„ONS BLAD" P~
Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: SVTKI' 433
BUITENLAND.
u
Brieven uit België.
Karakter en Temperament.
FEUILLETON
Oisder V&lsche Vlag
BUITENL ilRIiüTEI»
No. 275
NOORD
Ï4e JAARGANG
Abonnementsprijs:
Per kwartaal voor Alkmaar85
'Voor buiten Alkmaar f* hooger
Aan alle abonné's wordt op
Advertentieprijs: >j
- Van 1—5 regels f 1.25; elkeregel meer f 0 25; Reclames
per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" bij voor-]
uitbetaling per plaatsing f 0.60
rV L UI UUIIC1I
m npYllitQfreerd Zondagsblad v w - - - B
aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—. f 400,—, f 200,—, f 100,—, f 60,—f 35,—, f 15,—.j
NEDERLANDERS IN BELGIc.
(Van onzen correspondent).
BRUSSEL, 1 Sept.
Sinds de vij.f- en veertiendaagsche goed-
koope rondreis-bi!jetten_ op de Belgische
spoorwegen weer zijn ingevoerd, schijnt
half Nederland zoowat leeggeloop-en te
zijn Het is hier op 't oogenblik al Hol
lander wat de klok slaat'. Men kan niet
op straat loopen, in den tuin zitten or 111
de restaurants 'n pint drinken of men
hoort of ziét er. Ja, men ziet ze vooral.
Want ge moet weten, dat wij, Brusse
laars, de Hollanders niet alleen herken
nen op 't gehoor, maar ook op het ge
zicht. En hier is d.e bekoring te sterk
om geen revanche te nemen tegen dien
ondeug-enden Hollander, die tegenwoor
dig in België is en brieven schrijft naar
de „Oprechte Haarlemsche Courant
Deze briefschrijver heeft zich door zijn
oppervlakkig geschrijf den haat op den
hals gehaald van heel de Vlaamsdie
pers. We zien straks wel waarom.
We willen eerst even reageeren^ op de
manier, waamp die briefschrijver de
mentaliteit vaststelt van „de beige" „Geef
den man en de vrouiw nit het volk een
paar mooie, bruine, liefst gele schoenen,
een paar dito kousen, zorg dat haar kap
sel er keurig uitziet en offreer een pint
bier en ge hebt de gelukkigste mensch
van de wereld."
Aldus de grief schrijver.
Weet ge nu boe wij hier de mentali
teit van een Hollander vaststellen en
waaraan wij de Hollanders herkennen?
Luister naar de volgende diagnose, ze is
niet van een Bek? maar var» een Hol
lander, die reeds 20 jaar in Brussel ver
toeft en dus kan meepraten van de
kwestie.
„Wanneer men in Brussel dames ziel
Iconen met leeliike schoenen, is het een
Engelsche of een Holtaudsche. Wanneer
men een d'ame ziet met een zonderlingen
hoed is het bi ma zeker een Holland sche.
Maar wanneer men een dame ziet èn
met slechte schoenen én met een zon
derlingen hoed. dnn is het heslist abso
luut zeker, een Hollaudsche." We hébben
dikwiils de nroef op de som genomen en
haast eiken keer komt ze uit. Voeg daar
bij een slordig kapsel, slecht, zittende
kleer-en en ï°pd-verbrande gezichten en
't beeld is compleet.
'De lezeressen zullen mij hoogstwaar-
schiinliilk 'uitmaken voor een akéiigen ke
rel, d«ie een hekel beeft aan Holland en
een aanbidder is van de hloote n.rmen-
van badzenmode, van de benoeierde ge-
ziehties en de ki'Jiivriie rok 1 es. Heele-
mnal niet hoor; 't was zoo kwaad niet
bedoeld-.
Hoewel bet onbetwistbaar vast staat,
dat de élpgance nu ♦eenmaal bii de NV-
derlandsche dames geen hoofdkwaliteit
iss en de meisjes er. n 'et legem taande de
talriük-e uitstekende Nederlnnd«:ohe mode
bladen en moder"brieken in d^ dagblad
pers. wein'g verstand van hebben zich
met smaak te klceden, moeten we graag
toegeven dat z« er met al h-iinme modi-
sche gebreken heel wat fatsoenlijker, heel
wat degel'iker en netter voorkomen dan
onze g.o,nnmmt>,f]pfT(le Brunei sche mode-
nonies. Wij Vlmningen weten maar al te
best v-elke beniidenswaardi-gg kwaliteiten
de Hollundsrhe vrouw bezit en hoeveel
hooger zij staat dan onze Brusselséhe da
mes. die meestal weinig oMers ter be-
woTvJer'ing kunnen na-nbieden dan wat
vt/vne-oj, wat klatergoud.
Wij Vlamingen, beschouwen Nederland
als ons geestelijk vaderland. Wij zijn ont
zettend jaloersc'h op de Nederlandsehe cul
tuur en trachten deze zooveel mogelijk na
bij te komen. Wij zijn jaloersch op de
degelijke inrichting der Nederlandsehe
staatsinstellingen, het Nederlandsch on
derwijs en de Nederlandsehe sociale bewe
ging. Wij zijn ijverzuchtig op het Neder
landsehe huiselijke leven, op de Neder
landsehe reinheid en beleefdheid. Wij be-
3 ij den het geheele Nederlandsehe leven in
al zijn uitingen van geleerdheid en zijn
?choone kunsten. Wij bewonderen de Ne-
ierlandsche taal, doen ons best om haar
wen schoon te spreken als de Nederlan-
lers en lijden daarom verachting, bespot-
.ing en verkettering. En daarom stuit het
ons zoo geweldig tegen de borst als de hier
verblijvende Hollanders, in plaats van ons
een beetje tegemoet te komen en in onzen
verschrikkelijken strijd te helpen, ons
door hun Fransch koeterwaalsch komen
bekampen. We kunnen begrijpen, dat de
meeste Hollanders, die herwaarts komen,
mei niet veel hooger idealen bezield zijn
en *dat zij als voornaamste leuze hebben
het materialistische „op zoo kort mogelij
ken tijd rijk worden".
Van zakenmenschen is nu eenmaal niet
veel anders te verwachten. Maar dat ze
dan tenminste Nederlandsch spreken in
hel openbare leven, zooals in café's en
hotels, op trams en in treinen, wanneer
ze het niet willen gebruiken voor hunne
zaken. Waarom in 't Fransch bestellingen
oommandeeren in restaurants, wanneer ze
heel den tijd bun gesprekken voeren in 't
Nederlandsch; waarom hun kaartjes in de
trams vragen in 't Fransch, wanneer ze
onder elkaar Hollandsch zitten te kakelen"
u u f geland flegmatisch.
hCCl hel nJtU,g CrVan staatkunde wordt bijwij-
op straat en in trein aan medereiziger^
inlichtingen gevraagd in 't Fransch, wan
neer ze goed hebben gehoord dat die me
dereizigers uitstekend Vlaamsch spieken.
Zooals het mij de vorige week nog over
kwam. De Hollanders denken nu eenmaal,
dat ze absoluut Fransch moeten spreken,
wanneer ze in België komen. Wannéér
zullen ze dit vooroordeel toch eens voor
goed laten varen? Men kan in Antwer
pen en Brussel overal terecht met Neder
landsch, als men er wat moeite voor wil
doen.
Niet langer dan gister kwam ik bij mijn
kleermaker om een nieuwe overjas te be
s-tellen. Aan de toonbank stond een heer
Fransch te babbelen; 'n Engelschman naar
ik dacht. Ik groette mijn kleermaker op
joviale wijze in :t Vlaamsch, de man
groette even joviaal in 't Vlaamsch terug en
de heer vóór de toonbank keek verbaasd
op. Hij kwam als uit de wolken gevallen,
dat er in een voornaam kleedingmagazijn
Vlaamsch gesproken werd en haastte zich
al gauw zijn belangen in 't Nederlandsch
uiteen te doen. Toen hij weg ging zei mijn
kleermaker vol fierheid: „Een Robterdam-
merl Ja, 't is verbazend hoeveel Hollan
ders wij tegenwoordig krijgen!" Ik vroeg
of ze allemaal Fransch spraken en hij ant
woordde: „Ja, allemaal, en 't is me een
taaltje, dat ze eruit lappen, zoodanig dal
ik zelf hen dikwijls in 't Vlaamsch voort
help." Die kleermaker is geen flamingant;
ioen wij er een paar jaar geleden voor dé-
eerste maal kwamen, sprak de maai af
schuwelijk plat-Brusselseh. thans spreekt
hij zuiver Vlaamsch. Enkel en alleen, om
dat hij een drietal Vlamingen tot klant ge
kregen heeft. En zoo gaat liet overal. In
de groote magazijnen zooals „Bon Marché"
en „Innovation" zijn speciale tolken voor
de Vlaamsch-sprekenden,,hoewel de mees-
Ie winkeljuffrouwen Vlaamsch kunnen. De
meeste schamen zich echter in plat-Brus-
selsch te antwoorden, wanneer men hun
in fatsoenlijk Nederlandsch toespreekt en
verkiezen daarom in 't Fransch te ant
woorden.
Waar de Vlamingen systematisch over
al en op alle plaatsen met opzet Vlaamsch
spreken en waar deze Vlamingen steeds
opzien naar Holland, dat hun in de mate
van het mogelijke en geoorloofde toch 'n
klein beetje zou helpen in hun zwaren
strijd, daar moet hel toch wel tergend zijn,
dingen te lezen als onderstaande van den
briefschrijver van de „Oprechte Haarlem
sche Courant".
,,'t Zij voldoende, dat ik den Hollander
in België aanraad, geen Hollandsch doch
alleen Fransch te spreken. Al voelt ge u in
die mooie laai niet sterk genoeg, het went
enorm gauw, en voordat ge 't weet hebt ge
een routine, waarover ge zelf verbaasd
staal: de woorden komen vanzelf, alleen
door den zelfdwang Fransch te spreken.
Dit doende zal men u nooit vragen of ge
Hollander zijl, doch een enkelen keer*
of u Engelschman bent, en hebt ge u voor
vooroordeel-en gevrijwaard, daar elke» Belg
u verslaat."
Dat is de laai van een der ergste vijan
den der Vlaamsche Beweging. Een razend
franskiljon zou het niet beier kunnen zeg
gen. En.de mannen van de Franscbe pro
paganda in Vlaanderen, zouden ge-en beter
werk kunnen verrichten. Misschien is de
malt buitenland se h eerelid van het be
ruchte „Comité de Politique Nationale".
De Vlamingen zijn er steeds op uit ge
weest zoo hartelijk mogelijke betrekkingen
met Holiand aan le knoopen. Zij hebben
daarvoor steeds met grooten ijver gewerkt.
Die ijver is aan 't verslappen nu men
meer clan ooit inziet dat er van het mate-
rialische Holland weinig tegemoetkoming
in verband met de Vlaamsche Beweging te
verkrijgen is.
En persartikelen, zooals dat van den Bel
gischen briefschrijver van genoemd Haar-
lemseh blad dragen er niet toe bij, om de
sympathie der Vlamingen voor Nederland
le versterken.
XV.
Het mag een merkwaardig verschijnsel
genoemd worden, dat twjee van Europa's
natiën Frankrijk en Engeland, het ken
merk dragen der twee koofdtempera-
menten, Frankrijk -is sanguinisch, En-
len doorflitst door den bliksemsraal van
het genie, maar in den regel is het
blijvend voordeel, dat bet daaruit weet
te trekken, gering. Na elk decennium
verandert Frank ijk in z'jn steakuncb
van richting.
Voortdurend haakt het naar verande
ring, naar nicuwo en ongekende emo
ties, en wanneer de bestuurders der derde
Republiek weige-ea oü tita n die té
verschaffen, dan keert hst z'.cii in arren
moede tegen hen.
Engeland zichzelf van zijn kracht be
wust, is flegmatiek.
Wel komen onder Engeland's groote
mannen ook genieën voor, grillig en zon
derling getint, maar dezen gelukt het
zelden, een plotseling en algemeen op
laaiende geestdrift in hun vaderland t»
wekken.
Daarentegen is een verstandig vooruit
zien, een wikken 1 en bcdrch' ziam b -
rekenen, liet erfdeel van bet schrandere
Engelscho volk en al het grootache, het
geen volharding, noeste vlijt, rustelooze
inspanning en scherpzinnigheid in staat
zijn tot stand to brengen, vindt in En
geland begin en uitvoering.
Wilt ge nu een voorbeeld van eenzelfde
temperament bij twee volken? Het zijn.
de Foien en de Frahsehen.
Beide naties zijn- in hooge mate san
guinisch oangel-gl; beide gevo ten zi h
Hoor onweerstaanbare sympathie tot el
kander getrokken..
In de legers, waarmee Napoleon in
het begin d r vorigr eeuw zegevierend
door do landen van Europa trok, stre
den tal van Polen, waarander meer dan
één generaal, voor do glorie van Frank
rijk, als voor hun aangenomen vader
land.
En in de Poolsohe opstanden tegen
den Pu sisc-hi on lerdrukkekampt n
honderden Fransebon onder de Poolsohe
legervanen: was het Frankrijk, dat her
haaldelijk ten gunste van het ongelukkig
Polen trachtte in te grijpen.
Sommigen bc-ciou 10.i het melanch -
Iisch temperament als n'et verwant aan
het flegmatieke.
We zijn geneigd in beide tempera
menten onmiskenbare verwantschap te
zien
Gelijk het cholerisch temperament een
ontaarding is van het sanguinische en
wel dan, wanneer een groote energie
op onveranderlijke neigingen inwerkt,
maar vooral, wanneer deze neigingen
zelfzuchtig zijn, zoo beschouwen we het
melancholisch temperament als een ver
bastering van hei flegmatieke, wanneer
gebrék aan energie gepaard gaat met
vaste en zelfzuchtige neigingen.
De melancholieke menseh is doorgaans
ontstemd, omdat hij ontevreden is met
zich zelf of met zijn toestand, slechts
dan gevoelt hij een zekere bevrediging,
als hij mijmeren kan over zijn ongeluk
en zich inbeeldt, dei het nu eenmaal zijn
lot is, door hei ongeluk vervolgd te
worden.
Van alle» wat hem en anderen over
komt ziet hij alleen de schaduwzijijdo.
Slechts aan deze schenkt hij zijn onver
deelde aandacht, omdat zij voedsel toe
voeren aan zijn neigingen.
De melancholicus is noodzakelijk pes
simist.
Evenals de flegmatische mensch is hij
ongevoelig voor veel wat hem omringt
en verdiept zich telkens en telkens in
zijn geliefde beschouwingen, die alle
daarop neerkomen, dat hij vast meent
een wezen te zijn, dat alleen voor 't on
geluk geboren is.
Daarom ziet hij elke aangename ont
moeting, elk geluk elk buitenkansje, dat
hem te beurt valt, aan met vertrouwend
oog; want, zoo redeneert hij, daar mocht
©ens éeh onheil voor mij achter schuilen.
Een beleediging, volstrekt niet op hem
gemunt-, trekt hij zich aan, alsof ze hem
en hemalleen geldt. Om een wissewasje
acht hij zich verongelijkt, bij andeTen ten
achter gesteld, gekrenkt. Dan wordt hij
vreesachtig, moedeloos en wanhopig.
Maar tegelijkertijd heeft hij in dit alles
zoo 'n welgevallen, dat het hem ergert,
als men hem zwart op wit bewijst, dat zijn-
gevoel van achtergesteld of beleedigd te
zijn, slechts voorkomt .uit zijn eigen zie
kelijke verbeelding.
Melancholieke menschen zijn ongeluk
kige schepselen.
Onze psychologische beschouwingen
hadden tot doel om aan te toonen, dat
de onderscheiden temperamenten van dmi
mensch tot bepaalde, scherp oinlijmde
kla sen kunnen gedetermineerd worden.
In deze klassen behooren in elk ge
val do twee hoofdtemperamenlenhet
sanguinische en het flegmatieke.
Wc nemen deze niet slechts- waar als
het kenmerk van individuen, maar ook
van geheele naties.
Het chólersch en melancholiek enige-
perament beschouwen wij als een ontaar
ding van boven ontschreven hoofdtempc-
r smienten.
De toestand in Ierland.
Demerger ing van Sinn Fein.
Zoo-als «verwacht was ligt het zwaarte
punt van Sinn Fein's antwoord in d;e pas
sage dn zailee de Ulster-quaesUe. In dit
■verband wordt waarde gehecht aan de
reide, die Zondag door Collins, de minis
ter van financiën der Dai-1 Eireann ge
houden is. Hij deed een beroep op Ulster
om zfioli bij de Iersche natie aan le sluiten
zoolang het dit neg kan doen met opge
heven hoofd, om aldus het tijdperk van
welvaart mee le genieten, waaraan Ierland
bijna toe is, cn hij verklaarde: Wij kun
nen méére geven dan rechtvaardigheid^
wij verkeeren in een positie van edelmoe
dig le kuïinen zijn.
Persstemmen.
De Engelsohe ochtendbladen ooiiimen
teerden gisteren in het algemeen behoed
zaam Valera's jongste antwoord. De
,yDaily Chronicle" zegt, dat er diepe
teleurstelling over hel gansohe rijk zal ge
voeld worden bij hel lezen van Valera's
brief. Zuiik een ernstige beslissing lijkt
de voortzetting der onderhandelingen on
mogelijk te maken. Men kan slechts
'hopen, dal er te elfder ure bétere raad
gevers van het Dail Eireann hun invloed
kunnen doen gelden, opdat de weg nog
gevonden wordt om de ramp van een
hernieuwden strijd te vermijden.
De „Daily Maii" zegt: De Valera klopt
aan een open deur, want indien Ll'oyd
Georges' laatste brief geen aanbod tot hel
uiterste was, n.l. een regeering met toe
stemming der regeerden, dan weten wij
niet hoe het aanbod in eenvoudiger woor
den te hullen ware geweest.
De „Daily Express" meent dat de deur
nog open is. De „Times" dringt er bij de
regeering op aan Sinn Fein-gevolmach
tigden tot beraadslaging uit le noodigen
en voeg.t er aan toe, dat ook al zal de
vrede al of niet liet onmiddellijk resul
taat er van zijn, liet vooruitzicht op een
blijvende regeling er door wordt verbe
terd.
.VKlJ NAAK HET DUITSCH,
TWEEDE DEEL
Op zeke en nag sp.aK ik daarover
met juf jouw Guthb ridge zoo heette
zij en tot mijn verbazing barstte
zij plotselin g irf een stroom van tranen
uit. Ik had reeds sedert eenigen tijd
bemerkt, dat zij altijd stiller en neer
slachtiger werd, ofschoon ik de reden
daarvan niet kon ontdekken, daar ik
ep mijn vragen lechts ontwijkende
antwoorden kreeg. Nu vertelde zij het
mij. Zij had een rijken halfbroer, die
niets van haar wilde weten, omdat
zij zich tegen zijn zin in het huwelijk
had begeven. De gedachte, dat haar
zoon waarschijnlijk binnenkort geheel
verlaten zou zijn, had haar eenigen.
tijd geleden bewogen, zich tot haren
halfbroeder, den heer Braunsberg te
wenden, maar haar brief was onbeant
woord gebleven. Deze teleu stelling
scheen haar niet alleen neerslachtig,
maa ook wrevelig gemaakt te hebben
want toen ik haar aanraadde nog eens
te probeeren, verklaarde zij met fonke
lende oogen, dat niets ter wereld haar
daartoe zou kunnen bewegen.
„Liever sterven," zéide zij, en .haar
zoon, die bij ons gesprek tegenwoordig
was zeide het haar na. Ten slotte deelde
zij mij mede, dat zij mij met haren zoon
naar California wilde vergezellen. Ik
had er niets tegen', en een paar dagen
later vertrokken wij in alle stilte. Juf
frouw Guthbridge had een plan ont
worpen, dat mij zeer verstandig scheen.
Zij wilde voor de goudzoekers was-
schen en trijken haar zoon Bill zou
zich bij mij aansluiten om te werken
over 't algemeen had zij mij zoo ta
melijk de rol van beschermer toege
dacht, dien zij beiden, wel is waar,
waarschijnlijk hoog noodig zouden heb
ben. Nu, een geruimen tijd ging alles
goed maar eindelijk waren de krach
ten van juffrouw Guthbridge uitgeput.
Op zekeren dag bezweek zij onder haar
werk, en nog denzelfden dag kwam
haar einde. Na haren dood raadde ik
Bill dr ngend aan, nog eens bij zijn
oom Braunsberg aan te kloppen
maar was de moeder hardnekkig op
dit punt geweest, haar zoon was het
De a.s. kabinetsraad.
Uit Inverness wordt aan de „Times"
gemeld, dat de kabinetsraad', welke maar
men weet Woensdag a.s. aldaar zal
bijeenkomen, groote belangstelling bij de
bevolking wékt. In bet stadhuis worden,
tal van toebereidselen gemaakt om een
waardig milieu voor de beraadslagingen
der ministers le sdhepoen. Zoowal alle
leden van het 'kabinet bevinden zich met
vacantia in Schotland, hetgeen. Lioyd
George, die thans te Gairlocti vertoeft, in
zijn voornemen heeft gesterkt elders dan
te Londen eri ministerraad bijeen te roe
pen ter bespreking van liet lersohe ant
woord. Terwijl Churchill, Sir lioliert
Horne, Sir Hamar Greenwood, Sir Eric
Geddes en Sir Gordon Hewarl zich reeds
in Schotland bevinden, zijn de ministers
Chamberlain eii Shortt vail plan zich er
speciaal heen te begeven. Inverness is
mede als plaats van bijeenkomst gekozen,
omdat de Koning zich de volgende week
•te Balmoral denkt op te houden, en dus
gemakkelijk te bereiken za'l zijn.
De toestand in Duitschland.
De verordening van den Rijkspresident.
•He communistische blad de „Tribune
te .Halle, is op grond van, d'e verorde
ning van d,en rijkspresadent voor veer
tien dagen verbeden wegens een tweetal
artikelen, waarin onjuiste* mededecXingen
werden gedaan over concentratie van
Schutzipolizei-troepen met het doel de re
publiek van rechts ten val te brengen en
lot d strijd iwtard aangespoord, derwtj-1
voorts op de regeering gescholden werd
en grondwettige organen en instellingen
van den staat .werden bespot en belee
digd.
De ,,-Rote Fab.no", liet orgaan der com
munisten, concludlert nit dit verbod, dat
zijn voorspelling is uitgekomen,, dat de
bewuste verordening in handen der reac
tion, naire bestuursambtenaren als uitzon
deringswet tegen de arbeiders, met name
tegen de communisten, wordt toegepast.
De Vereee'ging van Dagbladuitgevers
der groot steden beeft zich bezag gehou
den met de verordening van den rij:ks-
presidenl inzake bet' verbieden van bla
dent Zij wenscht zich niet te begeven in
een bespreking van politieke kwesties en
van de kwestie der onvoorwaardelijke
handhaving der persvrijheid. De vereeni-
igirg acht zich edhteir verplicht er de
aandacht van de rijksregeering o,p te ves
tigen, dat bet verbod van bladen'en tijd
schriften een economische benadeeling
kan beteekenen niet alleen van den on
dernemer maar ook van zijn rediactioneele
medewerkers, beambten en arbeiders en
dat dientengevolge de mógelijkheid be
staat, dat in plaats van de politieke rust,
die men hoopt te bereiken, bet omge
keerde effect zal worden verkregen in
den vorm ©ener ernstige economische
beroering. De vereeniging geschouwt liet
ook als een krenking van het algemeen,e
rechtsgevoel. dat een zoo ernstig econo
misch ingrijpen kan geschieden, zonder
rechterlijke wijspraak, ja zelfs zonder
•mogelijkheid van beroep op een roch r 1
lijike autoriteit en zonder do mogelijk
heid van een eisch tot schadevergoeding
bij onrechtmatige toepassing der veror
dening. Tevens vermaant de vereeniging
hare leden, er het hunne toe bij te dra
gen, dat de politieke strijd door de pers
niet op een wijze wordt verscherpt, due
ertoe bijdraagt, de eerlijkheid van de
meening van den tegenstander verdacht
te maken en aan wenschen Voedsel te
geven tot onderdrukking van perspro-
duclen der tegenstanders.
Een rede van dr. Wirth.
Aan het „IIHd." wordt uit Berlijn, ge
meld: De in deze dagen onvermoeide
rijkskanselier dr. Wirth sprak Zondag
morgen in de „Sladthalle' te Berlijn, in
een door het Centrum bijeengeroepen
vergadering over den: toestand' in de
liin.Tiril]nii.'lscbe politiek. In zijn rede, d.e
meer dan een uur duurde, besprak dr.
Wirth de door den moord op Erzberger
ontstane .politieke situatie Hij sprak, zoo-
als hij in zijn inleidend word uitdrukke
lijk verklaarde, vrijuit, zooals hij dat ge
woon was. Hij zeide o.a.: wie zoo sterft
als Erzlierger gestorven is, sterft niet
voor zichzelf, maar voor het vaderland.
Nu deze schoten op Erzüserger gevallen
zijn, mag het Duitsche volk niet langer
zonder bliksemafleider blijven, Wij wil
len goed •voorbereid' zijn en waar de
.reactie het hoofd opsteekt zal het volk
geneed staan. Het meet de zaak van de
tegenwoordige Te'geering zijn, de bron-
Pen van de reactie te verstoppen. De
menschendie op 9 November in een
muizegla.atje'. gekropen zijfn, gebruKken
thans de tegen hum zin verworven poli
tieke vrijheid voor politieken laster.
Duitschland moet dus een wet hebben,
en de rijkskanselier zal er persoonlek
voor zorgen dat die spoedig komt die
de eer der medeburgers, die in het po
litieke leven staan, zooals dit in Enge
land en in andere parlementair geregel
de landen reeds lang het geval is, be
schermt. Komt een dergelijke wet niet
tot stand, dan zal in 'DuilscMatod mie-
ïnalnd nteér te vinidien. zijl», die onid'lir
dergelijke omtstandighedeii politieken ar
beid wil verrichten. Als voorbeeld noemt
d.e rijkskanselier dr. Walter Ttathenau,
die een ongeloefelijk groot in,konten in
den steek heeft gelaten: en zich in dienst
der regeering heeft gesteld' om het Duit
sche volk te dienen. Tegen diezen man is
thans een waanzinnige „Hetze" aan den
gang, terwijl hij het Duitsche volk reeds
moer heeft gegeven dan het geheele ge
zelschap dat in het Stadlion demonstreer
de voor de monarchie.
En zulk een man noemt men een „vef-
flucbte Judensau", (geroep: foeil Rathe-
nau is heelemaal geen Jood!). Jawel, zei
de de rijkskanselier, Rathenau is öen Jood,
hii is zijn geloof trouw gebleven. Wij Ka-"
tholieken moeten voor zulk een man den
hoed afnemen. Ben dergelijke „Hetze"
word ook tegen Erzbergen gevoerd, maar
niettegenstaande alle pogingen is het niet
gelukt, in do belaslingprocessen tegen
Erzberger iets te zijnen nadeeld te ontdek
ken. Het resultaat van het onderzoek was
zoo, dat dr. Wirth slechts kon zeggen, dat
■het mooi zou zijn als in het Duitsche va
derland alle belastingaangiften zoo nauw
keurig waren als die van Erzberger.
Dr. Wirth besloot zijn rede met de
woordenSlechts op dempcratischeoi
grondslag kan Duitschland weer gezond
worden. Van dezen weg zal de regeering
geen stap afwijken. Zij is bereid, tegen de
reactie van alle haar ten dienste slaand?^
machtsmiddelen gebruik te maken.
Na den moord op Erzberger. f
De Berlijnsche gemeenteraads
verkiezingen. g:
De moord op Erzberger heeft ook op de-,
constellatie der partijen-voor de aanstaan
de gemeenteraadsverkiezingen te Berlijn,
invloed gehad. In een democratische ver
gadering deelde het gemeenteraadslid Mer-'
tens medé, dat er besprekingen warén,ge-'
voerd met alle burgerlijke partijen over de
vorming van een gemeenschappelijk blok,
doch dat deze door den moord op Erz
berger waren mislukt. Men wil thans blijk
baar niet meer met de Duitsch-nationalen
samenwerken.
Erzberger en het sluiten van
den wapenstilstand.
Op een vergadering van het Cenlrum
deelde de afgevaardigde Pfeiffer, volgens
de „Berliner Montagèrpost" mede, dat ge
neraal Hindenburg na het sluiten van den
wapenstilstand op 13 Nov. 1918 in tegen
woordigheid van generaal Gröner en
Pfeiffer den afgevaardigde Erzberger uit
drukkelijk voor de diensten had bedankt,
die deze aan het Duitsche vaderland had
bewezen door deze ondankbare functie op
zich te nemen.
De nasporingen.
De .nasporingen naar de moordenaars
van Erzberger worden mot grooten ijver
voortgezet. Alle resultaten, die het onder
zoek lot n- heeft opgeleverd, zuilen he
den vanwide politie in het openhaar
worden aangeplakt, teneinde liet publiek
aanknoopingspimtcn te geven voor even-
tueele medewerking. Er wordt groote waar
de aan gehecht te welen te komen, of de
moordenaars op eigen initiatief hebben ge
handeld, of dat zij door anderen daartoe
zijn aangezet, en in de eerste r'nats van
geldmiddelen zijn voorzien.
SPOORWEGONGELUK.
Op het station Iserlohn had gisteren een
spoorwegongeluk plaats, waardoor 4 per
sonen werden gedood, één zwaar en twin
tig lichtgewond. Des avonds was het ver-
nog tienmaal meer, en het scheelde niet
veel, o wij be'den hadden bij die gele
genheid ernstige twist gekregen."
Muller zweeg een oogenblik en keek
zijn toehoorster spotachtig aan. „Vindt
u het niet vreemd, dat hij later zoo
geheel en al anders deed, mevrouw
„Hij was," antwoordde Augusta,
„intusschen ouder en verstandiger ge
worden en wiit de voordee en beter te
waardeeren, die. een verzoening met
zijn oom voor hem zou hebben."
„Juist zoo, mevrouw, die zaak was
vöordeelig voor hem. Maar ik wil voort
gaan met mijn verhaalu heeft immers
toch niet veel tijd. Bill werkte ook ver
der gemeenschappelijk met mij. Veel
geluk hadden wij nietwij vonden nau
welijks goud genoeg, om van de hand
in den tand te kunnen leven. Een half
jaar mocht zoo zijn verloopen, toen wij
kennis maakten, met een nieuw aan
gekomen goudzoeker, die zich John
Holt noemde en wegens zijn zwarte
oogen en haren reed spoedig den bij
naam „zwarte John" kreeg. Eenigen
noemden hem ook den Chinees, wegens
zijn bruine kleur.... Wat scheelt u,
mevrouw
„Niets. Ga voort," uitte Augusta
met moeite, j"
„Ziet u, ik dacht, dat mijn verhaal
misschien uw zenuwen toch een beetje
zou aandoen, en daarom gat ik u den
goeden raad op de canapé plaats te
nemen. Wat wordt u bleek
„Het komt van de hitte. Let maar
niet op mij en ga vérder^"
„Zooals u wil. Nu „zwarte John"
sloot weldra vriendschap met Bill,
op wien hij wegens zijn lichaamskracht
zijn moed en nog meer door zijn losse
beginselen spoedig grooten invloed ver
kreeg. Mij beviel de zaak niet'want
John had mij van den beginne af wan
trouwen ingeboezemd, en hoe beter
ik hem leerde kennen, hoe minder ik
hem kon uitstaan. Iets slechts, dat wil
zeggen, moord of diefstal, kon men hem
niet aanwrijven, evenzoomin bedroog
hij bij het spel, en buiten die drie din
gen was op de goudvelden alles geoor
loofd. Bill wilde naar mijn waarschu
wing niet luisteren, en ten slotte verliet
hij de barak, die hij tot dusver met mij
had gedeeld, en bewoonde daarna de
hut van zijn nieuwen vriend.
Verscheiden maanden verliepen ik
zag Bill zeer weinig en altijd in gezel
schap van „zwarten John". Op zekeren
dag verspreidde zich het gerucht, dat
Bill en John een rijke goudader hadden
ontdekt. Ik bekommerde mijer niet
om, want Bil! en ik wa ren in den laat-
sten tijd elkander haast vreemd ge
worden. Ik was dus niet verwonderd,
toen hij eenige maanden later bij mij
kwam en mij van de gelukkige vondst
vertelde, die zij hadden gedaan. Nu
was echter het terrein uitgeput, en hij
was van plan den volgenden dag met
zijn aandeel naar San Francisco te
vertrekken. Het kwam mij vreemd
voor, dat hij in plaats van buitensporig
blij te zijn, gedrukt en ongerust was
en van droevige voorgevoelens en der
gelijke sprak. Ik lachte hem uit, maar
ik was toch niet zoo lichthartig als ik
wilde schijnen. Zooals ik op mijn vragen
vernam, wist „zwarte John" dat Bill
zijn goud voorioopig in een gat achter
zijn bed had verstopt, en ik vertrouwde
dien man niet. Toen Bill weer ver
trokken was, ging ik met twee kamera
den uit.
Wij troffen verscheiden kennissen
aan, en het was reeds lang na midder
nacht, toen wij ons op den terugweg
begaven. Onderweg dacht ik eensklaps
aan de eigenaardige stemming van
Bill en, al? van zelf, sloeg ik een ande-
ren weg in, langs de tent van Bill, die,
een beelje verwijderd van de andere
tenten en b.:.rakken,_aan den voet van
een kleinen heuvel stond.
Toen wij ir. de nabijheid van deze
hoogte waren gekomen, zag ik eenen
man met een klaarblijkelijk zwaren
last op den rug uit de hut van Bill
komen en de richting nemen.naar een
klein, misse, ien honderd schreden ver
wijderd, boschje. Ik maakte mijn mak
kers oplettend en wij volgden hem
zacht en voorzichtig, om te zien, wat
er aan de hand was. De man zag ons
niet, want een groote, donkere wolk
was voor de maan gekomen, en het was
op het oogenblik donker.... U zal
wel kunnen raden, mevrouw, wat wij
vonden."
„Neen" hernam Augusts op doffen
toon.
„Juist, toen wij het boschje hadden
bereikt, trad de maan weer te voor
schijn en verlichtte de streek. Voor ons
gaapte een diep gat, en een man ik
behoef u niet te zeggen, dat het zwarte
John was wilde juist een voorwerp
in een grijzen zak In den kuil werpen.
Een gebalde menschenhand kwam
uit den zak Je voorschijn."
lyVordt vervoW. -k