PÏ
1
7
z% P
F
¥p
"WTS
I F-'
a
I
i.^3
1
GOUD EN ADELDOM f
n
8
s
g.J*
f—
'»Z
W
'52 z
Dec
a.
LI
13
p
ro
•■—1
0*
CD
P
3
O)
O
3
c
z
W-*.
CJ
rS-wS-SS-g^a^
-C™ r> M i
co1— i-j
Zn
o
s. 5 p g.P r
P
•1
p a
■^?r
i—k
co,
■W
a>
O
ra
p
P
P
C/3 P
P P
p P
~+- -t
O
a
O»
cs
co
<"t>
O
CO
3 z™
o.z
3
W
2?
B* EL
Pt
p u y u i
4 B
b s
p A I
u i sim ii 11 li 11 11 1,11 a
■Una
ui o
O O O
I I
,1
;'j
-
Op het midden daarvan liggen steenen,
nietwaar Goed Als gij heden over
acht dagen te middernacht vijfhonderd
pond in goud in een zak onder dien
steenhoop leggen wilt, dan zult ge
twee uur later uwe brieventasch met
haar geheelen inhoud op dezelfde
plaats vinden 1"
„Hoe zal ik weten, of gij uw woord
houden zult," vroeg mijn vader, iets
zachter gestemd door de hoop de pa
pieren, welke voor hem van onschat
bare waarde waren, tegen dezen hoogen
prijs weder in zijn bezit te krijgen.
„Ik ben Tom Rocket," zei de roover
en stak tegelijkertijd de brieventasch
in zijn borstzak :,,ik beloof alleen dat
gene, wat ik ook ernstig nakomen wil
en wat ik beloofd heb, kom ik na. Sta
nu op en denk er wel aan," zei hij
er bij, toen mijn vader op zijn voeten
sprong, „dat mijn pistolen niet
weigeren."
„Ik hoop het nog te beleven, dat gij
aan de galg komt" bromde mijn vader,
terwijl hij zijn in wanorde geraakte
kleeding in orde bracht.
„Wil ik u helpen uw paard opvangen,'
vroeg Tom op hoffelijken toon.
„Ik zal niet rusten, voordat ik u
to een kerker gevangen zie," riep mijn
rader uit, terwijl hij Toms vraag onbe
antwoord liet.
„Mijn hartelijke groeten aan uw
vrouw," riep Tom en hij sprong te
paard. „Goeden nacht," zeide hij, lachte
mijn vader in het gezicht uit, toen
deze hem nog een hartige verwensching
nazond, wendde zijn paard om, sprong
over het hek en was in een oogwenk
verdwenen.
Toen mijn vader zijn paard opge
vangen had en weder in het zadel zat
en den heilloozen aanval overdacht
die hem juist van deze gewichtige pa
pieren berooven moest, maakte hij
onmiddellijk het besluit Tom Rocket
op de brug in een van vijfhonderd pond
voorziene val te lokken.
Thuis aangekomen, reisde hij reeds
den volgenden dag met de postkoets
naar Londen, zocht zelf een als knap
politieagent bekend staanden detective.
Bradshaw genaamd, op en kwam met
dezen overeen, dat hij en zijn mannen
bij hem op het land zouden komen, om
Tom Rocket te helpen vangen. Maar
Juist op het laatste oogenblik werd
Bradshaw door een gewichtige na-
vorsching opgehouden, welke hij op
bevel der regeering overnemen moest
en daardoor kwam in zijn plaats een
niet minder beroemd detective, Fraser
genaamd, om mijn vader zijn diensten
aan te bieden.
Het was afgesproken, dat de politie
beambten langs verschillende wegen
komen en elkander ontmoetten zouden
in een herberg langs de heerbaan op
ongeveer twee uren van de brugde
ontmoeting zou plaats hebben te acht
uur op den avond, waarop de nacht
zou volgen, waarin mijn vader weder
in het bezit van zijn brieventasch zou
geraken. Een uur later zouden zij hem
on'.moeten op een punt, dat nog om
streeks een uur van de brug verwijderd
was, Het doel dezer maatregelen was
eenvoudig door middel van omwegen
de boodschappers en medeplichtigen
bij den neus te nemen en lang voor den
vastgestelden tijd in den omtrek van
de brug verscholen te zijn.
Mijn vader kwam tamelijk laat op
de verzamelplaats en vond niemand
meer dan een vuurrooden kerel met
een Manchesterkielhij zag er uit als
een boer, die van zijn werk huiswaarts
keert.
„Goeden avond, mijnheer," riep de
boer.
„Goeden avond, oude," antwoordde
mijn vader op den groet.
„Kan u mij ook zeggen mijnheer
aan wien deze brief behoort," vroeg
de boer, terwijl hij een samengevouwen
papier tevoorschijn haalde, waarin
mijn vader onmiddellijk zijn eigen brief
aan den detective Bradshaw te Londen
herkende.
„Hoe zijt ge in het bezit van- dien
brief gekomen," vroeg mijn vader snel
„Oho," riep de boer uit en stak den
brief weder bij zich, terwijl hij zei„Zul
ke vragen doet men gekken 1 Gij ver
wachtte wel ergens iemand 1
„Wat gaat u dat aan," riep mijn
vader.
„O, volstrekt nietsmaar een
heer uit Londen
„Ha," riep mijn vader uit, „wat voor
een heer
„Nu, als u genoegen neemt met een
naam, die met een F aanvangt, dan
„Fraser," rep mijn vader onwille
keurig.
„Dat is de juiste naam," zeide de
boer; hij sprong onmiddellijk van zijn
zitplaats op en nam dadelijk een andere
houding en een anderen toon aan :„Ik
ben Fraser, mijnheer, en als gij de heer
zijt, wien acht dagen geleden eene
brieventasch met papieren van waarde
werd afgenomen en wij Tom Rocket
zullen vangen, die u daarvan beroofd
heeft, dan is het onze zaak, mijnheer.
Alles is in orde, mijnheer, en nu spoedig
aan het werk."
„Maar, waar zijn uwe mannen,"
vroeg mijn vader, toen Fraser hem de
reden zijner vermomming had uitge
legd.
Alles is in orde," zei de detective,
„de mannen zullen ons ontmoeten
wees zoo goed vooruit te loopen, om
den weg te wijzen."
Door Fraser gevolgd, ging mijn
vader vooruit en toen zij de brug in
het oog hadden gekregen, was hun ge
zelschap met vier Lqndensche politie
agenten vermeerderd, die ieder een af
zonderlijke verkleeding droegen en uit
verschillende richtingen kwamen. De
eerste verscheen als huisschilder ver
momd de tweede als stalknecht, die
een paard bij den teugel voerdede
derde als soldaat, de vierde als land-
looper. Niemand had kunnen vermoe
den, dat deze mannen elkander reeds
eenmaal ontmoet hadden nog minder
had men kunnen meenen,dat zij allen
aandeel hadden in de uitvoering van
een welberaamd plan. Mijn vader had
geen woorden van lof genoeg voor de
wijze, waarop Fraser zijne strijdkrach
ten verzameld had.
De brug, waarop het geld zou worden
neergelegd, bestond uit twee over den
stroom gemetselde bogen en stond aan
beide zijden in verbinding met een
lange landingsplaats in den vorm van
een houten brug op palen over wei
land heen, dat in den wintertijd meestal
onder water stond.
Toevallig was op den dag na de roof
regenachtig weder begonnen, waardoor'
het water der rivieren zoo gestegen
was, dat men langs geen anderen weg
de brug betreden kon, dan juist over
de landingsplaatsen, die aan beide
kanten omstreeks honderd schreden
lang waren en langzaam naar de heir
baan afliepen.
Deze landingsplaatsen waren, zooals
reeds gezegd is, van hout vervaardigd
en de planken trapsgewijze met aarde
en steenen bedektop andere plaatsen
was het voetpad daarentegen geheel
uitgesleten, zoodat ieder, die zich
aan het ondereinde bevond,
zien kon, wat boven voorviel.
De scherpe blik van Fraser had dezen
plaatselijken toestand onmiddellijk over
zien. Hij haalde twee teenen horden
uit een nabijgelegen veld en bevestigde
deze met strikken, welke hij met een
ander oogmerk had medegebracht, aan
de palen der landingsplaats, zoodat
zij tusschen het voetpad en het water
hingenaan elke zijde der brug en
omstreeks twintig schreden van deze
verwijderd bevond er zich een. Zijn
plan was aldus beraamd twee zijner
mannen zouden zich achter elk dezer
horden in hinderlaag leggen, terwijl hij
en mijn vader in een bootje, dat onder
den grooten boog der brug verborgen
was, den hoop steenen in het oog kon
den houden, waaronder het geld ver-
jorgen en de roofde brieventasch in
ruil daarvoor neder elegd zou worden.
Zoodra Tom Rocket,óf een zijner m de-
p ichtigen d:n buidel met het geld weg
nam, zou Fraser fluiten, op w k sein
rine mannen naar boven zouden
klimmen en den overb enger der
brieven asch, wie hij ook zijn mocht
grijpen. Sprong hij over leuning
der brug, of van de landingsplaatsen
in het water om te ontvluchten, dan
was de boot er, om hem het ontvluchten
onmogelijk te maken. Fraser achtte
het van groot gewicht, dat zijn helpers
snel uit hun schuilplaats te voor
schijn springen en op hun slachtoffer
aanvallen zouden hij bracht hun en
mijn vader de noodzakelijkheid onder
het oog, dat allen moesten samenwer
ken, nauwkeurig wacht houden en het
diepste stilzwijgen bewaren.
„En nu, mijnheer," zei hij tegen
mijn vader, toen een torenklok in de
verte kwart over elven sloeg, „nu is
het tijd aan ons werk te beginnen en
de kaas in de val te leggenwees nu
zoo goed mij den zak te geven, opdat
ik hem merken kan en bovendien
eenige der muntstukken, opdat wij
voor de rechtbank de echtheid bezwe
ren kunnen."
Men ziet, dat Fraser er zeker op re
kende dezen keer Tom, den meester
der spitsboeven, in zijn macht te krij
gen. Mijn vader reikte hem den buidel
met het geld toe, zag hem daarop iets
schrijven en op ongeveer een twaalftal
der goudstukken met zijn zakmes een
kras gevendaarna liet mijn vader
zich in de boot zakken, hetgeen kort
daarop ook Fraser deed.
Toen Fraser in de boot kwam, fluis
terde hij mijn vader toe Alles in
orde 1"
„Gelooft ge, dat de schelm komen
zal," vroeg mijn vader.
„Dat is zeker," antwoordde Fraser
maar stil, wij moeten niet spreken
het is tijd
Drie ontzettend lange uren zat mijn
vader in de boot, lagen de vier politie
agenten op hun rug achter horden
uitgestrekt en Wachtten het oogenblik
af, waarop Tom Rocket komen en het
'geld halen zou. Drie doodelijk lange
uren werd de brug door geen enkel
mensch genaderd en liet zich geen
enkel ander geluid hooren dan het
'ruischen van den gezwollen stroom.
Toen de klok eindelijk drie Uur sloeg,
viel mijn vader, die reeds een kwartier
in den toestand tusschen waken en
droomen verkeerde, in een diepen
slaap, want het was een bitter koude
nacht en in een mantel gehuld, moest
hij den geheelen nacht bewegingloos,
blijven zitten hij werd evenwel spoe
dig gewekt door een kreet van Fraser
die hem toeriep, dat de boot losgeraakt
was en zij door den stroom medege
voerd werden. Het was oök in werke
lijkheid zoo zij dreven op de rivier.
Het dunne touw, waaraan de boot
vastlag, was door het schuren langs
den scherpen kant van den pijler ge
broken deze verklaring gaf Fraser
tenminste van de zaak en de boot
werd nu voortgejaagd en dreef en
danste op den stroom, dat de twee
daarin zittende personen bijna duizelig
werden. De strooming was zóó sterk,
dat zij meer dan een half uur stroom
afwaarts voortdreven, voordat het hun
gelukte, aan land te komen. Mijn vader
stelde voor, onmiddellijk naar de brug
terug te keeren, met welken voorslag,
Fraser zijn volle instemming betuigde
Door een onverklaarbaar toeval verloren
zij elkander echter door de duisternis
uit het oog en toen mijn vader eindelijk
bij de brug aankwam, nadat hij bijna
den geheelen afstand in snellen loop
had afgelegd, moest hij tot zijn grootste
verbazing vernemen, dat al de politie
agenten reeds waren heengegaan. Hi,
ijlde naar den hoop steenen en 't eerste
voorwerp, dat zijn oogen zagen, was
zijn brieventasch....
Hij ontstak in geweldige woede en
wilde de politieagenten eens geducht
onder handen nemen, omdat zij hun
posten op zoo lafhartige wijze in den
steek hadden gelaten hij ijlde naar de
herberg, waar hij hen ontmoet had en
waar zij ook den nacht wilden door
brengen. Hij klopte op de deur, maar
ontving geen antwoord. Hij klopte
nogmaals en luider.... nog geen ant
woord. Daar hij volstrekt niet in zijn
humeur was, gaf hij de deur een ge
weldigen schop Zij sprong open
en nu zag hij iets, dat hem bijna den
adem benam. Op vijf stoelen vastge
bonden, handen en voeten met stevige
koorden omsnoerd, opgeblazen en hoog
rood als kalkoensche hanen, ieder met
een prop In den mond, zaten daar de
werkelijke Fraser en zijn medehelpers
in de herberg en keken hem met groote
oogen aan. Degene echter, die zich bij
mijn vader voor Fraser uitgegeven had,
was Tom Rocket zelf geweest met vier
zijner gezellen.
Hoe het hem gelukt was lucht van
het complot te krijgen en zich van de
vijf politieagenten te rechter tijd mees
ter te maken, dat heeft mijn vader
nooit kunnen achterhalen en tot op
den huidigen dag heeft geen mensch
daarvan een afdoende verklaring kun
nen geven.
Toen mijn vader zijn brieventasch
onderzocht, vond hij daarin nog al
zijn documenten hij vond er boven
dien een briefje in van den volgenden
inhoud
„Ik had deze documenten kunnen
vernietigen en u daardoor in het ver
derf kunnen stortenalleen zou ik
daardoor uw cliënt, dien ik hoogacht,
schade berokkend hebben. Om zijnent
wille houd ik mijn woord, ofschoon gij
valsch spel met mij gespeeld hebt.
Tom Rocket."
Mijn vader was hartelijk blijde, dat
hij bij deze geschiedenis geen grooter
schade had geleden. Wat is er van Tom
Rocket geworden
Hij werd driemaal gevangen geno
men en driemaal wegens gebreken in
den vorm en andere nietswaardige oor
zaken vrijgesproken, omdat hij geld
genoeg bezat om de handigste advo
caten met zijn verdediging te kunnen
belasten Doch op zekeren dag stal
hij door inbraak te Nottingham een
zadel, werd bij die gelegenheid gevan
gen genomen en kreeg toen zonder
genade den hennepen halsba nd.
Ij :p»
V
De belegering had reeds twee maan
den geduurd, doch de millioenen gaven
zich nog niet over. De markiezin begon
haar geduld te verliezen en besloot
tot de bestorming over te gaan.
Op zekeren dag toen zij op La Tré-
lade gedineerd had, nam ze Levrault
bij den arm, om een luchtje te gaan
scheppen in den tuin. Dien dag was
Gaston niet met haar meegekomen.
Laura had zich onder voorwendsel
van hoofdpijn tijdig teruggetrokken.
Het was een prachtige avond, er speelde
een koele wind in de bladeren der hoo
rnen en er hing een aangename geur
tusschen heesters en struiken. Dit
alles had voor de markiezin echter
niet de minste aantrekkelijkheid. Langs
allerlei omwegen, die haar door Laura
onwillekeurig waren aangeduid, kwam
ze langzamerhand aan haar doel. Ze
overlaadde den groot-industrieel met
loftuitingen en vleierijen, ze spiêgelde
hem een schoone toekomst voor en
noemde hem een toekomstig groot
staatsman. Noch de scheldpartijen van
de Montflanquin aan het adres der
markiezin, noch de waarschuwingen
van Jolibois konden Levrault tegen
houden. En toen een uur later de mar
kiezin naar haar kasteel terugkeerde,
ging Levrault triomfantelijk zijn huis
binnen en riep tot zijn dochter :„Me-
vróuw de markiezin omhels uw vader."
De markiezin op haar beurt riep tot
haar zoon :„Mijn zoon, omhels uw
moeder, de millioenen zijn aan ons 1"
X.
Bretagne had al zijn beloften ge
houden, juffrouw Levrault was mar
kiezin. Nog eenige maanden en de
groot-industrieel zou zich aan den arm
van zijn schoonzoon aan het hof gaan
voorstellen. De koning zou hem om
helzen en hem tot graaf maken. Baron
was thans niet voldoende meer voor
dèn eerzuchtlgen Levrault. Graaf Le
vrault, dat moest het zijn. Overigens
moest de schoonvader van een markiep
minstens graaf zijn. Somtijds krabde
de goede Levrault zich wel eens achter
het oor en was van meening dat zijn
schoonzoon hem wel wat veel geld
kostte, maar hij troostte zich met de
gedachte, dat het geld in elk geval goed
besteed was en dat het wel wat waard
■was den heelen dag te kunnen zeggen
„Mijn dochter de markiezin mijn zoon
de markies."
De bruiloft had een heele week lang
geduurd en er waren kosten noch
moeiten aan gespaard. Behalve graaf
de Kerlandec en ridder de Barbanpré,
wien Levraplt nooit kon vergeven, dat
ze hem met de Montflanquin om den
tuin hadden willen leiden was de geheele
adel uit den omtrek aanwezig. De
trotsche markiezin was ver in den om
trek bekend en men kan zich voorstellen
wat ze had moeten lijden vóór ze zich
zoo vernederde om een dergelijk huwe
lijk beneden haar stand toe te laten.
Gedurende acht dagen was het één
bal, één feestmaal. Ridder de Barban
pré zag alles met leede oogen uit zijn
venster aan. Galaor zwierf gedurende
deze acht dagen voortdurend rond La
Trélade en zorgde er voor den grootst
mogelijken voorraad in te slaan.
Gaspard de Montflanquin boette in
de gevangenis intusschen eenige dwaas
heden zijner jeugd uit. Jolibois had
voor zijn verraderlijk optreden een
verdiend loon ontvangen. Niet alleen
had hij het huwelijks-contract niet
mogen opmaken, maar was op den
koop toe nog in ongenade gevallen bij
Levrault en zelfs niet op de bruiloft
geïnviteerd. De ongelukkige Levrault
vermoedde niet in het minst dat Joli
bois vreeselijke wraakplannen smeed
de. De verhouding tusschen Laura
en Gaston had weinig verandering on
dergaan. Ze wisten beiden wat ze aan
elkaar hadden. Gaston beminde zijn
vrouw niet en zelfs wanneer hij haar
bemind had, dan zou zijn trots hem
belet hebben er voor uit te komen.
Laura op haar beurt was voldaan, ze
had een markies als man en daarmee
had ze haar doel bereikt. Het huwelijk
was voor beiden een koop, een ruil
geweest; Gaston was er op uit om zooveel
mogelijk voordeel te trekken uit zijn
mésalliance en Laura haakte er naar
als markiezin in de groote wereld te
verschijnen.
Levrault had zijn dochter niet ver
borgen; dat zijn schoonzoon van plan
was zich in de salons van de Tuilerieën
te vertoonen en het behoeft niet ge
zegd, dat het hart van de jonge markie
zin opsprong vaii vreugde, toen ze
vernam, dat ze aan het hof zou worden
toegelaten.
Levrault zelf haakte naar het oogen
blik waarop men La Trélade zou kun
nen verlaten. Eindelijk zou hij dan
aanlanden in het land van belofte'waar
hij thuis hoorde. Hij had een prachtig
hotel laten inrichten in de rue de Va
rennes in de voorstad Saint-Germain.
Eerst had hij zich in Saint-Honoré of
in het kwartier van de Madeleine willen
vestigen, maar de markiezin had hem
duidelijk gemaakt, dat Saint-Germain
veel deftiger was. Daar zouden zijn
politieke ideeën veel beter tot haar
recht komen. Immers zijn droom was
de al te ver van elkaar verwijderde
klassen burgerij en adel tot elkaar
te brengen. Hij zou er zelf het voor
beeld van geven. Dus moest hij zich
wel in het hartje der aristocratische
wereld vestigen. Het hotel Levrault
moest zün als een net, dat aan de boor
den van de Seine was uitgespannen
als een gouden kooi, waar vroeg of
laat de vogels uit den feodalen tijd hun
mooiste liedjes zouden zingen, waar
de adel en de burgerij elkaar dan
zouden ontmoeten en zich met elkaar
zouden verzoenen.
Deze beschouwingen van de markie
zin hadden de verbeelding van Levrault
levendig getroffen. Wanneer de mar
kiezin in hem een toekomstig groot
staatsman zag, dan wilde hij in haar
zeer gaarne zijn beschermvrouwe zien.
De vraag was maar, of de markiezin
met haar vroegere gewoonten zou
willen breken. Of ze er in zou toestem
men het kasteel harer voor v ad eren te
verlaten Zou ze naar prachtige velden
en landerijen vaarwel kunnen zeggen
Levrault durfde het nauwelijks hopen.
„De wereld heeft niets aantrekke
lijks meer voor me," zei de markiezin
op melancholieken toon. „Een kalm,
rustig leven leiden in mijn eenzame
vallei is alles wat ik verlang. Mijn
droomen gaan niet verder meer dan
den horizon. En toch voel ik, dat mijn
tegenwoordigheid te Parijs nuttig voor
u zou kunnen zijn. Ik voel, dat ik u bij
meer dan een gelegenheid van dienst
zou Jpinnen zijn. Er zijn van die oogen-
blikken, dat de eenzaamheid mij bang
maakt, dat ik mij beschuldig van egoïs
me en dat ik mij afvraag, of mijn
plaats niet naast u is. Onze aanbidde
lijke dochter is nog wel wat jong om
zich met het bestuur der huishouding
te belasten en de honneurs waar te
nemen. Maak u geen illusies, beste
vriend, het pad, dat u weldra betreden
zult, is een doornig en moeilijk pad,
langs alle kanten door afgronden om
ringd. Maar ge zijt verplicht uwe roe
ping te volgen. Ge zijt geroepen, om
deel te nemen aan de parlementaire
twisten en ik hoop, dat ge er veel succes
zult mogen hebben."
En met een vleiende stem voegde zij
er bij :„Maar te midden van uw werk
zaamheden, te midden van uw triomfen
zult ge, naar ik hoop, niet vergeten dat
ge een oude vriendin hebt op de boor
den van de Sèvre. Na de sluiting der
Kamers zult ge van uw vermoeienissen
bij mij komen uitrusten. Gedurende
eenige maanden zult ge mijn kinderen
tot mij terug brengen, om hier geza
menlijk in de schaduw onzer oude
eiken een kalm, genoeglijk leventje te
kunnen genieten. Uw plan was een
kasteel te koopen in Bretagne, thans
hebt ge er een dat u niets kost. Het
kasteel La Rochelandier behoort u toe.
Het is uw eigendom, uw landgoed. Ik
wil hebben, dat het voortaan kasteel
Levrault genoemd wordt. We zullen
het laten restaureeren en er de weel
derige meubileering van La Trélade
in overbrengen. We zullen de gronden
terugkoopen, die vroeger aan onze
familie toebehoorden, in één woord
we zullen geld noch moeite sparen, om
het kasteel, waarvan ge thans de eige
naar zijt in zijn ouden luister te her
stellen."
De groot-industrieel was ontroerd
en kon met moeite zijn tranen bedwin
gen Hij had zijn meubels zijn équipages,
zijn paarden en honden van La Tréla
de naar het kasteel La Rochelandier
thans het kasteel Levrault laten over
brengen. De groote fabrikant die, zich
nooit met het klein-burgerlijk uitzicht
van Lh Trélade had kunnen vereenigen,
kon het ridderlijke uiterlijk van zijn
nieuwe woning niet genoeg bewonderen
Alleen zou hij op de tinnen gaar
ne bogen en andere werptuigen
gezien hebben. Hij vatte het plan
op het wapen zijner familie boven de
deur te doen herstellen en vroeg zich
somtijds af, of er geen gelijkenis bestond
tusschen de gezichten van de portretten
'aan den muur en het zijne. Het zou hem
niet in het minst verbaasd hebben,
wanneer men hem gezegd had, dat het
de portretten van zijn eigen voorvade
ren waren. Doch hoe zou hij het aanleg
gen om de markiezin over te halen mee
naar Parijs te gaan Aanvankelijk
twijfelde hij er aan, of hij er wel insla
gen zou, doch hij had reeds zooveel tot
stand gebracht, dat niemand hem kon
weerstaan. Tevergeefs verschool zich
de markiezin achter haar groote liefde
voor de eenzaamheid, tevergeefs gaf
ze haar voorkeur te kennen voor het
■buitenleven, Levrault wist met zijn
onweerstaanbare overredingskracht al
le hinderpalen uit den weg te ruimen.
Veertien dagen na het huwelijk reed
er een met vier paarden bespannen rij
tuig met Gaston en zijn vrouw, Le
vrault en de markiezin Le Rochelan
dier naar Parijs.
XT
In 't begin ging alles tamelijk goed.
Toen Levrault de markiezin aan 't werk
,z32» begreep bij meer ooit dat (jij
hem goede diensten kon bewijzen. De
markiezin was aanstonds de ziel en het
middenpunt van het hotel Levrault
geworden. Ze had aanstonds de teugels
van de huishouding in handen genomen.
Laura dacht er niet aan, haar die teu
gels uit de handen te nemen. Óveral liet
ze haar blik gaan, er gebeurde niet
het minste, of ze had het gezien. Daar ze
nooit iets deed zonder haar edelen
vriend te raadplegen en daar ze schijn
baar niets anders op het oog had dan
den roem van het huis, liet Levrault
haar in alles de vrije hand en keurde al
haar plannen zonder voorbehoud goed.
Dank aan de markiezin was er in heel
Saint-Germain geen enkel hotel, dat op
zoo grooten voet was ingericht, als
het hotel Levrault. De markiezin wilde
niet gezegd hebben, dat ze alles zoo
weelderig voor haar zelf inrichtte.
Haar eenvoud en haar belangeloosheid
waren te goed bekend. Terwijl anderen
steeds het schitterend leven najoegen,
had zij zich in de schaduw en in de een
zaamheid teruggetrokken. Zij zou het
gelukkigste onder een rieten dak geleefd
hebben. Voor haar edelen vriend kon ze
echter niet genoeg doen. Voor hem was
haar niets te veel, niets te zwaar, niets
te moeilijk. Naar haar meening was er
niets kostbaar genoeg, om het huis van
een man, die tot zulke hooge ambten ge
roepen was als Levrault, te versieren.
Ze wilde, dat de kooi den vogel waard
was, dat de lijst even mooi was alshet
portret. Telkens wanneer zij Levrault
met haar vleiende stem kwam paaien
liet hij een stuk kaas en een alles
behalve klein stuk uit zijn grooten
bek vallen. De markiezin had de lei
ding van de versiering van het fameuse
salon, waarin de burgerij zich met den
adel zou vereenigen, persoonlijk op
zich genomen. De gegallonneerde be
dienden van La Trélade waren door
in het zwart gekleede knechten vervan
gen. De koetsier was wit gepoederd en
droeg een steek op het hoofd, zijn picco
lo was zes voet lang. Op alle lepels, mes
sen en vorken had de markiezin het
wapen der Rochelandiers laten slaan.
Al het zilver-en goudwerk, dater in het
hotel te vinden was, droeg hetzelfde fa
milie teeken, zelfs 't galarijtuig van Le
vrault was van een markiezenkroontje
voorzien. Levrault was niet ongevoelig
voor zooveel eerbewijzen. De markiezin
ontving hem op elk uur van den dag, ze
reed met hem dagelijks naar het
„bois de Boulogne" en vooral naar de
groote magazijnen. Ze had weer vriend
schap gesloten met kennissen uit vroe
ger dagen en uitnoodigingen rondge
stuurd, die gretig werden beantwoord.
Reeds zag men de meest aristocratische
figuren in de salons van het hotel ver
schijnen. Het werk der verzoening was
in goede banen geleid, het naderende
winterseizoen was vol heerlijke belof
ten. Nog eenige maanden en de heele
voorstad Saint-Germain zou in één
slag onder de dynastie van 1830 ko
men.
Terwijl de markiezin en haar edele
vriend in de beste verstandhouding
voortleefden, schenen de twee pas ge
trouwden het opperbest met elkaar te
kunnen stellen. Niets kwam de kalmte
en den gelukkigen vrede hunner da
gen verstoren, ze bleven koud en
schitterend als de diamanten, die de
nieuwe markiezin in het haar droeg. Wa
ren ze niet gelukkig Wat mankeerde
er aan hun geluk Laura had een titel
en Gaston was millionnair Wat kon
den ze nog meer wenschen Door het
gebrek aan liefde steeg wederzijds hun
trots met den dag hooger. Ziende, dat
haar man goeden sier maakte met haar
geld, was Laura van meening, dat zij
hem niets schuldig was, terwijl Gaston
zich op zijn beurt zonder verplichtin
gen tegenover zijn vrouw achtte. Het
is natuurlijk niet noodig te zeggen, dat
Gaston de Rochelandier zich als een
waar edelman tegenover zijn vrouw ge
droeg. En deze edele houding beviel
Laura misschien meer dan allerlei ie -
desbetuigingen. Laura had zich de za
ken nooit anders voorgesteld en meende,
dat er alleen in een burgerlijk huwelijk
van liefde sprake kon zijn. Laura be
steedde den meesten tijd aan het uitkie
zen en passen van toiletten Gaston
kocht de mooiste paarden van Parijs.
Hij beminde de luxe zooals de bloemen
de zon beminnen; voornamelijk het geld
had voor hem aantrekkelijkheid. Hij
aanbad de schoone kunsten en had er
ook verstand van. Hij had een eerlijk en
edelmoedig karakter. Wanneer hij zich
vroeger wat al te veel aan de ledigheid
had overgegeven, dan was het, omdat
de overleveringen van zijn familia
dit ook van hem verlangden. Meer dan
eens had hij zich over zijn zwakheid ge.'
schaamd, meer dan eens was hij in op.
stand gekomen tegen de vooroordeelen
zijner kaste. Wanneer hij de voordee-
len van een mésailliance bereidwillig
had aangenomen, dan wist hij niet op
welke slinksche wijze de markiezin
haar doel had weten te bereiken. Hoe.
wel hij zijn handen begeerig naar da
millioenen had uitgestoken, had hij zich
niet verwaardigd ze op te rapen. En
wanneer ook hij aan het gouden kalf
geoiferd had, dan had hij het gedaan
zonder het hoofd, of den knie te buigen;
Zoo ging alles zijn gewonen gang. Niets
scheen de vreugde en den voorspoed
van het viertal te kunnen verstoren;
Een nauwkeurig opmerker zou echter
een paar maanden later eenige dreigen
de wolken aan den horizon bemerkt
hebben. En waarlijk, drie maanden
later woedde het onweer in alle hevig
heid boven het hotel Levrault.
Wat was er gebeurd. Toen de markie
zin voelde.dat ze meesteres van den toe
stand was en dat zij de Levraults voos
goed onder den knie had, begon ze
langzamerhand het hoofd op te heffen;
Haar trots begon in al zijn volheid
te voorschijn te komen. Levrault ken
de haar bijna niet meer terug. Zondes
hem publiek te kwetsen had ze haar
houding tegenover hem geheel veran
derd. Ze probeerde hem op het tweed*
plan te schuiven, hem tusschen de
schermen van het tooneel te duwen. D®
vernederingen, die ze had moeten om*
dergaan om het huwelijk van haar zooa
met een meisje uit de burgerij, zou z?
hem nooit vergeven. Haar stem had,
haar vroegere vleiende buigingen verJ
loren. Het beminnelijke „vriend" had
nu heel kort en droog plaats moete®
maken voor „mijnheer Levrault."
Soms sprak ze dien naam op zoo'h zotW
derlingen en minachtenden toon trft$
dat de oude lakenkoopman over al zij®
ledematen beefde en weer in zijn win-)
kei meende te staan. Dezelfde markie-j
zin die vroeger den mond vol had over*
eenvoud, zedigheid, Hefde voor velde®
en bosschen, schaduw van eiken e®
stilte in haar slot, leefde thans nog aia
leen voor de ij delheden der wereld;
Zij was in triomf in haar vroeger wë5
reldsch milieu teruggekeerd, waarin zfjt
gedurende de hervorming goeden sle^
gemaakt had en waar men haar weeej
met open armen ontvangen had. L©^
vrault vergezelde haar echter nooit Zij|
ging er heen, kwam er van terug zonder-
zich nog om hem te bekommeren, alsof,
hij niet meer voor haar bestaan had;.
Waarlijk, hij had zich de zaken heefc
anders voorgesteld. Wat meer was, d®!
markiezin deed thans alles op haar ei ge®
houtje, zonder Levrault nog te raad-«
plegen. Ze regeerde als een ware des
poot en bewoonde het rijkste vertrek,'
van het hotel. Dienstknechten, paarde®
en rijtuigen stonden rechtstreeks onder
haar bevelen,ze beschikte over alles als.
of het haar toebehoorde. Zij stelde eiken
morgen het programma van den dag op
ontving en maakte visites. Zij dicteerde
de lijst der uitnoodigingen.
In den beginne was het een waar ge-
not voor hem geweest, eiken dagewr
twintigtal personen rond zijn tafel ver»;
eenigd te zien. Doch langzamerhand!
begon dat genot af te nemen. Men be
schouwde hem eenvoudig als een gartta
terwijl de markiezin het middelpunt
van aller belangstelling was. De Mar4
kiezin troonde 's-avonds in den salon;)
terwijl Levrault onopgemerkt erg en»;
tusschen de gasten ronddwaalde.
Het eenige genot dat hij nog had, was
dat hij onafgebroken de weelderige in4
richting van het hotel La Rochelandier
hoorde roemen. Somtijds gebeurde het?
ook,dat een der .genood igdenhem
j