Moord-Hollandsch Dagblad DERDE BLAD. Zaterdag 18 Juni 1921. Ksrk en Provinciaal Nieuws HET PAUSDOM. Openbaar debat iussczen Du J F. Beerens en B. j- de H oir. Hoewel wij Dinsdag j.i. reeds een kort bericht over bovengenoemd debat plaatsten, ineenen wij goed. te doen «hnas een uitvoeriger verslag op te nomen, dat wij hieronder dan ook ia- ten voigen. Voor een zoowel boven als oeneden tot in de uiterste hoeken gevulde zaal van gebouw Salvatori aan den Bin- nen-Amstel liail Maandagavond over net onderwerp: Met Pausdom een openbaar debat plaats tusschen de toeren B. Th. de Wolf. lid van den <#- r.eenteraad te Amsterdam on Dr. J. 1 Deerns predikant bij do Ned. Herv. Gemeente te Utrecht. Openingswoord. Do vergadering werd geleid door Ds. Bakker van A,dam die er in zijn openingswoord aan herinnerde, dat .on langa te dier stede door Dr. Beerens gesproken is over „Het- Pausdom" en tié lieer de Wolf daarin aanleiding ge vonden heeft hem tot een openbaar de «at over hetzelfde onderwerp uit te bisschop van Rome geweest zijn moedigen, welke uitnocdiging toen gemaakt aan dien afzonderlijken Pries-1 terstond. Do Protestansche Kerk stel de weder in een Priesterschap van alle geloovigen. Maar als Christus niet heeft inge steld een afzonderlijken Priesterstand, heeft Hij ook niet gesticht het Primaat schap van Zijn Kerk. Het gaat hier om den juisten uitleg van Math. IC vers 18. Daarin is sprake van „Petra", het welk verstaan moet worden als belij denis en niet als belijder. Dus niet op den persoon van Petrus doch op diens belijdenis heeft Jezus Zijn Kerk gebouwd. De Heiland heeft aan geen van zijn jongeren een voorrang boven de ande ren gegeven. Hij beeft gezegd: ..Een is uw Meester (Christus) en gij zijt allen broeders". Bij het laatste Avondmaal geeft Hij-zelf het voorbeeld, als Hij rondgaat als de minste om de jongeren de voeten te wasschen. Alleen diens opbrinsehend karakter deed Pe trus wel eens op den voorgrond plaat sen, doch Christus heeft dat niet. ge daan. „Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude", zegt Christus tot Petrus, kennend diens onstandvastig heid. „Heer, ga uit van mij, want ik ben een zondig menseh", zeide Petrus tot Christus ter gelegenheid van de Won derbaarlijke viseiivangst, wel wetend geen recht te hebben op Ooddelijken eerbied. Dat het Primaatschap van Petrus door Christus zou zijn ingesteld, is vol gens de, Protestantsehe icer niet waar, evenmin ais dat Petrus de eerste bis schop van Rome zou zijn geweest. In den Apostolisehen tijd kwam het bis schopsambt niet voor, dus ook op zui ver historische gronden blijkt, al de onjuistheid, als zou Petrus dc eerste Maar een oogcublik aangenomen, dat het wel juist zou zijn, dan draagt men toch de geestelijke ambten niet over gelijk dc koninklijke ambten, want anders zcu het ambt verstoffelijkt zijn. Naast en dikwijls boven do II. Schrift plaatst (Ie katholiek do Apostolische overlevering. Dus al i3 in het Evange lie niets over het Pausdom te vinden, door Dr. Beerens is aanvaard. Vervol gens decide spr. mede, dat eerst Dr. Deerns een half uur en daarna de heer de Wolf een liaif uur spreken zou vervolgens ieder nog een kwartier oo cr repliek en des verlangd daarna -der nog vijf minuten voor dupliek, iet nadruk verzocht Spr. den aanwe- igen noch ouder noch na- de redevoedan ia do Katholiek nog niet overtuigd De Ka tb. Kerk is zich in haar inrich- "ng gaan richten naar do inrichting vp.n den Staat, want in do K. K. Kerk zijn religie en staatkunde nauw met el kaar verbonden. Do geschiedenis leert dan ook, dat da glorie van dc stad Ro me, die haar legioenen afzond dc we reld in, op den bisschop van Romo is hebben de wereldlijke <1. Hagen, getiteld „Waar is de Kerk I macht, totdat het in de bui van 1302 is van Christus" luidt het antwoord op j uitgesproken, dat do Paus van Rome de vraag welke de ware Kerk is: de'ook zijn heerschappij had over konin- \atholieke Kerk. Zij vere.enigt volgens 'gen en aardsehe vorsten. Vergelijk eteat dezen schrijver in zich de vier hoeda- mede eens het woord van Christus tot ïigheden van de ware kerk, nl. zij islPilafcus: „Mijn Koninkrijk is niet van dén, zij is heilig, zij-is katholiek én zij deze aarde" of het woord: „Geeft des ia apostoh'sci) en buiten haar is er keizers wat des keizers en God wat geen zaligheid. De Kath. Kerk wordt iQodes is". Op grond daarvan achten mgeu teekenen van goed- of afkeu- ing te geven en ook niet te applaudis seren, zulks overeenkomstig den Venscli van heide debaters. R e d o Dr. Beerens. Dr. J. F. Beerens.dio hierna het «voord kreeg, sprak ongeveer als volst olgens de Roomsclio Kerkleer is •de R. K. Kerk de alleen ware Kerk. j overgegaan. Steeds meer Vant in het boekje van Pater van Pausen gestreefd naar bestuurd door een priesterschap, aan wic-ns hoofd do onfeilbare Paus van Rome staaf. In hem heeft de eenheid der Kerk haar culminatiepunt bereikt. Wij, Protestanten, kunnen ons moei lijk indenken het gevoel van eerbied van de Katholieken voor den Paus van Rome. Dio Opperpriester der Kerk Is volgens de Reomschc Kerkleer door Christus aangesteld, mitsdien is net Pausdom een Goddelijk instituut. In de dagen van Jezus was er echter nog geen Paus, doch Christus heeft tegen zijn Apostel Petrus gezegd de worden: „Ik zc-g u, dat gij zijt Petrus nu op dezo steenrots zal lk Mijne kerk Houwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen." Het Primaat tier Kerk is dus door Christus inge steld. zeggen de Katholieken. Het toppunt van de geestelijke macht van den Paus is bereikt op het Vaticaansch Concilie van 1870, waar <le onfeilbaarheid van den Paus, mits sprekend „ex cathedra", werd uitge sproken. Die onfeilbaarheid des Pau ken wordt door do Protestanten vaak nisverstaan, want zij bc-teekent niet, dat hij onzondig is of onfeilbaar, wan neer hij ais particulier persoon spreekt Alleen dan is de Paus onfeilbaar, als hij spreekt als Opperpriester der Kerk. Hierin ligt een groote rust voor •den eenvoudigen katholiek. Dit wat betreft zijn geestelijke macht. De Paus beroept zich echter oflSc do Protestanten het Pausdom in strijd met dc beginselen van liet Evangelie. Bovendien er zijn ook vcrsclnlende slechte Pausen geweest, die door Dan te nóg onlangs een waar katholiek f-jnoemd in de hel geplaatst zijn. liet Pausdom heeft ongetwijfeld zijn zc-gejibrengende zijde gehad, o.a. de uit breiding van 't Christendom, maar 't beeft cok veel onheil gebracht; laat ik nnaar eens herinneren aan do inquisi tie. de heksenprocessen, enz. Cok e.p zedelijk-godsdienstig gebied, zeg ik met graaf fioensbroëck, heeft het Pausdom vee! onheil gebracht en daarom zijn de Protestanten verheugd, dat den Paus de wereldlijke macht is ontnomen. Wij kunnen niet aannemen het be staan van een onfeilbaren mensch op deze 'aarde. Do geschiedenis heeft trou wens aangetoond dat er pausen geweest zijn. dio gedwaald en zich aan kette rijen schuldig gemaakt hebben. Do Heer is God en niemand moer. Jezus heeft gezegd: „Ik ben do weg, de waar beid en bet leven." Door dat woord beschouwen do Protestanten Christus en niemand anders als het Hoofd der Kerk. Hem alleen komt alle eer toe. Tenslotte vatto Dr. Beerens zijn uc- tcog samen in de volgende zeven Stellingen. 1. Het Pausdom, berustend op een afzonderlijken Priesterstand, wortelt niet in de beginselen van het Evan- elie, maar1 moot veeleer beschouwd p cene wereldlijke macht en daarofli j worden als een „Fremdkörper", dat in neschouwt iedere katholiek het als •""ii wandaad, dat den Paus de Ker kelijke Staat is afgenomen. Iedere ka tholiek leeft steeds in de hoop, dat Hem die Staat nog eens zal worden eruggegeven. Onwillekeurig geraakt unen onder den indruk dezer gewel dige schepping. De Protestant vraagt of den Paus >o Goddelijke eerbied toekomt, dien do katholieken hein bewijzen. Zijn antwoord is ontkennend. Immers bet Pausdom berust in laatsto instantie «P een afzonderlijken Priesterstand, ','°.ven d° leeken staat. Die onder scheiding berust echter niet op liet Evangelie, want men vindt er daarvan «mts in. Wel vindt men het onder- scheie in het Oude Testament, doch Christus heeft die onderscheiding afge schaft. De geloovigen zijn volgens ons, V anten, allen priesters en verkon igers van God's woord en wel naar ezus woorden: „Hij heeft ons gemaakt xot Koningen en priesters." Waarom heeft dan de R. K. Kerk ÜL°'ta o''^"dMlijken Priesterstand inge- r j bestonden vele redenen •ah de achteruitgang van het geloof, aanraking met de Grieksche Kerk •en het op oen voorgrond treden van offer, want waar offers op den voor- grond treden, moet een priester zijn. ■"n 200 werden langzamerhand de leer •aren verdrongen door priesters. De Her vorming echter, die terug wilde naar - - Evangelie-, heeft w.eer ee» einde het lichaam van Christus is binnenge drongen. 2. Het i3 niet waar, dat Christus den apostel Petrus als Opperhoofd der Kerk heeft aangesteld en hem daardoor bo ven do andere apostelen heeft verhe- vc 3. Petrus is niet de eerste bisschop van Romo geweest. Dat de tegenwoor dige Paus, door „onafgebroken opvol ging" zijn waardigheid afleidt van Pe trus, is derhalve niets meer dan een „legende". 4. Het feit, dat de bisschop van Ro me zicii langzamerhand den voorrang boven de andere patriarchen heeft we ten te veroveren, stond o.a. in verband met den roem, die de oude wereldstad omstraalde. De luister van den Cesar is geleidelijk op den Paus overgegaan. B. Het streven naar de wereldlijke macht van den Paus is in lijnrechten strijd met het woord en den geest van Jezus Christus en zijne apostelen. 6. Het leerstuk der „pauselijke onfeil baarheid" heeft geen grond in de ge schiedenis, redo en Openbaring en moet derhalve als onjuist worden ver worpen. 7. In plaats van den Paus, het zich- bare Opperhoofd eener zichtbare Kerk moet worden gesteld Christus, het geestelijk Hoofd van de onzichtbare Kerk, do Ware Kerk, de gemeente der geloovigen. Hij is de Eenige, Onfeilba re Autoriteit, voor Wie wij moeten ■buigen. Rede de Wolf. De heer de Wolf, hierna bet woord verkrijgend, sprak in hoofdzaak als volgt: Meermalen is mij de vraag ge steld, waarom zich niet een R. K. gees telijke voor dezen debatavond heeft beschikbaar gesteld. Ik meen echter mans genoeg te zijn om zelf hier het geloof te verdedigen, dat ik heb hooren aanvallen op de Protestantsehe verga deringen in de N. Z. kapel te dezer ste de, geheel in tegenstelling met hetgeen op de Kath. cursussen geschiedt, waar door R. K. geestelijken voor anders denkenden de Kath. Geloofsleer pleegt te worden uiteengezet, zonder aanvallen op Protestantsehe leerstellingen. En bovendien om het feit, dat volgens Dr. Beerens, wij allen priesters zijn, is het geen bezwaar, dat ik hier spreek in plaats van een R. K. geestelijke. Het is mij alleen om de volle waarheid te doen, die wij per slot van rekening toch allen ais redelijke menschen en ze ker als gedoopte Christenen zoeken. Daarom hoop ik aan te toonen de vol slagen onjuistheid der stellingen, wel kt Dr. B. zooeven tegen het Pausdom heelt gericht. Tot zijn eigenlijk onderworp komend baseerde de beer de Wolf zijn betoog geheel op do zeven stellingen van Dr. B. (hierboven afgedrukt) welke bij stuk voor stuk behandelde. Eerste stelling. Wanneer ik dan thans aan do weerlegging van Dr. B.'s eer ste steling kom, wijs ik cr allereerst op dat ook wij, Katholieken, het priester schap van alle geloovigen volgens de door hem in zijn collegium aangehaalde woorden van den II. Petrus leeren want wij zijn allen geroepen tot de heiligheid en de verkondiging van Gods eer door ons voorbeeld. Maar mijn geachte tegen stander, die beweert zich alleen op het Evangelie te beroepen, beroept zich slechts op een enkelen tekst volgens zijn willekeur. Ik zal zoo vrij zijn, hein uit zijn eigen Evangelie, en dus zijn eigen bron van gezag, eenige teksten meer voor te houden, die bewijzen, dat behalve het algemeéne priesterschap van alle gedoopten, ook nog leiders, bedienaars der Sacramenten en heili ge Geheimen door Christus zijn aan gesteld als de eigenlijke priesters Zij-' ncr Kerk. Ziehier zijn bedoelde teksten die Dr. B. verzweeg: „Gelijk de Vader Mij heeft gezonden, zoo zend ik u" (Jo annes XX:2t). „Dio u hoort, hoort Mij" (Luc. X 16). „Gaat derhalve en onder wijst alle volkeren, hen doopend" enz. „Wier zonden gij zult vergeven hun worden zij vergeven" (Joannes XX 22) Eu tot Petrus: „Weid mijne schapen, weid mijne lam eren". Nu vraag ik Dr. B. op den man" af: Geachte Doctor, als Christus deze woorden heeft gespro ken tot ailo menschen, die het Evan gelie moesten verkondigen, aan wien moesten zij het dan prediken? En ais alle volkeren enderwezen moesten wor den, beteekent dit toch, dat er ender- wijzers en dus ook onderwezenen, leer aren of priesters en vergiffenisschen- kers van zonden evenals menschen, aan wie de zonden vergeven worden moesten zijn; en om schapen te leiden, moest er toch een herder wezen, niet waar? Zelfs wilde Christus, dat het priesterschap door Hem ingesteld, moest voortbestaan, wantHij beloof de met degenen, aan wie hij de pries- tolijke opdracht gaf, dat Hij met hen zou zijn „tot aan het einde der we reld" (Joannes XIV 16). Dr. B. is dus volslagen in strijd met het Evangelie, waarop hij zich beroept. „Neen, geachte Dr. Beerens, gij blijkt al even slecht het Evangelie te kennen, waarop gij u beroept om een uitleg naar uw per soonlijke meening te forceoren, als de geschiedenis, die gij klaarblijkelijk niet hebt gelezen op dc plaats, waar zij ver zekert, dat de bestuurders der Kerk van Antiochie „de handen oplegden" ran Paidus en Barnabas, of waar Pau las aan Timotheus schrijft, dat deze door „Handenoplegging" het priester schap want dit is hier bedoeld moet voortzetten in anderen; of waar in de eerste Christeneeuwen Justinia- nus, Cyprianus en Tertullianus reeds de Bisschoppen noemen als den Opper priester. Niet ais Fremdkörper is het priesterschap dus in de Kerk gedron gen, maar Christus zelf stelde de eer ste priesters en den eersten Opper priester aan, waarna de Apostelen en hunne opvolgers het priesterschap voortzetten uit de eerste Christentij den tot op dezen dag. Maar wel was het een Fremdkörper in liet lichaam van Christus, toeu niet Deze, maar Lu ther eigenmachtig en zonder daartoe van Christus opdracht te hebben ont vangen, in de vijftiende eeuw plotse ling het priesterschap begon af te schaf fen en zelf in liet door hém (niet door Christus gestichte) kerkgemeenschap als de eerste Paus optrad, want hij de creteerde op eigen gezag, wat als valsch of. niet valsch in de Schrift en in do Kerk moest worden beschouwd, gelijk na hem de andere hervormers als even zoovele kleine pausjes heh- ben gedaan en gelijk in deze verga dering Dr. B. bezig is te doen zonder daartoe eenig gezag van Christus of den steun van Zijn Evangelie ontvan gen te hebben. Wel verkeerde Dr. B. ik haal letterlijk een door hem ge bruikte zinsnede aan Een schoen maker, een smid, een boer, hebben ieder bet ambt van hun handwerk, en toch zijn alle levens gewijd tot pries ters en bisschoppen." Ja, juist, geach te Dr. Beerens, maar het is er ook naar! Want zij verstaan hun priesterlijk handwerk al heel slecht, en over de ge wichtigste quaesties van het Evange lie leert de een tegen den ander in, de een doopt niet de ander doopt in den naam der gemeenschap, zooals ik de zer dagen ergens las. En dat Jan 'en alleman priesterschap is uitgeloo- pen op een chaos, en in dezen chaos van elkander tegensprekende dwalin gen kan men de zotste buitensporig heden vinden van den zwakken men- schelijken geest, maar niet de eene waarheid van den Eenen Christus, zoo als men die vindt, in de eene ware kerk van den eenen waren God. Wordt gij maar eens wijs Dr. Beerens uit het allegaartje van dit schoenmakers- en smeden-priesterschap, wanneer zij al lemaal priesters zijn, zeg mij dan aan stonds eens hoe het komt, dat gij, leek-priester, en ik dito elkander op het oogenblik verwoed tegenspreken? Trouwens ook het feit, dat zelfs de Protestantsehe kerkgenootschappen er behalve het algemeene schoenmakers priesterschap ook nog een bijzonder en verkapt priesterschap van gestu deerden en bijzonder opgeleiden op nahoudt in de voorgangers der gemeen ten, bewijst voldoende, dat, als het op de bediening des woords aankomt, ook bedoelde kerkgenootschappen er niet tegen opzien, op hunne manier het priesterschap der katholieke kerk na te bootsen. Tweede stelling. In de verdediging der stelling die hij heeft geponeerd tracht Dr. B. Christus in tegenspraak met zichzelf to brengen. Immers, hij redeneert, dat Christus dc apostelen de voeten wiesch, dat bij de aposte len berispte als zij om den voorrang twistten enz., en dat daaruit zou blij ken. hoe Christus Petrus niet zou heb ben aangesteld boven de andere aposte len. Maar Dr. B. citeert alweer dc uit spraken van Christus onvolledig, als hij ze volledig citeert, zou hij zien, dat Christus zich-zelf niet tegenspreekt, wanneer de Heiland berispt en ver maant tot nederigheid, maar tegelij kertijd en dat ve: zwijgt Dr. B. dui delijk doet uitkomen, dat men hoogcr in rang kan staan ca toch nederiger zijn dan de laagst geplaatste, en even duidelijk doet uitkomen, dat hij Pe trus aanstelde tot Opperherder van Zijn Kerk en kudde. Want alleen en uitsluitend tot Petrus heeft. Christus gezegd niet enkel: „Gij zijt Petrus (d. i. steenrots) en op deze steenrots zal ik mijne kerk bouwen. Matth. XVI: 18, r ook: En ik zal U clc sleutels ge ven van het rijk der hemelen. (Matth. XVL19), en later niet tot een, maar tot driemaal toe wederom alleen en uitsluitend tot Petrus: „Weid mijne lammeren, weid mijne schapen" (Joan. XXI. 16—17). Ziedaar do volledige en ware tek sten, Dr. B. om U te bewijzen, dat Christus Petrus als opperhoofd der kerk heeft aangesteld. En nu moot gij niet met halve teksten komen aandra gen, zooals gij hebt gedaan toen gij hebt afgebroken het gezegde van Christus tot Petrus: Ik heb gebeden, dat Uw geloof niet ophoude, want in waarheid laat Christus cr onmiddellijk op volgen, (doch ook dezen tekst hebt gij alweer verzwegen en derhalve ver minkt voorgesteld): „Ik heb gebeden, dat uw geloof niet ophoude, en gij, eenmaal bekeerd zijnde, bekeer Uwe broeders. Dus alweer oen bewijs van Petrus' bijzondere onderscheiding door Christus. En nu ik ten deze uwe stel ling meen te hebben weerlegd, vraag ik U mijnerzijds, of Luther zich ook kan beroepen op zulk oen goddelijke aanstelling waarop Petrus zich voor de leiding der kerk kon beroepen. Derde stelling. Heeft Dr. B. te ver eigen woorden in tegenspraak te bren- geefs getracht, Christus met diens gen. Dr. B. beweert, dat Petras nooit de eerste bisschop van Rome is geweest maar Luthor schreef neg* ten jare 1519 (in zijn „Unterricht auf ctliche Arti kel) „dat do kerk (van Rome) vóór allo anderen werd geëerd, is zonder twijfel, want daar hebben Petrus en Paulus hun bloed vergoten met 46 martelaren, en heel een wereld over wonnen, zoodat men wel begrijpen kan, hoe op bijzondere wijze hot oog van God op dozo kerk (van Rome) rust". Luther hield hot dus er voor, dat Petrus te Rome is geweest en er don marteldood stierf. Welnu, dan moet het krachtens de zooeveu door mij be wezen zending als opperherder zijn ge weest, dat hij als de eerste der 46 pausen het martelbloed in Rome vergo ten heeft. En do Protestant Gregoro- vius, schrijft in (Die Geschichte der Stadt Rom: le band) De stichting van den Roomschen Stoel door Petrus is, zooals men weet, sinds eeuwen hot voorwerp van lange onderzoekingen en hartstochtelijken strijd. Maar de be richten van (do oudste kerkvaders) Irinaeus, Tertulianus en Cajus sinds de tweede eeuw wijzen op een zeer oude overlevering, en deze heeft ook haar rechtendo apostel (Petrus) gold reeds in de eerste eeuw als het hoofd der kerk en de rechtstreeksehe leenman en plaatsvervanger van Chris tus zelf." Vierde stelling. Nu ik reeds bewees, dat do bisschop van Rome van den be ginne af boven de andere patriarchen stond, omdat bij door Christus in een voorrang was gesteld, vervalt van zelf Dr. Beerens' stelling dat de pausen zich dien voorrang zouden hebben aange matigd en zelfs, dat de roem en de aanbidding van den Caesar op hen zou overgaan. Dr. B. beeft wel de enormi teit beweerd, maar vergeten te bewij zen, dat aan den paus goddelijke eer werd bewezen. Zelfs de veronderstel ling is zoo weerzinwekkend, dat ik slechts kan zeggen: foei, Dr. B., hoe durft ge zonder ook maar een schijn of schaduw van bewijs zooveel kwaad spreken van zoo edele helden, die met hun bloed bezegelden de leer, hun door den paus verkondigd. „Waar Petrus is, daar is de Kerk" was reeds in de oudste tijden het pa rool, en die Kerk openbaarde zich ook daarin met de leiding, éénheid in '<le leer, Heiligheid, algemeenheid' en apostolische afkomst. Het Protestan tisme mist al deze eigenschappen,en zijn hedendaagsche verwording staat in verband met het feit, dat het zich van Christus en het door hem aange steld gezag heeft losgescheurd. Het verandert, want het leert hier dit, daar dat, heden zus, morgen zoo al naar ieders persoonlijk gezag. Maar de waar held is een, en wat verandert kan niet de waarheid zijn. Vijfde stelling. Wat de vijfde stel ling van Dr. B. aangaat, zij verwijt ten onrechte aan den paus een streveii naar wereldlijke macht, alsof hij de volkeren door uiterlijke machtmidde len, wilde beheerschcn. Het rijk van Christus en zijn opvolgers is niet van deze wereld, maar wel moet liet onaf hankelijk van de wereld zijn, omdat de Kerk in vrijheid bestuurd eu uitge breid moet worden. Ook liet Protestan tisme maakt gebruik van geld en aard sche goederen, om zich uit te breiden, het sticht kerkgebouwen, schoolgebou wen, diaconieën, het stelt dommees, leeraars aan enz. liet zoekt zijn invloed to doen gelden op sociaal en politiek gebied en wel op zijn manier, maar in den grond precies het zelfde als in de Katholieke Kerk. Zesde stelling. Ik kom nu tot de zesdo stelling, die betreffende do pau selijke onfeilbaarheid. Inderdaad heeft Dr. B. bewezen van het leerstuk der onfeilbaarheid een geheel schecve voor stelling te hebben, toen ik hem in de N. Z. kapel hoorde uitroepen „Waar om niet de paus onfeilbaar is, wanneer iiij over sterrenkunde schrijft, begrijp ik niet goed. Geen sterveling zal dit begrijpen, dat moet men maar aanne men". Weineen, geaehto Doctor, wij, Katholieken begrijpen dat heel goed, gij leest het Evangelie maar opper vlakkig en wij grondig. Christus heeft beloofd, dat Hij zijn Kerk op Petrus zou bouwen, en dat Hij baar den H. Geest zou zenden, en dat Hij met liaar zou zijn tot aan de voleindiging der eeuwen. Maar Christus hoeft niet ge zegd, dat Hij haar de sterrenkunde zou leeren. Als de paus in de sterrenkunde en m alle andere dingen onfeilbaar was, dan zou hij ook onfeilbaar weten, hoe hoog of laag morgen «e markenkoers zou staan, (luid gelach) cn liet Vati- caan zou al gauw een beurs zijn gewor den. Christus gaf ons een leergezag en Hij bond den uitleg zijner woorden aan de onfeilbaarheid van dat gezag. De ze onfeilbaarheid beteekent echter niet oudeloosheid, en al kan men ze—en, dat er zondige Pausen waren men kan er geen enkel voorbeeld van vinden, dat een Paus een dwaling als geloofs waarheid zou gelceraard hebben. Zoo vindt de Pauselijke onfeilbaar heid dan haar grond in do H. Schrift, do geschiedenis .en de rede, maar niet aldus het Protestantsehe vrij onder zoek, dat aan iederen aanhanger een zekere onfeilbaarheid toekent, met liet gevolg, dat duizenden onfeilbaarheden elkander tegenspreken. Uw voorgan ger, Luther, was de eerste protestant sehe Paus, dio zich onfeilbaar hield, immers letterlijk schreef hij (in zijn .Werko" Erlanger-Uitgave XXVIII. 134) „want sinds ik zeker ben van baar (mijn leer), wil ik door haar uw en ook gelijk St. Paulus schrijft (Gal. 1. 18) der engelen rcehter zijn, zoodat wie mijne leer niet aanneemt, deze ook niet zalig moge worden." Zevendo stelling. En ten slotte, M. H. Telkens heeft Dr. B. den Protes- tantsclien waan laten doorklinken, dat wij den paus in de plaats van Chris tus schuiven. Het is een van de fun- damenteéle dwalingen, waarop hij zoo even zijn betoog heeft gebouwd. Voor den Roomsche, liceft hij gezegd in een uitdrukking, is de Paus een viee-God" en „zou men hem dan geen goddelijke eer moeten bewijzen?" Neen, Dr. B., wij bewijzen aan den Paus geen god delijke eer, en op nieuw tart ik U maar één bewijs; slechts één en kel, over te leggen, waaruit dit zou blijken. Gij hebt het niet, gij kunt het nergens ter wereld vinden. Hebt gij u wel rekenschap gegeven, Dr. B., van de geesten, die gij door Uw hocus-pocus over het Pausdom hebt opgeroepen? Hebt gii er reken schap van gegeven, dat de eenvoudi ge burgerluidjes en Protestantsehe ge loovigen, die zulke vergaderingen ple gen te bezoeken, het anti-paapsche bloed dat toch al zoo rijkelijk door de aderen stroomt van een deei des volks wel moet gisten, en dat gij en gij al leen de verantwoording draagt voor dergelijke ophitserijen, die zich wre ken aan de goede verhoudingen en de wederzijdsche verdraagzaamheid tus schen de leden van onze gemengde be volking? Ik meen dus voldoende te hebben bewezen, dat ook de zevende stelling van Dr. B. ten eenenmale valsch is, want zij is in strijd met(|lle feiten. Heb ik dus alle voorgaande stellin gen van Dr. B. moeten bestrijden, op deze zevende kunnen wij ons vereeni gen in een hulde aan dcnzelfden Chris tus, in Wien, Goddank, ook vclo ortho o'oxe Protestanten, allo consequenties van him leer ten spijt, met ons blijven gelooven als in den Weg, de Waar heid en het Leven. Veel is er wat ons scheidt, maar ik weet. dat aan de zijde mijner geloofs genooten de smachtingen uitgaan naai den tijd, waarin de scheidsmuren "na der zullen vallen. Moge die tijd ver haast worden -door uw en onzen ge- meenschappelijken Herder, in Wiens Goddelijke en Verlossende Persoonlijk heid wü tot elkander worden getrok ken door dezelfde hoop en dezelfde liefde zij het eenmaal in hetzelfde 'geloof! Tot Hem, Die het middelpunt van ons ailer Streven en leven is, ;T<* Koning der zielen en volkeren, voo' Wien allen de knie buigen op aarde en in den hemel, Jezus Christus, heden cn in alle eeuwigheid. Hierna volgden de replieken, waar voor elk der sprekers een kwaitir' tijds kreeg. Met een kort woord v. - vd daarna de vergadering docr I)s. Bak ker gesloten. De animo voor bijwoning van h i debat was zoo groot, dat voor achten reeds de zaal geheel was gevold en de politio moest post vatten om de velen, die nog' een plaats begeerd-:;:, terug te wijzen. hel ELECTRICITËJTSBEDP.r; Gedep. Staten stellen voor volgende! beslui te nemen Onder voorbehoud dat een naar het oordeel van Ged. Statv:i vol doend aantal gemeenten, d c clcc- trische energie van de province betrekken, zich binnen een door. genoemd college te bepalen ter mijn bereid verklaren, voor d e •energie voortaan den prijs t e beta len, die in onderling overleg of an ders, met inachtneming van door Gedep. Stalen te voren vastga;tri- de grondslagen, door eene onpar tijdige commissie van desku; i'gea za! zijn aangewezen als noodzake lijk tot -dekking der kosten van het bedrijf, rente *eu afschrijving daar- oikk» begrepen. 1. Aan het provinciaal dechico teitsbedrijf kwijtschelding te v -r- leenen van-de 'vorderingen wegen t verstrekt kasgeld eh verstrektj voorschotten ten behoeve van uit breidingswerken tot eea bedrag van f().52/.650. 2. In beginsel te bepalen, dot aan het provinciaal electiikLit-be drijf, winst- en verliesrekeningen! over 1921 en volgen-de jaren, voor schotten uit de provinciale bas zui len worden verleend, onder voor behoud, dat nader bij besluit hun ner vergadering zal worden gere geld, op welke wijze en in hoever re het bedrijf tot voldoening dei- op die voorschotten gevallen ren te en tot terugbetaling dier vo or schotten. zicif verplicht zal zijn. HOORN. DIRECTE BELASTINGEN. De heer j. C. Aitorff, thans als zoodanig te Leerdam, is benoemd tot ontvanger der directe belastin gen en accijnzen, alhier. ZUIVELFABRIEK JE. Bij Koninklijk Besluit is goedge keurd, dat het Departement van Landbouw op het terrein van liet Riikslandbouwproefstaiionalhier, een zuivelfabriek je opgericht. BEVORDERD.. De heer A. .Winkel jr., thans* ambtenaar van administratie aan het Rijkslaiidbo'UVvproefstrti'j'ii, al hier, is bevorderd tot hoofdambte naar van administratie. i BEEMSTER. BEEMSTER. - «Wedstrijd. Woensdagavond werd aan den Midden-fcoemster op her sportter rein -een vriendschappelijke wed strijd gespoeld tusschen V. b. C. I en Veteranen Beoaisier, on der leiding van scheidsrechter jf. hoen, de B. V. B. C. I was j-.i de meerderheid vooral door sa menspel. De doelvcrdediger van Veteranen had een zwarca avond, daar de bal steeds om zijn doel zweefde, de einduitslag was 3 -1. V e c h t p a r t ij t j e. Dins dagavond omstreeks half elf !ekk het wel of de heeie Mi dde-n-Bc-em? ster in rep en roer was. Een voet baller was aangezegd, dat hij niet mede mocht spelen, omreden hij zoo ruw was, maar er scheen zich niet die boodschap niemand te dur ven belasten, eindelijk zei co lieer D. O. dan zal Lk het doen, maar om half elf toen LX O. liep te wandelen kwam de vader van D. d. V. naar buiten cn sloeg D. O. voor den grond, spoedig was de go- h-e-ele huishouding vei B. .1. V. naar buiten, ja zs.fs in nachtsge waad -en was het een geder, dat hooren -en zien vergingen. De leien v n 1 et fa fa c mo-es- te'3 tusschen beide komen en zoo behoort dit voorspel van liet voet ballen weder tot het verleden. Circus. De heer Blanco komt Zaterdag en Zondag met zij i Circus alhier om voorstellingen te houden. OOSTHUIZEN, OOSTHUIZEN. Huldiging. Mei koestert hier grootscho. plannen. Ze betreffen niet minder d,aj do huldi;;lnR van den peniaien tooueelspelcr Louis Bouwmeester met diens 6Ö-ja.:ig too- neel-jubileum. Op üitnoodiglng vun den Burgemeester werd een vergadering be- ir.grit welke flink bezocht was cn waar op besioten werd de huldiging <-;> 12 Juii a.s. le doen plaats hebben. Vr.n den heer Rouwme ter was reeds be richt ontvangen, dat hij bereid is in een nader to bepalen sick 'do nojfd- rol le vervullen. Drave rij. Den ICen Juli as. zal een handicap-draverij worden ge houden om prijzen van 1290, f 10.), I'D en f25. ALL SCHAGEN. SCHAGEN. Burg. Stond. Geba ren: Cornelia, z. van Cornells Erikï an van Grietjo Keesman, j Folitio. .Verloren: een no.itle- j boekje. I Gevondeneen s'cvt:', .'A

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1921 | | pagina 5