TWEEDE BLAD Dinsdag 31 Mei 1921 ~BiHWEWLAWP" Het Congres van de R. K, Vakbeweging te Utrecht. Rede Pater R a a ij m a k e r s. (Vervolg.) Werkgever is hij, die productiemid delen, kapitaalgoederen in bezit heeft en deze ter beschikking stelt hij do productie. Dat hij zelf de productie leidt, is niet noodzakelijk. Hij kan het bestuur van de onder neming toevertrouwen aan een an der die dan arbeider is, tegen een zekere - bezoldiging, zoo-als de direc teur van oen naam'ooze vennootschap' Do eigenlijke werkgevers zijn dus de kapitaal-bezitters, de kapitalisten, die hun kapitaal bij de productie ter beschikking stellen. D-e werknemers zijn de arbeiders met den geest on met do hand, die door hun ar beid met- behulp van het kapitaal de goederen voortbrengen. Zij geven dus hun arbeid gelijk' de kapitalisten hun kapitaal geven. Willen we geheel nauwkeurig sp-re ':en, dan moeten we derhalve zeggen dat zij, die werkgevers heeten, eigen lijk arbeidgevers zijn en kapitaal- nemers. Maar da,n bSfkt ook onmid dellijk, dat zij beiden juridisch, als contxacteerende partijen, volkomen als gelijken tegenover elkander staan. En ais er kwestie is van een zekere meerderheid, dan zijn de werk nemers en niet de werkgevers de meerderen, want zedelijk en maat schappelijk moet de pra-estatie van !e arbeiders hooger worden gewaar deerd. Zoolang als de mensen meer «aard is, dan do productie-midcle'en en een menscheliike handeling meer waard is dan de werking der natuur krachten, zoolang als het edeler is te leven van de vruchten van eigen arbeid, dan een inkomen te verwer ven zonder arbeid uit bezit alleen, door don arbeid van anderen, zal 'fider moeten erkennen, dat de praesta t'o van de werknemers bij de pro ductie zedelijk hooger staat en voor ie maatschappij belangrijker is, dan d:§ van de werkgevers, die als zoodanig niets anders doen, dan hun kapitaal bij de productie ten .gebrui- ke afstaan en het risico dragen. Wan neer de werkgever tevens leider der productie is, is hij ook arbeider en staat hij in zooverre met de werknemers, d.w.z. degenen, die hun arbeid geven, gelijk. Ts ©enerzijds aan den productielei der gehoorzaamheid verschuldigd, an derzijds moot de productieleider al tijd indachtig wezen, dat allo ge- ;ag van God komt en dat het dus alleen mag uitgeoefend worden over eenkomstig den wil van God, die verlangt dat de mensehelijke waar digheid steeds worde geëerbiedigd. In die gehoorzaamheid ligt niets vernederends en in dat gezag geen reden tot verheffing, want een chris telijke arbeider weet, dat hij ge hoorzaamt aan God, en een Christ, bedrijfsleider weet, dat hij van het door God geschonken gezag, eens strenge rekenschap zal moeten ge ven. Indien de beginselen to't dusver door mij ontwikkeld, juist zijn, en daaraan is geen redelijke twijfel mo gelijk, dan hebben de arbeiders ook recht, medezeggenschap te verlan gen bij de algemeene bedrijfsrege lingen betreffende de productie der naat9ohappe!ijke goederen. Ten eerste Wat betreft de arbeids- oorwaarden. Iedereen is er van overtuigd, dat decentralisatie van onze sociale wet geving absoluut noodzakelijk is. Het is toch immers door het malle heen dat regelingen voor de meest ujteen- 'oopende bedrijven, zoo-als bijv, de Arbeidswet, gemaakt worden door on dervvijz-ers, meesters in de rechten, ge wezen militairen, ko-loniale speciali teiten e.a., die misschien in heel hun leven nooit een voet in een fabriek of werkplaats gezet hebben sn dat die wetten verder worden uitgewerkt in alg. maatregelen van bestuur, door een groep ambtenaren wien de bureaucratie in merg en boen zit. Het is een eisoh vah ge zond verstand, dat elk bedrijf zijn eigen arbeidsduur, veiligheidsmaat regelen, rust- en vaeantietijden, ge zondheidsmaatregelen, enz. k unnen vaststellen en dat de arbeiders, die daar evenveel neen meer belang bij hebben dan de. werkgevers, daarover evengoed een woordje kunnen mede spreken. Daaromtrent kan moeilijk verschil van gevoelen bestaan. In het algemeen zou ik willen zeg gen, dat bij elke afspraak tusschen de werkgevers betreffende d-e productie waarmede arbeidersbelangen gemoeid' zijn, ook de arbeiders billijkerwijze medezeggenschap verlangen. Er is geen enkele reden te bedenken, waarom zij er in zouden moeten berusten, dat ge- hjlc na een oorlog met overwonnen vol keren geschiedt, er over hen en ronder hen beslist wordt. Maar ik ga verder en beweer, 'dat •ffiUP^Tafzonderiflfea ondernemingen - de arbeiders gerust mogen streven naar' medezeggenschap. Niet alleen, dat zij nogen trachten de ondernemers te be wegen, hun een zekere medezeggen schap te verleenen, in den vorm van een fabrjeksraad bijv., zooals die o.a. is ingesteld door de firma- Stork,maar zij mogen gerust propaganda maken voor een wettelijke regeling, waarbij, evenals in Frankrijk, de mogelijkheid geschapen wordt een nieuw soort van vennoolscliap op te richten, waarin een zeker gedeelte van de aandee- len in handen van de gezamenlijke arbeiders moet zijn, of zelfs propaganda le maken vabr de idee, dat in alle naamlooze vennootschappen, steeds een sedeelle van de aandeelen moet wor den afgestaan aan de gezamenlijke in dienst der vennootschap Werkzame ar beiders. Gelijk .de wetgever bepaald heeft, dat in een vennootschap onder een firma, degene, die alleen zijn ar beid (de wet zegt: nijverheid) inbrengt, evengoed vennoot is, als degenen, die hun kapitaal inbrengen, zoo zcV. de wetgever ook kunnen zeggen: ik dwing Li niet, om uw kapitaal voor de pro- du cl ie ,a.an te wenden, noch ook om dat le doen in de nvorm van een N. Venn., maar ijls' ge het doet, dan moet ge een gedeelte van de aandee len Ier beschikking stellen van de genen, op wier arbeid gij beslag legt. zoodat ook zij een zeker aantal stem men kunnen uitbrengen en deelen in de winst. Bij liquidatie der vennoot schap zou dp waarde van die aandeelen weer aan de kapitaalgevers terug kun nen komen. Ik kom thans lol de bezwaren, wel ke tegen medezeggenschap der arbei ders worden geopperd. Bij de bespre king daarvan zal ik uitgaan van de onderstelling, "dat dei bezwaren betrek king hebben op medezeggenschap in een bepaalde onderneming. Blijken ze daar ongegrond, dan gelden ze nog veel minder tegen medezeggenschap bij algemeene bedrijfsregelingen, gelijk (lie in 't 11. IC Bedrijfsr-adenstelsel verlangd wordt. Men beweert: Medezeggenschap is in strijd met het eigendomsrecht. Zeker, het is in strijd met het 'a b- solule eigendomsrecht, doch laat ons niet vergeten, dat er maar één absolute eigenaar is: God almachtig. Men overdrijft geweldig, wanneer men beweert, dat door een zekere medezeggenschap het eigendomsrecht wordt opgeheven. Degenen onder ons, die het allerverst willen gaan, ver langen voor de arbeiders zeker niel meer, dan een pariteitsverho-uding, zo-o- da.t de arbeiders toch nooit iets zou den kunnen beslissen tegen den wil van den werkgever-kapitalist. Indien nu door een dergelijke beperking van het eigendomsrecht bij het gebruik der productiemiddelen, de sociale vrede beter gewaarborgd wordt en de maat schappelijke productie dientengevolge verhoogd wordt, 'dan is dat geheel in overeenstemming met de juiste be ginselen van het natuurrecht. Als men bij een aanzienlijke beper king van het eigendomsrecht spreekt van social isme, dan moet men bij de zeer ver gaande beperking van de persoonlijke vrijheid, welke de ar beiders zelfs bij de maatschappelijke productie moeten Laten welgevallen, spreken van slaver nij. Eenmaal is dat woord uitgesproken, en wel zoo luid, dat het de geheele wereld heeft doorgeklonken, maar toen kwam het ,nict van de zijde der verdedigers van den absolulen eigendom, doch uit den mond van Christus' Piaatsbekleeder, die nu dertig' jaar geleden verklaarde, dat enkele bezitters van onmetelijke schaften de massa's van liet proletari aat een juk oplegden, dat slechts wei nig van dal der slaven verschilde. Er is derhalve niets onredelijks in gelegen, dat, waar de werkgevers bij de productie verregaande medezeggen schap eischen over de arbeiders zelf, over huns gelijken, ook menscben met een onsterfelijke ziel, de arbeiders in ruil daarvoor een zekere medezeggen schap verlangen niet over de werk gevers zelf, maar over een deel van de goederen, vyelkc die werkgevers in ei gendom bezitten. Maar de arbeiders zijn er niet rijp voor,, beweert men. Ze zijn niet vol doende op de hoogte van wat er noodig is voor de doelmatige leiding van een groot-e onderneming'. Maar ook niet de door hen gekozenen, hun vertrouwensmannen? Het is natuur lijk met de bedoeling dat ware 'krankzinnig, aan alle arbeiders rechtstreeks medezeggenschap te ver leenen, maar aan weinige door hen uitgekozenen en dat zullen van zelf, het eigenbelang' der arbeiders, vor dert het, niet de minst-ontwikkelde zijn. Bovendien zal niemand met ge- zona verstand voor de arbeiders op- eisdien inmenging in de dagelijksche leiding1 der onderneming', dat h;eWben de aandeelhouders in een naamlooze vennootschap ook niet, tnaar een recht van imedesipreken, wanneer er ge wichtige beslissingen genomen wor den, waar ook de belangen der ar beiders zelt gemoeid kunnen zijn. Een derde bezwaar geldt dte vaag heid der uitdrukking „medezeggen schap". De tegenstanders' willen pre cies weten, hoever dit medezie'gigjen.- stliiap op den duur zal gaan, waarop het zal uitloopen. Hierop is1 maar één antwoord mogelijk: niet verder dan 't algemeen belang toelaat. Op be scheiden schaal zal men moeten be ginnen en geleidelijk' zal men verder kunnen gaan, indien de ondervin ding leen, dat het practisth' uitvoer baar is en bevorderlijk voor bet alge meen belang. Zoo blijft er van die E'ezWaren niet veel over. En als die bezwaren! niet deugdelijk zijn, mét betrekking tot me d e ze g ge n's'cli a p jn de afzonder lijke ondernemingen. Hoeveel minder dan lot met betrekking tot medezeg genschap in de alg'emeene beclrijis- maal'regelen, die 2ullen gelden niet voor een bepaalde onderneming, maar Voor alle ondernemingen in een be paalden tak van bedrijf. Over de Verdeeling der goederen kan.ifc, na al Het voorgaande, veel Ëorter zijn. Die zoogenaamde verdee- litajg gëscihiedt door middel van rui lingen en niet door een eigenlijk' ge zegde deeling. Wie door anderen be geerde diensten of goederen kan aan bieden, ontvangt daarvoor g:eld, en _voor dat geld kan hij een deel van de 'voortgebrachte goederen bekomen. Het vraagstuk dér verdeeling' is dus een kwestie van loon- en prijsvor ming. Naarmate 'de loonen hooger en de prijzen der goederen lager zijn, zullen de arbieiders een grooter deel van het maatschappelijk' inkomen ver krijgen. Naar Christelijke beginselen moet de prijs der goederen zoo h'cog1 zijn, dat daaruit betaald künnen_ worden ui de eerste plaats een rechtvaardig loon voor de arbeiders, zoowel vóór de leiders der productie, al dan niet eigenaar van de productiemiddelen, ais vo,or de andere arbeiders rn'et 'den geest or met de hand. Vervolgens moet uit den rpijs kunnen, betaald worden zooveel als noodig .is, om het verbruikte kapitaal te herstellen en den kapi'taalvoorraad, waarvan de om vang der productie mede afhankelijk is, te kunnen vermeerderen. Dit ver onderstelt dus. behalve de teruggave van het verbruikte kapitaal een ze kere rente, waaruit nieuwe kapitaal vorming kan geschieden. Hoe hoog die rente moet zijn, is' niet onder een algemeene formule te brengen, maar dit is zeker, dat eerst een rechtvaar dig loon betaald moet worden, vóór dat er van rente-uifkeering mag spra ke zijn, omdat gelijk gezegd, de pra-es- tatie der arbeidgevers zedelijk en maatschappelijk "hooger te waardee- ren is dan die van' de 'kapitaalgevers. Verder behoort uit den prijs betaald te 'kunnen worden een vergoeding voor liet risioo, dat de kapitaalgevers; lcopen en welke evenredig behoort te zijn aan het te loop-en risico'. E'eze drie bestanddeelen van den kostprijs der goederen zijn maatschap pelijk noodzakelijk' en goederen waar voor de verbruikers niet zooveel oven hebben, dan uit den verkoopsprijs* die maatschappelijk noodzakelijke on kosten kunnen gedekt worden, be- hcoren niet te worden voortgebracht. Brengen de producten tengevolge van oorzaken, onafhankelijk' van de ar beid- en kapitaal-gevers, meer op dan de genoemde bestanddeelen van den nO'Odzakelij'ken kostprijs, dan is het billijk, dat ook de arbeiders de eigen lijke voortbrengers van de goederen, daarvan een deel ontvangen, en als die onverdiende winst buitensporig: is, Imag met recht gevorderd, dat ook' de gemeenschap in den vorm van hplastingen daarvan- een de-el bekome. Een flinke oorlogswinst-belasting; was, alleszins -rechtvaardig. Indien de kapitaal-ge vers, om een loonenden prijs vo-or de pro ducten te bekomen, onderling af spraken maken, is het niet meer dan billijk, dat ook de arbeiders, die met het kapitaal de producten voortbrengen, daarbij medezeg genschap erlangen, omdat van den verkoopprijs der producten, hun levenslot voor -een groot deel af hankelijk is. Wordt de prijs bijv. te hoog opgedreven, dan kan de vraag zoo- zeer afnemen, dat groo- te werkloosheid daarvan het ge volg is. Maar evenzeer moeten krachtens het beginsel der maat schappelijke solidariteit, dan de rechten der verbruikers be schermd, hetzij rechtstreeks door de overheid, hetzij door een co-n- symenlenraad, v/ant even onrecht vaardig1 als het is, dat de werkge vers de arbeiders uitbuiten, even onrechtvaardig: is bet, dat de ar beiders, met de werkgevers ver- eenig'd, de consumenten uitbuiten door monopolistische prijsopdrij ving. In de afzonderlijke ondernemin gen behoort natuurlijk d-e prijsbe paling der producten tot de functie van den leider der onderneming. Het zou de dood zijn van alle ini tiatief en ondernemingsgeest, in dien telkens de leider bij liet afslui ten van contracten de vertegen woordigers der arbeiders zou moe ten raadplegen, doch dat is geheel diets anders dan afspraken tusschen de gezamenlijke ondernemers over de prijspolitiek voor h;et geheele bedrijf. Nu z'egt mén wel, dat in de meeste gevallen de prijs afhanke- liik is vah internationale1 verhou dingen. 'Het zit zo-O'. Waar de on dernemers zich neer moeten leg gen bij den prijs op de wereld markt en dus Zelfs niets te zeggen hebben, kunnen de arbeiders na tuurlijk geen medezeggenschap verlangen. Doch' op het al dan niet beperkte terrein, waarop de geza menlijke werkgevers voor heel het bedrijf 'een bepaalde prijspolitiek vaststellen, kunnen en behoore'n ook de arbeiders een woordje me de te spreken. Na al wat ik U. gleziegd Heb1, be hoef ik wel niet meer uitdrukkelijk te Verklaren, dat ik voorstander ben van hlet Bedrijfsraden-stelsel, gelijk dat is ontwikkeld in de Sta tuten Vah den RL KL. Centralen Raad Van Bedrijven. Slechts door bedrijfsorganisatie kunnen de be ginselen, welke heb! trachten te verklaren, worden Verwezenlijkt. T Een dubbel Mannenkwartet onder En slechts door de Bedrijvente ----- ■- maken tot publiekrechtelijke licha- men, kunnen die beginselen' alge meen en blijVend toepassing vin den. Omdat ik Voorstander van het R. K. Bedrijfsrad'enstelsel ben en het gaarne, hoe eerder hoe liever, zag Verwezenlijkt, meen ik echter te moeten opmerken, dat men op dit gebied niet te veel moet ver wachten Van hét ingrijpen vah den wetg'ever. Een ingewikkeld orga nisme als het bearijfsradenstelsié laat zich zoo maar niét even in een vloek én een zucht in elkander zet ten. Dat moet groeien, wil het le vensvatbaarheid hebben. Dat in de grondwet uitdrukkelijk Verklaard zal worden, dat ook aan andere lichamen, dan dö reeds bestaande publiekrechtelijke bevoegdheid kan verleend worden, is uitstekend. Maar nu reeds een wet te verlan gen. „waardoor heel het bedrijfsle ven publiekrechtelijk zou worden georganiseerd, is voorbarig en zou op niets uitloopen. Wel zou er een alg'emeene wet komen, welke1 de zaak in groo-te hoofdlijnen regelt en aan de Koningin de bevoegd heid verleent, om naar gelang de bedrijven er rijp voor zijn, ze ge leidelijk te maken tot publiekrech' lelijk lichaam 'en ze verder te rege len, doch hét is de vraag, of dit laatste niet een 'te grooté macht legt in de handen der regeering, en of hét niet beter, ware1,- vqor elk bedrijf óf voor leénige verwante bedrijVén telkens een afzonderlijke wet te maken. De resultaten zullen veel m'eer van ideëelen dan van materiëele-n aard zijn. Het is een harde waarheid, maar onweerlegbaar, dat liet gros der m'e-n- Sfc'fien altijd tevreden zal moéten we zen met een zeer beperkte stoffe lijke welvaart. Wanneer we van de bevolking af trekken, al de personen, die geen product-leven arbeid kunnen verrich ten, de kinderen en de oudenvan dagen, de g'ebirekldigen en de zieken, en verder al degenen, di-e wel nuttig werkzaam zijn, doch' niet rechtstreeks' medewerken aan de productie van stoffelijke goederen, zooals doctoren, rechters, geestelijken, onderwijzers, enz., verder nog degenen, die arbéi den in gublieken dienst aan de pro ductie van de goederen, the nu reeds ten dienste van allen staan, zooals liet aanleggen en onderhouden van we gen, waterleiding', verlichting en der gelijke, dan is hét duidelijk Id'af aan de eigenlijke productie van de stoffelijke gc-ederen zeker niet meer dan een zesde gedeelte van dé be volking werkzaam is. Nu 'kan men toch op. zijn vijf vin gers ujitellen, dat de' hoeveelheid goederén, welke één man in 45 uur per wéék kan voortbrengen toch' on mogelijk1 voldoende kan zijh, oim zes menschen een h'eele week' in over vloed te doen leven, en.dat cfemieestêi menschen dus noodzakelijkerwijze te vreden moeten zijn met een zeer be scheiden stoffelijke welvaart. Op deze aarde rust nu eenmaal een vloek, en sin |h -et zweet van ons. aanschijn moeien wij ons brood eten. Streeft vrij naar den verderen uit bouw, van hetgeen dcor de geheele R. K. Vakbeweging in 1919 zoogoed begonnen werd en onder Gods on- misbaren zegen, die IJ gewaarborgd ,is, indien ge gelijk' tot nu toe, getrouw blijft volgen de vaderlijke leiding] van Uw Bisschoppen, zal Nederland het eerst waarschijnlijk' onder alle lan den zich bevrijden van de overheer- sching van het kapitalisme in den slechten zin van het woord en daar voor in de plaats stallen de heer schappij van den arbeidenden m-enscb. De mensch, het waarachtig geluk, van heel het volk, en niet langer liet maken van winst door de onderne mers, |moet het hoofddoel worden van de productie en de verdeeling der stoffelijke goederen. Dat moét hoofdzakelijk bereikt worden do-or een dieper dóórdringen van de christelijke beginselen in de gemoederen der men schen, maar zal toch ook' bevorderd worden dcor terugkeer, gelijk Leo XIII verlangt tot het oude g.ildewezen. in overeenstemming gebracht met de eischen van onzen modernen tijd. Dat beoogt de R. K. Bedrijfsorganisatie en daarom moge zij gedijen en spoe dig volgroeien, heel ons: volk' teto ze gen (applaus). Bede van den Minister. De Minister van Arbeid, de heer Aalberse, spreekt zijn vreugde "uit over wat in deze beide dagen beloofd wordt Hij herinnert aan het R. K. Vakcongres van 1893, eveneens in Utrecht, waar hij sprak over doel en middelen van de vakbeweging. Wat hij daar zeide, leek velen al te vooruitstrevend en optimis tisch, en thans zal niemand meer daar in een onvertogen woord vinden. Dat wijst op een verheugenden vooruitgang Daarop wijst ook de aanwas van het ledental. De groei aan kracht in de R. K. vakbeweging is echter veel grooter dan door de ledencijfers wordt uitge drukt, en wel door den uitbouw van de organisatie onder leiding'van de mannen, die thans aan het hoofd daar van staan. Ook wat dat betreft, is er een groot verschil met 20 jaar geleden Spreker besluit met den wensch, dat dit congres een voorbereiding moge zijn tot nog hoogeren bloei. Donderend applaus. De voorzitter schorste hierop het congres tot des avonds 7 uur. Avipndvergader iing". Na de heropening- met den chrisfe- lijk'en groet heet de voorzitter nog enkele Kamerleden wtelkoml leiding van den Heer Winnub'st, zong] zeer verdienst-eHjk' ©enige liiedereny welke een dankbaar gehoor vonden De Voorzitter geeft hierna het woord aan den afgevaardigde van DuiitsChland, den heer Harscb, die ander een donderend applaus door de congressisten, den1 katheder betreedt. De vreemde a f g e v a ar- d i g d e aan het vr <o o rd. Namens de gezamenlijke christelijke werkliedeu-vereenigingien in DuitstR land 'dankt de heer HarscH voor kléi vriendelijke begroeting en toejijiclhing. In de andere kampen van .werklie- den-iorgani;Satie's, Heersfcht, volgerjlsl s'pr. istllstand, ja zelfs achteruitgang van het ledenaantal. Maar onze v-eree- ni'gingen gaan h'ard vooruit, omdat wij in tegenstelliiïigl met de socia listen de menschen het ware bren gen (applaus). De grondslagen- Het' socialisme zijn O'ipver geworpen. Het gaat l)ij ons niet om de materiëele belangen alleen. Vaststaat echter, dat de ande ren de menschen Het bai'l niet bren gen. Spr. dankt nogmaals: voor de ui't- noodlging en deelt mede, dat de Christelijke DuilscHe Werltlieden-ver- eeniging! .met 15000 leden is vooruit gegaan. (Applaus). Deze vereemiging telt met ambtenaren 2.250.000 leden. Tenslotte we'kt spr. de aanwezigen\ op, broederlijk' samen te werken, (Langdurig', daverend applaus en toe juichingen. De heer Te rei er. vertegenwoor diger van de Christelijke Fransdie arbeiders, brengt eveneens zijn dank uit voor de lUdtnoódiging. Spr. acht de Hollandsthe Organisatie hoog: en verzoekt ook cm samenwerking. (Ap plaus). Dcor ttieer dan 200.000 arbeiders ,in België lis afgevaardigd de Eerw. Heer Rutten. Wij, Belgen, al-dus spr., achten U hoog,bewonderen en bemin nen U. (Appl.). Er is vandaag jets ge beurd, Wat spr. gisteren voor on mogelijk' hield, zco'n onmogelijk heid zelfs, als Het in Holland onipo- gelijk -is, dat er geen water onder een brug stroomt. Spr., ais Belg, dacht nooit een Dnitscher te kunnen toejuichen en hij heeft hét hier ge daan. (Donderend applaus). Gisteren nog waren we onverbiddelijke vij anden, maar we weten het: boven ailes staat de christelijke liefde. Wij hebben goed gedaan, met U het bureau voor hét Internationaal vakverenigingsleven, strekkende over de gajise'he wereld, to.e te vertrou wen. (Applaus). Wij hopen, dat dit vertrouwen nooit beschaamd zal wor den. (Applaus). Spr. heeft met genoegen geluis terd naar do E. E. H. H. Van Sahaik' en Raaijmakers. Dat is ook ons pro gram. Ook wij staan' op voor ©en nieuwe maatschappij orde. .Nieuwe tij den zijn in aantocht. Die nieuwe maatschappij gaan we met geestdrift tegemoet. Onze drie eischen zijn ook de uwe. le "Wij willen voor het volk meer gelijkheid bij het uitgangs punt, d.w.z. iemand mag door niets of niemand worden belemmerd in de uitbreiding van zijn geestelijke ver mogens (applaus). Gij, Hollanders, zij t ons Belgen, in iets voor, wat wij bewonderen: de hoogere ontwikke ling (applaus.) 2e. Wij willen minder ongelijk heid in het bezit van aardsche goe deren. Dat moet zoo worden, omdat wij allen meewerken aan den bloei van de nijverheid (applaus.) Wij zijn u echter welhaast voor uit op het gebied van medeaeg- gingschap in de bedrijven (applaus) Ziet, dat u pns„ inhaalt (applaus.) Wij moeten overal mannen hebben en mannen vormen, die ons pro gram kennen, ons program, dat niets anders is dan de „Rerum NO'- varum". Wij doen niet meer aan anti- soci'sch, maar wij voeren ons pro gram uit., (luide toejuichingen) 't Zijn geen manhen, die geei^ moeilijkheden hadden te overwinnen. Maar mannen, die gevochten hebben zijn eerst mannen. Die zijn van staal. Wij kennen geen hoogere stan den maar kennen in alle standen hoogere menschen. D'at willen wij van u maken. Wij ledematen van de Katholieke Kerk, zijn onverwinbaar (langdurig en donderend applaus.) (De heer Spa,hw's!ky afgevaardig de der christelijke Ooiteenrijksche arbeiders:, biedt zijn verontschuldi ging aan, da,t hij zich niet van onze miooie taal bedienen kan. Spr. dankt voor de uitnoodiging tot dit con gres en brengt de gnoeten der Oos- tonrijkseho arbeiders over. (applaus,) Wij hebben met blijdschap verno men, dat na mocifevollen arbeid dit congres tot stand is gekb'- men. Wij rr.oeten in Oostenrijk een stuk weg op-nieuw afleggen en hard vechten, ook tegen eigen werkbro© dors. Het materialisme alleen maakt de mensch niet gelukkig, (applaus.) Onze beweging heeft in de laatste jaren een mooie vlucht genomen (ap plaus) Spr. heeft de vaste overtui ging, dat dit congres machtig zal inwerken op de beweging' in Oosten rijk. Ook' is spr. blij met de uitnoo diging, omdat de R. K. en chr. ar beiders Oostenrijk zoo geholpen heb ben. Onze dankbaarheid, is nog niet ingelost en zal dit ook niet kunnen worden. Spr. dankt voor die christe lijke naastenliefde. Pis Hollanders hebben geloond, dat „naastenliefde" geen holle frase is. Spr. overhandigt" deH heer Vaflt .Rijzewijk ii r"' een plaquette in koyer, voorstellende een Oosten-i rijkbohe arbsider die gesteund wordt door den Ohristelijken Nederland* sohen arbeider, handelende in den' -geest van Christus. Ontvang het als een Klein bewijst van onze dankbaarheid,. Ten slotte wekt spr. allen qp4 te gaan werken voor een beterd toekomst, op ehristeiijken grondslag (daverend applaus en toejuichingen)' Het woord werd nu gegeven aah den heer O. J. Kuiper, ter behan deling van het onderwerp: „D© ver houding van de werknemers, ten over Staan van de overheidsbedrijven". Rede O. J. Kuiper. Spr. legt er den nadruk op, dat de R, K. Vakbeweging zich in de vraag, stukken, welke door het christelijk sociaal beginsel dat in de geheele menschen-gcmeenschap een door Gods natuurlijke Openbaring en Zijl- n© geboden gewilde sociale 'éénheid ziet, Zij verwerpt derhalve den klassen strijd, doch tevens, en niet minder, alle bevoorrechting van standen of klassen. Na breedvoerig de historische oor zaken voor overheidsbedrijven te hebben aangegeven, wijst spr. erop dat d-e bedrijven voor licht- of water- vo'Tziening, trambedrijf enz., slechts zijdelings uit de overheidstaak voort vloeien docih de zorg voor de open bare veiligheid, gezondheidsdienst), rlio'eering, bestrating stadsverfraai- ing enz. meer rechtstreeks. Deze laatste functies zijn dus over heids-„diensten" niet geschikt voor een commercieel particulier bedrijf; in tegenstelling met de „bedrijven" die wel op courniercieelen grondslag zijn te voeren. Het overheids-personeel in deze diensten" en „bedrijven" werkzaam! zal, meer dan de werknemers in het particulier bedrijf, rekening met- liet algemeen belang moeten houden. Op enkele uitzonderingen na, zal daarom staking voor het overheids personeel practiseh uitgesloten zijn. Op dien grond staat de R. E. Vakbeweging voor een bijzondere zorg voor salarieering en rechtspo sitie van het overheidspersoneel en verlangt, dat daaromtrent aan de redelijke verlangens van onzen tijd zal worden voldaan. Ook voor 'de organisaties van over heidspersoneel wordt bij de vaststel ling van salaris en rechtspositie een medezeggenschap gewenseht, dis -ereenstemt met wat de R. K. Vak beweging daaromtrent in het parti culier bedrijfsleven nastreeft. Niettemin werd door spreker er kend, dat hier verschil moet worclon gemaakt tusschen 0'verheids-,_,diensterrt en „bedrijven". Voor „diensten" die een recht- streskech verlengstuk van de over heidstaak zijn, zal het thans gebrui- f kelijke „georganiseerd overleg" prin cipieel behouden kunnen blijven. Dit „georganiseerd overleg" zal echter in de praotische toepassing nog wel verbetering kunnen onder gaan. liet gaat ook hier om den geest, waarmede het wordt toegepast en derhalve in wiens handen de uit voering wordt gelegd. Voor de „bedrijven" echter is er geen reden een anderen maatstaf aan te leggen dan voor liet parti culiere bedrijf sleven. Wel kan hier geen medezeggen schap in wezen worden toegepast, zoolang de publieke kassen voor de '0'vcrheids-bedrijven financieel aan sprak©!ijk blijven, doch hier moet den -c-en of anderen uitweg worden gezocht. Naar sprekers meen-ing verdient Het daarom wel aanbeveling voor publie ke bedrijven, de., gemengde-n naaml. vemv.otschapsvorm te 'kiezen, waar door de aansprakelijkheid der pu blieke kassen vervalt. Dan 'kan voor zuike publieke be drijven, ais water- of lichtvoorziening', Spoorweg- en trambedrijf enz., de medezeggenschap der het personeel omvattende organisaties, op denzelf den voec worden geregeld als in het particuliere bedrijfsleven. Spreker treedt dan in een uitvoe rige" principieele verdediging van de medezeggenschap der werk nemers-or ganisaties in het bedrijfsleven. Als voornaamste argumenten ge ven wij weer: lo. der werknemers zedelijke ver antwoording tegenover de gemeen- slcjiap eischt medezeggenschap in de iprijisPpioliitiek'. '2o'. De omvang en invloed der 'werknemers-organisaties stijgt me-er en meer. Dal'beteekent tevens een stijgende verantwoordelijkheid meer in het bijzonder voor hare leiders. Die stijgende verantwoordelijkheid, tegenover het algemeene belang- zal echter over hef algemeen met in die mate worden gevoeld als poodigi is.- wanneer zij niet op medezeggenschap] i-s: gegrond. So-, 't Vloeit voort uit liet wezen en de eischen der voortbrengingi, dat daarin niet eenzijdig, met de aaaruit allicht voortvloeiende willekeur wordt opgetreden, dc-cih dat de gezamenlijke voortbrenging ook door een geza menlijke 'zeggenschap wordt be- heerscht. Tegenover een aldus bedoelde me dezeggenschap kan men zich alleen met recht en met vrucht op het alge meen belang beroepen. Die zeggenschap zal natuurlijk ge leid moeten worden langs oen weg iVergelde God het u, wat u yio-or j waarop in beperkte mate begonnen ons! gedaan hebtl 1 wordt, doch een geleidelijk verder-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1921 | | pagina 5