Moord-Hollandsch
Dagblad
DERDE BLAD.
Zaterdag 18 Juni 1921.
Ksrk en
Provinciaal Nieuws
HET PAUSDOM.
Openbaar debat iussczen Du
J F. Beerens en B. j- de H oir.
Hoewel wij Dinsdag j.i. reeds een
kort bericht over bovengenoemd debat
plaatsten, ineenen wij goed. te doen
«hnas een uitvoeriger verslag op te
nomen, dat wij hieronder dan ook ia-
ten voigen.
Voor een zoowel boven als oeneden
tot in de uiterste hoeken gevulde zaal
van gebouw Salvatori aan den Bin-
nen-Amstel liail Maandagavond over
net onderwerp: Met Pausdom een
openbaar debat plaats tusschen de
toeren B. Th. de Wolf. lid van den <#-
r.eenteraad te Amsterdam on Dr. J. 1
Deerns predikant bij do Ned. Herv.
Gemeente te Utrecht.
Openingswoord.
Do vergadering werd geleid door
Ds. Bakker van A,dam die er in zijn
openingswoord aan herinnerde, dat .on
langa te dier stede door Dr. Beerens
gesproken is over „Het- Pausdom" en
tié lieer de Wolf daarin aanleiding ge
vonden heeft hem tot een openbaar de
«at over hetzelfde onderwerp uit te bisschop van Rome geweest zijn
moedigen, welke uitnocdiging toen
gemaakt aan dien afzonderlijken Pries-1
terstond. Do Protestansche Kerk stel
de weder in een Priesterschap van alle
geloovigen.
Maar als Christus niet heeft inge
steld een afzonderlijken Priesterstand,
heeft Hij ook niet gesticht het Primaat
schap van Zijn Kerk. Het gaat hier om
den juisten uitleg van Math. IC vers
18. Daarin is sprake van „Petra", het
welk verstaan moet worden als belij
denis en niet als belijder.
Dus niet op den persoon van Petrus
doch op diens belijdenis heeft Jezus
Zijn Kerk gebouwd.
De Heiland heeft aan geen van zijn
jongeren een voorrang boven de ande
ren gegeven. Hij beeft gezegd: ..Een is
uw Meester (Christus) en gij zijt allen
broeders". Bij het laatste Avondmaal
geeft Hij-zelf het voorbeeld, als Hij
rondgaat als de minste om de jongeren
de voeten te wasschen. Alleen
diens opbrinsehend karakter deed Pe
trus wel eens op den voorgrond plaat
sen, doch Christus heeft dat niet. ge
daan. „Ik heb voor u gebeden, dat uw
geloof niet ophoude", zegt Christus tot
Petrus, kennend diens onstandvastig
heid. „Heer, ga uit van mij, want ik ben
een zondig menseh", zeide Petrus tot
Christus ter gelegenheid van de Won
derbaarlijke viseiivangst, wel wetend
geen recht te hebben op Ooddelijken
eerbied.
Dat het Primaatschap van Petrus
door Christus zou zijn ingesteld, is vol
gens de, Protestantsehe icer niet waar,
evenmin ais dat Petrus de eerste bis
schop van Rome zou zijn geweest. In
den Apostolisehen tijd kwam het bis
schopsambt niet voor, dus ook op zui
ver historische gronden blijkt, al de
onjuistheid, als zou Petrus dc eerste
Maar
een oogcublik aangenomen, dat het wel
juist zou zijn, dan draagt men toch de
geestelijke ambten niet over gelijk dc
koninklijke ambten, want anders zcu
het ambt verstoffelijkt zijn.
Naast en dikwijls boven do II. Schrift
plaatst (Ie katholiek do Apostolische
overlevering. Dus al i3 in het Evange
lie niets over het Pausdom te vinden,
door Dr. Beerens is aanvaard. Vervol
gens decide spr. mede, dat eerst Dr.
Deerns een half uur en daarna de
heer de Wolf een liaif uur spreken zou
vervolgens ieder nog een kwartier
oo cr repliek en des verlangd daarna
-der nog vijf minuten voor dupliek,
iet nadruk verzocht Spr. den aanwe-
igen noch ouder noch na- de redevoedan ia do Katholiek nog niet overtuigd
De Ka tb. Kerk is zich in haar inrich-
"ng gaan richten naar do inrichting
vp.n den Staat, want in do K. K. Kerk
zijn religie en staatkunde nauw met el
kaar verbonden. Do geschiedenis leert
dan ook, dat da glorie van dc stad Ro
me, die haar legioenen afzond dc we
reld in, op den bisschop van Romo is
hebben de
wereldlijke
<1. Hagen, getiteld „Waar is de Kerk I macht, totdat het in de bui van 1302 is
van Christus" luidt het antwoord op j uitgesproken, dat do Paus van Rome
de vraag welke de ware Kerk is: de'ook zijn heerschappij had over konin-
\atholieke Kerk. Zij vere.enigt volgens 'gen en aardsehe vorsten. Vergelijk eteat
dezen schrijver in zich de vier hoeda- mede eens het woord van Christus tot
ïigheden van de ware kerk, nl. zij islPilafcus: „Mijn Koninkrijk is niet van
dén, zij is heilig, zij-is katholiek én zij deze aarde" of het woord: „Geeft des
ia apostoh'sci) en buiten haar is er keizers wat des keizers en God wat
geen zaligheid. De Kath. Kerk wordt iQodes is". Op grond daarvan achten
mgeu teekenen van goed- of afkeu-
ing te geven en ook niet te applaudis
seren, zulks overeenkomstig den
Venscli van heide debaters.
R e d o Dr. Beerens.
Dr. J. F. Beerens.dio hierna het
«voord kreeg, sprak ongeveer als volst
olgens de Roomsclio Kerkleer is
•de R. K. Kerk de alleen ware Kerk. j overgegaan. Steeds meer
Vant in het boekje van Pater van Pausen gestreefd naar
bestuurd door een priesterschap, aan
wic-ns hoofd do onfeilbare Paus van
Rome staaf. In hem heeft de eenheid
der Kerk haar culminatiepunt bereikt.
Wij, Protestanten, kunnen ons moei
lijk indenken het gevoel van eerbied
van de Katholieken voor den Paus
van Rome. Dio Opperpriester der Kerk
Is volgens de Reomschc Kerkleer
door Christus aangesteld, mitsdien is
net Pausdom een Goddelijk instituut.
In de dagen van Jezus was er echter
nog geen Paus, doch Christus heeft
tegen zijn Apostel Petrus gezegd de
worden: „Ik zc-g u, dat gij zijt Petrus
nu op dezo steenrots zal lk Mijne kerk
Houwen en de poorten der hel zullen
haar niet overweldigen." Het Primaat
tier Kerk is dus door Christus inge
steld. zeggen de Katholieken.
Het toppunt van de geestelijke
macht van den Paus is bereikt op het
Vaticaansch Concilie van 1870, waar
<le onfeilbaarheid van den Paus, mits
sprekend „ex cathedra", werd uitge
sproken. Die onfeilbaarheid des Pau
ken wordt door do Protestanten vaak
nisverstaan, want zij bc-teekent niet,
dat hij onzondig is of onfeilbaar, wan
neer hij ais particulier persoon spreekt
Alleen dan is de Paus onfeilbaar, als
hij spreekt als Opperpriester der
Kerk. Hierin ligt een groote rust voor
•den eenvoudigen katholiek. Dit wat
betreft zijn geestelijke macht.
De Paus beroept zich echter oflSc
do Protestanten het Pausdom in strijd
met dc beginselen van liet Evangelie.
Bovendien er zijn ook vcrsclnlende
slechte Pausen geweest, die door Dan
te nóg onlangs een waar katholiek
f-jnoemd in de hel geplaatst zijn.
liet Pausdom heeft ongetwijfeld zijn
zc-gejibrengende zijde gehad, o.a. de uit
breiding van 't Christendom, maar 't
beeft cok veel onheil gebracht; laat ik
nnaar eens herinneren aan do inquisi
tie. de heksenprocessen, enz. Cok e.p
zedelijk-godsdienstig gebied, zeg ik met
graaf fioensbroëck, heeft het Pausdom
vee! onheil gebracht en daarom zijn de
Protestanten verheugd, dat den Paus
de wereldlijke macht is ontnomen.
Wij kunnen niet aannemen het be
staan van een onfeilbaren mensch op
deze 'aarde. Do geschiedenis heeft trou
wens aangetoond dat er pausen geweest
zijn. dio gedwaald en zich aan kette
rijen schuldig gemaakt hebben. Do
Heer is God en niemand moer. Jezus
heeft gezegd: „Ik ben do weg, de waar
beid en bet leven." Door dat woord
beschouwen do Protestanten Christus
en niemand anders als het Hoofd der
Kerk. Hem alleen komt alle eer toe.
Tenslotte vatto Dr. Beerens zijn uc-
tcog samen in de volgende zeven
Stellingen.
1. Het Pausdom, berustend op een
afzonderlijken Priesterstand, wortelt
niet in de beginselen van het Evan-
elie, maar1 moot veeleer beschouwd
p cene wereldlijke macht en daarofli j worden als een „Fremdkörper", dat in
neschouwt iedere katholiek het als
•""ii wandaad, dat den Paus de Ker
kelijke Staat is afgenomen. Iedere ka
tholiek leeft steeds in de hoop, dat
Hem die Staat nog eens zal worden
eruggegeven. Onwillekeurig geraakt
unen onder den indruk dezer gewel
dige schepping.
De Protestant vraagt of den Paus
>o Goddelijke eerbied toekomt, dien
do katholieken hein bewijzen. Zijn
antwoord is ontkennend. Immers bet
Pausdom berust in laatsto instantie
«P een afzonderlijken Priesterstand,
','°.ven d° leeken staat. Die onder
scheiding berust echter niet op liet
Evangelie, want men vindt er daarvan
«mts in. Wel vindt men het onder-
scheie in het Oude Testament, doch
Christus heeft die onderscheiding afge
schaft. De geloovigen zijn volgens ons,
V anten, allen priesters en verkon
igers van God's woord en wel naar
ezus woorden: „Hij heeft ons gemaakt
xot Koningen en priesters."
Waarom heeft dan de R. K. Kerk
ÜL°'ta o''^"dMlijken Priesterstand inge-
r j bestonden vele redenen
•ah de achteruitgang van het geloof,
aanraking met de Grieksche Kerk
•en het op oen voorgrond treden van
offer, want waar offers op den voor-
grond treden, moet een priester zijn.
■"n 200 werden langzamerhand de leer
•aren verdrongen door priesters. De Her
vorming echter, die terug wilde naar
- - Evangelie-, heeft w.eer ee» einde
het lichaam van Christus is binnenge
drongen.
2. Het i3 niet waar, dat Christus den
apostel Petrus als Opperhoofd der Kerk
heeft aangesteld en hem daardoor bo
ven do andere apostelen heeft verhe-
vc
3. Petrus is niet de eerste bisschop
van Romo geweest. Dat de tegenwoor
dige Paus, door „onafgebroken opvol
ging" zijn waardigheid afleidt van Pe
trus, is derhalve niets meer dan een
„legende".
4. Het feit, dat de bisschop van Ro
me zicii langzamerhand den voorrang
boven de andere patriarchen heeft we
ten te veroveren, stond o.a. in verband
met den roem, die de oude wereldstad
omstraalde. De luister van den Cesar
is geleidelijk op den Paus overgegaan.
B. Het streven naar de wereldlijke
macht van den Paus is in lijnrechten
strijd met het woord en den geest van
Jezus Christus en zijne apostelen.
6. Het leerstuk der „pauselijke onfeil
baarheid" heeft geen grond in de ge
schiedenis, redo en Openbaring en
moet derhalve als onjuist worden ver
worpen.
7. In plaats van den Paus, het zich-
bare Opperhoofd eener zichtbare Kerk
moet worden gesteld Christus, het
geestelijk Hoofd van de onzichtbare
Kerk, do Ware Kerk, de gemeente der
geloovigen. Hij is de Eenige, Onfeilba
re Autoriteit, voor Wie wij moeten
■buigen.
Rede de Wolf.
De heer de Wolf, hierna bet woord
verkrijgend, sprak in hoofdzaak als
volgt: Meermalen is mij de vraag ge
steld, waarom zich niet een R. K. gees
telijke voor dezen debatavond heeft
beschikbaar gesteld. Ik meen echter
mans genoeg te zijn om zelf hier het
geloof te verdedigen, dat ik heb hooren
aanvallen op de Protestantsehe verga
deringen in de N. Z. kapel te dezer ste
de, geheel in tegenstelling met hetgeen
op de Kath. cursussen geschiedt, waar
door R. K. geestelijken voor anders
denkenden de Kath. Geloofsleer pleegt
te worden uiteengezet, zonder aanvallen
op Protestantsehe leerstellingen. En
bovendien om het feit, dat volgens Dr.
Beerens, wij allen priesters zijn, is het
geen bezwaar, dat ik hier spreek in
plaats van een R. K. geestelijke. Het
is mij alleen om de volle waarheid te
doen, die wij per slot van rekening
toch allen ais redelijke menschen en ze
ker als gedoopte Christenen zoeken.
Daarom hoop ik aan te toonen de vol
slagen onjuistheid der stellingen, wel
kt Dr. B. zooeven tegen het Pausdom
heelt gericht.
Tot zijn eigenlijk onderworp komend
baseerde de beer de Wolf zijn betoog
geheel op do zeven stellingen van Dr.
B. (hierboven afgedrukt) welke bij
stuk voor stuk behandelde.
Eerste stelling. Wanneer ik dan thans
aan do weerlegging van Dr. B.'s eer
ste steling kom, wijs ik cr allereerst op
dat ook wij, Katholieken, het priester
schap van alle geloovigen volgens de
door hem in zijn collegium aangehaalde
woorden van den II. Petrus leeren want
wij zijn allen geroepen tot de heiligheid
en de verkondiging van Gods eer door
ons voorbeeld. Maar mijn geachte tegen
stander, die beweert zich alleen op het
Evangelie te beroepen, beroept zich
slechts op een enkelen tekst volgens
zijn willekeur. Ik zal zoo vrij zijn, hein
uit zijn eigen Evangelie, en dus zijn
eigen bron van gezag, eenige teksten
meer voor te houden, die bewijzen, dat
behalve het algemeéne priesterschap
van alle gedoopten, ook nog leiders,
bedienaars der Sacramenten en heili
ge Geheimen door Christus zijn aan
gesteld als de eigenlijke priesters Zij-'
ncr Kerk. Ziehier zijn bedoelde teksten
die Dr. B. verzweeg: „Gelijk de Vader
Mij heeft gezonden, zoo zend ik u" (Jo
annes XX:2t). „Dio u hoort, hoort Mij"
(Luc. X 16). „Gaat derhalve en onder
wijst alle volkeren, hen doopend" enz.
„Wier zonden gij zult vergeven hun
worden zij vergeven" (Joannes XX 22)
Eu tot Petrus: „Weid mijne schapen,
weid mijne lam eren". Nu vraag ik Dr.
B. op den man" af: Geachte Doctor, als
Christus deze woorden heeft gespro
ken tot ailo menschen, die het Evan
gelie moesten verkondigen, aan wien
moesten zij het dan prediken? En ais
alle volkeren enderwezen moesten wor
den, beteekent dit toch, dat er ender-
wijzers en dus ook onderwezenen, leer
aren of priesters en vergiffenisschen-
kers van zonden evenals menschen,
aan wie de zonden vergeven worden
moesten zijn; en om schapen te leiden,
moest er toch een herder wezen, niet
waar? Zelfs wilde Christus, dat het
priesterschap door Hem ingesteld,
moest voortbestaan, wantHij beloof
de met degenen, aan wie hij de pries-
tolijke opdracht gaf, dat Hij met hen
zou zijn „tot aan het einde der we
reld" (Joannes XIV 16). Dr. B. is dus
volslagen in strijd met het Evangelie,
waarop hij zich beroept. „Neen, geachte
Dr. Beerens, gij blijkt al even slecht
het Evangelie te kennen, waarop gij
u beroept om een uitleg naar uw per
soonlijke meening te forceoren, als de
geschiedenis, die gij klaarblijkelijk niet
hebt gelezen op dc plaats, waar zij ver
zekert, dat de bestuurders der Kerk
van Antiochie „de handen oplegden"
ran Paidus en Barnabas, of waar Pau
las aan Timotheus schrijft, dat deze
door „Handenoplegging" het priester
schap want dit is hier bedoeld
moet voortzetten in anderen; of waar
in de eerste Christeneeuwen Justinia-
nus, Cyprianus en Tertullianus reeds
de Bisschoppen noemen als den Opper
priester. Niet ais Fremdkörper is het
priesterschap dus in de Kerk gedron
gen, maar Christus zelf stelde de eer
ste priesters en den eersten Opper
priester aan, waarna de Apostelen en
hunne opvolgers het priesterschap
voortzetten uit de eerste Christentij
den tot op dezen dag. Maar wel was
het een Fremdkörper in liet lichaam
van Christus, toeu niet Deze, maar Lu
ther eigenmachtig en zonder daartoe
van Christus opdracht te hebben ont
vangen, in de vijftiende eeuw plotse
ling het priesterschap begon af te schaf
fen en zelf in liet door hém (niet door
Christus gestichte) kerkgemeenschap
als de eerste Paus optrad, want hij de
creteerde op eigen gezag, wat als
valsch of. niet valsch in de Schrift en
in do Kerk moest worden beschouwd,
gelijk na hem de andere hervormers
als even zoovele kleine pausjes heh-
ben gedaan en gelijk in deze verga
dering Dr. B. bezig is te doen zonder
daartoe eenig gezag van Christus of
den steun van Zijn Evangelie ontvan
gen te hebben. Wel verkeerde Dr. B.
ik haal letterlijk een door hem ge
bruikte zinsnede aan Een schoen
maker, een smid, een boer, hebben
ieder bet ambt van hun handwerk, en
toch zijn alle levens gewijd tot pries
ters en bisschoppen." Ja, juist, geach
te Dr. Beerens, maar het is er ook
naar!
Want zij verstaan hun priesterlijk
handwerk al heel slecht, en over de ge
wichtigste quaesties van het Evange
lie leert de een tegen den ander in, de
een doopt niet de ander doopt in den
naam der gemeenschap, zooals ik de
zer dagen ergens las. En dat Jan
'en alleman priesterschap is uitgeloo-
pen op een chaos, en in dezen chaos
van elkander tegensprekende dwalin
gen kan men de zotste buitensporig
heden vinden van den zwakken men-
schelijken geest, maar niet de eene
waarheid van den Eenen Christus, zoo
als men die vindt, in de eene ware
kerk van den eenen waren God. Wordt
gij maar eens wijs Dr. Beerens uit het
allegaartje van dit schoenmakers- en
smeden-priesterschap, wanneer zij al
lemaal priesters zijn, zeg mij dan aan
stonds eens hoe het komt, dat gij,
leek-priester, en ik dito elkander op
het oogenblik verwoed tegenspreken?
Trouwens ook het feit, dat zelfs de
Protestantsehe kerkgenootschappen er
behalve het algemeene schoenmakers
priesterschap ook nog een bijzonder
en verkapt priesterschap van gestu
deerden en bijzonder opgeleiden op
nahoudt in de voorgangers der gemeen
ten, bewijst voldoende, dat, als het op
de bediening des woords aankomt, ook
bedoelde kerkgenootschappen er niet
tegen opzien, op hunne manier het
priesterschap der katholieke kerk na
te bootsen.
Tweede stelling. In de verdediging
der stelling die hij heeft geponeerd
tracht Dr. B. Christus in tegenspraak
met zichzelf to brengen. Immers, hij
redeneert, dat Christus dc apostelen
de voeten wiesch, dat bij de aposte
len berispte als zij om den voorrang
twistten enz., en dat daaruit zou blij
ken. hoe Christus Petrus niet zou heb
ben aangesteld boven de andere aposte
len. Maar Dr. B. citeert alweer dc uit
spraken van Christus onvolledig, als
hij ze volledig citeert, zou hij zien, dat
Christus zich-zelf niet tegenspreekt,
wanneer de Heiland berispt en ver
maant tot nederigheid, maar tegelij
kertijd en dat ve: zwijgt Dr. B. dui
delijk doet uitkomen, dat men hoogcr
in rang kan staan ca toch nederiger
zijn dan de laagst geplaatste, en even
duidelijk doet uitkomen, dat hij Pe
trus aanstelde tot Opperherder van
Zijn Kerk en kudde. Want alleen en
uitsluitend tot Petrus heeft. Christus
gezegd niet enkel: „Gij zijt Petrus (d.
i. steenrots) en op deze steenrots zal
ik mijne kerk bouwen. Matth. XVI: 18,
r ook: En ik zal U clc sleutels ge
ven van het rijk der hemelen. (Matth.
XVL19), en later niet tot een, maar
tot driemaal toe wederom alleen en
uitsluitend tot Petrus: „Weid mijne
lammeren, weid mijne schapen" (Joan.
XXI. 16—17).
Ziedaar do volledige en ware tek
sten, Dr. B. om U te bewijzen, dat
Christus Petrus als opperhoofd der
kerk heeft aangesteld. En nu moot gij
niet met halve teksten komen aandra
gen, zooals gij hebt gedaan toen gij
hebt afgebroken het gezegde van
Christus tot Petrus: Ik heb gebeden,
dat Uw geloof niet ophoude, want in
waarheid laat Christus cr onmiddellijk
op volgen, (doch ook dezen tekst hebt
gij alweer verzwegen en derhalve ver
minkt voorgesteld): „Ik heb gebeden,
dat uw geloof niet ophoude, en gij,
eenmaal bekeerd zijnde, bekeer Uwe
broeders. Dus alweer oen bewijs van
Petrus' bijzondere onderscheiding door
Christus. En nu ik ten deze uwe stel
ling meen te hebben weerlegd, vraag
ik U mijnerzijds, of Luther zich ook
kan beroepen op zulk oen goddelijke
aanstelling waarop Petrus zich voor
de leiding der kerk kon beroepen.
Derde stelling. Heeft Dr. B. te ver
eigen woorden in tegenspraak te bren-
geefs getracht, Christus met diens
gen. Dr. B. beweert, dat Petras nooit
de eerste bisschop van Rome is geweest
maar Luthor schreef neg* ten jare 1519
(in zijn „Unterricht auf ctliche Arti
kel) „dat do kerk (van Rome) vóór
allo anderen werd geëerd, is zonder
twijfel, want daar hebben Petrus en
Paulus hun bloed vergoten met 46
martelaren, en heel een wereld over
wonnen, zoodat men wel begrijpen
kan, hoe op bijzondere wijze hot oog
van God op dozo kerk (van Rome)
rust". Luther hield hot dus er voor,
dat Petrus te Rome is geweest en er
don marteldood stierf. Welnu, dan moet
het krachtens de zooeveu door mij be
wezen zending als opperherder zijn ge
weest, dat hij als de eerste der 46
pausen het martelbloed in Rome vergo
ten heeft. En do Protestant Gregoro-
vius, schrijft in (Die Geschichte der
Stadt Rom: le band) De stichting van
den Roomschen Stoel door Petrus is,
zooals men weet, sinds eeuwen hot
voorwerp van lange onderzoekingen
en hartstochtelijken strijd. Maar de be
richten van (do oudste kerkvaders)
Irinaeus, Tertulianus en Cajus sinds
de tweede eeuw wijzen op een zeer
oude overlevering, en deze heeft ook
haar rechtendo apostel (Petrus)
gold reeds in de eerste eeuw als het
hoofd der kerk en de rechtstreeksehe
leenman en plaatsvervanger van Chris
tus zelf."
Vierde stelling. Nu ik reeds bewees,
dat do bisschop van Rome van den be
ginne af boven de andere patriarchen
stond, omdat bij door Christus in een
voorrang was gesteld, vervalt van zelf
Dr. Beerens' stelling dat de pausen zich
dien voorrang zouden hebben aange
matigd en zelfs, dat de roem en de
aanbidding van den Caesar op hen zou
overgaan. Dr. B. beeft wel de enormi
teit beweerd, maar vergeten te bewij
zen, dat aan den paus goddelijke eer
werd bewezen. Zelfs de veronderstel
ling is zoo weerzinwekkend, dat ik
slechts kan zeggen: foei, Dr. B., hoe
durft ge zonder ook maar een schijn
of schaduw van bewijs zooveel kwaad
spreken van zoo edele helden, die met
hun bloed bezegelden de leer, hun door
den paus verkondigd.
„Waar Petrus is, daar is de Kerk"
was reeds in de oudste tijden het pa
rool, en die Kerk openbaarde zich
ook daarin met de leiding, éénheid in
'<le leer, Heiligheid, algemeenheid' en
apostolische afkomst. Het Protestan
tisme mist al deze eigenschappen,en
zijn hedendaagsche verwording staat
in verband met het feit, dat het zich
van Christus en het door hem aange
steld gezag heeft losgescheurd. Het
verandert, want het leert hier dit, daar
dat, heden zus, morgen zoo al naar
ieders persoonlijk gezag. Maar de waar
held is een, en wat verandert kan niet
de waarheid zijn.
Vijfde stelling. Wat de vijfde stel
ling van Dr. B. aangaat, zij verwijt ten
onrechte aan den paus een streveii
naar wereldlijke macht, alsof hij de
volkeren door uiterlijke machtmidde
len, wilde beheerschcn. Het rijk van
Christus en zijn opvolgers is niet van
deze wereld, maar wel moet liet onaf
hankelijk van de wereld zijn, omdat de
Kerk in vrijheid bestuurd eu uitge
breid moet worden. Ook liet Protestan
tisme maakt gebruik van geld en aard
sche goederen, om zich uit te breiden,
het sticht kerkgebouwen, schoolgebou
wen, diaconieën, het stelt dommees,
leeraars aan enz. liet zoekt zijn invloed
to doen gelden op sociaal en politiek
gebied en wel op zijn manier, maar in
den grond precies het zelfde als in de
Katholieke Kerk.
Zesde stelling. Ik kom nu tot de
zesdo stelling, die betreffende do pau
selijke onfeilbaarheid. Inderdaad heeft
Dr. B. bewezen van het leerstuk der
onfeilbaarheid een geheel schecve voor
stelling te hebben, toen ik hem in de
N. Z. kapel hoorde uitroepen „Waar
om niet de paus onfeilbaar is, wanneer
iiij over sterrenkunde schrijft, begrijp
ik niet goed. Geen sterveling zal dit
begrijpen, dat moet men maar aanne
men". Weineen, geaehto Doctor, wij,
Katholieken begrijpen dat heel goed,
gij leest het Evangelie maar opper
vlakkig en wij grondig. Christus heeft
beloofd, dat Hij zijn Kerk op Petrus
zou bouwen, en dat Hij baar den H.
Geest zou zenden, en dat Hij met liaar
zou zijn tot aan de voleindiging der
eeuwen. Maar Christus hoeft niet ge
zegd, dat Hij haar de sterrenkunde zou
leeren.
Als de paus in de sterrenkunde en
m alle andere dingen onfeilbaar was,
dan zou hij ook onfeilbaar weten, hoe
hoog of laag morgen «e markenkoers
zou staan, (luid gelach) cn liet Vati-
caan zou al gauw een beurs zijn gewor
den.
Christus gaf ons een leergezag en
Hij bond den uitleg zijner woorden aan
de onfeilbaarheid van dat gezag. De
ze onfeilbaarheid beteekent echter niet
oudeloosheid, en al kan men ze—en,
dat er zondige Pausen waren men kan
er geen enkel voorbeeld van vinden,
dat een Paus een dwaling als geloofs
waarheid zou gelceraard hebben.
Zoo vindt de Pauselijke onfeilbaar
heid dan haar grond in do H. Schrift,
do geschiedenis .en de rede, maar niet
aldus het Protestantsehe vrij onder
zoek, dat aan iederen aanhanger een
zekere onfeilbaarheid toekent, met liet
gevolg, dat duizenden onfeilbaarheden
elkander tegenspreken. Uw voorgan
ger, Luther, was de eerste protestant
sehe Paus, dio zich onfeilbaar hield,
immers letterlijk schreef hij (in zijn
.Werko" Erlanger-Uitgave XXVIII.
134) „want sinds ik zeker ben van baar
(mijn leer), wil ik door haar uw en ook
gelijk St. Paulus schrijft (Gal. 1. 18)
der engelen rcehter zijn, zoodat wie
mijne leer niet aanneemt, deze ook niet
zalig moge worden."
Zevendo stelling. En ten slotte, M.
H. Telkens heeft Dr. B. den Protes-
tantsclien waan laten doorklinken, dat
wij den paus in de plaats van Chris
tus schuiven. Het is een van de fun-
damenteéle dwalingen, waarop hij zoo
even zijn betoog heeft gebouwd. Voor
den Roomsche, liceft hij gezegd in een
uitdrukking, is de Paus een viee-God"
en „zou men hem dan geen goddelijke
eer moeten bewijzen?" Neen, Dr. B.,
wij bewijzen aan den Paus geen god
delijke eer, en op nieuw tart ik U
maar één bewijs; slechts één en
kel, over te leggen, waaruit dit zou
blijken. Gij hebt het niet, gij kunt het
nergens ter wereld vinden.
Hebt gij u wel rekenschap gegeven,
Dr. B., van de geesten, die gij door
Uw hocus-pocus over het Pausdom
hebt opgeroepen? Hebt gii er reken
schap van gegeven, dat de eenvoudi
ge burgerluidjes en Protestantsehe ge
loovigen, die zulke vergaderingen ple
gen te bezoeken, het anti-paapsche
bloed dat toch al zoo rijkelijk door de
aderen stroomt van een deei des volks
wel moet gisten, en dat gij en gij al
leen de verantwoording draagt voor
dergelijke ophitserijen, die zich wre
ken aan de goede verhoudingen en de
wederzijdsche verdraagzaamheid tus
schen de leden van onze gemengde be
volking?
Ik meen dus voldoende te hebben
bewezen, dat ook de zevende stelling
van Dr. B. ten eenenmale valsch is,
want zij is in strijd met(|lle feiten.
Heb ik dus alle voorgaande stellin
gen van Dr. B. moeten bestrijden, op
deze zevende kunnen wij ons vereeni
gen in een hulde aan dcnzelfden Chris
tus, in Wien, Goddank, ook vclo ortho
o'oxe Protestanten, allo consequenties
van him leer ten spijt, met ons blijven
gelooven als in den Weg, de Waar
heid en het Leven.
Veel is er wat ons scheidt, maar ik
weet. dat aan de zijde mijner geloofs
genooten de smachtingen uitgaan naai
den tijd, waarin de scheidsmuren "na
der zullen vallen. Moge die tijd ver
haast worden -door uw en onzen ge-
meenschappelijken Herder, in Wiens
Goddelijke en Verlossende Persoonlijk
heid wü tot elkander worden getrok
ken door dezelfde hoop en dezelfde
liefde zij het eenmaal in hetzelfde
'geloof! Tot Hem, Die het middelpunt
van ons ailer Streven en leven is, ;T<*
Koning der zielen en volkeren, voo'
Wien allen de knie buigen op aarde
en in den hemel, Jezus Christus, heden
cn in alle eeuwigheid.
Hierna volgden de replieken, waar
voor elk der sprekers een kwaitir'
tijds kreeg. Met een kort woord v. - vd
daarna de vergadering docr I)s. Bak
ker gesloten.
De animo voor bijwoning van h i
debat was zoo groot, dat voor achten
reeds de zaal geheel was gevold en de
politio moest post vatten om de velen,
die nog' een plaats begeerd-:;:, terug
te wijzen.
hel
ELECTRICITËJTSBEDP.r;
Gedep. Staten stellen voor
volgende! beslui te nemen
Onder voorbehoud dat een naar
het oordeel van Ged. Statv:i vol
doend aantal gemeenten, d c clcc-
trische energie van de province
betrekken, zich binnen een door.
genoemd college te bepalen ter
mijn bereid verklaren, voor d e
•energie voortaan den prijs t e beta
len, die in onderling overleg of an
ders, met inachtneming van door
Gedep. Stalen te voren vastga;tri-
de grondslagen, door eene onpar
tijdige commissie van desku; i'gea
za! zijn aangewezen als noodzake
lijk tot -dekking der kosten van het
bedrijf, rente *eu afschrijving daar-
oikk» begrepen.
1. Aan het provinciaal dechico
teitsbedrijf kwijtschelding te v -r-
leenen van-de 'vorderingen wegen t
verstrekt kasgeld eh verstrektj
voorschotten ten behoeve van uit
breidingswerken tot eea bedrag
van f().52/.650.
2. In beginsel te bepalen, dot
aan het provinciaal electiikLit-be
drijf, winst- en verliesrekeningen!
over 1921 en volgen-de jaren, voor
schotten uit de provinciale bas zui
len worden verleend, onder voor
behoud, dat nader bij besluit hun
ner vergadering zal worden gere
geld, op welke wijze en in hoever
re het bedrijf tot voldoening dei-
op die voorschotten gevallen ren
te en tot terugbetaling dier vo or
schotten. zicif verplicht zal zijn.
HOORN.
DIRECTE BELASTINGEN.
De heer j. C. Aitorff, thans als
zoodanig te Leerdam, is benoemd
tot ontvanger der directe belastin
gen en accijnzen, alhier.
ZUIVELFABRIEK JE.
Bij Koninklijk Besluit is goedge
keurd, dat het Departement van
Landbouw op het terrein van liet
Riikslandbouwproefstaiionalhier,
een zuivelfabriek je opgericht.
BEVORDERD..
De heer A. .Winkel jr., thans*
ambtenaar van administratie aan
het Rijkslaiidbo'UVvproefstrti'j'ii, al
hier, is bevorderd tot hoofdambte
naar van administratie. i
BEEMSTER.
BEEMSTER. - «Wedstrijd.
Woensdagavond werd aan den
Midden-fcoemster op her sportter
rein -een vriendschappelijke wed
strijd gespoeld tusschen V. b.
C. I en Veteranen Beoaisier, on
der leiding van scheidsrechter jf.
hoen, de B. V. B. C. I was j-.i
de meerderheid vooral door sa
menspel. De doelvcrdediger van
Veteranen had een zwarca avond,
daar de bal steeds om zijn doel
zweefde, de einduitslag was 3 -1.
V e c h t p a r t ij t j e. Dins
dagavond omstreeks half elf !ekk
het wel of de heeie Mi dde-n-Bc-em?
ster in rep en roer was. Een voet
baller was aangezegd, dat hij niet
mede mocht spelen, omreden hij
zoo ruw was, maar er scheen zich
niet die boodschap niemand te dur
ven belasten, eindelijk zei co
lieer D. O. dan zal Lk het doen,
maar om half elf toen LX O. liep
te wandelen kwam de vader van
D. d. V. naar buiten cn sloeg D. O.
voor den grond, spoedig was de go-
h-e-ele huishouding vei B. .1. V.
naar buiten, ja zs.fs in nachtsge
waad -en was het een geder, dat
hooren -en zien vergingen.
De leien v n 1 et fa fa c mo-es-
te'3 tusschen beide komen en zoo
behoort dit voorspel van liet voet
ballen weder tot het verleden.
Circus. De heer Blanco
komt Zaterdag en Zondag met zij i
Circus alhier om voorstellingen te
houden.
OOSTHUIZEN,
OOSTHUIZEN. Huldiging. Mei
koestert hier grootscho. plannen. Ze
betreffen niet minder d,aj do huldi;;lnR
van den peniaien tooueelspelcr Louis
Bouwmeester met diens 6Ö-ja.:ig too-
neel-jubileum. Op üitnoodiglng vun den
Burgemeester werd een vergadering be-
ir.grit welke flink bezocht was cn waar
op besioten werd de huldiging <-;> 12
Juii a.s. le doen plaats hebben. Vr.n
den heer Rouwme ter was reeds be
richt ontvangen, dat hij bereid is in
een nader to bepalen sick 'do nojfd-
rol le vervullen.
Drave rij. Den ICen Juli as.
zal een handicap-draverij worden ge
houden om prijzen van 1290, f 10.), I'D
en f25. ALL
SCHAGEN.
SCHAGEN. Burg. Stond. Geba
ren: Cornelia, z. van Cornells Erikï
an van Grietjo Keesman,
j Folitio. .Verloren: een no.itle-
j boekje.
I Gevondeneen s'cvt:',
.'A