„ONS BLAD" P~ Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: SVTKI' 433 BUITENLAND. u Brieven uit België. Karakter en Temperament. FEUILLETON Oisder V&lsche Vlag BUITENL ilRIiüTEI» No. 275 NOORD Ï4e JAARGANG Abonnementsprijs: Per kwartaal voor Alkmaar85 'Voor buiten Alkmaar f* hooger Aan alle abonné's wordt op Advertentieprijs: >j - Van 1—5 regels f 1.25; elkeregel meer f 0 25; Reclames per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" bij voor-] uitbetaling per plaatsing f 0.60 rV L UI UUIIC1I m npYllitQfreerd Zondagsblad v w - - - B aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—. f 400,—, f 200,—, f 100,—, f 60,—f 35,—, f 15,—.j NEDERLANDERS IN BELGIc. (Van onzen correspondent). BRUSSEL, 1 Sept. Sinds de vij.f- en veertiendaagsche goed- koope rondreis-bi!jetten_ op de Belgische spoorwegen weer zijn ingevoerd, schijnt half Nederland zoowat leeggeloop-en te zijn Het is hier op 't oogenblik al Hol lander wat de klok slaat'. Men kan niet op straat loopen, in den tuin zitten or 111 de restaurants 'n pint drinken of men hoort of ziét er. Ja, men ziet ze vooral. Want ge moet weten, dat wij, Brusse laars, de Hollanders niet alleen herken nen op 't gehoor, maar ook op het ge zicht. En hier is d.e bekoring te sterk om geen revanche te nemen tegen dien ondeug-enden Hollander, die tegenwoor dig in België is en brieven schrijft naar de „Oprechte Haarlemsche Courant Deze briefschrijver heeft zich door zijn oppervlakkig geschrijf den haat op den hals gehaald van heel de Vlaamsdie pers. We zien straks wel waarom. We willen eerst even reageeren^ op de manier, waamp die briefschrijver de mentaliteit vaststelt van „de beige" „Geef den man en de vrouiw nit het volk een paar mooie, bruine, liefst gele schoenen, een paar dito kousen, zorg dat haar kap sel er keurig uitziet en offreer een pint bier en ge hebt de gelukkigste mensch van de wereld." Aldus de grief schrijver. Weet ge nu boe wij hier de mentali teit van een Hollander vaststellen en waaraan wij de Hollanders herkennen? Luister naar de volgende diagnose, ze is niet van een Bek? maar var» een Hol lander, die reeds 20 jaar in Brussel ver toeft en dus kan meepraten van de kwestie. „Wanneer men in Brussel dames ziel Iconen met leeliike schoenen, is het een Engelsche of een Holtaudsche. Wanneer men een d'ame ziet met een zonderlingen hoed is het bi ma zeker een Holland sche. Maar wanneer men een dame ziet èn met slechte schoenen én met een zon derlingen hoed. dnn is het heslist abso luut zeker, een Hollaudsche." We hébben dikwiils de nroef op de som genomen en haast eiken keer komt ze uit. Voeg daar bij een slordig kapsel, slecht, zittende kleer-en en ï°pd-verbrande gezichten en 't beeld is compleet. 'De lezeressen zullen mij hoogstwaar- schiinliilk 'uitmaken voor een akéiigen ke rel, d«ie een hekel beeft aan Holland en een aanbidder is van de hloote n.rmen- van badzenmode, van de benoeierde ge- ziehties en de ki'Jiivriie rok 1 es. Heele- mnal niet hoor; 't was zoo kwaad niet bedoeld-. Hoewel bet onbetwistbaar vast staat, dat de élpgance nu ♦eenmaal bii de NV- derlandsche dames geen hoofdkwaliteit iss en de meisjes er. n 'et legem taande de talriük-e uitstekende Nederlnnd«:ohe mode bladen en moder"brieken in d^ dagblad pers. wein'g verstand van hebben zich met smaak te klceden, moeten we graag toegeven dat z« er met al h-iinme modi- sche gebreken heel wat fatsoenlijker, heel wat degel'iker en netter voorkomen dan onze g.o,nnmmt>,f]pfT(le Brunei sche mode- nonies. Wij Vlmningen weten maar al te best v-elke beniidenswaardi-gg kwaliteiten de Hollundsrhe vrouw bezit en hoeveel hooger zij staat dan onze Brusselséhe da mes. die meestal weinig oMers ter be- woTvJer'ing kunnen na-nbieden dan wat vt/vne-oj, wat klatergoud. Wij Vlamingen, beschouwen Nederland als ons geestelijk vaderland. Wij zijn ont zettend jaloersc'h op de Nederlandsehe cul tuur en trachten deze zooveel mogelijk na bij te komen. Wij zijn jaloersch op de degelijke inrichting der Nederlandsehe staatsinstellingen, het Nederlandsch on derwijs en de Nederlandsehe sociale bewe ging. Wij zijn ijverzuchtig op het Neder landsehe huiselijke leven, op de Neder landsehe reinheid en beleefdheid. Wij be- 3 ij den het geheele Nederlandsehe leven in al zijn uitingen van geleerdheid en zijn ?choone kunsten. Wij bewonderen de Ne- ierlandsche taal, doen ons best om haar wen schoon te spreken als de Nederlan- lers en lijden daarom verachting, bespot- .ing en verkettering. En daarom stuit het ons zoo geweldig tegen de borst als de hier verblijvende Hollanders, in plaats van ons een beetje tegemoet te komen en in onzen verschrikkelijken strijd te helpen, ons door hun Fransch koeterwaalsch komen bekampen. We kunnen begrijpen, dat de meeste Hollanders, die herwaarts komen, mei niet veel hooger idealen bezield zijn en *dat zij als voornaamste leuze hebben het materialistische „op zoo kort mogelij ken tijd rijk worden". Van zakenmenschen is nu eenmaal niet veel anders te verwachten. Maar dat ze dan tenminste Nederlandsch spreken in hel openbare leven, zooals in café's en hotels, op trams en in treinen, wanneer ze het niet willen gebruiken voor hunne zaken. Waarom in 't Fransch bestellingen oommandeeren in restaurants, wanneer ze heel den tijd bun gesprekken voeren in 't Nederlandsch; waarom hun kaartjes in de trams vragen in 't Fransch, wanneer ze onder elkaar Hollandsch zitten te kakelen" u u f geland flegmatisch. hCCl hel nJtU,g CrVan staatkunde wordt bijwij- op straat en in trein aan medereiziger^ inlichtingen gevraagd in 't Fransch, wan neer ze goed hebben gehoord dat die me dereizigers uitstekend Vlaamsch spieken. Zooals het mij de vorige week nog over kwam. De Hollanders denken nu eenmaal, dat ze absoluut Fransch moeten spreken, wanneer ze in België komen. Wannéér zullen ze dit vooroordeel toch eens voor goed laten varen? Men kan in Antwer pen en Brussel overal terecht met Neder landsch, als men er wat moeite voor wil doen. Niet langer dan gister kwam ik bij mijn kleermaker om een nieuwe overjas te be s-tellen. Aan de toonbank stond een heer Fransch te babbelen; 'n Engelschman naar ik dacht. Ik groette mijn kleermaker op joviale wijze in :t Vlaamsch, de man groette even joviaal in 't Vlaamsch terug en de heer vóór de toonbank keek verbaasd op. Hij kwam als uit de wolken gevallen, dat er in een voornaam kleedingmagazijn Vlaamsch gesproken werd en haastte zich al gauw zijn belangen in 't Nederlandsch uiteen te doen. Toen hij weg ging zei mijn kleermaker vol fierheid: „Een Robterdam- merl Ja, 't is verbazend hoeveel Hollan ders wij tegenwoordig krijgen!" Ik vroeg of ze allemaal Fransch spraken en hij ant woordde: „Ja, allemaal, en 't is me een taaltje, dat ze eruit lappen, zoodanig dal ik zelf hen dikwijls in 't Vlaamsch voort help." Die kleermaker is geen flamingant; ioen wij er een paar jaar geleden voor dé- eerste maal kwamen, sprak de maai af schuwelijk plat-Brusselseh. thans spreekt hij zuiver Vlaamsch. Enkel en alleen, om dat hij een drietal Vlamingen tot klant ge kregen heeft. En zoo gaat liet overal. In de groote magazijnen zooals „Bon Marché" en „Innovation" zijn speciale tolken voor de Vlaamsch-sprekenden,,hoewel de mees- Ie winkeljuffrouwen Vlaamsch kunnen. De meeste schamen zich echter in plat-Brus- selsch te antwoorden, wanneer men hun in fatsoenlijk Nederlandsch toespreekt en verkiezen daarom in 't Fransch te ant woorden. Waar de Vlamingen systematisch over al en op alle plaatsen met opzet Vlaamsch spreken en waar deze Vlamingen steeds opzien naar Holland, dat hun in de mate van het mogelijke en geoorloofde toch 'n klein beetje zou helpen in hun zwaren strijd, daar moet hel toch wel tergend zijn, dingen te lezen als onderstaande van den briefschrijver van de „Oprechte Haarlem sche Courant". ,,'t Zij voldoende, dat ik den Hollander in België aanraad, geen Hollandsch doch alleen Fransch te spreken. Al voelt ge u in die mooie laai niet sterk genoeg, het went enorm gauw, en voordat ge 't weet hebt ge een routine, waarover ge zelf verbaasd staal: de woorden komen vanzelf, alleen door den zelfdwang Fransch te spreken. Dit doende zal men u nooit vragen of ge Hollander zijl, doch een enkelen keer* of u Engelschman bent, en hebt ge u voor vooroordeel-en gevrijwaard, daar elke» Belg u verslaat." Dat is de laai van een der ergste vijan den der Vlaamsche Beweging. Een razend franskiljon zou het niet beier kunnen zeg gen. En.de mannen van de Franscbe pro paganda in Vlaanderen, zouden ge-en beter werk kunnen verrichten. Misschien is de malt buitenland se h eerelid van het be ruchte „Comité de Politique Nationale". De Vlamingen zijn er steeds op uit ge weest zoo hartelijk mogelijke betrekkingen met Holiand aan le knoopen. Zij hebben daarvoor steeds met grooten ijver gewerkt. Die ijver is aan 't verslappen nu men meer clan ooit inziet dat er van het mate- rialische Holland weinig tegemoetkoming in verband met de Vlaamsche Beweging te verkrijgen is. En persartikelen, zooals dat van den Bel gischen briefschrijver van genoemd Haar- lemseh blad dragen er niet toe bij, om de sympathie der Vlamingen voor Nederland le versterken. XV. Het mag een merkwaardig verschijnsel genoemd worden, dat twjee van Europa's natiën Frankrijk en Engeland, het ken merk dragen der twee koofdtempera- menten, Frankrijk -is sanguinisch, En- len doorflitst door den bliksemsraal van het genie, maar in den regel is het blijvend voordeel, dat bet daaruit weet te trekken, gering. Na elk decennium verandert Frank ijk in z'jn steakuncb van richting. Voortdurend haakt het naar verande ring, naar nicuwo en ongekende emo ties, en wanneer de bestuurders der derde Republiek weige-ea oü tita n die té verschaffen, dan keert hst z'.cii in arren moede tegen hen. Engeland zichzelf van zijn kracht be wust, is flegmatiek. Wel komen onder Engeland's groote mannen ook genieën voor, grillig en zon derling getint, maar dezen gelukt het zelden, een plotseling en algemeen op laaiende geestdrift in hun vaderland t» wekken. Daarentegen is een verstandig vooruit zien, een wikken 1 en bcdrch' ziam b - rekenen, liet erfdeel van bet schrandere Engelscho volk en al het grootache, het geen volharding, noeste vlijt, rustelooze inspanning en scherpzinnigheid in staat zijn tot stand to brengen, vindt in En geland begin en uitvoering. Wilt ge nu een voorbeeld van eenzelfde temperament bij twee volken? Het zijn. de Foien en de Frahsehen. Beide naties zijn- in hooge mate san guinisch oangel-gl; beide gevo ten zi h Hoor onweerstaanbare sympathie tot el kander getrokken.. In de legers, waarmee Napoleon in het begin d r vorigr eeuw zegevierend door do landen van Europa trok, stre den tal van Polen, waarander meer dan één generaal, voor do glorie van Frank rijk, als voor hun aangenomen vader land. En in de Poolsohe opstanden tegen den Pu sisc-hi on lerdrukkekampt n honderden Fransebon onder de Poolsohe legervanen: was het Frankrijk, dat her haaldelijk ten gunste van het ongelukkig Polen trachtte in te grijpen. Sommigen bc-ciou 10.i het melanch - Iisch temperament als n'et verwant aan het flegmatieke. We zijn geneigd in beide tempera menten onmiskenbare verwantschap te zien Gelijk het cholerisch temperament een ontaarding is van het sanguinische en wel dan, wanneer een groote energie op onveranderlijke neigingen inwerkt, maar vooral, wanneer deze neigingen zelfzuchtig zijn, zoo beschouwen we het melancholisch temperament als een ver bastering van hei flegmatieke, wanneer gebrék aan energie gepaard gaat met vaste en zelfzuchtige neigingen. De melancholieke menseh is doorgaans ontstemd, omdat hij ontevreden is met zich zelf of met zijn toestand, slechts dan gevoelt hij een zekere bevrediging, als hij mijmeren kan over zijn ongeluk en zich inbeeldt, dei het nu eenmaal zijn lot is, door hei ongeluk vervolgd te worden. Van alle» wat hem en anderen over komt ziet hij alleen de schaduwzijijdo. Slechts aan deze schenkt hij zijn onver deelde aandacht, omdat zij voedsel toe voeren aan zijn neigingen. De melancholicus is noodzakelijk pes simist. Evenals de flegmatische mensch is hij ongevoelig voor veel wat hem omringt en verdiept zich telkens en telkens in zijn geliefde beschouwingen, die alle daarop neerkomen, dat hij vast meent een wezen te zijn, dat alleen voor 't on geluk geboren is. Daarom ziet hij elke aangename ont moeting, elk geluk elk buitenkansje, dat hem te beurt valt, aan met vertrouwend oog; want, zoo redeneert hij, daar mocht ©ens éeh onheil voor mij achter schuilen. Een beleediging, volstrekt niet op hem gemunt-, trekt hij zich aan, alsof ze hem en hemalleen geldt. Om een wissewasje acht hij zich verongelijkt, bij andeTen ten achter gesteld, gekrenkt. Dan wordt hij vreesachtig, moedeloos en wanhopig. Maar tegelijkertijd heeft hij in dit alles zoo 'n welgevallen, dat het hem ergert, als men hem zwart op wit bewijst, dat zijn- gevoel van achtergesteld of beleedigd te zijn, slechts voorkomt .uit zijn eigen zie kelijke verbeelding. Melancholieke menschen zijn ongeluk kige schepselen. Onze psychologische beschouwingen hadden tot doel om aan te toonen, dat de onderscheiden temperamenten van dmi mensch tot bepaalde, scherp oinlijmde kla sen kunnen gedetermineerd worden. In deze klassen behooren in elk ge val do twee hoofdtemperamenlenhet sanguinische en het flegmatieke. Wc nemen deze niet slechts- waar als het kenmerk van individuen, maar ook van geheele naties. Het chólersch en melancholiek enige- perament beschouwen wij als een ontaar ding van boven ontschreven hoofdtempc- r smienten. De toestand in Ierland. Demerger ing van Sinn Fein. Zoo-als «verwacht was ligt het zwaarte punt van Sinn Fein's antwoord in d;e pas sage dn zailee de Ulster-quaesUe. In dit ■verband wordt waarde gehecht aan de reide, die Zondag door Collins, de minis ter van financiën der Dai-1 Eireann ge houden is. Hij deed een beroep op Ulster om zfioli bij de Iersche natie aan le sluiten zoolang het dit neg kan doen met opge heven hoofd, om aldus het tijdperk van welvaart mee le genieten, waaraan Ierland bijna toe is, cn hij verklaarde: Wij kun nen méére geven dan rechtvaardigheid^ wij verkeeren in een positie van edelmoe dig le kuïinen zijn. Persstemmen. De Engelsohe ochtendbladen ooiiimen teerden gisteren in het algemeen behoed zaam Valera's jongste antwoord. De ,yDaily Chronicle" zegt, dat er diepe teleurstelling over hel gansohe rijk zal ge voeld worden bij hel lezen van Valera's brief. Zuiik een ernstige beslissing lijkt de voortzetting der onderhandelingen on mogelijk te maken. Men kan slechts 'hopen, dal er te elfder ure bétere raad gevers van het Dail Eireann hun invloed kunnen doen gelden, opdat de weg nog gevonden wordt om de ramp van een hernieuwden strijd te vermijden. De „Daily Maii" zegt: De Valera klopt aan een open deur, want indien Ll'oyd Georges' laatste brief geen aanbod tot hel uiterste was, n.l. een regeering met toe stemming der regeerden, dan weten wij niet hoe het aanbod in eenvoudiger woor den te hullen ware geweest. De „Daily Express" meent dat de deur nog open is. De „Times" dringt er bij de regeering op aan Sinn Fein-gevolmach tigden tot beraadslaging uit le noodigen en voeg.t er aan toe, dat ook al zal de vrede al of niet liet onmiddellijk resul taat er van zijn, liet vooruitzicht op een blijvende regeling er door wordt verbe terd. .VKlJ NAAK HET DUITSCH, TWEEDE DEEL Op zeke en nag sp.aK ik daarover met juf jouw Guthb ridge zoo heette zij en tot mijn verbazing barstte zij plotselin g irf een stroom van tranen uit. Ik had reeds sedert eenigen tijd bemerkt, dat zij altijd stiller en neer slachtiger werd, ofschoon ik de reden daarvan niet kon ontdekken, daar ik ep mijn vragen lechts ontwijkende antwoorden kreeg. Nu vertelde zij het mij. Zij had een rijken halfbroer, die niets van haar wilde weten, omdat zij zich tegen zijn zin in het huwelijk had begeven. De gedachte, dat haar zoon waarschijnlijk binnenkort geheel verlaten zou zijn, had haar eenigen. tijd geleden bewogen, zich tot haren halfbroeder, den heer Braunsberg te wenden, maar haar brief was onbeant woord gebleven. Deze teleu stelling scheen haar niet alleen neerslachtig, maa ook wrevelig gemaakt te hebben want toen ik haar aanraadde nog eens te probeeren, verklaarde zij met fonke lende oogen, dat niets ter wereld haar daartoe zou kunnen bewegen. „Liever sterven," zéide zij, en .haar zoon, die bij ons gesprek tegenwoordig was zeide het haar na. Ten slotte deelde zij mij mede, dat zij mij met haren zoon naar California wilde vergezellen. Ik had er niets tegen', en een paar dagen later vertrokken wij in alle stilte. Juf frouw Guthbridge had een plan ont worpen, dat mij zeer verstandig scheen. Zij wilde voor de goudzoekers was- schen en trijken haar zoon Bill zou zich bij mij aansluiten om te werken over 't algemeen had zij mij zoo ta melijk de rol van beschermer toege dacht, dien zij beiden, wel is waar, waarschijnlijk hoog noodig zouden heb ben. Nu, een geruimen tijd ging alles goed maar eindelijk waren de krach ten van juffrouw Guthbridge uitgeput. Op zekeren dag bezweek zij onder haar werk, en nog denzelfden dag kwam haar einde. Na haren dood raadde ik Bill dr ngend aan, nog eens bij zijn oom Braunsberg aan te kloppen maar was de moeder hardnekkig op dit punt geweest, haar zoon was het De a.s. kabinetsraad. Uit Inverness wordt aan de „Times" gemeld, dat de kabinetsraad', welke maar men weet Woensdag a.s. aldaar zal bijeenkomen, groote belangstelling bij de bevolking wékt. In bet stadhuis worden, tal van toebereidselen gemaakt om een waardig milieu voor de beraadslagingen der ministers le sdhepoen. Zoowal alle leden van het 'kabinet bevinden zich met vacantia in Schotland, hetgeen. Lioyd George, die thans te Gairlocti vertoeft, in zijn voornemen heeft gesterkt elders dan te Londen eri ministerraad bijeen te roe pen ter bespreking van liet lersohe ant woord. Terwijl Churchill, Sir lioliert Horne, Sir Hamar Greenwood, Sir Eric Geddes en Sir Gordon Hewarl zich reeds in Schotland bevinden, zijn de ministers Chamberlain eii Shortt vail plan zich er speciaal heen te begeven. Inverness is mede als plaats van bijeenkomst gekozen, omdat de Koning zich de volgende week •te Balmoral denkt op te houden, en dus gemakkelijk te bereiken za'l zijn. De toestand in Duitschland. De verordening van den Rijkspresident. •He communistische blad de „Tribune te .Halle, is op grond van, d'e verorde ning van d,en rijkspresadent voor veer tien dagen verbeden wegens een tweetal artikelen, waarin onjuiste* mededecXingen werden gedaan over concentratie van Schutzipolizei-troepen met het doel de re publiek van rechts ten val te brengen en lot d strijd iwtard aangespoord, derwtj-1 voorts op de regeering gescholden werd en grondwettige organen en instellingen van den staat .werden bespot en belee digd. De ,,-Rote Fab.no", liet orgaan der com munisten, concludlert nit dit verbod, dat zijn voorspelling is uitgekomen,, dat de bewuste verordening in handen der reac tion, naire bestuursambtenaren als uitzon deringswet tegen de arbeiders, met name tegen de communisten, wordt toegepast. De Vereee'ging van Dagbladuitgevers der groot steden beeft zich bezag gehou den met de verordening van den rij:ks- presidenl inzake bet' verbieden van bla dent Zij wenscht zich niet te begeven in een bespreking van politieke kwesties en van de kwestie der onvoorwaardelijke handhaving der persvrijheid. De vereeni- igirg acht zich edhteir verplicht er de aandacht van de rijksregeering o,p te ves tigen, dat bet verbod van bladen'en tijd schriften een economische benadeeling kan beteekenen niet alleen van den on dernemer maar ook van zijn rediactioneele medewerkers, beambten en arbeiders en dat dientengevolge de mógelijkheid be staat, dat in plaats van de politieke rust, die men hoopt te bereiken, bet omge keerde effect zal worden verkregen in den vorm ©ener ernstige economische beroering. De vereeniging geschouwt liet ook als een krenking van het algemeen,e rechtsgevoel. dat een zoo ernstig econo misch ingrijpen kan geschieden, zonder rechterlijke wijspraak, ja zelfs zonder •mogelijkheid van beroep op een roch r 1 lijike autoriteit en zonder do mogelijk heid van een eisch tot schadevergoeding bij onrechtmatige toepassing der veror dening. Tevens vermaant de vereeniging hare leden, er het hunne toe bij te dra gen, dat de politieke strijd door de pers niet op een wijze wordt verscherpt, due ertoe bijdraagt, de eerlijkheid van de meening van den tegenstander verdacht te maken en aan wenschen Voedsel te geven tot onderdrukking van perspro- duclen der tegenstanders. Een rede van dr. Wirth. Aan het „IIHd." wordt uit Berlijn, ge meld: De in deze dagen onvermoeide rijkskanselier dr. Wirth sprak Zondag morgen in de „Sladthalle' te Berlijn, in een door het Centrum bijeengeroepen vergadering over den: toestand' in de liin.Tiril]nii.'lscbe politiek. In zijn rede, d.e meer dan een uur duurde, besprak dr. Wirth de door den moord op Erzberger ontstane .politieke situatie Hij sprak, zoo- als hij in zijn inleidend word uitdrukke lijk verklaarde, vrijuit, zooals hij dat ge woon was. Hij zeide o.a.: wie zoo sterft als Erzlierger gestorven is, sterft niet voor zichzelf, maar voor het vaderland. Nu deze schoten op Erzüserger gevallen zijn, mag het Duitsche volk niet langer zonder bliksemafleider blijven, Wij wil len goed •voorbereid' zijn en waar de .reactie het hoofd opsteekt zal het volk geneed staan. Het meet de zaak van de tegenwoordige Te'geering zijn, de bron- Pen van de reactie te verstoppen. De menschendie op 9 November in een muizegla.atje'. gekropen zijfn, gebruKken thans de tegen hum zin verworven poli tieke vrijheid voor politieken laster. Duitschland moet dus een wet hebben, en de rijkskanselier zal er persoonlek voor zorgen dat die spoedig komt die de eer der medeburgers, die in het po litieke leven staan, zooals dit in Enge land en in andere parlementair geregel de landen reeds lang het geval is, be schermt. Komt een dergelijke wet niet tot stand, dan zal in 'DuilscMatod mie- ïnalnd nteér te vinidien. zijl», die onid'lir dergelijke omtstandighedeii politieken ar beid wil verrichten. Als voorbeeld noemt d.e rijkskanselier dr. Walter Ttathenau, die een ongeloefelijk groot in,konten in den steek heeft gelaten: en zich in dienst der regeering heeft gesteld' om het Duit sche volk te dienen. Tegen diezen man is thans een waanzinnige „Hetze" aan den gang, terwijl hij het Duitsche volk reeds moer heeft gegeven dan het geheele ge zelschap dat in het Stadlion demonstreer de voor de monarchie. En zulk een man noemt men een „vef- flucbte Judensau", (geroep: foeil Rathe- nau is heelemaal geen Jood!). Jawel, zei de de rijkskanselier, Rathenau is öen Jood, hii is zijn geloof trouw gebleven. Wij Ka-" tholieken moeten voor zulk een man den hoed afnemen. Ben dergelijke „Hetze" word ook tegen Erzbergen gevoerd, maar niettegenstaande alle pogingen is het niet gelukt, in do belaslingprocessen tegen Erzberger iets te zijnen nadeeld te ontdek ken. Het resultaat van het onderzoek was zoo, dat dr. Wirth slechts kon zeggen, dat ■het mooi zou zijn als in het Duitsche va derland alle belastingaangiften zoo nauw keurig waren als die van Erzberger. Dr. Wirth besloot zijn rede met de woordenSlechts op dempcratischeoi grondslag kan Duitschland weer gezond worden. Van dezen weg zal de regeering geen stap afwijken. Zij is bereid, tegen de reactie van alle haar ten dienste slaand?^ machtsmiddelen gebruik te maken. Na den moord op Erzberger. f De Berlijnsche gemeenteraads verkiezingen. g: De moord op Erzberger heeft ook op de-, constellatie der partijen-voor de aanstaan de gemeenteraadsverkiezingen te Berlijn, invloed gehad. In een democratische ver gadering deelde het gemeenteraadslid Mer-' tens medé, dat er besprekingen warén,ge-' voerd met alle burgerlijke partijen over de vorming van een gemeenschappelijk blok, doch dat deze door den moord op Erz berger waren mislukt. Men wil thans blijk baar niet meer met de Duitsch-nationalen samenwerken. Erzberger en het sluiten van den wapenstilstand. Op een vergadering van het Cenlrum deelde de afgevaardigde Pfeiffer, volgens de „Berliner Montagèrpost" mede, dat ge neraal Hindenburg na het sluiten van den wapenstilstand op 13 Nov. 1918 in tegen woordigheid van generaal Gröner en Pfeiffer den afgevaardigde Erzberger uit drukkelijk voor de diensten had bedankt, die deze aan het Duitsche vaderland had bewezen door deze ondankbare functie op zich te nemen. De nasporingen. De .nasporingen naar de moordenaars van Erzberger worden mot grooten ijver voortgezet. Alle resultaten, die het onder zoek lot n- heeft opgeleverd, zuilen he den vanwide politie in het openhaar worden aangeplakt, teneinde liet publiek aanknoopingspimtcn te geven voor even- tueele medewerking. Er wordt groote waar de aan gehecht te welen te komen, of de moordenaars op eigen initiatief hebben ge handeld, of dat zij door anderen daartoe zijn aangezet, en in de eerste r'nats van geldmiddelen zijn voorzien. SPOORWEGONGELUK. Op het station Iserlohn had gisteren een spoorwegongeluk plaats, waardoor 4 per sonen werden gedood, één zwaar en twin tig lichtgewond. Des avonds was het ver- nog tienmaal meer, en het scheelde niet veel, o wij be'den hadden bij die gele genheid ernstige twist gekregen." Muller zweeg een oogenblik en keek zijn toehoorster spotachtig aan. „Vindt u het niet vreemd, dat hij later zoo geheel en al anders deed, mevrouw „Hij was," antwoordde Augusta, „intusschen ouder en verstandiger ge worden en wiit de voordee en beter te waardeeren, die. een verzoening met zijn oom voor hem zou hebben." „Juist zoo, mevrouw, die zaak was vöordeelig voor hem. Maar ik wil voort gaan met mijn verhaalu heeft immers toch niet veel tijd. Bill werkte ook ver der gemeenschappelijk met mij. Veel geluk hadden wij nietwij vonden nau welijks goud genoeg, om van de hand in den tand te kunnen leven. Een half jaar mocht zoo zijn verloopen, toen wij kennis maakten, met een nieuw aan gekomen goudzoeker, die zich John Holt noemde en wegens zijn zwarte oogen en haren reed spoedig den bij naam „zwarte John" kreeg. Eenigen noemden hem ook den Chinees, wegens zijn bruine kleur.... Wat scheelt u, mevrouw „Niets. Ga voort," uitte Augusta met moeite, j" „Ziet u, ik dacht, dat mijn verhaal misschien uw zenuwen toch een beetje zou aandoen, en daarom gat ik u den goeden raad op de canapé plaats te nemen. Wat wordt u bleek „Het komt van de hitte. Let maar niet op mij en ga vérder^" „Zooals u wil. Nu „zwarte John" sloot weldra vriendschap met Bill, op wien hij wegens zijn lichaamskracht zijn moed en nog meer door zijn losse beginselen spoedig grooten invloed ver kreeg. Mij beviel de zaak niet'want John had mij van den beginne af wan trouwen ingeboezemd, en hoe beter ik hem leerde kennen, hoe minder ik hem kon uitstaan. Iets slechts, dat wil zeggen, moord of diefstal, kon men hem niet aanwrijven, evenzoomin bedroog hij bij het spel, en buiten die drie din gen was op de goudvelden alles geoor loofd. Bill wilde naar mijn waarschu wing niet luisteren, en ten slotte verliet hij de barak, die hij tot dusver met mij had gedeeld, en bewoonde daarna de hut van zijn nieuwen vriend. Verscheiden maanden verliepen ik zag Bill zeer weinig en altijd in gezel schap van „zwarten John". Op zekeren dag verspreidde zich het gerucht, dat Bill en John een rijke goudader hadden ontdekt. Ik bekommerde mijer niet om, want Bil! en ik wa ren in den laat- sten tijd elkander haast vreemd ge worden. Ik was dus niet verwonderd, toen hij eenige maanden later bij mij kwam en mij van de gelukkige vondst vertelde, die zij hadden gedaan. Nu was echter het terrein uitgeput, en hij was van plan den volgenden dag met zijn aandeel naar San Francisco te vertrekken. Het kwam mij vreemd voor, dat hij in plaats van buitensporig blij te zijn, gedrukt en ongerust was en van droevige voorgevoelens en der gelijke sprak. Ik lachte hem uit, maar ik was toch niet zoo lichthartig als ik wilde schijnen. Zooals ik op mijn vragen vernam, wist „zwarte John" dat Bill zijn goud voorioopig in een gat achter zijn bed had verstopt, en ik vertrouwde dien man niet. Toen Bill weer ver trokken was, ging ik met twee kamera den uit. Wij troffen verscheiden kennissen aan, en het was reeds lang na midder nacht, toen wij ons op den terugweg begaven. Onderweg dacht ik eensklaps aan de eigenaardige stemming van Bill en, al? van zelf, sloeg ik een ande- ren weg in, langs de tent van Bill, die, een beelje verwijderd van de andere tenten en b.:.rakken,_aan den voet van een kleinen heuvel stond. Toen wij ir. de nabijheid van deze hoogte waren gekomen, zag ik eenen man met een klaarblijkelijk zwaren last op den rug uit de hut van Bill komen en de richting nemen.naar een klein, misse, ien honderd schreden ver wijderd, boschje. Ik maakte mijn mak kers oplettend en wij volgden hem zacht en voorzichtig, om te zien, wat er aan de hand was. De man zag ons niet, want een groote, donkere wolk was voor de maan gekomen, en het was op het oogenblik donker.... U zal wel kunnen raden, mevrouw, wat wij vonden." „Neen" hernam Augusts op doffen toon. „Juist, toen wij het boschje hadden bereikt, trad de maan weer te voor schijn en verlichtte de streek. Voor ons gaapte een diep gat, en een man ik behoef u niet te zeggen, dat het zwarte John was wilde juist een voorwerp in een grijzen zak In den kuil werpen. Een gebalde menschenhand kwam uit den zak Je voorschijn." lyVordt vervoW. -k

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1921 | | pagina 1