„ONS BLAD"
S-rs*
Bafij
1
FÈÜILLBTUN
Onder Valsehe Vlag
BUITENLAND.
BINNENLAND
Burëau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon:
ïr .srwss ss"
SS, SS SS. -
SS' "ïiSw™»1ïV
DINSDAG 5 JULI 1921
14e JAARGANG'
Advertentieprijs:
Parlementaire Kroniek
Frankrijk en Duitschland.
De toestand in Ierland,
De Poolsche opstand in Opper-
Silezië.
aTldCh^
GEMENGDE BUITENL. BE- r
RICHTEN.
De leugen der neutraliteit, f
100 PCX. WAARBORG? 3
22?
MOORD-HOLLANDSCK Biill in
Abonnementsprijs
Per kwartaal voor Alkmaarf 2.—
Voor buiten Alkmaar f 285
Met Geïllustreerd Zondagsblad 0 60 f hooger.
ADMINISTRATIE No. 433
REDACTIE No. 633
Van 1 5 regels f 1.25; elke regel meer f 0 25; Reclames
per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" bij voor-
uiibetaling per plaatsing f 0.60.
nn -s onn j inn c cn t oc x <c
IWHet Djambi-ontwerp in de Eerste Kanier.
I Niet 'minder groot ja zeis nog grooter
TÏdan bij de behandeling m de Tweede
I Kamer, was de belangstelling in het veel-
Riesproken wetsontwerp, toen het Donder-
I imi en Vrijdag j.l. in den Senaat bediscus-
Isieërd werd. Zulks bleek uit de zeer druk
1 bezette gereserveerde en publieke tri-
Ityines.
Het geval deed zich met dit ontwerp
foor, dat, terwijl eenerzifds de katholieke
J\eer' Blomjous en de vrijheidsbon der de
■beer Crcmer, het (de eerste geheel zonder
voorbehoud) prezen en toejuichten, ander
zijds de vrijzinnig-democraat prof. van
Ifhnbden en de socialistische lieeren Van
Kol en Mendels geen woorden genoeg
[konden vinden, om het ontwerp aan een
afbrekende criliek te onderwerpen.
Prof. Van Emibden verklaarde ten aan
dien van „het Amerikaansclie gevaar*' het
1 standpunt te willen innemen, dat men er
1 enerzijds zeker geenszins voor moet buk-
I Yen, dóeili dat het anderzijds evenmin juist
's, om er opzettelijk koppig tegen in Ic
f gaan. De no la-wisseling met de Ameri-
iaansche regeering was z. i. onvruoht-
i ^aar en moest lot misverstanden leiden,
omdat de wederzijdsohe correspondenties
Yings elkaar heengingen. Hierbij ging, naar
het oordeel van den spreker, onze Regee
ring niet vrij uit, omdat de indruk wordt
gewekt, dat men zich onzerzijds „van den
domme houdt," in het bijzonder ten aan
dien van Amerika's kennelijk doelen op de
SkYXjambi-velden, al werd de naam „Dj ambi"
üi de Amerikaansclie correspondentie dan
9ok niet genoemd. Opmerkelijk was de
Ik mhoofsche, ruwe wijze waarop de profes-
«&sor in zijn rede vooral legen den Mini-s-
■her van Koloniën te keer ging. Zijn wijze
^jyan argumenteeren deed denken aan die
wan Mr. Marchant in de Tweede Kamer.
Had de rede van den lieer van Embden
ten minste nog dit verdienstelijke, dat er
fliog wat nieuws viel uit op te diepen, deze
verdienste ontbrak geheel aan de philli-
pica des heeren Van Kol. Diens rede was
peinig meer dan een aaneenschakeling
van herhalingen, van argumenten die door
zijn parlijgenooten reeds in de Tweede
Kamer te berde waren gebracht.
De heer Men-dels spon_ in; een veel ie
lange, vrij vervelende rede, allerlei bezwa
ren ellenlang uit.
Belangrijk om haar degelijkheid en van
bezadigd oordeel blijk gevende, was de
Redevoering van den oud-minister van
^Koloniën, tevens oud-gezant le Washing-
ion, den heer Cremer. Deze deskundige
stelde voorop, dat hij in zake Djambi be
slist legen staats-exploitalie was. zonder
in beginsel tegen elke exploitatie door den
*taat le zijn.
I De heer Cremer achtte, zooais gezegd,
is taatsexploitatie in de tegenwoordige om-
®"stand'igfheden juist hoogst ongewenscht.
groote risico, welke aan mijnonderne-
ngen eigen is eenerzijds, de enorme be
dragen, welke voor de exploitatie benoo-
Bfig-d zullen zijn anderzijds, maken het
i. i. onverantwoordelijk, indien de Slaat
niettegenstaande den benarden l'inanciee-
len toestand lot een dergelijke onderne-
jining zou besluiten. Bovendien wees
i -spreker er in dit verband op, dat hei
geld, hetwelk de Staal door leening&n
moei bijeengaren altijd duurder is, dan
het particulier geld; de koersen van In-
Eisdhe spoorwegen bijv. staan eenige pro
centen lager genoteerd dan die van ge
lijkwaardige particuliere Indische oriüer-
^■emingen. De heer Cremer knoopte aan
^^eze opmerkingen over den wensch naar
taailsexploilalie voor Indië, ecnige meer
^algemeene beschouwingen vast over de
•waarde van den particulieren onderne-
HBghingslust in Indië, welke zich. ondanks
r Berh a al den, natuurlijke en kanstmatigen
tegenspoed, onverdroten in talrijke on
dernemingen op elk gebied heeft geuit
m Indië gemaakt heeft lot wat het thans
is. Evenals het Amerikaansclie volk in
korten tijd een bijna onovertroffen wel
vaart heeft bereikt, dien het te danken
h-eelt, niet aan Staatsonderneming en
Staatszorg, doch aan de individueele in
spanning van den Amerikaanschen bur
ger, die zijn spaarpenningen in de groote
nationale ondernemingen stak, zoo ligt
jok het economisch lot van Indië niet
Hj.iniai ir. mrrgnvi.j wati-jaa
.VRIJ NAAR HET DUITSCH,
TWEEDE DEEL.
12.
„Hebben al die menschen zich ver-
Sonden, iedere betrekkingmet hun
familieleden .af te breken
^K„Neen, maar.... maar met mij is
Ut1. niet zoo geheel en al hetzelfde."
„Hoe zoo?" vroeg Helena.
BB „Ik kan reeds sedert jaren niet meer
werken, en desniettegenstaande krijg
alles, wat ik noodig heb." Tia kwam
ichtbaar in verlegenheid.
i„En is dat een reden, u elk verkeer
get uw familie te verbieden, u van
file menschen af te zonderen, gelijk
fcijnheer Guthbridge schijnt te doen?"
|ep Max uit. „Is die man krankzinnig
of welk doel heeft hij daarbij
l»Het doel kan ik u noemen," her
nam Helena, terwijl zij de oude vrouw
fcherp in 't oog hield.
is bekend met dingen, diè hij
J*1 eiken prijs verbergen wil en moet.
|s zii niemand ziet en met niemand
in handen van den Staat, doch van <le
werkkracht en de ondernemingslust van
den Nederlander en den inlander. „Indië",
zoo zeide de heer Cremer, „zal zich nooit
ten volie kunnen ontwikkelen, indien men
het perst in hef keurslijf van Staatsexploi
tatie en Staatsinmenging."
In de Vrijdag gehouden vergadering was
hel de oud-minister van Koloniën, de heer
de Waal Malefijt, die op de liem eigen
zachtmoedige wijze den heer Colijn verde
digde tegen de persoonlijke aanvallen die
dé heer Van Kol zich tegenover den heer
Colijn in verband met de Djambi-kwestie
had veroorloofd.
Zeer krachtig was van de zijne eer Be-
geering de verdediging van het ontwerp.
Minister Ruys gaf een nadere, logische
toelichting op zijn besluit, om de behan
deling van de aanhangige wetsontwerpen,
niet tegenstaande de demissionaire positie
van liet kabinet, met de Eerste Kamer
voort le zetten. Hij deelde mede, dat de
voorzitter van de Eerste Kamer hem den
25en Juni gevraagd had, van welke, reeds
•door de Tweede Kamer aangenomen wets
ontwerpen, de behandeling noodzakelijk
dan wel gewenscht was. In antwoord op
deze vraag heèft de minister geantwoord,
dat de behandeling van'het Djambi-ont
werp noodzakelijk was, en wel vooreerst
om financieele redenen en bovendien om
lot de ontginning van de rijkdommen van
Indië ten spoedigste te kunnen overgaan.
Tegenover -de bestrijders van dit standpunt
merkte Z.Exc. op, dat men, in-dden de be
handeling van het Djambi-ontwerp parle
mentair en constitutioneel ontoelaatbaar
wordt geacht, deze zienswijze dan ook
voor alle ontwerpen, ook de onbelangrijke
moet laten gelden .Overigens legde de
minister er den nadruk op, -dat alle mi
nisters ten volle verantwoordelijk blijven,
zoolang sommige 'hunner niet definitief
hun ambt hebben neergelegd.
Uiteraard ging .Minister van Karnebeek
in zijn rede op de zaak zelve in. Welk
belang ,zoo vroeg bij, zou het departement
van Buitenlandscfhe Zaken er bij gehad
hebben om zich, zooals prof. Van Embden
het genoemd had, „van den domme" te'
houden, nu de minister dien zelfden dag
den Amerikaanscihe gezant aan zijn ambt
genoot van Koloniën geïntroduceerd had,
opdat deze de Djambi-aangelegenheid den
gezant volledig zou kunnen uiteen-zeilen.
De lijdelijke wrijving met de Amerikaan
sclie Regeering wordt ten onrechte aan
hef Djambi-v'raagsluk geweien; ook zon
der deze kwestie had' dit verschil van
meening niet kunnen uitblijven, daar het
voortvloeit uit de wederzijdsche pelro-
leumpolitiek, welke elke der beide naties,
zoowel de Neder]andsche, als de Ameri-
kaansche haar e'gen meening zelfstandig
vaststelt. Z.Ex meende dan ook, dat deze
nota wisseling niet behoeft ie worden be
treurd, omdat ze er toe heeft bijgedragen
om de misstanden omirent de koloniale
politiek aan heide zijden op te helderen
en aan het buitenland op de duidelijkste
wijze kenbaar le maken, dat onze inter
nationale koloniale politiek met liet vol
ste recht een bree-de politiek genoemd
mag worden.
Tegenover de.voorstanders van staats
exploitatie meende de lieer Van Karne
beek opnieuw op de moeilijkheden te
moeten wijzen, die de verkoop van de pe
troleum dan met zich mee zou brengen.
Het stellig Nederlanclscihe karakter van
de Koninklijke meende de .minister nog
eens le kunnen aanloonen door le wijzen
op ihaar vestiging in Nederland, op de
Nederlaiidsche meerderheid in het be
stuur en op de Nederlandsche handen,
waarin de preferente aandeden zich be
vinden. Op «de door prof. Van Embden
gestelde vraag, of het gerucht, dat de Ko
ninklijke een veTzoek tot de afdeeling
Mijnwezen in Indië gericht heeft, om ge
heel Indië te mogen exploiteeren, juist iï»,
antwoordde de minister, dat de directie
der Koninklijke verklaard heeft, dat haar
van een dergelijk verzoek niets bekend is
en dat zij liet denkbeeld onzinnig acht.
De regeeringscommissaris, de heer Mid-
delberg. belastte zich met de behandeling
van enkele detailpunten.
Minister de Graaff maakte het Vrijdag
nog al kort. Het gerucht, dat de Balaaf-
sche al exploitatie-vergunningen had
aangevraagd, verklaarde hij ongegrond.
Het einde der discussies was zooals te
verwachten viel. Het ontwerp werd met
27 tegen 8 stemmen aangenomen. De acht
tegenstanders werden gevormd door de
sociaal-demo era ten, de heeren van Emb
den en van Slingerbeig, beiden vrijzinnig-
democraat, de vrijheidsbonders Dojes, de
Boer en Bergsma.
Van de linkerzijde stemde o.a. de -heer
Kraus voor. Het ging hem niet van harre
zulks te moeien doen en zijn redenen
daarvoor waren van negatieven aard; af
stemming leidt onmiddellijk tot langdurig
uitstel en in de tweede plaats bestaat er
behalve het stelsel der regeering alleen
nog staatsexploitatie, welke de heer Krau»
evenals de heer Cremer op dit oogenblik
onuitvoerbaar achtte.
Opheffing der sancties
De besprekingen tusschen <le Fransche
en Duitsche deskundigen le Parijs zijn ge
schorst lot 10 Ju'li en-de heeren Bergman
en Gugenheim zijn naar Berlijn terugge
keerd om nieuwe instructies le verkrijgen.
Volgens het „Journal" is men het eens
geworden over de prijzen, waarvoor even
tueel de door Duitschland aangeboden
grondstoffen zouden .kunnen worden gele
verd. Dit was echter niet liet voornaamste
punt van het debat:, zegt het blad. In de
drie komende jaren zal Frankrijk aan
Duitschland voor de verwoeste gebieden,
belangrijke hoeveelheden goederen vragen.
De totale waarde daarvan is aanzienlijk
grooter dan het deel dat Frankrijk in spe
cie van de schadevergoeding zal kunnen
krijgen. Vo'gens artikel 10 van den beta-
lingsslaat zal die waarde tifce drie maan
den worden afgetrokken van de Duitsche
stortingen. In die drie jaar zou Frankrijk
aldus voortdurend de debiteur van
Duitschland geweest zijn. De Fransche ge
delegeerden hebben aan Duitschland ge
vraagd de betalingen over een grooter
aantal jaren te verdeelen. Zij 'hebben een
verlenging lot vijf jaar verkregen, doch
wentellen dien termijn nog langer.
Volgens het .Journal" zoudien de Düit-
schers verband willen leggen tusschen
den wederopbouw en de uitvoering van
het vredesverdrag. Zij zouden 'bereid zijn,
hun goeden wil op groote schaal te too-
nen, als Frankrijk het initiatief nam tot
liet doen ophouden der sancties of zich
daartegen niet zou verzetten. Het blad
acht het vanzelfsprekend, dat men den
tOden Juli, bij de hervatting der bespre
kingen op het ministerie der bevrijde ge
bieden, dit onderwerp niet zal laten aan
roeren. Dit kan loeh alleen een kwestie
zijn voor een bijeenkomst der geallieerde
staatshoofden.
Wat de ontwapening betreft, die 30 Ju
ni moest voltrokken zijn en waaromtrent
Duitschland een aantal cijfers heeft gege
ven. meent hot blad te weten, dat generaal
Nollot, die dezer dagen le Parijs was, van
oordeel is, dat d:ie cijfers vertrouwen ver
dienen. Hij heeft verzekerd, dat 'hij overal
bij de Duitsche autoriteiten hot verlan
gen beefl waargenomen, de aangegane
verbintenissen na te komen.
Er op wijzend, dat Engeland, Italië en
ook België wel voor opheffing der -sanc
ties te vinden zouden zijn, zegt het
„Journal", dat de Fransche openbare
meening niet zonder groote ontroering en
ongerustheid de opheffing der sancties
zou zien.
HET ENGELSGHJAPANSGHE
VERDRAG.
Shidehara, de Japanscihe gezant Ie
Washington, verklaarde formeel, dat het
Engelsch-Japansche verdrag nimmer be
doeld was als een instrument van vijande
lijkheid, of zelfs van verdediging, legen
Amerika. Hij verklaarde voorts, dat Japan
ibegeerig was, de vriendschapsbanden en
loyale samenwerking met Brittannië te
versterken, hetgeen hij voor het even
wicht in hot Verre Oosten van het hoog
ste 'belang achtte. Nochthans was liet Ja
pans vaste voornemen, ales ite vermijden,
dat de tradifioneele betrekkingen van goe
den wil en goede verstandhouding met
Amerika zou kunnen schaden.
De „Westminster Gazelle" eriliscerl de
Engelsche regeering als volgt:
„Nadat de staatslieden des rijks hun
gedachten gedurende langen tijd over de
'brandende kwestie van de hernieuwing
van het Engclsch-Japansch verdrag had-
spreekt, kan zij hem niet verraden.
Is het niet zoo, Tita
„Vraag mij niet, ik kan u niet ant
woorden," riep deze angstig uit.
„Wat zou ik kunnen weten en ver
raden voegde zij, met een schuwen
blik op Helena er bij. „Mijnheer Guth
bridge is een rijk heer en ik ben slechts
een arme dienstmaagd."
„Is mijnheer Guthbridge u dan nader
dan wij, de kinderen van uw vroegeren
pleegzoon, dat gij ons om zijnentwil
de waarheid verbergt vroeg He
lena met een hart kloppende van hoop
en verwachting.
„Niet om zijnentwilO neen, niet
om zijnentwil
„Maar gij weet iets van hem; gij
weet, dat hij door een misdaad de
erfenis verworven had
„Een misdaad? Ik weet niet zeker,
of het wel een misdaad geweest is,"
stamelde Tita, terwijl zij in haar wa
gentje achterover zonk.
Elfriede legde nu haar arm be
schermend om de oude vrouw, ter
wijl Max bleek en opgewonden zijne
zuster aanstaarde. Had zij gelijk ge
had Stonden zij op het punt een
ontdekking te doen. diemaar
niemand had- ooit getwijfeld aan de
echtheid van het testament zijns ooms,
integendeel, het stond vast, dat de
heer Braunsberg het uit eigen, vrije
beweging den notaris gedicteerd had,
in een tijd, dat hij gezond en in 't
volle bezit zijner geestvermogens, was.
„Mijnheer Guthbridge heeft u la
ten beloven, dat gij zoudt zwijgen,
niet waar vroeg Helena dringend.
Tita knikte.
„En gij hebt voor een onbezorgd,
gemakkelijk leven de rechten van uw
vroegeren pleegzoon verkocht
„Helena, nu gaat gij te ver," riep
Max op verwijtenden toon. „Tita
zou geen ongelijk geduld hebben, dat
zij had kunnen beletten."
„Neen, neen dat zou ik zeker niet,
maar wat kon ik er aan doen riep
deze uit. „En waartoe zou het ook ge
diend hebben, als ik later de zaak aan
den dag had gebracht Niets, vol
strekt niets. Men zou mij misschien
niet eens hebben geloofd, want ik
had geene getuigenis en bewijzen kon
ik niets."
„Maar gij kunt ons nu zeggen, wat
gij weet- Tita," beman» Max op aach-
den laten gaan, in de meening, dat het
deze maand expireerde en dat een wel
overwogen beslissing daarom gebiedend
noodzakelijk was, 'blijkt 'het dat de
rechtsgeleerde raadslieden der regeering
thans plotseling hebben ontdekt, dat het
verdrag geen hernieuwing behoeft, zal
voortduren totdat het wordt opgezegd en
niet onmiddellijk kan worden opgezegd.
Voor zooveel betreft de politiek van het
rijk in de naaste toekomst, maakt dit
niet veel verschil uit, doch het is duide
lijk dat het het rechtstreeksche onderwerp
van bespreking der Rijksconferentie zeer
sterk wijzigt. Lang voordat de conferentie
ite zamen kwam, had de regeering het
met zichzelf eens moeten zijn omtrent den
rechtstóesitand met betrekking tol het ver
drag".
Generaal Smuts.
Er wordt groote betcekenis gehecht aan
een bezoek dat door generaal Smuts aan
Dublin zou worden gebracht.
De persberichten als zou generaal Smuts
een bezoek aan Dublin brengen, zijn ech
ter voorbarig. Hij bevindt zich daar ter
stede op het oogenblik nog niet, doen
wordt er binnenkort wel verwacht.
Politiemannen gedood.
Niettegenstaande de boop op vréde in
Ierland zijn Zondag weder verschillende
.politiemannen in botsingen met de opstan
delingen gedood.
Een troepenafdeeJdng verraste Zaterdag
oen aantal rebellen, die bezig waren met
liet leggen van landmijnen op den spoor
weg bij ubhn met liet doel, den town, die
verwacht werd, in de lucht te doen vlie
gen. In het gevecht dat ontstond, werden
de rebellen met zes gewonden op de vlucht
gejaagd. De troepen leden geen verliezen.
Een collsctedag.
Voor Opper-Silezië is Zondag te Ber
lijn een collcotedag gehouden. Overal is
dit lot een grootsche demonstratie ge
worden. Beeds 'smongens vroeg begon de
inzameling. Duizenden jongens en meis
jes, van busjes en kunslbloehiipjes voor
zien, waren overal aan bet werk. Een
nieuwigheid vormden de zoogenaamde
collecte-,tentjes. 's'Middags was op ver-
schficnde plaatsen muziek. In het stadi
on werd gedurende de internationale
wedstrijden een groote demonstratie^ voor
Ojiper-Silezië gehouden. Door de 'mgan-
gen stroomden duizenden Opper-Siieziers
met muziek voorop, om van den nood
in Opper-Silezië te getuigen.
Na een rede van den vice-kanselier
Bauer en den Pruisisclien minister-pre
sident Slegerwald, die in naam van het
rijk en van de Pruisische Regeering tol
hulp voor Opper-Silezië opwekten, zong
de geweldige menschenmenïgle „Deutsch-
'land. Deulschland über alles". Een Op-
per-Sileziër sprak in warme bewoordin
gen over het vreeselijk lot van zijn va
derland.
De da" werd besloten met een bijeen
komst in de Philharmonic, waaraan ook
de rijks-president, de rijkskanselier en de
Pruisische minister-president Slegerwald
deelnamen.
De rijkskanselier hield een rede,
waarin Hij o.a. zeide: Het lichaam van
liet Duitsche volk heeft twee bloedende
wonden: de sancties in bet Westen en
Opper-Silezië in het Oosten. De sancties
die men heter „pressies" zou kunnen
noemen, hadden onmiddellijk moeten
worden opgeheven na het aannemen van
het ultimatum. Indien niet alles wat men
in de jaren na den oorlog over het de
mocratische recht der zelfbeschikking
heeft gehoord, slechts holle klanken zijn
geweest, dan mag het recht van Opper-
Silezië, op grond van de volksstemming
Duitsch te blijven, niet alleen op pajpier
blijven staan.
ONGEZONDE WONINGEN EN OVER
BEVOLKING IN ENGELAND.
De Commissie, door den Engelschen
Minister van Gezondheid ingesteld om
advies uit te brengen over de beginselen,
te volgen ten aanzien van ongezonde wij
ken heeft dezer dagen rapport uitSc"
bracht. De commissie is van oordeel, dat
afbraak en wederopbouw op grootcn
sCliaal te nauwernood kan worden on
dernomen zoolang de 'heerschende duurte
van het bouwen van woningen met aan
merkelijk is verminderd. In afwachting
hiervan stelt de comumssie voor dat on
gezonde wijken aanzienlijk kunnen wor-
verbeterd, zoo de «emeentehjke
overheden ze onteigenden en de bumen
herstellen en ze beheerden volgens het
zg Octavia Hill-slelsel. Waar groote
overbevolking bestaat, zooals in het ge
bied van Londen, wordt aanbevolen
afbraak van huizen om plaals te ma
vo£ fabrieken, in de naaste toekomst
Sten te gaan en den aanleg tuin
steden, met Staatshulp aan te moedigen.
Verder wordt voorgesteld, dat een be
voegd persoon of personen, on verwal
worden gemachtigd, een plan le ontwer
nen voor <I-e reconstructie van Londen
de omringende districten en dat on
verwijld een onderzoek wordt ingesteld
naar liet karakter, de werkingsfeer en de
functies van een nieuwe of
combinatie van autoriteiten,
ke kracht te verkenen aan een deigelj
PlHet rapport wijst in het bijzonder op
den toestand te Birmingham, Leeds, Li
verpool en Zuid-Wales.
GEVAlARLIJKE DEKRINGEN.
De departementale raad van de Seme
heeft de zaak van een onderwnzeres en
twee onderwijzers behandeld, di
zouden hebben schuldig gemaakt aan
Rusland'bevlndb werd de zaak gesplitst.
De onderwijzeres Marllie Bigot werd vnj-
gesproke™ doch de raad sprak zich uit
ten gunste van het ontslag van den
deAta1o minister van oivd^ü^ toeuib
dit dezo onderwijzer met zal women o
aan die meening uiting ie
dienovcre^nkomslig lc goed
betrokken onderwijzer ^^,-Jhcn
doet, kan men met va r0cuvrc"
WaTZ TnTJln schrijven, dan blijkt
-worden.
pest en hongersnood in RUS-
land.
TV.SJV Tel" wordt uit Kopen-
Aan d ,jD volgens berichten ml
king van den oogsi w eouver-
de districten van Koeba en Mesland
heersebt algemeen m Zuid rui i
heerscau off.aan-dc-Don distneten en
ziekten. De overm-m njet veel,
serums bevolen, maar j,cl
want do menschen - 0ost.
meest onverteerbare voedsel.
Rusland is pest uitgebroken.
MME. CURIE.
had alleen het gouden sleuteltje bij zi b
dat door den presidenl der V. S wcrd
aangeboden en waarmede het kistje
Parijs plechtig zal worden geopenc.
BH haar aankomst te Oheriiourg werd'
zii door de autoriteiten ontvangen. Op
het sleutelje staat te lezen: „De vrouwen
van Amerika aan Marie Curie" en „Wit-,
te Huis 20 Mei 1Ö21."
Te Parijs aangekomen, verklaarde me»
vrouw Curie, dal zij, na eenigc rust ge
nomen le hebben, weer aan het werk'
zou gaan. j
DE ONTVOLKING VAN FRANKRIJK.
De resultaten der jongste Fransche
volkstelling zijn gepubliceerd in liet
„Journal Officie!". De totale bevolking
(zonder Elzas-Lofharingen), die in 191 li
39.601.509 zielen bedroeg, is thans
37.499.394. Deze vermindering zal eeni
aanzienlijken terugslag hebben op hett
aantal Kamerleden. Dit zal n.I. met 96
worden verminderd en dientengevolge vani
626 tot 530 worden teruggebracht.
De commissie voor de burgerlijke
en strafwetgeving in de Fransche Kamer
heeft haar onderzoek van het wetsont
werp inzake de bestrijding van liet antic
militairisme voltooid. Besloten werd, dé
ingediende amendementen niet te onder
zoeken, wegens het buitensporige aantal
ervan niet minder dan drie honderd
tachtig!
De rechter van ..instructie heeft eeif
raadslid' en een inwoner van Reuilly-Sait-
vigny, die vervolgd werden wegens het
dooden van een zouaaf in het begin van]
den oorlog, buiten vervolging gesteld.
De familie van den vermoorden zouaaf
moet voornemens zijn tegen het buiten,
vervolging stellen op te komen en aan dé
kamer van in-bescbuMiging stelling vani
Amiens een aanvullend onderzoek lel
vragen.
De koning en koningin van Dene
marken, die, zooals men weet, een be
zoek aan IJsland hebben gebracht, zullen!
zich volgens een draadloos N. T. A.-.
bericht heden te Havuefjord op de „Ice
land" inschepen en naar Groenland ver-:
trekken.
tl
i
Gedeputeerde Stalen van Noord-Bra
bant stellen voor zooals het „Dagbl. v.
Noordbr." herinnert afwijzend te be
schikken op de aanvraag van de verecni-
ging „Openbare Leeszaal en Bibliotheek"
te Breda.
Deze afwijzende beschikking werd als!
volgt door Ged. Staten geredigeerd:
„Wij geren de Prov. Staten in overwe
ging van een gunstige beschikking uit Ié
zonderen de aanvraag van de verceniging
„Openbare Leeszaal en Bibliotheek" te
Breda, welke de opsomming van de ter le
zing te leggen couranten en tijdschriften in
haar brief van October 1920 doet aanvan
gen met „De Tribune". Onze meening is,
dat cene vereeniging, die de raadpleging
van dergelijke lectuur bij het publiek wil
bevorderen, niet voor provincialen steun in:
aanmerking kan komen; daargelaten nog
het feit, dat het bestuur op ons schrijven
van 10 November 1920 om nadere inlich
tingen niet geantwoord heeft."
Het karakter van de „neutrale" Openbaré
Leeszaal wordt hiermee weer eens duide
lijk gekenschetst.
Het „neutrale" wordt gezocht in rijp en
on-rijp.
Dat on-rijp is in alle opzichten gevaar
lijk en een instelling van zoogenaamd open
baar „nut" bevordert dat!
Ziedaar de leugen en de voosheid der
neutraliteit. s
De „Tijd" schreef onlangs, dat wij be
reid moeten zijn offers le brengen voo(
onze landsverdediging.
Zijn wij tot het brengen dier offers be
reid, dan zal dat, volgens bedoeld blad,
aan vechtlustige buren den lust benemenl
om aan te vallen en tevens zullen daar
door, ais ooit het ergste mocht gebeuren,
de kansen op de 'handhaving onzer onaf
hankelijkheid tot 109 procent stijgen.
De „Voorhoede" reageert op deze be
weging.
Het Katholieke weekblad onderschrijf!;
natuurlijk volkomen, dat we bereid moe
ten, maar ernstigen toon, „waartoe
dient het te zwijgen
Maar Tita schudde het grijze hoofd.
„Indien ik u, de kinderen van mijn
goeden Robert, daardoor helpen kon,
te verkrijgen, wat u rechtmatig toe
komt, zou ik geen oogenblik aarzelen,
maar het is te laat."
„Dat kunt gij niet met zekerheid
zeggen, Tita," riep Helena. „Vertel
ons alles, en laat ons oordeelen."
„Ik durf niet, kind. Het zijn niet
de bedreigingen van mijnheer Guth
bridge die mij terughouden, want
Elfriede en hare moeder zouden mij
niet in den steek laten, dat weet ik."
„U zou ons van harte welkom zijn,
tantehoe dikwijls hebben wij u niet
verzocht, bij ons te komen inwonen
en uw oude dagen in uw eigen familie
te slijten
„Zeker, gij zijt beiden altijd goed
voor mij geweest, veel beter dan ik
kon verwachten. Maar ik zou de ge
dachte niet kunnen verdragen, dat
gij u om mijnentwil ontberingen zoudt
moeten opleggen. En dan.... ik kan
Marion niet verlaten."
„Maar Tita, als de vrees voor de
wraak van dep heer Guthbridge u niet
terughoudt, waarom wilt gij ons dan
het geheim niet mededeelen vroeg
Max na een kleine pauze.
„Omdat ik heb beloofd, nooit ie
mand een woord daarvan te verraden."
„Geen belofte heeft bindende kracht,
die ons tot helers en medeschuldigen
van een misdaad maaktmerkte
Helena nu aan.
„Neen, dat weet ik," hernam Tita,
terwijl zij bedroefd naar het jonge
meisje keek. „Maar ik mag voorzeker
mijn gegeven woord niet op lichtzin
nige wijze breken, wanneer ik er geen
nut, maar slechts schade mee doe.
En dat zou, daarvan ben ik vast over
tuigd, hier het geval zijn. En dan moet
ik ook om Marion denken. Indien ik
haar vader in het ongeluk stortte,
zou dat op haar terugvallen, ik heb
haar op mijn armen gedragen en haar...
De oude vrouw begon luide te snik
ken. Een geruimen tijd werd er niet
meer gesproken.
„Wij willen u niet langer plagen,
Tita," zeide Max eindelijk, terwijl hij
zijn hand op die der oude vrouw legde,
en haar vriendelijk in de roodgeweende
oogen keek. „Rijkdom maakt niet ge
lukkig. Wij zijn tot nu toe in ortzej
bekrompen omstandigheden tevreden
geweest, en zullen het met Gods hulp
ook verder blijven."
„Ik weet niet... ik weet niet,
wat ik moet doen Ais het waar was,
dat ik door mijn zwijgen...." Zij
zeide niets meer, en staarde eenige
seconden voor zich heen. „Max, uw
zuster meende, dat het. mij slechts
te doen was om een goed en gemak
kelijk leven te hebben. Het is hard
zoo iets te moeten hooren."
„Ik zeide dat in een oogenblik van
opgewondenheid," hernam Helena zich
verontschuldigend.
„Dat kan zijn, kind, dat kan zijn,"
prevelde de oude vrouw. „Maar gij
gelooft toch, dat ik onrecht doe, wan
neer ik mijn weldoener, ja, hij is niet
tegenstaande alles mijn weldoener,
niet verraad. En Max?" Zij keek hem
vragend aan.
„Gij moet in deze zaak geheel vol
gens uw eigen geweten handelen, Tita.
Ik ken de omstandigheden te weinig
om te kunnen beoordeelen, wat hiei
plicht voor u is."
t
V (Wordt vervolgd.)