BANK-ASSOCIATIE
ONS BLAD95
peuilletont
S3
\UOKI)DKÖA(MK,
ALKMAAR HOORN
Wij verhuren loketten ter veilige
cewaring van effecten en oocu
inenten in onze Lips brandkast-
Indische Kroniek.
1ITHEIM en CBHPEBTZ1834 en C «HEIEN»1833
Kapitaal en Reserve f 19.500.000.—
Direct.K. VAN NIENES Jr.
Credielen, Deposito's, Aan- en Verkoop van Effecten.
ALLE BANKZAKEN.
Onder Vaische Vlag
2ATERDA0 to September 1921
14e JAARGANG
NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
Abonnementsprijs:
Per kwartaal voor Alkmaar 2.—
Voor buiien Alkmaar J
Met Geïllustreerd Zondagsblad 0 60 f hooger.
Aan alle
Buroéiu: HOF 6, ALKÜAAR. T©l©ïOon: redactie
ADMINISTRATIE No. 433
No 633
Advertentieprijs:
Van 1 5 regels f 1.25 elke regel meer f 0 25; Reclames,
per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" bij voor.)
uitbetaling per plaatsing f 0.60
^hnnné^wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—. f 400,—, f 200,-, f 100,-, f 6Q,—f 35,—, f 15,-
SCHRIJVEN VAN Z. H. PALS
BENEDICTUS XV.
jan het Doorluchtig Episcopaat
•ran Nederland over de stichting
der R.-K. Universiteit..
Aan onzen Eerbiedwaardigen
Broeders Henricus, Aartsbis
schop van Utrecht, en andere.
Bisschoppen van Nederland.
BENEDICTUS XV, Paus.
EERBIEDWAARDIGE BROEDERS.
it'll en Apostoliscken ^egcn.
in ïNwciiaiia ecne Katnoiieke Umversi-
\;it te sticnten, zieüaar een plan, weiK»
■trwczeni.jKing sinds lang tereent net
«xirwerp was van Uwe vurigste vveu-
icnen; want bekèmle uuspraaK van ue
nujeet in„acutig „<iat vvijsneiü en kennis
■ajktlom zijn ten heithieliit Uij U ovcr-
uigu, nat mets voor Uwe kerkprovincie
van grooter nut zou zijn, uau het op-
^roeienue geslacht zoo. op te leiden, oat
jet voorgelicht door het Geloot, in ane
soort van wetenschappen, goüifchjKe zoo
wel als menschelij'ke, tot hooge vorming
•ou geraken.
.vjet de grootste voiaoening nebben Wij
daarom <tan ook de tijding ontvangen, dat
Gu tnans op het punt staat dat pian ten
uitvoer te leggen. Steeds immers piacnlen
de Pausen van Rome in den loop der
eeuwen, zoowel tot beveiliging van den
gexisdienst als tot bevordering der ware
wetenschap, edele burchten voor hoogere
studiën te stichten of tot rijker bloei te
-rengen.
z-ou het dan ook wel iemand kunnen
■omgaan, dat, zoo ooit, dan in onzen tijd,
het algemeen welzijn het bestaan en den
krachtigen bloei van zulke Hoogescholen
■vordert, in onzen tijd, waarin zich alierwe-
ge een "zoo groote vloed van dwalingen
baanbreekl, da. met de heiligheid der ze
ilen het geloof zelf der volkeren in het
ernstigste gevaar gaat verkeeren?
Elders, niet alleen over geheel Europa,
maar ook in Amerika richtte de wel
doordachte vrijgevigheid der katholieke
bevolking dan ook sedert, lang haar ern
stig pogen op liet verwezenlijken van dit
doel, zoodat men jou kunnen zeggen, dat
er nagenoeg geen volk is, bij hetwelk de
godsdienst bloeit en dat welvaart geniet,
waar zulke hoogere onderwijs-inrirbting-n
nog ontbreken.
In dezen, wij zouden willen zeggen,
Wedstrijd der volkeren, zullen de Katho
lieken van Nederland, die immers door
een waarlijk buitengewone geestdrift voor
de geestesbeschavin- -'I.Minken .stellig
■,r,p tl .erna*
.'jwO nenoeft vermeld te wor-
,M flSfce weelde van alleredelste
•ruchten, daarvan valt te verwachten.
Wanneer immers tal van jongelieden,
uitmuntend door deugd en geleerdheid,
in opeenvolgende rijen het openbaar leven
sullen ingaan, bezield met den vurigsten
ijver voor de katholieke zaak, dan moeten
er. zoo voor de Kerk als voor den Staat
zelf betere tijden gaan aanbreken.
Wilt dan, Eerbiedwaardige Broeders,
tnet alle kracht en één van zin aan
dringen, om dat werk tot stand te
brengen, waaraan zoo groote winst voor
-jw vaderland is verbonden.
'Vij van onzen kant kunnen uw herder
lijk pogen niet genoeg prijzen en Wij
bevelen uwe Universiteit met den aller-
meesten nadruk aan in de onbekrompen
zni'diheid van alle welgezinden.
iran God voor U de noodige middelen
afsmeekend, opdaï Gij dit werk ten
tpoedigsle tot de gewenschfe uitvoering
moogt brengen, schenken wij U, Eerbied
waardige Broeders, en al degenen, die zich
zullen beijveren, U met raad of daad
bii Ie si aan, van ganscher harte Onzen
Anostolischen Zegen, niet alleen als voor
bod- van 's Hemels guisten, maar ook als
onderpand van Onze vaderlijke toege
negenheid.
Gegeven te Rome bij Sint Pieter, het ze
vende jaar van Ons Pausschap.
BENEDICTUS XV, Paus.
Fa. J. ASJES Es.
R9JTUIGFABRIEK ALKMAAR
GROOTE VOORRAAD
^UTUIOEN en WAGENS
Levering onder garantie
Prijzen uiterst laag
XIV.
De Malabar-opstand, die in Britsch-Indië
zulke verontrustende uitbreiding heeft ge
kregen, is voor Nederl. gezag in ons Indië
niet zonder beteekenis.
Zonder te denken aan het bestaan van
eenigerlei contact tusschen de Britsch-
Indische opstandelingen en onze Indische
onruststokers, is het zeer goed mogelijk
enkele parallellen te trekken tusschen de
revolutionaire bewegingen in beide Azia
tische koloniën.
Wanneer de berichten juist zijn, dan
staat de Moplah-opstand onder de leiding
van onverzoenlijke strijders voor Swaraj"
of „zelfbestuur", zooals de bekende Gandiri
er een is. en is zij mede verwekt door
Mohamedaansche drijvers en gericht tegen
Europeanen en Hindoes. Dezelfde omstan
digheid, dat het verzet van de „over-
heerschten" tegen de „overheerschers" ge
sterkt wordt door fail a tie ken, kan
hel ook voor Nederland moeilijk maken
om de Indische Volkeren langs rusligen
weg lot ontwikkeling te brengen, alvorens
hen de zelfstandigheid te geven, waarbij
Indië door Indiërs worden bestuurd.
Uit de gebeurtenissen in Engelsch-Indië
valt voor ons veel te leeren.
Evenwel, Nederlandsch Indië is nog
Engelsch Indië niet. Het Mohamedaansche
deel der Inlandsche bevolking onzer kolo
niën is nooit in merg en been Moslimsch
geworden. In een mijner vorige Kronieken
is er rce.ds op gewezen, dat hun geloof
bij lange na niet gezuiverd is van Boedhis-
tische en zelfs animistische bijmengselen,
en het kan ten voordeele van onze
bruine, broeders gezegd worden, dat
voor spëclfïek MÖhamedaairseh fanatisme
bij de groote massa weinig neiging be
staat
Tk kan er bijvoegen, dat de bewering
as zou onze Katholieke Missie-actie dii
fanatisme bij de Inlandsche bevolking aan
wakkeren, in de werkelijkheid nog nooit
eenig bewijs heeft gevonden. Integendeel,
de ondervinding der laatste jaren heeft liet
anders geleerd. Onze katholieke scholen
voor de Inlandsche jeugd trekken een toe
vloed van Mohamedaansche kinderen, die
zoo groot is, dat er steeds velen moeten
worden afgewezen. Geldt dit voor al onze
scholen op Java, zoowel van de lang be
staande als van de nieuwe opgerichte, in
het „Onderwijs-Verslag over 1018" werd
bij het volksonderwijs op Florcs opge
merkt: „De gezindheid der Mohamedanen
inzake het onderwijs door de R.-K. Missie
liet, evenals vroeger, niet te wenschen
over." Meer nog: toen bijv. bij de nieuw-
opgerichte katholieke Hollandsch-Inland-
sche school te Batavia de leerlingen de
boodschap naar huis medekregen, dat de
pastoor met de godsdienstlessen zou begin
nen, doch dat geen van hen, wier ouders
daartegen bezwaar hadden, deze behoefden
te volgen, bleek niemand eenige moeilijk
heid te maken en gingen alle ook de
Mohamedaansche daaraan deelnemen."
Beweringen als hierboven aangegeven
zijn in den regel slechts op te vallen als
uitingen van de anti-katholieke gevoelens,
welke bij sommige Nederlandschc macht
hebbers slechts moeilijk verholen blijft.
Het is waar, er ligt, altijd, een vonk van
fanatisme op de bodem van het Mohame
daansche geloof, d'r- reeds zoo vaak is
uitgelaaid tot schroeiende vlammen; er is
een bestendig element van opstandigheid,
dat den Mohamedaan onder „vreemd" ge
zag onrustig maken kan, maar dit element
is in wezen niet anti-christelijk. Bij de
No. 2 ZANDKLAD 10 Cis
behandeling van de motie voor de schei
ding van kerk en staat in de volksraads
zitting van 8 November 1919, is door den
regent van Serang, een dér meest markante
figuren onder de Inlandsche hoofden,
woordelijk gezegd: VAN DER PUTT DE VLAM
„De Islam verdeelt de wereld 111 Iwee c-fMï\HfSITPM
deelen: in het gebied van den Islam en EUmUiIUVEW.
bet gebied van den oorlog, cn Neder-
iandsch-lndië rekent men lot hel gebied
van den Islam. Volgens de voorschriften
nu is elk nict-Moslimsch gezag op het
gebied van den Islam een abnormaal
verschijnsel en men kan dat gezag al
leen dulden, zoolang men niet bij machte
is daartegen te reageeren."
Wanneer dus van dit Moslimsch begin;
sel gevaar geducht wordt voor de predi
king van den „prang sabil" of „heiligen
oorlog" dan is dit niet omdat de dragers
van het huidige gezag over Moslimsch
indië christenen zijn wat zij trouwens
als gezagdragers bijna nooit warenl
doch alleen daarom, dat dit gezag niet-
Moslimsch is.
Intusschen, dit gevaar op zichzelf be
hoort evenmin als onderschat over-
sclial le worden.
Dezelfde rcgenl verklaarde, dat het,
„niet mogelijk zou zijn" om „dergelijke
denkbeelden in de Nederlandschc Koloniën
le volgen"; en al zouden sommige leiders
bet erop aan willen leggen, het is nog
npoit gebleken dat de Inlandsche bevol
king, zooals zij Mohamedaansch is, in
groote massa warm te maken is voor den
gevreesden „heiligcnoorlog."
De groote beteekenis van dit Mosliimsch
gevaar ligt in den steun, die het géven kan
aan het streven der revolutionair-nationa
listen van allerlei slag, wanneer deze
gebruik makende van .economische mis
standen de groote massa 'trachten in
beweging te brengen sm met gewelddadige
middéfen Indië „vrij" te maken.
Indië vrij en onafhankelijkl ziedaar dê
leuze, die de revolutionaire leiders als on
middellijk vervulbaar, aanheffen.
In mijn korte beschrijving van de ge
dragingen (ter S. 1. releveerde ik reeds
hare algeheeïe verpoliliekihg," waarvan de
woordvoerders in den Volksraad wel
licht ongewild zoo duidelijk getuigenis
gaven. Niel de maatschappelijke opheffing
van eigen volk is eerste doel, doch de
politieke vrijmaking, de terugdringing
van het Nederlandsche gezag. Reeds lang
was het voor ieder, die eenig inzicht had
van de revolutionaire beweging in Indië
duidelijk, dat het vruchteloos zou zijn te
beloogen, dat bij oogenblikkelijke terugtre
ding van den Nedcrlandsohen „overheer-
scher" de Inlanders er slechter aan toe zou
den zijn, omdat zij tot eigen leiding nog
niel voldoende bekwaam zouden zijn. De
leiders zouden blijven zeggen: „Toegege
ven, dat wij onze zaken slechter beheeren,
maar we doen het dan in ieder geval
zelf". De groote massa denkt daarover
niel na; doch daar het niet uilgesloten js,
dat door samenwerking van velerlei fac
toren, deze revolutionaire leiders in staat
komen om vat te krijgen op de massa, zal
een wijs beleid lerdege rekening hebben
te houden met deze geestesgesteldheid der
leiders.
Dat de regeering voor dit verschijnsel
volle aandacht heeft, blijkt uit het „Kolo
niaal Verslag van 1921", waarvan kort
geleden de eerste bladzijden verschenen
zijn. We lezen daarin o.a.:
„Dit zich langzaam organiseorend, ge
woonlijk met nationalisme aangeduid stre
ven is maar niet zoo uit den grond gewas
sen. Het is bij ieder volk zij het veelal
onbewust aanwezig, in wezen niel an-
opvallingen in den vorm van het zelf be-
stemmingsrecht der volkeren, in beginsel
als rechtmatig erkend verlangen om zich
zelf te zijn, eigen zaken te bedisselen,
door eige^ mannen geregeerd le worden."
„Geen volk of hel koestert dien wensch,
ook ai zou het duidelijk zijn, dat de alge-
meene toestand daardoor minder werd dan
onder vreemd bewind. *j Men verkiest, ook
wijl men ze nog niel aan den lijve voelde,
de nadeelen van eigen bewind boven de
voordeelen van het vreemde."
„Ilel hier te lande bij eiken zweem van
ontevredenheid, ook zelfs zonder merkba
re aanleiding, telkens weer terugkeerend
volksverhaal van den eigen rechtvaardigen
vorst van eigen landaard, den „ratio-adil"
•die een eigen rijk zal stichten met verdrij
ving van alle vreemdelingen, is slechts één
voorbeeld uit de ontelbare, die de geschie
denis te zien geeft."
Tot zoover genoemd „Koloniaal Ver
slag."
Dal de Regeering in de officieele „Me-
dedeelingen omtrent enkele onderwerpen
van algemeen belang" eenige beschouwin
gen wijdt aan den karakteristiek der in-
heemsehe" volksbeweging is te waardeeren,
doch de strékking dezer beschouwingen
acht ik bedenkelijk.
Wanneer de S. I.-voormanncn met hun
ne volgelingen, evenzoo de N. I. P.-lèider
Dotnves Dekker en zijne Indo's, bij hunne
veriffgens een handig gebruik zullen
trachten te maken van dat „zelfbestem-
mingsrechf", dan kan ik dat volkomen
vatten. Doch wanneer hier door, of althans
namens de Regeering dat recht als recht
matig wordt erkend en later nog eens
wordt voorgesteld als een ideaal, „waar
voor een groot deel dér menschheid den
wereldoorlog heeft gestreden", dan Is me
dat onbegrijpelijk.
De pogingen om deze „idealen" te ver
wezenlijken hebben overal elders verwar
ring geslicht en moeilijkheden geschapen,
waaruit de strijders voor deze idealen zelf
geen weg meer welen. Moet dan ondanks
deze ervaring de Regeering zelf zich bij
hare taak bemoeilijken door voedspl te ge
ven aan ontijdige verlangens, waaraan zij
in de naaste toekomst zooals aan het
eind ook toegegeven wordt toch niet zal
kunnen voldoen?
De vraag is gewettigd, met welke auto
riteit de samensteller van dit verslag deze
denkbeelden heeft neergeschreven en of de
Indische Regeering deze beweringen ge
heel tot de hare maakt.
Want wanneer we zien hoe daardoor in
deze Regeeringsmededeelingen de beschou
wingen over ons Koloniaal beleid dezelfde
typische verwarring zijn gaan verloonen,
die we voortdurend duidelijker bij de
practische toepassing van het zelfbestem-
mingsrecht kunnen constateeren, dan voor
zien we met angst en vreeze een toene
mende wankelheid bij den gang onzer
Indische Politiek.
Het ligt buiten het bestek van een kro
niek als deze om aan te geven in hoever
re dit „Zelfbeslemmingsrecht" afwijkt van
onze door eeuwen beproefde Kalli. opvat
tingen, evenmin kan er hier aan gedacht
worden de grondslagen aan le geven voor
een Katholieke Koloniale Staatkunde.
Kantoor ALKMAARBREEDSTRAAT 11
Correspondenteschap HOORN GROOTE NOORD 149
Maar een enkele opmerking kan ik wel
ders dan het door nieuwere internationale maken.
Wij, Katholieken, hebben in de eerste
plaats te zorgen, dat het Koloniaal beleid
gevoerd wordt volgens beginselen, die
waarborgen dat de ontwikkeling der Indi
sche volkeren wordt geleid, en doelbewust
geleid in een richting, die met dezer waar
achtig belang overeenstemt Doch daarte
genover hebben wij ook te begrijpen, dal
de eiseh der „overheerschten" om „eigen
zaken te bedisselen"; een der uitvloeisels
is van het groote wantrouwen, dat over de
geheele wereld mensch tegenover cven-
mensch opzet, omdat hij iedereen verdenkt
slechts eigen zaak te dienen, het wantrou
wen, dat slechts kan worden overwon
nen, wanneer bij de bepaling der maat
schappelijke verhoudingen de christelijke
beginselen van rech [vaardigheid en naas
tenliefde geldend worden gemaakt. Zoo ko
men wij, ook hier,'terug op oude Waarhe
den. Maar het komt erop aan deze dui
delijk voorop te zetten, ener naar te
handelen. f i
Ook in Indiël S.
Cursiveering van mij. S.
GELENGD NIEUWS.
GOED AFGELOOPEN.
Woensdagavond was op hert terrein van
Wilton's Machinefabriek en Scheepswerf
aan den West Kousdijk te Amsterdam een
negental werklieden bezig, met het schoon
maken van een olietank van een aldaar
liggend stoomschip,. Toen men op het ter
rein geen leven meer vannit de tank hoor
de, wilde men zich toegang, verschaffen,
doch dadelijk bemerkte men dat de tank
geheel gevuld was met zware gassen, waar
schijnlijk van achtergebleven oliën. Onmid
dellijk werd er lucht in de tank gepomp.
waarna personeel van Wilton zich in dé
tank afliet. 5 Werklieden werden behouden
hoven gebracht. De overige 4 wjerkiieden
moesten echter in bewusteloozen toestand
naar het ziekenhuis aan den Coolsingel
worden vervoerd, nadat personeel van
den geneeskundigen dienst tevergeefs ge
tracht had lien bij te brengen. Hoewel hun
toestand zich vrij ernstig liet aanzien, wa
ren ze den volgenden dag gelukkig buiten
gevaar.
DE VLAG TE BELLINGWOLDE.
Over <j£ vlug-historie te Bellingwol-
de die ook van EOc.-de rj. z'jde we:d be
licht, wordt uit Bellingwolde aan het
„Vad." geschreven:
Nu de heide sooiaal-democra'i-rehe wet
houders van Bellingwolde zich de vrij
heid veroorloven het Kerioht over het
intrekken en weder uitsteken der vlag
op Koninginnedag op het gemeentehuis
aldaar een leugen te noemen in verschil
lende bladen en het doen voorkomen,
alsof zij den burgemeester het eapitu-
leeren wilden hesparen ter wille van
de goede verstandhouding nu zij het
doen voorkomen, alsof hert met de waar
heid niet zoo nauw genomen wordt, als
het maar tegen soc-dem. gaat, is het
noodzakelijk do geheele toedracht der
zaak te vertellen.
Waarheid is volgens den burgemeester,
dat de heide wethouders in de verga
dering van B. en W. op 31 Aug.,
welke duurde van 10 uur tot 1.40, op
intrekking der vlag hebben aangedron
gen, dat de burgemeester antwoord
de, dat intrekking der vlag op dien
zou
dag in geen geval
geschieden
dat de burgemeester verklaarde, dat hij
zou overwegen in de toekomst rekening
te houden met de zienswijze der wet
houders omtrent 't vlaggen, van welke
zienswijze den burgeinee ter nooit iets
was gebleken; dat men toen inde
vergadering van B. en W. van de zaak
is afgestapt.
Van zeer betrouwbare zijde wordt
mij verder medegedeeld: Om pl.m. 1.40
eindigde de verga-lering van B. en W.
De burgemeester .en de fecre'.aris gingen
direct huiswaarts, de beide wethouders
bleven zich nog oven in het gemeente
huis ophouden.
Na het vertrek van burgemeester en
secretaris zogen omwonenden, dat aan
de vlag gemorreld werd, die uit eeu
dakvenster aan de voorzijde van beige-,
meentehuis wapperde .Men scheen be
zig de vlag in te trekken. Dit wilda
niet gelukken, wijl één dér onderste hoe
ken van het dundoek' met een sterk-
touwtje bevestigd wa; aan de afrastering
van het gazon voor het gemeentehuis;
een oogenblik later zag men den we hou
der Ottens buiten het gebouw verschij
nen, om dit touw dcor te knippen. Daar
na werd de vlag ingehaald.
Heel spoedig verlieten teen de boide
wethouders het gebouw. Toen eenige mi
nuten later bpfc secretarie-i ertaneel wear
ten gemèentehuize verscheen, bemerkte
dit onmiddellijk, dat de vlag was inge
haald. Omwonenden verkolden het per
soneel wat ze hadden waargenomen. I'a
burgemeester werd met een en ander in
kennis gesteld en gaf daarna last, dat
de veldwachter de vlag onmiddollijk'weer
moest uitsteken.
Inmiddels kad'ea be'angste.lenden eens
een kijkje genomen op den zolder van
het gemeentehuis. Daar vond men vlag-
gestok en wimpel, maar niet de .vlag.
Men verwachtte, dat de vlag wel w'èer
zou worden uitgestoken en was nieuws
gierig, waar die was gebleven. Men zo ht
lang en óveral, maar onvermooid. Ein
delijk .vond men de vlag, en wel op een
overloop ander aan de trap, die van de
tweede verdieping naar den zolder le'dti
Op dien overloop staan nog veel le
dige kisten uit den distribuf.ietiji en iu
één dier kisten werd de vlag gevonden,
weggestopt onder oud papier.
Tegen drie uur des namiddags werd
de vlag daarna weer door den veld
wachter uitgestoken en bleef waaien tot
de sluiting van het gemeentehuis (on
geveer half zes). Toen werd zij voor
de tweede maal ingehaald, thans door
den veldwachter.
Zóó heeft de geschiedenis me' de Bel-
lingwolder vlag zich toegedragen en niet
anders, niet zoo dus, a's de beide wet
houders het willen doen voorkomen. u
:i
ONTPLOFFING TE 's-HAGE.
Donderdagmiddag is in de Twentstraat
in Den Haag een ontploffing ontstaan door
een hoeveelheid carbid -welke in een riool
was geworpen.
Zeven jongens werden aan de oogen
gewond. De toestand van twee hunner was
van dien aard, dat zij naar het oogiijders-
geslicht moesten worden vervoerd. Da
overige vijf konden naar huis gaan.
Later is gelukkig gebleken dat de beide
jongens binnen een paar dagen het gesticht
in de Laan van Meerdervoort kunnen ver
laten.
■VRU NAAR HET DUITSCIi.
TWEEDE DEEL. 4
ten duivelachtige vreugde schitter
de m haar oogen hare wangen brand-
aenhaar ademhaling werd moeilijk en
ifgebroken. In de lade van het hoek-
»asije in de rookkamer van haar overle
den echtgenoot lag vergif. Zwaar vergif
<vas hethij had het haar eens getoond
'n gezegd, dac er slechts weinig van
aoodig was om een mensch te docderi.
naar vijand hier van laten drinken
1!J zou aan. de bekoring niet kunnen
veerstaao hij zou drinken. En dan
irinken. En dan dan was zij voor
'iü]d van hem bevrijd.
Met bevende handen opende, zij het
loosje op haar toilettafel, waarin de
uteis lagen. Na eenig zoeken had zij
len rechten gevonden.
Aan de vroegere kleedkamer van den
le8f Guthbridge grensde een klein ver
trekje, dat Tom voor allerhande doel
einden placht te gebruiken. Met een pot
lood in de hand en een vel papier voor
zich, zat hij er op dit oogenblik aan ta
fel en rekende. Zijn spaarpenningen en
de vijfduizend franks van Jeannette
maakten samen een aardig sommetje.
Zou het voldoende zijn om in zijn ge
boorteplaats in Engeland een koffiehuis
te openen
Een zacht geruisch stoorde hem in
zijne mijmering. Toen hij opkeek, zag
hij door de half geopende deur mevrouw
Guthbridge, die in gebogen houding
door de kleedkamer van zijn overleden
heer sloop en in de rookkamer verdween
Haar bewegingen en nog meer haar
uiterlijk kwamen hem zoo zonderling
voor, dat hij onwillekeurig opsprong en
haar zachtjes van nabij volgde.
Zij stond, met den rug naar hem ge
keerd, voor het hoekkastje en trok een
lade open, waarin gelijk Tom wist, zich
niets bevond dan een kleine voorraad
van zekere medicijn, die mijnheer Guth
bridge dikwijls genomen had tegen de
zenuwachtigheid, waarmee hij nog al
geplaagd was, en buitendien nog de
rest van het vergif, waarmede hij eenige
weken geleden een ouden hond had la
ten dooden. „Wat zou mevrouw daar
zoeken
Verwonderd ontwaarde hij, hoe zij
iets uit de lade nam, het een poosje op
lettend bekeek en dan in haar zak stak.
Nu sloot zij de kast, en Tom haastte
zich zijn bespiederspost te verlaten, om
niet bekeven te worden.
„Jeannette heeft gelijk, er moet van
daag iets haperen aan mevrouw," dacht
hij, terwijl hij zijn vroegere plaats weer
innam. „Nu, het is mij onverschillig,
mijn tijd op Guruguh is om. En Jean
nette Ik denk, dat ik bij de eerste ge
legenheid de beste de zaak met haar in
orde breng. Wie waagt, die wint."
Augusta had intusschen haar kamer
weer bereikt. Nu ontbrak haar tot de
volvoering van haar plan nog slechts de
wijn. De bedienden zouden wellicht ver
wonderd zijn, wanneer zij zich een
flesch wijn liet brengen. Maar wat kon
het haar ook schelen de wijn in den-
kelder behoorde haar alleen.
Tien minuten later plaatste Jeannet
te eene flesch Bourgogne op de tafel. Ze
ker, een glaasje wijn zou mevrouw op-
frisschen en versterken, verzekerde de
Franjaise met deelneming, terwijl zij
een voetkussen haalde, het raam sloot;
een ander opende en zoolang in de na
bijheid harer mevrouw iets te doen
zocht, tot deze driftig beval haar alleen
te laten.
Een poosje wachtte Augusta nog,
tot zij kon gelooven, dat de- kamenier
ver genoeg verwijderd wasdan sloeg
zij een donkeren regenmantel om en
verliet met de flesch onder den arm de
kamer. In de gang bleef zij staan en
keek voorzichtig rechts en links. Alles
was stil en eenzaam riemand bemerk
te haar, zij kon het dus wagen.
Zachtjes sloop zij door de lange gan
gen en kwam, terwijl zij de weinig ge
bruikte wenteltrap afging, aan een zij
deur van het gebouw. Deze was geslo
ten en een grendel er op maar de sleu
tel stak in 't slot, en na eenige mislukte
pogingen gelukte het haar ook den zwa-
ren ijzeren grendel weg#te schuiven.
Buiten gekomen bleef zij een oogen
blik staan, om adem te halen, en spoed
de zich dan, langs een verren omweg,
door het park naar het paviljoen. Juist
sloeg het acht uur, toen Augusta het
voetpad bereikte, rdat rechtstreeks naar
het tuinhuisje leidde. Als Muller eens
wachtte voor het poortje
Deze gedachte rfeed haar 'schreden
nog verhaasten. Ademloos stond zij
eindelijk voor het kleine gebouwtje
stil.
Nu gauw de val gesteld Zonder dra
len deed zij van het witachtige poeder,
dat zij uit het kastje van haar echtge
noot had gehaald, in den wijn.
„Zou het genoeg zijn misschien
niet, en een mislukken nu op dit oogen
blik zou voor haar verschrikkelijk zijn
Maar nu was het genoeg indien zij
er te veel in deed zou Muller het mis
schien kunnen proeven. Nu was alles
tot zijne ontvangst, nu kon hij komen
Op. den drempel van het kleine ver
trek bleef zij nog eens staan en zag on
derzoekend om. De flesch stond aan
lokkelijk op de tafelhet oog m est er
dadelijk op vallen. O maar het glas
Zij had het in den zak en plaatste het
nu naast den doodelijken drank. „Wel
bekome het u stond er op
Met een heeschen lach opende zij nu
het tuinpoortje en stak den sleutel bij
zich, opdat niet een overbezorgd tuin-
men het weer mocht sluiten en den
sleutel meenemen.
En nu, waar kon zij zich verschuilen?
Daar tusschen de boschjes. De hemel
was met dichte wolken bedekt, en onder
de boomen begon het reeds te scheme
ren. Zooveel te beter hoe donkerder
het was, hoe minder zij had te vreezën
in haar schuilhoek ontdekt te worden.
Nog altijd hoorde zij geen ar der geluid
dan het ruischen en fluisteren in detop-
pender boomen en nu en dan het gekweel
van een vogel. Indien hij eens wegbleef
Enkele, zware druppels vielen nu naast
haar ter aarde en plotseling volgde een
plasregen, zoodat Augusta niettegen
staande haar regenmantel in weinige
minuten door en door nat was zij be
merkte het nauwelijks. Haar branden
de oogen v/aren onbeweeglijk op het
poortje gericht, dat zij, tusschen de tak
ken door, duidelijk kon zien, en zij
v/achtte, wachtte met zooveel opgewon
denheid, dat er voor geen beter gevoel
voor geen andere gedachte ruimte was.
Eindelijk Een wantrouwend, naar
alle kanten omziend man, was binnen
gekomen. Nu verdween hij in het tuin
huis.
(Wordt vervolgd):