BANK - ASSOCIATIE
ONS BLAD
NOQRDERBANK,
ÜEIT1I h ISNKKIZ1314 n MÊiMEffSB
BINNENLAND.
Ntf. 170
ZATERDAG 30 APRIL 1921
He JAARGANG
93
Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon:
Fa. W. APPEL Jr. No. 2 Zandblad 10 Cts.
tsinneniasidsch Nieuws.
ALKMAAR - HOORN.
Vertrekt credief
in Rekening-courant en tegen
accept.
VAN DER PUIT DE VLAM
EINDHOVEN.
Kapitaal en Reservers f 19.500.000.—
Direct.K VAN NIENES. Jr.
Gemengd Nieuws.
FKIJILLKTON
De weoergevooden docliter
HOORD-HOLLANDSCH
Abonnementsprijs;
Per kwartaal voor Alkmaar
Voor buiten Alkmaar
Met Geïllustreerd Zondagsblad
t 2.-™
f 2.50
f 0.50 hooger.
REDAcflERNo.E633 433
Advertentieprijs:
Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer 10.25; Reclames
per regel f 0.75; Rubriek .Vraag en aanbod bij voor
uitbetaling per plaatsing f 0.60.
Aan alle abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, weike hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f SOO,—, f 400,—, f 200,—, f 100,—, f 60,—, f 35—, f 15,—.
Seroamöe „§£ÜIOIM&3s>
f Fornuizen Hol!. Iiz6rmagazijn v/h.
M. DE WILD, Alkmaar,
Laat over de Boterstraat.
HET GEVAL FIETH.
Ettelijke dagen geleden, maakte „Het
Volk" een leven als 'n oordeel over dc
interneering van den mijnwerker Fieth,
een Oostenrijker.
Alsof het heil van heel Nederland met
het geval gemoeid was, werd er een artikel
met hoofden over 2 kolommen en vclte
letters over geschreven.
Het was ongehoord, een schandaal enz.
Om kort te gaan, de hcelc bombastische
woordenkraam, die het dagblad voor de
arbeiderspartij gewoon is, bij zoo'n ge
legenheid uit te stallen, kwam er hij le
pas.
De roode Kamerfractie zou er om hijeen
komen, men zou z.ich lot de Regeering
wenden, „Het Volk" maakte een ophef
van de zaak die in '1 belachelijke liep.
We schreven, dat eerlang wel zou blij
ken, waarom die vreemdeling Fieth, geïn
terneerd en onschadelijk gemaakt was.
Dat is nu inderdaad gebleken.
Het socialistisch kamerlid, en jonkheer
de Jonge, heeft in de avondvergadering
der Tweede Kamer van Dinsdag j.l. de
Regeering over het geval Fieth gc-iuler-
peleerd.
En wat bleek?
Dat de vreemdeling Fieth propaganda
voor omverwerping der Regeering maakte
op deze wijze: hij verklaarde, dat de ar
beiders er voor moeslen zorgen, dat de
Regeering, indien mogelijk omgeworpen
werd. Hij, Fieth, meende, dat de tijd niet
ver was en dat dit alleen was le bereiken
langs den weg der revolutie.
Aldus de Minister van Justitie, in zijn
antwoord op do interpellatie van den
roodenjouk-Hger.
Nu ïfiöge déze' .lieer in zijn naieviteit al
beweren, dat die man (Fieth), voortdurend
bezig was met het organiseeren zijner
medearbeiders op den grondslag der S. D.
A. P., uit het antwoord van den Minister
maakt een goed verstaander op, dat deze
vreemdeling, Fielb, een heel gevaarlijke
sinjeur is.
Terecht verklaarde dc bewindsman dan
ook, dat hem nog niet gebleken is, dat de
interneering van Fieth ongegrond is ge
weest.
Menschen die, als Fieth, zich op de ge
bleken manier „voortdurend bezig houden
met het organiseeren hunner mede-arbei
ders op den grondslag der S. D. A. P.",
zijj het best opgeborgen in een internee-
ringskamp of soortgelijke inrichting,
wanneer ze niet over de grenzen worden
gezet.
De Katholieken in den Amster-
daniscben Raad.
De „Maasbode" verklaart zich over den
uitslag der Amsterdainsehe Raadsverkie
zing, voor zoover het de Katholieken be
treft, die him aantal leden van 7 op 8
brachten, dankbaar maar niet voldaan.
„De eerlijkheid gebiedt er aan toe te
voegen, dat we over Roomsch Amsterdam
niet zoo spoedig voldaan zullen zijn. Thans
kunnen wij wel verklappen, dat het cijfer,
thans aan de stembus behaald, overeen
stemt met de verwachtingen der leiders,
al moet er bij worden verleid, dat dc
zonnige verwachtingen 'n duizend of twee
hooger lagen. Wanneer wij echter het
thans bereikte resultaat vergelijken met de
vroegere, dan is er een reden voor dank
baarheid en vertrouwen. Moeilijk kan wor
den ontkend, dat het verloop onder de
onzen thans kleiner is geweest dan vroeger,
det behaalde resultaat is een goed resul
taat om op voort le bouwen. Er is
Alle drukwerken zonder uitzondering.
VRAAGT PRIJS.
voor ons in Amsterdam nog iets groots te
doen, en wij moeten het doen.
Wij moeten dat op de eerste plaats doen,
door meer burgerzin aan te kweeken, door
meer mede te leven ook met de stedelijke
politiek. En onze nicuwgekozen Raads
fractie zal achter zich moeten weten heel
den kraclitigen steun en warme belangstel
ling der Roomselie burgerij. Zij zal steun
en belangstelling behoeven. Want wel
komen in den nieuwen Raad de breede
lijnen der politiek beter tot haar recht,
doeti om ook een breede politiek te kunnen
voeren, zal veel beleid noodig zijn."
EERSTE KAMER.
Vergadering van Donderdag 28 April.
Ingekomen is de ontslagbrief van het
Kamerlid Jurgens.
Do VOORZITTER wijdt eenige woor
den van waardeei'ing aan de werkzaam
heden van den hoer Jurgens.
Bij do
LEVENSVERZEKERINGSNOODWET
betoogt de heer VAN KOL, S.D.A.P..,
dat wanbeheer oorzaak is van den deso-
laton toestand van de „Algomesne." Hij
hoopt dat een gerechtelijk onderzoek zal
worden ingesteld. Hij is van meening dat
in het wetsontwerp niet voldoende voor de
verzekerden is gezorgd.
Do heer SLINGENBERG, V. D, be
treurt, dat do definitieve wet nog niet
tot stand is gekomen. Hij vraagt of do
regeling ook van toepassing is op bui-
tenlandscho maatschappijen in ons land.
Spr. verzoekt den minister do definitieve
regeling te bespoedigen.
Do heer HENDELS, S.D.A.P., betoogt
dat de schuld van dit débacle mede ligt bij
regeering en Kamers, die nalieten, wette
lijke regelingen te treffen. Spr. criti-
ceert de houding van de directie enponi-
missarissen van deAlgeineeneï" W atTiet
wetsontwerp betreft acht hij het een groo
ts leem,te dat geen beroep openstaat op
de rechtbank wanneer door den officier
van justitie de afdoening van een verzoek
om de wet op een maatschappij toe te
passen, wordt vertraagd. Een andere
leemte is dat de officier van justitie
geen inquisitoire bevoegdheid heeft. Voorts
wil spr. alle spaarkassen onder de wet
laten vallen. Hij is ook van meening dat
een oplossing had moeten worden gevon
den in den zin der faillissemenlswet.
De heer VAN BASTEN BATENBURG,
R. K., dringt aan op een spoedige defini
tieve regeling, waarbij voor alles de be
langen der verzekerden moeten worden
behartigd.
MINISTER HEEMSKERK zegt dat
de onderstelling als zou het wetsontwerp
niet in 't belang van de verzekerden zijn,
absoluut onjuist on onbillijk is. Een fail
lissement acht spr. niet in het belang van
een goede regeling. Do vraag of buiten-
landsche maatschappijen onder deze wet
vallen wil do minister laten beslissen
door de rechtbank..
De MINISTER blijft van meening dat
niet alle spaarkassen onder de wet zul
len vallen.
De MINISTER kon niet toezeggen, dat
een onderzoek naar den toestand van alle
maatschappijen zal worden ingesteld.
Het wetsontwerp is aangenomen met
32 tegen 1 stem (die van den heer Van
Kol).
Het wetsontwerp ter aanvulling van do
bepalingen omtrent den in echtschei
dingszaken bevoegden rechter, wordt zon
der hoofdelijke stemming aangenomen.
BEGROOTING VAN SURINAME.
De heer VAN DEN BERG, A. R, ver
zoekt maatregelen tegen uitsterven van
Indianen.
De heer VAN KOL dringt aan op ver-
zyn-Tfekeöüig wor
met -jB tegen 17 sieiiühen; ae
betering der verkeersmiddelen en op goe
de irrigatiewerken.
MINISTER DE GRAAEE zal verschil
lende opmerkingen aan het oordeel van
den gouverneur onderwerpen.
De bogrooting wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenoemn..
BEGROOTING VAN OURAQAO.
De heer VAN DEN BERG wijst op den
achteruitgang der Kolonie.
De heer VAN KOL dringt aan op be
strijding der geslachtsziekten en bepleit
verschillende verbeteringen en verbete
ring van het kiesrecht.
De MINISTER zegt overweging der
verschillende punten toe.
De begrooting wordt zonder hoofdo-
lijko stemmen aangenomen.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Donderdag 28 April.
De wijziging der leerplichtwet wordt
aangenomen met 60 tegen 16 stemmen.
De
motie-Duys,
betreffende het toelaten van optochten op
Zondag, wordt aangenomen met 46 legen
20 stemmen; de motie-Duys inzake de op
richting van commissies voor steun aan
werkloozen in iedere gemeente, wordt ver
worpen met 50 tegen 25 stemmen; de mo
tie-Duys, vragende dat het rijk 90 pet.
van de uitkeering aan de werkloozen voor
wordt 7#rwor:{i-, JSD
de
motie-Kruyt,
betreffende het niet onderzoeken naar po
litieke oyertuiging bij de aanvrage om bni-
tenlandsche paspoorten, wordt ingetrokken.
Verschillende kleine wetsontwerpen wor
den z. li. st. aangenomen.
Ontwerp tot instelling eener
bezuinigingsinspcctne.
De lieer DE KANTER, V. B„ beveelt
de instelling aan van een vaste Kamer
commissie die de rapporten van dc bezui-
nigingsinspectie onderzoekt.
De heer OUD, V. D., acht het noodig,
dat de Minister van financiën meer in
vloed krijgt op voorstellen van andere Mi
nisters. Spreker wenscht voor de inspec
tie de bevoegdheid om de Kamer zelfstan
dig inlichtingen te verschaffen en dat zij
voorloopig zal worden toegevoegd aan de
Staatscommissie-Rink.
MINISTER DE VRIES meent, dat die
toevoeging niet wel mogelijk is, omdat
het arbeidsveld der inspectie ruimer is
dan dat van de commissie.
Het ontwerp wordt zonder hoofd, stem
ming aangenomen, evenals enkele kleine
onderwerpen en een aantal conclusies.
Interpellatie- W eitkam p.
aangaande vervoer van vleesch naar En
geland.
De interpellant acht in het belang
van kleine varkensfokkers snel en doel
matig vervoer van vleesch noodig. Hij
vraagt of de Minister zijn invloed wil aan
wenden om snel en doelmatig vervoer te
bevorderen.
MINISTER KöNIG deelt mede, reeds
een betere spoorwegverbinding op de
nachtbooten te hebben verkregen, doch dat
hij een dagboot voor vleeschvervoer en
goedkooper tarieven nog niet kon beko
men.
De heer VAN STAPELE, S. D. A. P.
vraagt of het voornemen bestaat tot ver
slechtering van de arbeidsvoorwaarden van
het P. T. T.-personeel, of Georganiseerd
Overleg daarover niet moest worden ge
raadpleegd, waarom de Commissie van
Advies niet is geboord en wat het doel is
van een verslechtering.
MINISTER KöNIG heeft zijn standpunt
nog niet bepaald ten aanzien van de voor
genomen veranderingen, die noodig zijn ter
verbetering van fouten in de regeling van
de arbeidsvoorwaarden. Hij wacht eerst
de adviezen van Georganiseerd Overleg
en de Commissie van Advies.
De interpellant dient een motie in met
de uitspraak, dat verslechtering van de ar
beidsvoorwaarden niet gewenscht is.
De lieeren SMEENK, A.-R., KUIPER,
R.-K. en OUD, V.-D., dringen er op aan,
dat de arbeidsvoorwaarden niet minder
gunstig zullen worden gemaakt.
Dc motie koml Vrijdag in stemming.
DE PERS-INCIDENTEN TE DOORN.
Op de schriftelijke vragen van het Ka
merlid van Ravesteyn in zake de klach
ten van journalisten over de regeling,
voor hen getroffen bij de uitvaart van liet
stoffelijk overschot der ex-keizerin van
Duitschland, hebben de Ministers van
Binnenlaii'dsche Zaken en van Justitie ge
antwoord.
Bij de beoordeeiing dier klachten, zoo
zeggen zij, daarvan dient ai aanstonds in
het oog te worden gehouden, dat het
hier gold een intieme plechtigheid, met
weike het publiek niets uitslaande had.
Niettegenstaande is aan de vertegenwoor
digers der pers gelegenheid geschonken
a up h .1 afgesloten terrein van eenigen
afstand de overbrenging van de lijkkist
in den gereedistaanden trein gade te slaan.
Van ie voren was aan eiken journalist
meegedeeld, dat hem süeoliilis een toe
gangskaart werd verstrekt onder voor
waarde, dat niet gefotografeerd zou wor
den, omdat diit met het karakter der
plechtigheid amvereemgbaax werd geacht.
Toen een der oip het terrein toegdlatenen
zich aan dezen afspraak niet hield, heeft
de kapitein der marechaussee Boellaard
hem krachtdadig belet zijn afspraak te
schenden. Indien daaihij dc grenzen der
wellevendheid mochten zijn overschreden
wordt dit door de ministers betreurd,
maar vergeten mag niet worden, dat hij,
die het gegeven woord geschonden heeft,
zich zelf het gebeurde heeft te wijten. Het
in beslag genomen toestel is denzelfden
avond van de plechtigheid weder aan den
rechthebbende teruggegeven.
Zooals uit het voorafgaande blijkt, is
dien vertegenwoordigers der pers bij deze
gelegenheid schier nog meer toegestaan
dam streng genomen vereenigbaar mag
heeten met het ernstig streven, oim, alles
wat het optreden in het openbaar van de
ex-keizerlijke familie aangaat tot het al
lernoodzakelijkste te beperken.
HET RAPVERBOD EN DE EX-KiEIZER.
Het Kamerlid De Groot heeft tot den
Minister van Landbouw de volgende vra
gen gericht:
fa er den Minister iets van bekend, dat
de tijdelijk in ons land verblijf houdende
ex-Keizer het voornemen koestert een
deel van zijn bezitting, loopend e langs den
Rijksweg, die van Driebergen toegang
geeft tot het dorp Doorn, in Mei als
bouwgrond te verkoopen?
Zoo neen, is de Minister dan bereid te
onderzoeken of dat voornemen inderdaad
Kantoor ALKMAAR.BREEBSTRAAT 33
Correspondentschap HOORNGROOVE NOORD 140
Credëeten, deposito's, Han- eri Verkoop vara gf}e«£@n.
ALLE BANKZAKEN.
bestaat, en, zoo de geruchten juist blij
ken te zijn, door het leggen van een
'kapverbód dit stuk schitterend natuur
schoon, dat zeer zeker tot het schoonste
van ons land behoort, voor ondergang Ie
behoeden?
DE BUREAUCRATIE VAN ONS PASSEN
BUREAU.
Hue onze passenambtenarij ons land
benadeelt, onze grenzen voor de g-e-
wenschte gasten sluit, terwijl boevenpak,
dat trucjes gebruiken wil, zonder eenige
moeite doorkomt, blijkt aldus het
H'bld. weer uit het volgende uittreksel
uit een brief aan een zakenman van een
vriend -u Libau. Zoo leidt dc passenbu-
reaucratie hel internationaal verkeer over
„Aanvankelijk was ik voornemens over
Holland te reizen cn vroeg daarom aan
het consulaat der Nederlanden te Ber
lijn een visum, of ten minste een d-oor-
reïsvfsum eerst een aanvang moest inzen
den, die hij dan naar Nederland moest
doorsturen. Antwoord daarop koii ik
niet binnen acht acht 5 "tien dagen ver
wachten.
Het was snij evenwel niet mogelijk, tien
dag enin Berlijn op een visum te wach
ten, zoodat ik de reis over België ge
maakt heb; van den Belgischen consul in
Berlijn had ik in vijf minuten een visum
gekregen.
Of mijn. doorreis, voor Nederland ge
vaarlijker was dan voor België - dat is
mij niet heeleniaal duidelijk, maar ik
vind het in ieder geval een hinderpaal
en voor den handel niet bepaald bevor
derlijk."
Tegeit verkiesbaarheid van on
waardige personen.
De Regeering heeft er geen gras over
laten groeien en reeds gisteren, Donder
dag bij de Tweede Kamer een wetsont
werp ingediend tot aanvulling van de
Provinciale Wet en van de Gemeentewet,
waarvan de considerans luidt: „dat het
wenschelijk is, de edsclien voor de ver
kiesbaarheid lot lid van de Provinciale
Staten en van den Gemeenteraad aan te
„vullen."
Voorgesteld wordt om artikel 17, eer
ste lid der Provinciale Wet te lezen als
volgt: „Leden der Staten kunnen alleen
zijn ingezetenen der provincie, die Neder
lander of door de wet als Nederlandseh
onderdaan erkend zijn, den ouderdom van
vijf en twintig jaren vervuld hebben en
niet krachtens art. 3 der kieswet van de
uitoefening van het -kiesrecht zijn uitge
sloten. Tijdelijke uitsluiting brengt mee,
dat de uitgestotene geen lid kan zijn van
de Staten gedurende den loopenden zit-
-tingsdiuur."
Tevens wordt voorgesteld om art. 19
eerste lid, dei- gemeentewet te lezen als
volgt: „Leden van den Raad kunnen al
leen zijn de ingezetenen der gemeente, die
Nederlander of door de wet als Neder
landseh onderdaan erkend zijn, den ou
derdom van die-en-twintig jaar vervuld
hebben en niet krachtens art. 3 der Kies
wet, van de uitoefening van bet kiesrecht
eajm uitgesloten. Tijdelijke uitsJluilHing
brengt mee dat de uitgestotene geen lid
kan zijn van den raad gedurende dei:
■loopenden zittingsduur."
Aan de Memorie van Toelichting out-
leen en wij, dat tot dusver de welgcvei
is uitgegaan van de gedachte dat zij die
door de wet onwaardig zijn verklaard liet
kiesrecht uit tc oefenen, ook niet in aan
merking zouden kunnen komen om ver
kozen te worden.
Nu de jongste opgedane ondervinding
deze op zich zelf alleszins gezonde onder
stelling logenstraft, dient de wetgever le
verhoeden, dat in vertegenwoordigende
lichamen personen zitting nemen, die uit
hoofde van liun gedrag van het actieve
kiesrecht zijn uitgesloten.
Aanvulling van art. 17 der Provinciale
Wet en van art. 19 der Gemeentewet is
daartoe noodig, terwijl do aanhangige
grondwetsherziening te zijner lijd gelegen
heid zal bieden ook voor de Staten-Gcne-
raal gelijksoortige bepalingen te treffen.
Leerplichtwet. Door de Tweede Kamer
is Donderdag met 60 tegen 16 stemmen
aangenomen het wetsontwerp tot gedeel
telijke herziening der Leerplichtwet.
OPTOCHTEN EN MEETINGS OP
ZONDAG.
In de Donderdag gehouden zitting dèi
Tweede Kamer, is de motie-Duys over het
houden van optochten en meetings op Zon
dag, luidende: „de Kamer, van oordeel,
dat als regel het houden van optochten
en meetings, eventueel niet muziek eu
banieren, ook op Zondag geoorloofd moet
zijn, verzoekt den Minister van Binnenland-
sclie Zaken aan de burgemeesters een aan
schrijven te richten, waarin aan lien van
dit gevoelen wordt kennis gegeven, raet
verzoek daarnaar te willen handelen"
aangenomen met 46 tegen 29 stennnen.
EEN BLOEDIG DRAMA.
Donderdagmorgen omstreeks 10 A uur
is in de Rappardstraat bij de Catlliarijne-
straat te Arnhem een Moedig drama af
gespeeld. Zekere Hagen, die een winkel
in galanterieën heeft, voet een echtschei
dingsprocedure. In verband daarmede
was hij dien morgen naar de civiele zit
ting der rechtbank geweest, waar ook zijn.
vrouw, die te Heemstede woont, zijn
schoonmoeder en zijn zwager versdhénen.
Na afloop van de zitting ging de vrouw
met haar moeder en broer naar de
ouderlijke woning aan de Rappardstraat
143. Hagen lieeft hen gevolgd en, gewa
pend met een mes en een hamer, is hij
de woning binnengegaan en vlak voor de
deur vim de woning beeft hij zijn
schoonmoeder met den hamer de hersens
ingeslagen en baar met het mes aan den
bals verwond-,zoodat zij terstond dood
was.Bovendien heeft hij zijn vrouw en
zijn zwager met den hamer verwond.
Daarna is hij de Rappardstraat ingeloo-
pen en in de Caiharijnestraat heeft hij
zich met een scheermes den hals afge
sneden.
De toestand van de vrouw en den zwa
ger, die in het kinderziekenhuis werden
verbonden, is redelijk Het drama, dat ge
heel op de openbare straat werd afge
speeld, had de gelheele buurt in opschud
ding gebracht
Naar het Franscli
van RAOUL DE NAVERY,
bewerkt door
53
bij het gerucht der opengaande deur,
veil.et Grand-Hunier het bed van Paul
m" 'i11 Sing tot dan officier.
„Mijnheer de burggraaf," zeide hij,
„de man, uien gij op dat bed ziet Uit
gestrekt, is gevallen onder den dolk
Jan LauretU Cabarou.GratalCanéloszal
van de tweede misdaad rekenschap
geven.'
'n ccnigo korte woorden werd de
jonge man onderricht van wat er ge
beurd was. „De ellendeling, de ellen
deling, zeide hij, „en toch is dat nog
niet al)es, Grand-Hunier, Cabarou heeft
zich niet tevreden gesteld dien ohgeïuk-
kige gisteren te vermoorden, dezen
avond heeft hij het wilde meisje op
gelicht
„ILaarl Mjjn God, met welk doel?"
Sreejj d# matroos.
i „m het kind. dat tn het ravijn der
vogelen gevonden is, heeft Canélos de
dochter van gravin de Flessigny her
kend."
Een slem werd uit de diepte der
alkoof gehoord. „Hare dochter? Do
lores?" fluisterde de gewonde.
„Ja," hernam de burggraaf, naderbij
tredend. „De Voorzienigheid liet toe,
dat het jonge meisje een gebed op-
zeide, dat mevrouw de Flessigny vroe
ger aan haar kind geleerd had."
„O," zeide Grand-Hunier, „die mis
daad is nog hatelijker dan alle an
ders.... Hoe! de Heer redt die on
gelukkige uil verlatenheid en dood en
Ganélos op baar weg geplaatst, aoet
haar opnieuw omkomen. Hij heeft dat
onschuldig wezen, dat wij allen bemin
den om bfire overgroots rampen, opge
licht! Maar de vreeselijkste straffen
zouden nog niet voldoende zijn om
zijn schuld aan de gerechtigheid te
betalen."
„Mijnheer de burggraaf," riep een
zwakke stem. Antonin naderde de
alkoof. „Ik ben een ellendeling,"
zeide Paul Avène met moeite, „en gij
kunt mij ongetwijfeld niet zonder af
schuw aanzien. Maar mevrouw de Fles
signy zou u_ kunnen zeggen^ dat ik
tien jaar lang mijn misdaad heb uit
geboet c,n dat ik doodelijk getroffen
ben, omdat ik getracht heb ze goed
te maken... Hoor mij met toegevend
heid aanEen deel van wat gij mij
zooeven hebt doen kennen, verlost mijn
hart van een grooten last. De dochter
van mevrouw de Flessigny is terug
gevonden."
„Teruggevonden en weer verloren."
„Ik zal u aanstonds zeggen wat ik
denk van de nieuwe misdaad van Lau
rent Cabarou... Voor het oogenblik is
het voornaamste te weten, waar hij
haar heengebracht heeft"
„Denkt gij dus niet, dat hij haar ver
moord heeft? Zeker, Avène, gij waart
wel schuldig, maar ik zou instaan voor
de vergiffenis van God eri de menschen,
als gij mjj dat kind zoudt kunnen
teruggeven."
„Ach, mijnheer," zeide de gewonde,
zich op zijn kussens opheffend, „sinds
mevrouw de Flessigny mij een aalmoes
schonk, heb ik geen ander doel gekend,
dan bet lieve schepseltje, dat in het
bosch is achtergelaten, te zoeken. Ge
durende drie weken heb ik het land in
alle richingten doorkruist... Ik kwam
terug, wanhopig, dat Ik niets ontdekt
tad, toen ik besloot, dat, als ik haar
dan hare dochter niet kon teruggeven,
ik ten minste zou trachten haar fortuin
te doen teruggeven. De eisch, dien ik
aan Canélos deed van het kistje, dat
aan de gravin ontstolen was, koslte
mij den dolksteek, waaraan ik ga ster
ven. Maar mijn misdaad was te groot,
dan dat tien jaren van gevangenschap
ze konden uitboeten. God wil mijn
leven en ik geef het Hem zonder spijt,
als het kind maar wordt teruggevon
den
„Wat doet u hopen, dat Cabarou
het niet gedood heeft?"
„Ik reken niet op het medelijden
van Laurent," antwoordde Avène,
„maar meer op zijne Voorzichtigheid
Een lijk is dikwijls lastig en alles
bewijst mij, dat Canélos begint te be
grijpen, dat de Voorzienigheid zich met
zijn zaken gaat bemoeien."
De gewonde richtte zich op, steu
nend op zijn ellebogen. „Grand-Hu
nier," zeide hij, „help mij. Ik moet op
staan en uitgaan."
„Opstaan," antwoordde de matroos.
„Vergeet gij de voorschriften van dok
ter Truföères. De minste beweging kan
U noodlottig worden..^ Als jiwe-.wond
weder opengaat, dan zijt gij verloren."
„Ik heb slechts recht om te leven
als ik uitboet," hernam Avène.
En met een snelle beweging wierp de
gewonde de dekens weg en zette zijne
voeten op den grond. Maar zijne kracht
beantwoordde niet aan zijn wil, het ver
hand om zijne wonden werd door twee
roode vlekken gekleurd en de oude ge
vangene, door een plotselinge onmacht
overvallen, viel op zijn kussen terug
en fluisterde met onduidelijke stem
„De weenende put."
„Duizend bommen," riep de matroos.
„Die man sterft," zeide de officier.
„Hé, leelijkerd, morsebel, oud syook,
kom dan toch f'
Een verschrikte dienstbode veschcen
aan de deur.
„Wat wilt gij, mijnheer de matroos?"
„Blijf bij het bed van den gewonde,
lalat de knaap dokter Truffières op
zoeken en verlaat de kamer ouder geen
voorwendsel."
„Het zal geschieden, mijnheer de m'a-
troos, hoewel uw uitdrukkingen..."
„Ja, het is goed," antwoordde de
matroos. „Ik héb u leelijkerd genoemd,
een gulden... morsebel, een tweede gul
den oud spook, dat maakt drie gul
dens Gij zoudt u looverkol laten
noemen voor nog een gulden."
„Tot uw dienst, mijnheer de ma
troos," .antwoordde zij met een neiging.
Maar bij het H. Doopsel heeft de pries
ter mij Jacotte genoemd."
„Hebt gij mij begrepen? Geef dan
mijn bevel aan uw broeder."
Een minuut daarna was Colas, die
mei zooveel rumoer bij mijnheer de
Launoy was binnengevallen, op zoek
naar den dokter.
„Is liet wel menschclijk," vroeg de
burggraaf, „die man te verlaten?"
„Wij kunnen niets voor hem doen,"
antwoordde de matroos, „en het wilde
meisje heeft ons noodig."
„Waar haar te zoeken?" hernam
mijnheer de Launoy.
„De gewonde heeft het ons gezegd,
luitenant. In den weenenden put... Ilij
die noch over z'Jn misdaad, noch over
het vinden van een lijk heeft hooren
spreken, moet die plaats gunsLig vin
den
„O," zeide Antonin, „als hij Dolores
gedood hndP'
„Een man als hij stort niet noodetoos
bloed,... Kom, mijnheer de burggraaf."
(AVonlt vervolgd.) 1