„ONS BLAD" S-rs* Bafij 1 FÈÜILLBTUN Onder Valsehe Vlag BUITENLAND. BINNENLAND Burëau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: ïr .srwss ss" SS, SS SS. - SS' "ïiSw™»1ïV DINSDAG 5 JULI 1921 14e JAARGANG' Advertentieprijs: Parlementaire Kroniek Frankrijk en Duitschland. De toestand in Ierland, De Poolsche opstand in Opper- Silezië. aTldCh^ GEMENGDE BUITENL. BE- r RICHTEN. De leugen der neutraliteit, f 100 PCX. WAARBORG? 3 22? MOORD-HOLLANDSCK Biill in Abonnementsprijs Per kwartaal voor Alkmaarf 2.— Voor buiten Alkmaar f 285 Met Geïllustreerd Zondagsblad 0 60 f hooger. ADMINISTRATIE No. 433 REDACTIE No. 633 Van 1 5 regels f 1.25; elke regel meer f 0 25; Reclames per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" bij voor- uiibetaling per plaatsing f 0.60. nn -s onn j inn c cn t oc x <c IWHet Djambi-ontwerp in de Eerste Kanier. I Niet 'minder groot ja zeis nog grooter TÏdan bij de behandeling m de Tweede I Kamer, was de belangstelling in het veel- Riesproken wetsontwerp, toen het Donder- I imi en Vrijdag j.l. in den Senaat bediscus- Isieërd werd. Zulks bleek uit de zeer druk 1 bezette gereserveerde en publieke tri- Ityines. Het geval deed zich met dit ontwerp foor, dat, terwijl eenerzifds de katholieke J\eer' Blomjous en de vrijheidsbon der de ■beer Crcmer, het (de eerste geheel zonder voorbehoud) prezen en toejuichten, ander zijds de vrijzinnig-democraat prof. van Ifhnbden en de socialistische lieeren Van Kol en Mendels geen woorden genoeg [konden vinden, om het ontwerp aan een afbrekende criliek te onderwerpen. Prof. Van Emibden verklaarde ten aan dien van „het Amerikaansclie gevaar*' het 1 standpunt te willen innemen, dat men er 1 enerzijds zeker geenszins voor moet buk- I Yen, dóeili dat het anderzijds evenmin juist 's, om er opzettelijk koppig tegen in Ic f gaan. De no la-wisseling met de Ameri- iaansche regeering was z. i. onvruoht- i ^aar en moest lot misverstanden leiden, omdat de wederzijdsohe correspondenties Yings elkaar heengingen. Hierbij ging, naar het oordeel van den spreker, onze Regee ring niet vrij uit, omdat de indruk wordt gewekt, dat men zich onzerzijds „van den domme houdt," in het bijzonder ten aan dien van Amerika's kennelijk doelen op de SkYXjambi-velden, al werd de naam „Dj ambi" üi de Amerikaansclie correspondentie dan 9ok niet genoemd. Opmerkelijk was de Ik mhoofsche, ruwe wijze waarop de profes- «&sor in zijn rede vooral legen den Mini-s- ■her van Koloniën te keer ging. Zijn wijze ^jyan argumenteeren deed denken aan die wan Mr. Marchant in de Tweede Kamer. Had de rede van den lieer van Embden ten minste nog dit verdienstelijke, dat er fliog wat nieuws viel uit op te diepen, deze verdienste ontbrak geheel aan de philli- pica des heeren Van Kol. Diens rede was peinig meer dan een aaneenschakeling van herhalingen, van argumenten die door zijn parlijgenooten reeds in de Tweede Kamer te berde waren gebracht. De heer Men-dels spon_ in; een veel ie lange, vrij vervelende rede, allerlei bezwa ren ellenlang uit. Belangrijk om haar degelijkheid en van bezadigd oordeel blijk gevende, was de Redevoering van den oud-minister van ^Koloniën, tevens oud-gezant le Washing- ion, den heer Cremer. Deze deskundige stelde voorop, dat hij in zake Djambi be slist legen staats-exploitalie was. zonder in beginsel tegen elke exploitatie door den *taat le zijn. I De heer Cremer achtte, zooais gezegd, is taatsexploitatie in de tegenwoordige om- ®"stand'igfheden juist hoogst ongewenscht. groote risico, welke aan mijnonderne- ngen eigen is eenerzijds, de enorme be dragen, welke voor de exploitatie benoo- Bfig-d zullen zijn anderzijds, maken het i. i. onverantwoordelijk, indien de Slaat niettegenstaande den benarden l'inanciee- len toestand lot een dergelijke onderne- jining zou besluiten. Bovendien wees i -spreker er in dit verband op, dat hei geld, hetwelk de Staal door leening&n moei bijeengaren altijd duurder is, dan het particulier geld; de koersen van In- Eisdhe spoorwegen bijv. staan eenige pro centen lager genoteerd dan die van ge lijkwaardige particuliere Indische oriüer- ^■emingen. De heer Cremer knoopte aan ^^eze opmerkingen over den wensch naar taailsexploilalie voor Indië, ecnige meer ^algemeene beschouwingen vast over de •waarde van den particulieren onderne- HBghingslust in Indië, welke zich. ondanks r Berh a al den, natuurlijke en kanstmatigen tegenspoed, onverdroten in talrijke on dernemingen op elk gebied heeft geuit m Indië gemaakt heeft lot wat het thans is. Evenals het Amerikaansclie volk in korten tijd een bijna onovertroffen wel vaart heeft bereikt, dien het te danken h-eelt, niet aan Staatsonderneming en Staatszorg, doch aan de individueele in spanning van den Amerikaanschen bur ger, die zijn spaarpenningen in de groote nationale ondernemingen stak, zoo ligt jok het economisch lot van Indië niet Hj.iniai ir. mrrgnvi.j wati-jaa .VRIJ NAAR HET DUITSCH, TWEEDE DEEL. 12. „Hebben al die menschen zich ver- Sonden, iedere betrekkingmet hun familieleden .af te breken ^K„Neen, maar.... maar met mij is Ut1. niet zoo geheel en al hetzelfde." „Hoe zoo?" vroeg Helena. BB „Ik kan reeds sedert jaren niet meer werken, en desniettegenstaande krijg alles, wat ik noodig heb." Tia kwam ichtbaar in verlegenheid. i„En is dat een reden, u elk verkeer get uw familie te verbieden, u van file menschen af te zonderen, gelijk fcijnheer Guthbridge schijnt te doen?" |ep Max uit. „Is die man krankzinnig of welk doel heeft hij daarbij l»Het doel kan ik u noemen," her nam Helena, terwijl zij de oude vrouw fcherp in 't oog hield. is bekend met dingen, diè hij J*1 eiken prijs verbergen wil en moet. |s zii niemand ziet en met niemand in handen van den Staat, doch van <le werkkracht en de ondernemingslust van den Nederlander en den inlander. „Indië", zoo zeide de heer Cremer, „zal zich nooit ten volie kunnen ontwikkelen, indien men het perst in hef keurslijf van Staatsexploi tatie en Staatsinmenging." In de Vrijdag gehouden vergadering was hel de oud-minister van Koloniën, de heer de Waal Malefijt, die op de liem eigen zachtmoedige wijze den heer Colijn verde digde tegen de persoonlijke aanvallen die dé heer Van Kol zich tegenover den heer Colijn in verband met de Djambi-kwestie had veroorloofd. Zeer krachtig was van de zijne eer Be- geering de verdediging van het ontwerp. Minister Ruys gaf een nadere, logische toelichting op zijn besluit, om de behan deling van de aanhangige wetsontwerpen, niet tegenstaande de demissionaire positie van liet kabinet, met de Eerste Kamer voort le zetten. Hij deelde mede, dat de voorzitter van de Eerste Kamer hem den 25en Juni gevraagd had, van welke, reeds •door de Tweede Kamer aangenomen wets ontwerpen, de behandeling noodzakelijk dan wel gewenscht was. In antwoord op deze vraag heèft de minister geantwoord, dat de behandeling van'het Djambi-ont werp noodzakelijk was, en wel vooreerst om financieele redenen en bovendien om lot de ontginning van de rijkdommen van Indië ten spoedigste te kunnen overgaan. Tegenover -de bestrijders van dit standpunt merkte Z.Exc. op, dat men, in-dden de be handeling van het Djambi-ontwerp parle mentair en constitutioneel ontoelaatbaar wordt geacht, deze zienswijze dan ook voor alle ontwerpen, ook de onbelangrijke moet laten gelden .Overigens legde de minister er den nadruk op, -dat alle mi nisters ten volle verantwoordelijk blijven, zoolang sommige 'hunner niet definitief hun ambt hebben neergelegd. Uiteraard ging .Minister van Karnebeek in zijn rede op de zaak zelve in. Welk belang ,zoo vroeg bij, zou het departement van Buitenlandscfhe Zaken er bij gehad hebben om zich, zooals prof. Van Embden het genoemd had, „van den domme" te' houden, nu de minister dien zelfden dag den Amerikaanscihe gezant aan zijn ambt genoot van Koloniën geïntroduceerd had, opdat deze de Djambi-aangelegenheid den gezant volledig zou kunnen uiteen-zeilen. De lijdelijke wrijving met de Amerikaan sclie Regeering wordt ten onrechte aan hef Djambi-v'raagsluk geweien; ook zon der deze kwestie had' dit verschil van meening niet kunnen uitblijven, daar het voortvloeit uit de wederzijdsche pelro- leumpolitiek, welke elke der beide naties, zoowel de Neder]andsche, als de Ameri- kaansche haar e'gen meening zelfstandig vaststelt. Z.Ex meende dan ook, dat deze nota wisseling niet behoeft ie worden be treurd, omdat ze er toe heeft bijgedragen om de misstanden omirent de koloniale politiek aan heide zijden op te helderen en aan het buitenland op de duidelijkste wijze kenbaar le maken, dat onze inter nationale koloniale politiek met liet vol ste recht een bree-de politiek genoemd mag worden. Tegenover de.voorstanders van staats exploitatie meende de lieer Van Karne beek opnieuw op de moeilijkheden te moeten wijzen, die de verkoop van de pe troleum dan met zich mee zou brengen. Het stellig Nederlanclscihe karakter van de Koninklijke meende de .minister nog eens le kunnen aanloonen door le wijzen op ihaar vestiging in Nederland, op de Nederlaiidsche meerderheid in het be stuur en op de Nederlandsche handen, waarin de preferente aandeden zich be vinden. Op «de door prof. Van Embden gestelde vraag, of het gerucht, dat de Ko ninklijke een veTzoek tot de afdeeling Mijnwezen in Indië gericht heeft, om ge heel Indië te mogen exploiteeren, juist iï», antwoordde de minister, dat de directie der Koninklijke verklaard heeft, dat haar van een dergelijk verzoek niets bekend is en dat zij liet denkbeeld onzinnig acht. De regeeringscommissaris, de heer Mid- delberg. belastte zich met de behandeling van enkele detailpunten. Minister de Graaff maakte het Vrijdag nog al kort. Het gerucht, dat de Balaaf- sche al exploitatie-vergunningen had aangevraagd, verklaarde hij ongegrond. Het einde der discussies was zooals te verwachten viel. Het ontwerp werd met 27 tegen 8 stemmen aangenomen. De acht tegenstanders werden gevormd door de sociaal-demo era ten, de heeren van Emb den en van Slingerbeig, beiden vrijzinnig- democraat, de vrijheidsbonders Dojes, de Boer en Bergsma. Van de linkerzijde stemde o.a. de -heer Kraus voor. Het ging hem niet van harre zulks te moeien doen en zijn redenen daarvoor waren van negatieven aard; af stemming leidt onmiddellijk tot langdurig uitstel en in de tweede plaats bestaat er behalve het stelsel der regeering alleen nog staatsexploitatie, welke de heer Krau» evenals de heer Cremer op dit oogenblik onuitvoerbaar achtte. Opheffing der sancties De besprekingen tusschen <le Fransche en Duitsche deskundigen le Parijs zijn ge schorst lot 10 Ju'li en-de heeren Bergman en Gugenheim zijn naar Berlijn terugge keerd om nieuwe instructies le verkrijgen. Volgens het „Journal" is men het eens geworden over de prijzen, waarvoor even tueel de door Duitschland aangeboden grondstoffen zouden .kunnen worden gele verd. Dit was echter niet liet voornaamste punt van het debat:, zegt het blad. In de drie komende jaren zal Frankrijk aan Duitschland voor de verwoeste gebieden, belangrijke hoeveelheden goederen vragen. De totale waarde daarvan is aanzienlijk grooter dan het deel dat Frankrijk in spe cie van de schadevergoeding zal kunnen krijgen. Vo'gens artikel 10 van den beta- lingsslaat zal die waarde tifce drie maan den worden afgetrokken van de Duitsche stortingen. In die drie jaar zou Frankrijk aldus voortdurend de debiteur van Duitschland geweest zijn. De Fransche ge delegeerden hebben aan Duitschland ge vraagd de betalingen over een grooter aantal jaren te verdeelen. Zij 'hebben een verlenging lot vijf jaar verkregen, doch wentellen dien termijn nog langer. Volgens het .Journal" zoudien de Düit- schers verband willen leggen tusschen den wederopbouw en de uitvoering van het vredesverdrag. Zij zouden 'bereid zijn, hun goeden wil op groote schaal te too- nen, als Frankrijk het initiatief nam tot liet doen ophouden der sancties of zich daartegen niet zou verzetten. Het blad acht het vanzelfsprekend, dat men den tOden Juli, bij de hervatting der bespre kingen op het ministerie der bevrijde ge bieden, dit onderwerp niet zal laten aan roeren. Dit kan loeh alleen een kwestie zijn voor een bijeenkomst der geallieerde staatshoofden. Wat de ontwapening betreft, die 30 Ju ni moest voltrokken zijn en waaromtrent Duitschland een aantal cijfers heeft gege ven. meent hot blad te weten, dat generaal Nollot, die dezer dagen le Parijs was, van oordeel is, dat d:ie cijfers vertrouwen ver dienen. Hij heeft verzekerd, dat 'hij overal bij de Duitsche autoriteiten hot verlan gen beefl waargenomen, de aangegane verbintenissen na te komen. Er op wijzend, dat Engeland, Italië en ook België wel voor opheffing der -sanc ties te vinden zouden zijn, zegt het „Journal", dat de Fransche openbare meening niet zonder groote ontroering en ongerustheid de opheffing der sancties zou zien. HET ENGELSGHJAPANSGHE VERDRAG. Shidehara, de Japanscihe gezant Ie Washington, verklaarde formeel, dat het Engelsch-Japansche verdrag nimmer be doeld was als een instrument van vijande lijkheid, of zelfs van verdediging, legen Amerika. Hij verklaarde voorts, dat Japan ibegeerig was, de vriendschapsbanden en loyale samenwerking met Brittannië te versterken, hetgeen hij voor het even wicht in hot Verre Oosten van het hoog ste 'belang achtte. Nochthans was liet Ja pans vaste voornemen, ales ite vermijden, dat de tradifioneele betrekkingen van goe den wil en goede verstandhouding met Amerika zou kunnen schaden. De „Westminster Gazelle" eriliscerl de Engelsche regeering als volgt: „Nadat de staatslieden des rijks hun gedachten gedurende langen tijd over de 'brandende kwestie van de hernieuwing van het Engclsch-Japansch verdrag had- spreekt, kan zij hem niet verraden. Is het niet zoo, Tita „Vraag mij niet, ik kan u niet ant woorden," riep deze angstig uit. „Wat zou ik kunnen weten en ver raden voegde zij, met een schuwen blik op Helena er bij. „Mijnheer Guth bridge is een rijk heer en ik ben slechts een arme dienstmaagd." „Is mijnheer Guthbridge u dan nader dan wij, de kinderen van uw vroegeren pleegzoon, dat gij ons om zijnentwil de waarheid verbergt vroeg He lena met een hart kloppende van hoop en verwachting. „Niet om zijnentwilO neen, niet om zijnentwil „Maar gij weet iets van hem; gij weet, dat hij door een misdaad de erfenis verworven had „Een misdaad? Ik weet niet zeker, of het wel een misdaad geweest is," stamelde Tita, terwijl zij in haar wa gentje achterover zonk. Elfriede legde nu haar arm be schermend om de oude vrouw, ter wijl Max bleek en opgewonden zijne zuster aanstaarde. Had zij gelijk ge had Stonden zij op het punt een ontdekking te doen. diemaar niemand had- ooit getwijfeld aan de echtheid van het testament zijns ooms, integendeel, het stond vast, dat de heer Braunsberg het uit eigen, vrije beweging den notaris gedicteerd had, in een tijd, dat hij gezond en in 't volle bezit zijner geestvermogens, was. „Mijnheer Guthbridge heeft u la ten beloven, dat gij zoudt zwijgen, niet waar vroeg Helena dringend. Tita knikte. „En gij hebt voor een onbezorgd, gemakkelijk leven de rechten van uw vroegeren pleegzoon verkocht „Helena, nu gaat gij te ver," riep Max op verwijtenden toon. „Tita zou geen ongelijk geduld hebben, dat zij had kunnen beletten." „Neen, neen dat zou ik zeker niet, maar wat kon ik er aan doen riep deze uit. „En waartoe zou het ook ge diend hebben, als ik later de zaak aan den dag had gebracht Niets, vol strekt niets. Men zou mij misschien niet eens hebben geloofd, want ik had geene getuigenis en bewijzen kon ik niets." „Maar gij kunt ons nu zeggen, wat gij weet- Tita," beman» Max op aach- den laten gaan, in de meening, dat het deze maand expireerde en dat een wel overwogen beslissing daarom gebiedend noodzakelijk was, 'blijkt 'het dat de rechtsgeleerde raadslieden der regeering thans plotseling hebben ontdekt, dat het verdrag geen hernieuwing behoeft, zal voortduren totdat het wordt opgezegd en niet onmiddellijk kan worden opgezegd. Voor zooveel betreft de politiek van het rijk in de naaste toekomst, maakt dit niet veel verschil uit, doch het is duide lijk dat het het rechtstreeksche onderwerp van bespreking der Rijksconferentie zeer sterk wijzigt. Lang voordat de conferentie ite zamen kwam, had de regeering het met zichzelf eens moeten zijn omtrent den rechtstóesitand met betrekking tol het ver drag". Generaal Smuts. Er wordt groote betcekenis gehecht aan een bezoek dat door generaal Smuts aan Dublin zou worden gebracht. De persberichten als zou generaal Smuts een bezoek aan Dublin brengen, zijn ech ter voorbarig. Hij bevindt zich daar ter stede op het oogenblik nog niet, doen wordt er binnenkort wel verwacht. Politiemannen gedood. Niettegenstaande de boop op vréde in Ierland zijn Zondag weder verschillende .politiemannen in botsingen met de opstan delingen gedood. Een troepenafdeeJdng verraste Zaterdag oen aantal rebellen, die bezig waren met liet leggen van landmijnen op den spoor weg bij ubhn met liet doel, den town, die verwacht werd, in de lucht te doen vlie gen. In het gevecht dat ontstond, werden de rebellen met zes gewonden op de vlucht gejaagd. De troepen leden geen verliezen. Een collsctedag. Voor Opper-Silezië is Zondag te Ber lijn een collcotedag gehouden. Overal is dit lot een grootsche demonstratie ge worden. Beeds 'smongens vroeg begon de inzameling. Duizenden jongens en meis jes, van busjes en kunslbloehiipjes voor zien, waren overal aan bet werk. Een nieuwigheid vormden de zoogenaamde collecte-,tentjes. 's'Middags was op ver- schficnde plaatsen muziek. In het stadi on werd gedurende de internationale wedstrijden een groote demonstratie^ voor Ojiper-Silezië gehouden. Door de 'mgan- gen stroomden duizenden Opper-Siieziers met muziek voorop, om van den nood in Opper-Silezië te getuigen. Na een rede van den vice-kanselier Bauer en den Pruisisclien minister-pre sident Slegerwald, die in naam van het rijk en van de Pruisische Regeering tol hulp voor Opper-Silezië opwekten, zong de geweldige menschenmenïgle „Deutsch- 'land. Deulschland über alles". Een Op- per-Sileziër sprak in warme bewoordin gen over het vreeselijk lot van zijn va derland. De da" werd besloten met een bijeen komst in de Philharmonic, waaraan ook de rijks-president, de rijkskanselier en de Pruisische minister-president Slegerwald deelnamen. De rijkskanselier hield een rede, waarin Hij o.a. zeide: Het lichaam van liet Duitsche volk heeft twee bloedende wonden: de sancties in bet Westen en Opper-Silezië in het Oosten. De sancties die men heter „pressies" zou kunnen noemen, hadden onmiddellijk moeten worden opgeheven na het aannemen van het ultimatum. Indien niet alles wat men in de jaren na den oorlog over het de mocratische recht der zelfbeschikking heeft gehoord, slechts holle klanken zijn geweest, dan mag het recht van Opper- Silezië, op grond van de volksstemming Duitsch te blijven, niet alleen op pajpier blijven staan. ONGEZONDE WONINGEN EN OVER BEVOLKING IN ENGELAND. De Commissie, door den Engelschen Minister van Gezondheid ingesteld om advies uit te brengen over de beginselen, te volgen ten aanzien van ongezonde wij ken heeft dezer dagen rapport uitSc" bracht. De commissie is van oordeel, dat afbraak en wederopbouw op grootcn sCliaal te nauwernood kan worden on dernomen zoolang de 'heerschende duurte van het bouwen van woningen met aan merkelijk is verminderd. In afwachting hiervan stelt de comumssie voor dat on gezonde wijken aanzienlijk kunnen wor- verbeterd, zoo de «emeentehjke overheden ze onteigenden en de bumen herstellen en ze beheerden volgens het zg Octavia Hill-slelsel. Waar groote overbevolking bestaat, zooals in het ge bied van Londen, wordt aanbevolen afbraak van huizen om plaals te ma vo£ fabrieken, in de naaste toekomst Sten te gaan en den aanleg tuin steden, met Staatshulp aan te moedigen. Verder wordt voorgesteld, dat een be voegd persoon of personen, on verwal worden gemachtigd, een plan le ontwer nen voor <I-e reconstructie van Londen de omringende districten en dat on verwijld een onderzoek wordt ingesteld naar liet karakter, de werkingsfeer en de functies van een nieuwe of combinatie van autoriteiten, ke kracht te verkenen aan een deigelj PlHet rapport wijst in het bijzonder op den toestand te Birmingham, Leeds, Li verpool en Zuid-Wales. GEVAlARLIJKE DEKRINGEN. De departementale raad van de Seme heeft de zaak van een onderwnzeres en twee onderwijzers behandeld, di zouden hebben schuldig gemaakt aan Rusland'bevlndb werd de zaak gesplitst. De onderwijzeres Marllie Bigot werd vnj- gesproke™ doch de raad sprak zich uit ten gunste van het ontslag van den deAta1o minister van oivd^ü^ toeuib dit dezo onderwijzer met zal women o aan die meening uiting ie dienovcre^nkomslig lc goed betrokken onderwijzer ^^,-Jhcn doet, kan men met va r0cuvrc" WaTZ TnTJln schrijven, dan blijkt -worden. pest en hongersnood in RUS- land. TV.SJV Tel" wordt uit Kopen- Aan d ,jD volgens berichten ml king van den oogsi w eouver- de districten van Koeba en Mesland heersebt algemeen m Zuid rui i heerscau off.aan-dc-Don distneten en ziekten. De overm-m njet veel, serums bevolen, maar j,cl want do menschen - 0ost. meest onverteerbare voedsel. Rusland is pest uitgebroken. MME. CURIE. had alleen het gouden sleuteltje bij zi b dat door den presidenl der V. S wcrd aangeboden en waarmede het kistje Parijs plechtig zal worden geopenc. BH haar aankomst te Oheriiourg werd' zii door de autoriteiten ontvangen. Op het sleutelje staat te lezen: „De vrouwen van Amerika aan Marie Curie" en „Wit-, te Huis 20 Mei 1Ö21." Te Parijs aangekomen, verklaarde me» vrouw Curie, dal zij, na eenigc rust ge nomen le hebben, weer aan het werk' zou gaan. j DE ONTVOLKING VAN FRANKRIJK. De resultaten der jongste Fransche volkstelling zijn gepubliceerd in liet „Journal Officie!". De totale bevolking (zonder Elzas-Lofharingen), die in 191 li 39.601.509 zielen bedroeg, is thans 37.499.394. Deze vermindering zal eeni aanzienlijken terugslag hebben op hett aantal Kamerleden. Dit zal n.I. met 96 worden verminderd en dientengevolge vani 626 tot 530 worden teruggebracht. De commissie voor de burgerlijke en strafwetgeving in de Fransche Kamer heeft haar onderzoek van het wetsont werp inzake de bestrijding van liet antic militairisme voltooid. Besloten werd, dé ingediende amendementen niet te onder zoeken, wegens het buitensporige aantal ervan niet minder dan drie honderd tachtig! De rechter van ..instructie heeft eeif raadslid' en een inwoner van Reuilly-Sait- vigny, die vervolgd werden wegens het dooden van een zouaaf in het begin van] den oorlog, buiten vervolging gesteld. De familie van den vermoorden zouaaf moet voornemens zijn tegen het buiten, vervolging stellen op te komen en aan dé kamer van in-bescbuMiging stelling vani Amiens een aanvullend onderzoek lel vragen. De koning en koningin van Dene marken, die, zooals men weet, een be zoek aan IJsland hebben gebracht, zullen! zich volgens een draadloos N. T. A.-. bericht heden te Havuefjord op de „Ice land" inschepen en naar Groenland ver-: trekken. tl i Gedeputeerde Stalen van Noord-Bra bant stellen voor zooals het „Dagbl. v. Noordbr." herinnert afwijzend te be schikken op de aanvraag van de verecni- ging „Openbare Leeszaal en Bibliotheek" te Breda. Deze afwijzende beschikking werd als! volgt door Ged. Staten geredigeerd: „Wij geren de Prov. Staten in overwe ging van een gunstige beschikking uit Ié zonderen de aanvraag van de verceniging „Openbare Leeszaal en Bibliotheek" te Breda, welke de opsomming van de ter le zing te leggen couranten en tijdschriften in haar brief van October 1920 doet aanvan gen met „De Tribune". Onze meening is, dat cene vereeniging, die de raadpleging van dergelijke lectuur bij het publiek wil bevorderen, niet voor provincialen steun in: aanmerking kan komen; daargelaten nog het feit, dat het bestuur op ons schrijven van 10 November 1920 om nadere inlich tingen niet geantwoord heeft." Het karakter van de „neutrale" Openbaré Leeszaal wordt hiermee weer eens duide lijk gekenschetst. Het „neutrale" wordt gezocht in rijp en on-rijp. Dat on-rijp is in alle opzichten gevaar lijk en een instelling van zoogenaamd open baar „nut" bevordert dat! Ziedaar de leugen en de voosheid der neutraliteit. s De „Tijd" schreef onlangs, dat wij be reid moeten zijn offers le brengen voo( onze landsverdediging. Zijn wij tot het brengen dier offers be reid, dan zal dat, volgens bedoeld blad, aan vechtlustige buren den lust benemenl om aan te vallen en tevens zullen daar door, ais ooit het ergste mocht gebeuren, de kansen op de 'handhaving onzer onaf hankelijkheid tot 109 procent stijgen. De „Voorhoede" reageert op deze be weging. Het Katholieke weekblad onderschrijf!; natuurlijk volkomen, dat we bereid moe ten, maar ernstigen toon, „waartoe dient het te zwijgen Maar Tita schudde het grijze hoofd. „Indien ik u, de kinderen van mijn goeden Robert, daardoor helpen kon, te verkrijgen, wat u rechtmatig toe komt, zou ik geen oogenblik aarzelen, maar het is te laat." „Dat kunt gij niet met zekerheid zeggen, Tita," riep Helena. „Vertel ons alles, en laat ons oordeelen." „Ik durf niet, kind. Het zijn niet de bedreigingen van mijnheer Guth bridge die mij terughouden, want Elfriede en hare moeder zouden mij niet in den steek laten, dat weet ik." „U zou ons van harte welkom zijn, tantehoe dikwijls hebben wij u niet verzocht, bij ons te komen inwonen en uw oude dagen in uw eigen familie te slijten „Zeker, gij zijt beiden altijd goed voor mij geweest, veel beter dan ik kon verwachten. Maar ik zou de ge dachte niet kunnen verdragen, dat gij u om mijnentwil ontberingen zoudt moeten opleggen. En dan.... ik kan Marion niet verlaten." „Maar Tita, als de vrees voor de wraak van dep heer Guthbridge u niet terughoudt, waarom wilt gij ons dan het geheim niet mededeelen vroeg Max na een kleine pauze. „Omdat ik heb beloofd, nooit ie mand een woord daarvan te verraden." „Geen belofte heeft bindende kracht, die ons tot helers en medeschuldigen van een misdaad maaktmerkte Helena nu aan. „Neen, dat weet ik," hernam Tita, terwijl zij bedroefd naar het jonge meisje keek. „Maar ik mag voorzeker mijn gegeven woord niet op lichtzin nige wijze breken, wanneer ik er geen nut, maar slechts schade mee doe. En dat zou, daarvan ben ik vast over tuigd, hier het geval zijn. En dan moet ik ook om Marion denken. Indien ik haar vader in het ongeluk stortte, zou dat op haar terugvallen, ik heb haar op mijn armen gedragen en haar... De oude vrouw begon luide te snik ken. Een geruimen tijd werd er niet meer gesproken. „Wij willen u niet langer plagen, Tita," zeide Max eindelijk, terwijl hij zijn hand op die der oude vrouw legde, en haar vriendelijk in de roodgeweende oogen keek. „Rijkdom maakt niet ge lukkig. Wij zijn tot nu toe in ortzej bekrompen omstandigheden tevreden geweest, en zullen het met Gods hulp ook verder blijven." „Ik weet niet... ik weet niet, wat ik moet doen Ais het waar was, dat ik door mijn zwijgen...." Zij zeide niets meer, en staarde eenige seconden voor zich heen. „Max, uw zuster meende, dat het. mij slechts te doen was om een goed en gemak kelijk leven te hebben. Het is hard zoo iets te moeten hooren." „Ik zeide dat in een oogenblik van opgewondenheid," hernam Helena zich verontschuldigend. „Dat kan zijn, kind, dat kan zijn," prevelde de oude vrouw. „Maar gij gelooft toch, dat ik onrecht doe, wan neer ik mijn weldoener, ja, hij is niet tegenstaande alles mijn weldoener, niet verraad. En Max?" Zij keek hem vragend aan. „Gij moet in deze zaak geheel vol gens uw eigen geweten handelen, Tita. Ik ken de omstandigheden te weinig om te kunnen beoordeelen, wat hiei plicht voor u is." t V (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1921 | | pagina 1