ONS BLAD" pw™88®"
zs
mORDERBANK,
JAARDEPOSITO'S
BINNENLAND,
Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: RiDAcfilRNo'E633 433
FEUILLETON
No. 2 Zandblad 10 Cts.
Alkmaar,
No. 128
ZATERDAG 5 MAART 1921
Advertentieprijs:
Een groote doode.
Parlementaire Kroniek.
De weüergevonden dochter
VAN DER PUIT DE VLAM
E1NDH0VE n.
SPORT EN SPEL,
met Haltj, rentebetaling 472° 0>
rn ÉSBSÊ& m
NOORD
DAGBLAD
59
Abonnementsprijs;
Per kwartaal voor Alkmaar 2.
Voor buiten Alkmaar .........f 2.50
Met Geïllustreerd Zondagsblad f 0.50 hooger.
Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25; Reclames
per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod bij voor
uitbetaling per plaatsing f 0.60.
Aan alle abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 400,—, f 200,—f 1QO,—f 60,—, f 35,—, f 15,—.
•Een groot man is Woensdag van ons
heengegaan met dr. P. J. H. Cuypers, de
INederlandsche .architect bij uitnemendheid.
Het zou zijn als de dwaze poging om
een arend te vangen in een vogelkooi, wan
neer wij wilden trachten de grootheid van
dit genie te omvatten in de ruimte van een
dagblad-artikel.
Een man, die het Rijksmuseum bouwde,
die tientallen heerlijke kerk'en in devote
oorspronkelijkheid deed oprijzen uit den
Nederlandschen bodem, die in België,
Frankrijk en Scandinavië onverwelkbare
triomfen vierde, een geest, die een geheel
geslacht bevruchtte met nieuwe kunstdenk
beelden, die richting en leiding gaf in een
tijd van wansmaak en decadentie, zulk
een man vereischt voor een cenigszins
waardevolle waardeering de pen, de studie
en de onderlegdheid van een begaafd kunst
historicus.
Maar ook al zou deze Achilles van de
kunst nooit zijn Homerus vinden, dan zou
zijn eigen onverwoestbaar werk zijn roem
voor vele komende geslachten blijven ver
kondigen.
Aan het graf van dezen grooten Ne
derlandschen Katholieken kunstenaar mo
gen wij echter niet voorbijgaan zonder een
les mee te nemen. De dood, die zoo vaak
ten groote leermeester is, spreekt hier zulk
'een verheven iaal.
Daarom een enkel woord over den kun
stenaar en den mensch dr. P. Cuypers.
Cuypers' bewonderde leermeester,
'de Fransche bouwmeester E. Vio-
let-le-duc verhaalt in zijn geestig leer
boek „Geschiedenis van een teokenaar"
van den kleinen Jan, die een kat teekende
■met twee pooten en een langen, rechten
staart boven den kop uit. De teekening
iwordt in het gezelschap, waarin de jeug
dige artist verkeert, zeer betwist,
^totdat de man, die in het boek
den gezonden geest verpersoon
lijkt, vraagt: „Hpe heb je 't (dan) aange
legd om hem te teekenen?" En kleine Jan
antwoordt: „Ik heb gekeken: hij kwam
naar mij toe, heel zachtjes, alsof hij om
x tten wou vragen, wan. ik was juist
?elf mijn boterham aan 't eten. Hij keek
zóó grappig, net als een mensch. Ik heb
hem toen héél goed aangekeken, zonder
te lachen; want, ziet u, katten houden er
niets van, dat men om ze lacht. Ilc keek
goed en hij keek ook naar mij. Toen nam
i'k een stukje papier uit mijn zak en het
potlood, dth. "ft vau André had gekregen.
Maar toen poes düt zag, is hij er gauw
van door gegaan. Ik herinnerde mij ech
ter goed hoe grappig hij er uitzag en tee
kende hem op 't papiertje."
„Maar je weet toch wel, dat katten vier
pooten hebben?"
Jap antwoordde niet.
„Waarom heb je er dan maar twee ge-
teekend?"
,?Daar heb ik niet op gelet meneer, ik
zag de andere pooten niet."
E/n toen de ondervrager daarop zijn be
wondering voor den kleinen teekenaar
luchtte en een uit het gezelschap zich over
dien lof verbaasde met de opmerking: „Om
u de waarheid te zeggen, zie ik niet in, dat
pen kat met twee pooten teekenen.
kreeg deze ten antwoord:
„Neen, gij ziet niet, of liever gij hebt,
als zooveel anderen, nooit gezien dan door
de oogen van iemand, die ook niet weet
wat „zien" is.
Voor u is een kat een dier, behoorend tot
liet kattengeslacht, met vier pooten en
voorzien van een staart, twee uitstekende
(beweeglijke oortjes en snorharen. Als men
tiu verzuimt u een van die genoemde ken-
teek'enen te laten zien, beweert ge dadelijk,
dat het geen kat is.*
i Deze kleine baas stoort zich aan niets
Van dit al; hij heeft gelukkig nog niet die
massa leelijke prenten gezien, die "„com
plete" katten moeten verbeelden. Hij ziet
een kat in een zekere houding, die hem
treft en pakt in eens de voornaamste lij
nen, die de houding karakteriseeren. Zit
tende ziet het ventje den rug van h?t
beest niet, die door den kop verborgen
wordt en daardoor is er niets tusschen
den kop en den staart....
Ach, die kleine Jan zou een groot ar
tist kunnen worden!"
Ziedaar op de geestige wijze van een
Franschman den toestand geschilderd, zoo
als deze was in den tijd, toen de nu ge
storven 94-jarige Cuypers nog een „kleine
Jan" was.jOveral in bouwkunst en meubel
kunst, m kunstnijverheid, schilder- en
teekenkunst heerschte de wansmaak der
onnatuurlijkheid, Men zag niet meer door
eigen oogen, maar werkte volgens aange
leerde tradities.
Toen kwam er iemand, die door eigen
oogen zag en onder aanvankelijk heftig
protest natuur en waarheid dorst brengen
in de kunst.
Daardoor werd Cuypers dc groote bouw
meester van zijn tijd.
Maar grooter nog dan zijn verdiensten
zijn door het eigen werk, dat hij schiep,
is zijn roem, dat hij ook anderen, dat hij
het met hem opgroeiende geslacht leerde
zien, dat hij het doode maakwerk met dc
knutselende versierselen terugbracht tot
eenvoud en natuurlijkheid.
Hij is de Apostel geweest voor het her
stel van de ambachtskunst; hij mocht het
beleven, dat mede door zijn invloed de
.ambachts- en kunstnijverheidsscholen be
gonnen te bloeien; dat zelfs de kleine bur
german van de meubelkunst begon te
eischen, dat de dingen van dagelijksch
gebruik, dat zijn stoelen, tafels en kasten
hun eerste en voornaamste sieraad vonden
in bruikbaarheid en doelmatigheid en niet
in hinderlijke krullen en versierselen.
Wie in staat is het verschil in smaak
te peilen tusschen het tegenwoordige ge
slacht en dat van een halve eeuw geleden,
die weet, welk een dankbaarheid wij schul
dig zijn aan een man, die tienduizenden
de oogen voor werkelijke schoonheid heeft
helpen openen.
Maar even hoog dr. Cuypers als kunste
naar klom, zoo hoog stond hij ook als
mensch. Tot aan zijn dood op patriarchalen
le&rijd' heeiv ml acNiitté" van den -5&g"g
dragen, heeft hij gezwoegd met de groote
talenten hem door God geschonken. Roe
rend. zijn de verhalen, welke men van den
grooten doode doet en waaruit zijn rus-
■telooze werkzaamheid blijkt.. De arbeid
was voor hem het geneesmiddel tegen alle
kwalen.
"Wanneer men zicli ziek gevoelde, moest
men volgens hem aan 't werk gaan, om
weer te genezen. Den arbeid beschouwde
hij als een der grootste gaven Gods, wan
neer men het maar eenmaal zóóver bracht,
dat de natuurlijke afkeer van vermoeienis
veranderde in een hartstochtelijke liefde
voor zijn werk.
Weinige dagen voor zijn dood heeft
hij zelf de teekening, de kleur en den
vorm van zijn doodkist aangegeven. Hij
liet zich kleeden in de witte pij met het
zwarte overkleed der Dominicaner Orde,
als Derde Ordeling van Sint Dominicus.
Zijn handen omvatten een zwart kruis en
zijn trouwen rozenkrans en zoo gaf hij
k'alm zijn ziel aan den Schepper terug.
Is zulk een leven en zulk een dood niet
ontroerend schoon? Wie durft er als dr.
Cuypers roemen op zooveel rijke talenten?
En toch, zijn leven was vol eenvoud, zijn
geest en hart waren kinderlijk 'vroom en
hij vulde zijn dagen met harden en noesten
arbejd.
Welk een voorbeeld voor ons arbeids-
schuw en materialistisch geslacht!
Mochten wij dezen grooten kunstenaar,
grooten Katholiek en grooten Nederlander
onzen besten dank betoexnen door zijn
voorbeeld te volgen I
De electriciteitsvoorziening.
Het vrijzinnig democratisch Kamerlid,
de heer Van Beresteijn, is van vele, zoo
niet van alle markten thuis. Het zou
dan ook wol een wonder - geweest zijn,
als hij niet ijverig deelgenomen had aan
de debatten over het door do regeeitog
ingediende wetsontwerp inzake de electri
citeitsvoorziening. Niet dat de heer Van
Beresteijn, overigens een bekwaam man,,
deskundige in deze materie genoemd kan
worden. Die deskundigheid trouwens is
beperkt bij slechts heel weinig Kamerle
den. Dat neemt echter niet weg, dat de
.^-burgervader van Veendam over het
wetsontwerp praatte, dat het een laard had
Hij moest niets van het regeeringsontwerp
hebben. De vraag of dit ontwerp zou.
strekken tot bevordering der belangen
van het platteland, (beantwoordde hij
ontkennend.
Je socialistische heer Van der Waer-
den had in „Het Volk" de meening ver-,
kojjdigd, dat hebzuchtige kapitalisten
uit vrees voor een geringe tariel'sverkoo-
ging aan de plattelanders, de zoo vurig
begeerde elektriciteit trachten te onthou
den.
Ge hebt 'Shuis, mijn waarde, voegde
hem de heer Van Beresteijn toe. Het
platteland zou aherminst met dit Wets
ontwerp gebaat wezen. Zie maar eens,
spotte hij, hoe opgetogen de hoeren (die
nu ook de Zondagsbestelling zien afschaf
fen) over de post zijn, hoezeer hij de
regeling van den spoorwegdienst methun-
no belangen rekening' wordt gehouden.
„Het rijk zorgt niet het vlugst voor het
platteland". Veel heter is decentralisa
tie, is een soepele regeling. Deze laat
ste krijgt men ook niet door de instelling
van een centraliseerende naamloozo ven
nootschap, gelijk ons b.v. do spoorweg
misère der laatste jaren (al is daarin
dan nu cenige verbetering gekomen)
leert.
Tenslotte bracht de vrijzinnig demo
cratische afgevaardigde zijn bezwaren ai
3 punten'te samen.
Volgens hem werden lo. bij. elkander
gevoegd do organisatie van het bedrijf en
de regeling van een anders recht, "hei-
geen twee geheel verschillende dingAi
waren.
2o. Zou het wetsontwerp stilstand
ïlge hébben. Tetter' oógenuiïk zouJq-* <>p
trokking van een concessie mogelijk zijn,
welk vooruitzicht do gemeenten enz. van
alle hervormingen en uitbreidingen zou
afschrikkenn.
3o. Alle macht zou bij do administra
tie worden gebracht; de minister zou alle
mogelijke beslissingen nemen.
Wat wil de heer Van Beresteijn dan
Met den heer Merchant, zijn partijgenoot
wenschte hij „aanhouding van het wets
ontwerp". Deze wenseh belichaamde hij
in oen motie.
Een voorstander van beteekenis kwam
Dinsdag aan het woord: de Kath'
lieke afgevaardigden Boogaerts. Deze mag
als volkomen deskundig genoemd worden.
Het is alleen maar jammer, dat de des
kundigen het niet met elkaar eens zijn.
De'heer Bongaerts dan stelde voorop, dat
het wetsontwerp concentratie ter berei
king van meer economische voortbrenging
betoogt; hij meende te kunnen aanioonen
Jat dit laatste doel ook inderdaad
zal kunnen worden bereikt. De concen
tratie zoo ging hij voort moet
technisch en administratief wezen. Zoo
dra de administratieve concentratio is
tot stand gekomen, zal de technische
concentratie „zich vanzelf uitwijzen", zul
len de_ grootere gebieden, die voor deze
concentratio het berst in aanmerking ko
men, vanzelf opvallen. Maar die tech
nische concentratie kan niet langen tijd
vooruit ontworpen worden.
„Waag het er maar opl" was dus het
adv lies van den heer Bongaerts, „en er
zullen heusch geen dolle dingen gebeu
ren". Overigens gaf hij zelf toe, dat
het hier groote belangen raakt, dat de
Kamer den feitelijken leiders van het
staatselectriciteitsbedriif een groote be
voegdheid toekent. Verder voorzag spre
ker bij concentratie, bezuiniging op de
reserves, verzameling van afval-electri-
citeit, doelmatige koppeling der centra
les enz.
Nog verklaarden zich vóór het wets
ontwerp, de katholiek Engels, de so
cialist Van der Woerden, de Unie-libe
raal Lely; tegen het wetsontwerp uitten
zich do anti-revolutionair Oolijn, do
christ. bist. Schokking, die mede na
mens zijn fractie sprak en de plattelan
der Braat.
De heer Lely, geheel deskundig, Btel-
de voorop, dat uit het bedrijf zelf do
behoefte aan unificatie is opgekomen,
evenals vroeger bij de Spoorwegen en
do Telefoon, waar do natuurlijke revo
lutie evenzeer uit vrees en om politieke
motieven langen tijd is tegengehouden.
In een schet8 van de ontwikkeling van
dit bedrijf kwam de spreker tot de con
clusie, dat do tegenwoordige centralen
binnen enkele jaren niet zullen kunnen
voldoen aan de behoefte (van bijv. een
milliard K.W.UU. per jaar) en dat dus
aanbouw van centrales noodig zal zijn.
De provinciën zullen hoogspanningslij
nen gaan aanleggen en dan zijn deze ook
te gebruiken voor de koppeling der be
staande en te stichten centralen, terwijl
de tusschenkomst van den Staat onmis
baar zal zijn om de provinciën tot elkaar
te brengen. De Unie-liberale afgevaardigde
heeft ten slotle gewezen op het feit, dat
de provinciale bestufen geen adressen aan
de Kamer hebben gezonden, terwijl de ge
meentebesturen zich ten onrechte beangst
maken voor de winsten, welke zij thans
uit de elec. bedrijven trekken.
Scherp hebben de heeren van der Waer-
den en Lely zich beiden gekeerd tegen
het bekende adres van het Centraal Indu-
slrieel Verbond „namens 600 leden" aan
de Kamer geztnden.
De zaak heeft echter nog een anderen,
niet minder belangrijken kant dan de
technische, en wel de financieele. Vrijwel
is deze laatste kant bij de tot nu toe ge
houden beschouwingen over 't hoofd ge
zien. Omtrent de kosten, die het wetsont
werp zal meebrengen verkeert men nage
noeg in 't duister.
Naar het Fransch
.van RAOUL DE NAVF.RY,
bewerkt door
LJ' M- VAN P1NXTEREN, R. K. Pr.
„Neen, mijnheer. Als zij vroeger c*p
üq jacht was, stiet zij wilde kreten
Suit; alszij blijde was, herhaalde zij
jmet zeldzame volmaaktheid den zang
tvan alle vogelen. Maar naarmate zij
ïneer met onze gewoonten bekend raakt,
(schaamt zij zich daarover en smeekt
ons haar niet meer daaraan te her
inneren. Gedurende onze reis van Songy
naar Parijs bracht het kind eenige da-
feen door in een "Klooster te Chalens
waar het veel leed onder de zoo na
tuurlijke nieuwsgierigheid van allen, die
haar omringden. De Koningin vair Po
len wenschte haar te zien, en om aan
het verlangen van Hare Majesteit te vol
doen, trok men haar wederom het ge
waaid van dierenhuiden aan, dat zij1
zelf gemaakt had. Het arme kind wei
gerde niet, maar zij startte vele tranen
.Cu toen zij"in haar kamertje terugkwam,
I met vreugde het bleed weder aan, dat
I mijne zuster haar gegeven had."
„Neemt zij lessen vroeg de pro
fessor.
„Haar eenige leerares is de gravin de
Flessigny, die langen tijd op het Ko
ningseiland woonde."
„Misschien zijn de vriendschap van
die dame en hare gewoonte om
Spaansch te spreken de reden van de
voorkeur uwer beschermelinge voor die
taal."
„liet is mogelijk," antwoordde Anto-
nin; maar hel komt mevrouw de Fles-,
signy somwijlen voor, dat het kind
eenige woorden zegt niet als gevolg
van hare studie, maar als' eene her
innering."
„Wanneer, wilt gij het meisje hier
brengen?"
„Als het u behaagt en gelegen komt."
„Ik vraag u eerst den tijd die noo-
ig is oiri mijne verzameling zoio te
regelen, dat het kind met een enkelen
blik alle bijzonderheden ziet. Bovendien
heb ik u ook een verzoek te doen."
„Het zal mij een genoegen zijn u
van dienst te zijn,"
„Overhaast u niet, mijnheer, want
mijn verzoek zo-u u wel eens kunnen
dozws „{/rijkiv zijde van heet
vraagstuk wordt in liet „Hbld." gewezefl.
De ramingen, zoo lezen we daar, Ioopen
uiteen van 123 tot 250 millioen. Laat ons
aannemen, dat de waarheid ongeveer in
het midden zal liggen, en dat voor de uit
voering van dit werk circa 175 millioen
noodig zal zijn. Is het dan te verantwoor
den, dat de Staat, die voor de woning-
ziening, den aanleg van kanalen in Twen
te en Limburg, en voor zooveel andere
werkzaamheden, die voor het opheffen
van bestaande wantoestanden, of voor de
economische ontwikkeling van het land
zulke enorme bedragen heeft uit te geven,
ook nog 175 millioen (of wat meer of
minder), zal spendeeren aan een werk,
omtrent welke wenschelijkheid en rentabi
liteit de meeening der deskundigen zoo
buitengewoon sterk uiteenloopt?
En dan nog iets. Het is gemakkelijk ge
noeg om dergelijke uilgaven te voteeren.
Maar op welke wijze stelt men zich voor,
het benoodigde bedrag te vinden7 De gel
den voor het hoogspanningsnet enz. zullen
wel niet dadelijk in het geheel benoodigd
zijn, maar toch in een betrekkelijk kort
tijdsbestek moeten worden verschaft. Moet
nu de omloop van schatkistpapier voor dit
doel maar weer rustig met zeer veel tien
tallen millioenen guldens worden uitge
breid? Moet het opereerend kapitaal der
Nederlandsche Bank, dat in den laatsten
tijd tengevolge van aflossing van*antici-
patiebiljetlen der groote gemeenten enz.
eenige ontspanning begon aan te toonen,
maar weer worden uitgebreid door een
aanzienlijke stijging van bij deze instel
ling te disconteeren schatkistpromessen7
Zou de Staat op deze wijze niet zelf een
nieuwe oorzaak van inflatie scheppen?
De vlottende schuld des Rijks bedraagt
op het oogenblik niet minder dan 486
millioen. Hierin is wel is waar een voor
schot aan de koloniën begrepen van 274
millioen. Maar zelfs na aftrek hiervan is
het bedrag, dat door voorschotten voor
woningbouw enz. binnenkort nog belang
rijk zal moeten toenemen, reeds van zoo-
danigen omvang,, dat eerder aan consolida
tie van schuld dient te worden gedacht
dan aan het opeenstapelen vpi nieuwe
millioenen vlottende schuld voor een werk,
omtrent welks rentabiliteit onder de des
kundigen geen eenstemmingheid bestaat,
en welk economisch nut in geen geval
bijzonder hoog kan worden aangeslagen,
nu het doel: een goede electriciteitsvoor
ziening van het land, bij den bestaanden
toestand reeds in vrij hooge mate is be
reikt."
Tot zoover de schrijver in het „Hbld."
In elk geval zal het menschelijk zijn,
lat bij de verdere debaften over het wets
ontwerp, ook de financieele zijde ter dege
onder 't oog wordt gezien. y
■~*L
VOETBAL-OVERZICHT.
Het programma voor Zondag, luidt:
Districiswedstrijds0
A. OostWest
B. NoordZuid. f
Verliezer AVerliezer B. 1
A*Winnaar B.
WESTELIJKE AFDEELING/
le klasse.
A. F. C.—D. F. C.
V. V. A.Spartaan
Overgangsklasse,
't GooiFeyenoord.
Hermes D. V. S.—W .F, C,
StormvogelsR. C. H,
D. E. C.—A. D. O.
Reserve le klasse, j
Ajax 2—H. F. C. 2
Sparlaan 2A. F. C. 2 1
2de klasse, j*
HortusAlc. Vitrix
PurmersteynE. D. O. j
3de klasse A.
N. O. S.—H. S. V.
D. W. S.Bloeniendaal "j!
Reserve 2de klasse B, j
R. C. H. 2—Blauw Wit 3.
N
ZUIDELIJKE AFDEELING.
le klasse.
Wilhelmina—B. V. V.
De eerste klasse.
Morgen hebben dus in 't donkere Zui
den, in 't land van de kolenmijnen, op
de kolenmijnen, de dislrictswedslrijden
plaals, die veel gewicht in de schaal
zullen leggen betreffende de samenstel
ling van ons nationale elftal dat 2e
Paaschdag tegen Zwitserland ten strijde
zal trekken.
Wij hopen dat het een sportief hoog
staand voetbaltoumooi zal worden.
In de aan eerste klassers zoo rijk ge
zegende stad Amsterdam, worden mor
gen de twee eenigste ontmoetingen ge
speeld voor de westelijke eerste klasse.
Natuurlijk is daar ook een plaatselijke^
derby bij.
Twee vereenigingen met degradatie
gevaar voor oogen zullen in 't strijdperk
treden. A. F. C. n.l. tegen D. "V. C. en
V. V. A. tegen haar stadgcnoole, de
Spartaan.
De home-elftallen zullen we] geen ge
nade kunnen vinden in de oogen van de
visite en behoorlijk worden afgestraft
Overgangsklasse.
R. C. II. trekt naar de visschershaven
om de stormvogels te bekampen.
Eenmaal struikelen kunnen den bewo
ners van den Middenweg het eerste
klasseschap kosten. Past op R. C. H.'ers
Luister u tien-jarig beslaan op door
Stormvogels een slevig pak slaag te ge
ven.
Feyenoord trekt naar Bussum om V
ooi af te ranselen en daarmee zteb dcf-i
nitief van 't eerste Klasseschap te ver
zekeren.
De gecombineerden ontvangen W. F. C.,
een van de liefhebbers voor de degra
datie.
De Schiedammers zullen wel victorie
■kraaien.
D. E. C.A. D, O. sluit hier 't pro
gram. De partijen ontloopen elkaar nief
veel. We verwachten een kleine overwin
ning voor de thuisclub.
Reserve lste klasse.
Blauw Wit 2 is uitgespeeld en moet nu
maar perluldig afwachten, wat haar con
current Haarlem 2 in de drie nog te spe
len wedstrijden zal uitrichten.
't .Verschil tusschen de beide ver. is;
S e
O G
O
i—
G
O Si
sr *c a
- ja
O O O 0-
Haarlem II U 7 2 2^6 27 10
Blauw-Wit II 14 8 4 2 20 25 12
B 1
4>
O
1.45
1.4?
De roodbroeken kunnen dus nog 22
punten behalen en zijn dan kampioen.
De tweede klasse
E. D. O. speelt haar laatsten wedstrijd
ni. Jegen Purmersteyn.
't Seizoen goed' besluiten rood zwartenl
Voor de derde klasse gaan de beide
Haarlemscbe clubs op reis.
H. S. V. trekt naar N. O. S. waar zij wel
zal verliezen, terwijl D. W. S. de punt
jes wel aan Bloemendaal zal moeten af
staan f
„REFEREE"*
Sovjet-Rusland te Amsterdam.
Dat Sovjet-Rusland, te Amsterdam het
hulpbureau van den heer Wijnkoop c.s,
naar voren heeft geschoven als een inter-'
nationalen voorpost, is opnieuw gebleken
uit het proces egen de Fransche communis
ten voor de assisen der Seine, herinnert de
„Tijd."
Dit proces houdt verhand met de begin
Mei 1920 uitgebroken werkstakingen, en
aan de beklaagden wordt verweten, dat zij
met behulp dier stakingen een zuiver revo-
lutionnaire beweging hebben willen uitlok
ken, en dat zij zich dan van het gezag
meester gemaakt zouden hebben en een
dictatuur ingesteldi, overeenkomende met
die der Ryssische sovjets.
Volgens de Fransche bladen waren er
te Stockholm, Kopenhagen, Berlijn en Am
sterdam propaganda-centra gevestigd.
Monatte, Loriot en Souvarine, stonden,
van den tegenzin uwer beschermelinge
het voorwerp van de nieuwsgierigheid
te zijn. Hier zal zij wel is waar slechts
belangstelling wekken. Verschillende
mijner collega's van do Academie zou-
<h~u gaarne bij die proef tegenwoordig
rijn."
„Welnu," zeido de officier met eeni
ge droefheid in de stem, noodig hen
Uit Het kind moet zich' loch gewen
nen midden in de Nverêld te leven.
Vraag dus in uwe salons wie gij wilt,
maar ik smeek u voor onze bescher
melinge om kjeshheid en medelijden."
„In dat opzicht, mijnbeer, kimt gij
gerust zijn Komt be.t u gelegen dat
onze proef over drie dagen geschiedt?"
ben tot uwen drenst."
„Welnu, over drie dagen, ten 7 .uur
des avonds"
De jonge man boog voor deQ pro
fessor en ging naar het huis van Epi-
noy terug. Hij vond Eüennetto in een
kiein salon met bet muisje en FTa-
vienne.
„Welnu?" vroeg Etiennette. f' j'
„AUes is algesproken, Donderdaig-
avond zullen wij ons naar Professor
do la Gondamine begeven,"
„Is dio geleerde, bemuutebifc en
„Als een waar geleerde."
„Dan ben ik gerust"
„Maar er blijft nog een gewichtige
vraag te bespreken," zeido mevrouw
do Flessiguy. „Die Van baar kleeding."
„Als gij het toestaat, zal ik die tee
kenen," hernam Antoiijjii, „en uwe naai
ster zal zich naar mijne aanwijzingen
voegen"
„Goed," zeide Etiennette, „op voor
waarde, dat de teekening in twee uren
gereed is."
„Dan heb ik er al één te veel," zeide
Antonin en verliet het -salon.
Na een uur kwam hij terug en had
met groote handigheid een costuum
geteekend van een bij zonderen vorm, in
waterverf gekleurd. Maar wat zijn zus
ter meer opviel was de opmerkelijke
gelijkenis van de persoon. De bekoor
lijke gedaante van het meisje was door
Ajntonin met het talent van coin waar
kunstenaar weergegeven.
Toen het kind de beeldtenis dan ook
een oogenblik beschouwd had, nam zij
ze op, liep er mede voor een spiegel
en riep uit: „Ik, ik!"
Een vurig rood bedekte het gelaat
van den officier.
Het meisje begreep aanstonds, dat
worden gemaakt en toonde er een
groote vreugde over.
Denzelfden dag begonnen de naai
sters het werk. Etiennetle bekommer
de zich veel minder om haar eigen
tooi dan om die van hare bescher
melinge.
Da,ar mijnheer d'Epinoy verklaard
had niet bij de zitting van professor
de la Condamine te zullen tegenwoordig
zijn, werd besloten dat Antonin alleen
zijn zuster, mevrouw de Flessigny en
het meisje van het ravijn zou ver
gezellen. Ten half zeven wachtte het
rijtuig op het voorplein. Vele genoo-
digden waren reeds voor den vast-
gestelden tijd gekomen. Groepen van
geleerden bespraken' het vreemde f.eit
vgp lyt beslaan van een verwildert)
meisjo in het woud der Ardennen. Twee
kunstenaars hielden hun teekensliften
gereed om een schels te maken van
het zonderlinge schepsel, dat zij -ver
wachtten.
„Hoe stelt gij ze u voor?" vroeg de
een aan den ander.
„Ik? Haar naam alleen geelt het
reeds aan. Een verwilderd meisje, dat
zegt alles. Somwijlen worden er ver
toond op dc kermis van Saint Germain;
Sliert Lftw, piet|yu fsyslefp Frankrijk
gezuiverd heeft, houden de bewoners
van de Missisippi er van ons staal
tjes van hun leelijkheid en proeven van
hun dansen te doen zien. Die wilden
hebben een huid waarvan dc kleur
v»r!oerI tusschen brons en koper. Hun
tanden zijn lang, hun haren gekroesd,
bun neus plat; huil handen gelijken
op apenklauwen cn htm voetzool ie
zoo hard als hoorn. Voeg daarbij een
costuum, samengesteld uit een rok van
katoen, een bundeltje bladeren of schel
pen, een halssnoer van leeuwentanden
of tijgerklauwen cn gij licht een vol
maakt beeld van een wilde vrouw. Ik
begrijp waarlijk niet hoe wij naar zulke
afschuwelijkheden nieuwsgierig zijn."
„Om anderen na te volgen," ant
woordde ecu derde.
„Gij will het protest van dat meisje
maken
„Zeker; binnen achi dagen zal de
vooringenomenheid van sommigen haar
in de mode gebracht hebben."
„Vvat levert u dat op?"
„Mij niets, maar veel aan mijn pren-
lenkoiopmjaji."
'.Wordt vervolgd.