IMT
aar
f:
Pers.
1
o
Be Aartsbisschop en cl® iss-
sshoppeei van Hsderland
11
II
iN, Langestr. 77
3T.
DNK.
P. ZWART.
jSlo. 2S6
1RAANDA6 19 SEPTEMBER 1921
14e JAARGANG
r
("D
►t
5'
N
c
n
p
p
crq
o.
O
c
tr
2-
C/5'
3'
o>
o-
3
O
O
O
O
crq
CD
3
►u
r—
aT*
CD
CU
CD
et
CD
CL
CD
ÜL.
P-
a
CL
m
i
3
m
a
ca
e>»
3
3
IS
O
-s?S3
andealen der
CAS VOOR
ÏHT.
t coöperatief
afwerpende
AW.
wordt uit-
aien.
TEN GOEDE!
ekt door het
UTRECHT.
22.
Omstreken,
eemge nette
S gevraagd,
'ie
Agen omtrent
gehuwd, enz
int, Haarlem.
iüMÉÜ.
jtagelijks van 9i,
olieid voor stortinsr
prmi'U waardoor
;regen.
J. 1810.
jlotbrug, N.FI. Kanaa
5M«
aaar en omstreden
w OEdegracbt 134.
aan Get Koord-
HOLLAN
f—
—Ö3SSl^^Sï|gg||jj g^| g jpg| p
Abonnementsprijs
Per kwartaal voor AlkmaarJ 2.—
Voor buiten Alkmaar 5
Met Geïllustreerd Zondagsblad 0 oO f hooger. j
Bureau: HOF 6, ALKIV1AAR. -|
i 'V
r^Tiïfi~a^o^é^swordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzeke rt tegen ong
Aan de hun toevertrouwde
geioovigen,
ZALIGHEID IN DEN HEER.
Wij, Katholieken van Nederland,
lie thans leven, gaan weldra heen,
DIn ons bij den Oppersten Rechter
voor de eeuwigheid te verantwoorden
die Rechter zal niet verzuimen ons
te vragen, wie wij na ons achterlaten
om het katholiek geloof in ons Vader
land waardig te vertegenwoordigen
_,oo spraken, niet lang na het her
stel van het geregeld kerkelijk bestuur
in deze landen, onze Doorluchtige
Voorgangers, om hunne geioovigen
te wijzen op de zware verantwoorde
lijkheid, dié zij voor het opgroeiend
geslacht droegen met name wat betreft
het onderwijs. Zij hebben aan de Ka
tholieken van ons vaderland de be
ginselen voorgehouden, om hen op
te wekken, een echt katholiek onder
vijs, in zoover het bestond, te benut
ten,' in zoover het nog ontbrak, te
«elpen tot standbrengen en te bevor
deren.
Hun woord is begrepenhet is eene
leuze geworden en een program van
krachtige actie. Lagere scholen ver
rezen alom de inrichtingen voor mid
delbaar en voorbereidend hooger on
derwijs nemen steeds in aantal toe.1
Dezelfde ernstige woorden, die on
ze Voorgangers in het bestuur van
Christus' Kerk in Nederland tot uwe
vaderen hebben gericht, meenen Wij
te moeten herhalen voor U, B. G. Want
hoeveel wij ook, dank meer dan vijf
tig jaren arbeid en strijd van onze
ec,eiste mannen, van al onze Katho
lieken, priesters en leeken, mochten
bereiken, er ontbreekt nog één
onmisbare schakel in onze onderwijs
organisatie, één instelling van het
allergrootste gewicht, die de kroon
ue opleiuing aan eene universiteit,
die niet is opgebouwd op katholieken
grondslag, voor den katholieken stu
dent groote na'deeien meebrengt, om
dat hij daar den invloed en de warmte
zijner eig n levensovertuiging mist
vervolgensdat hem daar niet zel
den ernstige gevaren zullen dreigen.
Meer dan voorheen heerscht immers
in wetenschappelijke kringen een
geest van ongeloof. Wanneer nu de
hoogleeraar omgeven -is van een glans
van groote, soms schitterende weten
schap, zullen ook door hem verkon
digde stellingen, die voortspruiten uit
zijne niet-geloovige levensbeschou
wing, al te licht worden aangezien
als uitkomsten van wetenschap. Dit
gevaar is des te ernstiger, omdat de
universiteit niet slechts tot doel heeft
bestaande wetenschap mede te dee-
len, maar ook wil opleiden tot zelf
standig onderzoek m. a. w. den stu
dent wil maken tot een man, die per-
so.onlijk voortbouwt op de grondsla
gen door het universitaire onderwijs
gelegd, Zijn deze grondslagen aange
tast door eene niet-geloovige, of ook
door eene niet-kathclieke, levensbe
schouwing, dan zal de afgestudeerde
dikwijls in heel zijn verder leven de
gevolgen daarvan ondervinden.
Maar, B. G., de vrees voor deze
gevaren, hoe gewettigd ook, komt
slechts op de tweede plaats. Zij ver
onderstelt de liefde tot de waarheid
en deze heilige liefde dringt ons bo
venal tot stichting eener eigen univer
siteit.
Gods Wijsheid en Liefde heeft den
mensch het natuurlijk licht der rede
geschonken. Volgens het woord van
den Meestér ontsteekt men echter
geen licht om het onder de korenmaat
te zetten, maar men zet het op den
kandelaar om te schijnen voor allen,
die in het huis zijn.
Als bezitters van het licht der rede
zijn wij verplicht het onze bij te dra
gen tot vermeerdering van die natuur-
irtoet zetten op al ons werk voor het. lijke,, menschelijkè kennis, waaraan
vrije onderwijs de Katholieke uni-.
versiteit.
De beginselen, door het Doorluch
tig Episcopaat in het mandement van
1868 vooral met het oeg op het lager
onderwijs ontwikkeld, gelden voor
het onderwijs in zijn geheelen omvang,
ook voor het middelbare, ja, in som
mige opzichten op de eerste plaats
vo r het hoogere of universitaire.
Het onderwijs houdt op iederen trap
verband met den godsdienst. Het doet
dit zoowel om het onderwerp, dat
behandeld wordt, als om den persoon,
die het geeft, maar nergens geldt dit
zczeer als aan de universiteit.
Dit onderwijs immers omvat ook
de godgeleerdheid en de wijsbegeerte,
die zich onmiddellijk met de groote
wereld- en levensvragen bezighouden
vele andere wetenschappen, die daar
onderwezen worden, staan met deze
Vragen in het nauwste verband en
snkele, die er slechts eene meer ver-
itijderde betrekking mede hebben,
komen, om de diepte van het onder
zoek, toch met die vraagstukken in
aanraking. Uit den aard der zaak dus
zal dit onderwijs anders gegeven wor
den door een geloovige dan door een
ongeloovige, anders door een Katho
liek dan door «en niet-katholiek. Niet
minder dan bij het onderricht zal de
levensopvatting van den hoogleeraar
naar voren komen bij den zoo ge-
wenschten omgang met zijn studenten.
Uit dit alles volgt, vooreerstdat
de maatschappij voor hare ontwikke
ling behoefte heeft en waarvoor de
universiteit het machtigste middel is.
Daar worden niet alleen reeds verwor
ven uitkomsten van wetenschap me
degedeeld, maar daar wordt tevens
gearbeid om nieuwe veroveringen
voor de wetenschap te maken. Nieuwe
velden worden ontgonnen, ongekende
streken doorvorscht, het terrein van
het menschelijk weten stap voor stap
uitgebreid.
Dit is op zich ze[f iets heerlijks het
is een der voornaamste middelen om
het plan Gods te verwezenlijken
dat de mensch koning zij over de zicht
bare schepping en door de ontwikke
ling van zijn geest heerschappij voere
over de dingen dezer aarde. Hielden
wij ons daarbii afzijdig, lieten wij. dat
waarheidsonderzoek uitsluitend aan
anderen over, dan zouden wij een ern-
stigen plicht verzuimen. De Kerk
heeft dit nooit gedaan. Zij heeft steeds
vok d.e ongewijde wetenschappen be
vorderd en geeërd als een der edel
ste goederen der mensphheid. Uit
haar schoot is de universiteit voortge
komen en misschien werd het hooger
onderwijs nooit met zooveel geest
drift gevolgd als in de eeuwen, dat de
Kerk het openbare leven bezielde.
Ivlst de stichting der R. K. Uni
versiteit hopen Wij dan ook in hooge
mate het deelnemen der Katholie
ken aan cle beoefening der wetenschap
te bevorderen.
Wij ontvingen echter niet alleen
het natuurlijk licht der rede, maar
Gods genade schonk ons tevens het
bovennatuurlijk licht des geloofs. Dat
licht mag niet verborgen blijven, ook
dat licht moet op den kandelaar, ook
met dat talent moet gewoekerd wor
den.
AJs wij God, den Koer der weten
schappen, waardig willen dienen èn
verheerlijken, dan zal dat alleen kun
nen gebeuren, wanneer wij Hem te
gelijkertijd dienen als. schenker van
ons geloof, wanneer wij voortdurend
het. oog gericht houden op Christus,
de ongeschapen Wijsheid, die in allés
is de Weg, de Waarheid, en het Leven.
Wij hebben daarom den heiligen
plicht het licht van Gods Openbaring
te laten schijnen over al ons'doen en
laten, ook over onzen Wetenschap-'
pelijken arbeid. Die openbaring moet
onze zwakke rede beveiligen; tegen
dwaling en ons de hoogere beteekenis
-toonen van geheel dit aardsche le
ven. En ook daarvoor moeten.wij heb
ben een eigen hoogeschool, waar onze
katholieke overtuiging zich in volle
breedte kan ontplooien waar de ge
wijde en ongewijde wetenschappen
kunnen samenwerken tot één groot
sche orde waar wij getuigenis kunnen
afleggen van de heerlijke harmonie
van natuur en genade, van geloo.ven
en weten, van die heerlijke harmonie
die wij door Gods onvolprezen Goed
h'eid het geluk hebben in ons zelf te
bezitten, De Openbaring, door Sint
Servaas en Sint Willibrora aan ons
volk gebracht, moet uitstralen in
vollen glans. Schuldenaren zijn wij,
niet 'slechts van onwetenden, maar
ook van geleerden.
Het kan niemand uwer, B. G., ont
gaan, wat een kracht en welk een ze
gen er voor godsdienst en wetenschap
beide en dus voor onze-gebeele samen
leving moet uitgaan van de universi
teit als centrale, bron, waaraan gevoed
zullen worden zoovele, personen, die
eenmaal -onder ons eene leidende
plaats zuilen innamen.: godgeleerden
en wijsgeeren, rechtsgeleerden, staats
lieden en volksleiders, geneesheeren
en natuuronderzoekers, geschiedvor-
sehers en leeraren
De eigen universiteit moet en zal
ons brengen die mannen en vrouwen,
waaraan -wij steeds meer behoefte
hebben mannen en vrouwen van we-
tenschappelijken zin, tevens levend
en werkend uit ons heilig geloof, man
nen en vrouwen, die allen des te beter
vaderland en gemeenschap zullen die
nen, naar gelang zij deze juister zul
len zien in het licht van Gods Waar
heid en van zijne alwijze en algcede
Voorzienigheid.
Mogen wij dan, de. waarheid houdend
in liefde, in allen deele opgroeien in
Hem, die ons. ho.ofd is, Christus.
Is de oprichting eener katholieke
hoogeschool pén belang, ja een eisch
van onzen heiligen godsdienst en daar
om voor uwe. Bisschoppen eene aposto
lische plicht, voor U allen, Katholie
ken van Nederland/is zij tevens een°
dicht van dankbaarheid. Rhkdom
van genade is dé meest ernstige ver
maning om verder mede te werken
met Gods gaven.
Alles wat wij hebben en zijn, is een
geschenk van Gods Goedheid. Wij ver
geten het dikwijls, B. G., maar het
brood, dat wij eten, den dag, dien wij
leven het loon voor onzen arbeid,
onze voorspoed, de rust en vrede, die.
Advertentieprijs:
Van J—5 regels f 1.25; elke regel meer f 0 25; Reclames
per regelt 0 75; Rubriek „Vraag en aanbod" bij voor-
uitbetaling per plaatsing f 0.60
en tot een bedrag van f 500,f 400,f 200,—, f 100,—, f 5O,f 35,—, f 15,—.
ride bewaard bleef, het komt J in onsVaderland' zoo zichtbaar be
i-God. Jschermd en bijgestaan heeft, ook in
deze zaak eene gunstige uitkomst zal
geven.
Wij dringen er vervolgens met den
H. Paulus, op aan, dat gij onze vreug
de volkomen wilt maken door eens
gezind te zijn, eenzelfde liefde hebbend
één van ziel en één van gevoelen, niets
willend uit partijzucht of ijdele eer,
niet lettend op uw eigen belang. Wilt
door vrede en eensgezindheid dè be
slissingen uwer Bisschoppen en daar-
3 r uw eigen werk steunen.
aast geestelij'' n steun zult gij
ook stoffelijke huip willen bieden
Mochten wij verleden jaar Gode dank
brengen voor de gelijkstelling van
staatswege van het lager onderwijs,
mogen het' middelbaar en het voor
bereidend hooger onderwijs rekenen
op aanzienlijker rijkssteun, voor het
hooger onderwijs zijn wij nagenoeg
geheel aangewezen op eigen krachten.
De hulp van rijkswege is thans eene
uiterst geringe tegemoetkoming en de
lasten zullen dus bijna geheel op onze
schouders drukken. Zelfs als wij ons
in de naaste toekomst -beperken tot
daarbij den onwaardeerba-
_-des geloofs, dien waarborg
I in dit en het andere leven
id, die wij bezitten dit ge-
ejijdende prachtige ontwik-
ia ens katholiek vereenigings-
leVeü] Sj aardöor de schat des geloofs
bij U'ep uwe kinderen zoo'n machtige
bescherming vindt - en gij zult móe
ten egkennsn, dat de' vermaning
tot .dankbaarheid jegens God, die- de
Aposte^ aanhoudend voorhield aan
de ëërsje Christenen, te midden van
zooveelrigevaren en lijden, voor ons,
Katholieken van Nederland, geldt
op zeer' bijzondere wijzr.
Dien..dank brengt ook gij aan Gocl
door het' steunen van allerlei goede
werken. Hoe stichtend is in de laatste
jaren uwe zorg opgebloeid voor de
uitbreiding van het Godsrijk op aar
de, vopo het: missiewerk, waaraan gij
niet slechts geldelijken steun verleent,
maar waarvoor gij uwe zonen en doch
ters bij honderden, ja duizenden, hebt
afgestaan.
Maar B. G., het Godsrijk moet op
de eerste plaats bevestigd en uitge
breid worden in het eigen land. Het
machtigste middel daartoe is het onder
wijs, van boven tot beneden doordron
gen van echt katholieken geest, en de
onmisbare sluitsteen van dezen bouw
is de katholieke universiteit.
Kunnen wij deze dus oprichten,
dan is dal voor ons onafwijsbare plicht
Welnu, wij kunnen het, Gode zij
dank.
De Staat gaf ons de vrijheid en de
stoffe'Jke welvaart en de verstandelij
ke ontwikkeling van ons volk zijn
beide tot zulk eene hoogte geklommen,
dat wjj in staat zijn bij ernstige in
spannijng de lasten van eepo univer
siteit, 'aj. zij-i deze nog zoo zwaar, be
hoorlijk te dragen.
En ecu de verwaarloozing van dien
plich Joris niet dubbel zwaar drukken,
w'&ar'-%s*e psetestantsche groep hier
te lande,, niet half zoo talrijk als wij,
Katholieken, zich reeds sinds jaren
het bezit eener eigen universiteit wist
te verzekeren
Wij behoeven echter gelukkig niet
te vrcezen, B. G., dat gij uw plicht
in dezen niet' voldoende z'ou'dt besef
fen. Uit talrijke uitingen is gebleken,
dat het verlangen naar de eigen uni
versiteit met ons wordt gedeeld in
alle kringen. Dit is ons een bewijs, dat
de overtuiging van wat wij U hebben
voorgehouden, ai in U leefde en dat
het gewicht en de noodzakelijkheid
der eigen hoogeschool reeds door U
werd beseft. Dit besef is ons eens re
den tot heiliga vreugde, te meer om
dat het een waarborg is, dat gij met
ons zult medewerkenen dan twijfe
len Wij niet of onze en uwe verlangens
kunnen en zullen verwezenlijkt wor
den. Willen wij dit echter in de naaste
toekomst bereiken dan zult gij U geen
oogenblik ontveinzen, dat ernstige
krachtsinspanning en groote offers
van noode zijn.
Op de eerste plaats doen Wij daar
om een beroep op uw gebed en zedeiij-
ken steun. Wij zullen gezamenlijke
openbare gebeden voorschrijven, want
indien de. Heer het huis niet bauwt,
werken de bouwlieden te vergeefs..
Gij zult met nalaten uwe vurigste -ge
beden niet de onze. te vereenigen, op
dat de Heer ons werk zegene. In dat
gebed volhardend, mogen wij vertrou
wen, dat de goede God, die zijne Kerk
drie faculteiten, die van de Godge
leerdheid, die van de Rechten en ciic
van de Letteren en Wijsbegeerte, zal
uwe geldelijke hulp aanzienlijk, zeer
aanzienlijk moeten zijn.
Maar het verleden is ons een waar
borg voor de toekomst. Uit eigen mid
delen hebben onze vademen in talloo-
ze nooden van godsdienstigen en riiaat-
schappeüjken aard voorzien. Gij hebt
U kinderen getoond van den ouden
stam, want het nog levend geslacht
heeft in voorbeeldige milddadigheid
het lager onderwijs gesteund. Er
wat wij gedurende zoo'n langen L c
vermochten voor het lage cn'derw. s
zouden wij dat niet vermogen vcor
het hooger Ontheven van de geldeii ke
zorgen voor ds talrijke lagere scholen
grootendeels ook van die voor de mid
delbare en de voorbereidende hoogere,
dienen wij nu onze krachten vooral
samen te trokken, op de éénc univer
siteit.
W-ij vragen U groote offers, omdat
wij vreten-, dat g:j zé zult brengen. Of
fermoed is ten allen tijde het-kenmerk
geweest derkatholieke Kerk. pjden
en offer hebben ons gereinigd en groot
gemaakt en het tijdelijk, stoffel; k' offer
zal ons geestelijk rijker maken, vol
gens de goddelijke wet, dat Lij, Gic
leven verliest, het zal vinden.
Welaan, Broeders en Zusters in
Christus, die leeft in het rustige be
zit van den schat des geloofs, -waar
duizenden en duizenden uwer vade
ren dien met hun leven moe- ten ver
dediger}, daar zult gij niet achterblij
ven om voor een groote zaak van de
aardsche goederen, waarover gij
slechts als rentmeést.e s zijt aangesteld,
mede te deeïen, teneinde de geheele
gemeenschap te sterken. Bedenkt hoe
de jonge Christenkerk blijde alles te
zamen bracht om allen te steunen, die
gered werden tot hetzelfde, loven.
Zijt gij met aardsche goederen ge
zegend, geeft dan mild aan het uni-
versiteits-ccmité, dat in uwe parochie
is opgericht en zich binnenkort met
de. inzameling dor giften zal belasten
hebt gij nauwelijks meer dan het noo-
dige, zondert daarvan iets af gij kent
immers het Evangelieverhaal van het
penningske der arme weduwe en nooit
heeft eene bete broods U betere maakt
dan die, welke gj gedee.d hebt met
uwen medebroeder. Hebt gij zelf goud
noch zilver, vergeet dan niet te geven,
wat P-U geven kunt, uw gebed, opdat
onze katholieke universiteit geuouwcl
worde door U allen, niemand, ook niet
de armste uitgezonderd.
V/ij katholieken, uwe Bisschoppen,
door den Heiligen Geest gesteld om
Christus' Kerk in uw vaderland te
besturen, roepen U op tot een groot-
sche daad van geloofsbelijdenis Naast
de komst van onze eerste geloofsver
dedigers, naast het herstel van onze
godsdienstvrijheid en van het regel
matig kerkelijk bestuur achten Wij,
en acht gij allen voorzeker met uwe
Bisschoppen de stichting der katho
lieke universiteit eene der voornaam
ste gebeurtenissen in onze vaderland-
sche kerkgeschiedenis.
V/erkt dan allen zonder uitzonde
ring, eensgezind en voi ijver in den
Heer, naar beste krachten mede aan
dezen verderen opbouw van de Stad
Gods in ons dierbaar vaderland. Hei
geldt hier een gemeenschappelijk be
lang, eene gemeenschappelijke taak
waartoe ieder geloovige het zijne kan
bijdragen.
En moge de zegen van den almach-
ligen God, van den Vader en den Zoon
en den Heiligen Geest, nederdalen
over deze onderneming en over L
allen en steeds met U blijven.
f HENR1CU3 VAN DE WETERING,
Aartsbisschop van Utrecht.
f AUGUSTINU5 JOSEPH. CALLIER
Eisschop van Haarlem.
f LAURENTIUS SCHRIJNEN,
Bisschop van Roermond.
j- FETRUS HOPMANS,
Bisschop van Breda.
f ARNOLD FRANS DIEPEN.
Eisschop van 's-Hertcgenbosch.
barbel m eijverreid.
HANDEL OP RUSLAND.
Nasi' het Bureau vos? Buitenl ind cho
Ti-drijtsLei-iehten, in. Den Haag, mede
deelt, is te Amsterdam -een nieuwe kapi
taalkrachtige maatschappij °j?S° eht, teir
doel hebbende den han lel met Ru-1 m l
en do Balti-iche landen te be ordero»
Aan het hx>fd die - miaLcha- pij staat o a.
een bij da Nodürlnn.lsc-he lagao'i-ing g -
hccredi rl dip'onr t'ek voi-Hge .w ord-
ger van één der Ni-Nie stiten. Van.
'gróót belang voor 'den Nederlmilsehen
handel en indüst-io-is de waarto g welke
bedoel le maatschappij verschaft, waarbij
den verkoopei's betaling in Ne.Ieiri mil
s'h: a'nta tegen een vas'en koers wordt
verzekerd.
DE HANDELSBEWEGING- IN
AUGUSTUS 1911.
liet Coat aal b ureau voor de Statis
tiek deelt mod-e, dat de waaruc van
cbn invaar in Augustus 19 1 heeft b -
"ragen (zonder goud en r) 137
milt. galden, die van don w.vo?r IR
mill, gulden. In Juli 1921 wis d" in
voer 171 mill. gld. en de uLvoar 195
ïhid. gld. In Augustus 1929 do iuvoer
2C8 mill, gld: 'en de uitvoer 130 mill,
gld. De vermeerdering in invoer bedroeg
dus tegenover Juli 1921: 13, tegenover
1023 is er een vermindering van 81
milt. geld., de uitvoer van Augustus
1921 is tegenover dlon van Juli 1921
vermeerderd met 38 mil', gld. en t-;g z-
over dien van Augustus 1920 met 13
mill, g-eld. ->
Het invoersaldo bedroeg in Januari
98, in Februari 49, in Maart 107, in
April 87, in Mei 74, in Juni 67, in
Ju'i 66, in Augustus 1921 41 mill, g ld.
FEUILLETON.
DE VIOOL"
Roman door MYRTLE REED.
Vertaald uit het Engelsen door Hen-
riëtte v. d. Waarden.
3-1
Dan zal het geen aanbeveling voor
mij zijn als ik hem zeg wie ik ben
Niet in 't minst.
Verbeeld u dat hij me niet aan
neemt
Natuurlijk neemt hij je aan, ant
woordde ze, ofschoon de moed haar
plotseling ontzonk.
Hij moet je aannemen het is de
eenige weg.
Als u eens met me meeging
Neen, dat niet, je moet alleen gaan
Ik laat me niet zien.
Waarom niet, moeder
-Daarom niet.
Dat was een echt vrouwelijk ant
woord, hetgeen hij echter ais afdoend
had leeren beschouwen, hij hoefde er
niet meer op terug te komen.
Oost-Lancaster lag aan de ééne zijde
der rivier, West-Lancaster aan de an
dere. De tv/ee plaatsen waren scherp
Van elkander gescheiden, ofschoon ze
l<ecn gemeenschappelijk belang hebben
in het postkantoor, dat verzoenend op
de grens lag.
In Oost-Lancaster woonde de ari
stocratie. Hier stonden, deftige heeren
huizen, waarin de voorvaderen door de
nakomelingschap in eere werden gehou
den.
De voorgeschreven tradities van een
eeuw: geleden lieten zich in deze plaats
ten volle gelden en ofschoon er wel en
kele wantoestanden waren binnengeslo
pen, beschouwen de hoogere kringen
zich met voldoening als volmaakt.
West-Lancaster was op een steilen
berg gelegen.
Kloeke Duitsche landverhuizers had
dén zich daar gevestigd, tot groote
ergernis van Oost-Lancaster, waarvan
de bewoners zich jaar na jaar op een
behoorlijken afstand hielden.
Ik behoorde niet tot den goeden
toon over de bewoners van den heuvel
te spreken, of 't moest zijn met gedemp
te stem en opgetrokken wenkbrauwen
toch waren er wel barmhartige Samari
tanen, die als 't donker begon te worden
heimelijk warme kleeren en afgedankt
speelgoed naar de kleine Feutonen
stuurden, die zoo dicht bij hen woon
den.
Ingesloten door eeuwige bergen, van
hun overbuur vervreemd, en bijha bui
ten alle verkeer met andere steden, liet
Oost-Lancaster de wereld kalm haar
ang gaan. Tweemaal per dag stoom
de een trein het station binnen, want
de voornaamste spoorweglijn was ver
legd, omdat Oost-Lancaster op zoo'n
ding niet gc-steld was. Nog spraken ze
over dien tijd, toen hun eigendom ten
prooi was geweest aan stof en helsch la
waai.
Haar kleeren zijn in overeenstem
ming met haar naam, merkte Lynn op.
Wiens kleeren vroeg mevrouw
Irving, losgerukt uit haar droomingen.
Van het meisje. Ze had een groene
japon aan.met'-geel fluweel afgezet, en
haar oogen zijn purper.
Violet bedoel je lieveling. Heb je
dat allemaal opgemerkt?
Natuurlijk ik zie immers alles.
Kom, moeder nu gaan we den berg be
klimmen.
Samen liepen ze lachend den kronke
lende weg, op die naar den top voerde,
maar al gauw matigden ze hun stap.
De weg was smal, en de huizen aan
weerszijden stonden dicht op elkaar.Elk
huisje had een klein voortuintje, waar
in bloembedden waren aangelegd op
echt-Duitsche wijze, afgezet met ge
witte steenen. De straten waren spaar
zaam verlicht,' want West-Lancaster
verfoeide ook'alle "nieuwigheden, maai
de lentenacht was tamelijk helder.
Hier en daar flikkerde een lantaarn
als een glimworm in de duisternis.
Margaret wierp op dat ze vermoeid
werd, maar Lynn sloeg zijn arm om
haar heen en voerde haar mee.
Ze was nooit te voren in West-Lan
caster geweest; maar ze lette nauwkeu
rig op den wég. Ze v/aren bijna op den
top van den berg, toen ze plotseling
verschrikt haar adem in hield, Lynn,
die juist een jongensachtige grap ver
telde, bemerkte haar opwinding niet..
Hij wist zelfs niet, dat ze al op het einde
van hun tocht waren, toen een man
op de teenen naar hen toekwam met
den vinger op de lippen.
Sst De Meester speplt, fluisterde hij.
Op de hooge helling, die naar den top
van den berg opglooide, stond zulk een
klein huis, dat het bijna ongeschikt voor
woonplaats leek. Op straat stond een
groepje mannen en vrouwen beweging
loos te luisteren. Het huis was donker
maar er stond een raam open, en door de
stille avondlucht fluisterde de gedemp
te stem van een viool..
Ruim een uur stonden ze daar te
luisteren. Bijna onmerkbaar zwol het
geluid aan, breed en majestueus met
een lyrischer, ondertoon.
Nu en dan schalde een klankrijk
accoord boven alles uit, dat de geheim
zinnige speler als uit een verborgen diep
te scheen te grijpen. Dit gaf zijn spel
een episch karakter.
Hartverscheurende vragen en gebe
den en alle lief en leed eener heele we
reld trilde er im en er was zelfs nog iets
meer, Lynn's geoefend oor erkende
onmiddellijk de meesterhand. Hij was
in bewondering verlorren voor zulkecr
voortreffelijke techniek, ruik een toere
uitdrukking, en zulk een wondervolle
klankenpracht.
Voor de vrouw naast hem, tot in haar
diepste roerselen geschokt, was het 't
Leven zelf, het was de naakte, tastbare'
werkelijkheid tot.het uiterste gespannen
menschenwee en me schengeluk, exta
se, teederheid en uiterste wanhoop,
dat alles lag loodzwaar op de borst van
den meester, en werd vertolkt als hij de
snaren beroerde.
Het bergkristal wordt licht beroerd,
en er wordt een liedje geboren. De ver
borgenheden zijn tot op hunne grond
vesten geschokt, en lang daarna hoort
men nog de koninklijke onsterfelijke
echo, die hgt heilig recht heeft haar
plaats in te nemen in de symphonie
der smart. Margaret's zintuigen, alle
tot het uiterste gespannen, gingen op in
onduldbare pijn.
Neem me mee fluisterde zij, meer
kan ik niet verdragen
Maar Lynn hoorde haar niet. Hij was
nu enkel en alleen musicus zijn lichaam
verstrakt, zijn hoofd een weinig ter zijde
gebogen, knikte hij goedkeurend en na
drukkelijk.
Ze stak haar arm door den zijne en
bevende wachtte ze op het einde. Toen
het kwam schuifelde de kleine groep
uiteen en ging haars weegs.Iemand sEot
het raam, en grendelde de blinden.
De Meester wist heel goed, dat zijn
buren geluisterd hadde maar het
behaagde hem dit huldebetoon te ne-
geeren. Niemand durfde hem iets zeg
gen over zij i spel.
Moeder Moeder zei Lynn teeder,
vat ben ik zelfzuchtig geweest, ik heb
u te lang laten wachten
—Neen, antwoordde zij, maar haar
lippen waren stijf, en haar stem klo: k
vreemd. Ze gingen samen den berg
af, en ze leunde zwaar op zij i arm. Hij
neuriede nauw hoorbaar stukjes uit de
improvisatie, en sprak niet meer voor
ze thuis waren.
De haard was uitgegaan, maar Iris
had twee kaarsen aangestoken, en op
tafel in de hall gezet,
Een pracht viool, zei hij. Verreweg
de fijnste, die ik ooit gehoord heb.
Ja, antwoordde zij, naar de klank
te hooren moet het een crempna zijn.
Best mogelijk. Wel te rusten, en
droom genoegelijk.
Boven aan de trap scheidden zij, en
beneden sloeg de groote klok twaalf.
Lang Jag Margaret met gesloten oogen
in pijnlijke slapeloosheid neer. Tegen
den morgenstond stelde zij in haar
droom den Meester dringende vragen
maar deze sliep rustig doon