BINNENLAND Verstrekt erectie! FEUILLETON ZATERDAG 4 JUNI 1921 S BLAD5' Bureau: HOF AL&ÜAAR. - Telefoon REDACTIE Parlementaire kroniek. NOORDERBANK, ALKMAAR - HOORN. No, 2 ZandbEad 10 Ots. VAN PER PÜTT a DE VLAM EINDHOVEN. Fa. W. APPEL Jr. De rede van Pater Raayinakers, BANK - ASSOCSATfE WESTIi m 1KBÏÏ 1134 en ttEKilHBMUR 1853 Kapiiaai on Reservsn f 19.500.000.— Direct.: K. VAM MIENES Jr. Credieten, Deposito's, Aast" en Verkoop mes Effect®?». ALLE BANKZAKEN. NEDERLAND EN BELGIE. Binsienlandseh Nieuws, PAX d6 beste INMAAKGLAZEN Onder Valsche Vlag io. 1 Nó. 19? 14e JAARGANG Abonnementsprijs Per kwartaal voor Alkmaar Voor buiten Alkmaar Met Geïllustreerd Zondagsblad f 2.— f 2 85 0.50 f hooger. ADMINISTRATIE No. 433 No. 633 Advertentieprijs: j Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f 0 25; Reclames per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" bij voor-, uitbetaling per plaatsing f 0.60. j Aan alle abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot eer; bedrag van f 500,—, f 400,—, f 2QO,—f 100,—, f GO,—, f 35,—, f 15,—u Beroemde f}S£ü2öüCV Fornuizen Hoil. IJzermagazijn v/h. KL DE WILD. Alkmaar, Laat over de Boterstraat. De mailtreinen naar Vlissingen. Het conflict tusschen B. en W. van Wormerveer. De stem pelsnijder aan 's-Rijks munt. De Staat en de Bank voor Ne- ierlandsche gemeenten. Na een half uurtje in geheime vergade ring in bespreking over haar huishoudelij ke uitgaven voor 't volgend jaar te heb ben doorgebracht, zette de Tweede Kamer zich te luisteren naar de interpellatie van den vrijzinnig-democratischen heer Van Beresteyn. Als vrijwel bekend mag aange nomen worden, dat de mailtreinverhin- ding met Vlissingen, zoowel wat dc snel heid betreft als de correspondentie met andere treinen veel te wenschen overlaat. Dat zit zoo: de stoomvaartmaatschappij „Zeeland", die vele jdren een goed-gere- commandeerde passagiersdiens t naar En geland was, is de dupe geworden van de fusie der spoorwegmaatschappijen, die bij haar bestaan geen belang meer li ebben. Zij hebben de kans gezien om de aandeelen lie zij oorspronkelijk in deze maatschappij hadden a pari over te doen aan den Staat en nu hun onderlinge concurrentie is ver vallen, was er geen aanleiding meer om naast den dienst op de Harwich-booten die van den Hoek van Holland vertrekken, Otux tweede verbinding naar Engeland te helpen. Dat die tweede verbinding nu toe vallig een Hoilandsche maatschappij is, laat een commercieele instelling als de spoorwegmaatschappij koud. Met zijn bekenden speurzin, had de heef v. Beresteyn de zaak in al haar onderdee- len onderzocht. De Minister van Waterstaat heeft er in zijn antwoord, dat niet minder in details afdaalde, nog al een en ander op kunnen afdingen. Op zijn beurt is de bewindsman er nochtans niet in geslaagd den indruk weg te nemen, dat de spoorwegmaat schappijen nu juist niet van harte hare medewerking verleenen om te bevorderen, dat aan de verwezenlijking van den wensch van Regeering en Parlement het behoud der Vlissinger lijn alle beschikbare energie worde gespendeerd. Het slaat intusschen wel vast, dat de dienstregeling der spoorwegen in aanslui ting op den Viissingsehen maildienst wel 'eel te wenschen overlaat. Of er veel aan te veranderen zal zijn, staat te bezien. Het is nu eenmaal een feit, dat het verkeer tus schen Duitschland en Engeland sinds den oorlog sterk is verminderd en bij het mo nopolistisch karakter van ons huidig spoor wezen, schijnt er weinig grond voor de verwachling, dat waar vroeger de con currentie toe dreef men bij wijze van speculatie een uitnemend ingerichten dienst zal onderhouden, waarvan voorloopig door een veel te gering aantal reizigers zou worden gebruik gemaakt, om hem renda bel te doen zijn. De Minister deed ten slotte de toezeg ging, dat hij ernstig zal overwegen, in hoe verre kan worden voldaan aan de wen schen, welke in een motie van den inter- pellant vervat waren. De desiderata in deze motie, die zonder hoofdelijke stemming werd aangenomen, waren ten eerste: her stel van mailtreinen in den geest van de /orfge dienstregeling, en ten tweede: her- itel van gelijke tarieven van Nederland- sche stations naar Londen via Vlissingen n via Hoek van Holland. Te Wormerveer, de plaats zoo beroemd door het bekende gedicht in knittelverzen van den Schoolmeester, heerseht onze lezers weten er alles van sinds jaar in Rekening-courant en tegen accept. en dag een gespannen verhouding tus schen den Burgemeester en een socialisti- schen wethouder. Die verhouding strekt natuurlijk niet ten voordeele van den goe den gang van zaken in de gemeente. Zulks strekte den heer Duys, voor wien een in terpellatie zoowat dagelijks werk is, tol aanleiding, om over deze aangelegenheid te interpelleeren. Hij stelde ten eerste den minister van Binnenl. Zaken de vraag, of Z.Exc. naar aanleiding van dezen ongewenschten toe stand voornemens was, maatregelen te treffen. Minister Ruys de Beerenbrouck antwoordde den inlerpellant, dat hij voor alsnog geen reden heeft, om zijnerzijds tegenover den burgemeester op te treden, dat integendeel uit een onderzoek naar aanleiding van ecnige tot dusver ingediende klachten gebleken is, dat de burgemeester volkomen vrij uitgaat. De minister ver klaarde overigens, de aandacht van den commissaris der Koningin te zullen vesti gen op hetgeen alzoo te Wormerveer ge schiedt. Verder is het een feit, dat daar sinds meerdere maanden de woningbouw eener sociaal-democratische vereeniging stil ligt. Natuurlijk stelde de heer Duys daarom trent eenige vragen aan Minister Aalberse. Echter, de mededeelingen van den Minister, wierpen op de handelingen dezer vereeni ging, een alles behalve gunstig licht. Bij het regeeringsvoorschot was name lijk bepaald, dat de woningen niet duur der zouden mogen zijn dan f 6500 per woning. Dit bedrag werd overschreden, inet het gevolg, dat een nieuwe aanvraag om voorschot tot de Regeering gericht werd. Bij het onderzoek naar de al- dan niet redelijkheid van deze aanvraag, bleken er in de vereeniging zulke ernstige onregel matigheden te zijn gepleegd, dat, o verzoek van den minister van Artbeid, de justitie zich in de zaak mengde. En zoolang het justitieel onderzoek hangende is, wenschte de minister volkomen correct, geen maatre gelen te treffen, teneinde den bouw der wo ningen te doen voortgaan. In dit justitieel onderzoek tenslotte had de interpellant aanleiding gevonden, om ook den minister van Justitie eenige vragen te stellen, in het bijzonder ten aanzien van een huiszoeking bij eenige bestuursleden der vereeniging en van de inbeslagneming van boeken en bescheiden. Minister Heems kerk kon daarop uitteraard niets anders antwoorden, dan dat zoowel de huiszoe king, als de inbeslagneming volkomen regelmatig hebben plaats gehad en dat Z.Exc. overigens geen enkel oordeel over deze zaak kon uitspreken, zoolang het on derzoek der justitie nog niet geëindigd is. Het resultaat van deze door den heer Duys natuurlijk met hoop op zegen afge schoten interpellatie, was dan ook geen ander dan dit, dat volgens de uitdrukkelijke verklaring der Regeering, den burgemeester van Wormerveer geen enkel verwijt van incorrect optreden kan treffen en verder, dat vastslaat, dat er tegen het bestuur eener sociaal-democratische bouwvereeni- ging zóó ernstige verdenkingen van malver saties zijn gerezen, dat op verzoek van den mfnister van Arbeid, een justitieel onder zoek wordt ingesteld, hetwelk thans nog hangende is. Alsof er geen vuiltje aan zijn ministe- rieelen hemel geweest was, zat Minister De Vries Donderdag weer even slagvaar dig als altijd, achter de groene tafel. Het eerste ontwerp van dezen bewindsman, na zijn vacantiereisje naar Brussel, 'was het op wachtgeld stellen van den stempel snijder aan 's Rijk's munt, den kunstenaar Wienecke. Drie sprekers, de heeren Ter HaU, Van Beresteyn en de communist Kruyt, uitten op ironische wijze hun vreug de over 's-Ministers „joyeuse rentree". Nd ook de heer De Vries, liet zich in zijn antwoord ook niet onbetuigd. Wat nu de zaak zelf betreft: het op wachtgeld stellen van den heer Wienecke, dienaangaande wil het ons, na de gevoerde discussie voorkomen, dat hel verzet er te gen, sterk overdreven mag genoemd wor den. Wat toch is het geval? Het is een feit, dat er voor den stempel snijder aan de Munt geen voldoende werk, is, in vijf jaar tijds heeft deze ééns een beeldenaar gemaakt. De Minister heeft hierin aanleiding gevonden, om deze func tie op te heffen en na eenige onderhande lingen is de Minister zoowei omtrent het ontslag zelve als omtrent het toe te kennen wachtgeld, met den huidigen functionaris geheel tot overeenstemming gekomen. Ge vaar voor minder artistieke verzorging on zer munten vloeit uit dezen maatregel geenszins voort; integendeel, de Regeering zal voor nieuwe ontwerpen niet meer uit sluitend aan den heer Wienecke gebonden zijn, doch haar voordeel kunnen doen van de mededinging ook van andere numisma tiek e kunstenaars. Bij de stemming bleken zich clan ook slecliis drie leden tegen het ontwerp te verzetten, de heeren Wijnkoop, Kruyt en Ter Hall. Een breedvoerige bestrijding ondervond het ontwerp tot deelneming in het kapitaal der Bank van Nederiandsohe gemeenten. Dit voorstel houdt in een deelneming van den Staaf tot een bedrag van 5 millioen gulden in het op 10 millioen te brengen kapitaal dezer credietbank. Bedoeling daarvan is het geschokte cre- diet der gemeenten eênigszins te herstellen, cioor voorlichting van het beleggend pu bliek en tevens, om kleinere gemeenten, die weinig of geen kans van slagen hebben bij het plaatsen van betrekkelijk kleine leeningen, te helpen. Vijf millioen, in dit jaar en volgende jaren le storten, is daarvoor toegestaan. Zoodoende wordt ver meden, dat de Staat uitsluitend ais geld schieter voor de gemeenten optreedt en men hoopt, dat de gereorganiseerde Ge meentelijke Credietbank voldoende in staat zal zijn, daar, waar 't noodig is, voldoende steun te verleenen. Tevens hoopt men op deze wijze te voorkomen, dat de gemeen ten, door hun onderlinge concurrentie, om een leening geplaatst te krijgen, den rente voet onnoodig opdrijven. Minister De Vries wees er op, dat dit voorstel algemeene instemming had gevon den. Natuurlijk was de heer Wijnkoop er tegen. Hij zag er nota bene onnoodige be lemmering van de gemeentebesturen in. Er was een motie van de socialisten, met de strekking, dat de gemeenten, ter dek king van buitengewone uitgaven, voor zoo veel noodig vanwege het Rijk de benoodig- de gelden bij wijze van leening onder re delijke voorwaarden moeten krijgen. Te recht heeft de Regeering dit royale gebaar afgewezen. Het gaat niet aan, dat het Rijk verplicht zou zijn de noodige leeningen te sluiten, bij hetzelfde publiek, dat onge neigd mocht blijken, om sommige gemeen ten gelden te verschaffen. Het zou een verplaatsing worden van verantwoordelijk- Ails drukwerken zonder uitzondering VRAAGT P8IJS. heid, zonder medezeggenschap van den geldschieter, het Rijk, over de besteding der gelden. Bovendien verklaarde, de Mi nister, dat het Rijk-zelf „zachtjesaan" ook al weer moet denken aan een leening ter vermindering van cle vlottende schuld. De communisten en dc socialisten slem den alleen voor de motie-Van den Tempel. Tegen het wetsontwerp stemde behalve de communisten, ook de heer Van Vuuren, die geen motief aangaf van zijn tegen stemmen. De rede, door pater Raaymakers uilge sprok-en op het congres der R.K. Vakbe weging, gaf in enlkele onzer bladten tot eenige mam of meer critiscfae commenta ren aanleiding. Men s-prak ojtu. vain stellingen, die be ter voor de „studeercel" zouden passen, dan voor oen openbare vergadering, en van passaig-es, die aiüeen maar waarde hadden voor het „gevoel". J „Wij voor ons, oordeelt het „Centrum", zouidien bij deze op- en aanmerkingen sfodhts oen kamiteekening willen maken. „Wij voor ons zouden bij deze op- en aanmerkingen slechts een enkele kant- leakeniing willen maken. En wel deze, dat men de rede heeft te nemen en le lezen in haar geheel. Wie oen zoo evenwichtig en harmonisch sluitend betoog als dit, als een reeks van op zdch-zölf bestaande beweringen en stel lingen gaat beschouwen komt bedrogen uit Het een houdt hier verband met het an der, het oen vloeit veert uit het ander, het een is onafscheidelijk van en onont beerlijk voor hot ander. In de grootc eenheid van deze rede ligt haar kradhlt. i.e-ezeer men baar ook als modern of radicaal moge doodverven, rijm het toch eigenlijk slechts oude waarheden, waaraan zij vorm geeft. Het eenige, wat o.i. te betreuren valt, is, dat ze niet reeds eerder kom worden uitgesproken." Veel misverstand, dat in de laatste maanden tot uiting kwam, en veel stof, dat werd opgejaagd, zou don misschien achterwege zijn gebleven. De Amerikaansche nota inzake Djainbi. I-n de „Economische Statistische Be richten" komt een schrijven voor uit New- York, waarin wordt gezegd, dat het inter view, door het Kamerlid den heer Alharda toegestaan aan den Haagschen correspon dent van de „Ncw-York Times", ons land onberekenbaar nadeel zou kunnen toebrengen. De heer Alharda heeft ge zegd een voorstander te zijn van staatsex ploitatie der Djambivelden, doch ingeval deze niet wel uitvoerbaar is, zou hij de voorkeur geven aan het verbrokkelen der terreinen, teneinde een gedeelte aan de Standard Oil te kunnen toewijzen. De schrijver toont aan, dat deze houding kan worden uitgespeeld om het groole min of meer onpartijdige publiek in Amerika er van te overtuigen, dat Holland zich in dienst heeft gesteld van de Engelsche be langen en dat de Nederlaadsche Regeering „geheime diplomatie in den slechtslen vorm" heeft gevoerd, teneinde te verhinde ren, dat (van Hollandsch standpunt gezien) het paard van Troje wordt binnengehaald. Volgens den schrijver lijkt de oplossing der kwestie door het wetsontwerp inzake de Djambi-velden wel degelijk een geluk kige. Kantoor ALKMAARBREEDSTKAAT Ï3 Correspondentschap HOORN. GR00TE ftOORD f40 „Van deelname van Amerikaansch kapi taal, als zoodanig, is zeker wel niemand in Nederland en Koloniën afkeerig en in dien Amerikaansche maatschappijen niet hun militairistischen en imperiaïistischen aanhang die, men verlieze het vooral niet uit het oog volstrekt niet het Ame rikaansche volk zijn, zich voortaan spe nen willen van intimidatie, zal er ook wel geen bezwaar tegen bestaan, dat er aan eenige concerns van goeden naam en faam gelegenheid wordt gegeven, Amerikaansch kapitaal in de resteerende olieterreinen te steken, waardoor hot belang van beide volken niet weinig zou worden gediend. Men hoede zich echter voor het gebruik van unfaire middelen: op de publieke opi nie, die ten slotte voor de regeering den besten steun beteekent, hebben dreigemen ten ten slotte juist de omgekeerde uitwer king van die, welke men er mede denkt te bereiken." EEN REDE VAN MINISTER JASPAR. In zijn Donderdag in de Belgische Ka mer gehouden rede, zeide Minister Jaspar, het herstel der hartelijke relaties tusschen Holland en België te wenschen, temeer, daar Holland tijdens den oorlog gastvrij heid verleend heeft aan onze vluchtelin gen. Dit is de eerste maal, dat onze weldaden aan de Belgische vluchtelingen bewezen, woorden van erkentelijkheid van een mi nister in de Belgische Kamer heeft ont lokt. Enfin, heter laat dan nooit. (Red.) De Minister verklaarde nog, dat de at mosfeer van wantrouwen tusschen beide Janden moet verdwijnen. Vooral Nederland, dat een uitgestrekte kust bezit, moet we ten, aldus de heer Jaspar, dat het interna tionale recht niet veroorlooft afstand le doen van territoriale rechten. Deze kwes tie moet zoo spoedig mogelijk worden op gelost huiten alle nevengedachten, buiten alle politieke programma's en overwegin gen van binnenland sohen politieken aard. Hel gaat hier om een internationale kwes tie, waarmede de binnenlandsche politiek niets gemeen heeft. Indien Nederland toch zou voortgaan van ons onmogelijke con cessies le verlangen, dan zou het mede werken tot het onnoodig verlengen van een conflict, waarvan ik naar 't einde verlang en dak. reeds te lang geduurd heeft. HET BEZOEK VAN DEN JAPANSCHEN KROONPRINS. De Kroonprins van Japan, die 15 Juni a.s. de hoofdstad bezoekt, zal daar offi cieel door de landsregeering worden ont vangen. In verband daarmede hebben B. en W. van Amsterdam liet voornemen ook van de zijde der gemeente dén hoogen gast uit het Verre Oosten een osficieele ontvangst te bereiden. Het Kamerlid de Muralt. Naar aan- ding van 't gerucht, dat Jhr. R. L. de Muralt voornemens zou zijn ontslag als Kamerlid te nomen, heeft de heer De Mu ralt verklaart, dal hij er niet aan denkt thans reds zijn Kamerlidmaatschap neder te leggen. Alleen overweegt hij om zich bij de algemeene verkiezingen in 1922 niet bschikbaar te stellen. Êesl. glazen, zonder naad. HOLLAR OSCHE IJZER^AGAZilN v.h, DE WILD - ALKMAAR Lichte strafzaken. De Tweede Ka mer heeft Donderdagmiddag het wetsont werp tot vereenvoudiging van de rechts pleging in lichte strafzaken aangenomen. Bedanken van een Kamerlid. Uil par lementaire kringen wordt vernomen, dat te verwachten staat, dat het Tweede Ka merlid de heer De Buisonjé eerstdaags als zoodanig zal bedanken. Als zijn opvolgster is dan aangewezen mej. J. Westerman te Amsterdam. ONZE NIEUWE WEERMACHT. Dc Commissie van Rapporteurs wenschl nadere inlichtingen. De Memorie van Antwoord op het voorloopig verslag in zate hel wetsont werp lol nieuwe regeling van den dienst plicht heeft de Commissie van Rappor teurs aanleiding gegeven tol eenige op merkingen, waarvan zij schriftelijk be antwoording door de Regeering vóórr de openbare behandeling verwacht. De vraag is bij de Commissie gerezen, of de opvatting van de taak van hei kern- leger welke in de memorie is uiteen gezet bij de passage ter beantwoording van hetgeen in het voorloopig verslag wordt gezegd omarent de vrees, dat in tijd van oorlog dit kernleger, zooals het in het ontwerp wordt gedadht, geheel onvoldoende zal blijken te zijn wel geheel in overeenstemming is met de zienswijze, door die Regeering elders in d memorie ontwikkeld. Verder aoht de commissie niet voldoen de beantwoord de opmerking dat de vooroefening gevaar loopt juist de bes ten, d>e meest ambitieuzen, die men het liefst in het leger zou zien, daaruit ver wijderd te hou,den. Ook wenscht de commissie te worden ingelicht omtrent de bedoeling vain de mededeeling dat bij dte cavalerie en bij de bereden artillerie geen militaire werkrs worden ingedeeld, docli dat bij deze wa pens een gedeelte van dc lichting, na een korte africhting, voor hel verrichten van huishoudelijke diensten bestemd wordt. CLEMENOEAU NAAR NEDERLAND? De heer Gilbart-, lid van den Luikscken gemeenteraad, die to Parijs den heer ölo- mencoau opgezocht heeft, om hem tot een bezoek aan Luik uit te noodigen, heeft aan don Brusselsclien correspon dent der „N. R. Ot." medegedeeld, dat Olemenceau na zijn bezoek aan Oxford, met Claude Monet, den 80-jarigen schil der, een bezoek aan Nederland zal bren gen om er doeken van Rembrandt en Erans Ilals te zien. Zij zuiden Amster dam, Rotterdam, Den Haag en Haar lem bezoeken. De reis zal per auto ge schieden. VRIJ NAAR HET DUITSCH. „Waarom?" herhaalde zij als buiten zich zelve. „Omdat ik aan uWo zijde on eindig ongelukkig zou worden, omdat de armoede mij doet huiveren, omdat het mijn dood zou zijn, indien mijn vrienianeai liet een minachtend medelijden op mij neerzagen. Er zijn wellicht meisjes, voor welke armoede en ontberingen niets af- schrikkends hebben. Mijne natuur is eene geheel andere. Ik kan niet leven, niet niet ademen in bekrompen, armzaligen omstandigheden. Mijn geheelo ziel verzet er zich tegen. En zulk een lot zou ik mij zelf bereiden? Nooit, nooit!" Zij barstte in tranen uit, terwijl zij met belde han den haar gelaat bedekte. Max had zich hoog opgericht; de uit drukking van zijn gelaat was koud en hard go worden. „Wij hebben ons beiden vergist, naar bet sohijnt," hernam hij met een stem, die hem zelf vreemd klonk, zoo scherp en Btug^ was rij. ,jGi[ djcht een Krn§i'rik pued j huwelijk te doen toen gij mij uw woord- hebt gegeven, en ik... nu ik beminde niet mejuffrouw Augusta Wilhelmi, do sluwe voorzichtige, berekende jonge dame, maar een schepping mijner verbeelding. Het is een geluk, dat wij beiden onze vergissing hebben ingezien alvorens het te laat was." „Max, Max, vergeef mij0, haat mij niet lik kan de gedachte niet verdragen, dat gij boos op mij zijt." „Waarom zou ik boos op u zijn, me juffrouw? Het is uw schuld niet, dat ik u hoedanigheden toekende, die u niet be zit. Ik moest integendeel u om vergeving vragen, omdat u door mijn toedoen ver scheidene maanden van een kostbaren tijd heeft verloren, die u zonder twijfel veel nuttiger had kunnen besteden." Met een deftige buiging ging hij naar de deur. Augusta zonk luid snikkend voor een leuningstoel op do knieën en weende, alsof haar hart zou moeten breken. Den hoed diep in het voorhoofd ge drukt, doorliep Max verscheiden straten. Kleine groepen van wandelaars ontmoet ten hem en keken hem verwonderd na. Hg bemerkte er niets van. .Wat gingen hem dio nioTjachen aanP Hü had een ge voel, alsof hij plotseling een ander mensch laf, dat het leven hem walgde, nu het geworden was, alsof hij eenzaam en ver laten stond in een hem geheel vreemde wereld. „Liefde en trouw!?" Holle klanken wa ren het, beuzelarijen, waarander de men- schen hun lage zelfzucht verborgen! De openstaande deur van de oude hoofdkerk scheen houi tot binnentreden uit te noodigen. De stille eenzaamheid in da donkere ruimte kwam beter overoen met zijn stemming, dan het duizendvoudig leven daar buiten in den helderen zonne schijn, onder den fonkelenden, lachenden lentehemel. Diep ademhalend bleef hij eenige oogenblikken bij den ing-ng staan en riolit'u dan zijn schreden naar een der zijkapellen. Hier knielde hij neder in de schaduw van een pilaar. Tot nu toe hadden toorn en bitterheid in zijn hart gewoed en hem tot zekeren graad ontoegankelijk gemaakt voor leed en smart. Langzamerhand echter bedaarde nn de wilde storm, en het gevoel eener grenzenloozo leegte, eener volslagen hope loosheid viel als lood in srijno ziel. Zijne wilskracht scheen verlamd. Waartoe diende het te werken en te strijden! „Lafaard" soheen hem nu een stem in zpn jrinnenste toe te rnepep» Was het niet gedroomde aardsohe geluk in rook ver ging? Eeen geruimen tijd bleef hij on beweeglijk geknield, het hecte voorhoofd togen den kouden pilaar geleund. „Een hoogere maclit bosckikt over het lot der menschen," fluisterde hij einde- iijk, „en het komt mij niet toe, daarover rekenschap te vragen. Wat duizenden voor mij gedragen hebben en duizenden na mij zullen dragen, zonder het vertrouwen op God en de men sok en te verliezen, dat mag en zal mij niet neerslachtig maken. Ik heb plichten te vervullen jegens mijn arme moeder en mijn zusters; zij ton minste zullen onder dezen slag niet lijden." Een half uur later veriiot Max het Godshuis en sloeg den weg in naar zijn woning. „Er is visite, Max, oen heer en een dame," zeide Anna, dio in den familie kring hem en Helena nog altijd bij den naam noemde, ofschoon zjj reeds sedert jaren in tegenwoordigheid van vreemden „mijnheer en juffrouw" zeide. „Mama heeft al tweemaal gevraagd of u nog niet te huis was." „Visite" herhaalde hij, weinig verblijd door deze tijding, „Wie is er dan toch?" „Ik ken die dame niet; maar den heer meen ik vroeger al gezien te hebben, maar ik weet niet hoe hij heet. Het zijn. anders deftige jonschen," voegde zij er bij, toen zij bemerkte, dat Max klaar blijkelijk weinig lust toonde, kennis met de beide vreemdelingen te maken. Max bleef een oogenblik besluiteloos staan. Zon hij naar hoven gaan of niet? Met vreemde, onverschillige mensehen nie'sbeteekende woorden tc moeten wis selen, scheen hem in de stemming, waarin hij zich bevond, ondraaglijk. Maar indien zijn mooder zijn tegenwoordigheid wenseiite! Nog had hij geen besluit genomen, loen boven op de gang vlugge schreden hoor baar werden on Helena zich over de leuning der trap hoog. „Eindelijk! Wéét gij wie hier zijn?" fluisterdo zij„De beide gasten van dokter Reh, dio hun redder willen bedanken. De doktor zelf is niet moegokomen; hii is waarschijnlijk nog niet zoo ver van den schrik bekomen, dat hij het huis kan ver laten. Kom gauw naar boven, wij wachten reeds lang op u." Max schudde het hoofd. „Ik goef die menschel-bun dankbetuigingen gaarne-ca deau-, "-Jléienatfbéfe- éi-'- ttép Mé' -c- -!-- „iDttaiaöfefid! t» ef>rek^pii§j ditÜÜa Voor liet overige heeft die mijheer u een. voorstel te doen, dat... maar ik wil no£ niet verraden, waarom het te doen is." Vroolijk liehende sprong zij weer dt trap op. Max volgde haar dralend en met weerzin. Zijn eerste blik viel op de jonge dame, die naast zijn moeder op de canapé zat. Hij herkende haar oogenblikkelijk, of schoon hij haar den vorig-* dag in het rijtuig maar even gezien en daarbij den indruk gekregen had, dat zij niet knap, veeleer leelijk was. Leelijk! Hoe hadden zijn oogen hem zoo kunnen bedriegen! Zij wr, verblin dend schoon. Op een ranken hals verhief zich een klein, met oen overvloed van. blonde haren versierd hoofdje. Sierlijke kleine krullen omgaven het hooge, witte voorhoofd, waaronder een paar heider schitterende blauwe ocgon straalden. Hare- wenkbrauwen zoowel de lange, gebogen, ooghaartjes waren verscheidene schakeo- ringen donkerder dan haar hoofdhaar, waardoor niet ailoon dc oogen veel ara diepte cn uitdrukking wonnen, maar 'ock het galaat iets pikants kroeg, 'dat onwillc- keurig dc oplettendheid trok. Wordt-vervolgd, i 4 S V

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1921 | | pagina 1