste belang, dat de geheele
aenschheid heeft bij een regeling, welke
voorkomt, dat nieuwe haat onder de vol
keren wordt gezaaid, de opbouw van de
wereld wordt belemmerd en millioenen
arbeiders voor een reeks van jaren tol
slavernij worden gebracht
Het protesteert bij voorbaat met alle
kracht tegen welke regeling ook, die met
deze factoren niet in ieder opzicht reke
ning zou houden.
BEPALINGEN VOOR HET SPOORWEG
PERSONEEL.
Door de Directie der Nederl. Spoor
wegen is bepaald dat:
le. In geval yan brand in een der
spoorweggebouwen geen verantwoorde
lijkheid wordt aanvaard voor schade aan
eigendommen van het personeel, dat die
gebouwen bewoont, zullende deze schade
geheel ten laste blijven van het betrok
ken personeel.
2e. Ter voorkoming van misbruik en
ontsiering van spoorwegterreinen en ge
bouwen zonder toestemming van den in
genieur van den Weg geen kippenren
nen, stallen, duiventillen of dergelijke in
richtingen geplaatst mogen worden.
Postchèque- en giro-dienst. Als opvol
ger van den heer M, G. de Bloeme, wien
op verzoek, eervol ontslag verleend is als
directeur van den postchèque- en giro
dienst, is naar het „N. v. D." meldt,
aangewezen, de heer A. W. Kyinmel,
thans inspecteur der P. en T. in algemee-
nen dienst.
De tweede jaarbeurs. De b'enoodig-
de f 50.000 voor de jaarbeurs zal zeer
waarschijnlijk vóór het einde dezer
maand zijn verzameld', zoodat de tweede
jaarbeurs alsdan todh dooTgaat.
PROSYNODIS HARLEMENS IS.
In de acten van de op 7 Eebriiari
j.l. gehouden Prosynodis, komen, de vol
gende punten voor:
Aan de Eerw. Geestelijkheid wordt op
gedragen, er voor te zorgen, 'dat ook
da vrouwen en meisjes zijn aangesloten
bij de Katholiek© stands- en vakorganisa
ties, waartoe zij behooren;
en de toetreding der vrouwen tot onze
Katholieke Kiesveroenigingen met alle
kracht te bevorderen.
Ten strengste blijft verboden, om voor
een of ander liefdadig doel een zooge
naamde „fancy-fair" te organiseeren.
Onder dit verbod vallen evenzeer alle
andere vermakelijkheden, wel&e al
noemt men ze anders feitelijk met
een Z45. fancy-fair gelijk staan.
Het gevaarlijk gebruik om schoolgaan
de kinderen te belasten met het inzamelen
van gelden voor liefdadige doeleinden
(met busjes, prikkaarten, bloempjes, enz.)
wordt ten strengste 'door Ons afgekeurd
en bij deze verboden.
De collecte voor het H. Land zal
voortaan niet meer gehouden' worden op
Goeden Vrijdag, maar op Palmzondag.
Het komt Ons in hooge mate ge
wenscht voor, dat meer bepaaldelijk in
de grootere steden ook van Katholieke
zijde met de oprichting van scholen voor
zwakzinnige kinderen worde begonnen.
HEILIG LAND-STICHTING,
Heden is het tien jaar geleden, dat
de H. Landstichting in 't leven ge
roepen werd.
9 Nadat de Stichtings-acle 28 Febru
ari 1911 was gepasseerd, werden 8
Maart daarop volgende do statuten
ten volle goedgekeurd door den kerk
voogd van 's Hertogonbosclr Z. D. H,
Mgr. van de Ven. Den 26en Novem
ber 1913 schreef do H, Vader Paus
Pius X, dat Z, II. den meestem voor
spoed, van den Heer over de Stich
ting afsmeekte en dat Z. H. met de
meeste liefde Zijn apostolischen zegen
schonk,
De plechtigheid dier eerste steen
legging had plaats op 30 Mei 1913,
feestdag vam het Goddelijk Hart
Op 6 Januari 1915 Driekoningen
dag |,kw.am de eerste bouw gereed,
werd de parochie opgericht en de
Kerk ingezegend. Op 11 Juni 1915,
feest van 't Goddelijk Hart, geschied
de de plechtige kerk-consecratie door
Z. E(. H, Arnold F. Diepen.
Men schrijft uit IJmuiden aan de „Tel."
het volgende over een zeer moedige red
ding op zee:
De zee is zeer onstuimig, als de stoom-
strawler „Pieter Cornelis", Y M 146, schip
per Jan Koeman, den 16en Januari van dit
jaar van de vischgronden in de Noordzee
huiswaarts naar IJmuiden stoomt. De
stemming op de boot is niet al te vroolijk,
want het was reeds dagen aanéén sterk
stormweer, regen en hooge zee.
Des avonds laat wordt het vuurschip
Doggersbank Zuid gepasseerd met stijven
bries en wild aanjagende zee.
„Goed uitkijken, en als er wat gezien
wordt mij direct roepen", zegt de schipper
tegen den wachtsman; „zoo koers blijven
sturen", tegen den man aan het roer, ter
wijl hij naar beneden gaat om een kop
koffie tt: halen.
Ongeveer een uur later roept do wachts
man den schipper: „Ouwe, kom er eens
ganw boven, aan bakboord van ons Wor
den vuurpijlen opgelaten".
Onmiddellijk is hij op dé brug, ge
schoeid met laarzen en gekleed in olie
goed, doch er is niets te zien. Evenwel,
daar langs fokkewant aan bakboord, wat
flitst daar in de verte' Wat kan dat we
zen? Het is geen vuurpijl, geen slakelvuur,
daar begrijp ik nou niks van, en jij neef?
Plots flitst en lange streep van opflikker
rend vuur en na eenige minuten is alles
weer duister.
„Mannen," zegt Koeman, „daar is geen
twijfel aan', er is een schip in nood! Haal
op je roer", tegen den roerganger „we
gaan er heen, daar moet ik haring of kuit
van hebben".
De overige equipage, de wacht te kooi,
wordt aangesproken en komt even later
aan dek.
Na circa een half uur sloomen ontdekt
men een ontredderd schip. Voor zoover
men in het donker kan zien, zijn er men
schen op het achterschip. Met veel moeite
wordt er zoo dicht mogelijk rondom ge
varen.
Men tracht de zeelui van het vreemde
schip le praaien en men meent le hooren,
dat het vaartuig gebroken is cu op de
lading hout drijft. Koeman schreeuwt
terug, dat hij in de buurt zal blijven tot
het dag wordt en gelast htin de seinvuren
op le zetten.
Eindelijk! eindelijk! Na een tergend
lang wachten glimt de dageraad. Nu kan
men de ellende overzien. I-Iet schip blijkt
te zijn een groote Duilsche driemastschoe
ner, genaamd „Daisy," thuisbehoorende te
Flensburg en van Noorwegen met een
lading hopt onderweg naar Engeland. Het
vaartuig, uit de zeilen gewaaid, drijft ge
lijk met het water, de zee breekt en kel
dert er over heen als over een rots. Daar
schuimt en buldert het, daar hebben vlok
ken sciiuün plezier in hun leven. De opva
renden, 10 mannen, staan legen elkander
gedrongen achter op de campagne, ter
wijl de fokkemast aan bakboord overboord
ligt, met bakboordswant en stagen nog
aan het schip verbonden Mast, ra's,
vallen, brassen en ander touwwerk beuken
onophoudelijk legen het wrak. Dat kan
niet lang meer duren, hier moét snel en
zeker gehandeld wordenl De barometer
zakt, de zee wordt ontstuimiger en daar
in het Westen zit een bank; goede genade,
als dat zaakje loskomt, dan
Mannenl" roept de schipper boven het
gehuil van den wind uit, „die kerels zijn
voor de haaien als wij ze er niet afhalen
en het is mij onmogelijk ze le laten ver
drinken. Allo, ijiaak de boot klaar!"
„Kennen ze zelf niet met heurlui eigent
boot derafkommen," waagt één der matro
zen in het midden te brengen.
„Dat gaat nietl" js 's schippers ant.--
woord, „hun booten liggen in enden eri
brokken op de voorroef bij de fokkemast,
kijk maarl"
De schecpsboot ligt inmiddels te water,
voorzien van riemen, dollen en bootshaak.
„Nou mannen," zegt Koeman, „hoe zit
het"' doch niemand roert zich.
Hij gooit laarzen en oliegoed uit, trekt
zijn zwemvest aan en roept dan.
„En als er dan van jelui niet één mee-
durft ga ik alleen, ik zal en wil die
zwalkers trachten te .reddenI
Hij springt in de boot, direct gevolgd
door matroos Visser, stoker Akkerman
en den kok Tol.
Nu neemt het spel een aanvang!
„Los die vanglijn, zet af, haal op 'aan
de riomen," en in een ondeelbaar oogen-
blik wordt de jol door de nijdige zee aan
gegrepen en als een speelbal her en der
waarts geslingerd, doch met beleid ge
stuurd iangzij het wrak gebracht.
Als versuft slaan de Duitschers naar dit
bravourslukje te kijken, doch veel tijd
voor plichtplegingen of natuurbespiege
lingen is er niet.
„Spring op, vlug wat, Iangsuit onder
in de boot!"
Met vier man komt men goed over 'en
ten tweeden male gaat heti er op los.
Jlet zeetje wordt allengs hooger, het
ronddrijvende wrakhout maakt het langs
zij komen gevaarlijk. Enfin, probeeren,
dicht langs hem lieen, tusscben zijn groot-
en bazaanswant, zoo, ze springen, met z'n
zessen, de kapitein het laatst. Ze zijn er
in. Voort gaat het nu naar de reddende
boot, waar de stuurman met beleid en
Naar het Fransch
van RAOUL DE NAVERY,
bewerkt door
;L.M. VAN PINXTEREN, R, K. Pr.
„Wat trekt mij tooh tot u vroeg
zij. „Wat wil de Hemel door ons tot
elkander te brengen? Als gij niet be
proef a had deze woning te ontvluchtten,
dan zou het instinkt van tcederheid
biij niet de armen tot u. hebben doen
uitstrekken en Graud-Hunier zou mij
niet herkend hebben. „Maar," vervolgde
zij vurig, „Ik weet thans waarom ik u
bemin en tot kind oanneem: gij gelijkt
pp haar, die God mij ontnomen heeft,
ïïij hebt hare oogen, hare schoome blau
we ooigen.
Elicnnette en Antonio stonden op.
f „Gij zijt op van vermoeidheid, wilt
Vij niet gaan rusten? Zullen wij' u Ur-
«ulai zenden?'
„Jai," antwoorde mevrouw de Fles
signy. „Ik bezwijk bijna, maar met mij
get geheugen, terug te geye®, heeft (de
Hemel mij ook het vermogen om te
bidden weergegeven, en het gebed ver
kwikt en vertroost. Gijl kuïit mij thians
verlaten, gij laat mij met God!"
Etiennetle knielde neder. „Heer,"
bad zij met vuur, ,,geef aan deze moe
der de schatten van liefde weder, die
zij verlorenheeft. Breng haar, terug
tot den echtgenoot, die haar beweent
en geef haar dubbele vreugde in de
toekomst, zooals Gij aan uwen dienaar
Job gedaan hebt. Ik bedank U, dat Gij
mij tot het werktuig Uwer Voorzie
nigheid gemaakt hebt, mogen Uwe En
gelen dit huis bewaren dat geheiligd
is door de onschuld en de smart. Ont
vang de jeugdige ziel, die worstelt in
de windselen dei- onwetendheid, sterk
do beproefde moeder en geleid' die ge
dachten en de schreden uwdr kinde
ren,"
Het wilde meisje, dat hare handen
gevouwen had, zooals zij het mevrouw
de Flessigny had zien doen, sprak dui
delijk do woorden: „Mijn God', mijn
God!"
„Alle drommels," zeide Gramd-Hu-
nier, „den dag toen ik met mijn ka
pitein naar de H, Anna van Auray ben
gedaan, om, haan te be'iatf'pn vjj, ons
V V.' sj 4 1 V
van den storm en van de strandroo-
vers van Pen mark gered had, was ik
niet meer bewogen* dan nu."
„Tot weerziens, vriend," zeide mevr.
de Flessigny tot Grand-Hunierê „tot
weerziens, morgen!"
Etieime omhelsde Flavfenne «1 de
burggraaf kuste haar de hand. Het
wiide meisje trad nader en reikte hem
eveneens de hand toe. Hij' hopd zijne
zuster den arm en verliet met liaan en
Grand-Hunier de rooide kamer.
Mevrouwi de Flessigny wierp 'zk:b
Uitgeput op haar bed. Voor het eerst
nam het wilde meisje, in plaats van
zich op hare dierenhuiden lieer te vlijen,
aan hare zijde plaats. Zij omarmde de
gravin, en deze sliep in tusscben hare
armen.
Zoodra de dag was aangebroken,
kwam' mevrouw d'Epinoy bij hare
nieuwe vriendin,. Zij had bevelen ge
geven, dat haar niets zou ontbreken
ex» verzocht haar een groote kamer,
die zij had doen gereedi maken, in
gebruik te nemen.
„Ik bedank u van harte," antwoord
de mevrouw de Flessigny; „deze kamer
bevalt mij uitstekend, indien gij er een
kleedkamertjes kondet bjjviQiegen, Ik be
schouw het als een 'taak, mij door de
Voorzienigheid opgelegd, mij beizigte
houden met dit kind, dat mij zoo ge
negen is. Haar kunt gij geen andere
kamer geven, daar 'geeno zooveel vei
ligheid aanbiedt; ik zal deze dus mei
haar deelen, totdat...."
„Wat denkt gij te doen?" vroeg me
vrouw d'Epinoy.
„Ik ben eveq ongeduldig als bevreesd
om te vernemen wat mij zoozeer ter
harte gaat. Leeft Humbert nog? Hij' ge
looft mij dood... De zekerheid van
het vergaan der „Ter-rible" heeft hem
misschien doen meenen, dat hij' vrij
was... 11e beef bij' de gedachte, dat hij
mij vergelen heeft... Verzoek uw broe
der naar het Koniugseiland te schrij
ven en onderzoek dan naar-graaf de
Flessigny... Ik zal handelen, naar ge
lang van hel antwoord dat komen zal."
„Wees gerust; hij zal geen dag uit
stellen."
„Er zijn nog andere, npli.ge, cn noo-
dige, stappen te doen maar dje kan ik
alleen doen."
„Waar won'en de menschen, bij' wie
gijl inlichtingen zoudt kunnen krijgen
over 'hetgeen uwe belangen, betreft
„Tq Parijs,"; jt' N
„Gij zoudt daarheen willen gaan?"
„Ja,", antwoordde mevrouw de Fle.s-
fignv, „hoewel de dood van mijn kind
en het verlies van het kistje, alles
wat ill doe nutteloos zouden maken
als God mijn dierbaren Humbert tot zich
geroepen had."
„Maak u niet langer ongerust, bin-
pen een .maand vertrekken, ,wij allen
naar Parijs."
„Woont gij daar des winters?"
„Jai,*en dit jaar gaan wij er vroeger
heen dan gewoonlijk. Het verlof van
mijn broeder duurt slechts zes maan
den en wij willen hem voorstellen in
Versailles. Te Parijs zult gij evenals hier
te Songy bij mij verblijven; geld mi
invloed van ons is ter uwer beschik
king." „Wat zijt gij goedl"
Mevrouw de Flessigny wierp een 011-
rustjgen blik op het wilde meisje en
zeide: „Wat zuR gij met dat kind
doen?"
„Ui weet het nog niet," antwoordde
Etiennette, „maar ban er zeer verlegen
mede; mijn echtgenoot vreest dat haar
tegenwoordigheid tot last in ons hotel
zal zijn, doch mijn broeder staat er
op, dat ik het ongelukkige kind niet
verlate. Mijn hart is het met mijn broe-
-V ~vj
der eens. In Parijs zal Autonin omgaan
met beroemde reizigers; hij zal onder,
hare oogen Voorwerpen brengen, vruch
ten, bloemen, geuren, die zij mijsschien
in hare jeugd gekend heeft. Hij is
overtuigd, dat slechts tc Parijs licht
over haar lot kan geworpen worden.
Mijnheer d'Epinoy is zeer'goed, hij zal
aan mijn verlangen, dat piij geheel in
overeenstemming schijnt met het uwe,
toegeven, «1 tiaar met ons nemen."
„Zij heeft behoefte adn liefde," zeido
mevrouw de Flessigny, „en wij zullen
daartoe samen zijnZij moet God
leeren kennen cn wij zullen haar de
schatten Zijner Barmhartigheid open
baren." i
„Dus gij neemt onze gaslrvijheid in
Parijs aan'?'
j,Gaarne," antwoordde Flavienne. I
Dien zelfden avond betrad zij, die
stervend van honger cn in lompen ge
huld liet kasteel was binnengekomen,
den salop aan den arm van Antonin.
De graaf d'Epinoy ontving haar zeer
hoffelijk.
„Mijn vader mevrouw," zeide hij
haai', „had de eer te behooren tot de
vrienden van markies Jacques do Fles
signy, ./"VA""
Wordt vervolgd.)