ESPR0N6EN
BINNENLAND.
lied adres
hoeiiwerk
FEIJEiS,
aat 59 - Alkmaar
HANDEN
re Ü©©ps
„ONS BLAD"
Bureau: HOF 6
ALKMAAR. - Telefoon
Binnenlandsch Nieuws,
Opvoeding tot eerbied.
EERSTE KAMER.
TWEEDE KAMER.
pond.
voor
BIJ
ILLIJKE PRIJZEN.'
ruime WONING met
aan hetZeglis. Nan met
5 April.aanvaard worden.
3400.Hypotheek be-
rr*
zoo goed als NIEUWE
7G, Clarissenbuurt. Om-
Mei leeg, voor t'3500.
bijna nieuwe BUKGER-
ÈG met ERVE en VRIJE
L Kort bij het Station,
woning bevat: beneden
Voorkamer, Achterkamer,
n Keuken; boven mooie
Imer. ZoWer met bescho-
r. Voorts Plaats, Tuin
|e Steeg. Slechts voor
Ier geriefelijke WONING,
Maart te aanvaarden,
Lde caug, twee Kamers,
Slaapkamertje en-Zol-
Eorts Plaats en Tuintje
ichts f'2700.— waarvaii-f
■ek verstrekt kan worden,
op den besten stand van
r staande S1GAREN-
tegen zeer aannemelijke
uimo WINKEL en OUB-
WONING met ERVE,
Irceel is spoedig of latei
■aarden.
WOON- en WINKEL-
■(hoekhuis) op de Laat,
:n daarachter staand PAK-
bet uitgang aan de Bloem-
prijs i 45UÜ.waarvan
Ials hypotheek geves
in blijven tegen matige
Dit perceel leent zich
;r voor een melk- of
Hierszaak.
■prachtig RENTENIERS-
mot voor- en achtertuin,
Blvennemerstraatweg, Hei-
Bit perceel kan spoedig
■d worden.
■tst gelden voor particu-
■bn v.oor de Oranje-Nassau-
■eekbank, 's Gravenhage.
Kkerd huizen, koopmans-
en en inboedels tegen
Khade, bij soliede maat-
Bjen en tegen lage premies,
■baal tarief voor inwonende
Kn welke overal verzekerd
Kt'hun goederen en ge-'
Kappen, alsmede voor
Kis, instrnmenten en invevr-
K van vereenigingen.
JOH. WEIJUNÖ.
gd Makelaar in
I Assurantiën-Hypotheken
igracht 114, Alkmaar.
No. 129
MAANDAG 1 MAART 1921
14e JAARGANG
NOORD-HOLLANDSCH
j -EEj
Abonnementsprijs;
Per kwartaal voor Alkmaar 2.
Voor buiten Alkmaarf 2.50
Met Geïllustreerd Zondagsblad f 0.50 hooger.
ADMINISTRATIE No. 433
1 REDACTIE No. 633
Advertentieprijs:
Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25; Reclames
per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod bij voor
uitbetaling per plaatsing f 0.60.
Wie de jeugd liefheeft, haat den
alcohol. Deze spreuk geeft aan, hoe
het behoort te zijn, niet hoe het wer
kelijk is. Zoodra het een feit geworden
zal zijn, dat wie de jeugd liefheeft,
den alcohol haat, is Nederland rijp
voor StaatsverbodWant dan zou
ongeveer iedereen den alcohol haten.
Iedereen houdt immers van de jeugd,
en wie den alcohol haat, wil hem gaar
ne uit het land jagen.
Maar dat is de verre toekomst
muziek waarnaar wüniet al te lang
mogen luisteren, omdat er op het
oogenblik nog zoo veel te werken is.
Het is er nog ver van af, dat wie de
jeugd liefheeft, den alcohol haat.
Hoe' komt dat Omdat men de waar
heid nog niet kent, of omdat de waar
heid vaag gekend nog niet tot
liet hart gesproken heeft, nog geen
levende waanieid is geworden. Zoo
lang de waarheid iemand nog niet
in het hart brandt, zoolang is zij waar
deloos voor het leven.
Voor de drankbestrijding is het dus
van het zwaarste gewicht om bij zoo-
velen als maar eenigszins mogelijk is',
de waarheid te doen leven, dat wie de
jeugd liefheeft, dentalcohol moet haten
En dit temeer, omdat de liefde voor de
jeugd bij velen de eenige plaats is,
waar zij nog treibaar zijn.
Wij willen hier slechts op één van
de vele motieven de aandacht vesti
gen, die'de volwassenen ui-t liefde voor
de jeugd moete-n voeren tot haai tegen
den alcohol. Zeker, het laatste woord
is nog niet gesproken over het lijden
van stumperds in drinkersgezinnen,
over toen mende criminaliteit onder
de jeugü, over erfelijke neiging tot
drinken en over nog meer van zulke
ellendige gevolgen van drankmis
bruik. Maar thans wordt niet op zulke
groote en voor iede_r terstond waar
neembare nadeelen van het drank
gebruik de aandacht gevestigdop
meer verborgen schadelijke gevolgen
voor het godsdienstig-zedelijk leven
zal hier gewezen worden.
Er zijn paedagogen, die de geheele
opvoeding willen laten bestaan in het
ontwikkeien en aankweeken van eer
bied. Goed verstaan is deze gedachte
zeer juist en zeer vruchtbaar. Inder
daad kan alles daartoe terug gebracht
worden en geeft deze gedachte een
vruchtbare eenheid in de groote ver
scheidenheid der middelen en wegen
ter opvoeding.
Er moet zijn eerbied voor hetgeen
boven den mensch is, voor God
voor hetgeen ons gelijk is, den naaste;
voor hetgeen onder ons is, de natuur
en tegelijk daarmee moet de eerbied
voor ons zelf bevorderd en gevorderd
worden.
Daarmede zal iedere opvoeder zich
kunnen vereenigen. Maar dan moet
het niet moeilijk meer valiètt dezelfde
öpvöeders uit liefde voor de jeugd te
brengen tot haat jegens den alcohol,
want als er iets duidelijk is of ten
minste spoedig duidelijk kan gemaakt
worden, dan is het de waarheid, dat
het alcoholgebruik den eerbied onder
mijnt op velerlei manieren.
Alcohol wekt de neiging het verhe
vene naar heneden te halen, het groote
triviaal te maken, alles wat boven het
allcdaagsche staat met loog van spot
en schimp te begieten. Wie dit niet
gelooft, moet 's avonds maar eens een
half uur gaan luisteren in de kroeg,
de deftige en de goor®.
Iedere zielzorger weet, dat daar het
meest wordt afgebroken, wat hij met
zoo ontzaglijk vee1! moeite heeft opge
bouwd.
Bij hoeveel jongelieden is daar de
eerbied weggespoeld voor godsdienst
en priesters V
De eerbied voor den naaste. Het is
voor de opvoeders een zeer moeilijke
taak, bij de kinderen, en vooral bij de
rijpere jeugd eerbied voor den naaste
aan te kweeken. Laat maar eens een
misvormde over de straat gaan, wan
neer de jeugd de school uitstormt.
En hoe gedragen zich oudere jongens
en meisjes, wanneer zich een misdeelde
in hun gezelschap bevindt
Maar nog afgezien van misvormden
of nfisdeeiden, hoe weinig eerbied
heeft de jeugd gewoonlijk voor vol
wassenen en voor bejaarde menschen.
Hoe noodzakelijk is opvoeding tot
eerbied, tot naleving van het groote
gebod der naastenliefde. Maar houdt
dan ook zoo lang mogelijk den drank
buiten het leven der jeugd, want drank
maakt spotziek, twistziek, brutaal,
zelfzuchtig.
Dringend noodig is het vvejweten
zeker, dat alle christelijke opvoeders
dit zullen beamen dat onze jongens
en jonge mannen worden opgevoed
tot .eerbied .yoor het vrouwelijk ge
slacht.
De gelukzalige Henricus Suzo ging
eens voor een arme vrouw, welke hij
op straat ontmoette, eerbiedig op zij,
waardoor hij zelf in het vuil der straat
moest stappen. Toen die arme vrouw
hem hare verwondering daarover te
kennen gaf, antwoordde hij„Mijn
zuster, ik heb de gewopnte alle vrou
wen te eeren, omdat zij mij de Moeder
Gods in de gedachte roepen."
Kunnen wij de jonge lieden ook al
niet tot zulk een hoogen eerbied voor
de vrouw opvoeren, eerbied voor de
vrouw moet hun in alle geval worden
geleerd.
Wanneer de christen-opvoeders bij
dit pogen duurzaam succes willen heb
ben, dan zullen zij er ook naar moeten
streven den alcohol zoover mogelijk
uit de omgangsgebruiken van de jon
gelui, zelfs van de geheele samen
leving terug te dringen.
Het behoeft immers niet meer
bewezen te worden, dat het drank
gebruik op de jongelieden o zoo spoe
dig zedelijke remmen loslaat, die niet
losgelaten mogen worden.
En dan denken we nog niet eens
aan grove vormen van ontucht, maar
wel aan woorden en gebaren, die een
fatsoenlijk, christelijk opgevoed meis
je hinderen, kwetsen.
Moeten de christen-opvoeders dan
niet uit liefde voor de jeugd den alco
hol haten
Zoo zouden wij kunnen doorgaan
en aantoonen, hoe ook de eerbied
voor de natuur en de eerbied voor zich
zelf moeten aangekweekt worden,
en zouden wij daaraan ook weer kun
nen toevoegen, dat de drank dien eer
bied bedreigt, verhindert, en dat de
opvoeders ook om die reden den alko-
hol moeten haten uit liefde voor de
jeugd.
We achten het echter "overbodig
daarover breeder uit te weiden, de,
ware opvoeders kunnen thans die ge
dachten "Wel voor zichzelf verwerken.
Dat hopen we juist met het slechts
kort aanstippen van onze gedachten
over „de opvoeding tot eerbied" en
het drankmisbruik te bereiken, dat de
opvoeders daarover eens nadenken,
ernstig en eerlijk, ook ai voorzien,
zij daarbij tot een persoonlijk niet
gewenschte maar toch ware conclusie
te moeten komen. En als wij de hoop
uitspreken, dat de opvoeders over de
ze waarheden eens zullen nadenken,
dan richten onze verlangens zich dezen
keer heel bijzonder tot de leiders en
opvoeders van de Roomsche Inter
naten en tot de leeraren-opvoeders van
Roomsche H. B. S. en gymnasium.
Waarom heel bijzonder tot hen
Omdat de drankbestrijding tot heden
veel minder waardeering gevonden
heeft bij hen dan bij de leeken-onder-
wijzers van de lagere school, en zij
dus hun bijzondere aandacht ook eens
op de drankbestrijding dienen te ves
tigen.
Wat nog te meer te wenschen is,
omdat de jongelieden der Roomseh-
internaten en dï Studenten van gyme
naslum en H. B. S. door hun groote
ontwikkeling later invloed zuilen uit
oefenen in de kringen, waar zij zullen
geplaatst worden.
Men denke toch niet, dat er in die
kringen, waaruit die jongelui voort
komen en waarin zij moeten verkeeren
geen alcoholisme bestaat.
Wie dat denkt, kent öf die kringen
öf het alcoholisme niet.
Die zelfde leeraren zullen wel onder
vonden hebben, hoe moeilijk het is
juist dat soort jongelui tot eerbied
op te voeden.
Wanneer zij die jongelui werkelijk
tot eerbied willen opvoeden, laten zij
dan met alle kracht en alle tact de
drankbestrijding onder hun leerlingen
bevorderen.Daarmee zal een der groot
ste vijanden van den eerbied worden
lamgeslagen, en zullen de jongelui,
die zich toch ergens voor begeesteren
willen, een ideaal krijgen, waarvoor
zij zich met voordeel kunnen warm
maken.
Dit goede woord vinde een goede
plaats.
P. MAR*IUS LAMERS, O. F. M.
Vergadering van 4 Maart.
Aan de orde is de begrooting van het
ZUIDERZEEFONDS 1921.
De heer MENDELS, S. D. A, P., vraagt
waarom de Zuiderzeeraad geen advies aan
den Minister heeft gegeven. Spr. dringt
aan op voorzichtigheid bij de uitgaven
voor het Zuiderzeefonds.
Spr. geeft in overweging de werken
voorloopig stil te leggen. Hij is van mee
ning dat de Kamer deze begrooting niet
mag aannemen.
De heer SMEENGE, U. L., acht- het ge
sprokene door den heer Mendels niet
rechtvaardig. Een goed gedocumenteerd
advies eischt grondige voorbereiding,
Spr. meent dat uitstel der werken on
mogelijk is.
MINISTER KöNIG sluit zicli aan bij
het betoog van den heer Smeenge. De
Zuiderzeeraad heeft reeds een aanvang ge
maakt met de instelling van een nauw
keurig onderzoek.
De heeren MENDELS en SMEENGE 're-
pliceeren. Na dupliek van den MINISTER
wordt het ontwerp z. h. s. aangenomen.
Bij het wetsontwerp tot steunverleening
aan de
STOOMVAARTMAATSCHAPPIJ ZEE
LAND.
moakt de heer SLINGENBERG, V. D„ be
zwaar tegen de wijze van steunverleening
en de manier waarop de belangen van den
staat worden* gewaarborgd.
Spr. is in beginsel bereid tot steun aan
de Zeeland, doch tegen overneming van de
aandeden van spoorwegmaatschappijen.
Hij geeft den Minister in overweging het
ontwerp voorloopig terug te nemen.
De heer FOKKER, U. L. verdedigt het
ontwerp.
De heer GILISSEN, R. K. deelt de be
zwaren van den heer Slingenberg.
MINISTER VAN IJSSELSTEYN vér-
klaart, geen gebruik te zullen maken V. n
zijn bevoegdheid om de overplaatsing o ;r
„Zeeland" te verhinderen wanneer het
wetsontwerp wordt verworpen, uitstel aeAt
hij niet mogelijk.
De heer SLINGENBERG dient een mo
tie in, waarbij de regeering wordt uilge-
noodigd, nadere onderhandelingen met de-
maatschappij te voeren.
De heer VAN DER FELTZ, V.1D., Js
tegen de motie uit grondwettelijke over
weging.
Na dupliek trekt de heer SLINGEN
BERG zijn motie in.
Hierna wordt het wetsontwerp zond T
hoofdelijke stemming aangenomen.
STAATSBEGROOTING.
De heer VAN EMBDEN, V.-D., zijn re ;e
vervolgend, wenscht een onderzoek na. r
de ontwikkeling van kartel- en trustvo J-
ming. 4
Mevr. POTHUIS, S. D. A. P., dringt aan
op afschaffing van kindertoeslag, uitbrei
ding Van moederschapszorg en verminde
ring van bewapening.
De heer VAN HOUTEN, U. T..
behoud van de kapitalistische productie
wijze. In do Arbeidswet moet meer soepel
heid worden gebracht
Vergadering van 4 Maart.
ELEOTRIOITEïTSV OORZIENINGK
Aan de orde zijn de stemmingen.
De motie-van Beresteyn, luidende
De Kamer,
van oordeel, dat een algemeene regeling
noodzakelijk is om de electriciteitsvoor-
ziening met de geringste kosten voor
allo deelon van het land te verzekeren,
dat de Kamer nog niet beschikt over de
noodige gegevens om thans reeds vast te
stellen, dat het gestelde doel door mono
poliseering der electriciteitsproductie m
handen van één gecentraliseerd bedrijf
het best is te jjereiken,
noodigt de Regoering uit het aanhan
gige wetsontwerp in nadere overweging
te nemen,
en gaat over tot de orde van den dag.
De heer BRAAT (pl. partij) zal na de
verklaring van den Minister tegen deze
motie stommen.
De heer VAN RAVESTEYN (0. P.)
zegt dat zijn fractie tegen het wetsont
werp zal stemmen, omdat de wijzigingen
hebben afgevoerd van de richting der
socialisatie.
Do heer SOHOKKING (O. H.) zal véór
de motie stemmen.
Do heer KOLTHEK (S. P.) zal vóór
het wetsontwerp en tegen deze motie
stemmen. Hij ziet in het ontwerp een
poging om in den cliao3 der voorziening
verbetering te brengen.
De motie-van Beresteyn wordt aan
genomen met 47 tegen 38 stemmen.
Tegen de sociaal-democraten en de
heeren Kuipers, v. d, Bilt, Nolens,
Dekkers, Engels, de Mural t, Braat,
Otto, Kolthek, Van Dijk, Haazevoet,
Van de Laar, Lely, Kolkman, v. Ryc-
kevorsel, v. Vuren, Bogaerts, Henri
Hermans cn de .Voorzitter-.
Vóór stemden de heeren: Wester
man, de Wyckerslooth, v. Sasse v, Ys-
selt, Slulemeyer, Bulten, Swane, v.
Groenendael, Juten, Reymer, Arts, de
Groot, Ter Hall, Abr. Staalman, A, P.
Staalman, v. Doorn, Rink, de Kamter
en de anti-revolutionnaieren, de chris-
telijk-historischein, vrijzinnig-democra
ten, vrij-liberalen en de communisten,
t De Minister van Waterstaat, de heer
KöNIG, vi-aagt thans schorsing der
beraadslaging.
Hiertoe wend besloten.
Daarna 'werden verschillende klei
ne wetsontwerpen zonder hoofdelijke
stemming aangenomen. i
HERZIENING!
DER ONGEVALLENWET, i
De heer DUIJS, SDA-P-, juicht de
indiening toe, doch kondigt enkele
amendementen aan ter verdere ver
betering.
De heer SMEENR, A-R.,* vraagt
spoed met -het opnemen van den land
bouw in de ongevallenverzekering.
De Minister van Arbeid, de heer
AAXB.ERSBi beioogt, dat yfevschiUfiade
wenschen, welke verder gaan dan het
ontwerp, aan de orde kunnen ko
men bij de algemeene herziening der
'sociale wetten. Voor voortzetting v;in
den bijslag op de rente, vervalt z. i,
de grond.
Het amendement van de Commissie
van Rapporteurs betreffende ruimere
omschrijving van het begrip „bedrijfs
ongeval", wordt door den Minister
ontraden.
MISVERSTAND
Paler F. Hendriclis S.J. schrijft ons:
In drie tempo's werd het gerucht
makende communiqué van den R. K,
C. R, v. B. tot zijn werkelijke waarde,
beter gezegd tot zijn betrekkelijke on
beduidendheid teruggebracht.
De suggestieve voorstelling was, dat
daar vijftien mannen hadden verga
derd, die na „uitvoex-ige besprekingen"
„met algemeene stemmen" hadden be
sloten zich solidair te verklaren met
de motie van den rijkskieskring Den
Haag en de actie goed te kernen, die
bewerken moest, dat deze motie ook
in andere rijkskieskringen, werd aan
genomen.
Dit maakte indruk op velen.
I. Maai- deze indruk verminderde
aanstonds door de scherpe verklaring
van den secretaris-penningmeester van
dc-n R. K„ G. R. v. B* Dr. K. Deckers,
te 's Gravenhage, die niets meer of
minder mededeelde? dan dat hij abso
luut niet voor deze beide punten had
gestemd, daar hij niet enkel afwezig
was, toen deze punten wei-den behan
deld, maar dat hij ook „deze actie van
den R. It, C. R. v. B. zeer zal betreu
ren. Ik kan n.l. in het huidig ontwik
kelingsstadium der bedrijfsorganisatie
noch met de actie als zoodanig, noch
met de Haagsche motie instemmen."
Krasser misverstand is wel moei
lijk denkbaar; achter zoo'n misver
stand zet het gezond verstand een
vraagteeken
!Met naam en toenaam werd immers
Dr. L, Deckers, Secretaris-Penming-
meester in het communiqué genoemd.
li4. De iwetxie veeg niet den. mouw
over den indruk van het communiqué
werd gegeven door de „Gelderlander"
van Maandag 28 Februari. Deze re
kende uit, dat ter vergadering, tegen
vijf vrijgestelden der werklieden,
slechts één, hoogstens twee vertegen
woordigers der werkgevers aanwezig
waren; daar, gelijk het „Patroons-
blad" 26 Jan. 1921 opmerkte, Pref,
Veraart, „thans geheel buiten eenige
directe aanraking met welke Katho
lieke Vakorganisatie ook staat", be
hoort hij zeker niet tot het R. K, Vak
bureau. Er kwam dus enkel geen ge
schil, daar ééne partij overwegend
vertegenwoordigd was, en van het
grootsche cijfer 15 rest nog enkel de
indruk eener gemakkelijk te verklaren
partijstemming. Dit mis versland is niet
zoo kwaadaardig als het eerste, maar
wel grotesker.
III. Ten slofte komt thans 3 Maart
een veeg, waardoor van den indruk
niets overblijft. „Het spreekt van
zelf heet het, dat, van die 15 geest
driftig voorstemmende mannen, noch
de adviseerende leden noch Prof. Aen-
genent hebben voorgestemd! De ver
melding van him namen was dus al
weer een suggestief misverstand?!
Prof. Aengenent heeft zich zelfs, ver
nemen wij nu, tegen de bedoelde actie
uitgesproken!
Het is werkelijk een toer om aan
zulk een opeenstapeling van misver
standen te gelooven!
"Wie lanceerde dan toch dat com
muniqué!?.
F. IIENDRICHS S,J.
Nederland en de ontwerp-verdra-
gen en aanbevelingen van
Washington.
Volgens de bepalingen van het vredes
verdrag, inzake de Internationale Arbeids
organisatie, heeft in de maanden October
en November 1919 te Washington de eer
ste der Internationale Arbeidsconferenties
plaats gehad, welke ten doel hebben 't op
stellen van regels op het gebied van het
internationale arbeidsrecht, hetzij in den
vorm van ontwerp-verdragen, of van aan
bevelingen.
De leden der Internationale Organisatie
van den Arbeid, waartoe ook Nederland
behoort, krachtens zijn toetreding tot het
Volkenbond verdrag, zijn aan de door de
Conferentie opgestelde verdragen en aan
bevelingen niet rechtsreeks gebonden,
docti zij zijn verplicht deze binnen ander
half jaar na het sluiten van de conferentie
aan de bevoegde macht voor te leggen.
De Conferentie te Washington stelde de
zes volgende óntwerp-verdragen op:
1. Ontwerp-verdrag, betreffende be
perking *an den arbeidsduur in nijver
heidsondernemingen tot 8 uur per dag en
48 uur per week. Het ontwerp heeft geen
betrekking op handel en landbouw, terwijl
de uitwerking van bepalingen voor de
-scheepvaart ter zee en op binnenlandsche
waterwegen werd overgelaten aan eene
naderende conferentie (gehouden le Ge-
nua is Juni-JaU 1920R, - - v
2. Ontwerp-verdrag, betreffende de
werkloosheid, dat de oprichting beoogt
van publieke bureaux voor kostelooze ar
beidsbemiddeling (arbeidsbeurzen).
3. Ontwerp-verdrag, betreffende den ar
beid van vrouwen, voor cn na hare beval
ling.
Volgons dit ontwerp-verdrag mogen
vrouwen, werkzaam in nijverheids- of
handelsondernemingen, geen arbeid vcr-
richjen gedurende 6 weken na hare be
valling en hebben zij het recht, haren
arbeid neer te leggen, op vertoon van een
geneeskundige verklaring, dat liare beval
ling waarschijnlijk binnen zes weken zal
plaats hebben.'Gedurende den tijd, dat zij
afwezig zijn, hebben zij aanspraak op een
in ieder land nader tc bepalen uitkeering,
die voldoende moet zijn voor het onder
houd van moeder en kind onder goede
hygiënische omstandigheden.
Daarenboven heeft de vrouw recht op
kostelooze behandeling door een genees
kundige of een vroedvrouw.
4-5. Ontwerp-verdragen, houdende ver
bod van nachtarbeid van vrouwen en
jeugdige personen, in nijvei-hcidsonderne-
mingen.
6. Ontwerp-verdrag, betreffende verbod
van arbeid van kinderen beneden 14 jaar
in nijverheidsondernemingen.
Bovendien heeft de conferentie van
Washington een zestal „aanbevelingen"
opgesteld, betreffende de werkloosheid,
wederkeerigheid van behandeling van bui-
tenlandsche arbeiders, de voorkoming van
miltvuur, de bescherming van vrouwen
en kinderen tegen Ioodvergiftiging, de in
stelling van een stadsgezondheidsdienst cn
het verbod van gebruik, van witten' phos
phor in de lucifersfabricage.
De sluiting der Conferentie had officieel
plaats op 27 Januari 1920, zoodat de ter
mijn van een jaar, waarbinnen als regel
de ontwerp-verdragen cn aanbeveling aan
de bevoegde macht moesten worden voor
gelegd, op 27 Januari j.l. verstreken is.
Daar echter de ontwerp-verdragen mede
toepasselijk zullen zijn voor de koloniën,
voor zoover de plaatselijke omstandighe
den in de koloniën daarvoor geen beletsel
vormen; >vas voorafgaand overleg ;n e t de
koloniale autoriteiten noodig. Met het oog
daarop was het voor de Nederlandsche Re-
gcering niet mogelijk, die ontwerp-verdra
gen binnen den termijn van een jaar bij
de bevoegde macht aanhangig te maken.
De electriciteitsvoorziening.
De Tweede Kamer heeft de motie-Van
Berestyn-Marchant, den minister van Wa
terstaat uitnoodigend het wetsonwerp
betreffende de electriciteits-voorziening
van het tand, in nadere overweging te
nemen, aangenomen met 47 tegen 38 st.
Op verzoek van minister König is de
beraadslaging over het wetsontwerp hier
na geschorst.
ONDERWIJZERS IN MILITAIREN
DIENST.
Op de vragen van het lid der Tweede
Kaïmcr, den heer Bulten, betreffende het
vrijstellen van ondewijzers bij het lager
onderwijs van werketijken militairen
dienst en betreffende het bestemmen van
onderwijzers voor kaderopleiding, heeft
Minister Pop geantwoord:
Zoowel de bepalingen der Milillcwet als
de belangen san een militairen dienst
verzetten zich er tegen om de onderwij
zers bij het lager onderwijs van militaire
dienstvervulling vrij te laten. Echter zul
len verzoeken van onderwijzers om uit
stel van eerste oefening dat voor ten
hoogste 3 jaar kan worden verleend
voor zoover mogelijk in gunstige over
weging worden genomen.
De verlengde diensttijd kan voor hen,
die voor kadervorming worden bestemd*,
niet worden gemist.
Overwogen wordt in hoeverre in zeer
bjjzondcre gevallen verschuiving van den
verlengden diensttijd naar een ander tijd
stip mogelijk zou zijn, voor zoover dit
betreft bet tijdperk na de aanstelling tot
onderoffcier.
Tegen de tabaksbetasting. In ©en
vergadering van de gezamenlijke organi
saties in de sigaren-nijverheid is een
motie aangenomen, waarin aan de Twee
de Kamer met dien meesten aandrang
wordt verzocht, het wetsonilwerp-tabaks-
belaisting niet aan te nemen.
HET LEVENSVÈRZEKEBING-
ONTWERP.
Het „Algem. Weekblad voor Levens
verzekering'", wijdt een bespreking aan
liet wetsontwerp, houdende voorschrif
ten ten aanzien van levensverzekering
maatschappijen, welke bijzondere voor
ziening behoeven.
Uitvoerig gaat hel blad de verschillen
de bepalingen en haar be teekenis na en
kom,t dan tot de conclusie, dat de groote
fout van het ontwerp hierin is gelegen,
dat er voor en over de verzekerden zal
worden beslist, maar zonder hen.
Inplaats van de voorgestelde regeling
zou het „Weekblad" het veel aanbeve
lenswaardiger gevonden hebb.en, indien
liet wetsontwerp regelingen had voorge
schreven, waarop de verzekerden hun
vertegenwoordigers zouden kunnen kiezen
en andere dan de door verzekerden ge
kozen personen niet als hun vertegen
woordigers konden worden aangemerkt.
Voorts zou het blad gewenscht geacht
hebben, dat de macht onder den deskun
dige in hamden werd gesteld van de door
de verzekerden gekozen vertegenwoordi
gers. Aan dien, door de regeering aan
gewezen deskundige, zou dan, evenals
ten deele aan den rechter-commissaris in
het ontwerp, het recht van veto moeten
worden gegeven omtrent alle ten opziche
der maasohappij en der verzekerden ge
nomen beslissingen.
Ook heeft het „Weekblad" ernstig be
denking legen de afwezigheid van elk
voorschrift tol onderzoek naar de oor
zaken die tot den toestand hebben ge
leid, welke bijzondere voorziening be
hoeft. Hot is toch niet uilgesloten, dat
in dit geval wanbeheer, nalatigheid of
eenjg strafbaar feit in het spel is. Een
imperatief voorschrift dient gegeven te
worden dat ©en onderzóek naar bedoelde
oorzaken gelast.
STERKE STIJGING VAN SOMMIGE
MISDRIJVEN.
Terwijl in de eerste oorlogsjaren tot
en met 1916, zoo lezen we in het jong
ste no. onder Orimineele Statistiek van liet
Centraal Bureau van Statistiek, de cijfers
der andere criminaliteit dan smokkelhau-
del nog niet of niet noemenswaard stegen,
namen in de tweede periode van den
oorlog, toen do economische crisis zich
hier te lande sterk deed gevoelen, ook
andere misdrijven belangrijk toe, gelijk
dit in tijden van crisis steeds pleegt
te geschioden.
Toch valt hierbij te onderscheiden. In
do oorlogsjaren zijn do misdrijven tegen
het leven en de ernstige zededelikten niét
toegenomen, voor een deel zelfs gedaald,
en de veroordeelingen wegens mishande
ling, vernieling, en meer dergelijke ruw-
heidsdelikten zijn positief verminderd (in
1914 werden wegens eenvoudige en ge
kwalificeerde mishandeling veroordeeld
3.087 personen, in 1918: 1.601).
Gestegen is echter de economische cri
minaliteit:. het aantal veroordeelden we
gens eenvoudigen diefstal bedroeg in
1914: 2.093, in 1916: 2.790, in 1918:5.670,
het aantal veroordeelden wegens gekwa-
lificeerden diefstal in 1914: 848, in 1916:
1.102, in 1918: 8.261; het aantal gevallen
van heling in 1914: 211, in 1916: 351, in
1918: 908.
Daarnaast staat dan de speciale oor-
logseriminaliteit; hieronder hebben wij niet
alleen den smokkelhandel te verstaan, doch
ook verscheiden andere groepen van fei
ten. Wij noemen de volgende cijfers:
Veroordeelden wegens smokkelhandel:
1914: 28, 1916 8.570, 1918: 14.263.
Verboden terugkeer in een, in staat
van beleg verklaard gebied19141, 1916
126, 1918: 307.
Overtreding dor Distribuf iewet1916
14, 1918: 3.827.
Bij de beoordeeling van de cijfers om
trent smokkelhandel houde men in het
oog, dat hieronder niet mede begrepen
zijn duizenden buitenlandscho kinderen
die hij verstek door den Nederlandscher
rechter wegens smokkelhandel werden ver
oordeeld, doch tegen wie die straf nooit
werd ten uitvoer gelegd.
R.K. West-Fricsclie Landdag. Dit
jaar zal de Katholieke Landdag voor
West-Friesland worden gehouden te Bo-
venkarspel, en wel op Maandag 23 Mej
a.s. 'Twee eminente sprekers zullen be
handelen als onderwerp „Het Gezag".
De wethouder te Wormerveer en de
telefoon. De minister van Binnenland
sche Zaken heeft, ook namens den mi
nister van Justitie geantwoord op de
vragen van het Eerste Kamerlid, den
heer Mendels, in zake weigering aan een
wethouder dezer gemeente van het ver
zoek om aansluiting van de telefoon ten
sfadlhuize aldaar aan het telefoonnet
Daaruit blijlkt, dat op 18 Januari 1.1. tij
dens «en gerechtelijk onderzoek ten raad-
huize, op last van den betrokken rechter
lijken ambtenaar, in het belang van liet
welslagen van dat onderzoek, de telefo
nische toestellen voor de gemeentedien
sten werden uitgeschakeld1.
De electriciteitsvoorziening in
fiederland.
De Minister van Waterstaat zal ver
moedelijk, daartoe bekomen machtiging
van H. M. de Koningin, het wetsontwerp
betreffende de electriciteitsvoorziening in
Nederland intrekken. (II. Corr.)
EEN NEDERLANDSCII INITIATIEF.
Naar de ',,N. Crt." v-erncesnt, is op 25
Februari ie Washington onder voorzit
terschap van den Handelsaltaché mr.
Aiidre'ae een confi-cntie gehouden, waar
op de consulaire ambtenaren te New-
York, Boston, Philadelphia, Baltimore,
Norfolk, Newport-News en Pittsburgh
aanwezig waren en welke belegd was met
heizelfde doel als waarvoor op 9 c-n 10
November 1920 te Chicago een soortge
lijke bijeenkomst plaats heeft gevonden,
namelijk ter bespreking van verschillen
de economische onderwerpen.