„ONS BLAD" BINNENLAND. BsnnenSandsch Nieuws, - - - - Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: 433 Opvoeding tot eerbied, EERSTE KAMER. TWEEDE KAMER. No. 129 MAANDAG 1 MAART 1921 14e JAARGANG NOORD-HOLLANDSCH DAGBL Abonnementsprijs; Voor buiten Alkmaar f 2.50 Met Geïllustreerd Zondagsblad f 0.50 hooger. Advertentieprijs: Van I5 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25; Reclames per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod bij voor uitbetaling per plaatsing f 0.60. Wie de jeugd liefheeft, haat den alcohol. Deze spreuk geeft aan, hoe het behoort te zijn, niet hoe het wer kelijk is. Zoodra het een feit geworden zal zijn, dat wie de jeugd liefheeft,, den alcohol haat, is Nederland rijp voor StaatsverbodWant dan zou ongeveer iedereen den alcohol haten. Iedereen houdt immers van de jeugd, en wie den alcohol haat, wil hem gaar ne uit het land jagen. Maar dat is de verre toekomst muziek waarnaar wij niet al te lang mogen luisteren, «omdat er op het oogenblik nog zoo veel te werken is. Het is er nog ver van af, dat wie de jeugd liefheeft,-den alcohol haat. Hoe komt dat Omdat men de waar heid nog niet .kent, of omdat de waar heid vaag gekend nog niet tot het hart gesproken heeft, nog geen fevende waarneid is geworden. Zoo lang de waarheid iemand nog niet in het hart brandt, zoolang is zij waar deloos voor het leven. Voor de drankbestrijding is het dus van het zwaarste gewicht om bij zoo- vclen als maar eenigszins mogelijk is," de waarheid te doen leven, dat wie de jeugd liefheeft, denjjalcohol moet haten En "dit temeer, omdat cle liefde voor de jeugd bij vélen de eenige plaats is, waar zij nog trefbaar zijn. Wij willen hier slechts op één van de vele motieven de aandacht vesti gen, die de volwassenen uit liefde voor de jeugd moeten voeren tot haat tegen den alcohol. Zeker, het laatste woord is nog niet gesproken over het lijden van stumperds in drinkersgezinnen, over toen.mende criminaliteit onder de jeugd, over erfelijke neiging tot drinken en over nog meer van zulke ellendige gevolgen van drankmis bruik. Maar thans wordt niet op zulke groote en voor ieder terstond waar neembare nadeelen van het drank gebruik de aandacht gevestigd op meer verborgen schadelijke gevolgen voor het gods'dienstig-zedelfjk leven zal hier gewezen woraerr. Er zijn paedagogen, die de geheële opvoeding willen laten bestaan in het ontwikkelen en aankwecken van eer bied. Goed verstaan is deze gedachte zeer juist en zeer vruchtbaar. Inder daad kan alles daartoe terug gebracht worden en geeft deze gedachte een vruchtbare eenheid in de groote ver scheidenheid der middelen en wegen ter opvoeding. Er moet zijn eerbied voor hetgeen boven den mensch is, voor God voor hetgeen ons gelijk is, den naaste;' voor hetgeen onder ons is, de natuur en tegelijk daarmee moet de eerbied voor ons zelf bevorderd en gevorderd worden. Daarmede zal iedere opvoeder zich kunnen vereenigen. Maar dan moet het niet moeilijk meer vallen dezelfde opvoeders uit liefde voor de jeugd te brengen tot haat jegens den alcohol, want als er iets duidelijk is of ten minste spoedig duidelijk kan gemaakt worden, dan is het dè waarheid, dat het alcoholgebruik den eerbied onder mijnt op velerlei manieren. Alcehol wekt de neiging het verhe vene naar beneden te halen, het groote triviaal te maken, alles wat boven het alledaagsche staat met loog van spot en schimp te begieten. Wie dit niet gelooft, moet 's avonds maar eens een half uur gaan luisteren in de kroeg, de deftige en de goora. Iedere zielzorger weet, dat daar het meest wordt "afgebroken, wat hij met zoo ontzaglijk vetS moeite.heeft opge bouwd. Bij hoeveel jongelieden is daèr de eerbied weggespoeld voor godsdienst en priesters V De eerbied voor den naaste. Het is voor de opvoeders een zeer moeilijke taak, bij de kinderen, en vooral bij de rijpere jeugd eerbied voor den naaste aan te kweeken. Laat maar eens een misvormde over de straat gaan, wan neer de jeugd de school uitstormt. En hoe gedragen zich oudere jongens en meisjes, wanneer zich een misdeelde m hun gezelschap bevindt Maar nog afgezien van misvormden of nfisdeelden, hoe weinig eerbied heeft de jeugd gewoonlijk voor vol wassenen en voor bejaarde menschen. Hoe noodzakelijk is opvoeding tot eerbied, tot naleving van het groote gebod der naastenliefde. Maar houdt dan ook zoo lang mogelijk den drank buiten het leven der jeugd, want drank maakt spotziek, twistziek, .brutaal, zelfzuchtig. Dringend noodig is het we weten zeker, dat alle christelijke opvoeders dit zullen beamen dat onze jongens en jonge mannen worden opgevoed tot eerbied voor het vrouwelijk ge slacht. De gelukzalige Henricus Suzo ging eens voor een arme vrouw, welke hij op straat ontmoette, eerbiedig op zij, waardoor hi.i zelf in het yuil der straat moest stappen. Toen die arme vrouw hem hare verwondering daarover te kennen gaf, antwoordde hij„Mijn zuster, ik heb de gewoonte alle vrou wen te eeren, omdat zij mij de Moeder Gods in de gedachte roepen." Kunnen wij de jonge lieden ook al niet tot zulk een hoogen eerbied voor de vrouw opvoeren, eerbied voor de vrouw moet hun in alle geval worden geleerd. Wanneer de christen-opvoeders bij dit pogen duurzaam succes willen heb ben, dan zullen zij er ook naar moeten streveik den alcohol zoover mogelijk uit de omgangsgebruiken van de jon gelui, zelfs van de geheele samen leving terug te dringen. Het behoeft immers niet meer bewezen te worden, dat het drank gebruik op de jongelieden o zoo spoe dig zedelijke remmen loslaat, die niet losgelaten mogen worden. En dan denken we nog niet eens aan grove vormen van ontucht, maar wel aan woorden en gebaren, die een fatsoenlijk, christelijk opgevoed meis je hinderen, kwetsen. Moeten de christen-opvoeders dan niet uit liefde voor de jeugd den alco hol haten Zoo zouden wij kunnen doorgaan en aantoonen, hoe ook de eerbied voor de natuur en de eerbied voor zich zelf moeten aangekweekt worden, en zouden wij daaraan ook weer kun nen toevoegen, dat de drank dien eer bied bedreigt, verhindert, en dat de opvoeders ook om die reden den alko- hol moeten haten uit liefde voor de jeugd. We achten het echter overbodig daarover breeder uit te weiden, de ware opvoeders kunnen thans die ge dachten wel voor zichzelf verwerken. Dat hopen we juist met het slechts kort aanstippen van onze gedachten over ,,de opvoeding tot eerbied" en het drankmisbruik te bereiken, dat de opvoeders daarover eens nadenken, ernstig en eerlijk, ook al voorzien zij daarbij tot een persoonlijk niet gewenschte maar toch ware conclusie te moeten komen. En als wij de hoop uitspreken, dat de opvoeders over de ze waarheden eens zullen nadenken, dan richten onze verlangens zich dezen keer heel bijzonder tot de leiders en opvoeders van de Roomsche Inter naten en tot de leeraren-opvoeders van Roomsche H. B. S. en gymnasium. Waarom heel bijzonder tot hen Omdat de drankbestrijding tot heden veel minder waardeering gevonden heeft bij hen dan bij de leeken-onder- wijzers van de lagere school, en zij dus hun bijzondere aandacht ook eens op de drankbestrijding dienen te ves tigen. Wat nog te meer te wenschen is, omdat de jongelieden der Roomsch- internaten en de studenten van gyme nasium en H. B. S. door hun groote ontwikkeling later invloed zullen uit oefenen in de kringen, waar zij zullen geplaatst worden. Men denke toch niet, dat er in die kringen, waaruit die jongelui voort komen en waarin zij moeten verkeeren geen alcoholisme bestaat. Wie dat denkt, kent öf die kringen of het alcoholisme niet. Die zeilde leeraren zullen wel onder vonden hebben, hoe moeilijk het is juist dat soort jongelui tot eerbied op te voeden. Wanneer zij die jongelui werkelijk tot eerbied willen opvoeden, laten zij dan met alle kracht en alle tact de drankbestrijding onder hun leerlingen bevorderen.Daarmee zal een der groot ste vijanden van den eerbied worden lamgeslagen, en zullen de jongelui, die zich toch ergens voor begeesteren willen, een ideaal krijgen, waarvoor zij zich met voordeel kunnen warm maken. Dit goede woord vinde een goede plaats. P. MARIUS LM1ERS, O. F. M. Vergadering van 4 Maart. Aan de orde is de begrooting van het ZUIDERZEEFONDS 1921. De heer MENDELS, S. D. A. P., vraagt waarom de Zuiderzeeraad geen advies aan den Minister heeft gegeven. Spr. dringt aan op voorzichtigheid bij de uitgaven voor het Zuiderzeefonds. Spr. geeft in overweging de werken voorloopig stil te leggen. Hij is van mee ning dat de Kamer deze begrooting niet mag aannemen. De heer SMEENGE, U. L., acht het ge sprokene door den heer Mendels niet rechtvaardig. Een goed gedocumenteerd advies eischt grondige voorbereiding. Spr. meent dat uitstel der werken on mogelijk' is. MINISTER KöNIG sluit ziel» aan bij het betoog van den heer Smeengc. Do Zuiderzeeraad heeft reeds een aanvang ge maakt met de instelling van een nauw keurig onderzoek. De hoeren MENDELS en SMEENGE re pliceeren. Na dupliek van den MINISTER wordt het ontwerp z. h. s. aangenomen. Bij het wetsontwerp lotrsteunverleening aan de STOOMVAARTMAATSCHAPPIJ ZEE LAND. moakt de heer SLINGENBERG, V. D„ be zwaar tegen de wijze van steunverleening en de manier waarop de belangen van den staat worden gewaarborgd. Spr. is in beginsel bereid tot steun aan de Zeeland, doch tegen overneming van de aandeden van spoorwegmaatschappijen. Hij geeft den Minister in overweging het ontwerp voorloopig terug te nemen. De heer FOKKER, U. L. verdedigt het ontwerp. De heer GILISSEN, R. K. deelt de be zwaren van den heer Slingenberg. MINISTER WAN IJSSELSTEYN ver klaart, geen gebruik te zullen maken van zijn bevoegdheid om de overplaatsing der „Zeeland" te verhinderen wanneer het wetsontwerp wordt verworpen, uitstel acht hij niet mogelijk. De heer SLINGENBERG dient een mo tie in, waarbij de regeering wordt uitge- noodigd, nnderc onderhandelingen met de maatschappij te voeren. ge heer VAN DER FELTZ, V.1D., is legen de motie uit grondwettelijke over weging. Na dupliek trekt de heer SLINGEN BERG zijn motie in. Hierna wordt het wetsontwerp zonder hoofdelijke stemming aangenomen. STAATSBEGROOTING. De heer VAN EMBDEN, Y.yzijn rede vervolgend, wenschl een onderzoek naar de ontwikkeling van kartel- en trustvor ming. Mevr. POTHUIS, S. D. A. P., dringt aan op afschaffing van kindertoeslag, uitbrei ding van moederschapszorg en verminde ring van bewapening. De heer VAN HOUTEN, U. L. bopIeK behoud van de kapitalistische productie wijze. In de Arbeidswet moet meer soepel heid worden gebracht. Vergadering van 4 Maart. ELECTJUOITEITSV OORZIBNING Aan de orde zijn de stemmingen. De motie-van Beresteyn, luidende De Kamer, van oordeel, dat een algemeene regeling noodzakelijk is om de electriciteitsvoor- ziening met de geringste kosten voor alle deelon van hot land te verzekeren, dat du Kamer nog niet beschikt over de noodige gegevens om thans reeds vast te stellen, dat het gestelde doel door mono poliseering der eloctriciteitsproductie in handen van één gecentraliseerd bedrijf het best is te bereiken, noodigt de Itegeering uit het aanhan gige wetsontwerp in nadere overweging te nemen, en gaat over tot de orde van den "dag. De heer BEAAT (pl. partij) zal na de vorklaring van den Minister tegen deze motie stemmen. De heer VAM BAVESTEYN (O. P.) zegt dat zijn fractio tegen het wetsont werp zal stemmen, omdat de wijzigingen hebben afgevoerd van de richting der socialisatie. De heêr SCHOKKEND (O. H.) zal véél- de motie stemmen. De heer KOLTHEK (S. P.) zal véér het wetsontwerp en tegen deze motie stemmen. Hjj ziet in het ontwerp een poging om in den chaos der voorziening verbetering te brengen. De motie-van Beresteyn wordt aan genomen met 47 tegen 38 stemmen. Tegen de sociaal-democraten en de heeren Kuipers, v. d, Bilt, Nolens, Dekkers, Engels, de Muralt, Braat, Olto, Koltliek, Van Dijk, Haazevoet, Van de Laar, Lely, Kolkman, v. Ryc- keyersel, v. Vuren, Bogaerts, Henri Hermans en de. Voorzitter. Vóór stemden de heeren: Wester man, de Wyckersloolh, v. Sasse v, Ys- selt, Stulenieyer, Bulten, Swane, v. Groenendael, Juten, Reymer, Arts, de Groot, Ter Hall, Abr. Staalman, A, P. Staalman, v. Doorn, Rink, de Kantel en de anti-revolutLonnaieren, de chris- telijk-historischem, vrijzinnig-democra ten, vrij-liberalen en de communisten, t De Minister van Waterstaat, de heer KöNIG, vraagt thans schorsing der beraadslaging. Hiertoe werd besloten. Daarna werden verschillende klei ne wetsontwerpen zonder hoofdelijke stemming aangenomen. HERZIENING T jj DER ONGEVALLENWET. De heer DUIJS, S.D.A.P., juicht de indiening toe, doch kondigt enkele amendementen aan ter verdere ver- belering. De heer SMEENK, A.-R.„ vraagt spoed met het opnemen van den land bouw in. de ongevallenverzekering. De Minister van Arbeid, de heer AALBSKSE» betoogt dof yevsclullende wenschen, welke verder gaan dan liet ontwerp, aan dc orde kunnen ko men bij de algemeene herziening der socialo wetten. Voor voortzetting van dm bijslag op de rente, vervalt z. i, do grond. Het amendement van de Commissie van Rapporteurs betreffende ruimere omschrijving van het begrip „bedrijfs ongeval", wordt door den Minister ontraden. MISVERSTAND I Pater F. Heiwïrichs S,J. schrijft ons: In drie tempo's werd liet gerucht makende communiqué van deh R. K, C. R, v. B. tot zijn werkelijke waarde, beier gezegd tol zijn betrekkelijke on beduidendheid. teruggebracht. De suggestieve voorstelling was, dat daar vijftien mannen hadden verga derd, die na „uitvoerige besprekingen" „met algemeene stemmen" hadden be sloten zich solidair to verklaren met de motie van den rijkskieskring Den Haag en de actie goed 1e keuren, die bewerken moest, dat deze motie ook in andere rijkskieskringen werd aan genomen. Dit maakte indruk op velen. I. Maar deze indruk verminderde aanstonds door de scherpe verklaring van den secretaris-penningmeester van dc-n R. K, C. R. v. B„ Dr. K. Deckers, te 's Gravenhage, die niets meer of minder mededeelde, dan dat liij abso luut niet voor deze beide punten had gestemd, daar hij niet enkel afwezig was, toen deze punten wei-den behan deld, maai- dat hij ook „deze actie van den R. It. C. R. v. zeer zal betreu ren. Ik lean nj. in het huidig ontwik kelingsstadium der bedrijfsorganisatie noch met de actie als zoodanig, noch met dc Haagsclie motie instem mén." Krasser misverstand is wel moei lijk denkbaar; achter zoo'n misver stand zet het gezond verstand een vraag toeken 1 !Met naam en toenaam werd immers Dr. L, Deckers, Secretaris-Pomiing- ivcester in het "communiqué genoemd, "li. Do tweede veeg uiel üen mouw over den indruk van het communiqué weid gegeven door de „Gelderlander" van Maandag 28 Februari. Deze re kende uit, dat ter vergadering, tegen vijf vrijgestelden der werklieden, slechts één, hoogstens twee vertegen woordigers der werkgevers aanwezig waren; daar, gelijk het „PatroomB- blad" 26 Jan. 1921 opmerkte, Prof, Veraart, „thans geheel buiten eenige directe aanraking met welke Katho lieke Vakorganisatie ook staat", be hoort hij zeker niet tot het R. K, Vak bureau. Er kwam dus' enkel geen ge schil, daar ééne partij overwegend vertegenwoordigd was, en van het grootsche cijfer 15 rest nog enkel de .indruk ecner gemakkelijk te verklaren partijstemming. Dit misverstand is niet zoo kwaadaardig als het eerste, maar wel grotesker. III. Ten slotte kooit thans 3 Maart een veeg, waardoor van den indruk niets overblijft. „Het spreekt van zelf 1) licet het, dat, van die 15 geest driftig voorstemmende mannen, noch de adviseerende leden noch Prof. Aen- genent hebben voorgestemd! De ver melding van hun namen was dus al weer een suggestief misverstand?! Prof. Aengenent heeft zich zelfs, ver nemen wij nu, tegen de bedoelde actie uilgesproken! Het is werkelijk een toer om aan zulk een opeenstapeling van misver standen te gelooven! Wie lanceerde dan toch dat com muniqué!?. F. HENDRICHS S,J. Nederland en de ontwerp-verdra- gen en aanbevelingen van Washington. Volgens de bepalingen van het vredes verdrag, inzake de Internationale Arbeids organisatie, heeft in de maanden October en November 1919 te Washington de eer ste der Internationale Arbeidsconferenties plaats geliad, welke ten doel hebben 't op stellen' van regels op het gebied van liet internationale arbeidsrecht, hetzij in den vonn van ontwerp-verdragen, of van aan bevelingen. De leden der Internationale Organisatie van den Arbeid, waartoe ook Nederland behoort, krachtens zijn toetreding tot het Volkenbondverdrag, zijn aan de door de Conferentie opgestelde verdragen en aan bevelingen niet rechtsreeks gebonden, doch zij zijn verplicht deze binnen ander half jaar na het sluiten van de conferentie aan de bevoegde macht voor te leggen. De Conferentie te Washington stelde de zes volgende ontwerp-verdragen op: 1. Ontwerp-verdrag, betreffende be perking van den arbeidsduur in nijver heidsondernemingen tot 8 uur-per dag en 48 uur per week. Het ontwerp heeft geen betrekking op handel en landbouw, terwijl dc uitwerking van bepalingen voor de scheepvaart ter zee en op binnenlandsche waterwegen werd overgelaten aan eene naderende conferentie (gehouden Ie Ge nua >S Jmn-J.uU 1920), - 2. Ontwerp-vcrdrag, betreffende de werkloosheid, dat dc opriclsjing beoogt van publieke bureaux voor kostelooze ar beidsbemiddeling (arbeidsbeurzen 3. Ontwerp-verdrag, betreffende den ar beid van vrouwen, voor en na liarc beval ling. Volgens dit ontwerp-verdrag mogen vrouwen, werkzaam in nijverheids- of handelsondernemingen, geen arbeid ver richten gedurende 0 weken na hare be valling cn hebben zij liet recht, haren arbeid neer te leggen, op vertoon van een geneeskundige verklaring, dat hare beval ling waarschijnlijk binnen zes weken zal plaats hebben. Gedurende den tijd, dat zij afwezig zijn, hebben zij aanspraak op een in ieder land nader te bepalen uitkeering, die voldoende moet zijn voor het onder houd van moeder en kind onder goede hygiënische omstandigheden. Daarenboven heeft de vrouw recht op kostelooze behandcliug door een genees kundige of cep vroedvrouw. 4-5. Ontwerp-verdragen, houdende ver bod van nachtarbeid van vrouwen cn jeugdige personen, in iiijverhcjdsonderne- mingen. 6. Ontwerp-verdrag, betreffende verbod van arbeid van kinderen beneden 14 jaar in nijverheidsondernemingen. Bovendien heeft de conferentie van Washington een zestal „aanbevelingen" opgesteld, betreffende de werkloosheid, wederkeerigheid van behandeling van bui- tenlandsclie arbeiders, de voorkoming van miltvuur, de bescherming van vrouwen en kinderen tegen loodvergifliging, de in stelling van een stadsgezondlieidsdienst*»n bet verbod van gebruik van witten phos phor in de lucifersfabricage. De sluiting der Conferentie had officieel plaats op 27 Januari 1920, zoodat de ter mijn van een jaar, waarbinnen als regel de ontwerp-verdragen cn aanbeveling aan de bevoegde macht moesten worden voor gelegd, op 27 Januari j.l. verstreken is. Daar echlcr de ontwerp-verdragen mede toepasselijk zullen zijn voor de koloniën, voor zoover dc plaatselijke omstandighe den in fjc koloniën daarvoor geen beletsel vormen, was voorafgaand overleg met de koloniale autoriteiten noodig. Met het oog daarop was het voor de Nederlandsche Re geering niet mogelijk, die ontwerp-verdra gen binnen den termijn van een jaar bij de bevoegde maclit aanbangig - te maken. De electriciteltsvoorzienlng. De Tweede Kamer heeft de motie-Van Berestyn-Marchant, den minister van Wa terstaat uitnoodigend het wetsonwerp betreffende de electriciteits-voorziening van het land, in nadere overweging te nemen, aangenomen met 47 tegen 38 st. Op verzoek van minister König is de beraadslaging over het wetsontwerp hier na geschorst. ONDERWIJZERS IN MILITAIREN - DIENST. Op de vragen van het lid der Tweede Kaïmer, den heer Bullen, betreffende het vrijstellen van ondewijzers bij het lager onderwijs van werkelijk cn militairen dienst en betreffende het bestemmen van ouderwijzers voor kaderopleiding, heeft Minister Pop geantwoord'. Zoowel do bepalingen der Miiiliewet als de belangen van een militairen dienst verzetten zich er legen om dc onderwij- zeis bij het lager onderwijs van militaire dienstvervulling vrij te talen. Echter zul ten verzoeken van onderwijzers om uit stel van eerste oefening dat voor ten hoogste 3 jaar kan worden verleend voor zoover mogelijk in gunstige over weging worden genomen. De verlengde diensttijd kaïn voor hen, die voor kadervorming worden bestemd/ niet worden gemist. Overwogen wordit in hoeverre in zeer bijzondere gevallen verschuiving van den verlengden diensttijd naar een ander tijd stip mogelijk zou zijn, voor zoover dit betreft het tijdperk na de aanstelling tot onderoffcier. Tegen de tabaksbelasting. In een vergogjerimg van de gezamenlijke organi saties in de sigaren-nijverheid is een motie aangenomen, waarin aan de Twee de Kamer met den meesten aandrang wordt verzocht, het wetsontwerp-tabaks belasting niet aan te nemen. HET LEVENSVERZEKERING- ONTWERP. Het „Algem. Weekblad voor Levens verzekering"', wijdt een bespreking aan het wetsontwerp, houdende voorschrif ten ten aanzien van levensverzekering maatschappijen, welke bijzondere voor ziening behoeven. Uitvoerig gaat het blad de verschillen de bepalingen en haar beleekenis na en komt dan tot de conclusie, dat de groote fout van het ontwerp hierin is gelegen, dat er voor en over de verzekerden zal worden beslist, maar zonder hen. Inpiaals van dc voorgestelde regeling zou het „Weekblad" liet vee] aanbeve- lenswaavdigeï gevonden hebben, indien het wetsontwerp regelingen had voorge schreven, waarop de verzekerden hun vertegenwoordigers zouden kunnen kiezen cn andere dan de door verzekerden ge kozen personen niet als bun vertegen woordigers konden worden aangemerkt. Voorts zou liet blad gewensebt geacht hebben, dait de macht onder den deskun dige in haaiden werd gesteld van dc door de verzekerden gekozen vertegenwoordi gers. Aan dien, door de regeering aan gewezen deskundige, zou dan, evenals ten deele aan den rechter-commissaris in het ontwerp, het recht van veto moeien worden gegeven omtrent alle ten opziche der maaseliappij cn der verzekerden ge nomen beslissingen. Ook heeft liet „Weekblad" ernstig be denking tegen de afwezigheid van elk voorschrift tot onderzoek- naar de oor zaken die tot den toestand hebben ge leid, welke bijzondere voorziening be hoeft. Het is tocli niet uitgesloten, dat in dit geval wanbeheer, nalatigheid of eenig strafbaar feit in het spel is. Een imperatief voorschrift dienit gegeven te worden dat een onderzoek' naar bedoelde oorzaken gelast. STERKE STIJGING VAN SOMMIGE MISDRIJVEN. Terwijl in de eerste oorlogsjaren tot en met 1916, zoo lezen we in het jong ste no. onder Oriinineele Statistiek Van het Centraal Bureau van Statistiek, do cijfers der andere criminaliteit dan smokkelkan- dol nog niet of niet noemenswaard stegen, namen in de tweede periode van den oorlog, toen do economische crisis zich hier te lande sterk deed gevoelen, ook andore misdrijven belangrijk toe, gelijk dit in tijden van crisis steeds pleegt to geschieden. Toch valt hierbij te onderscheiden. In do oorlogsjaren zijn de misdrijven tegen het loven en de ernstige zededelilcten niét toegonomen, voor een deel zelfs gedaald, en de veroordeelingen wegens mishande ling, vernieling, en meer dergelijke ruw- heidsdelikten zijn positief verminderd (in 1914 werden wegens eenvoudige en ge kwalificeerde mishandeling veroordeold 3.087 personen, in 1918: 1.001). Gestegen is echter de economische cri minaliteit: het aantal veroordeelden we gens eenvoudigen diefstal bedroeg in 1914: 2.093, in 1916: 2.790, in 1918:5.670, het aantal veroordeelden wegens gekwa- lificeerden diefstal in 1914 848, in 1916: 1.102, in 1918: 3.261; het aantal gevallen van heling in 1914: 211, in 1916: 351, in 1918: 908. Daarnaast staat dan de speciale oor- logscriminaliteit; hieronder hebben wij niet alleen den smokkelhandel te verstaan, doch ook verscheiden andere groepen van fei ten. Wij noemen de volgende cijfers: Veroordeelden wegens smokkelhandel: 1914 28, 1916 8.570, 1918: 14.263. Verboden terugkeer in een, in staat van beleg verklaard gebied: 1914: 1, 1916 126, 1918 307. Overtreding der Distributiowot: 1916 14, 1918: 3.827. Bij de beoordeeling van de cijfers om trent smokkelhandel houde men in het oog, dat hieronder niet mede begrepen zijn duizenden buitenlandscho kinderen die bij verstek door den Nederlandscher rechter wegens smokkelhandel werden ver oordeold, doch tegen wie die straf nooit' werd ton uitvoer gelegd. Ii.K. Wcst-Friesche Landdag. Dit jaar zal de Katholieke Landdag voor West-Friesland worden gehouden te Bo- venkarspel, en wel op Maandag 23 Mei a.s. Twee eminente sprekers zuilen be handelen als onderwerp „Het Gezag". De wethouder te Wormerveer en de telefoon. De minister van Binnenland sche Zaken heeft, ook namens den mi nister van Justitie geantwoord op de vragen van het Eerste Kamerlid, den heer Mendels, in zake weigering aan een wethouder dezer gemokte van liet ver- zoek om aamsluiting van de telefoon teD siladthuize aldaar aan het telefoonnet. Daaruit blijkt, dat op 18 Januari 1.1. tij dens ©en gerechtelijk onderzoek ten raad-, huize, op last van den betrokken rechter, lijken ambtenaar, in het belang van het welslagen van dat onderzoek, de telefo nische toestellen voor de gemeentedien sten werden uitgeschakeld1. De electrieiteitsvoorzienïng in Nederland. Dc Minister van Waterstaat zal ver moedelijk, im daartoe bekomen machtiging van H. M. de Koningin, het \vetsontwerp betreffende de clectricitoitsvoorziening in Nederland intrekken. (II. Corr.) EEN NEDERLANDSCH 'INITIATIEF. Naar de „N. Crt." verneemt, is op 25 Februari te Washington onder voorzit terschap van den Iland-elsaltaché mr. Anidreae een confrentie gehouden, waar op de consulaire ambtenaren te New- Yor.k, Boston, Philadelphia, Baltimore, Norfolk, Newport.News en Pittsburgh aanwezig waren en welke belegd was met hetzelfde doel als waarvoor op 9 en 10 November 1920 te Chicago een soortge lijke bijeenkomst plaats beeft gevonden, namelijk ter bespreking van verschillen de economische onderwerpen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1921 | | pagina 1