BANK-ASSOCIATIE ONS BLAD95 peuilletont S3 \UOKI)DKÖA(MK, ALKMAAR HOORN Wij verhuren loketten ter veilige cewaring van effecten en oocu inenten in onze Lips brandkast- Indische Kroniek. 1ITHEIM en CBHPEBTZ1834 en C «HEIEN»1833 Kapitaal en Reserve f 19.500.000.— Direct.K. VAN NIENES Jr. Credielen, Deposito's, Aan- en Verkoop van Effecten. ALLE BANKZAKEN. Onder Vaische Vlag 2ATERDA0 to September 1921 14e JAARGANG NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD Abonnementsprijs: Per kwartaal voor Alkmaar 2.— Voor buiien Alkmaar J Met Geïllustreerd Zondagsblad 0 60 f hooger. Aan alle Buroéiu: HOF 6, ALKÜAAR. T©l©ïOon: redactie ADMINISTRATIE No. 433 No 633 Advertentieprijs: Van 1 5 regels f 1.25 elke regel meer f 0 25; Reclames, per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" bij voor.) uitbetaling per plaatsing f 0.60 ^hnnné^wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—. f 400,—, f 200,-, f 100,-, f 6Q,—f 35,—, f 15,- SCHRIJVEN VAN Z. H. PALS BENEDICTUS XV. jan het Doorluchtig Episcopaat •ran Nederland over de stichting der R.-K. Universiteit.. Aan onzen Eerbiedwaardigen Broeders Henricus, Aartsbis schop van Utrecht, en andere. Bisschoppen van Nederland. BENEDICTUS XV, Paus. EERBIEDWAARDIGE BROEDERS. it'll en Apostoliscken ^egcn. in ïNwciiaiia ecne Katnoiieke Umversi- \;it te sticnten, zieüaar een plan, weiK» ■trwczeni.jKing sinds lang tereent net «xirwerp was van Uwe vurigste vveu- icnen; want bekèmle uuspraaK van ue nujeet in„acutig „<iat vvijsneiü en kennis ■ajktlom zijn ten heithieliit Uij U ovcr- uigu, nat mets voor Uwe kerkprovincie van grooter nut zou zijn, uau het op- ^roeienue geslacht zoo. op te leiden, oat jet voorgelicht door het Geloot, in ane soort van wetenschappen, goüifchjKe zoo wel als menschelij'ke, tot hooge vorming •ou geraken. .vjet de grootste voiaoening nebben Wij daarom <tan ook de tijding ontvangen, dat Gu tnans op het punt staat dat pian ten uitvoer te leggen. Steeds immers piacnlen de Pausen van Rome in den loop der eeuwen, zoowel tot beveiliging van den gexisdienst als tot bevordering der ware wetenschap, edele burchten voor hoogere studiën te stichten of tot rijker bloei te -rengen. z-ou het dan ook wel iemand kunnen ■omgaan, dat, zoo ooit, dan in onzen tijd, het algemeen welzijn het bestaan en den krachtigen bloei van zulke Hoogescholen ■vordert, in onzen tijd, waarin zich alierwe- ge een "zoo groote vloed van dwalingen baanbreekl, da. met de heiligheid der ze ilen het geloof zelf der volkeren in het ernstigste gevaar gaat verkeeren? Elders, niet alleen over geheel Europa, maar ook in Amerika richtte de wel doordachte vrijgevigheid der katholieke bevolking dan ook sedert, lang haar ern stig pogen op liet verwezenlijken van dit doel, zoodat men jou kunnen zeggen, dat er nagenoeg geen volk is, bij hetwelk de godsdienst bloeit en dat welvaart geniet, waar zulke hoogere onderwijs-inrirbting-n nog ontbreken. In dezen, wij zouden willen zeggen, Wedstrijd der volkeren, zullen de Katho lieken van Nederland, die immers door een waarlijk buitengewone geestdrift voor de geestesbeschavin- -'I.Minken .stellig ■,r,p tl .erna* .'jwO nenoeft vermeld te wor- ,M flSfce weelde van alleredelste •ruchten, daarvan valt te verwachten. Wanneer immers tal van jongelieden, uitmuntend door deugd en geleerdheid, in opeenvolgende rijen het openbaar leven sullen ingaan, bezield met den vurigsten ijver voor de katholieke zaak, dan moeten er. zoo voor de Kerk als voor den Staat zelf betere tijden gaan aanbreken. Wilt dan, Eerbiedwaardige Broeders, tnet alle kracht en één van zin aan dringen, om dat werk tot stand te brengen, waaraan zoo groote winst voor -jw vaderland is verbonden. 'Vij van onzen kant kunnen uw herder lijk pogen niet genoeg prijzen en Wij bevelen uwe Universiteit met den aller- meesten nadruk aan in de onbekrompen zni'diheid van alle welgezinden. iran God voor U de noodige middelen afsmeekend, opdaï Gij dit werk ten tpoedigsle tot de gewenschfe uitvoering moogt brengen, schenken wij U, Eerbied waardige Broeders, en al degenen, die zich zullen beijveren, U met raad of daad bii Ie si aan, van ganscher harte Onzen Anostolischen Zegen, niet alleen als voor bod- van 's Hemels guisten, maar ook als onderpand van Onze vaderlijke toege negenheid. Gegeven te Rome bij Sint Pieter, het ze vende jaar van Ons Pausschap. BENEDICTUS XV, Paus. Fa. J. ASJES Es. R9JTUIGFABRIEK ALKMAAR GROOTE VOORRAAD ^UTUIOEN en WAGENS Levering onder garantie Prijzen uiterst laag XIV. De Malabar-opstand, die in Britsch-Indië zulke verontrustende uitbreiding heeft ge kregen, is voor Nederl. gezag in ons Indië niet zonder beteekenis. Zonder te denken aan het bestaan van eenigerlei contact tusschen de Britsch- Indische opstandelingen en onze Indische onruststokers, is het zeer goed mogelijk enkele parallellen te trekken tusschen de revolutionaire bewegingen in beide Azia tische koloniën. Wanneer de berichten juist zijn, dan staat de Moplah-opstand onder de leiding van onverzoenlijke strijders voor Swaraj" of „zelfbestuur", zooals de bekende Gandiri er een is. en is zij mede verwekt door Mohamedaansche drijvers en gericht tegen Europeanen en Hindoes. Dezelfde omstan digheid, dat het verzet van de „over- heerschten" tegen de „overheerschers" ge sterkt wordt door fail a tie ken, kan hel ook voor Nederland moeilijk maken om de Indische Volkeren langs rusligen weg lot ontwikkeling te brengen, alvorens hen de zelfstandigheid te geven, waarbij Indië door Indiërs worden bestuurd. Uit de gebeurtenissen in Engelsch-Indië valt voor ons veel te leeren. Evenwel, Nederlandsch Indië is nog Engelsch Indië niet. Het Mohamedaansche deel der Inlandsche bevolking onzer kolo niën is nooit in merg en been Moslimsch geworden. In een mijner vorige Kronieken is er rce.ds op gewezen, dat hun geloof bij lange na niet gezuiverd is van Boedhis- tische en zelfs animistische bijmengselen, en het kan ten voordeele van onze bruine, broeders gezegd worden, dat voor spëclfïek MÖhamedaairseh fanatisme bij de groote massa weinig neiging be staat Tk kan er bijvoegen, dat de bewering as zou onze Katholieke Missie-actie dii fanatisme bij de Inlandsche bevolking aan wakkeren, in de werkelijkheid nog nooit eenig bewijs heeft gevonden. Integendeel, de ondervinding der laatste jaren heeft liet anders geleerd. Onze katholieke scholen voor de Inlandsche jeugd trekken een toe vloed van Mohamedaansche kinderen, die zoo groot is, dat er steeds velen moeten worden afgewezen. Geldt dit voor al onze scholen op Java, zoowel van de lang be staande als van de nieuwe opgerichte, in het „Onderwijs-Verslag over 1018" werd bij het volksonderwijs op Florcs opge merkt: „De gezindheid der Mohamedanen inzake het onderwijs door de R.-K. Missie liet, evenals vroeger, niet te wenschen over." Meer nog: toen bijv. bij de nieuw- opgerichte katholieke Hollandsch-Inland- sche school te Batavia de leerlingen de boodschap naar huis medekregen, dat de pastoor met de godsdienstlessen zou begin nen, doch dat geen van hen, wier ouders daartegen bezwaar hadden, deze behoefden te volgen, bleek niemand eenige moeilijk heid te maken en gingen alle ook de Mohamedaansche daaraan deelnemen." Beweringen als hierboven aangegeven zijn in den regel slechts op te vallen als uitingen van de anti-katholieke gevoelens, welke bij sommige Nederlandschc macht hebbers slechts moeilijk verholen blijft. Het is waar, er ligt, altijd, een vonk van fanatisme op de bodem van het Mohame daansche geloof, d'r- reeds zoo vaak is uitgelaaid tot schroeiende vlammen; er is een bestendig element van opstandigheid, dat den Mohamedaan onder „vreemd" ge zag onrustig maken kan, maar dit element is in wezen niet anti-christelijk. Bij de No. 2 ZANDKLAD 10 Cis behandeling van de motie voor de schei ding van kerk en staat in de volksraads zitting van 8 November 1919, is door den regent van Serang, een dér meest markante figuren onder de Inlandsche hoofden, woordelijk gezegd: VAN DER PUTT DE VLAM „De Islam verdeelt de wereld 111 Iwee c-fMï\HfSITPM deelen: in het gebied van den Islam en EUmUiIUVEW. bet gebied van den oorlog, cn Neder- iandsch-lndië rekent men lot hel gebied van den Islam. Volgens de voorschriften nu is elk nict-Moslimsch gezag op het gebied van den Islam een abnormaal verschijnsel en men kan dat gezag al leen dulden, zoolang men niet bij machte is daartegen te reageeren." Wanneer dus van dit Moslimsch begin; sel gevaar geducht wordt voor de predi king van den „prang sabil" of „heiligen oorlog" dan is dit niet omdat de dragers van het huidige gezag over Moslimsch indië christenen zijn wat zij trouwens als gezagdragers bijna nooit warenl doch alleen daarom, dat dit gezag niet- Moslimsch is. Intusschen, dit gevaar op zichzelf be hoort evenmin als onderschat over- sclial le worden. Dezelfde rcgenl verklaarde, dat het, „niet mogelijk zou zijn" om „dergelijke denkbeelden in de Nederlandschc Koloniën le volgen"; en al zouden sommige leiders bet erop aan willen leggen, het is nog npoit gebleken dat de Inlandsche bevol king, zooals zij Mohamedaansch is, in groote massa warm te maken is voor den gevreesden „heiligcnoorlog." De groote beteekenis van dit Mosliimsch gevaar ligt in den steun, die het géven kan aan het streven der revolutionair-nationa listen van allerlei slag, wanneer deze gebruik makende van .economische mis standen de groote massa 'trachten in beweging te brengen sm met gewelddadige middéfen Indië „vrij" te maken. Indië vrij en onafhankelijkl ziedaar dê leuze, die de revolutionaire leiders als on middellijk vervulbaar, aanheffen. In mijn korte beschrijving van de ge dragingen (ter S. 1. releveerde ik reeds hare algeheeïe verpoliliekihg," waarvan de woordvoerders in den Volksraad wel licht ongewild zoo duidelijk getuigenis gaven. Niel de maatschappelijke opheffing van eigen volk is eerste doel, doch de politieke vrijmaking, de terugdringing van het Nederlandsche gezag. Reeds lang was het voor ieder, die eenig inzicht had van de revolutionaire beweging in Indië duidelijk, dat het vruchteloos zou zijn te beloogen, dat bij oogenblikkelijke terugtre ding van den Nedcrlandsohen „overheer- scher" de Inlanders er slechter aan toe zou den zijn, omdat zij tot eigen leiding nog niel voldoende bekwaam zouden zijn. De leiders zouden blijven zeggen: „Toegege ven, dat wij onze zaken slechter beheeren, maar we doen het dan in ieder geval zelf". De groote massa denkt daarover niel na; doch daar het niet uilgesloten js, dat door samenwerking van velerlei fac toren, deze revolutionaire leiders in staat komen om vat te krijgen op de massa, zal een wijs beleid lerdege rekening hebben te houden met deze geestesgesteldheid der leiders. Dat de regeering voor dit verschijnsel volle aandacht heeft, blijkt uit het „Kolo niaal Verslag van 1921", waarvan kort geleden de eerste bladzijden verschenen zijn. We lezen daarin o.a.: „Dit zich langzaam organiseorend, ge woonlijk met nationalisme aangeduid stre ven is maar niet zoo uit den grond gewas sen. Het is bij ieder volk zij het veelal onbewust aanwezig, in wezen niel an- opvallingen in den vorm van het zelf be- stemmingsrecht der volkeren, in beginsel als rechtmatig erkend verlangen om zich zelf te zijn, eigen zaken te bedisselen, door eige^ mannen geregeerd le worden." „Geen volk of hel koestert dien wensch, ook ai zou het duidelijk zijn, dat de alge- meene toestand daardoor minder werd dan onder vreemd bewind. *j Men verkiest, ook wijl men ze nog niel aan den lijve voelde, de nadeelen van eigen bewind boven de voordeelen van het vreemde." „Ilel hier te lande bij eiken zweem van ontevredenheid, ook zelfs zonder merkba re aanleiding, telkens weer terugkeerend volksverhaal van den eigen rechtvaardigen vorst van eigen landaard, den „ratio-adil" •die een eigen rijk zal stichten met verdrij ving van alle vreemdelingen, is slechts één voorbeeld uit de ontelbare, die de geschie denis te zien geeft." Tot zoover genoemd „Koloniaal Ver slag." Dal de Regeering in de officieele „Me- dedeelingen omtrent enkele onderwerpen van algemeen belang" eenige beschouwin gen wijdt aan den karakteristiek der in- heemsehe" volksbeweging is te waardeeren, doch de strékking dezer beschouwingen acht ik bedenkelijk. Wanneer de S. I.-voormanncn met hun ne volgelingen, evenzoo de N. I. P.-lèider Dotnves Dekker en zijne Indo's, bij hunne veriffgens een handig gebruik zullen trachten te maken van dat „zelfbestem- mingsrechf", dan kan ik dat volkomen vatten. Doch wanneer hier door, of althans namens de Regeering dat recht als recht matig wordt erkend en later nog eens wordt voorgesteld als een ideaal, „waar voor een groot deel dér menschheid den wereldoorlog heeft gestreden", dan Is me dat onbegrijpelijk. De pogingen om deze „idealen" te ver wezenlijken hebben overal elders verwar ring geslicht en moeilijkheden geschapen, waaruit de strijders voor deze idealen zelf geen weg meer welen. Moet dan ondanks deze ervaring de Regeering zelf zich bij hare taak bemoeilijken door voedspl te ge ven aan ontijdige verlangens, waaraan zij in de naaste toekomst zooals aan het eind ook toegegeven wordt toch niet zal kunnen voldoen? De vraag is gewettigd, met welke auto riteit de samensteller van dit verslag deze denkbeelden heeft neergeschreven en of de Indische Regeering deze beweringen ge heel tot de hare maakt. Want wanneer we zien hoe daardoor in deze Regeeringsmededeelingen de beschou wingen over ons Koloniaal beleid dezelfde typische verwarring zijn gaan verloonen, die we voortdurend duidelijker bij de practische toepassing van het zelfbestem- mingsrecht kunnen constateeren, dan voor zien we met angst en vreeze een toene mende wankelheid bij den gang onzer Indische Politiek. Het ligt buiten het bestek van een kro niek als deze om aan te geven in hoever re dit „Zelfbeslemmingsrecht" afwijkt van onze door eeuwen beproefde Kalli. opvat tingen, evenmin kan er hier aan gedacht worden de grondslagen aan le geven voor een Katholieke Koloniale Staatkunde. Kantoor ALKMAARBREEDSTRAAT 11 Correspondenteschap HOORN GROOTE NOORD 149 Maar een enkele opmerking kan ik wel ders dan het door nieuwere internationale maken. Wij, Katholieken, hebben in de eerste plaats te zorgen, dat het Koloniaal beleid gevoerd wordt volgens beginselen, die waarborgen dat de ontwikkeling der Indi sche volkeren wordt geleid, en doelbewust geleid in een richting, die met dezer waar achtig belang overeenstemt Doch daarte genover hebben wij ook te begrijpen, dal de eiseh der „overheerschten" om „eigen zaken te bedisselen"; een der uitvloeisels is van het groote wantrouwen, dat over de geheele wereld mensch tegenover cven- mensch opzet, omdat hij iedereen verdenkt slechts eigen zaak te dienen, het wantrou wen, dat slechts kan worden overwon nen, wanneer bij de bepaling der maat schappelijke verhoudingen de christelijke beginselen van rech [vaardigheid en naas tenliefde geldend worden gemaakt. Zoo ko men wij, ook hier,'terug op oude Waarhe den. Maar het komt erop aan deze dui delijk voorop te zetten, ener naar te handelen. f i Ook in Indiël S. Cursiveering van mij. S. GELENGD NIEUWS. GOED AFGELOOPEN. Woensdagavond was op hert terrein van Wilton's Machinefabriek en Scheepswerf aan den West Kousdijk te Amsterdam een negental werklieden bezig, met het schoon maken van een olietank van een aldaar liggend stoomschip,. Toen men op het ter rein geen leven meer vannit de tank hoor de, wilde men zich toegang, verschaffen, doch dadelijk bemerkte men dat de tank geheel gevuld was met zware gassen, waar schijnlijk van achtergebleven oliën. Onmid dellijk werd er lucht in de tank gepomp. waarna personeel van Wilton zich in dé tank afliet. 5 Werklieden werden behouden hoven gebracht. De overige 4 wjerkiieden moesten echter in bewusteloozen toestand naar het ziekenhuis aan den Coolsingel worden vervoerd, nadat personeel van den geneeskundigen dienst tevergeefs ge tracht had lien bij te brengen. Hoewel hun toestand zich vrij ernstig liet aanzien, wa ren ze den volgenden dag gelukkig buiten gevaar. DE VLAG TE BELLINGWOLDE. Over <j£ vlug-historie te Bellingwol- de die ook van EOc.-de rj. z'jde we:d be licht, wordt uit Bellingwolde aan het „Vad." geschreven: Nu de heide sooiaal-democra'i-rehe wet houders van Bellingwolde zich de vrij heid veroorloven het Kerioht over het intrekken en weder uitsteken der vlag op Koninginnedag op het gemeentehuis aldaar een leugen te noemen in verschil lende bladen en het doen voorkomen, alsof zij den burgemeester het eapitu- leeren wilden hesparen ter wille van de goede verstandhouding nu zij het doen voorkomen, alsof hert met de waar heid niet zoo nauw genomen wordt, als het maar tegen soc-dem. gaat, is het noodzakelijk do geheele toedracht der zaak te vertellen. Waarheid is volgens den burgemeester, dat de heide wethouders in de verga dering van B. en W. op 31 Aug., welke duurde van 10 uur tot 1.40, op intrekking der vlag hebben aangedron gen, dat de burgemeester antwoord de, dat intrekking der vlag op dien zou dag in geen geval geschieden dat de burgemeester verklaarde, dat hij zou overwegen in de toekomst rekening te houden met de zienswijze der wet houders omtrent 't vlaggen, van welke zienswijze den burgeinee ter nooit iets was gebleken; dat men toen inde vergadering van B. en W. van de zaak is afgestapt. Van zeer betrouwbare zijde wordt mij verder medegedeeld: Om pl.m. 1.40 eindigde de verga-lering van B. en W. De burgemeester .en de fecre'.aris gingen direct huiswaarts, de beide wethouders bleven zich nog oven in het gemeente huis ophouden. Na het vertrek van burgemeester en secretaris zogen omwonenden, dat aan de vlag gemorreld werd, die uit eeu dakvenster aan de voorzijde van beige-, meentehuis wapperde .Men scheen be zig de vlag in te trekken. Dit wilda niet gelukken, wijl één dér onderste hoe ken van het dundoek' met een sterk- touwtje bevestigd wa; aan de afrastering van het gazon voor het gemeentehuis; een oogenblik later zag men den we hou der Ottens buiten het gebouw verschij nen, om dit touw dcor te knippen. Daar na werd de vlag ingehaald. Heel spoedig verlieten teen de boide wethouders het gebouw. Toen eenige mi nuten later bpfc secretarie-i ertaneel wear ten gemèentehuize verscheen, bemerkte dit onmiddellijk, dat de vlag was inge haald. Omwonenden verkolden het per soneel wat ze hadden waargenomen. I'a burgemeester werd met een en ander in kennis gesteld en gaf daarna last, dat de veldwachter de vlag onmiddollijk'weer moest uitsteken. Inmiddels kad'ea be'angste.lenden eens een kijkje genomen op den zolder van het gemeentehuis. Daar vond men vlag- gestok en wimpel, maar niet de .vlag. Men verwachtte, dat de vlag wel w'èer zou worden uitgestoken en was nieuws gierig, waar die was gebleven. Men zo ht lang en óveral, maar onvermooid. Ein delijk .vond men de vlag, en wel op een overloop ander aan de trap, die van de tweede verdieping naar den zolder le'dti Op dien overloop staan nog veel le dige kisten uit den distribuf.ietiji en iu één dier kisten werd de vlag gevonden, weggestopt onder oud papier. Tegen drie uur des namiddags werd de vlag daarna weer door den veld wachter uitgestoken en bleef waaien tot de sluiting van het gemeentehuis (on geveer half zes). Toen werd zij voor de tweede maal ingehaald, thans door den veldwachter. Zóó heeft de geschiedenis me' de Bel- lingwolder vlag zich toegedragen en niet anders, niet zoo dus, a's de beide wet houders het willen doen voorkomen. u :i ONTPLOFFING TE 's-HAGE. Donderdagmiddag is in de Twentstraat in Den Haag een ontploffing ontstaan door een hoeveelheid carbid -welke in een riool was geworpen. Zeven jongens werden aan de oogen gewond. De toestand van twee hunner was van dien aard, dat zij naar het oogiijders- geslicht moesten worden vervoerd. Da overige vijf konden naar huis gaan. Later is gelukkig gebleken dat de beide jongens binnen een paar dagen het gesticht in de Laan van Meerdervoort kunnen ver laten. ■VRU NAAR HET DUITSCIi. TWEEDE DEEL. 4 ten duivelachtige vreugde schitter de m haar oogen hare wangen brand- aenhaar ademhaling werd moeilijk en ifgebroken. In de lade van het hoek- »asije in de rookkamer van haar overle den echtgenoot lag vergif. Zwaar vergif <vas hethij had het haar eens getoond 'n gezegd, dac er slechts weinig van aoodig was om een mensch te docderi. naar vijand hier van laten drinken 1!J zou aan. de bekoring niet kunnen veerstaao hij zou drinken. En dan irinken. En dan dan was zij voor 'iü]d van hem bevrijd. Met bevende handen opende, zij het loosje op haar toilettafel, waarin de uteis lagen. Na eenig zoeken had zij len rechten gevonden. Aan de vroegere kleedkamer van den le8f Guthbridge grensde een klein ver trekje, dat Tom voor allerhande doel einden placht te gebruiken. Met een pot lood in de hand en een vel papier voor zich, zat hij er op dit oogenblik aan ta fel en rekende. Zijn spaarpenningen en de vijfduizend franks van Jeannette maakten samen een aardig sommetje. Zou het voldoende zijn om in zijn ge boorteplaats in Engeland een koffiehuis te openen Een zacht geruisch stoorde hem in zijne mijmering. Toen hij opkeek, zag hij door de half geopende deur mevrouw Guthbridge, die in gebogen houding door de kleedkamer van zijn overleden heer sloop en in de rookkamer verdween Haar bewegingen en nog meer haar uiterlijk kwamen hem zoo zonderling voor, dat hij onwillekeurig opsprong en haar zachtjes van nabij volgde. Zij stond, met den rug naar hem ge keerd, voor het hoekkastje en trok een lade open, waarin gelijk Tom wist, zich niets bevond dan een kleine voorraad van zekere medicijn, die mijnheer Guth bridge dikwijls genomen had tegen de zenuwachtigheid, waarmee hij nog al geplaagd was, en buitendien nog de rest van het vergif, waarmede hij eenige weken geleden een ouden hond had la ten dooden. „Wat zou mevrouw daar zoeken Verwonderd ontwaarde hij, hoe zij iets uit de lade nam, het een poosje op lettend bekeek en dan in haar zak stak. Nu sloot zij de kast, en Tom haastte zich zijn bespiederspost te verlaten, om niet bekeven te worden. „Jeannette heeft gelijk, er moet van daag iets haperen aan mevrouw," dacht hij, terwijl hij zijn vroegere plaats weer innam. „Nu, het is mij onverschillig, mijn tijd op Guruguh is om. En Jean nette Ik denk, dat ik bij de eerste ge legenheid de beste de zaak met haar in orde breng. Wie waagt, die wint." Augusta had intusschen haar kamer weer bereikt. Nu ontbrak haar tot de volvoering van haar plan nog slechts de wijn. De bedienden zouden wellicht ver wonderd zijn, wanneer zij zich een flesch wijn liet brengen. Maar wat kon het haar ook schelen de wijn in den- kelder behoorde haar alleen. Tien minuten later plaatste Jeannet te eene flesch Bourgogne op de tafel. Ze ker, een glaasje wijn zou mevrouw op- frisschen en versterken, verzekerde de Franjaise met deelneming, terwijl zij een voetkussen haalde, het raam sloot; een ander opende en zoolang in de na bijheid harer mevrouw iets te doen zocht, tot deze driftig beval haar alleen te laten. Een poosje wachtte Augusta nog, tot zij kon gelooven, dat de- kamenier ver genoeg verwijderd wasdan sloeg zij een donkeren regenmantel om en verliet met de flesch onder den arm de kamer. In de gang bleef zij staan en keek voorzichtig rechts en links. Alles was stil en eenzaam riemand bemerk te haar, zij kon het dus wagen. Zachtjes sloop zij door de lange gan gen en kwam, terwijl zij de weinig ge bruikte wenteltrap afging, aan een zij deur van het gebouw. Deze was geslo ten en een grendel er op maar de sleu tel stak in 't slot, en na eenige mislukte pogingen gelukte het haar ook den zwa- ren ijzeren grendel weg#te schuiven. Buiten gekomen bleef zij een oogen blik staan, om adem te halen, en spoed de zich dan, langs een verren omweg, door het park naar het paviljoen. Juist sloeg het acht uur, toen Augusta het voetpad bereikte, rdat rechtstreeks naar het tuinhuisje leidde. Als Muller eens wachtte voor het poortje Deze gedachte rfeed haar 'schreden nog verhaasten. Ademloos stond zij eindelijk voor het kleine gebouwtje stil. Nu gauw de val gesteld Zonder dra len deed zij van het witachtige poeder, dat zij uit het kastje van haar echtge noot had gehaald, in den wijn. „Zou het genoeg zijn misschien niet, en een mislukken nu op dit oogen blik zou voor haar verschrikkelijk zijn Maar nu was het genoeg indien zij er te veel in deed zou Muller het mis schien kunnen proeven. Nu was alles tot zijne ontvangst, nu kon hij komen Op. den drempel van het kleine ver trek bleef zij nog eens staan en zag on derzoekend om. De flesch stond aan lokkelijk op de tafelhet oog m est er dadelijk op vallen. O maar het glas Zij had het in den zak en plaatste het nu naast den doodelijken drank. „Wel bekome het u stond er op Met een heeschen lach opende zij nu het tuinpoortje en stak den sleutel bij zich, opdat niet een overbezorgd tuin- men het weer mocht sluiten en den sleutel meenemen. En nu, waar kon zij zich verschuilen? Daar tusschen de boschjes. De hemel was met dichte wolken bedekt, en onder de boomen begon het reeds te scheme ren. Zooveel te beter hoe donkerder het was, hoe minder zij had te vreezën in haar schuilhoek ontdekt te worden. Nog altijd hoorde zij geen ar der geluid dan het ruischen en fluisteren in detop- pender boomen en nu en dan het gekweel van een vogel. Indien hij eens wegbleef Enkele, zware druppels vielen nu naast haar ter aarde en plotseling volgde een plasregen, zoodat Augusta niettegen staande haar regenmantel in weinige minuten door en door nat was zij be merkte het nauwelijks. Haar branden de oogen v/aren onbeweeglijk op het poortje gericht, dat zij, tusschen de tak ken door, duidelijk kon zien, en zij v/achtte, wachtte met zooveel opgewon denheid, dat er voor geen beter gevoel voor geen andere gedachte ruimte was. Eindelijk Een wantrouwend, naar alle kanten omziend man, was binnen gekomen. Nu verdween hij in het tuin huis. (Wordt vervolgd):

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1921 | | pagina 1