PÏ 1 7 z% P F ¥p "WTS I F-' a I i.^3 1 GOUD EN ADELDOM f n 8 s g.J* f— '»Z W '52 z Dec a. LI 13 p ro •■—1 0* CD P 3 O) O 3 c z W-*. CJ rS-wS-SS-g^a^ -C™ r> M i co1— i-j Zn o s. 5 p g.P r P •1 p a ■^?r i—k co, ■W a> O ra p P P C/3 P P P p P ~+- -t O a O» cs co <"t> O CO 3 z™ o.z 3 W 2? B* EL Pt p u y u i 4 B b s p A I u i sim ii 11 li 11 11 1,11 a ■Una ui o O O O I I ,1 ;'j - Op het midden daarvan liggen steenen, nietwaar Goed Als gij heden over acht dagen te middernacht vijfhonderd pond in goud in een zak onder dien steenhoop leggen wilt, dan zult ge twee uur later uwe brieventasch met haar geheelen inhoud op dezelfde plaats vinden 1" „Hoe zal ik weten, of gij uw woord houden zult," vroeg mijn vader, iets zachter gestemd door de hoop de pa pieren, welke voor hem van onschat bare waarde waren, tegen dezen hoogen prijs weder in zijn bezit te krijgen. „Ik ben Tom Rocket," zei de roover en stak tegelijkertijd de brieventasch in zijn borstzak :,,ik beloof alleen dat gene, wat ik ook ernstig nakomen wil en wat ik beloofd heb, kom ik na. Sta nu op en denk er wel aan," zei hij er bij, toen mijn vader op zijn voeten sprong, „dat mijn pistolen niet weigeren." „Ik hoop het nog te beleven, dat gij aan de galg komt" bromde mijn vader, terwijl hij zijn in wanorde geraakte kleeding in orde bracht. „Wil ik u helpen uw paard opvangen,' vroeg Tom op hoffelijken toon. „Ik zal niet rusten, voordat ik u to een kerker gevangen zie," riep mijn rader uit, terwijl hij Toms vraag onbe antwoord liet. „Mijn hartelijke groeten aan uw vrouw," riep Tom en hij sprong te paard. „Goeden nacht," zeide hij, lachte mijn vader in het gezicht uit, toen deze hem nog een hartige verwensching nazond, wendde zijn paard om, sprong over het hek en was in een oogwenk verdwenen. Toen mijn vader zijn paard opge vangen had en weder in het zadel zat en den heilloozen aanval overdacht die hem juist van deze gewichtige pa pieren berooven moest, maakte hij onmiddellijk het besluit Tom Rocket op de brug in een van vijfhonderd pond voorziene val te lokken. Thuis aangekomen, reisde hij reeds den volgenden dag met de postkoets naar Londen, zocht zelf een als knap politieagent bekend staanden detective. Bradshaw genaamd, op en kwam met dezen overeen, dat hij en zijn mannen bij hem op het land zouden komen, om Tom Rocket te helpen vangen. Maar Juist op het laatste oogenblik werd Bradshaw door een gewichtige na- vorsching opgehouden, welke hij op bevel der regeering overnemen moest en daardoor kwam in zijn plaats een niet minder beroemd detective, Fraser genaamd, om mijn vader zijn diensten aan te bieden. Het was afgesproken, dat de politie beambten langs verschillende wegen komen en elkander ontmoetten zouden in een herberg langs de heerbaan op ongeveer twee uren van de brugde ontmoeting zou plaats hebben te acht uur op den avond, waarop de nacht zou volgen, waarin mijn vader weder in het bezit van zijn brieventasch zou geraken. Een uur later zouden zij hem on'.moeten op een punt, dat nog om streeks een uur van de brug verwijderd was, Het doel dezer maatregelen was eenvoudig door middel van omwegen de boodschappers en medeplichtigen bij den neus te nemen en lang voor den vastgestelden tijd in den omtrek van de brug verscholen te zijn. Mijn vader kwam tamelijk laat op de verzamelplaats en vond niemand meer dan een vuurrooden kerel met een Manchesterkielhij zag er uit als een boer, die van zijn werk huiswaarts keert. „Goeden avond, mijnheer," riep de boer. „Goeden avond, oude," antwoordde mijn vader op den groet. „Kan u mij ook zeggen mijnheer aan wien deze brief behoort," vroeg de boer, terwijl hij een samengevouwen papier tevoorschijn haalde, waarin mijn vader onmiddellijk zijn eigen brief aan den detective Bradshaw te Londen herkende. „Hoe zijt ge in het bezit van- dien brief gekomen," vroeg mijn vader snel „Oho," riep de boer uit en stak den brief weder bij zich, terwijl hij zei„Zul ke vragen doet men gekken 1 Gij ver wachtte wel ergens iemand 1 „Wat gaat u dat aan," riep mijn vader. „O, volstrekt nietsmaar een heer uit Londen „Ha," riep mijn vader uit, „wat voor een heer „Nu, als u genoegen neemt met een naam, die met een F aanvangt, dan „Fraser," rep mijn vader onwille keurig. „Dat is de juiste naam," zeide de boer; hij sprong onmiddellijk van zijn zitplaats op en nam dadelijk een andere houding en een anderen toon aan :„Ik ben Fraser, mijnheer, en als gij de heer zijt, wien acht dagen geleden eene brieventasch met papieren van waarde werd afgenomen en wij Tom Rocket zullen vangen, die u daarvan beroofd heeft, dan is het onze zaak, mijnheer. Alles is in orde, mijnheer, en nu spoedig aan het werk." „Maar, waar zijn uwe mannen," vroeg mijn vader, toen Fraser hem de reden zijner vermomming had uitge legd. Alles is in orde," zei de detective, „de mannen zullen ons ontmoeten wees zoo goed vooruit te loopen, om den weg te wijzen." Door Fraser gevolgd, ging mijn vader vooruit en toen zij de brug in het oog hadden gekregen, was hun ge zelschap met vier Lqndensche politie agenten vermeerderd, die ieder een af zonderlijke verkleeding droegen en uit verschillende richtingen kwamen. De eerste verscheen als huisschilder ver momd de tweede als stalknecht, die een paard bij den teugel voerdede derde als soldaat, de vierde als land- looper. Niemand had kunnen vermoe den, dat deze mannen elkander reeds eenmaal ontmoet hadden nog minder had men kunnen meenen,dat zij allen aandeel hadden in de uitvoering van een welberaamd plan. Mijn vader had geen woorden van lof genoeg voor de wijze, waarop Fraser zijne strijdkrach ten verzameld had. De brug, waarop het geld zou worden neergelegd, bestond uit twee over den stroom gemetselde bogen en stond aan beide zijden in verbinding met een lange landingsplaats in den vorm van een houten brug op palen over wei land heen, dat in den wintertijd meestal onder water stond. Toevallig was op den dag na de roof regenachtig weder begonnen, waardoor' het water der rivieren zoo gestegen was, dat men langs geen anderen weg de brug betreden kon, dan juist over de landingsplaatsen, die aan beide kanten omstreeks honderd schreden lang waren en langzaam naar de heir baan afliepen. Deze landingsplaatsen waren, zooals reeds gezegd is, van hout vervaardigd en de planken trapsgewijze met aarde en steenen bedektop andere plaatsen was het voetpad daarentegen geheel uitgesleten, zoodat ieder, die zich aan het ondereinde bevond, zien kon, wat boven voorviel. De scherpe blik van Fraser had dezen plaatselijken toestand onmiddellijk over zien. Hij haalde twee teenen horden uit een nabijgelegen veld en bevestigde deze met strikken, welke hij met een ander oogmerk had medegebracht, aan de palen der landingsplaats, zoodat zij tusschen het voetpad en het water hingenaan elke zijde der brug en omstreeks twintig schreden van deze verwijderd bevond er zich een. Zijn plan was aldus beraamd twee zijner mannen zouden zich achter elk dezer horden in hinderlaag leggen, terwijl hij en mijn vader in een bootje, dat onder den grooten boog der brug verborgen was, den hoop steenen in het oog kon den houden, waaronder het geld ver- jorgen en de roofde brieventasch in ruil daarvoor neder elegd zou worden. Zoodra Tom Rocket,óf een zijner m de- p ichtigen d:n buidel met het geld weg nam, zou Fraser fluiten, op w k sein rine mannen naar boven zouden klimmen en den overb enger der brieven asch, wie hij ook zijn mocht grijpen. Sprong hij over leuning der brug, of van de landingsplaatsen in het water om te ontvluchten, dan was de boot er, om hem het ontvluchten onmogelijk te maken. Fraser achtte het van groot gewicht, dat zijn helpers snel uit hun schuilplaats te voor schijn springen en op hun slachtoffer aanvallen zouden hij bracht hun en mijn vader de noodzakelijkheid onder het oog, dat allen moesten samenwer ken, nauwkeurig wacht houden en het diepste stilzwijgen bewaren. „En nu, mijnheer," zei hij tegen mijn vader, toen een torenklok in de verte kwart over elven sloeg, „nu is het tijd aan ons werk te beginnen en de kaas in de val te leggenwees nu zoo goed mij den zak te geven, opdat ik hem merken kan en bovendien eenige der muntstukken, opdat wij voor de rechtbank de echtheid bezwe ren kunnen." Men ziet, dat Fraser er zeker op re kende dezen keer Tom, den meester der spitsboeven, in zijn macht te krij gen. Mijn vader reikte hem den buidel met het geld toe, zag hem daarop iets schrijven en op ongeveer een twaalftal der goudstukken met zijn zakmes een kras gevendaarna liet mijn vader zich in de boot zakken, hetgeen kort daarop ook Fraser deed. Toen Fraser in de boot kwam, fluis terde hij mijn vader toe Alles in orde 1" „Gelooft ge, dat de schelm komen zal," vroeg mijn vader. „Dat is zeker," antwoordde Fraser maar stil, wij moeten niet spreken het is tijd Drie ontzettend lange uren zat mijn vader in de boot, lagen de vier politie agenten op hun rug achter horden uitgestrekt en Wachtten het oogenblik af, waarop Tom Rocket komen en het 'geld halen zou. Drie doodelijk lange uren werd de brug door geen enkel mensch genaderd en liet zich geen enkel ander geluid hooren dan het 'ruischen van den gezwollen stroom. Toen de klok eindelijk drie Uur sloeg, viel mijn vader, die reeds een kwartier in den toestand tusschen waken en droomen verkeerde, in een diepen slaap, want het was een bitter koude nacht en in een mantel gehuld, moest hij den geheelen nacht bewegingloos, blijven zitten hij werd evenwel spoe dig gewekt door een kreet van Fraser die hem toeriep, dat de boot losgeraakt was en zij door den stroom medege voerd werden. Het was oök in werke lijkheid zoo zij dreven op de rivier. Het dunne touw, waaraan de boot vastlag, was door het schuren langs den scherpen kant van den pijler ge broken deze verklaring gaf Fraser tenminste van de zaak en de boot werd nu voortgejaagd en dreef en danste op den stroom, dat de twee daarin zittende personen bijna duizelig werden. De strooming was zóó sterk, dat zij meer dan een half uur stroom afwaarts voortdreven, voordat het hun gelukte, aan land te komen. Mijn vader stelde voor, onmiddellijk naar de brug terug te keeren, met welken voorslag, Fraser zijn volle instemming betuigde Door een onverklaarbaar toeval verloren zij elkander echter door de duisternis uit het oog en toen mijn vader eindelijk bij de brug aankwam, nadat hij bijna den geheelen afstand in snellen loop had afgelegd, moest hij tot zijn grootste verbazing vernemen, dat al de politie agenten reeds waren heengegaan. Hi, ijlde naar den hoop steenen en 't eerste voorwerp, dat zijn oogen zagen, was zijn brieventasch.... Hij ontstak in geweldige woede en wilde de politieagenten eens geducht onder handen nemen, omdat zij hun posten op zoo lafhartige wijze in den steek hadden gelaten hij ijlde naar de herberg, waar hij hen ontmoet had en waar zij ook den nacht wilden door brengen. Hij klopte op de deur, maar ontving geen antwoord. Hij klopte nogmaals en luider.... nog geen ant woord. Daar hij volstrekt niet in zijn humeur was, gaf hij de deur een ge weldigen schop Zij sprong open en nu zag hij iets, dat hem bijna den adem benam. Op vijf stoelen vastge bonden, handen en voeten met stevige koorden omsnoerd, opgeblazen en hoog rood als kalkoensche hanen, ieder met een prop In den mond, zaten daar de werkelijke Fraser en zijn medehelpers in de herberg en keken hem met groote oogen aan. Degene echter, die zich bij mijn vader voor Fraser uitgegeven had, was Tom Rocket zelf geweest met vier zijner gezellen. Hoe het hem gelukt was lucht van het complot te krijgen en zich van de vijf politieagenten te rechter tijd mees ter te maken, dat heeft mijn vader nooit kunnen achterhalen en tot op den huidigen dag heeft geen mensch daarvan een afdoende verklaring kun nen geven. Toen mijn vader zijn brieventasch onderzocht, vond hij daarin nog al zijn documenten hij vond er boven dien een briefje in van den volgenden inhoud „Ik had deze documenten kunnen vernietigen en u daardoor in het ver derf kunnen stortenalleen zou ik daardoor uw cliënt, dien ik hoogacht, schade berokkend hebben. Om zijnent wille houd ik mijn woord, ofschoon gij valsch spel met mij gespeeld hebt. Tom Rocket." Mijn vader was hartelijk blijde, dat hij bij deze geschiedenis geen grooter schade had geleden. Wat is er van Tom Rocket geworden Hij werd driemaal gevangen geno men en driemaal wegens gebreken in den vorm en andere nietswaardige oor zaken vrijgesproken, omdat hij geld genoeg bezat om de handigste advo caten met zijn verdediging te kunnen belasten Doch op zekeren dag stal hij door inbraak te Nottingham een zadel, werd bij die gelegenheid gevan gen genomen en kreeg toen zonder genade den hennepen halsba nd. Ij :p» V De belegering had reeds twee maan den geduurd, doch de millioenen gaven zich nog niet over. De markiezin begon haar geduld te verliezen en besloot tot de bestorming over te gaan. Op zekeren dag toen zij op La Tré- lade gedineerd had, nam ze Levrault bij den arm, om een luchtje te gaan scheppen in den tuin. Dien dag was Gaston niet met haar meegekomen. Laura had zich onder voorwendsel van hoofdpijn tijdig teruggetrokken. Het was een prachtige avond, er speelde een koele wind in de bladeren der hoo rnen en er hing een aangename geur tusschen heesters en struiken. Dit alles had voor de markiezin echter niet de minste aantrekkelijkheid. Langs allerlei omwegen, die haar door Laura onwillekeurig waren aangeduid, kwam ze langzamerhand aan haar doel. Ze overlaadde den groot-industrieel met loftuitingen en vleierijen, ze spiêgelde hem een schoone toekomst voor en noemde hem een toekomstig groot staatsman. Noch de scheldpartijen van de Montflanquin aan het adres der markiezin, noch de waarschuwingen van Jolibois konden Levrault tegen houden. En toen een uur later de mar kiezin naar haar kasteel terugkeerde, ging Levrault triomfantelijk zijn huis binnen en riep tot zijn dochter :„Me- vróuw de markiezin omhels uw vader." De markiezin op haar beurt riep tot haar zoon :„Mijn zoon, omhels uw moeder, de millioenen zijn aan ons 1" X. Bretagne had al zijn beloften ge houden, juffrouw Levrault was mar kiezin. Nog eenige maanden en de groot-industrieel zou zich aan den arm van zijn schoonzoon aan het hof gaan voorstellen. De koning zou hem om helzen en hem tot graaf maken. Baron was thans niet voldoende meer voor dèn eerzuchtlgen Levrault. Graaf Le vrault, dat moest het zijn. Overigens moest de schoonvader van een markiep minstens graaf zijn. Somtijds krabde de goede Levrault zich wel eens achter het oor en was van meening dat zijn schoonzoon hem wel wat veel geld kostte, maar hij troostte zich met de gedachte, dat het geld in elk geval goed besteed was en dat het wel wat waard ■was den heelen dag te kunnen zeggen „Mijn dochter de markiezin mijn zoon de markies." De bruiloft had een heele week lang geduurd en er waren kosten noch moeiten aan gespaard. Behalve graaf de Kerlandec en ridder de Barbanpré, wien Levraplt nooit kon vergeven, dat ze hem met de Montflanquin om den tuin hadden willen leiden was de geheele adel uit den omtrek aanwezig. De trotsche markiezin was ver in den om trek bekend en men kan zich voorstellen wat ze had moeten lijden vóór ze zich zoo vernederde om een dergelijk huwe lijk beneden haar stand toe te laten. Gedurende acht dagen was het één bal, één feestmaal. Ridder de Barban pré zag alles met leede oogen uit zijn venster aan. Galaor zwierf gedurende deze acht dagen voortdurend rond La Trélade en zorgde er voor den grootst mogelijken voorraad in te slaan. Gaspard de Montflanquin boette in de gevangenis intusschen eenige dwaas heden zijner jeugd uit. Jolibois had voor zijn verraderlijk optreden een verdiend loon ontvangen. Niet alleen had hij het huwelijks-contract niet mogen opmaken, maar was op den koop toe nog in ongenade gevallen bij Levrault en zelfs niet op de bruiloft geïnviteerd. De ongelukkige Levrault vermoedde niet in het minst dat Joli bois vreeselijke wraakplannen smeed de. De verhouding tusschen Laura en Gaston had weinig verandering on dergaan. Ze wisten beiden wat ze aan elkaar hadden. Gaston beminde zijn vrouw niet en zelfs wanneer hij haar bemind had, dan zou zijn trots hem belet hebben er voor uit te komen. Laura op haar beurt was voldaan, ze had een markies als man en daarmee had ze haar doel bereikt. Het huwelijk was voor beiden een koop, een ruil geweest; Gaston was er op uit om zooveel mogelijk voordeel te trekken uit zijn mésalliance en Laura haakte er naar als markiezin in de groote wereld te verschijnen. Levrault had zijn dochter niet ver borgen; dat zijn schoonzoon van plan was zich in de salons van de Tuilerieën te vertoonen en het behoeft niet ge zegd, dat het hart van de jonge markie zin opsprong vaii vreugde, toen ze vernam, dat ze aan het hof zou worden toegelaten. Levrault zelf haakte naar het oogen blik waarop men La Trélade zou kun nen verlaten. Eindelijk zou hij dan aanlanden in het land van belofte'waar hij thuis hoorde. Hij had een prachtig hotel laten inrichten in de rue de Va rennes in de voorstad Saint-Germain. Eerst had hij zich in Saint-Honoré of in het kwartier van de Madeleine willen vestigen, maar de markiezin had hem duidelijk gemaakt, dat Saint-Germain veel deftiger was. Daar zouden zijn politieke ideeën veel beter tot haar recht komen. Immers zijn droom was de al te ver van elkaar verwijderde klassen burgerij en adel tot elkaar te brengen. Hij zou er zelf het voor beeld van geven. Dus moest hij zich wel in het hartje der aristocratische wereld vestigen. Het hotel Levrault moest zün als een net, dat aan de boor den van de Seine was uitgespannen als een gouden kooi, waar vroeg of laat de vogels uit den feodalen tijd hun mooiste liedjes zouden zingen, waar de adel en de burgerij elkaar dan zouden ontmoeten en zich met elkaar zouden verzoenen. Deze beschouwingen van de markie zin hadden de verbeelding van Levrault levendig getroffen. Wanneer de mar kiezin in hem een toekomstig groot staatsman zag, dan wilde hij in haar zeer gaarne zijn beschermvrouwe zien. De vraag was maar, of de markiezin met haar vroegere gewoonten zou willen breken. Of ze er in zou toestem men het kasteel harer voor v ad eren te verlaten Zou ze naar prachtige velden en landerijen vaarwel kunnen zeggen Levrault durfde het nauwelijks hopen. „De wereld heeft niets aantrekke lijks meer voor me," zei de markiezin op melancholieken toon. „Een kalm, rustig leven leiden in mijn eenzame vallei is alles wat ik verlang. Mijn droomen gaan niet verder meer dan den horizon. En toch voel ik, dat mijn tegenwoordigheid te Parijs nuttig voor u zou kunnen zijn. Ik voel, dat ik u bij meer dan een gelegenheid van dienst zou Jpinnen zijn. Er zijn van die oogen- blikken, dat de eenzaamheid mij bang maakt, dat ik mij beschuldig van egoïs me en dat ik mij afvraag, of mijn plaats niet naast u is. Onze aanbidde lijke dochter is nog wel wat jong om zich met het bestuur der huishouding te belasten en de honneurs waar te nemen. Maak u geen illusies, beste vriend, het pad, dat u weldra betreden zult, is een doornig en moeilijk pad, langs alle kanten door afgronden om ringd. Maar ge zijt verplicht uwe roe ping te volgen. Ge zijt geroepen, om deel te nemen aan de parlementaire twisten en ik hoop, dat ge er veel succes zult mogen hebben." En met een vleiende stem voegde zij er bij :„Maar te midden van uw werk zaamheden, te midden van uw triomfen zult ge, naar ik hoop, niet vergeten dat ge een oude vriendin hebt op de boor den van de Sèvre. Na de sluiting der Kamers zult ge van uw vermoeienissen bij mij komen uitrusten. Gedurende eenige maanden zult ge mijn kinderen tot mij terug brengen, om hier geza menlijk in de schaduw onzer oude eiken een kalm, genoeglijk leventje te kunnen genieten. Uw plan was een kasteel te koopen in Bretagne, thans hebt ge er een dat u niets kost. Het kasteel La Rochelandier behoort u toe. Het is uw eigendom, uw landgoed. Ik wil hebben, dat het voortaan kasteel Levrault genoemd wordt. We zullen het laten restaureeren en er de weel derige meubileering van La Trélade in overbrengen. We zullen de gronden terugkoopen, die vroeger aan onze familie toebehoorden, in één woord we zullen geld noch moeite sparen, om het kasteel, waarvan ge thans de eige naar zijt in zijn ouden luister te her stellen." De groot-industrieel was ontroerd en kon met moeite zijn tranen bedwin gen Hij had zijn meubels zijn équipages, zijn paarden en honden van La Tréla de naar het kasteel La Rochelandier thans het kasteel Levrault laten over brengen. De groote fabrikant die, zich nooit met het klein-burgerlijk uitzicht van Lh Trélade had kunnen vereenigen, kon het ridderlijke uiterlijk van zijn nieuwe woning niet genoeg bewonderen Alleen zou hij op de tinnen gaar ne bogen en andere werptuigen gezien hebben. Hij vatte het plan op het wapen zijner familie boven de deur te doen herstellen en vroeg zich somtijds af, of er geen gelijkenis bestond tusschen de gezichten van de portretten 'aan den muur en het zijne. Het zou hem niet in het minst verbaasd hebben, wanneer men hem gezegd had, dat het de portretten van zijn eigen voorvade ren waren. Doch hoe zou hij het aanleg gen om de markiezin over te halen mee naar Parijs te gaan Aanvankelijk twijfelde hij er aan, of hij er wel insla gen zou, doch hij had reeds zooveel tot stand gebracht, dat niemand hem kon weerstaan. Tevergeefs verschool zich de markiezin achter haar groote liefde voor de eenzaamheid, tevergeefs gaf ze haar voorkeur te kennen voor het ■buitenleven, Levrault wist met zijn onweerstaanbare overredingskracht al le hinderpalen uit den weg te ruimen. Veertien dagen na het huwelijk reed er een met vier paarden bespannen rij tuig met Gaston en zijn vrouw, Le vrault en de markiezin Le Rochelan dier naar Parijs. XT In 't begin ging alles tamelijk goed. Toen Levrault de markiezin aan 't werk ,z32» begreep bij meer ooit dat (jij hem goede diensten kon bewijzen. De markiezin was aanstonds de ziel en het middenpunt van het hotel Levrault geworden. Ze had aanstonds de teugels van de huishouding in handen genomen. Laura dacht er niet aan, haar die teu gels uit de handen te nemen. Óveral liet ze haar blik gaan, er gebeurde niet het minste, of ze had het gezien. Daar ze nooit iets deed zonder haar edelen vriend te raadplegen en daar ze schijn baar niets anders op het oog had dan den roem van het huis, liet Levrault haar in alles de vrije hand en keurde al haar plannen zonder voorbehoud goed. Dank aan de markiezin was er in heel Saint-Germain geen enkel hotel, dat op zoo grooten voet was ingericht, als het hotel Levrault. De markiezin wilde niet gezegd hebben, dat ze alles zoo weelderig voor haar zelf inrichtte. Haar eenvoud en haar belangeloosheid waren te goed bekend. Terwijl anderen steeds het schitterend leven najoegen, had zij zich in de schaduw en in de een zaamheid teruggetrokken. Zij zou het gelukkigste onder een rieten dak geleefd hebben. Voor haar edelen vriend kon ze echter niet genoeg doen. Voor hem was haar niets te veel, niets te zwaar, niets te moeilijk. Naar haar meening was er niets kostbaar genoeg, om het huis van een man, die tot zulke hooge ambten ge roepen was als Levrault, te versieren. Ze wilde, dat de kooi den vogel waard was, dat de lijst even mooi was alshet portret. Telkens wanneer zij Levrault met haar vleiende stem kwam paaien liet hij een stuk kaas en een alles behalve klein stuk uit zijn grooten bek vallen. De markiezin had de lei ding van de versiering van het fameuse salon, waarin de burgerij zich met den adel zou vereenigen, persoonlijk op zich genomen. De gegallonneerde be dienden van La Trélade waren door in het zwart gekleede knechten vervan gen. De koetsier was wit gepoederd en droeg een steek op het hoofd, zijn picco lo was zes voet lang. Op alle lepels, mes sen en vorken had de markiezin het wapen der Rochelandiers laten slaan. Al het zilver-en goudwerk, dater in het hotel te vinden was, droeg hetzelfde fa milie teeken, zelfs 't galarijtuig van Le vrault was van een markiezenkroontje voorzien. Levrault was niet ongevoelig voor zooveel eerbewijzen. De markiezin ontving hem op elk uur van den dag, ze reed met hem dagelijks naar het „bois de Boulogne" en vooral naar de groote magazijnen. Ze had weer vriend schap gesloten met kennissen uit vroe ger dagen en uitnoodigingen rondge stuurd, die gretig werden beantwoord. Reeds zag men de meest aristocratische figuren in de salons van het hotel ver schijnen. Het werk der verzoening was in goede banen geleid, het naderende winterseizoen was vol heerlijke belof ten. Nog eenige maanden en de heele voorstad Saint-Germain zou in één slag onder de dynastie van 1830 ko men. Terwijl de markiezin en haar edele vriend in de beste verstandhouding voortleefden, schenen de twee pas ge trouwden het opperbest met elkaar te kunnen stellen. Niets kwam de kalmte en den gelukkigen vrede hunner da gen verstoren, ze bleven koud en schitterend als de diamanten, die de nieuwe markiezin in het haar droeg. Wa ren ze niet gelukkig Wat mankeerde er aan hun geluk Laura had een titel en Gaston was millionnair Wat kon den ze nog meer wenschen Door het gebrek aan liefde steeg wederzijds hun trots met den dag hooger. Ziende, dat haar man goeden sier maakte met haar geld, was Laura van meening, dat zij hem niets schuldig was, terwijl Gaston zich op zijn beurt zonder verplichtin gen tegenover zijn vrouw achtte. Het is natuurlijk niet noodig te zeggen, dat Gaston de Rochelandier zich als een waar edelman tegenover zijn vrouw ge droeg. En deze edele houding beviel Laura misschien meer dan allerlei ie - desbetuigingen. Laura had zich de za ken nooit anders voorgesteld en meende, dat er alleen in een burgerlijk huwelijk van liefde sprake kon zijn. Laura be steedde den meesten tijd aan het uitkie zen en passen van toiletten Gaston kocht de mooiste paarden van Parijs. Hij beminde de luxe zooals de bloemen de zon beminnen; voornamelijk het geld had voor hem aantrekkelijkheid. Hij aanbad de schoone kunsten en had er ook verstand van. Hij had een eerlijk en edelmoedig karakter. Wanneer hij zich vroeger wat al te veel aan de ledigheid had overgegeven, dan was het, omdat de overleveringen van zijn familia dit ook van hem verlangden. Meer dan eens had hij zich over zijn zwakheid ge.' schaamd, meer dan eens was hij in op. stand gekomen tegen de vooroordeelen zijner kaste. Wanneer hij de voordee- len van een mésailliance bereidwillig had aangenomen, dan wist hij niet op welke slinksche wijze de markiezin haar doel had weten te bereiken. Hoe. wel hij zijn handen begeerig naar da millioenen had uitgestoken, had hij zich niet verwaardigd ze op te rapen. En wanneer ook hij aan het gouden kalf geoiferd had, dan had hij het gedaan zonder het hoofd, of den knie te buigen; Zoo ging alles zijn gewonen gang. Niets scheen de vreugde en den voorspoed van het viertal te kunnen verstoren; Een nauwkeurig opmerker zou echter een paar maanden later eenige dreigen de wolken aan den horizon bemerkt hebben. En waarlijk, drie maanden later woedde het onweer in alle hevig heid boven het hotel Levrault. Wat was er gebeurd. Toen de markie zin voelde.dat ze meesteres van den toe stand was en dat zij de Levraults voos goed onder den knie had, begon ze langzamerhand het hoofd op te heffen; Haar trots begon in al zijn volheid te voorschijn te komen. Levrault ken de haar bijna niet meer terug. Zondes hem publiek te kwetsen had ze haar houding tegenover hem geheel veran derd. Ze probeerde hem op het tweed* plan te schuiven, hem tusschen de schermen van het tooneel te duwen. D® vernederingen, die ze had moeten om* dergaan om het huwelijk van haar zooa met een meisje uit de burgerij, zou z? hem nooit vergeven. Haar stem had, haar vroegere vleiende buigingen verJ loren. Het beminnelijke „vriend" had nu heel kort en droog plaats moete® maken voor „mijnheer Levrault." Soms sprak ze dien naam op zoo'h zotW derlingen en minachtenden toon trft$ dat de oude lakenkoopman over al zij® ledematen beefde en weer in zijn win-) kei meende te staan. Dezelfde markie-j zin die vroeger den mond vol had over* eenvoud, zedigheid, Hefde voor velde® en bosschen, schaduw van eiken e® stilte in haar slot, leefde thans nog aia leen voor de ij delheden der wereld; Zij was in triomf in haar vroeger wë5 reldsch milieu teruggekeerd, waarin zfjt gedurende de hervorming goeden sle^ gemaakt had en waar men haar weeej met open armen ontvangen had. L©^ vrault vergezelde haar echter nooit Zij| ging er heen, kwam er van terug zonder- zich nog om hem te bekommeren, alsof, hij niet meer voor haar bestaan had;. Waarlijk, hij had zich de zaken heefc anders voorgesteld. Wat meer was, d®! markiezin deed thans alles op haar ei ge® houtje, zonder Levrault nog te raad-« plegen. Ze regeerde als een ware des poot en bewoonde het rijkste vertrek,' van het hotel. Dienstknechten, paarde® en rijtuigen stonden rechtstreeks onder haar bevelen,ze beschikte over alles als. of het haar toebehoorde. Zij stelde eiken morgen het programma van den dag op ontving en maakte visites. Zij dicteerde de lijst der uitnoodigingen. In den beginne was het een waar ge- not voor hem geweest, eiken dagewr twintigtal personen rond zijn tafel ver»; eenigd te zien. Doch langzamerhand! begon dat genot af te nemen. Men be schouwde hem eenvoudig als een gartta terwijl de markiezin het middelpunt van aller belangstelling was. De Mar4 kiezin troonde 's-avonds in den salon;) terwijl Levrault onopgemerkt erg en»; tusschen de gasten ronddwaalde. Het eenige genot dat hij nog had, was dat hij onafgebroken de weelderige in4 richting van het hotel La Rochelandier hoorde roemen. Somtijds gebeurde het? ook,dat een der .genood igdenhem j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1921 | | pagina 7