BINNENLAND
Verstrekt erectie!
FEUILLETON
ZATERDAG 4 JUNI 1921
S BLAD5'
Bureau: HOF AL&ÜAAR. - Telefoon REDACTIE
Parlementaire kroniek.
NOORDERBANK,
ALKMAAR - HOORN.
No, 2 ZandbEad 10 Ots.
VAN PER PÜTT a DE VLAM
EINDHOVEN.
Fa. W. APPEL Jr.
De rede van Pater Raayinakers,
BANK - ASSOCSATfE
WESTIi m 1KBÏÏ 1134 en ttEKilHBMUR 1853
Kapiiaai on Reservsn f 19.500.000.—
Direct.: K. VAM MIENES Jr.
Credieten, Deposito's, Aast" en Verkoop mes Effect®?».
ALLE BANKZAKEN.
NEDERLAND EN BELGIE.
Binsienlandseh Nieuws,
PAX d6 beste
INMAAKGLAZEN
Onder Valsche Vlag
io. 1
Nó. 19?
14e JAARGANG
Abonnementsprijs
Per kwartaal voor Alkmaar
Voor buiten Alkmaar
Met Geïllustreerd Zondagsblad
f 2.—
f 2 85
0.50 f hooger.
ADMINISTRATIE No. 433
No. 633
Advertentieprijs: j
Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f 0 25; Reclames
per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" bij voor-,
uitbetaling per plaatsing f 0.60. j
Aan alle abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot eer; bedrag van f 500,—, f 400,—, f 2QO,—f 100,—, f GO,—, f 35,—, f 15,—u
Beroemde f}S£ü2öüCV
Fornuizen Hoil. IJzermagazijn v/h.
KL DE WILD. Alkmaar,
Laat over de Boterstraat.
De mailtreinen naar Vlissingen.
Het conflict tusschen B. en W.
van Wormerveer. De stem
pelsnijder aan 's-Rijks munt.
De Staat en de Bank voor Ne-
ierlandsche gemeenten.
Na een half uurtje in geheime vergade
ring in bespreking over haar huishoudelij
ke uitgaven voor 't volgend jaar te heb
ben doorgebracht, zette de Tweede Kamer
zich te luisteren naar de interpellatie van
den vrijzinnig-democratischen heer Van
Beresteyn. Als vrijwel bekend mag aange
nomen worden, dat de mailtreinverhin-
ding met Vlissingen, zoowel wat dc snel
heid betreft als de correspondentie met
andere treinen veel te wenschen overlaat.
Dat zit zoo: de stoomvaartmaatschappij
„Zeeland", die vele jdren een goed-gere-
commandeerde passagiersdiens t naar En
geland was, is de dupe geworden van de
fusie der spoorwegmaatschappijen, die bij
haar bestaan geen belang meer li ebben. Zij
hebben de kans gezien om de aandeelen
lie zij oorspronkelijk in deze maatschappij
hadden a pari over te doen aan den Staat
en nu hun onderlinge concurrentie is ver
vallen, was er geen aanleiding meer om
naast den dienst op de Harwich-booten die
van den Hoek van Holland vertrekken,
Otux tweede verbinding naar Engeland te
helpen. Dat die tweede verbinding nu toe
vallig een Hoilandsche maatschappij is,
laat een commercieele instelling als de
spoorwegmaatschappij koud.
Met zijn bekenden speurzin, had de heef
v. Beresteyn de zaak in al haar onderdee-
len onderzocht.
De Minister van Waterstaat heeft er in
zijn antwoord, dat niet minder in details
afdaalde, nog al een en ander op kunnen
afdingen. Op zijn beurt is de bewindsman
er nochtans niet in geslaagd den indruk
weg te nemen, dat de spoorwegmaat
schappijen nu juist niet van harte hare
medewerking verleenen om te bevorderen,
dat aan de verwezenlijking van den wensch
van Regeering en Parlement het behoud
der Vlissinger lijn alle beschikbare
energie worde gespendeerd.
Het slaat intusschen wel vast, dat de
dienstregeling der spoorwegen in aanslui
ting op den Viissingsehen maildienst wel
'eel te wenschen overlaat. Of er veel aan
te veranderen zal zijn, staat te bezien. Het
is nu eenmaal een feit, dat het verkeer tus
schen Duitschland en Engeland sinds den
oorlog sterk is verminderd en bij het mo
nopolistisch karakter van ons huidig spoor
wezen, schijnt er weinig grond voor de
verwachling, dat waar vroeger de con
currentie toe dreef men bij wijze van
speculatie een uitnemend ingerichten dienst
zal onderhouden, waarvan voorloopig door
een veel te gering aantal reizigers zou
worden gebruik gemaakt, om hem renda
bel te doen zijn.
De Minister deed ten slotte de toezeg
ging, dat hij ernstig zal overwegen, in hoe
verre kan worden voldaan aan de wen
schen, welke in een motie van den inter-
pellant vervat waren. De desiderata in deze
motie, die zonder hoofdelijke stemming
werd aangenomen, waren ten eerste: her
stel van mailtreinen in den geest van de
/orfge dienstregeling, en ten tweede: her-
itel van gelijke tarieven van Nederland-
sche stations naar Londen via Vlissingen
n via Hoek van Holland.
Te Wormerveer, de plaats zoo beroemd
door het bekende gedicht in knittelverzen
van den Schoolmeester, heerseht onze
lezers weten er alles van sinds jaar
in Rekening-courant en tegen
accept.
en dag een gespannen verhouding tus
schen den Burgemeester en een socialisti-
schen wethouder. Die verhouding strekt
natuurlijk niet ten voordeele van den goe
den gang van zaken in de gemeente. Zulks
strekte den heer Duys, voor wien een in
terpellatie zoowat dagelijks werk is, tol
aanleiding, om over deze aangelegenheid te
interpelleeren.
Hij stelde ten eerste den minister van
Binnenl. Zaken de vraag, of Z.Exc. naar
aanleiding van dezen ongewenschten toe
stand voornemens was, maatregelen te
treffen. Minister Ruys de Beerenbrouck
antwoordde den inlerpellant, dat hij voor
alsnog geen reden heeft, om zijnerzijds
tegenover den burgemeester op te treden,
dat integendeel uit een onderzoek naar
aanleiding van ecnige tot dusver ingediende
klachten gebleken is, dat de burgemeester
volkomen vrij uitgaat. De minister ver
klaarde overigens, de aandacht van den
commissaris der Koningin te zullen vesti
gen op hetgeen alzoo te Wormerveer ge
schiedt.
Verder is het een feit, dat daar sinds
meerdere maanden de woningbouw eener
sociaal-democratische vereeniging stil ligt.
Natuurlijk stelde de heer Duys daarom
trent eenige vragen aan Minister Aalberse.
Echter, de mededeelingen van den Minister,
wierpen op de handelingen dezer vereeni
ging, een alles behalve gunstig licht.
Bij het regeeringsvoorschot was name
lijk bepaald, dat de woningen niet duur
der zouden mogen zijn dan f 6500 per
woning. Dit bedrag werd overschreden,
inet het gevolg, dat een nieuwe aanvraag
om voorschot tot de Regeering gericht
werd. Bij het onderzoek naar de al- dan
niet redelijkheid van deze aanvraag, bleken
er in de vereeniging zulke ernstige onregel
matigheden te zijn gepleegd, dat, o verzoek
van den minister van Artbeid, de justitie
zich in de zaak mengde. En zoolang het
justitieel onderzoek hangende is, wenschte
de minister volkomen correct, geen maatre
gelen te treffen, teneinde den bouw der wo
ningen te doen voortgaan.
In dit justitieel onderzoek tenslotte had
de interpellant aanleiding gevonden, om
ook den minister van Justitie eenige vragen
te stellen, in het bijzonder ten aanzien van
een huiszoeking bij eenige bestuursleden
der vereeniging en van de inbeslagneming
van boeken en bescheiden. Minister Heems
kerk kon daarop uitteraard niets anders
antwoorden, dan dat zoowel de huiszoe
king, als de inbeslagneming volkomen
regelmatig hebben plaats gehad en dat
Z.Exc. overigens geen enkel oordeel over
deze zaak kon uitspreken, zoolang het on
derzoek der justitie nog niet geëindigd is.
Het resultaat van deze door den heer
Duys natuurlijk met hoop op zegen afge
schoten interpellatie, was dan ook geen
ander dan dit, dat volgens de uitdrukkelijke
verklaring der Regeering, den burgemeester
van Wormerveer geen enkel verwijt van
incorrect optreden kan treffen en verder,
dat vastslaat, dat er tegen het bestuur
eener sociaal-democratische bouwvereeni-
ging zóó ernstige verdenkingen van malver
saties zijn gerezen, dat op verzoek van den
mfnister van Arbeid, een justitieel onder
zoek wordt ingesteld, hetwelk thans nog
hangende is.
Alsof er geen vuiltje aan zijn ministe-
rieelen hemel geweest was, zat Minister
De Vries Donderdag weer even slagvaar
dig als altijd, achter de groene tafel. Het
eerste ontwerp van dezen bewindsman,
na zijn vacantiereisje naar Brussel, 'was
het op wachtgeld stellen van den stempel
snijder aan 's Rijk's munt, den kunstenaar
Wienecke. Drie sprekers, de heeren Ter
HaU, Van Beresteyn en de communist
Kruyt, uitten op ironische wijze hun vreug
de over 's-Ministers „joyeuse rentree". Nd
ook de heer De Vries, liet zich in zijn
antwoord ook niet onbetuigd.
Wat nu de zaak zelf betreft: het op
wachtgeld stellen van den heer Wienecke,
dienaangaande wil het ons, na de gevoerde
discussie voorkomen, dat hel verzet er te
gen, sterk overdreven mag genoemd wor
den. Wat toch is het geval?
Het is een feit, dat er voor den stempel
snijder aan de Munt geen voldoende werk,
is, in vijf jaar tijds heeft deze ééns een
beeldenaar gemaakt. De Minister heeft
hierin aanleiding gevonden, om deze func
tie op te heffen en na eenige onderhande
lingen is de Minister zoowei omtrent het
ontslag zelve als omtrent het toe te kennen
wachtgeld, met den huidigen functionaris
geheel tot overeenstemming gekomen. Ge
vaar voor minder artistieke verzorging on
zer munten vloeit uit dezen maatregel
geenszins voort; integendeel, de Regeering
zal voor nieuwe ontwerpen niet meer uit
sluitend aan den heer Wienecke gebonden
zijn, doch haar voordeel kunnen doen van
de mededinging ook van andere numisma
tiek e kunstenaars. Bij de stemming bleken
zich clan ook slecliis drie leden tegen het
ontwerp te verzetten, de heeren Wijnkoop,
Kruyt en Ter Hall.
Een breedvoerige bestrijding ondervond
het ontwerp tot deelneming in het kapitaal
der Bank van Nederiandsohe gemeenten.
Dit voorstel houdt in een deelneming van
den Staaf tot een bedrag van 5 millioen
gulden in het op 10 millioen te brengen
kapitaal dezer credietbank.
Bedoeling daarvan is het geschokte cre-
diet der gemeenten eênigszins te herstellen,
cioor voorlichting van het beleggend pu
bliek en tevens, om kleinere gemeenten,
die weinig of geen kans van slagen
hebben bij het plaatsen van betrekkelijk
kleine leeningen, te helpen. Vijf millioen,
in dit jaar en volgende jaren le storten, is
daarvoor toegestaan. Zoodoende wordt ver
meden, dat de Staat uitsluitend ais geld
schieter voor de gemeenten optreedt en
men hoopt, dat de gereorganiseerde Ge
meentelijke Credietbank voldoende in staat
zal zijn, daar, waar 't noodig is, voldoende
steun te verleenen. Tevens hoopt men op
deze wijze te voorkomen, dat de gemeen
ten, door hun onderlinge concurrentie, om
een leening geplaatst te krijgen, den rente
voet onnoodig opdrijven.
Minister De Vries wees er op, dat dit
voorstel algemeene instemming had gevon
den. Natuurlijk was de heer Wijnkoop er
tegen. Hij zag er nota bene onnoodige be
lemmering van de gemeentebesturen in.
Er was een motie van de socialisten, met
de strekking, dat de gemeenten, ter dek
king van buitengewone uitgaven, voor zoo
veel noodig vanwege het Rijk de benoodig-
de gelden bij wijze van leening onder re
delijke voorwaarden moeten krijgen. Te
recht heeft de Regeering dit royale gebaar
afgewezen. Het gaat niet aan, dat het Rijk
verplicht zou zijn de noodige leeningen te
sluiten, bij hetzelfde publiek, dat onge
neigd mocht blijken, om sommige gemeen
ten gelden te verschaffen. Het zou een
verplaatsing worden van verantwoordelijk-
Ails drukwerken zonder uitzondering
VRAAGT P8IJS.
heid, zonder medezeggenschap van den
geldschieter, het Rijk, over de besteding
der gelden. Bovendien verklaarde, de Mi
nister, dat het Rijk-zelf „zachtjesaan" ook
al weer moet denken aan een leening ter
vermindering van cle vlottende schuld.
De communisten en dc socialisten slem
den alleen voor de motie-Van den Tempel.
Tegen het wetsontwerp stemde behalve
de communisten, ook de heer Van Vuuren,
die geen motief aangaf van zijn tegen
stemmen.
De rede, door pater Raaymakers uilge
sprok-en op het congres der R.K. Vakbe
weging, gaf in enlkele onzer bladten tot
eenige mam of meer critiscfae commenta
ren aanleiding.
Men s-prak ojtu. vain stellingen, die be
ter voor de „studeercel" zouden passen,
dan voor oen openbare vergadering, en van
passaig-es, die aiüeen maar waarde hadden
voor het „gevoel". J
„Wij voor ons, oordeelt het „Centrum",
zouidien bij deze op- en aanmerkingen
sfodhts oen kamiteekening willen maken.
„Wij voor ons zouden bij deze op- en
aanmerkingen slechts een enkele kant-
leakeniing willen maken.
En wel deze, dat men de rede heeft te
nemen en le lezen in haar geheel.
Wie oen zoo evenwichtig en harmonisch
sluitend betoog als dit, als een reeks van
op zdch-zölf bestaande beweringen en stel
lingen gaat beschouwen komt bedrogen
uit
Het een houdt hier verband met het an
der, het oen vloeit veert uit het ander,
het een is onafscheidelijk van en onont
beerlijk voor hot ander.
In de grootc eenheid van deze rede
ligt haar kradhlt.
i.e-ezeer men baar ook als modern
of radicaal moge doodverven, rijm het toch
eigenlijk slechts oude waarheden, waaraan
zij vorm geeft.
Het eenige, wat o.i. te betreuren valt,
is, dat ze niet reeds eerder kom worden
uitgesproken."
Veel misverstand, dat in de laatste
maanden tot uiting kwam, en veel stof,
dat werd opgejaagd, zou don misschien
achterwege zijn gebleven.
De Amerikaansche nota inzake
Djainbi.
I-n de „Economische Statistische Be
richten" komt een schrijven voor uit New-
York, waarin wordt gezegd, dat het inter
view, door het Kamerlid den heer Alharda
toegestaan aan den Haagschen correspon
dent van de „Ncw-York Times", ons
land onberekenbaar nadeel zou kunnen
toebrengen. De heer Alharda heeft ge
zegd een voorstander te zijn van staatsex
ploitatie der Djambivelden, doch ingeval
deze niet wel uitvoerbaar is, zou hij de
voorkeur geven aan het verbrokkelen der
terreinen, teneinde een gedeelte aan de
Standard Oil te kunnen toewijzen. De
schrijver toont aan, dat deze houding kan
worden uitgespeeld om het groole min of
meer onpartijdige publiek in Amerika er
van te overtuigen, dat Holland zich in
dienst heeft gesteld van de Engelsche be
langen en dat de Nederlaadsche Regeering
„geheime diplomatie in den slechtslen
vorm" heeft gevoerd, teneinde te verhinde
ren, dat (van Hollandsch standpunt gezien)
het paard van Troje wordt binnengehaald.
Volgens den schrijver lijkt de oplossing
der kwestie door het wetsontwerp inzake
de Djambi-velden wel degelijk een geluk
kige.
Kantoor ALKMAARBREEDSTKAAT Ï3
Correspondentschap HOORN. GR00TE ftOORD f40
„Van deelname van Amerikaansch kapi
taal, als zoodanig, is zeker wel niemand
in Nederland en Koloniën afkeerig en in
dien Amerikaansche maatschappijen niet
hun militairistischen en imperiaïistischen
aanhang die, men verlieze het vooral
niet uit het oog volstrekt niet het Ame
rikaansche volk zijn, zich voortaan spe
nen willen van intimidatie, zal er ook wel
geen bezwaar tegen bestaan, dat er aan
eenige concerns van goeden naam en faam
gelegenheid wordt gegeven, Amerikaansch
kapitaal in de resteerende olieterreinen
te steken, waardoor hot belang van beide
volken niet weinig zou worden gediend.
Men hoede zich echter voor het gebruik
van unfaire middelen: op de publieke opi
nie, die ten slotte voor de regeering den
besten steun beteekent, hebben dreigemen
ten ten slotte juist de omgekeerde uitwer
king van die, welke men er mede denkt
te bereiken."
EEN REDE VAN MINISTER JASPAR.
In zijn Donderdag in de Belgische Ka
mer gehouden rede, zeide Minister Jaspar,
het herstel der hartelijke relaties tusschen
Holland en België te wenschen, temeer,
daar Holland tijdens den oorlog gastvrij
heid verleend heeft aan onze vluchtelin
gen.
Dit is de eerste maal, dat onze weldaden
aan de Belgische vluchtelingen bewezen,
woorden van erkentelijkheid van een mi
nister in de Belgische Kamer heeft ont
lokt.
Enfin, heter laat dan nooit. (Red.)
De Minister verklaarde nog, dat de at
mosfeer van wantrouwen tusschen beide
Janden moet verdwijnen. Vooral Nederland,
dat een uitgestrekte kust bezit, moet we
ten, aldus de heer Jaspar, dat het interna
tionale recht niet veroorlooft afstand le
doen van territoriale rechten. Deze kwes
tie moet zoo spoedig mogelijk worden op
gelost huiten alle nevengedachten, buiten
alle politieke programma's en overwegin
gen van binnenland sohen politieken aard.
Hel gaat hier om een internationale kwes
tie, waarmede de binnenlandsche politiek
niets gemeen heeft. Indien Nederland toch
zou voortgaan van ons onmogelijke con
cessies le verlangen, dan zou het mede
werken tot het onnoodig verlengen van een
conflict, waarvan ik naar 't einde verlang
en dak. reeds te lang geduurd heeft.
HET BEZOEK VAN DEN JAPANSCHEN
KROONPRINS.
De Kroonprins van Japan, die 15 Juni
a.s. de hoofdstad bezoekt, zal daar offi
cieel door de landsregeering worden ont
vangen. In verband daarmede hebben B.
en W. van Amsterdam liet voornemen ook
van de zijde der gemeente dén hoogen
gast uit het Verre Oosten een osficieele
ontvangst te bereiden.
Het Kamerlid de Muralt. Naar aan-
ding van 't gerucht, dat Jhr. R. L. de
Muralt voornemens zou zijn ontslag als
Kamerlid te nomen, heeft de heer De Mu
ralt verklaart, dal hij er niet aan denkt
thans reds zijn Kamerlidmaatschap neder
te leggen. Alleen overweegt hij om zich bij
de algemeene verkiezingen in 1922 niet
bschikbaar te stellen.
Êesl. glazen, zonder naad.
HOLLAR OSCHE IJZER^AGAZilN
v.h, DE WILD - ALKMAAR
Lichte strafzaken. De Tweede Ka
mer heeft Donderdagmiddag het wetsont
werp tot vereenvoudiging van de rechts
pleging in lichte strafzaken aangenomen.
Bedanken van een Kamerlid. Uil par
lementaire kringen wordt vernomen, dat
te verwachten staat, dat het Tweede Ka
merlid de heer De Buisonjé eerstdaags
als zoodanig zal bedanken.
Als zijn opvolgster is dan aangewezen
mej. J. Westerman te Amsterdam.
ONZE NIEUWE WEERMACHT.
Dc Commissie van Rapporteurs wenschl
nadere inlichtingen.
De Memorie van Antwoord op het
voorloopig verslag in zate hel wetsont
werp lol nieuwe regeling van den dienst
plicht heeft de Commissie van Rappor
teurs aanleiding gegeven tol eenige op
merkingen, waarvan zij schriftelijk be
antwoording door de Regeering vóórr de
openbare behandeling verwacht.
De vraag is bij de Commissie gerezen,
of de opvatting van de taak van hei kern-
leger welke in de memorie is uiteen
gezet bij de passage ter beantwoording
van hetgeen in het voorloopig verslag
wordt gezegd omarent de vrees, dat in
tijd van oorlog dit kernleger, zooals het
in het ontwerp wordt gedadht, geheel
onvoldoende zal blijken te zijn wel
geheel in overeenstemming is met de
zienswijze, door die Regeering elders in
d memorie ontwikkeld.
Verder aoht de commissie niet voldoen
de beantwoord de opmerking dat de
vooroefening gevaar loopt juist de bes
ten, d>e meest ambitieuzen, die men het
liefst in het leger zou zien, daaruit ver
wijderd te hou,den.
Ook wenscht de commissie te worden
ingelicht omtrent de bedoeling vain de
mededeeling dat bij dte cavalerie en bij
de bereden artillerie geen militaire werkrs
worden ingedeeld, docli dat bij deze wa
pens een gedeelte van dc lichting, na een
korte africhting, voor hel verrichten van
huishoudelijke diensten bestemd wordt.
CLEMENOEAU NAAR NEDERLAND?
De heer Gilbart-, lid van den Luikscken
gemeenteraad, die to Parijs den heer ölo-
mencoau opgezocht heeft, om hem tot
een bezoek aan Luik uit te noodigen,
heeft aan don Brusselsclien correspon
dent der „N. R. Ot." medegedeeld, dat
Olemenceau na zijn bezoek aan Oxford,
met Claude Monet, den 80-jarigen schil
der, een bezoek aan Nederland zal bren
gen om er doeken van Rembrandt en
Erans Ilals te zien. Zij zuiden Amster
dam, Rotterdam, Den Haag en Haar
lem bezoeken. De reis zal per auto ge
schieden.
VRIJ NAAR HET DUITSCH.
„Waarom?" herhaalde zij als buiten
zich zelve. „Omdat ik aan uWo zijde on
eindig ongelukkig zou worden, omdat de
armoede mij doet huiveren, omdat het
mijn dood zou zijn, indien mijn vrienianeai
liet een minachtend medelijden op mij
neerzagen. Er zijn wellicht meisjes, voor
welke armoede en ontberingen niets af-
schrikkends hebben. Mijne natuur is eene
geheel andere. Ik kan niet leven, niet
niet ademen in bekrompen, armzaligen
omstandigheden. Mijn geheelo ziel verzet
er zich tegen. En zulk een lot zou ik mij
zelf bereiden? Nooit, nooit!" Zij barstte
in tranen uit, terwijl zij met belde han
den haar gelaat bedekte.
Max had zich hoog opgericht; de uit
drukking van zijn gelaat was koud en
hard go worden.
„Wij hebben ons beiden vergist, naar
bet sohijnt," hernam hij met een stem,
die hem zelf vreemd klonk, zoo scherp en
Btug^ was rij. ,jGi[ djcht een Krn§i'rik pued
j huwelijk te doen toen gij mij uw woord-
hebt gegeven, en ik... nu ik beminde niet
mejuffrouw Augusta Wilhelmi, do sluwe
voorzichtige, berekende jonge dame, maar
een schepping mijner verbeelding. Het is
een geluk, dat wij beiden onze vergissing
hebben ingezien alvorens het te laat
was."
„Max, Max, vergeef mij0, haat mij
niet lik kan de gedachte niet verdragen,
dat gij boos op mij zijt."
„Waarom zou ik boos op u zijn, me
juffrouw? Het is uw schuld niet, dat ik
u hoedanigheden toekende, die u niet be
zit. Ik moest integendeel u om vergeving
vragen, omdat u door mijn toedoen ver
scheidene maanden van een kostbaren tijd
heeft verloren, die u zonder twijfel veel
nuttiger had kunnen besteden."
Met een deftige buiging ging hij naar
de deur.
Augusta zonk luid snikkend voor een
leuningstoel op do knieën en weende,
alsof haar hart zou moeten breken.
Den hoed diep in het voorhoofd ge
drukt, doorliep Max verscheiden straten.
Kleine groepen van wandelaars ontmoet
ten hem en keken hem verwonderd na.
Hg bemerkte er niets van. .Wat gingen
hem dio nioTjachen aanP Hü had een ge
voel, alsof hij plotseling een ander mensch laf, dat het leven hem walgde, nu het
geworden was, alsof hij eenzaam en ver
laten stond in een hem geheel vreemde
wereld.
„Liefde en trouw!?" Holle klanken wa
ren het, beuzelarijen, waarander de men-
schen hun lage zelfzucht verborgen!
De openstaande deur van de oude
hoofdkerk scheen houi tot binnentreden
uit te noodigen. De stille eenzaamheid in
da donkere ruimte kwam beter overoen
met zijn stemming, dan het duizendvoudig
leven daar buiten in den helderen zonne
schijn, onder den fonkelenden, lachenden
lentehemel.
Diep ademhalend bleef hij eenige
oogenblikken bij den ing-ng staan en
riolit'u dan zijn schreden naar een der
zijkapellen. Hier knielde hij neder in de
schaduw van een pilaar.
Tot nu toe hadden toorn en bitterheid
in zijn hart gewoed en hem tot zekeren
graad ontoegankelijk gemaakt voor leed
en smart. Langzamerhand echter bedaarde
nn de wilde storm, en het gevoel eener
grenzenloozo leegte, eener volslagen hope
loosheid viel als lood in srijno ziel. Zijne
wilskracht scheen verlamd. Waartoe
diende het te werken en te strijden!
„Lafaard" soheen hem nu een stem in
zpn jrinnenste toe te rnepep» Was het niet
gedroomde aardsohe geluk in rook ver
ging? Eeen geruimen tijd bleef hij on
beweeglijk geknield, het hecte voorhoofd
togen den kouden pilaar geleund.
„Een hoogere maclit bosckikt over het
lot der menschen," fluisterde hij einde-
iijk, „en het komt mij niet toe, daarover
rekenschap te vragen. Wat duizenden voor
mij gedragen hebben en duizenden na mij
zullen dragen, zonder het vertrouwen op
God en de men sok en te verliezen, dat
mag en zal mij niet neerslachtig maken.
Ik heb plichten te vervullen jegens mijn
arme moeder en mijn zusters; zij ton
minste zullen onder dezen slag niet
lijden."
Een half uur later veriiot Max het
Godshuis en sloeg den weg in naar zijn
woning.
„Er is visite, Max, oen heer en een
dame," zeide Anna, dio in den familie
kring hem en Helena nog altijd bij den
naam noemde, ofschoon zjj reeds sedert
jaren in tegenwoordigheid van vreemden
„mijnheer en juffrouw" zeide. „Mama
heeft al tweemaal gevraagd of u nog niet
te huis was."
„Visite" herhaalde hij, weinig verblijd
door deze tijding, „Wie is er dan toch?"
„Ik ken die dame niet; maar den heer
meen ik vroeger al gezien te hebben,
maar ik weet niet hoe hij heet. Het zijn.
anders deftige jonschen," voegde zij er
bij, toen zij bemerkte, dat Max klaar
blijkelijk weinig lust toonde, kennis met
de beide vreemdelingen te maken.
Max bleef een oogenblik besluiteloos
staan. Zon hij naar hoven gaan of niet?
Met vreemde, onverschillige mensehen
nie'sbeteekende woorden tc moeten wis
selen, scheen hem in de stemming, waarin
hij zich bevond, ondraaglijk. Maar indien
zijn mooder zijn tegenwoordigheid
wenseiite!
Nog had hij geen besluit genomen, loen
boven op de gang vlugge schreden hoor
baar werden on Helena zich over de
leuning der trap hoog.
„Eindelijk! Wéét gij wie hier zijn?"
fluisterdo zij„De beide gasten van dokter
Reh, dio hun redder willen bedanken. De
doktor zelf is niet moegokomen; hii is
waarschijnlijk nog niet zoo ver van den
schrik bekomen, dat hij het huis kan ver
laten. Kom gauw naar boven, wij wachten
reeds lang op u."
Max schudde het hoofd. „Ik goef die
menschel-bun dankbetuigingen gaarne-ca
deau-, "-Jléienatfbéfe- éi-'- ttép Mé' -c- -!--
„iDttaiaöfefid! t»
ef>rek^pii§j ditÜÜa
Voor liet overige heeft die mijheer u een.
voorstel te doen, dat... maar ik wil no£
niet verraden, waarom het te doen is."
Vroolijk liehende sprong zij weer dt
trap op. Max volgde haar dralend en met
weerzin.
Zijn eerste blik viel op de jonge dame,
die naast zijn moeder op de canapé zat.
Hij herkende haar oogenblikkelijk, of
schoon hij haar den vorig-* dag in het
rijtuig maar even gezien en daarbij den
indruk gekregen had, dat zij niet knap,
veeleer leelijk was.
Leelijk! Hoe hadden zijn oogen hem
zoo kunnen bedriegen! Zij wr, verblin
dend schoon. Op een ranken hals verhief
zich een klein, met oen overvloed van.
blonde haren versierd hoofdje. Sierlijke
kleine krullen omgaven het hooge, witte
voorhoofd, waaronder een paar heider
schitterende blauwe ocgon straalden. Hare-
wenkbrauwen zoowel de lange, gebogen,
ooghaartjes waren verscheidene schakeo-
ringen donkerder dan haar hoofdhaar,
waardoor niet ailoon dc oogen veel ara
diepte cn uitdrukking wonnen, maar 'ock
het galaat iets pikants kroeg, 'dat onwillc-
keurig dc oplettendheid trok.
Wordt-vervolgd,
i 4 S V