ons BLAD®5 BANK-ASSOCIATIE BINNENLAND WE8ÏH N SBMFE1TZ 1834 m SVEUEÜIl 13 FEUILLETON' Onder Vaische Vlag No. 273 ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1921 SI Bureau: HOF 6, ALKPMAR. - Telefoon: Aan a»e welke hen - Karakter en Temperament. No. 2 ZANDBLAD 1© Cts VAM DER PUIT DE VLAM EINDHOVEN. MARINE. HOE MEN FAILLIET VER KLAARD KAN WORDEN. Kapitaal en Reserve f 19,500.000.— Direct.K. VAN NIENES Jr. Credisten, Deposito's, A an- en Verkoop van Effecten. ALLE BANKZAKEN. DE KWESTIE DER DOMANIALE MIJN. lis JAARGANG HCLLANDSCH Abonnementsprijs Per kwartaal voor Alkmaar Voor buiten Alkmaar Met Geïllustreerd Zondagsblad ...f2.— f 2 85 0 60 f hooger ADMINISTRATIE No. 433' REDACTIE No. 633 Advertentieprijs: Van 1—5 regels f 1.25 elke regel meer f 0 25; Reclames) per regel f 0 75; Rubriek „Vraag en aanbod" bij voor-! uitbetaling per plaatsing f 0.60 Met Geïllustreerd /oonuagsmnu f In Iamlari i GSBm f 35' f t5-~ m E3 £ST EZ* 4*^ 2 III. Een g-cheel verschillende ut werking heeft de energie op den cholerischen mensch. Tot geluk der mensch hei d, zijn er be trekkelijk maar weinig lieden, die volko men en onvermengd cholerisch zijn; want mensehen met bandclooze energie en ten volle ontwikkelde, scherp omlijnde en 011 weerhoudbare neigingen, zijn voor het ge luk, de vrijheid en het geluk hunner me- demenschen dikwijls in niet geringe mate gevaarlijk. Immers, men bedenke, dat in den mensch naast goede, veel slechte nei gingen huizen. Ofschoon de cholerische mensch zich niet zelden groote verdiensten heeft ver worven ien opzichte van zijn land en volk, of der menschheid in 't algemeen, en in het dagelijksch leven veel heeft bijgedra gen tot de welvaart en het geluk van zijn naaste, zoo zijn de voorbeelden, dat hij van den bevrijder of redder van zijn vader land, ontaard is tot een dwingeland, niet dimeter talrijk. Meerdere in de Geschiedenis bekende geniale menschen men denke hier bijv. aan Napoleon I hadden een slerk sprekend cholerisch temperament, en wierpen alles wat hun onverzettelijk streven tot bereiking hunner heersch- zuchtige plannen in den weg stond of trad, meedoogenloos omver. Cholerische mensehen, lielzij ze zich op het schouwtooneel der wereld bewegen als veldheeren, volksmenners of staatkundige leiders, bezitten de gave ook wijl bij de zulken het temperament veelal met hoog intellect samengaat om de volksmassa in beroering te brengen en aan hun zege kar gekluisterd, met zich mee te sleuren tot de overwinning, het verderf of den nederlaag. fret dagelijksch leven is de cholericus pviAxeluaai- en barst spoedig uit iu feilen toom. Kalm overleg is hem meestal vreemd. Snel en daardoor vaak onberaden handelen, is bij hem gewoonle. Vandaar „dat, door zijn overhaasting of ongeduld, het storten in 't ongeluk van hen, die in nauwe bel rekking tot hem staan, of waar over hij macht uitoefent, volstrekt niet tol Je zeldzaamheden beboert. Daarbij is hij onverbiddelijk consequent -n ..zijn iiuigtagsa-en- ss-aie- voortdurende wisselwerking, welke tusschen die neigin gen en zijn energie plaats heeft, van zoo- danigen aard, dat het mislukken zijner plannen en pogingen, hem niet tot leering egendeel, meest zal hij een nieuwen voorraad haat, toorn en wraakzucht in rijn binnenste opdoen en geen gelegenheid onbenut laten, om zijn plannen, ook mis dadige en hersenschimmige lot uitvoering trachten te brengen. In tien omgang met den cholericus be- aoorl: voorzichtigheid, het wachtwoord te zijn. Men treft onder volkomen ontwikkelde en onvermengd cholerische temperamen ten, wel eens een enkel maal een' edel mensch aan, en deze strekt dan door zijn onverzettelijke wilskracht om het goede te cholericus, de neigingstabiel blijft, waar gemeenschap, doch ook vindt men onder hen en niet sporadisch, ware duivels in men schenge daaan te. Over het algemeen genomen, kan men concludeeren, dat de energiën van het san guinische en het cholerisch temperament even sterk kunnen wezen. Het groote, esseniieële onderscheid be staat hierin, dat de neiging bij een san guinisch mensch tallooze malen veran dert en daardoor zijn energie telkens een andere richting inslaat, terwijl bij den cholericus, de neiging stbiel waar door de energie steeds in de zeifde rich ting biijft doorwerken. Het flegmatieke temperament berust op een in het zenuwstelsel zetelende, zeer matige energie, waarbij tevens de lichaams gesteldheid gezond is en de neigingen en strevingen geen gepronoceerde richting inslaan. Flegmatieke menschen zijn zelden geniaal. Men vindt ouder hen weinig dich ters, schilders1,' musici, redenaars, beeld houwers, in 't kort beoefenaars der schoone kunsten. Zuiver wetenschappelijke mannen, voor al onder de beoefenaars der exacte we tenschappen: de wiskunde, de mechanica, de .schei- en natuurkunde worden onder hen bij de vleet aangetroffen. Bij die tak ken van wetenschap, waar het vooral aan komt op het uitvoeren van met geduid te berekenen waarnemingen kan de flegma ticus zich verdienstel^'^aken Tot alles waar tof* g-'at om. nauwkeu righeid en voHiapfrjng berekeningen en waarbij energiek doortstend ingrij pen. overbodig, ongewenst'ht is of schade lijk zou werken, jnrl hij in den regel ge schikt bevonden worden. Juist omdat zijn neigingen door geen hevige en ^grillige schommelingen in be roering woïpen gebracht en tevens in haar voorwerp capstant zijn, zal hij door ge duld en kalmte, met meer zekerheid zijn doel hereiken, dan degene, die zulks voortvarend en overhaast langs den kort- sten en sneisten weg wil doen. In bet maatschappelijk leven beweegd de flegmatieke mensch zich zonder hevi ge driften en begeerten. Zijn gemoed komt slechts bij hooge uitzondering in opstand. Hij blijft koel, en tot handelin gen, waarover hij binnen een uur of wat spijt heeft, laat hij zich niet meesleepen. In gevaar en in oogenblikken, waar het aankomt op het nemen van een onver wijld besluit, zal hij een poosje als ver suft schijnen, en als er dan een sterke stuwkracht noodig is om boni tot han delen te bewegen, dan zal hij zich niet zoo spoedig uit den klem weten te red den dan de sanguinische en vooral de cholerische mensch. Gelukkig voor hem weet hij het gera ken in gevaarlijke te-'s landen te vermij den en maakt hij overeenkomstig zijn be- dachlzamen aard, meestal van te voren zoodanige berekeningen, dat bij gevrij waard blijft voor onaangename verras singen. Hem aangedaan onrecht en daardoor te weeg gebracht leed, verdraagt hij in den regel met -kalmte, berusting, en waardig heid. Noch door haat, noch door liefde laat hij zich gemakkelijk meesleepen. Door gaans toont hij zich trouw en behulpzaam in den nood zijner vrienden. Daar, waar het op spoed aankomt, wordt hij door anderen voorgegaan of ingehaald. Echter niet gemakkelijk laat hij zich door zichzelf of anderen misleiden, waardoor hij het voorrecht geniet, een sleedis gelijkmatige en tevreden stemming te bewaren, en de vreugden, die het leven hem biedt, in alle kalmte en zonder hit tere bij werp selen te smaken. (Slot volgt.) Indien men hoort spreken over Ma rine, denkt men onwillekeurig aan een faillieten boedel. Marine.. wat is nu Marine? 'n Hoop oud roest waar je niets aan hebt en wat veel geld verslindtMarine 'n massa mopperend personeel, hetwelk men zich zoo rood mogelijk denkt.. Men leest er zoo nu en dan eens van in de pers, de Kamerverslagen geven er wel eens jeremiades van, welke de meening van „den romrrel maar op te doeken" nog versterkt, en nu ja. meer niet Wat zal men zich nog druk maken over Marine En wij Wij wagen ons niet aan een pleidooi tot consolidatie onzer Zeemacht, noch wat hét materiaal, noch wat het personeel betreft. 't Zou onbegonnen werk zijn. En laten wij het materiaal nu eens voor wat het is, zou het geen dwaasheid zijn iets over dat personeel te zeggen Wij moeten er immers niets van heb ben. Hebben wij Katholieken ons ooit afgevraagd hoe 't komt dat het perso neel der Marine js zooals het is Heb ben wij ons ooit afgevraagd wat er worden zou van onze Katholieke jon gens welke als vrijwilliger in dienst kwamen of als miliciens in dienst moesten Hebben wij ons ooit afge vraagd hoe 't gesteld is met de geeste lijke verzorging' vtn het Marineperso neel Hebben wij ons ooit afgevraagd of 't mogelijk is ook Katholiek te zijn bij de Marine Waarom zouden wij het we! doen Het is immers toch een failliete boedel bij Marine.... De weinigen welke nog iets behielden van hun Katholiek geloof bij de Marine, dachten er anders over. Op 25 October 1916 werd een R, K. Vereeniging van Marinepersoneel opgericht. Nooit van gehoord zegt U 't Hin dert niet.... 't is immers toch een failliete boedel bij Marine. Begrijpelijkerwijze was het aantal Roomsch georgarnseerden niet groo+. De meeste Katholieken hadden reeds in geen jaren iets aan hun plichten gedaan, waren moeilijk te bewegen aartoe weer over te gaan en dan het scheepsleven leende zich niet erg tot godsdienstige ontplooing.1 Met de demobilisatie en het massa ontslag bij Marine, waardoor het scheen alsof er geen mannetje meer aan boord zou blijven, begon de Roomsche Ver- eenfging van Marinepersoneel een bloed armoedig bestaan te leiden. In Januari 1920 werd zij gereorganiseerd en begon met frisschen moed te werken. Er wa ren toen nog 81 goedwillende Roomsche Marinemannen van de bijna 1300 Ka tholieken op de Vloot. Die 81 Roomsche „Opstandelingen", verdeeld over 5 afdeelingen, begonnen hun propagandistisch werk. Een eigen weekblad werd door hen uitgegeven, zij zochten een sluiting bij de R. K. Vakbeweging en „Herwonnen Levens kracht", zij stichtten eenige fondsen en begonnen den strijd, terwijl er ongeveer 4000 neutraal georganiseerden zijn onder het Marine personeel. 25 October a. s. zal diezelfde ver eeniging haar 5-jarig bestaan vieren. Het ledental is bijna verdubbeld sinds 1920, hun werk had succes. De geeste lijke verzorging van het Marineperso neel is belangrijk verbeterd, het in stituut Vlootaalmoezenier kwam tot stand, het zal voortaan ook mogelijk zijn, Katholiek te zijn bij" de Marine. Maar daarmede zijn de werkzaamheden voor het Katholiek georganiseerde Marinepersoneel belangrijk verzwaard. Zij zullen de Katholieke idee krachtiger moeten propageeren, zij zullen als leekenapostelen, het katholiek geloof brengen op de vloot en als een tweede Christophorus den Christus dragen over de golven. Een Comité heeft zich gevormd, ee Eere-Comité is samengesteld. Zij willen Katholiek Nederland bewegen het den R. K. Marinemannen mogelijk te ma ken hun plannen ten uitvoer te brengen. En Katholiek Nederland Er staan twee wegen open. t Ka tholiek Nederland dommelt en slaap maar zachtkens door't Is immers toch een failliete boedel bij Marine Of Katholiek Nederland waakt en zal Het adres van het Comité isKo- nhigd'traat 108, Helder; en het giro nummer 42883. A. W. P. ANGENENT. Helder, Augustus 1921. Mr. Z. van den liorgh te Amster dam, schrijft het onderstaand in het „Hbkl.": Bij advertentie hebben wij een eigen aardig geval ter kennis van het pu bliek moeten brengen: Iemand, die als zeer vermogend bekend staat, de heer Cf. uit Laren, is op zijn vacantiereis in het buitenland en wordt inmiddels failliet verklaard zonder dat hij of de- geen, die hier zijn belangen waarneemt, daar iets van vernomen heeft. Lailliet verklaard voor een vordering, één vor dering van f 170, terwijl hij in zijn woonplaats voor eenige tonnen onroeren de goederen bezit, onbezwaard. Geen won der dat deze zaak in handelskringen de aandacht trekt en er velerlei vragen tot ons komen. Gaat dat zoo maar, vraagt Kantoor ALKMAARBREEDSTRAAT 11 Correspondentosehap HOORN GROOTE NOORD 149 men, voor één vordoringetje en moet men niet eerst de gelegenheid heb ben zich daartegen te verweren? Dan moet er toch iets aan onze rechtsbedee- ling haperen? Inderdaad hapert er iets. De Paillissementswet schrijft niet ge biedend voor dat de Bechtbank den schul denaar eerst moet oproepen. Zij kan op roepen. Niettemin is het vaste gewoonte en die gewoonte is ook hier gevolgd. De vraag is echter: hoe wordt, opgeroepen en met welken termijn? Men zal zien dat daar de hapering ligt. De oproeping geschiedt, zoo zegt de wet, bij brief door den griffier. En over den termijn zegt de wet niets. Daarin is inderdaad een ernstig gevaar glelegon. De brief van den griffier pleegt in Amsterdam door een bode der Bechtbank te worden be zorgd en dat zal wel met de noodige zorg geschieden. De boden geven naar ik vernam zich steeds veel moeite om zich to overtuigen dat de brief in goe de handen komt; maar waar zij b.v. geen gehoor krijgen, zullen zij al niet veel meer kunnen doen dan den brief in de bus steken. Buiten Amsterdam gaat de brief gewoon per post, niet aangetee- kend. Nu is de termijn van oproeping aan de Bechtbank overgelaten en doAm- sterdamsche Bechtbank neemt dien om goede redenen gewoonlijk zeer kart, nog geen twee volle dagen. Zoo gaat b.v. Woensdag de oproeping uit om Vrijdagochtend te verschijnen. En nu is het duidelijk, dat bij zoo korten termijn er niet veel behoeft te gebeuren of de schuldenaar krijgt den brief eerst nadat de zitting der Bechtbank 's mor gens reeds gehouden is en hij niet ver sohenen, reeds is failliet verklaard. Zijt gq buiten Amsterdam woonachtig, pen enkel etmaal afwezig, dan kunt gij den brief in handen krijgen precies als het te laat is. Mij dunkt, dat die gewoonte zal moeten veranderd worden, zeker als de schuldenaar huiten de stal woont, en althans in da vakantiemaanden, wanneer zoovelen korter of langer afwezig zijn. Bij andere Bechtbanken wordt de ter mijn dan ook langer genomen.' Nog on langs had ik een geval in het arrondis sement Zutphen. Een maatschappij, in een kleine plaats gevestigd, werd opge roepen naar aanleiding van een fail liet-aanvraag. Juist was de directeur afgetreden, en liet duurde twee dagen eer de oproeping den plaatsvervanger bereikte. Gelukkig was de termijn lang genoeg en werd hef faillisse ment voorkomen. Ware de termijn als in Amsterdam slechts twee dagen geweest dan ware de maatschappij failliet geweest, voor zij iels van de aanvraag had verno men. Zoo kan .er allerlei voorkomen, vooral bij verzending per post, b.v. een verkeerd adresnummer, een vertraagde Of foutieve bestelling (in mijn eigen bus vind. ik herhaaldelijk brieven bestemd voör een naamgenoot in dezelfde straat). Bij een ruimeren termijn van oproeping wordt hét gevaar natuurlijk wel veel minder, toch meen iik, dat een oproeping naar plaatsen buiten den zetel der rechtbank wel bij aangeteekenden brief mocht geschieden. In onze wetten is de laatste jaren „de te act- viseerep dienstbrief", die als aangeteeken-: de brief wordt verzonden, wel voor ken nisgevingen en oproepingen van veel min der belcekenis ingevoerd (b.v. bij de op roepingen voor de buurcommissie). Die mocht waarlijk wel vereischt worden bij een failliet-aanvraag, waar zoo gewichtige belangen bij betrokken kunnen zijn. Ten slotte nog een woord over de vraag of men wegens een enkele schuld kan worden failliet verklaard. De wet zegt daaromtrent niets. Uit feilen of omstan digheden zegt zij, moet blijken, dat de schuldenaar in den toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen". De prak tijk neemt in den regel niet aan, dat derge lijke toestand bestaat zoolang niet blijkt van een tweede schuld. In de requesten tot faillietaanvraag is dan ook een gebrui kelijke clausule „dat de schuldenaar meer dere opeisebbare schulden onbetaald laat". En dit moet men lounnen bewijzen. Deze formule is ook in ons geval gebezigd maar het bewijs moet ontbroken heb ben. In het dossier is daaromtrent dan ook geen enkel stuk aanwezig. Of de va-: canliek'amer der Rechtbank zich met de vraag niet heeft bezig gehouden of wel de bloote bewering voor waarheid heeft aan genomen omdat er niemand was om de aanvraag tegen te spreken het is mij onbekend1. Maar djt is duidelijk: dat men op die wijze wegens een enkel vorderinge- tje van 170 kan worden failliet ver klaard. 4 Het Tweede Kamerlid H. Hermans schrijft in de „Limburger Koerier" hier over onder meer: 1 „De Staat moet zelf de exploitatie van de mijn ter hand nemen en hierdoor een einde maken aan den onhoudibaren toe stand', die geschapen is door het contract met de AkenMaastrichtsche Spoorweg maatschappij. „Door de Regeering wordt deze oplos sing overwogen en het komt ons zeer waarschijnlijk voor, dat een desbetreffend wetsontwerp binnenkort zal worden inge diend Dit wetsontwerp zal dan de strek king hebben oan de bestaande overeen komst te vernietigenof't zakelijk recht van exploitatie te onteigenen. Op grond van 't algemeen belang is dit volkomen te recht vaardigen. „Andere oplossingen zijn be proefd, maar alle mislukt. ,VRli NAAR HET DUITSCU, TWEEDE DEEL. Zwijgend stond Guthbridge.op, ging met wankelende schreden naar zijn schrijftafel en nam er een pakje bank papier uit, dat hij zijn gast toeschoof, die het zonder het te bekijken, in zijn 'ak stak. „Zoo, nu kunnen wij ons aangenaam onderhoud eindigen. Tot weerziens Schel maar niet, ik vind in de vestibule wel een dienstbaren geest, die mij de deur opent," voegde hij er bij; toen hij ■zag, dat Guthbridge de hand naav de tchel uitstak. De deur ging achter hem dicht. Guthbridge had zijn armen op de tafel gelegd en zat zoo een geruimen tijd zonder zich te bewegen. Eindelijk deed hij, alsof hij wilde staan, maar hij bedacht zich en ging weer zitten. Langzaam zonk zijn hoofd voorover, totdat het op zijn armen mstte. Augusta wachtte. Een nalf uur ver liep en nog altijd bleef haar man in dezelfde houding. Was hij ingeslapen Eenige malen wilde zij zacht hare schuil plaats verlaten, maar zoodra zij op stond, ontzonk haar weer de moed. Weer sloeg de klok en kondigde haar tan, dat het hoog tijd was, zich voor het diner te kleeden. Nu mocht ze niet langer toeven. Het tapijt zou haar schreden wel on hoorbaar maken, en met eenige voor zichtigheid kon zij gemakkelijk den uit gang bereiken, zonder den slapende te wekken. luist-stond zli op, toen een ce.rulsch in oe kamer haar op haar plaats terug hield. Een blik door de spleet van het gordijn deed haar Tom zien, die binnen getreden was en met een uitdrukking van schrik op zijn slapenden heer keek. Langzaam naderde hij en raakte zijn schouder aan een luide, ontzettende gil klonk in de volgende seconde door het stille vertrek. Augusta trad te voorschijn, een oogopslag op het wasgele gelaat met de half geopende starende oogen zeide haar allesGuthbridge was dood. .Een beroerte had aan zijn leven een einde gemaakt. XX. De begrafenis was afgeloopen, en de dichte menigte verliet de kleine kerk. Augusta, met een dichten kripsluier voor het gelaat, draalde nog zij.wilde vermijden, door de nieuwsgierige be woners van het dorp bekeken en aan gesproken te worden. Eindelijk stond zij ook op, en spoedig daarna rolde het op haar wachtende rijtuig met haar weg. Zij schoof den sluier opzij, leunde in de zijden kussens van het rijtuig en sloot vermoeid een poosje hare oogen Vrij, jong en rijk. Nu stond de wereld voor haar open neen, nu zou de we reld aan haar voeten liggen en haar hare hulde aanbieden. „VrijVrij Met altoos verhoogd genot herhaalde zij deze woorden. Het prachtige kas- j teel, met zijne vorstelijke inrichting, 1 park, de pachthoeve daar in de ver te alles behoorde haar, haar alleen Zoolang het graf nog niet over haar echtgenoot was gesloten, was het haar geweest, alsof de overledene nog aan deel had aan zijn rijkdom, dien hij zich, lnaar het scheen, ten ko: te zijner eer ijkheid had verworven. Deze laatste gedachte verontrustte intusschen zijn weduwe nietdat was volstrekt niet hare zaak, het ging haar tenminste niet aan. Hare gedachten keerden terug tot den lijkdienst, die op de begrafenis was gevolgd. Onder de aandachtigen, of liever onder de aanwezigen, had zij ook den heer Muller bemerkt. Welke donkere daad uit het leven van haar overleden man kon dezen mensch be kend zijn Niet op het indringen van den onbe kenden erfgenaam had zij betrekking, dat was haar duidelijk, maar op de eene of andere gebeurtenis van ouderen datum, Nu, wat de man ock mocht weten, zijn recht was nu vernietigd zijn goudgroeve naar de maan,gelijk hij zich had uitgedrukt. Het rijtuig hield stil, en de weduwe Guthbridge betrad met gebogen hoofd en bedroefd uiterlijk het huis. In hare kamer aangekomen, zette zij zich aan haar sierlijke schrijftafel en schreef haastig een paar regels,diehij aan den notaris adresseerde, die met den ver koop van het kasteel te Erzenbach was belast. „En nu willen wij hopen, dat het nog niet te laat is," zeide Augusta zacht, toen haar kamenier zich met den brief had verwijderd, om hem dadelijk naar de post te laten brengen. „Hebben moet ik die bezitting, al moet ik er den dub belen prijs voor betalen." Zij schoof haar leuningstoel achteruit en begon peinzend in de kamer heen en weer te loopen. „Wie zou dat hebben gedacht, toen ik weinige maanden ge leden door tante Lehmann en hare dochters als asschepoetser werd be handeld Eigenares van Guruguh en millioenen Max heeft talent en bekwaamheidhij zal zijn weg wel vinden, indien hij maar op de rechte plaats komt te staan. Met Elfriede Rankhorst zou hijzijn geheeleleven lang arm en afhankelijk blijven; ik, daar entegen, kan hem behulpzaam zijn om aanzien en invloed te verwerven, en zich in een positie te plaatsen,die zijner waardig is." Zij wierp zich op de canapé, leunde met haar hoofd op de hand en overleg de. Duizenden, en als het moest zijn, honderduizenden konde enwilde zijmet milde hand uitstrooien, om het doel te bereiken, dat haar zoo aanlokkelijk voor oogen zweefde. Eerst moest Max van Elfriede ge scheiden worden. Maar hoe Plotseling werd haar somber voor hoofd helder, en haar oog schitterde zij had het middel gevonden. Indien zij ergens een fabriek kocht c n Max het toezicht er over gaf, dan had zij gewon nen spel. En dan wilde zij haar geheelen rijkdom aan zijn voeten leggen. Een huwelijk met haar maakte hem met één slag tot een gezien industrieel en groot grondbezitter. „Pardon, mevrouw!" De kamenier was binnengetreden en bood haar mevrouw een kaartje aan. Nog in gedachten verdiept, nam Augus ta het aan en las:„Lorenz Muller." De kaart ontglipte aan hare vingers, en zij voelde, dat zij verbleekte. Zij herstelde zich intusschen spoedig. „Zeg dien heer. dat ik vandaag niemand ontvang.'; Augusta, zoo onzacht uit haar schit- erende droomen tot de werkelijkheid teruggebracht, begon opgewonden in de kamer heen en weer te loopen. Wat zou die man willen Dacht hij bij haar zijn geldafpersingen met goed gevolg te kunnen voortzetten Het antwoord op deze vragen zou haar spoedig geworden. De kamenier keerde na weinige minuten terug en meldde, dat mijnheer Muller mevrouw oneindig dankbaar zou zijn, indien zii te zijner gunste een uitzondering wilde maken, daar hij met haar een zaak had te behandelen, die geen uitstel duldde. Augusta overlegde een oogenblik. Zij kon dien man op den duur toch niet ontwijken, en eigenlijk was het toch nog het beste, dat zij dadelijk een einde aan de zaak maakte, en hem toonde, dat zij zich door bedreigingen niet bang liet maken. „In welke kamer heeft men mijnheer binnengelaten „In de bibliotheek, mevrouw." Een lichte schrik kwam over de trekken van Augusta. „Ik wil hem ontvangen, maar niet daar, in het witte salon op den hoek zeide zij, terwijl zij het gelaat afwendde. „Zeg dat aan Baptist." Lorenz Muller stond met het voor komen van iemand, die zich geheel te huis gevoelt, voor een klein rococo- kastje en bekeek het zeldzame snijwerk. Bij het binnentreden der weduwe keer de hij zich om en maakte een diepe buiging. „Mevrouw Guthbridge, u zal mij verontschuldigen, dat ik u juist vandaag wenschte te spreken. Het allereerst moet ik u mijn deelneming betuigen met het verlies van mijnheer uw echt genoot. U weet immers, dat hij een mijner oudste vrienden was." „Ik dank u," zeide Augusta hoog moedig. „En de tweede reden van uw bezoek T' Mijnheer Muller draalde een oogen blik met het antwoord. „De tweede?" herhaalde hij dan langzaam. „Zeker, er is nog iets anders, dat mij hier brengt. Maarhm, wil u niet plaats nemen Ons onderhoud kan mogelijk lang du- n." „Ik heb nog slechts eenige minuten tijd, mijnheer Muller. Begin dus da delijk. „Zooals u wil. Mag ik vragen ol u onlangs zoo vriendelijk is geweest, mijnheer uw echtgenoot mijn bezoek aan te kondigen Mevrouw Guthbridge boog het hoofd. „En wat zeide hij „Mijnheer, ik moet u nogmaals ver zoeken, mij niet noodeloos op te hou den riep Augusta verontwaardigd uit. Haar toon scheen mijnheer Muller niet te bevallen zijn oog fonkelde toornig en een nijdige trek kwam cm zijn mond. „Mijn vraag was niet enkel-nieuws gierigheid," hernam hij op scherpen toon. „Ik wenschte eenvoudig te weten, of uw echtgenoot u iets naders had meegedeeld over zijn betrekking tot mij. Dat zou ons namelijk een lange verklaring hebben bespaard. Daar hij het echter klaarblijkelijk verstandiger heeft gevonden te zwijgen, zal ik mij de eer geven u de geschiedenis onzer vriendschap te vertellen." „Volstrekt onnoodigdie zaak heeft niet het minste belang voor mij. indien dat de tweede reden uwer komst is, houd mij dan niet langer op." „Niet zoo voorbarig, mevrouw!" riep Muller op ruwen toon. „Indien u onbeleefd wordt, zie ik niet in, waarom ik mij nog langer met complimenten zou plagen. Verkiest u te blijven staan, ik heb er vrede mee maar ik ga zitten," voegde hij er bij, terwijl hij zonder plicht plegingen een stoel nam en de daad bij het woord voegde. Wondt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1921 | | pagina 1