ONS BLAD" pw™88®" zs mORDERBANK, JAARDEPOSITO'S BINNENLAND, Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: RiDAcfilRNo'E633 433 FEUILLETON No. 2 Zandblad 10 Cts. Alkmaar, No. 128 ZATERDAG 5 MAART 1921 Advertentieprijs: Een groote doode. Parlementaire Kroniek. De weüergevonden dochter VAN DER PUIT DE VLAM E1NDH0VE n. SPORT EN SPEL, met Haltj, rentebetaling 472° 0> rn ÉSBSÊ& m NOORD DAGBLAD 59 Abonnementsprijs; Per kwartaal voor Alkmaar 2. Voor buiten Alkmaar .........f 2.50 Met Geïllustreerd Zondagsblad f 0.50 hooger. Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25; Reclames per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod bij voor uitbetaling per plaatsing f 0.60. Aan alle abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 400,—, f 200,—f 1QO,—f 60,—, f 35,—, f 15,—. •Een groot man is Woensdag van ons heengegaan met dr. P. J. H. Cuypers, de INederlandsche .architect bij uitnemendheid. Het zou zijn als de dwaze poging om een arend te vangen in een vogelkooi, wan neer wij wilden trachten de grootheid van dit genie te omvatten in de ruimte van een dagblad-artikel. Een man, die het Rijksmuseum bouwde, die tientallen heerlijke kerk'en in devote oorspronkelijkheid deed oprijzen uit den Nederlandschen bodem, die in België, Frankrijk en Scandinavië onverwelkbare triomfen vierde, een geest, die een geheel geslacht bevruchtte met nieuwe kunstdenk beelden, die richting en leiding gaf in een tijd van wansmaak en decadentie, zulk een man vereischt voor een cenigszins waardevolle waardeering de pen, de studie en de onderlegdheid van een begaafd kunst historicus. Maar ook al zou deze Achilles van de kunst nooit zijn Homerus vinden, dan zou zijn eigen onverwoestbaar werk zijn roem voor vele komende geslachten blijven ver kondigen. Aan het graf van dezen grooten Ne derlandschen Katholieken kunstenaar mo gen wij echter niet voorbijgaan zonder een les mee te nemen. De dood, die zoo vaak ten groote leermeester is, spreekt hier zulk 'een verheven iaal. Daarom een enkel woord over den kun stenaar en den mensch dr. P. Cuypers. Cuypers' bewonderde leermeester, 'de Fransche bouwmeester E. Vio- let-le-duc verhaalt in zijn geestig leer boek „Geschiedenis van een teokenaar" van den kleinen Jan, die een kat teekende ■met twee pooten en een langen, rechten staart boven den kop uit. De teekening iwordt in het gezelschap, waarin de jeug dige artist verkeert, zeer betwist, ^totdat de man, die in het boek den gezonden geest verpersoon lijkt, vraagt: „Hpe heb je 't (dan) aange legd om hem te teekenen?" En kleine Jan antwoordt: „Ik heb gekeken: hij kwam naar mij toe, heel zachtjes, alsof hij om x tten wou vragen, wan. ik was juist ?elf mijn boterham aan 't eten. Hij keek zóó grappig, net als een mensch. Ik heb hem toen héél goed aangekeken, zonder te lachen; want, ziet u, katten houden er niets van, dat men om ze lacht. Ilc keek goed en hij keek ook naar mij. Toen nam i'k een stukje papier uit mijn zak en het potlood, dth. "ft vau André had gekregen. Maar toen poes düt zag, is hij er gauw van door gegaan. Ik herinnerde mij ech ter goed hoe grappig hij er uitzag en tee kende hem op 't papiertje." „Maar je weet toch wel, dat katten vier pooten hebben?" Jap antwoordde niet. „Waarom heb je er dan maar twee ge- teekend?" ,?Daar heb ik niet op gelet meneer, ik zag de andere pooten niet." E/n toen de ondervrager daarop zijn be wondering voor den kleinen teekenaar luchtte en een uit het gezelschap zich over dien lof verbaasde met de opmerking: „Om u de waarheid te zeggen, zie ik niet in, dat pen kat met twee pooten teekenen. kreeg deze ten antwoord: „Neen, gij ziet niet, of liever gij hebt, als zooveel anderen, nooit gezien dan door de oogen van iemand, die ook niet weet wat „zien" is. Voor u is een kat een dier, behoorend tot liet kattengeslacht, met vier pooten en voorzien van een staart, twee uitstekende (beweeglijke oortjes en snorharen. Als men tiu verzuimt u een van die genoemde ken- teek'enen te laten zien, beweert ge dadelijk, dat het geen kat is.* i Deze kleine baas stoort zich aan niets Van dit al; hij heeft gelukkig nog niet die massa leelijke prenten gezien, die "„com plete" katten moeten verbeelden. Hij ziet een kat in een zekere houding, die hem treft en pakt in eens de voornaamste lij nen, die de houding karakteriseeren. Zit tende ziet het ventje den rug van h?t beest niet, die door den kop verborgen wordt en daardoor is er niets tusschen den kop en den staart.... Ach, die kleine Jan zou een groot ar tist kunnen worden!" Ziedaar op de geestige wijze van een Franschman den toestand geschilderd, zoo als deze was in den tijd, toen de nu ge storven 94-jarige Cuypers nog een „kleine Jan" was.jOveral in bouwkunst en meubel kunst, m kunstnijverheid, schilder- en teekenkunst heerschte de wansmaak der onnatuurlijkheid, Men zag niet meer door eigen oogen, maar werkte volgens aange leerde tradities. Toen kwam er iemand, die door eigen oogen zag en onder aanvankelijk heftig protest natuur en waarheid dorst brengen in de kunst. Daardoor werd Cuypers dc groote bouw meester van zijn tijd. Maar grooter nog dan zijn verdiensten zijn door het eigen werk, dat hij schiep, is zijn roem, dat hij ook anderen, dat hij het met hem opgroeiende geslacht leerde zien, dat hij het doode maakwerk met dc knutselende versierselen terugbracht tot eenvoud en natuurlijkheid. Hij is de Apostel geweest voor het her stel van de ambachtskunst; hij mocht het beleven, dat mede door zijn invloed de .ambachts- en kunstnijverheidsscholen be gonnen te bloeien; dat zelfs de kleine bur german van de meubelkunst begon te eischen, dat de dingen van dagelijksch gebruik, dat zijn stoelen, tafels en kasten hun eerste en voornaamste sieraad vonden in bruikbaarheid en doelmatigheid en niet in hinderlijke krullen en versierselen. Wie in staat is het verschil in smaak te peilen tusschen het tegenwoordige ge slacht en dat van een halve eeuw geleden, die weet, welk een dankbaarheid wij schul dig zijn aan een man, die tienduizenden de oogen voor werkelijke schoonheid heeft helpen openen. Maar even hoog dr. Cuypers als kunste naar klom, zoo hoog stond hij ook als mensch. Tot aan zijn dood op patriarchalen le&rijd' heeiv ml acNiitté" van den -5&g"g dragen, heeft hij gezwoegd met de groote talenten hem door God geschonken. Roe rend. zijn de verhalen, welke men van den grooten doode doet en waaruit zijn rus- ■telooze werkzaamheid blijkt.. De arbeid was voor hem het geneesmiddel tegen alle kwalen. "Wanneer men zicli ziek gevoelde, moest men volgens hem aan 't werk gaan, om weer te genezen. Den arbeid beschouwde hij als een der grootste gaven Gods, wan neer men het maar eenmaal zóóver bracht, dat de natuurlijke afkeer van vermoeienis veranderde in een hartstochtelijke liefde voor zijn werk. Weinige dagen voor zijn dood heeft hij zelf de teekening, de kleur en den vorm van zijn doodkist aangegeven. Hij liet zich kleeden in de witte pij met het zwarte overkleed der Dominicaner Orde, als Derde Ordeling van Sint Dominicus. Zijn handen omvatten een zwart kruis en zijn trouwen rozenkrans en zoo gaf hij k'alm zijn ziel aan den Schepper terug. Is zulk een leven en zulk een dood niet ontroerend schoon? Wie durft er als dr. Cuypers roemen op zooveel rijke talenten? En toch, zijn leven was vol eenvoud, zijn geest en hart waren kinderlijk 'vroom en hij vulde zijn dagen met harden en noesten arbejd. Welk een voorbeeld voor ons arbeids- schuw en materialistisch geslacht! Mochten wij dezen grooten kunstenaar, grooten Katholiek en grooten Nederlander onzen besten dank betoexnen door zijn voorbeeld te volgen I De electriciteitsvoorziening. Het vrijzinnig democratisch Kamerlid, de heer Van Beresteijn, is van vele, zoo niet van alle markten thuis. Het zou dan ook wol een wonder - geweest zijn, als hij niet ijverig deelgenomen had aan de debatten over het door do regeeitog ingediende wetsontwerp inzake de electri citeitsvoorziening. Niet dat de heer Van Beresteijn, overigens een bekwaam man,, deskundige in deze materie genoemd kan worden. Die deskundigheid trouwens is beperkt bij slechts heel weinig Kamerle den. Dat neemt echter niet weg, dat de .^-burgervader van Veendam over het wetsontwerp praatte, dat het een laard had Hij moest niets van het regeeringsontwerp hebben. De vraag of dit ontwerp zou. strekken tot bevordering der belangen van het platteland, (beantwoordde hij ontkennend. Je socialistische heer Van der Waer- den had in „Het Volk" de meening ver-, kojjdigd, dat hebzuchtige kapitalisten uit vrees voor een geringe tariel'sverkoo- ging aan de plattelanders, de zoo vurig begeerde elektriciteit trachten te onthou den. Ge hebt 'Shuis, mijn waarde, voegde hem de heer Van Beresteijn toe. Het platteland zou aherminst met dit Wets ontwerp gebaat wezen. Zie maar eens, spotte hij, hoe opgetogen de hoeren (die nu ook de Zondagsbestelling zien afschaf fen) over de post zijn, hoezeer hij de regeling van den spoorwegdienst methun- no belangen rekening' wordt gehouden. „Het rijk zorgt niet het vlugst voor het platteland". Veel heter is decentralisa tie, is een soepele regeling. Deze laat ste krijgt men ook niet door de instelling van een centraliseerende naamloozo ven nootschap, gelijk ons b.v. do spoorweg misère der laatste jaren (al is daarin dan nu cenige verbetering gekomen) leert. Tenslotte bracht de vrijzinnig demo cratische afgevaardigde zijn bezwaren ai 3 punten'te samen. Volgens hem werden lo. bij. elkander gevoegd do organisatie van het bedrijf en de regeling van een anders recht, "hei- geen twee geheel verschillende dingAi waren. 2o. Zou het wetsontwerp stilstand ïlge hébben. Tetter' oógenuiïk zouJq-* <>p trokking van een concessie mogelijk zijn, welk vooruitzicht do gemeenten enz. van alle hervormingen en uitbreidingen zou afschrikkenn. 3o. Alle macht zou bij do administra tie worden gebracht; de minister zou alle mogelijke beslissingen nemen. Wat wil de heer Van Beresteijn dan Met den heer Merchant, zijn partijgenoot wenschte hij „aanhouding van het wets ontwerp". Deze wenseh belichaamde hij in oen motie. Een voorstander van beteekenis kwam Dinsdag aan het woord: de Kath' lieke afgevaardigden Boogaerts. Deze mag als volkomen deskundig genoemd worden. Het is alleen maar jammer, dat de des kundigen het niet met elkaar eens zijn. De'heer Bongaerts dan stelde voorop, dat het wetsontwerp concentratie ter berei king van meer economische voortbrenging betoogt; hij meende te kunnen aanioonen Jat dit laatste doel ook inderdaad zal kunnen worden bereikt. De concen tratie zoo ging hij voort moet technisch en administratief wezen. Zoo dra de administratieve concentratio is tot stand gekomen, zal de technische concentratie „zich vanzelf uitwijzen", zul len de_ grootere gebieden, die voor deze concentratio het berst in aanmerking ko men, vanzelf opvallen. Maar die tech nische concentratie kan niet langen tijd vooruit ontworpen worden. „Waag het er maar opl" was dus het adv lies van den heer Bongaerts, „en er zullen heusch geen dolle dingen gebeu ren". Overigens gaf hij zelf toe, dat het hier groote belangen raakt, dat de Kamer den feitelijken leiders van het staatselectriciteitsbedriif een groote be voegdheid toekent. Verder voorzag spre ker bij concentratie, bezuiniging op de reserves, verzameling van afval-electri- citeit, doelmatige koppeling der centra les enz. Nog verklaarden zich vóór het wets ontwerp, de katholiek Engels, de so cialist Van der Woerden, de Unie-libe raal Lely; tegen het wetsontwerp uitten zich do anti-revolutionair Oolijn, do christ. bist. Schokking, die mede na mens zijn fractie sprak en de plattelan der Braat. De heer Lely, geheel deskundig, Btel- de voorop, dat uit het bedrijf zelf do behoefte aan unificatie is opgekomen, evenals vroeger bij de Spoorwegen en do Telefoon, waar do natuurlijke revo lutie evenzeer uit vrees en om politieke motieven langen tijd is tegengehouden. In een schet8 van de ontwikkeling van dit bedrijf kwam de spreker tot de con clusie, dat do tegenwoordige centralen binnen enkele jaren niet zullen kunnen voldoen aan de behoefte (van bijv. een milliard K.W.UU. per jaar) en dat dus aanbouw van centrales noodig zal zijn. De provinciën zullen hoogspanningslij nen gaan aanleggen en dan zijn deze ook te gebruiken voor de koppeling der be staande en te stichten centralen, terwijl de tusschenkomst van den Staat onmis baar zal zijn om de provinciën tot elkaar te brengen. De Unie-liberale afgevaardigde heeft ten slotle gewezen op het feit, dat de provinciale bestufen geen adressen aan de Kamer hebben gezonden, terwijl de ge meentebesturen zich ten onrechte beangst maken voor de winsten, welke zij thans uit de elec. bedrijven trekken. Scherp hebben de heeren van der Waer- den en Lely zich beiden gekeerd tegen het bekende adres van het Centraal Indu- slrieel Verbond „namens 600 leden" aan de Kamer geztnden. De zaak heeft echter nog een anderen, niet minder belangrijken kant dan de technische, en wel de financieele. Vrijwel is deze laatste kant bij de tot nu toe ge houden beschouwingen over 't hoofd ge zien. Omtrent de kosten, die het wetsont werp zal meebrengen verkeert men nage noeg in 't duister. Naar het Fransch .van RAOUL DE NAVF.RY, bewerkt door LJ' M- VAN P1NXTEREN, R. K. Pr. „Neen, mijnheer. Als zij vroeger c*p üq jacht was, stiet zij wilde kreten Suit; alszij blijde was, herhaalde zij jmet zeldzame volmaaktheid den zang tvan alle vogelen. Maar naarmate zij ïneer met onze gewoonten bekend raakt, (schaamt zij zich daarover en smeekt ons haar niet meer daaraan te her inneren. Gedurende onze reis van Songy naar Parijs bracht het kind eenige da- feen door in een "Klooster te Chalens waar het veel leed onder de zoo na tuurlijke nieuwsgierigheid van allen, die haar omringden. De Koningin vair Po len wenschte haar te zien, en om aan het verlangen van Hare Majesteit te vol doen, trok men haar wederom het ge waaid van dierenhuiden aan, dat zij1 zelf gemaakt had. Het arme kind wei gerde niet, maar zij startte vele tranen .Cu toen zij"in haar kamertje terugkwam, I met vreugde het bleed weder aan, dat I mijne zuster haar gegeven had." „Neemt zij lessen vroeg de pro fessor. „Haar eenige leerares is de gravin de Flessigny, die langen tijd op het Ko ningseiland woonde." „Misschien zijn de vriendschap van die dame en hare gewoonte om Spaansch te spreken de reden van de voorkeur uwer beschermelinge voor die taal." „liet is mogelijk," antwoordde Anto- nin; maar hel komt mevrouw de Fles-, signy somwijlen voor, dat het kind eenige woorden zegt niet als gevolg van hare studie, maar als' eene her innering." „Wanneer, wilt gij het meisje hier brengen?" „Als het u behaagt en gelegen komt." „Ik vraag u eerst den tijd die noo- ig is oiri mijne verzameling zoio te regelen, dat het kind met een enkelen blik alle bijzonderheden ziet. Bovendien heb ik u ook een verzoek te doen." „Het zal mij een genoegen zijn u van dienst te zijn," „Overhaast u niet, mijnheer, want mijn verzoek zo-u u wel eens kunnen dozws „{/rijkiv zijde van heet vraagstuk wordt in liet „Hbld." gewezefl. De ramingen, zoo lezen we daar, Ioopen uiteen van 123 tot 250 millioen. Laat ons aannemen, dat de waarheid ongeveer in het midden zal liggen, en dat voor de uit voering van dit werk circa 175 millioen noodig zal zijn. Is het dan te verantwoor den, dat de Staat, die voor de woning- ziening, den aanleg van kanalen in Twen te en Limburg, en voor zooveel andere werkzaamheden, die voor het opheffen van bestaande wantoestanden, of voor de economische ontwikkeling van het land zulke enorme bedragen heeft uit te geven, ook nog 175 millioen (of wat meer of minder), zal spendeeren aan een werk, omtrent welke wenschelijkheid en rentabi liteit de meeening der deskundigen zoo buitengewoon sterk uiteenloopt? En dan nog iets. Het is gemakkelijk ge noeg om dergelijke uilgaven te voteeren. Maar op welke wijze stelt men zich voor, het benoodigde bedrag te vinden7 De gel den voor het hoogspanningsnet enz. zullen wel niet dadelijk in het geheel benoodigd zijn, maar toch in een betrekkelijk kort tijdsbestek moeten worden verschaft. Moet nu de omloop van schatkistpapier voor dit doel maar weer rustig met zeer veel tien tallen millioenen guldens worden uitge breid? Moet het opereerend kapitaal der Nederlandsche Bank, dat in den laatsten tijd tengevolge van aflossing van*antici- patiebiljetlen der groote gemeenten enz. eenige ontspanning begon aan te toonen, maar weer worden uitgebreid door een aanzienlijke stijging van bij deze instel ling te disconteeren schatkistpromessen7 Zou de Staat op deze wijze niet zelf een nieuwe oorzaak van inflatie scheppen? De vlottende schuld des Rijks bedraagt op het oogenblik niet minder dan 486 millioen. Hierin is wel is waar een voor schot aan de koloniën begrepen van 274 millioen. Maar zelfs na aftrek hiervan is het bedrag, dat door voorschotten voor woningbouw enz. binnenkort nog belang rijk zal moeten toenemen, reeds van zoo- danigen omvang,, dat eerder aan consolida tie van schuld dient te worden gedacht dan aan het opeenstapelen vpi nieuwe millioenen vlottende schuld voor een werk, omtrent welks rentabiliteit onder de des kundigen geen eenstemmingheid bestaat, en welk economisch nut in geen geval bijzonder hoog kan worden aangeslagen, nu het doel: een goede electriciteitsvoor ziening van het land, bij den bestaanden toestand reeds in vrij hooge mate is be reikt." Tot zoover de schrijver in het „Hbld." In elk geval zal het menschelijk zijn, lat bij de verdere debaften over het wets ontwerp, ook de financieele zijde ter dege onder 't oog wordt gezien. y ■~*L VOETBAL-OVERZICHT. Het programma voor Zondag, luidt: Districiswedstrijds0 A. OostWest B. NoordZuid. f Verliezer AVerliezer B. 1 A*Winnaar B. WESTELIJKE AFDEELING/ le klasse. A. F. C.—D. F. C. V. V. A.Spartaan Overgangsklasse, 't GooiFeyenoord. Hermes D. V. S.—W .F, C, StormvogelsR. C. H, D. E. C.—A. D. O. Reserve le klasse, j Ajax 2—H. F. C. 2 Sparlaan 2A. F. C. 2 1 2de klasse, j* HortusAlc. Vitrix PurmersteynE. D. O. j 3de klasse A. N. O. S.—H. S. V. D. W. S.Bloeniendaal "j! Reserve 2de klasse B, j R. C. H. 2—Blauw Wit 3. N ZUIDELIJKE AFDEELING. le klasse. Wilhelmina—B. V. V. De eerste klasse. Morgen hebben dus in 't donkere Zui den, in 't land van de kolenmijnen, op de kolenmijnen, de dislrictswedslrijden plaals, die veel gewicht in de schaal zullen leggen betreffende de samenstel ling van ons nationale elftal dat 2e Paaschdag tegen Zwitserland ten strijde zal trekken. Wij hopen dat het een sportief hoog staand voetbaltoumooi zal worden. In de aan eerste klassers zoo rijk ge zegende stad Amsterdam, worden mor gen de twee eenigste ontmoetingen ge speeld voor de westelijke eerste klasse. Natuurlijk is daar ook een plaatselijke^ derby bij. Twee vereenigingen met degradatie gevaar voor oogen zullen in 't strijdperk treden. A. F. C. n.l. tegen D. "V. C. en V. V. A. tegen haar stadgcnoole, de Spartaan. De home-elftallen zullen we] geen ge nade kunnen vinden in de oogen van de visite en behoorlijk worden afgestraft Overgangsklasse. R. C. II. trekt naar de visschershaven om de stormvogels te bekampen. Eenmaal struikelen kunnen den bewo ners van den Middenweg het eerste klasseschap kosten. Past op R. C. H.'ers Luister u tien-jarig beslaan op door Stormvogels een slevig pak slaag te ge ven. Feyenoord trekt naar Bussum om V ooi af te ranselen en daarmee zteb dcf-i nitief van 't eerste Klasseschap te ver zekeren. De gecombineerden ontvangen W. F. C., een van de liefhebbers voor de degra datie. De Schiedammers zullen wel victorie ■kraaien. D. E. C.A. D, O. sluit hier 't pro gram. De partijen ontloopen elkaar nief veel. We verwachten een kleine overwin ning voor de thuisclub. Reserve lste klasse. Blauw Wit 2 is uitgespeeld en moet nu maar perluldig afwachten, wat haar con current Haarlem 2 in de drie nog te spe len wedstrijden zal uitrichten. 't .Verschil tusschen de beide ver. is; S e O G O i— G O Si sr *c a - ja O O O 0- Haarlem II U 7 2 2^6 27 10 Blauw-Wit II 14 8 4 2 20 25 12 B 1 4> O 1.45 1.4? De roodbroeken kunnen dus nog 22 punten behalen en zijn dan kampioen. De tweede klasse E. D. O. speelt haar laatsten wedstrijd ni. Jegen Purmersteyn. 't Seizoen goed' besluiten rood zwartenl Voor de derde klasse gaan de beide Haarlemscbe clubs op reis. H. S. V. trekt naar N. O. S. waar zij wel zal verliezen, terwijl D. W. S. de punt jes wel aan Bloemendaal zal moeten af staan f „REFEREE"* Sovjet-Rusland te Amsterdam. Dat Sovjet-Rusland, te Amsterdam het hulpbureau van den heer Wijnkoop c.s, naar voren heeft geschoven als een inter-' nationalen voorpost, is opnieuw gebleken uit het proces egen de Fransche communis ten voor de assisen der Seine, herinnert de „Tijd." Dit proces houdt verhand met de begin Mei 1920 uitgebroken werkstakingen, en aan de beklaagden wordt verweten, dat zij met behulp dier stakingen een zuiver revo- lutionnaire beweging hebben willen uitlok ken, en dat zij zich dan van het gezag meester gemaakt zouden hebben en een dictatuur ingesteldi, overeenkomende met die der Ryssische sovjets. Volgens de Fransche bladen waren er te Stockholm, Kopenhagen, Berlijn en Am sterdam propaganda-centra gevestigd. Monatte, Loriot en Souvarine, stonden, van den tegenzin uwer beschermelinge het voorwerp van de nieuwsgierigheid te zijn. Hier zal zij wel is waar slechts belangstelling wekken. Verschillende mijner collega's van do Academie zou- <h~u gaarne bij die proef tegenwoordig rijn." „Welnu," zeido de officier met eeni ge droefheid in de stem, noodig hen Uit Het kind moet zich' loch gewen nen midden in de Nverêld te leven. Vraag dus in uwe salons wie gij wilt, maar ik smeek u voor onze bescher melinge om kjeshheid en medelijden." „In dat opzicht, mijnbeer, kimt gij gerust zijn Komt be.t u gelegen dat onze proef over drie dagen geschiedt?" ben tot uwen drenst." „Welnu, over drie dagen, ten 7 .uur des avonds" De jonge man boog voor deQ pro fessor en ging naar het huis van Epi- noy terug. Hij vond Eüennetto in een kiein salon met bet muisje en FTa- vienne. „Welnu?" vroeg Etiennette. f' j' „AUes is algesproken, Donderdaig- avond zullen wij ons naar Professor do la Gondamine begeven," „Is dio geleerde, bemuutebifc en „Als een waar geleerde." „Dan ben ik gerust" „Maar er blijft nog een gewichtige vraag te bespreken," zeido mevrouw do Flessiguy. „Die Van baar kleeding." „Als gij het toestaat, zal ik die tee kenen," hernam Antoiijjii, „en uwe naai ster zal zich naar mijne aanwijzingen voegen" „Goed," zeide Etiennette, „op voor waarde, dat de teekening in twee uren gereed is." „Dan heb ik er al één te veel," zeide Antonin en verliet het -salon. Na een uur kwam hij terug en had met groote handigheid een costuum geteekend van een bij zonderen vorm, in waterverf gekleurd. Maar wat zijn zus ter meer opviel was de opmerkelijke gelijkenis van de persoon. De bekoor lijke gedaante van het meisje was door Ajntonin met het talent van coin waar kunstenaar weergegeven. Toen het kind de beeldtenis dan ook een oogenblik beschouwd had, nam zij ze op, liep er mede voor een spiegel en riep uit: „Ik, ik!" Een vurig rood bedekte het gelaat van den officier. Het meisje begreep aanstonds, dat worden gemaakt en toonde er een groote vreugde over. Denzelfden dag begonnen de naai sters het werk. Etiennetle bekommer de zich veel minder om haar eigen tooi dan om die van hare bescher melinge. Da,ar mijnheer d'Epinoy verklaard had niet bij de zitting van professor de la Condamine te zullen tegenwoordig zijn, werd besloten dat Antonin alleen zijn zuster, mevrouw de Flessigny en het meisje van het ravijn zou ver gezellen. Ten half zeven wachtte het rijtuig op het voorplein. Vele genoo- digden waren reeds voor den vast- gestelden tijd gekomen. Groepen van geleerden bespraken' het vreemde f.eit vgp lyt beslaan van een verwildert) meisjo in het woud der Ardennen. Twee kunstenaars hielden hun teekensliften gereed om een schels te maken van het zonderlinge schepsel, dat zij -ver wachtten. „Hoe stelt gij ze u voor?" vroeg de een aan den ander. „Ik? Haar naam alleen geelt het reeds aan. Een verwilderd meisje, dat zegt alles. Somwijlen worden er ver toond op dc kermis van Saint Germain; Sliert Lftw, piet|yu fsyslefp Frankrijk gezuiverd heeft, houden de bewoners van de Missisippi er van ons staal tjes van hun leelijkheid en proeven van hun dansen te doen zien. Die wilden hebben een huid waarvan dc kleur v»r!oerI tusschen brons en koper. Hun tanden zijn lang, hun haren gekroesd, bun neus plat; huil handen gelijken op apenklauwen cn htm voetzool ie zoo hard als hoorn. Voeg daarbij een costuum, samengesteld uit een rok van katoen, een bundeltje bladeren of schel pen, een halssnoer van leeuwentanden of tijgerklauwen cn gij licht een vol maakt beeld van een wilde vrouw. Ik begrijp waarlijk niet hoe wij naar zulke afschuwelijkheden nieuwsgierig zijn." „Om anderen na te volgen," ant woordde ecu derde. „Gij will het protest van dat meisje maken „Zeker; binnen achi dagen zal de vooringenomenheid van sommigen haar in de mode gebracht hebben." „Vvat levert u dat op?" „Mij niets, maar veel aan mijn pren- lenkoiopmjaji." '.Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1921 | | pagina 1