„ONS BLAD"
BINNENLAND.
BsnnenSandsch Nieuws,
- - - -
Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: 433
Opvoeding tot eerbied,
EERSTE KAMER.
TWEEDE KAMER.
No. 129
MAANDAG 1 MAART 1921
14e JAARGANG
NOORD-HOLLANDSCH DAGBL
Abonnementsprijs;
Voor buiten Alkmaar f 2.50
Met Geïllustreerd Zondagsblad f 0.50 hooger.
Advertentieprijs:
Van I5 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25; Reclames
per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod bij voor
uitbetaling per plaatsing f 0.60.
Wie de jeugd liefheeft, haat den
alcohol. Deze spreuk geeft aan, hoe
het behoort te zijn, niet hoe het wer
kelijk is. Zoodra het een feit geworden
zal zijn, dat wie de jeugd liefheeft,,
den alcohol haat, is Nederland rijp
voor StaatsverbodWant dan zou
ongeveer iedereen den alcohol haten.
Iedereen houdt immers van de jeugd,
en wie den alcohol haat, wil hem gaar
ne uit het land jagen.
Maar dat is de verre toekomst
muziek waarnaar wij niet al te lang
mogen luisteren, «omdat er op het
oogenblik nog zoo veel te werken is.
Het is er nog ver van af, dat wie de
jeugd liefheeft,-den alcohol haat.
Hoe komt dat Omdat men de waar
heid nog niet .kent, of omdat de waar
heid vaag gekend nog niet tot
het hart gesproken heeft, nog geen
fevende waarneid is geworden. Zoo
lang de waarheid iemand nog niet
in het hart brandt, zoolang is zij waar
deloos voor het leven.
Voor de drankbestrijding is het dus
van het zwaarste gewicht om bij zoo-
vclen als maar eenigszins mogelijk is,"
de waarheid te doen leven, dat wie de
jeugd liefheeft, denjjalcohol moet haten
En "dit temeer, omdat cle liefde voor de
jeugd bij vélen de eenige plaats is,
waar zij nog trefbaar zijn.
Wij willen hier slechts op één van
de vele motieven de aandacht vesti
gen, die de volwassenen uit liefde voor
de jeugd moeten voeren tot haat tegen
den alcohol. Zeker, het laatste woord
is nog niet gesproken over het lijden
van stumperds in drinkersgezinnen,
over toen.mende criminaliteit onder
de jeugd, over erfelijke neiging tot
drinken en over nog meer van zulke
ellendige gevolgen van drankmis
bruik. Maar thans wordt niet op zulke
groote en voor ieder terstond waar
neembare nadeelen van het drank
gebruik de aandacht gevestigd op
meer verborgen schadelijke gevolgen
voor het gods'dienstig-zedelfjk leven
zal hier gewezen woraerr.
Er zijn paedagogen, die de geheële
opvoeding willen laten bestaan in het
ontwikkelen en aankwecken van eer
bied. Goed verstaan is deze gedachte
zeer juist en zeer vruchtbaar. Inder
daad kan alles daartoe terug gebracht
worden en geeft deze gedachte een
vruchtbare eenheid in de groote ver
scheidenheid der middelen en wegen
ter opvoeding.
Er moet zijn eerbied voor hetgeen
boven den mensch is, voor God
voor hetgeen ons gelijk is, den naaste;'
voor hetgeen onder ons is, de natuur
en tegelijk daarmee moet de eerbied
voor ons zelf bevorderd en gevorderd
worden.
Daarmede zal iedere opvoeder zich
kunnen vereenigen. Maar dan moet
het niet moeilijk meer vallen dezelfde
opvoeders uit liefde voor de jeugd te
brengen tot haat jegens den alcohol,
want als er iets duidelijk is of ten
minste spoedig duidelijk kan gemaakt
worden, dan is het dè waarheid, dat
het alcoholgebruik den eerbied onder
mijnt op velerlei manieren.
Alcehol wekt de neiging het verhe
vene naar beneden te halen, het groote
triviaal te maken, alles wat boven het
alledaagsche staat met loog van spot
en schimp te begieten. Wie dit niet
gelooft, moet 's avonds maar eens een
half uur gaan luisteren in de kroeg,
de deftige en de goora.
Iedere zielzorger weet, dat daar het
meest wordt "afgebroken, wat hij met
zoo ontzaglijk vetS moeite.heeft opge
bouwd.
Bij hoeveel jongelieden is daèr de
eerbied weggespoeld voor godsdienst
en priesters V
De eerbied voor den naaste. Het is
voor de opvoeders een zeer moeilijke
taak, bij de kinderen, en vooral bij de
rijpere jeugd eerbied voor den naaste
aan te kweeken. Laat maar eens een
misvormde over de straat gaan, wan
neer de jeugd de school uitstormt.
En hoe gedragen zich oudere jongens
en meisjes, wanneer zich een misdeelde
m hun gezelschap bevindt
Maar nog afgezien van misvormden
of nfisdeelden, hoe weinig eerbied
heeft de jeugd gewoonlijk voor vol
wassenen en voor bejaarde menschen.
Hoe noodzakelijk is opvoeding tot
eerbied, tot naleving van het groote
gebod der naastenliefde. Maar houdt
dan ook zoo lang mogelijk den drank
buiten het leven der jeugd, want drank
maakt spotziek, twistziek, .brutaal,
zelfzuchtig.
Dringend noodig is het we weten
zeker, dat alle christelijke opvoeders
dit zullen beamen dat onze jongens
en jonge mannen worden opgevoed
tot eerbied voor het vrouwelijk ge
slacht.
De gelukzalige Henricus Suzo ging
eens voor een arme vrouw, welke hij
op straat ontmoette, eerbiedig op zij,
waardoor hi.i zelf in het yuil der straat
moest stappen. Toen die arme vrouw
hem hare verwondering daarover te
kennen gaf, antwoordde hij„Mijn
zuster, ik heb de gewoonte alle vrou
wen te eeren, omdat zij mij de Moeder
Gods in de gedachte roepen."
Kunnen wij de jonge lieden ook al
niet tot zulk een hoogen eerbied voor
de vrouw opvoeren, eerbied voor de
vrouw moet hun in alle geval worden
geleerd.
Wanneer de christen-opvoeders bij
dit pogen duurzaam succes willen heb
ben, dan zullen zij er ook naar moeten
streveik den alcohol zoover mogelijk
uit de omgangsgebruiken van de jon
gelui, zelfs van de geheele samen
leving terug te dringen.
Het behoeft immers niet meer
bewezen te worden, dat het drank
gebruik op de jongelieden o zoo spoe
dig zedelijke remmen loslaat, die niet
losgelaten mogen worden.
En dan denken we nog niet eens
aan grove vormen van ontucht, maar
wel aan woorden en gebaren, die een
fatsoenlijk, christelijk opgevoed meis
je hinderen, kwetsen.
Moeten de christen-opvoeders dan
niet uit liefde voor de jeugd den alco
hol haten
Zoo zouden wij kunnen doorgaan
en aantoonen, hoe ook de eerbied
voor de natuur en de eerbied voor zich
zelf moeten aangekweekt worden,
en zouden wij daaraan ook weer kun
nen toevoegen, dat de drank dien eer
bied bedreigt, verhindert, en dat de
opvoeders ook om die reden den alko-
hol moeten haten uit liefde voor de
jeugd.
We achten het echter overbodig
daarover breeder uit te weiden, de
ware opvoeders kunnen thans die ge
dachten wel voor zichzelf verwerken.
Dat hopen we juist met het slechts
kort aanstippen van onze gedachten
over ,,de opvoeding tot eerbied" en
het drankmisbruik te bereiken, dat de
opvoeders daarover eens nadenken,
ernstig en eerlijk, ook al voorzien
zij daarbij tot een persoonlijk niet
gewenschte maar toch ware conclusie
te moeten komen. En als wij de hoop
uitspreken, dat de opvoeders over de
ze waarheden eens zullen nadenken,
dan richten onze verlangens zich dezen
keer heel bijzonder tot de leiders en
opvoeders van de Roomsche Inter
naten en tot de leeraren-opvoeders van
Roomsche H. B. S. en gymnasium.
Waarom heel bijzonder tot hen
Omdat de drankbestrijding tot heden
veel minder waardeering gevonden
heeft bij hen dan bij de leeken-onder-
wijzers van de lagere school, en zij
dus hun bijzondere aandacht ook eens
op de drankbestrijding dienen te ves
tigen.
Wat nog te meer te wenschen is,
omdat de jongelieden der Roomsch-
internaten en de studenten van gyme
nasium en H. B. S. door hun groote
ontwikkeling later invloed zullen uit
oefenen in de kringen, waar zij zullen
geplaatst worden.
Men denke toch niet, dat er in die
kringen, waaruit die jongelui voort
komen en waarin zij moeten verkeeren
geen alcoholisme bestaat.
Wie dat denkt, kent öf die kringen
of het alcoholisme niet.
Die zeilde leeraren zullen wel onder
vonden hebben, hoe moeilijk het is
juist dat soort jongelui tot eerbied
op te voeden.
Wanneer zij die jongelui werkelijk
tot eerbied willen opvoeden, laten zij
dan met alle kracht en alle tact de
drankbestrijding onder hun leerlingen
bevorderen.Daarmee zal een der groot
ste vijanden van den eerbied worden
lamgeslagen, en zullen de jongelui,
die zich toch ergens voor begeesteren
willen, een ideaal krijgen, waarvoor
zij zich met voordeel kunnen warm
maken.
Dit goede woord vinde een goede
plaats.
P. MARIUS LM1ERS, O. F. M.
Vergadering van 4 Maart.
Aan de orde is de begrooting van het
ZUIDERZEEFONDS 1921.
De heer MENDELS, S. D. A. P., vraagt
waarom de Zuiderzeeraad geen advies aan
den Minister heeft gegeven. Spr. dringt
aan op voorzichtigheid bij de uitgaven
voor het Zuiderzeefonds.
Spr. geeft in overweging de werken
voorloopig stil te leggen. Hij is van mee
ning dat de Kamer deze begrooting niet
mag aannemen.
De heer SMEENGE, U. L., acht het ge
sprokene door den heer Mendels niet
rechtvaardig. Een goed gedocumenteerd
advies eischt grondige voorbereiding.
Spr. meent dat uitstel der werken on
mogelijk' is.
MINISTER KöNIG sluit ziel» aan bij
het betoog van den heer Smeengc. Do
Zuiderzeeraad heeft reeds een aanvang ge
maakt met de instelling van een nauw
keurig onderzoek.
De hoeren MENDELS en SMEENGE re
pliceeren. Na dupliek van den MINISTER
wordt het ontwerp z. h. s. aangenomen.
Bij het wetsontwerp lotrsteunverleening
aan de
STOOMVAARTMAATSCHAPPIJ ZEE
LAND.
moakt de heer SLINGENBERG, V. D„ be
zwaar tegen de wijze van steunverleening
en de manier waarop de belangen van den
staat worden gewaarborgd.
Spr. is in beginsel bereid tot steun aan
de Zeeland, doch tegen overneming van de
aandeden van spoorwegmaatschappijen.
Hij geeft den Minister in overweging het
ontwerp voorloopig terug te nemen.
De heer FOKKER, U. L. verdedigt het
ontwerp.
De heer GILISSEN, R. K. deelt de be
zwaren van den heer Slingenberg.
MINISTER WAN IJSSELSTEYN ver
klaart, geen gebruik te zullen maken van
zijn bevoegdheid om de overplaatsing der
„Zeeland" te verhinderen wanneer het
wetsontwerp wordt verworpen, uitstel acht
hij niet mogelijk.
De heer SLINGENBERG dient een mo
tie in, waarbij de regeering wordt uitge-
noodigd, nnderc onderhandelingen met de
maatschappij te voeren.
ge heer VAN DER FELTZ, V.1D., is
legen de motie uit grondwettelijke over
weging.
Na dupliek trekt de heer SLINGEN
BERG zijn motie in.
Hierna wordt het wetsontwerp zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
STAATSBEGROOTING.
De heer VAN EMBDEN, Y.yzijn rede
vervolgend, wenschl een onderzoek naar
de ontwikkeling van kartel- en trustvor
ming.
Mevr. POTHUIS, S. D. A. P., dringt aan
op afschaffing van kindertoeslag, uitbrei
ding van moederschapszorg en verminde
ring van bewapening.
De heer VAN HOUTEN, U. L. bopIeK
behoud van de kapitalistische productie
wijze. In de Arbeidswet moet meer soepel
heid worden gebracht.
Vergadering van 4 Maart.
ELECTJUOITEITSV OORZIBNING
Aan de orde zijn de stemmingen.
De motie-van Beresteyn, luidende
De Kamer,
van oordeel, dat een algemeene regeling
noodzakelijk is om de electriciteitsvoor-
ziening met de geringste kosten voor
alle deelon van hot land te verzekeren,
dat du Kamer nog niet beschikt over de
noodige gegevens om thans reeds vast te
stellen, dat het gestelde doel door mono
poliseering der eloctriciteitsproductie in
handen van één gecentraliseerd bedrijf
het best is te bereiken,
noodigt de Itegeering uit het aanhan
gige wetsontwerp in nadere overweging
te nemen,
en gaat over tot de orde van den "dag.
De heer BEAAT (pl. partij) zal na de
vorklaring van den Minister tegen deze
motie stemmen.
De heer VAM BAVESTEYN (O. P.)
zegt dat zijn fractio tegen het wetsont
werp zal stemmen, omdat de wijzigingen
hebben afgevoerd van de richting der
socialisatie.
De heêr SCHOKKEND (O. H.) zal véél-
de motie stemmen.
De heer KOLTHEK (S. P.) zal véér
het wetsontwerp en tegen deze motie
stemmen. Hjj ziet in het ontwerp een
poging om in den chaos der voorziening
verbetering te brengen.
De motie-van Beresteyn wordt aan
genomen met 47 tegen 38 stemmen.
Tegen de sociaal-democraten en de
heeren Kuipers, v. d, Bilt, Nolens,
Dekkers, Engels, de Muralt, Braat,
Olto, Koltliek, Van Dijk, Haazevoet,
Van de Laar, Lely, Kolkman, v. Ryc-
keyersel, v. Vuren, Bogaerts, Henri
Hermans en de. Voorzitter.
Vóór stemden de heeren: Wester
man, de Wyckersloolh, v. Sasse v, Ys-
selt, Stulenieyer, Bulten, Swane, v.
Groenendael, Juten, Reymer, Arts, de
Groot, Ter Hall, Abr. Staalman, A, P.
Staalman, v. Doorn, Rink, de Kantel
en de anti-revolutLonnaieren, de chris-
telijk-historischem, vrijzinnig-democra
ten, vrij-liberalen en de communisten,
t De Minister van Waterstaat, de heer
KöNIG, vraagt thans schorsing der
beraadslaging.
Hiertoe werd besloten.
Daarna werden verschillende klei
ne wetsontwerpen zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
HERZIENING T jj
DER ONGEVALLENWET.
De heer DUIJS, S.D.A.P., juicht de
indiening toe, doch kondigt enkele
amendementen aan ter verdere ver-
belering.
De heer SMEENK, A.-R.„ vraagt
spoed met het opnemen van den land
bouw in. de ongevallenverzekering.
De Minister van Arbeid, de heer
AALBSKSE» betoogt dof yevsclullende
wenschen, welke verder gaan dan liet
ontwerp, aan dc orde kunnen ko
men bij de algemeene herziening der
socialo wetten. Voor voortzetting van
dm bijslag op de rente, vervalt z. i,
do grond.
Het amendement van de Commissie
van Rapporteurs betreffende ruimere
omschrijving van het begrip „bedrijfs
ongeval", wordt door den Minister
ontraden.
MISVERSTAND I
Pater F. Heiwïrichs S,J. schrijft ons:
In drie tempo's werd liet gerucht
makende communiqué van deh R. K,
C. R, v. B. tot zijn werkelijke waarde,
beier gezegd tol zijn betrekkelijke on
beduidendheid. teruggebracht.
De suggestieve voorstelling was, dat
daar vijftien mannen hadden verga
derd, die na „uitvoerige besprekingen"
„met algemeene stemmen" hadden be
sloten zich solidair to verklaren met
de motie van den rijkskieskring Den
Haag en de actie goed 1e keuren, die
bewerken moest, dat deze motie ook
in andere rijkskieskringen werd aan
genomen.
Dit maakte indruk op velen.
I. Maar deze indruk verminderde
aanstonds door de scherpe verklaring
van den secretaris-penningmeester van
dc-n R. K, C. R. v. B„ Dr. K. Deckers,
te 's Gravenhage, die niets meer of
minder mededeelde, dan dat liij abso
luut niet voor deze beide punten had
gestemd, daar hij niet enkel afwezig
was, toen deze punten wei-den behan
deld, maai- dat hij ook „deze actie van
den R. It. C. R. v. zeer zal betreu
ren. Ik lean nj. in het huidig ontwik
kelingsstadium der bedrijfsorganisatie
noch met de actie als zoodanig, noch
met dc Haagsclie motie instem mén."
Krasser misverstand is wel moei
lijk denkbaar; achter zoo'n misver
stand zet het gezond verstand een
vraag toeken 1
!Met naam en toenaam werd immers
Dr. L, Deckers, Secretaris-Pomiing-
ivcester in het "communiqué genoemd,
"li. Do tweede veeg uiel üen mouw
over den indruk van het communiqué
weid gegeven door de „Gelderlander"
van Maandag 28 Februari. Deze re
kende uit, dat ter vergadering, tegen
vijf vrijgestelden der werklieden,
slechts één, hoogstens twee vertegen
woordigers der werkgevers aanwezig
waren; daar, gelijk het „PatroomB-
blad" 26 Jan. 1921 opmerkte, Prof,
Veraart, „thans geheel buiten eenige
directe aanraking met welke Katho
lieke Vakorganisatie ook staat", be
hoort hij zeker niet tot het R. K, Vak
bureau. Er kwam dus' enkel geen ge
schil, daar ééne partij overwegend
vertegenwoordigd was, en van het
grootsche cijfer 15 rest nog enkel de
.indruk ecner gemakkelijk te verklaren
partijstemming. Dit misverstand is niet
zoo kwaadaardig als het eerste, maar
wel grotesker.
III. Ten slotte kooit thans 3 Maart
een veeg, waardoor van den indruk
niets overblijft. „Het spreekt van
zelf 1) licet het, dat, van die 15 geest
driftig voorstemmende mannen, noch
de adviseerende leden noch Prof. Aen-
genent hebben voorgestemd! De ver
melding van hun namen was dus al
weer een suggestief misverstand?!
Prof. Aengenent heeft zich zelfs, ver
nemen wij nu, tegen de bedoelde actie
uilgesproken!
Het is werkelijk een toer om aan
zulk een opeenstapeling van misver
standen te gelooven!
Wie lanceerde dan toch dat com
muniqué!?.
F. HENDRICHS S,J.
Nederland en de ontwerp-verdra-
gen en aanbevelingen van
Washington.
Volgens de bepalingen van het vredes
verdrag, inzake de Internationale Arbeids
organisatie, heeft in de maanden October
en November 1919 te Washington de eer
ste der Internationale Arbeidsconferenties
plaats geliad, welke ten doel hebben 't op
stellen' van regels op het gebied van liet
internationale arbeidsrecht, hetzij in den
vonn van ontwerp-verdragen, of van aan
bevelingen.
De leden der Internationale Organisatie
van den Arbeid, waartoe ook Nederland
behoort, krachtens zijn toetreding tot het
Volkenbondverdrag, zijn aan de door de
Conferentie opgestelde verdragen en aan
bevelingen niet rechtsreeks gebonden,
doch zij zijn verplicht deze binnen ander
half jaar na het sluiten van de conferentie
aan de bevoegde macht voor te leggen.
De Conferentie te Washington stelde de
zes volgende ontwerp-verdragen op:
1. Ontwerp-verdrag, betreffende be
perking van den arbeidsduur in nijver
heidsondernemingen tot 8 uur-per dag en
48 uur per week. Het ontwerp heeft geen
betrekking op handel en landbouw, terwijl
dc uitwerking van bepalingen voor de
scheepvaart ter zee en op binnenlandsche
waterwegen werd overgelaten aan eene
naderende conferentie (gehouden Ie Ge
nua >S Jmn-J.uU 1920), -
2. Ontwerp-vcrdrag, betreffende de
werkloosheid, dat dc opriclsjing beoogt
van publieke bureaux voor kostelooze ar
beidsbemiddeling (arbeidsbeurzen
3. Ontwerp-verdrag, betreffende den ar
beid van vrouwen, voor en na liarc beval
ling.
Volgens dit ontwerp-verdrag mogen
vrouwen, werkzaam in nijverheids- of
handelsondernemingen, geen arbeid ver
richten gedurende 0 weken na hare be
valling cn hebben zij liet recht, haren
arbeid neer te leggen, op vertoon van een
geneeskundige verklaring, dat hare beval
ling waarschijnlijk binnen zes weken zal
plaats hebben. Gedurende den tijd, dat zij
afwezig zijn, hebben zij aanspraak op een
in ieder land nader te bepalen uitkeering,
die voldoende moet zijn voor het onder
houd van moeder en kind onder goede
hygiënische omstandigheden.
Daarenboven heeft de vrouw recht op
kostelooze behandcliug door een genees
kundige of cep vroedvrouw.
4-5. Ontwerp-verdragen, houdende ver
bod van nachtarbeid van vrouwen cn
jeugdige personen, in iiijverhcjdsonderne-
mingen.
6. Ontwerp-verdrag, betreffende verbod
van arbeid van kinderen beneden 14 jaar
in nijverheidsondernemingen.
Bovendien heeft de conferentie van
Washington een zestal „aanbevelingen"
opgesteld, betreffende de werkloosheid,
wederkeerigheid van behandeling van bui-
tenlandsclie arbeiders, de voorkoming van
miltvuur, de bescherming van vrouwen
en kinderen tegen loodvergifliging, de in
stelling van een stadsgezondlieidsdienst*»n
bet verbod van gebruik van witten phos
phor in de lucifersfabricage.
De sluiting der Conferentie had officieel
plaats op 27 Januari 1920, zoodat de ter
mijn van een jaar, waarbinnen als regel
de ontwerp-verdragen cn aanbeveling aan
de bevoegde macht moesten worden voor
gelegd, op 27 Januari j.l. verstreken is.
Daar echlcr de ontwerp-verdragen mede
toepasselijk zullen zijn voor de koloniën,
voor zoover dc plaatselijke omstandighe
den in fjc koloniën daarvoor geen beletsel
vormen, was voorafgaand overleg met de
koloniale autoriteiten noodig. Met het oog
daarop was het voor de Nederlandsche Re
geering niet mogelijk, die ontwerp-verdra
gen binnen den termijn van een jaar bij
de bevoegde maclit aanbangig - te maken.
De electriciteltsvoorzienlng.
De Tweede Kamer heeft de motie-Van
Berestyn-Marchant, den minister van Wa
terstaat uitnoodigend het wetsonwerp
betreffende de electriciteits-voorziening
van het land, in nadere overweging te
nemen, aangenomen met 47 tegen 38 st.
Op verzoek van minister König is de
beraadslaging over het wetsontwerp hier
na geschorst.
ONDERWIJZERS IN MILITAIREN
- DIENST.
Op de vragen van het lid der Tweede
Kaïmer, den heer Bullen, betreffende het
vrijstellen van ondewijzers bij het lager
onderwijs van werkelijk cn militairen
dienst en betreffende het bestemmen van
ouderwijzers voor kaderopleiding, heeft
Minister Pop geantwoord'.
Zoowel do bepalingen der Miiiliewet als
de belangen van een militairen dienst
verzetten zich er legen om dc onderwij-
zeis bij het lager onderwijs van militaire
dienstvervulling vrij te talen. Echter zul
ten verzoeken van onderwijzers om uit
stel van eerste oefening dat voor ten
hoogste 3 jaar kan worden verleend
voor zoover mogelijk in gunstige over
weging worden genomen.
De verlengde diensttijd kaïn voor hen,
die voor kadervorming worden bestemd/
niet worden gemist.
Overwogen wordit in hoeverre in zeer
bijzondere gevallen verschuiving van den
verlengden diensttijd naar een ander tijd
stip mogelijk zou zijn, voor zoover dit
betreft het tijdperk na de aanstelling tot
onderoffcier.
Tegen de tabaksbelasting. In een
vergogjerimg van de gezamenlijke organi
saties in de sigaren-nijverheid is een
motie aangenomen, waarin aan de Twee
de Kamer met den meesten aandrang
wordt verzocht, het wetsontwerp-tabaks
belasting niet aan te nemen.
HET LEVENSVERZEKERING-
ONTWERP.
Het „Algem. Weekblad voor Levens
verzekering"', wijdt een bespreking aan
het wetsontwerp, houdende voorschrif
ten ten aanzien van levensverzekering
maatschappijen, welke bijzondere voor
ziening behoeven.
Uitvoerig gaat het blad de verschillen
de bepalingen en haar beleekenis na en
komt dan tot de conclusie, dat de groote
fout van het ontwerp hierin is gelegen,
dat er voor en over de verzekerden zal
worden beslist, maar zonder hen.
Inpiaals van dc voorgestelde regeling
zou het „Weekblad" liet vee] aanbeve-
lenswaavdigeï gevonden hebben, indien
het wetsontwerp regelingen had voorge
schreven, waarop de verzekerden hun
vertegenwoordigers zouden kunnen kiezen
cn andere dan de door verzekerden ge
kozen personen niet als bun vertegen
woordigers konden worden aangemerkt.
Voorts zou liet blad gewensebt geacht
hebben, dait de macht onder den deskun
dige in haaiden werd gesteld van dc door
de verzekerden gekozen vertegenwoordi
gers. Aan dien, door de regeering aan
gewezen deskundige, zou dan, evenals
ten deele aan den rechter-commissaris in
het ontwerp, het recht van veto moeien
worden gegeven omtrent alle ten opziche
der maaseliappij cn der verzekerden ge
nomen beslissingen.
Ook heeft liet „Weekblad" ernstig be
denking tegen de afwezigheid van elk
voorschrift tot onderzoek- naar de oor
zaken die tot den toestand hebben ge
leid, welke bijzondere voorziening be
hoeft. Het is tocli niet uitgesloten, dat
in dit geval wanbeheer, nalatigheid of
eenig strafbaar feit in het spel is. Een
imperatief voorschrift dienit gegeven te
worden dat een onderzoek' naar bedoelde
oorzaken gelast.
STERKE STIJGING VAN SOMMIGE
MISDRIJVEN.
Terwijl in de eerste oorlogsjaren tot
en met 1916, zoo lezen we in het jong
ste no. onder Oriinineele Statistiek Van het
Centraal Bureau van Statistiek, do cijfers
der andere criminaliteit dan smokkelkan-
dol nog niet of niet noemenswaard stegen,
namen in de tweede periode van den
oorlog, toen do economische crisis zich
hier te lande sterk deed gevoelen, ook
andore misdrijven belangrijk toe, gelijk
dit in tijden van crisis steeds pleegt
to geschieden.
Toch valt hierbij te onderscheiden. In
do oorlogsjaren zijn de misdrijven tegen
het loven en de ernstige zededelilcten niét
toegonomen, voor een deel zelfs gedaald,
en de veroordeelingen wegens mishande
ling, vernieling, en meer dergelijke ruw-
heidsdelikten zijn positief verminderd (in
1914 werden wegens eenvoudige en ge
kwalificeerde mishandeling veroordeold
3.087 personen, in 1918: 1.001).
Gestegen is echter de economische cri
minaliteit: het aantal veroordeelden we
gens eenvoudigen diefstal bedroeg in
1914: 2.093, in 1916: 2.790, in 1918:5.670,
het aantal veroordeelden wegens gekwa-
lificeerden diefstal in 1914 848, in 1916:
1.102, in 1918: 3.261; het aantal gevallen
van heling in 1914: 211, in 1916: 351, in
1918: 908.
Daarnaast staat dan de speciale oor-
logscriminaliteit; hieronder hebben wij niet
alleen den smokkelhandel te verstaan, doch
ook verscheiden andere groepen van fei
ten. Wij noemen de volgende cijfers:
Veroordeelden wegens smokkelhandel:
1914 28, 1916 8.570, 1918: 14.263.
Verboden terugkeer in een, in staat
van beleg verklaard gebied: 1914: 1, 1916
126, 1918 307.
Overtreding der Distributiowot: 1916
14, 1918: 3.827.
Bij de beoordeeling van de cijfers om
trent smokkelhandel houde men in het
oog, dat hieronder niet mede begrepen
zijn duizenden buitenlandscho kinderen
die bij verstek door den Nederlandscher
rechter wegens smokkelhandel werden ver
oordeold, doch tegen wie die straf nooit'
werd ton uitvoer gelegd.
Ii.K. Wcst-Friesche Landdag. Dit
jaar zal de Katholieke Landdag voor
West-Friesland worden gehouden te Bo-
venkarspel, en wel op Maandag 23 Mei
a.s. Twee eminente sprekers zuilen be
handelen als onderwerp „Het Gezag".
De wethouder te Wormerveer en de
telefoon. De minister van Binnenland
sche Zaken heeft, ook namens den mi
nister van Justitie geantwoord op de
vragen van het Eerste Kamerlid, den
heer Mendels, in zake weigering aan een
wethouder dezer gemokte van liet ver-
zoek om aamsluiting van de telefoon teD
siladthuize aldaar aan het telefoonnet.
Daaruit blijkt, dat op 18 Januari 1.1. tij
dens ©en gerechtelijk onderzoek ten raad-,
huize, op last van den betrokken rechter,
lijken ambtenaar, in het belang van het
welslagen van dat onderzoek, de telefo
nische toestellen voor de gemeentedien
sten werden uitgeschakeld1.
De electrieiteitsvoorzienïng in
Nederland.
Dc Minister van Waterstaat zal ver
moedelijk, im daartoe bekomen machtiging
van H. M. de Koningin, het \vetsontwerp
betreffende de clectricitoitsvoorziening in
Nederland intrekken. (II. Corr.)
EEN NEDERLANDSCH 'INITIATIEF.
Naar de „N. Crt." verneemt, is op 25
Februari te Washington onder voorzit
terschap van den Iland-elsaltaché mr.
Anidreae een confrentie gehouden, waar
op de consulaire ambtenaren te New-
Yor.k, Boston, Philadelphia, Baltimore,
Norfolk, Newport.News en Pittsburgh
aanwezig waren en welke belegd was met
hetzelfde doel als waarvoor op 9 en 10
November 1920 te Chicago een soortge
lijke bijeenkomst plaats beeft gevonden,
namelijk ter bespreking van verschillen
de economische onderwerpen.