Tq „ONS BLAD
BUITENLAND.
Bureau: MOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: REDACTIERNo!E633' 433
Een onderscheiding.
Indische Kroniek.
Fa» J. ASJES Eu»
FEUÏLLETON
Onder Yalsche Vlag
WOENSDAG 7 SEPTEMBER 1921
14e JAARGANG
NOORD-HOLLAND
Abonnementsprijs
Per kwartaal voor Alkmaarj
y^^SreiKondagsblad 6 60 f' hooger
A^n alle abonné's wordt op aanvrage
Advertentieprijs:
Van 1 5 regels f 1.25 elke regel meer f 0 25; Reclames
per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" bij voor-j
uitbetaling per plaatsing f 0.60
gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 400,—, f 200, f 100, f 60, f 35, f 15.
Een verrassend (bericht bracht Maandag
avond het nieuwsagentschap te Genève:
De Nederlandsche Minister van builen-
landsche Zaken is gekozen tot voorzitter
van de tweede verg ^ring van den Vol-
nenbond.
Dit bericht is om verschillende redenen
verheugend. Een der groote grieven tegen
ten Volkenbond is in den beginne geweest,
dat de organisatie te veel onder invloed
zou staan van één partij, de overwinnaars
n.m. :n den laatst en, grooten wereldoorlog.
Alles wat dus gedaan wordt om die ver
denking weg te nemen, moet worden toe
gejuicht. In het groote geschil tusschen
Engeland en Frankrijk over de verdeeling
van Opper-Silezië, besloten de twistenden
de beslissing te laten aan den Raad van
den Volkenbond en deze verwees op zijn
beurt het leidende onderzoek in deze nete
lige kwestie wederom naar een commissie-,
bestaande uit de neutrale leden uit zijn
midden.
Nu weer kiest de vergadering van den
Volkenbond den vertegenwoordiger van een
der landen, die in den oorlog strikt neu
traal bleven, tot voorzitter. Wat men ook
tegen den Volkenbond moge hebben, zulke
dingen zijn zeker in slaat om ons vertrou
wen te versterken.
Maar de verkiering van Jhr. Van Kar-
neheek is ook voor ons land een groote
onderscheiding, Ie meer, waar openlijk
werd uitgesproken, dat men in onzen Mi
nister van Buitenlandsche Zaken Neder
land wilde huldigen. De voorzitter van het
dagelijksch bestuur, die de vergadering
opende, liet dit ondubbelzinnig in zijn ope
ningsrede uitkomen. In die keuze wilde de
vergadering hulde brengen aan een emi
nent rechtsgeleerde en tevens aan het land,
waar het eerste groote werk van den Vol
kenbond, n.m. het Internationale Hof van
Justitie, zal zijn gevestigd.
De eandidat\nir-Yan Karnebeek was
voorgelegd aan den Belgischen afgevaar
digde, minister Hymans, en deze had er
zich mee verPenigd. Ook dit moge nog als
verheugend verschijnsel voor de veldwin
nende toenadering tusschen Nederland en
België, met blijdschap worden opgemerkt.
Op deze vergadering van den Volken
bond komt het ontwapeningsvraagstuk we
der ernstig ter sprake. Het zal zeker niet
aan den voorzitter liggen, wanneer dit en
andere belangrijke onderwerpen niet met
den noodigen ernst behandeld worden.
Geen land ter wereld, waar zóó veel
oprechte liefde voor den wereldvrede en
werkelijke afschuw voor den oorlog be
slaat als in het onze.
Moge de Nederlandsche voorzitter deze
hooge vergadering zoo mogelijk nog meer
doordringen van het nut en de noodzake
lijkheid, om geschillen tusschen de vol
keren niet door wapengeweld, maar door
midd-el van het Recht, van scheidsrechter
lijke uitspraak, te beslechten. Moge op de
ze bijeenkomst onder zijn leiding de vre-
desidee nieuwe vorderingen maken, opdat
e.r langzamerhand in de wereld een meer
derheid van beschaafde naties groeie, die
de cultuur, de vrijheid en al wat de maat
schappij aan geestelijke goederen hoeft,
met op een onberaden oogenblik wil prijs
geven aan de verwoestende macht van hel
brute geweld 1
XIII.
Ami kaïni loka scerga; pati kiia
ata saweli iaoe sanlo nalji kaoe;
paii oekoekaoe ai Ie'-a kami; pati dei
RUTUÏGFABRÏEK ALKMAAR
GROOTE VOORRAAD
RBJTUIGEN en W&&ENS
Levering onder garantie
Prijzen uiterst laag
kao© bale leka tana sawa ngere
leka or.e soe ga; keljoeka kami led-
ja, pari kami ledja ina; soli pati
kami amroen ca'a kami; ngere kami
r.g ni pati ampoin ata ta'a dowa noo
kami; ro'i mae noo kami le' a pert jo
baan, eo nggengge kami leka lo
soesanAmin.
Lezer, wil geen moeite doen om dit
te ont.ij"eren. Ik zd u onmiddellijk ver
tellen wat het is.
Ik repro lu eer hier volgens de verta
ling en phonetische weergave van Pas
toor de Lange het „Onze Vader" in
het Endehneeseb.
Ende.li is een onderafdeeling van het
eiland Mores, dén der vele eilanden, die
oostwaaits ran Ja a z'ch rijen'e, lekend
staan onder den naam van Kleine Soen-
da-eilanden. Pen >an die gebio.len waar
de katholieke Missie de laatste jaren
zoo vruchtbaar w rkzaam is. In deze a£-
deeling l'gt de statie Kdonah, zetel van
den Aposloliseken Pie"e t. Deze Prefec
tuur werd in 1914 van het Apostolisch
Vicariaat van Balavia afgescheiden, en
in de plaats van de pa'ers Jèzuïten kwa
men de pa'e s van het Goddelijk Woord,
die zich in 19' 3 op Timor hadden geves
tigd. De geheele Prefectuur telt nu ren
59.000 katholieke inboo I'm en, waarvan
in genoerHe onderafdeeling Enden een
Heine 4000.
Bovenstaan te ve taling van het „On
ze Vader" ontleende ik aan een der pu-
bli- alias o er de Bu'tengewesten van het
Encyclopedisch Bureau te Ba'aria, waar
van die over Enden dit jaar uitkwam.
Daarin wordt hij het hoofdstuk „Gods
dienst" van de Paters van Steyl o.m.
gezegd
„Be groo'e energie, waarmede zij het
werk aanva- ten, doet verwachten dat er
thans wel vooruitgang zat zijn."
„Aardig is het, de belangstelling te
zien van g'oot en klein, voor hetgeen
do pastoor en zyn jeugdige helpers zro
's avonds in de kampong fe zien en te
kooren. geven aan de hand van Bijbel-
sche prenten met een stormlantram be
licht."
En 't hoofdstuk wordt heslo'en met 'n
beschrijving van de wijze waarop „een
klein poedelnaakt zwart kereltje, dat
daar met zijn ernstig gezichtje tusschen
al dis mannen stond, die hem met be
wondering aanstaarden": het Gebed des
Heeren in het Endehneeseh uitsprak.
Leze", nu kunt ge dit nogmaals lezen:
hoewel niet woordelijk te verstaan, is
ér geen bezwaar het te gebruiken als
een speciale hele voor den blcei der
Miscie op de K'eine Soonda-e landen.
=-;■ e a
lie ben genoodzaakt het weer eens te
bobben over de Inlandsche beweging op
Java.
Het is bedroevend om te z'en, hoe
de leiding dezer beweging steels minder
in staat blijkt do gezonde ontwikkeling
van het Inlandsche volk tot stand te
brengen.
Waren r e's meerde e vo-rmannen
successievelijk in handen van den straf
rechter gekomen, nu is de beurt ge
komen aan den Voo.ziiter der Centraal
Sarekat Islam, den Javaan Tjokreami-
noto.
Naar aanleiding van zijn langdurig-
nog-op-vrije-vcefen-blijvend, ondrnks de
vele bezwarende getuigenissen in de vo
rige s'rif pro e sen te„en hem in'e'rath',
zijn er rondom zijn persoon enkele le
genden gevormd, doch ten slotte is ook
aan zijn onaania tbaarheid 'n einde ge
komen.
De aangekondigde st:af-procedure was
in den aanvang vertraagd door een kwes
tie van jurisdictie. Als lid van den
Volksraad zou voor hem het „forum pri-
viligiatum" gegolden hebben, d.w.z. dat
hij niet voor den gewonen rechter, doch
vóór het Hooggerechtshof zou moeten
terechtstaan. Wel is hij nu geen volks-
raadslid meer, doch de vraag was gerezen,
of de tereehtiging niet zou moeten ge
schieden als was hij nog lid van dit
college, daar de ten laste gelegde fei
ten gepleegd zijn tijdens dat Volksraals-
lidmaatschap.
Duidden eerst de berichten, dat inder
daad in dezen zin was beslist; een la
ter Aneta-telegram heeft gemeld, dat 't
Hooggerechtshof zich toch onbevoegd
heeft verklaard deze zaak te behande
len, en dat zij verwezen is naar -den
landraad te Tjiamis, die de zaak ver
wijzen zon naar den Baad van Justitie
te Batavia.
Het zal dus niet lang meer duren of
we zullen booren hoe de strafvervolging
van Tjokroaminoto wegens meineed gaat
afloopen.
Deze meineeds-zaak zit zoo: voor den
landrechter te Tjiamis had hij destijds
verklaard absoluut onkundig te zijn ge-
woest van het bestaan van de beruchte
afdeeling B, die een geheim complot had
gesmeed om zich van de Nederlandsche
overheerscherg te ontdoen. Daarmee zijn
enkele getuigenverklaringen en ook de
inhoud van een brief, gevonden in 't
archief der O.S.I. geheel in strijd be
vonden.
Ons oordeel over deze kwestie dienen
we op te schorten tot na den afloop van
het strafproces.
Dat met de leiders, ook de geheele S.I,
in verval is geraakt, blijkt uit de po
gingen tot reconstructie, die door de
overgebleven leiders wordt ge laan. Yoor-
loopig bepalen deze zich e hter tot een
voudige verwisseling van personen van
oude „renommóe" en schijnen nog geen
elementen aanwez:g te zijn, die de ver
wachting kunnen wekken, dat eindelijk
het zoo hoognoodige prees van zelf zui
vering aangevangen zal worden.
Wel zien we bij de zoogenaamde revo-
lutieenairp vakbeweging bet uitcenral'en
in twee duidelijk onderscheiden richtin
gen, welke leiders elkaar allesbehalve
vriendelijk gezind zijn.
Nadat hij het Maart-congres der S.I.
de scheuren waren dichtgepleisterd, die
begonnen wa:en de zuiver bolsjewistische
groep-Semaoen en de Islamitische-half-
socialistische partij van Tjohro-aminoto
en de zijnen van elkaar te scheiden,
kwam het spoedig daarna toch tot een
befinitieve scheiding in de „Bevolution-
naire Vakcentrale", waar na heftige woor
denwisseling de commun-'st Semaoen werd
genoodzaakt als voorzitter af te treden.
Deze Semaoen heeft nu in samenwer
king met Pergsma het is droevig om
te zien dat Nederlanders ook hierin een
-vu speen een „echt" revolutionnaire
Vakcentrale opgericht.
De heeren gooien elkaar nu allerlei
liefelijkheden naar 't hoofd, en beschul
digen elkaar wederzijds van „Kapitalis
tische" aspiraties; een bewijs dat ze de
Europeesche manieren inderdaad goed
hebben afgekeken. Er zal nu een felle
strijd ontbranden om de „bezittingen"
van de oorspronkelijke Vakcentrale wat
voor de leiders, die uit de „organisatie"
oen ruim, soms zeer ruim middel van
bestaan trekken, van zeer groot belang
is.
De vakbeweging zelve geraakt met dat
al steeds erger in verkeerde sporen!
Arm Javaanseh volk!
In bet „Scerabaja-iclie Handelsblad"
vonden wij eenige artikelen over de hier
boven besproken „Scheuring in de In
landsche Vakbeweging". De schrijver,
blijkbaar ijverig lid van den Politiek-
Econamischen Bond, besluit zijn commen-
VRIJ NAAR HET DUITSCH,
TWEEDE DEEL.
„Barmhartige hemel. Augusta
'.teunde zacht.
„Was ik alleen geweest, dan zou het
mij vermoedelijk siecht zijn gegaan
maar wij waren met ons drieën, en
buitendien had de schrik over ons plot:
seling verschijnen den moordenaar
zoo ontsteld dat hij zijn last liet vallen
en zich niet eens verweerde, toen een
mjner makkers op hern toesprong en
hem pakte. De zak was in 't vallen open
gegaan, en wij allen staarden nu met
afgrijzen op het bloedige gezicht met
de wijd openstaande, gebroken oogen,
°p de gapende wonde van Bill, die..''
Be spreker huiverde en zweeg een
oogenblik.
„Mijn kameraad herstelde zich spoe
dig van zijn schrik. „Ellendige schurk,"
schreeuwde hij, „daarvoor zult gij han
gen Kameraden, komt, pakt aan 1"
mep hij ons toe. Wij wilden gehoorza
men, maar plotseling kwam er weer
leven in zwarten John,die ons tot nu
toe met zijn valsche oogen had aange
staard, alsof wij spoken waren."
„Halt! Hoort mij aan!" riep hij
met een manhaftige beslistheid, zoo
dat wij onwdlekeurig draa'den. „Nu,
ik wil hetgeen toen gebeurde niet
uitvoerig beschrijven genoe hij bood
ons aan, niet alleen den goudvoorraad
van den armen Bill, maar ook zijn eigen
schatten met on: te deelen, indien wij
hem wilden la'.en leven. „Wat hebt ge
er aan, dat ge mij verraadt herhaal
de hij maar.
Wij overlegden, terwijl wij hem in
ons midden hielden. Mijn makker had
hem nog altijd als in een schroefstok
vast, zoodat hij zich nauwelijk kon
bewegen. Hij wilde ons wijs maken,
dat hij Bill niet verraderlijk, maar
in een ppen, eerlijk gevecht had ge
dood maar dat geloofde natuurlijk
niemand. Reeds de aard der wonde
bewees het tegendeel. Wij wilden den
moordenaar aan de volksjustitie over
leveren de eenige, die men destijds
in Californië kende. Onze kameraad,
Arrowsmith heette hij of liever zoo
heet hij nog, c*amde ogen BiH,
meende hij, zou door den dood van den
schurk toch niet meer levend worden,
en wij kónden het beloofde goud goed
gebruiken.
Ten laatste lieten wij ons bepraten
wij beloofden, zijn vlucht niet te be
letten, onder voorwaarde, dat hij dade
lijk vertrok en zich in acht nam, ons
nooit meer in den weg te komen. Na
tuurlijk nam hij deze voorwaarde met
blijdschap aan. Vluchten moest hij
toch want ik vorderde voor Bill een
fatsoenlijke begrafenis, waardoor na
tuurlijk de moord aan den dag moest
komen.
Het goud van John lag niet ver;
hij deelde het eerlijk met ons, wat hem
echter niet als verdienste kan to egere-
kend worden, daar wij hem nauw
keurig op de vingers keken. Daarna
ging hij heen maar vooraf begaf hij
zich nog eens naar het lijk van Bill,
en nam uit diens kleeren een klein
pakje, dat hij in zijnzak stopte.ik wist,
dat Bill eenige oude brieven en andere
papieren had, die hij altijd bij zich droeg
en vroeg zwarten John derhalve, wat
hij daarmede wilde doen.
„Niets," zeide hij, „de papieren
Van Bill zal ik 'ater verbranden, maar
taar op de a geloopen gebeurfenissea met
deze bloederige' ti rade
"De Islamitische Vakcentrae zal dus
voorloopig, wegens gebrek aan financiën,
niets kunnen uitrichten; aan den P.E.B.
is do taak om de Inlandsche bevolking
ver te houden van het lijk, dat voor
vampier zal gaan speen om den leven
den het bloed af te zuigen."
SJoo afschuwelijk stel ik me het be
drijf van deze Vakbeweging niet voor.
Maar toch voor de toekomst van
Indië verwacht ik meer dan van de
ze communistische of half-sociaistischa
leiders op Java goede dingen van man
nen, zooals er een groeien gaat uit dat
„kleine zwart© kereltje" daar ergens op
Endeh. fi
De toestand in Ierland.
De a.s. kabinetsraad te Inverness.
Negen ministers verheien gisteren Lon
den, om zich naar Inverness ie begeven,
waar hel kabinet heden bijeenkomt. Lloyd
George zal hedenochtend een °onderhoud
met den koning (die in Balmoral vertoeft)
hebben. De onderkoning van Ierland is
eveneens te Inverness aangekomen.
De correspondent van de „Times" le
Dahlia stelt vast, dat het republikeinsclie
antwoord een groote teleurstelling voor
de meerderheid der Ieren is, die een defi
nitief antwoord op Lloyd George's drin
genden brief hadden verwachl. De vredes-
vrienden in Ierland worden ongerusl en
zien met spanning uit naar hel resultaat
van de bijeenkomst te Inverness.
De Valera's antivoord.
De correspondent van de „Daily Ei-
press" te Dublin merkt op, dat Sircu Fein-
kringen verklaren, dat De Valera's brief
niet bedoeld was om den dramalischen in
druk te maken, welken hij blijkbaar in En-
gelsche kringen heeft gemaakt. Het blad
schj ut voorts, dat de Britsche regeering
de onderhandelingen niet zal afbreken,
doch Sinn Fein duidelijk zal maken, dat
de 9, .WK- niet kan worden bereikt
op den grondslag van afscheiding.
De „Daily News" verneemt, dat De
Valera's diplomatie ernstige critiek onder
vindt, zelfs bij de meest overtuigde Sinn
Feiners, die vinden, dat hij te veel waagt.
Een raadgevend lichaam.
De „Westm. Gaz." verneemt uit Dublin,
dat De Valera niet een der onderhande
laars zal zijn wanneer de Britsche regee
ring mocht besluiten tot een samenspre-
king, doch dat hij deel zal uitmaken van
een adviseerend lichaam, vertegenwoordi
gende de Iersche belangen, tot welk li
chaam de gedelegeerden ter conferentie
vragen zouden kunnen richten. Dit lichaam
zou terzelfder tijd als de conferentie zit
ting houden, ter plaatse waar die confe
rentie plaats heeft.
Het oproepen der lerselie-ras-couventie
in Januari e.k. geeft hoop, dat de wapen
stilstand gedurende den geheelen winter
zal duren, want zonder dien wapenstil
stand zou de conventie onmogelijk zijn,
althans te Dublin en de Fransche regee-
riug zou die conventie zeker niet te Parijs
toelaten, bijaldien de vijandelijkheden tus
schen Engeland en Ierland zouden zijn
hernieuwd.
De Dal Eireann heeft aan den graaf-
schapsraad van Wexford een crediet van
8000 pond sterling gegeven, nu de Brit
sche regeering aan dat graafschap geen
subsidie meer geeft, omdat de graafsehaps-
raad den Ierschen „Government Board"
niet meer erkent.
De toestand in Duitschiand.
De verordening van den
Rijkspresident.
De „Frankfurter Zeitung" vestigt er de
aandacht op, dat ofschoon ieder Duitscher
die eens het genoegen heeft gehad, een
reclits-radicaal Had in handen te krijgen,
weten kan, waarom het bij de nieuwe
rijksverordeningen gaat, de pers der rech
terzijde er nog steeds op uit is, de zaak zoo
voor te stellen, alsof opgetreden werd te
gen een wettige en verstandige oppositie.
Als voorbeeld van den zinneloozen haat
der radicale pers van rechts tegen de eens
ook door haar als eenige redster begroete
democratie citeert de „Frankfurter" een
uitlating van Freiherr Fr. W. von Bissing
in de „München-Augsburger Abendzei-
zeitung".
„Deze had op 5 Nov. 1918 moeten wor
den uitgevaardigd, toen muitend matrozen-
gespuis, deserteurs en menschen, die hun
eed geschonden hadden, de huidige orde
inleidden, toen misdadigers en souteneurs,
dagdieven en krankzinnigen aan de over
wegende meerderheid van het Duitsche
volk, aan de slrijders voor Duitschlands
eer, geweld aandeden en aan millioenen
zonder tal tegen recht en wet in met ge
weid een grondwet opdrongen, die een
eeuwige schande in onze geschiedenis zal
blijven, een grondwet, tot welker erkenning
geen macht in den hemel en op aarde een
Duitscher dwingen kan, omdat zij het re
sultaat is van geweld en lafheid, omdat er
geen grooter leugen is dan die, dat het
Duitsche volk zich uit vrijen wil deze grond
wet gegeven heeft. Destijds kwam in ons
openbare leven de geest van de geweldda
digheid, die nieuwe verkeerdheden moet
veroorzaken."
Iedereen weet, aldus teekent de „Frank-
furter-Zeitung" hierbij aan, dat de No-
vemher-revolutie eerst arbeiders- en sol
daten-raden aan het roer bracht, dat daar
na in den strijd tegen dezelfde linkssocia-
lïstische kringen, die de revolutie lot een
dictatuur van het proletariaat wilden ma
ken, op verlangen der overgroote meerder
heid van het Duitsche volk een nationale
vergadering werd gekozen, die aan Duitsch
iand de thans geldende grondwet gaf. Be
stond de Nationale Vergadering uit misda
digers en souteneurs?
Heef.t de door het vo(Lk juist met het
doel om een grondwet te scheppen geko
zen Nationale Vergadering aan de over-
wegenidie meerderheid de grondwet „ge
welddadig opgedrongen?" 't Is 'n weerzin
wekkende onzin, en gewetenloos, dien le
verspreiden, maar helaas typeerend.
De toestand in Opper-Silezië.
Eén Havas-bericht uit Beu then meldt,
dat de rapporten der politie in de distric
ten IBciulhen, Kattowihz en Pless melden,
dat de Poolsch-Silezische grens volkomen
gesloten is en dat de Poolsche leden van
de poh/tie der imiergeaMieerde commissie
de grens met groote nauwlettendheid be
waken. Fransche en Engelsche militairen
bewaken de punten, waar men over de
grens kan komen.
Havas beweert verder, dat Duitsche
benden een ware terreur verspreiden met
name op den linkeroever van den Oder,
waar zij 15.000 man zoudien tellen, georga
niseerd en bewapend. Het heet, dat ver
scheiden invloedrijke Poolsche patriotten
gedwongen werden het land le verlaten
oandait zij met den dood worden bedreigd.
Een Oriemt-bericht uit Beuthen (uit
Poolsche bron dus) meldt, dat de int er-
geallieerde commissie ter handhaving der
orde gelast heeft <101 ®en detachement
Fransche Alpenjagers op oorlogsvoet zal
worden gehouden, om samen met plaat
selijke politie (het „banditisme" te bestrij
den, dat door „Duitsche militaire organi
saties" tegen de Poolsche (bevolking wordt
uitgeoefend.
DE GRIEKSCH-TUBKiSCHE OORLOG.
De slag bij Songarios schijnt ten gunste
van het Grieksche leger te zullen uitvallen,
maar de Kemalaslen trekken in goede orde
terug op hun groole verdedigingslinies,
gevormd door de hoogten van Chardaihar-
dideag. De overwinning is dus niet beslis
send. Een nieuwe slag zal vermoedelijk
worden geleverd bij de stellingen ten Zui
den van Angora.
Bedde partijen hebben zware verliezen
geleden. Het is dan ook waarschijnlijk dat
Papoelas zijn troepen rust zal gunnen en
zijn strijdkrachten zal hergrocpeeren alvo
rens zijn marsch naar Angora voort te zet
ten.
Het Grieksche stafbericht van 2 Septem-i
ber luidt: Onze troepen heisben al vech
tende Yaban Hanion en den berg Ardla
bezet. Zij hebben een bataljon met com-
mandamt en artillerie vermoesterd. Een;
sterke vijandelijke cavalerie-madht met ar
tillerie, die onze verbindingslijnen herhaal
delijk aangevallen had, werd na een kracih-
tigen aanvalop de vlucht gedreven ea'
leed groote verliezen.
DE VOLKENBOND.
Uit Genève wordt aan de N. Rt. Gt. ge
meld: Onmiddellijk na de vergadering ont
ving de nieuwgekozeu voorzitter, minister
van Kanneheek, alle aanwezige journalis
ten, tot wie hij een gemoedelijke causerie
■hield, die algemeen een sympathieken in
druk maakte.. Jhr. van Karnebeek wees op
de groote betcekenis dezer tweede Voikeu-
bond'svergadering. De eerste had de
grondslagen gelegd, tihans moest blijken of
deee grondslagen voor den verderen op
bouw van de juridische organisatie der
menscïiheid deugdelijk zijn. Voorts wees
de nieuwe president de p* s op haar
plicht de volkeren van de groote beteebe-
nis der Volkenhondsvergadering te door
dringen. Kritiek is goed en noodig, maar
de pers mag den eerlijken ernst van ons
streven niet in de oogen der volkeren ver
kleinen. Spr. verzekerde dat geen volk
met oprechter wensdhen voor het welsla
gen dezer Volk mtwvn dis vergadering bezield
is dan het Nodenlawdische.
Uit de geheele rede klonk, evenals uit
de rede in de Vergadering, een diep besef
van verantwoordelijkheid, vooral ook om
dat hij de "hem gebrachte onderscheidin
gen tevens als hulde aan Nederland be-:
schouwt.
EEN ULTIMATUM VAN DE ENTENTE-
Naar de „Nette Friee Prasse" verneemt
hebben de geallieerde mtoglenldhedien aan!
de Hong, regeering een ultimatum op
korten termijn doen toekomen, waarin de!
onmiddellijke ontruiming van 't geheele
aan Duitsch-Oostenrijik ovot te dragen ge
bied van West-Hongarijie (Burgenlandj
wordt geëischt. Het ultimatum liep gis
terennacht om 12 uur af,
DE JAPANSCHK KROONPRINS TERUG'
Prins Hirohito is Zaterdag na zijn Eu
ropeesche reis te Tokio teruggekeerd.
Een geestdriftige menigte wachtte hem le
Yokohama op. In een Boodschap tot dtenl
eersten minister Hana, geeft hij uiting vani
zijn p-vnolens van dankbaarheid jegens
de laniden, die hij heeft bezocht. Hij
meent, dat Japan van deze landen veel
kan leeren.
DE OPSTAND IN BRITSGH-lNDIë. -
De correspondent van de „Tinnes" té
Madras, die de belegering van de Mos
kee beschrijft, welke tot de arrestatie vajï
verseheMiene Moplah's en lmn leddei
leidde, zegt dat ee belegerden na drie
dagen een witte doek uithingen, en bui
ten kwamen met de handen óp. Geduren
de het beleg hadden de Moplah's fana
tiek gevochten en uitvallen ged-aam. Tij
dens de beschieting werden de doodenl
der Moplah's van de moskee-muren in de
rivieT geworpen, zoodat hun aantal niet
met juistheid is vast ie stellen.
ein BUITENL raraim
DE BANQU'E DE FRANCE BESTOLEN-
Te Parijs wordt oen buitengewone
'stoutmoedige oplichter gezocht, die dl
B'ancpue de France oplichtte.
Diupom t, bestuurder van een fabriek vat
scheikundige producten, te Argenteuil,
ontmoette Vrijdag, bij toeval, een bedien
de van het bijkantoor der Société Géné
rale te Argenteuil. Tot zijn groote ver
wondering vernam de industrieel van
den bediende, dat de bank, op zijn or
der, een overschrijving van 200.000 fr.
ged'aan had op de Banque de France, te
Parijs, en zulks voor rekening van Henri
Lévasseur te Parijs. Dupont had dtaartoe
geen order gegeven. Hij begaf zich naar
de bank, waar men hem een brief voor
legde, door hem ondcateekend en ge
schreven op papier van zijn firma. Het
bleek, dat een oplihter zijn sehrift en
hanjdlcekening vexvalscht had.
Levasseur inde den 29en Augustus hot
bedrag en is sedert dien spoorloos ver
dwenen.
er zijn er een paar van mij bij, en ik
heb nu geen tijd om ze uit te zoeken."
Te laat, dacht ik er aan, dat hij mis
schien van de geboor eacte van Bill
misbruik kon maken; maar de schurk
was weg en liet niets meer van zich
hooren.
Ziet u nu, lieve juffrouw Holt, dat
mijn zwijgen of spreken voor u niet
zoo onverschillig is, als u meende
Augusta gaf geen antwoord.
,,U kan denken, hoe verbaasd ik
was, in dien ijken mijnheer Guthbrid-
ge mijn vroegeren vriend Holt te her
kennen," ging Muller na een kleine pau
ze voort. „De naam van dit kasteel
was mij wel dadelijk den eersten keer,
toen ik hem hoorde, bekend voorge
komen maar ik heb er destijds niet
verder over nagedacht. Er waren zoo
veel jaren verloopen sedert die gebeur
tenissen, die ik u zooeven vertelde, dat
ik nog- maar zelden aan Bill en zijn
ongelukkig einde dacht. Hoe had ik
ook kunnen denken, dat het juist Holt
was, die in mijn onmiddellijke nabij
heid,den deftigen mijnheer speelde!
Ik leed gebrek, letterlijk gebrek, en
had Hecht? hanH b<=hoev"n iri+ te
steken, om mij overvloed te verschaf
fen
Augusta hief langzaam het hoofd op,
dat gedurend de laatste minuten diep
op hare borst was gezonken haar ge
laat was ontsteld en in hare oogen flik
kerde een huiveringwekkend licht.
„Het is niet waar, he is een leugen
Hoe du ft gij het wagen me: zulke
waanzinnige praatjes bij mij te ko
men schreeuwde zij, plotseling uit
dien t estand van v/ezenloosheid in
die eener zinnelooze woede over
gaande. „Gij zijt een bedrieger, ik zal
de politie op uw onbeschaamde handel
wijze opmerkzaam maken, indien gij
het nog een enkelen keer waagt, over
den drempel van mijn huis te komen."
„Van uw huis?" zei hij, terwijl hij
bedaard in de vurige oogen der jonge
weduwe kee „Ik denk, dat u en ik
juist hetzelfde recht op dit huis hebben,
namelijk volstrekt geen recht. Nu ja,
geheel eerlijk handel ik niet indien ik,
in plaats van de geheele zaak aan de
familie Wallhagen bekend te maken,
den heler speel en den buit met u deel.
Ik denk, op het punt van eerlijkheid
hebben wij elkander niets te verwijten."
„Wallhagen Wat beeft de fam'lfe
Wallhagen daarmede te maken riep
Augusta op schrillen toon.
„U vergeet dat gedeelte van het tes
tament, waarin Robert Wallhagen tot
erfgenaam wordt benoemd, ingeval
de heer Braunsberg zijn neef Guthbrid-
ge zou overleven."
„Robert Wallhagen herhaa de
Augusta, terwijl zij de hand aan haar
brandend voorhoofd drukte. Zij scheen
plotsei. eel ouder te zijn geworden.
„Ik li.:- eerst niet begrepen. Maar
deze er ge aam is niet.Neen, het kan
niet wezen, het zou ontzettend zijn 1"
„Wat meent u Wat.is ontzettend
„Niets, nets. Kent gij deze., deze
familie Wallhagen
„Mijnheer zelf is dood, maar hij heeft
erfgenamen nagelaten. Deze w nen
immers hier in de- buurt, in het zooge
naamde witte huis. Ik dacht, dat u
ze wel zou kennen."
„Dus is het toch waar Augusta
verhief met een hartstochtelijke bewe
ging hare beide armen. „Ja, ik ken ze,
ik ken ze," preveld t zij en ronk als ver
nietigd achterover 'n haar stoel. „O ia.
ik ken ze.'
Wordt vervrJed