ff if :oo^_ - 1.1 P* P 1 s T u Ï5 pi O 5". O ET 2 o s; S? - 0 1 n -f r~ F r f Or- CO i* •C&2 r* o p p c F z &K Cfl SP- >E *5 22 CC H, 5 O p- P p-w P M. P" CC O .cog ■g g >»- P- 'sl «i. c*7 LM ^?ai E5 -= £L (Jo 2 P C5 s g. I è- I O co O j*3 £?<Q r-« •a g co 3 I CP CP fc- Ü'l pr Q 5? oa 1^- it> PJ 1 03 f W p, CP *TJ -5 Cfl C« P. 3- 3. 2 rT c "l£. qg C g-3 B p O." M hj O 8 I P O f—I CL t-j W 5> r* b- CD «OH EP --J to 1? £.feB F C..I I c roem is scnoon. maarhet neemt niet weg, dat de maag haar eischen blijft stellen En hij verslond het droge brood, dat hem heerlijk smaakte. Eeriigè minuten verliepen in stil zwijgen. Blijkbaar bedachten de beide kin deren hoe zij hun zending zouden ten einde brengen. „Cecile, weet je den weg," vroeg Nicolai. „O," sprak zij, „voor ons is er geen kwestie-van weg. Wij moeten ons voort durend verborgen houden om terug te keeren. Alleen loop ik geen gevaar, maar jij...." „Ja, dat is waar," sprak hij droevig, „voor den vijand ben ik de spion, dien men aanhoudt en laat ophapgen. Ga Cecile, "sprak hij met bevende stem, „ga alleenik ben een hin derpaal voor je veiligheid.... Verlaat mij, blijf in je rol van zan geres, blijf de stomme Chineesche om door het leger heen te komen. Vertrek als een bode der hoop, die goede tijding brengt in onze dierbare vaderstad en zeg hun, mijn móeder, den generaal, mevrouw Stoessel, dat alleen de dood mij beletten zal, mijn doel te bereiken. En als ik niet terug keer, vertel hun mijn lotgevallen en zeg aan Nadia Souyeff, mijn lieve moe der, dat haar zoon roemrijk is gevallen voor den Tsaar met het kruis der dap peren op zijn borst Cecile stond op, greep zijn handen en drukte die krachtig. „Je verlaten, Nicolai, ik," riep ze uit. „Van mijn vermomming gebruik ma ken om vóór jou daar ginds aan te komen Nooit 1 Wij zullen samen de wallen overkomen of samen sterven. God heeft ons lot vereenigd. door de vreemdste gebeurtenissen, wij zouden schuldig zijn door opnieuw te scheiden." „Hoor," fluisterde Nicolai, terwijl hij de hand op den schouder zijner ge zellin legde, „hoor Er loopt er een in het bosch." Ze luisterden eenige oogenblikken met ingehouden adem. Er bewoog zich iets vlak bij hen. Geen twijfel meer, ze werden bespied. De dood van den schildwacht had het garnizoen waak zaam gemaakt. Men had de ledige schuilplaats in de kar hooi ontdekt. Deze gedachten vlogen Nicolai snel door het hoofd. „Laten wij vluchten," zei Cecile heel zacht. „Laten wij daarheen vluch ten," zei ze, wijzende in tegenoverge stelde richting als vanwaar het geluid kwam. Maar ook van die zijde klonken schre den. Waarschijnlijk bleef hun geen kans op redding over, ze waren ingesloten. Afgaande op het geluid hunner stem men zou de patrouille geen moeite hebben hen te vinden. Nicolai greep Cecile's hand. „Beweeg je niet," fluisterde hij, „geen enkele beweging, geen geluid. Ik ben het, dien zij zoeken. Onnoodig u op te of feren, je leven is kostbaar. Daar.... neem mijn papieren en verberg ze op Je borst." Zij greep de depeche van Kouropat- kine als het kostbaarste legaat van een stervende. Plotseling klonk een stem vlak bij hem „Russische spion, geef u over óf wij vuren." Niets bewoog zich. Een man met een lantaarn in de hand naderde hen. Een lichte knal als van een zweepslag klonk in het groen. De gedaante viel met een rouwen kreet ter aarde het kleinood van mevrouw Stoessel deed zijn moor dend werk. Met den rug tegen een boom wilde Nicolai strijden tot het laatst. Nog driemaal deed zich hetzelfde geluid hooren en driemaal viel een Japanner doodelijk getroffen neer. Er kwamen échter voortdurend meer dere aanvallers. Toen Nicolai zag, dat het nutteloos was een strijd vol te houden, die gevaarlijk kon worden voor zijn gezellin, besloot hij te vluch ten en de aandacht en vervolging der soldaten ot> zich alleen te trekken. Met een verbazen den. sprong bereikte hij het naaste boschje en brak door den kring heen, die hem moest insluiten, toen een losbarsting, gevolgd door een zwakken kreet, hem terughield. Cecile, verborgen achter eenige strui ken, was ter aarde gevallen. Een kogel voor Nicolai bestemd, had de Fran- jaise getroffen. „Red u, Nicolai," riep het kind met bevende stem. „Red u Ik ben aan het hoofd gewondik ben ver loren „Mij redden," protesteerde de jonge held, „je lafhartig verlaten in het ge zicht van den dood Neen Cecile neen, nooit, zusje!" Hij nam haar in zijn armen en stortte zich in het kreupelhout, waar de vij anden zich verborgen hielden. XVI „Waar zijn wij...-", vroeg Cecils met zwakke stem, terwijl zij de oogen opsloeg, „ik ben bang. O, mijn hoofd Waar zijn wij Haar handen tastten in het rond en die van Nicolai ontmoetend, greep zij die met krampachtigen druk. „Wees bedaard, zusjeschrei niet, ik ben het, bij je." Een dof gebrom als van een'verwij derden donder deed haar sidderen. „De slagriep zij, „de kanon nen. Waar zijn wijBroeder O ja..Daar ben je, verlaat je Cecile niet.... O, de oorlog, Rusland, ja, daarvoor is het." De kleine held boog zich over het gelaat zijner vriendin, sprak haar zacht toe, met woorden van teederheid als van een moeder. „Cecile, beste zusje, wij zijn bijna thuis.... morgen, dezen avond zullen wij in Port-Arthur zijn bij den generaal en dan zult ge gedecoreerd worden evenals ik." Maar zij hoorde hem niet meer. De koorts had haar terneergeworpen een doodelijke onmacht overviel haar. En de donder van het geschut rommelde weder dicht in de nabijheid men zou gezegd hebben, dat zij zich te midden der batterijen bevonden, zoo werden hun ooren verscheurd door het geluid der geweldige losbarstingen. „Morgen, dezen avond zullen wij te Port-Arthur zijn Was dit geen mis leiding Neen De ondernemende koerier van den Tsaar had nog eens, dank zij zijn bovenmenschelijke geestkracht, den dood weten te ontgaan. Nog eens was hij tegen alle hoop in aan de vervolging der Japanners ontsnapt. Ontsnapt, maar niet alleenmet Cecile in zijn armen, Cecile, die gewond was om zijnentwil, die bloedend neer gevallen was, in de duisternis door een moorddadigen kogel aan het hoofd gewond. Het was beloofd het was bezworen. „De plooien derzelfde vlag, of die van hetzelfde lijkkleed zullen ons om hullen," had hij gezegd. En vertrouwende op zijn goed ge sternte, dat hem nog niet ver laten had, vertrouwende op de hei ligen, wier beeltenis hij als een talisman bij zich droeg, was hij met het kind op den schouder de dichte bosschen ingesneld op gevaar af van in een bajo net te loopen, of getroffen te worden door een der kogels, die rondom hem neersloegen. Vreemd echter was het, dat hij niemand ontmoette om zijn vlucht te verhinderen. Zijn beweging was zoo snel geweest, dat de Japanners geen tijd hadden op te merken, dat hij hun ontsnapte. Toen begon een weer- galooze snelle tocht, en dat onder zoo ongunstige omstandigheden. Bezwaard met den kostbaren last, dien hij in de armen droeg, hij, een knaap van der tien jaar, liep hij door het bosch, hij gend naar adem hij voelde zich een bezwijming nabij, maar wist zich door bovenmenschelijke geestkracht op de been te houden. Achter zich hoorde hij niets. Ongetwijfeld hadden de Ja panners de vervolging gestaakt, wijl zij het nutteloos achtten zich bloot te stellen in de gevaarlij Ke bosschen, waar vier hunner kameraden, den dood hadden gevonden. En Nicolai won voortdurend terrein. Soms knikten zijn knieën onder hem, maar een smartkreet, door het meisje geslaakt vervulde zijn borst met nieu we energie. Hij was nu in wilde stijfhoofdigheid besloten haar levend, of dood naar Port-Arthur te voeren. Gedurende vijf nachten had hij door de duisternis geloopen onder de hoo rnen, door zijn instinct geleid, terwijl hij steeds het beweginglooze lichaam van Cecile in zijn armen hield. Overdag had hij zich verscholen tusschen rotsige heuvels, die' het land in rechte lijnen doorsneden, of in de moerassige rietvelden, terwijl hij om zich te voeden niets had dan eenige wortelen, of wilde vruchten. In deze schuilplaatsen opgehouden had hij de gewonde op het gras neergelegd, haar wonde, een gapende wonde aan het hoofd, met een stuk van een verscheur den halsdoek verbonden. Hij had getracht de dierbare gezellin van zijn kindsheid tot het leven terug te roepen, zij, die zich opgeofferd had voor een vaderland, dat het hare niet was. Soms opende zij de met bloed door- loopen oogen en kon hij daarin een smeekbede lezen. Dan fluisterde zij eenige woorden zoo zacht, dat hij zijn oor bij haar gelaat moest houden om haar te kunnen verstaan. „Laat mij sterven..,. GaKeer terug naar Port-Arthur En met een wanhopig gebaar greep zij het kleine gouden kruis en de me dailles, die zij om den hals had hangen, waarna zij weer in haar pijnlijke slui mering terugviel. Op zulke oogen blikken werd het Nicolai, den dapperen held, die niet gesidderd had bij de drei- gendste gevaren en die zoo vaak den dood moedig in de oogen gezien had, te eng om het hart en hij snikte bij dit zoo hevig aangetaste leven, waarvan hij het einde voelde naderen. Aan deze zuster, die de Voorzienig heid hem geschonken had, besteedde hij al zijn zorgen om haar pijnen te ver zachten. Ondanks de onrustbarende verschijnselen hield hij niet op te ho pen hij kon niet gelooven, dat de dood dit leven van zachtheid en heldenmoed zou komen afsnijden. Dan riep hij haar met de teederste namen, als wilde hij het wegvlietende leven dwingen opnieuw te ontwaken in de sluimerende ziel. „Cecile, Cecile, mijn lief zusj'e, je zult genezen. Denk toch eens aan je vader, die zal terugkomen, als deze oorlog geëindigd is, je vader zoo trotsch je gedecoreerd te zien, want je zult gedecoreerd worden evenals ikje bent nog veel dapperder En geheel opgaande in zijn verbeel ding, glimlachend bij den droom van zijn hart, wiegde hij haar als een kind, zachtjes meenende van haar lippen een gemurmel te hooren, in haar oogen een siddering van ontwaken te zien. Maar weldra kwam de droeve werke lijkheid hem het hart beklemmen. Hij legde het bijna levenlooze lichaam op de geïmproviseerde legerstede, snikken welden hem naar de keel en de angst snoerde hem het hart samen en benam hem bijna den adem. Afgemat, maar steeds vol moed, bezield door het vurig verlangen zijn kleine vriendin binnen de beschuttende muren te voeren, die voor hen het laat ste overblijfsel van het vaderland om sloten, trok hij weer op, krachtig en snel, door de verwoeste velden. Eindelijk was hij aan zijn laatsten marsch. Op 'n morgen, bij het aanbre ken van den dag kwam hij aan den voet van een heuvel, beplant met thuya's en ceders. Op de helling, half tusschen opeengestapelde rotsen verscholen, ver hief zich een laag gebouwtje van zon derlinge constructie. Het was een Chi neesche graftombe, maar sedert lang verlaten. Nicolai slaakte een kreet van verrassing, deze graftombe kende hij, hij had den drempel daarvan over schreden, nu twee maanden geleden, toen hij dien avond Iwan Narkinoff, gewond en stervend voor zijn vader land, gevonden had. Daar had hij den laatsten zucht opgevangen van zijn vriend, daar had hij diens testament ontvangen met de verzekering, dat hij geen verrader was, maar een trouw en ondernemend soldaat van den Tsaar. Daar ook, op dezen somberen drempel, had de verrader van Port Arthur hem de depeche van Stoessel ontstolen. Het was dan bepaald, dat dit somber verblijf telkens een smartelijke halte moest zijn -op zijn vreeselijken tocht, en dat hij daar op die grafsteenen zijn dierbaarste vriendin den laatsten adem moest zien uitblazen. Neen, hij had besloten, dat Cecile levend de roemrijke vesting zou binnen komen, hij had het gezworen op de beelden der heiligen, en hij zou zijn stoutmoedig plan volvoeren, al moest hij ook door duizenden gevelde bajo netten heengaan. Het moest zeven uur 's avonds zijn. De zon daalde naar den horizon terwijl in het westen majestueus en onophou delijk de stem van den oorlog klonk uit de stalen monden. Daar beneden ook antwoordde Port-Arthur, gewond maar nog standhoudende, met de ge- heele artillerie den vijand schot voor schot, dood voor dood teruggevende. Op de knieën liggend voor de ster vende Cecile, beschouwde Nicolai deze martelares voor een schoonen droom, deze bloem in haar lente geknakt, deze heldin, de helden van Frankrijk waar dig, waarvan zij de roemrijke daden zoo vaak gelezen had. En met de lom pen, die van zijn kleederen afhingen, veegde hij het gestolde bloed van de verwarde haren. Hij staarde in dit was- bleeke gelaat en vroeg zich af, of zijn arme Cecile al niet reeds dood was. Maar neen, plotseling ging haar een rilling door de leden zij opende wijd de oogen en richtte die op haar met gezel. „Ga," sprak zij..„Ga Ik sterf.. laat mijvolbreng je zending.... Nicolai't is je plicht. Ha, mijn lieve vader, ja, ik zie U welkom generaal.... de Japanners.... Me vrouw, ik heb het zelf gewildik heb gezongen voor Rusland...-, ik zing En met haar zwakke, wegstervende stem neuriede zij het refrein van dén zang der belegerden en er was nog zoo veel geestdrift in dezen laatsten kreet, dat Nicolai onwillekeurig meeneuriedet „Ge kunt onze wallen nemen Ge zult nooit onze harten ver meesteren.. Daarop Viel zij weer neer. „Dood," riep Nicolai, als waanzinnig van smart. Hij bracht zijn gelaat bij haar ver bleekte lippen en voelde een zeer zwakken ademtocht langs zijn wangen. „De tijd dringt," dacht hij. „Mijn God, geleid mij 1" Buiten was een prachtige nacht neergedaald. Daar beneden zwegen de kanonnen. De koerier van den Tsaar stond op, maakte het kruisteeken en drukte een kus op het voorhoofd zijner vriendin, die een lichte beweging maak te. Hij nam het meisje voorzichtig op, legde haar op zijn schouder, trad toen met een krachtige poging van zijn ui terste geestkracht over den drempel der graftombe en verdween in het ra vijn. De vijandelijke posten waren ovei de geheele linie zeer talrijk, maar hij kende de wegen en ging vastbesloten voort, gekweld door de angstige vrees te laat te zullen komen. Toen hij om een heuvel liep de zelfde waar hij voor de eerste maal zich vlak voor een vijandelijken schild wacht had bevonden zag hij een gedaante staan met het geweer in den arm. De soldaat was op merkzaam ge worden door het geluid van zijn schre den. Nicolai stond stil, legde zijn kost baren last op den grond en wachtte. De man kwam met gevelde bajonet op hem toe. Toen hij tot op eenig« passen genaderd was en den laatsten aanloop nam om zijn tegenstander te doorsteken, klonk er opeens een lichte knalde man viel. De doortocht was I 1 "ISII II <2111)5 MSIIS I 3 I I 3 1 Si 2 1 I I III if5" 1 1 11 i li 4 li i i j f 11 i iat S. i s i i i i .4 11 1 j! CO e vrij. fMog eens naa het pistool van' mevrouw Stoessel hem gered Nicolai nam Cecile weer op en ver volgde zijn weg. Daar beneden zag hij in den nacht zwarte hoeken aan den horizon. Dat was de vestingdaar wachtte hem een moeder, die .haar verdwenen kind betreurde. Een hevige ontroering greep hem aan. Hij zette het óp een loopen, zooveel zijn last hem dit toeliet. Achter hem klonken geweerschoten. Langs zijn ooren floten de kogels het vreeselijke lied van den dood. Hij sloeg er geen acht op. Men zou gezegd hebben, dat de macht der verwoesting werd tegen gehouden door deze kleine groep, door smart en medelijden getroffen. Nicolai liep maar steeds voort, als in een geestverbijstering, opgewonden, terwijl zijn lippen woorden van ver trouwen mompelden. „Wij zijn er bijna," sprak hij met zachte stem, alsof het jeugdige slacht offer van den krijg hem had kunnen hooren. „Moed, Cecile, God waakt over ons." En zijn kostbare last scheen bijna niet op zijn armen te wegen. Soms knikten zijn knieën en weigerden de beenen hun dienst, maar dat duurde slechts een seconde. Een blik op de stad deed zijn kracht weer herleven. Maar daar verschenen op den hoek van een smal voetpad twee Japanners. Ze waren gewapend als alle soldaten in oorlogstijd. Een van hen richtte den loop van zijn geweer op de beide kinderen. Dat was de dood in een hinderlaag, die op dezen laatsten tocht met één slag den schoonen droom, rèeds bijna vervuld, ging vernietigen. Maar de andere sol daat gaf een teeken en het wapen werd opgeheven. Er zijn oogenblikken waarop de moordlust weerhouden wordt door het beeld der zwakke onschuld, waar de bloedige wreedheid van den oorlog zich buigt voor het wonder van helden moed. De vijanden bleven onbeweeg'ijk ontroerd door dit ongehoorde tooneel van een jeugdigen knaap, die in zijn armen een stervend kind droeg. Bewogen door een zelfde gevoel van medelijden, ontblootten de beide man nen' het hoofd en gaven Nicolai een teeken de laatste linie te passeeren. De Japansche onderofficier nam den knaap bij de hand en zich over de kleine Franpaise buigende, die nog steeds onbewegelijk lag, sprak hij in het Rus sisch :„Arme kleine En hij ging ter zijde om den kleinen held te laten voorbijgaan. Nog één vlakte moest worden over getrokken en toen waren zij bij de schans, vanwaar uit hij zijn tocht be gonnen was. Droomde hij Was het wel waar, dat zijn zending volbracht was en het roem rijk doel bereikt Hij liep snel het was, of hij vleugels had en men zou ge zegd hebben dat de vaderlandsche luchi en de adem der stad de stervende Cecile hadden opgewekt. „Ha," riep zij in haar koortshitte. „Ha, daar is mevrouw Stoessel..ja, daar zijn zij allenmijn vader de generaalCecile heeft gezongen." Bij de schans riep men :„Halt Werda De geweren werden gericht, de schild wachten naderden. „Werda I" „Koerier van den Tsaar," zei Ni colai, die van uitputting ineenzeeg, ierwijl hij nog zijn vriendin trachtte te beschermen, die een luiden kreet uit stiet. XVII. Ze waren'beiden in de kazemat bij den kommandantNicolai kwam weer bij-..Hij zag Cecile nog steeds bewusteloos liggen en bij haar een chi rurg, die haar wonde verbond. Hem mankeerde niets, hij was slechts be zwijmd van zwakheid, uitputting door gebrek aan voedsel, gepaard met over spanning. Nu was dat voorbij en dan zijn zending was nog niet geheei vol bracht. Hij had gezworen de kleine Cecile terug te brengen binnen de mu ren als in een veilig nestje. „Mijnheer," vroeg hij den chirurg., „zij is niet dood, niet waar „Neen," antwoordde de dokter.... „maarEn hij hief een arm op die geheel stijf was. Het leven scheen reeds grootendeels geweken. „Dan zal ik haar wegbrengen," riep de knaap, die zich met een krachtige poging oprichtte, met verwilderden blik. Zacht omstrengelde, hij de kleine met het lijkkleurig gelaat, onder de grootste voorzorgen. De morgen daagde in het oosten en hij vertrok, begeleid door een soldaat. De kleine Franpaise had de oogen niet meer geopend. Hij voelde evenwel een zwakken ademtocht langs zijn gelaat, die het streelde als een licht koeltje. Daar verhieven zich de zware muren. De soldaten, die de groep zagen voorbij gaan, maakten een kruis bij het zien van het stervende kind in de armen van haar beschermer. Daar was het plein, de avenue, het paleis van den gouverneurDaar de straaten het huis, waarvan nog slechts een stuk muur was blijven staan. De buren zagen hem verbaasd aan. Was dat een verschijning uit de andere wereld, dit vermagerde gelaatdeze gebronsde trekken, somber van smart en dat kindkon het mogelijk zijn Onder de vreemde kleederdracht had men Cecile herkend, de levendige en vroolijke kleine Franpaise, dood of stervende. Daar staat hij, gehinderd door zijn last, dien hij niemand wil afstaan. Men komt toeloopen, men roept, men groet hem. Hij blijft onbeweeglijk, terwijl hij met de oogen de menigte ondervraagt, die zich om hem verzamelt. Plotseling ontsnapt een kreet aan zijn mond „Mijn moeder Daar komt zij, bleek, wankelend, de oogen rood van vergoten tranen. Zij komt, zij snelt op haar kind toe en om armt in één omhelzing den held en de heldin. „Moeder," roept de koerier van den Tsaar, „moeder, vergeef mij, ik ben u ongehoorzaam geweestik heb u het hart doen bloedenik ben ver trokken zonder u te zienverge ving, moeder.... het moest voor het vaderland." Mevrouw Souyeff was in het eerst sprakeloos van gelukeindelijk sta melde ze „Mijn Nicolai, ben jij het, ben je het toch Het is me of ik droom. Ik ben in de war. Is het mogelijkTe ruggekomen van zoo verLevend O, of ik je vergeef Daarop beschouwde zij Cecile, die men op een matras had neergelegd. „Arm kind," zei ze snikkend, „ge vallen voor het vaderland Plotseling klonk vlak bij hen een kreet van smart. „Cecile, mijn arm kind, Cecile.... dood. O, mijn God Mevrouw Narkinoff was verschenen, meer dan tien jaar verouderd en nu opnieuw zoo zwaar beproefd. Zij snelde naar de kleine martelares, knielde bij haar neer, greep hare han den, die zij met kussen bedekte en trachtte op haar gelaat nog eenig teeken van leven te ontdekken. Niets 't was de onbeweeglijkheid, die den dood voorafgaat. Daar kwam Nicolai op de arme vrouw toegesneld, omhelsde haar en zag haar blij in de oogen. „Ik heb hem gezien," sprak hij, hijgend van aandoening. „Wie," vroeg de ongelukkige moeder, die hem niet begreep. „Iwan Hij is dooddaar be neden.... een dappere.... een offer van zijn stoutmoedigheid.... gestor ven voor RuslandIk heb zijn laatste zucht opgevangen." Nu verhaalde hij den dood van zijn vriend in de Chineesche graftombe en gai de moeaer vervolgens aen Drier, het testament, door hem uit de ver stijvende handen van den stervenden Iwan Narkinoff ontvangen.! Toen schitterde het gelaat der we duwe van een groote vreugde de schan de was uitgewischt, de fierheid keerde weder op het aangezicht dezer Russi sche vrouw, wier zoon evenals zoo vele anderen gevallen was op het veld van eer. Zij drukte een kus op het kostbare document, dat haar als een stem uit het graf de fiere en roemrijke verdedi ging van den verdwenen zoon' deed hooren:,, Ik sterf voor het vader land.. Op 'het oogenblik uitte mevrouw Souyeff een kreet. Rond den jongen held ontstond een luidruchtige be weging.... Waarom? Op zijn borst had hij het kruis van St. George be vestigd, het geschenk van Kouropat- kine Dertien jaar en gedecoreerd Wat een gedrang der menigte om den overwinnaarHet gerucht ver spreidde zich de geheele wijk liep uit mannen vrouwen en kinderen. Allen wilden hem zien, hem de hand drukken, hem gelukwenschen. Hij echter wilde zich terugtrekken, alleen met zijn moeder zijn, om zijn geluk te genieten, het geluk van het oogenblik hart aan hart, zonder getuigen. Daarom rukte hij zich los en liet zijn vrienden, wier levendige vreugdebetuigingen hem in de war brachten op straat staan. Want één verdriet beklemde nog zijn hart. De vreugde over zijn terug keer, het wederzien van zijn moeder, al zijn geluk werd verduisterd door de smart over het naderend einde van zijn kleine vriendin. Waar is zij Hij moet haar zien, om zijn roem met haar te deelen, om de stervende beroemd te maken als hij zelf was, door van haar moed en dap-' perheid te verhalen. Hij gaat met zijn moeder bij mevrouw Narkinoff binnen. In de gang staat een gedaante, groot en slank, die zijn komst afwacht en zich nu met moederlijke teederheid tot hem wendt. „Mijn Nicolai 1" „O mevrouw Hij kon niets meer uitbrengen. De omhelzing en de kussen dezer tweede moeder deden hem trillen. Het was of het vaderland zelf zijn gelaat met de verheven lippen aanraakte. Mevrouw Stoessel beschouwde eenige oogen blikken lang.haar redder. „Wat ben je flink," sprak zij met moederlijke fierheid. „En je bent ge decoreerd ook, kleine soldaatMorgen zal de generaal voor de tweede maal je bórst sieren met het teeken der dapper heid." „Nog meer," riep zijn moeder, be vende van vreugde. Er is niets te veel voor de dapperen, Nadia Souyeff. Her innert ge u uw vergoten tranen Is een uur als dit niet in staat de tranen van jaren te drogen „Morgen," riep Nicolai. „Morgen, 0 neen vandaag nog, dadelijk voor haardie het meer verdient dan ik.. Hij voerde zijn moederlijke vriendin naar het kleine bed, waar Cecile, bleek als een lelie, onbeweeglijk lag, alsof de dood haar reeds had veranderd. Toen begreep mevrouw Stoessel, dat zij zich moest haasten, dat het einde nabij was en dat het haar plicht was, namens den generaal het hoogste eereteeken te hechten op dit hart, dat welhaast zou ophouden te kloppen. Zij nam het kruis van Nicolai en legde de hand zacht op het bloedende hoofd. „Cecile, mijn kind, kent ge mij Op het hooren dezer stem, zacht als muziek, opende de kleine de oogen en haar blik gleed over degenen die haar omringden. „Cecile," zei de heldin van Port- Arthur, „in naam van den generaal, maak ik u tot ridder van St. George." Een zucht en nog een en als laatste levensuiting deze woorden :„Mijn va der Dat was alles. De blik .verdween, de oogen, die nooit meer zouden zien, vei duisterden, maai ze Dieven geopend alsof de dood ze wilde richten op dit gouden kruis, zoo welverdiend, dat tusschen de vingers der kleine heldin hing. Er heerschte een doodsche stilte, alleen door snikken afgebroken, terwijl mevrouw Narkinoff de verstijfde han den der doode samenvouwde over een kruisbeeld. En de koerier van den Tsaar, zege vierend, toegejuicht en begroet door allen, dacht, stil weenende op den schouder zijner moeder, dat deze doöd zoo smartelijk voor zijn ziel, de prijs was voor zijn roem. Zoo had de Voorzienigheid het ge wild in haar ondoorgrondelijke raads besluiten, dat de verborgen offers van den een de beroemde daden van den ander betaalden en dat de lauwerkrans van den roem gekocht werd met het bloed van de martelares, .gevallen voor een heilige zaak.... XVIII Op het groote plein was een bataljon in groot tenue geschaard om het vaap- del. Het muziekkorps schetterde door zijn koperen monden de harmonieuss tonen tegen de ingestorte muren. En de menigte, ofschoon grootendeels in rouw, stemde in met het triomfantelijk refrein „Ge kunt onze wallen nemen Ge kunt niet onze harten ver meesteren Te midden der soldaten stond een hooge gestalte met ontbloot hoofd voor het affuit van een kanon, bedekt met de nationale vlag. Bij hem stond een knaap, Nicolai, die door Kouro- patkine de dapperste der dapperen genoemd was. Het was het uur van triomf, het verheven oogenblik, het gedroomde oogenblik der volbrachte zending, 't Was echter ook het uur van droefheid, want op de schitterende kleuren der vlag lag een zwart floers, de rouw, on afscheidelijk van den roem. Op den modernen krijgswagen, dien drager der metalen monden, rustte het lijk van Cecile, in de Russische vlag gewikkeld. Het was de geknakte bloem der jeugd, vrijwillig ten offer gebracht op het altaar des vaderlands. Het was de zeldzame, wonderlijke heldenmoed, die op deze legerstede rustte. En de verbaasde oogen der menigte gingen van den levenden knaap naar het doode meisje en ieder vroeg Zien af,, wie v;..« beiden de meeste bewondering ver diende. Ze waren allen daar aanwezig bij dezen triomf van de overzijde des grafs, bij deze eenige begrafenis, zooals alleen de oorlog ze kan uitdenken: Mevrouw Stoessel, de moeder van Iwan Narkinoff, die niet ophield met weenen, mevrouw Souyeff, die snikte van vreug de, vervuld als zij was met moederlijken trots, maar tegelijk met vrees voer da toekomst. Op een teeken van den gouverneur werden de geweren gepresenteerd en een diepe stilte heerschte op het groote plein de stilte van plechtige uren. Stoessel naderde de doodsbaar, stond voor de lijkkist stil en, met de oogen gericht op deze dichte menigte, soldaten vrouwen en kinderen, sprak hij met een stem die beefde van aandoening „In naam van den Keizer van Rus land, in naam van het Vaderland en van al zijn verdedigers groet ik da helden die voor het vaderland zijn ge storven. Cecile Duroy, door de vol macht on's verleend door den Tsaar komen wij tot u met de hoogste be looning voor militaire dapperheid, het kruis van St. George eerste klasse, da hoogste onderscheiding, weggelegd voor hen die buitengewone daden van hel denmoed hebben verricht. Dat God het heilige Rusland beware en in zijn glorie ontvange de toegewijden, dia gevallen zijn voor zijn verdediging." Daarop bevestigde hij het gouden kruis, dat schitterde in de stralen de» zon, op het lijkkleed.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1921 | | pagina 7