&AHK-ASSOaATl£ ZATERDAG 17 DECEMBER 1921 teaj ssOMS BLAD" f Bureau: HOK 6, ALKMAAR. - Telefoon: SSaSSSSS»^" PARLEMENrAlRE KftOtflËK. No. 2 ZANDKLAD 10 Cis VAM DER PUIT DE VLAM EINDHOVEM. Zuinigheid en wijsheid. 3HTKIM m MFEITZ1834 a 6 fflETMEEIIfljM Kapitaal en Resterve f 19.500.000. fiEMENGD M1EÖWS. FEUILLETON Met geheim van €©gy Dell, No. 36» 14e TAARGANü NOORD Abonnementsprijs Per kwartaal voor Alkmaar i 2. Voor buiten Alkmaar f 2 85 Met Geïllustreerd Zondagsblad 0 60 f hooger. Advertentieprijs: Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f 0 25; Reclames per regel f 0 75: Ru wiek „Vraag en aanboo!' uij vooi- uitbetaling pe. plaat; ig f 0.60 Aan alle abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongéyallen tot een bedrag van ,f 500,f 400,-r, f 2Q0,—f 100,—, f 6Q, f 35, f 15, Se Dienstplichtwet aangenomen. Hce inen ook moge oordeelen over -do dienstplichtwet van Minister van Dijk; «f men het eens is met den heer Mar- chant, die beweerde, dat deze wet ons ■naar den kelder zal helpen, of met hen, die door een verwerping van het ont werp, den toestand van onzekerheid en -moedeloosheid in het leger opnieuw voor geruimen tijd bestendig zouden achten, vast staat, dat de Minister zijn ontwerp xordaat en met overtuiging verdedigd Leeft. Geen duimbreed week de Mini ster van zijn eenmmaal ingenomen stand- juut af. Hij gaf aan zijn poitieke tegenstanders geen enkele toe zegging. De rede van den heer Van Dijk be stond uit twee gedeelten. Het eene, van technisehen aard, was voor niet-deskun- -digen haast niet te volgen. De Minister -wenschte te betoogen dat ten aanzien van tijd, geld en manschappen zijn stel sel het deugdelijkst en het goedkoopst was. Echter gaf hij daarbij geen bere kening van kosten. Deze worden alle óf in de geheime nota te vaag meege deeld öf ze worden gecamoufleerd. Dit laatste beweerde ten minste de Linker zijde, zonder ©r doekjes om te winden. In het t weede deel gaf de Minister een pleidooi voor behoud van bewapening. Ontwapening was practiseh onmogelijk alleen dan, wanneer zij internationaal geschiedde. Dat een zoo bij uitstek gewichtig ont werp als dit betreffende den dienstplicht, waarbij de basis voor onze weermacht wellicht voor afzienbaren tijd wordt vast gesteld, door de volksvertegenwoordiging werd aangenomen met slechts twee stem men meerderheid, is e©n betreurenswaar dig verscbijns'eli Een hopeloos ondernemen mag het in- tusschen genoemd worden, de portee der ministerieëlo voorstellen te beoordeelen, Wanneer men verneemt dat de militaire autoriteiten, de „deskundigen" dus, on derling aanhangers zijn van de meest niteenloopenue legersystemen, waarvan de heer De Miralt éi?' ariet- minder dan. 19 opsomde, die ni de laafëfe 3 ja'teJ'ojS de proppem kwamen. Als vermeldenswaardig stippen we uit de rede van den heer Minister nog aan, dat bij de afvloeiing van het beroeps kader 250 officieren, 1750 onderofficie ren, 200 muzikanten en 100 werklieden kun ontslag zullen krijgen, dat verder binnenkort de oorlogsbegroo ing '22 o >- nieuw bij nota van wijiiging met 2 mil- üoen zal verminderd worden. Het was nu juist niet zeer stichtend, om de verantwoordelijkheid voor den steun van den Vrijheidsbond a priori op den minister te schuiven. De Vrijheids bond stelde n.l. tweëerlei eisch: een ver mindering van hel contingent van 19.500 man op 17.600 man en de verklaring van den minister, dat de Begeering zich hij dit ontwerp geheel losmaakt van de or ganisatie der weermacht. Wat dezen laat- sten eisch betreft, dunkt ons, da't zij voor de Regeering onaannemelijk was. Eormeel-wettelijk staat dit ontwerp, als dienstplicht-ontwerp, geheel los van -elke organisatie. Had de Vrijheidsbond zich omlrent- de, in de gewisselde stukken beraamde or ganisatie niet vast willen leggen, dan had bij, niet zooals nu; een omnogclijken eisch aan den minister moeien sletten, doch ïóór het ontwerp kunnen stemmen, onder de uitdrukkelijke verklaring, dal hij zicb zi5h verderen sleuh over'elk voorstel, uit deze organisatie-plannen voortvloeiende, wenscht voor te behouden. M. a. w. de minister kon zich thans plotseling niet tosmaken van de organisatie, welke hij zelve in uitzicht had gesteld, doch de Vrijheidsbond, die aan deze plannen part noch deel had, kon dit wel. De vergadering duurde lang, langer dan noodig was geweest. Hiervan was oor zaak, het verzet der sociaal-democraten, dat feitelijk in obstructie ontaardde. Zij ageerden tegen het voorstel van den Voorziter, om geen tweede lezing van het ontwerp te houden, doch na de aanneming van het artikel 27, direct tot de eindstem ming over te gaan. In het algemeen is dit niet gebruikelijk. Gewoonlijk wordt de eindstemming over een belangrijk ontwerp met 'het oog op de tweede lezing, tot la ter uitgesteld. De sociaal-democraten meenden in dit voorstel den toeleg te zien, om nog heden over deze geheele aange legenheid definitief te beslissen, nu de voorstemmers maximaal aanwezig waren, doch van de tegenstanders er twee ont braken, die later misschien wel aanwezig zouden kunnen zijn. De Voorzitter kon zich op antecedenten beroepen en wijzen op het feit, dat er in het ontwerp zoo goed als geen wijzigingen waren aangebracht. Tegen 'het voorstel van den Voorzitter om terstond de eindstemming Ie houden, verzette zich de geheele linkerzijde, zoodat ook dit voorstel slechts met 50 tegen 48 stemmen werd aangenomen. Sonirnige linksche leden waren over, deze' handel wijze, waarin zij een ongeoorloofde over rompeling, o.i. ten onrechte, zagen, zóó verontwaardigd, dat zij de geheele linker zijde wilden doen heengaan, teneinde al dus de vergadering tot beneden het quo rum te brengen. Dit was den tegenstanders van liet ont werp, den heeren Lely en Dresselhuys toch te kras. Zij traden kaimeerend op en slaagden er in de verbolgen linksche heeren van hun voornemen te doen afzien. Nadat de sociaal-democraten nog eenige obstructie hadden gevoerd, door herope ning en uitstel der beraadslagingen ie vra gen, bleken ook zij ten slotte het nutle- looze van deze taktiek in te zien, zoodat om kwart over zeven de eindstemming kon plaats hebben. Minister van Dijk's dienstplichtwet werd aangenomen met 50 tegen 48 stemmen. Tegen stemde dc Linkerzijde in haar ge heel en de z.g. rechlsche heeren van de Laar en Sjaalman, die in den regel met Links meestemmen, henevens de Katho liek, buiten zijn fractie geslooten heer van Groenen dael. Wat bij die socialistische obstructie te bewonderen viel, was de taaie volharding, waarmee de voorzitter haar telkens be streed, een volharding, die met succes be kroond werd. De heer K. ter Laan moest er met al zijn brutaliteit voor zwichten „Zet tegenwoordig twee menschen bij el kaar en tien tegen één zullen zij over de malaise en over bezuiniging sprekan", lazen wij onlangs. En dat is juist. Zooals wij in 3e oorlogsjaren met gedachten en gesprekken over de distributie opstonden en naar bed gingen, zoo zijn thans den geheelen dag onze hoofden gevuld met gedachten over de slechte tijden, de werkloosheid en de noodzakelijke bezuiniging. Wij zouden wel willen, dat men zich met deze vraag van den dag ook in ons parlement wat meer bezig hield en daar wat minder praatte oyer dingen, die geen 5 proeent der bevolking interesseeren, wat meer aandacht wijdde aan wat 106 procent van het volk voortdu rend bezig houdt. Tot deze opmerking kwamen wij voor de zooveelste maal, toen wij dezer dagen in het „Alg. Handelsblad" een beschouwing la zen van een belastingambtenaar, die allerlei middelen aan dé hand deëd om de grqote belastingontduikers, de kapitalisten, die een of meer tonnen winst in een jaar weten te maken en dan, vóór dat de belastingaanslag komt, naar het buitenland met zijn lage va luta vluchten, in de armen van den fiscus te vangen. Aan hel slot van die beschouwing was bovendien een opmerking gevoegd, die voor breeden kring van beteekenis is en waarop wij dan ook de aandacht willen vestigen. Het betreft de inning van belas tinggelden van loon trek ken den. Ten opzichte van loontrekkenden, meent deze ambtenaar, dient de wet een speciale regeling te treffen, waardoor belastingin houding kan plaats hebben op de weke lijks uit te betalen loonen. Is er sprake van bezuiniging, dan zal deze zeker op deze wijze verkregen worden, daar een reuzen- groote hoeveelheid werk met den daaraan verbonden papierberg er door bespaard wordt. Negentig procent van de thans telken jare te behandelen bezwaarschriften, wellicht acht en. negentig procent van de thans ieder jaar te verwerken verzoeken om kwijt schelding van belasting, zullen er door ko men te vervallen. En dat dit geen geringe besparing van" arbeid is voor inspecteurs, klerkén, kommiezen en deurwaarders en een besparing van dure papierstapels, zal men begrijpen, als men bedenkt, dat de ge meenteambtenaren te Amsterdam alleen 'n 30.000 reclames per jaar verwerken. Nu de Staat de aanslagregeling van de gemeente overnam, zal dit aantal voor de rijksbe lasting was het in Amsterdam wellicht 'n 20.000 voor het vervolg zeker niet veel minder dan 'n 25.000 tal zijn. En het aan tal verzoekschriften en requesten om ver mindering of kwijtschelding loopt ook voor Amsterdam alleen in de duizenden en dui zenden. Bovendien bezorgt zulk een regeling voor de schatkist nog extra voordeelen. Ten aan zien van losse werkkrachten toch tast de fiscus veelal in het duister, als het gaat om de verdiensten te weten te komen. Men zou haast kunnen spreken van een bepaald sys teem, dat toepassing vindt, om de ambte naren van het spoor te leiden. En voorts kan zulk een inhoudiugsregeling dienstbaar zijn om een einde te maken aan het mis bruik dat van steunregelingen thans wel ge maakt yrordt, doordat ateuntrekkenden van hun dijdelijken werkgever de permissie af- dymigen om hun sicnnk'anrt éven te gaan la^en stempelen. - Een inhoudingsregéling als hier bedoeld, heeft bovendien dit medé, dat de werkne mers er in het algemeen voor zijn. Van be voegde zijde deelt men mede, dat uil Duitschland overkomende monteurs, electri- ciens en andere vakarbeiders er herhaalde lijk hun verbazing over uitspreken, dat wij hier te lande nog zoo achterlijk zijn met on ze wijze van belastingheffen. Ginds is men reeds lang gewend aan het stelsel, dat op het uit tc betalen weekloon tien procent ge kort wordt voor belastingen. En men be klaagt ons over ons systeem, waarmede men slechts bereikt, dat men den ambtenaren handen vol werk geeft om te trachten de penningen in te vórderen als het geld er niét meei*is. Liever dan zooals onder de tegenwoordi ge regeling het geval zal zijn bij een inko men vjm b.v. f 2500 (reken een gezin met twee kleine kinderen) een aanslagbiljet in de rijksinkomstenbclasting, verdedigiugsbe- lasling II en gemeentelijke inkomstenbelas ting te ontvangen ad f 175.58, een bedra; ft loon van 3M week) dat in hun oogen eenvoudig een financieelc ramp is, zullen ook bij ons de werknemers wekelijks door hun patroon een bedrag van f 3.38 laten inhouden, zoodat zij zich bevrijd zien van de zoogenaamde kopzorg om de belasting- duiten bij elkaar te garen. Met een loon van f 60 per week, zal het belastingbedrag voor zulk een gezin de 250 reeds over schrijden. Wanneer men dit bovenstaande leest is men toch geneigd te zuchten over ons con servatief landje. Men brengt door een rap port der •bezuinigingscommissie ons heele leven in rep en roer, omdat er aan de de partementen te luxueus geleefd wordt. Maar men denkt er niet aan, welke reusachtige sommen te besparen zouden zijn alleen door xren practischen wijze van belastingheffing. Bovendien en dat is van zeer veel belang, hoeveel zorgeloozer zou men het toch reeds zoo zorgvolle leven van honderdduizenden kunnen maken, wanneer de belasting sys tematisch met het loon verrekend wer.L Vooral nu in de laatste, jaren, de belasting administratie hopeloos achter is geraak! en de aanslagen verdubbeld, verdrie- en vier- voudigd, nu kan het plotselinge en veel te late verschijnen van de aanslagbiljetten als een ware ramp in de gezinnen worden be schouwd. In December worden de aanslagbiljetten der Pcrsoneele belasting (bij voorkeur op Sint Nicolaas!) verzonden eiï op den acn- terkant leest men de mededecling, dat de laatste termijn van betaling op den laat- slen November vervalt. Als een bespotting wordt daarbij dan aangegeven, hoe het be drag in tien termijnen betaald had kunnen worden,4 wanneer de administratie haar plicht had gedaan en het biljet tien maan den vroeger had gezonden. Met de aanslagbiljetten der Rijks- en Ge meenteinkomstenbelasting is het al even erg of liever erger, omdat de meeste gemeenten de inning van hun hoofdëlijken omslag nu aan het Rijk overlaten, dat, nu dubbel té laat, de tweevoudige vordering straks op het Kantoor ALKMAARBREEOSTRAAT 11 Correspondentschap HOORN GROOT E NOORD 140 Direct.K. VAN NIENES Jr. CrsdïeSen, Deposito's, San- en Verkoop van Effecten. ALLE BANKZAKEN. meest ongelegen oogenblik, in den winter, komt indienen. Wordt het geen tijd, dat daaraan nu eens een einde komt? Men kan wel veel thcoreti- secren, dat ieder verplicht is voor zijn toe komstig belastingbiljet te sparen; practiseh komt daar niets van. De Overheid moet den v.eg volgen, die men 25 jaar geleden al :n Duitschland en andere landen kende en haar belasting innen, op liet oogenblik, ■waarop het den betaler het bestgelegen komt, n.m. wanneer hij zijn loon ont vangt. Zij bespaart daardoor zicli zelf enorme onkosten, als waarvan boven een denkbeeld wordt gegeven; zij bespaart haar burgers vele slapelooze nachten. Wanneer men in ons parlement daarover eens praatte Een stakings-ydille. 'I Is gebeurd Woensdagmorgen lussohen 11 en 12 uur op 't Leidsöhe Veer te Utrecht, verzekert het U. D. en 'l geval is le coniisch om met in de krant té zetten. De heele geschiedenis draaide om een kist; een heel ordinaire kist, <tie heel wal gemoederen in beweging beeft ge bracht. De lust namelijk bevatte ijzerwerk, af komstig van „Werkspoor", en was dus, zooals het in stiakings-Holland.soh heet: besmet. Eenige stakers kregen er de lucht van, en brachten den schipper, .die de kikt in z'n schuit verder naar den ge adresseer-j de zou vervoeren, aan 'l verstand tracht ten althans hem aan 't verstand te bren gen, dat hij -dat onderkruipersfabrikaat niet moest vervoeren. De schipper bleek een 'hekel te hebben aan last en moeOle, zag z'n schuit in ge- tBehten al met keien gebombardeerd, en liet de kist stiekom op den wal staan. Trok zich van de heele geschiedenis ver der niets aan. De zaak zou hiermee geëindigd zijn, als niet de stakers te hoop waren geloopen om te balei ten, dat ook maar iémand een hand aan de kist zou slaan. De YJeulen- scheweg zag zwart van de mensohen, alle maal denkend dat er héél wat le doen was allemaal siaaroogend naar het eorpus-de- licti. de kist. die zoo langzamerhand be roemd begon te worden. De politie begon ziel» met 't geval in te laten, en spoedig waren er eenige inspec teurs, brigadiers en agenten op de been, om de volksmenigte tot doorloopen aan te manen. ;t Verkeer was af en toe ge stremd, 't leek wel alsof er een optocht langs moest komen. Langs de babe's van de Smakkelaarsbrug stonden nieuwsgieri gen en stakers drie, vier rijen dik ie kijken naar en te praten over het nieuwste -wereld wonder: de kist. Die stond nog altijd van allen verlaten in den grauwen mwlmorgen aan den waterkant. En als vanzelf rees de vraag: wat moet er met de kist gebeuren? Tja, daar had je 't. De schipper wou 'm niet hebben, niemand wou 'm terug brengen, en 'm tot in lengte van dagen op 't Leidsohe Veer laten staan, dat ging óók niet. DT zou worden getelefoneerd. Met Werkspoor en met de s takings]ei- ding. Werkspoor antwoordde, dat ze de kist niet terug Het halen, de stakingsleiding dat-ie terug moest naar Werkspoor. Men was 't er gauw over eens, dal de kist terug moest. Maar hoe? De schipper werd gepolst. Die dacht er niet over. Een mail in 't gelukkig bezit van een handwagen en een zoon die 't woord voor hem dee bedankte feestelijk. Wou geen „mot" hebben en wie zou 't betalen? Werkspoor? Vast niet. De stakers? Nog minder. Man met kar en zoon af; De kist stond er nóg. En de zaak dreigde .ingewikkeld ie wor. den. Er werd wéér getelefoneerd, maar d* kist kwam niet van z'n plaats. Tot-dat plotseling de oplossing zich aan> diende; 't ei van Columbus. Een staker kwam op 't lumineuze denk beeld: „we breitgen de kist zélf terug", (Algemeen gejuich). E-n op de schouders van vier stoere me taalbewerkers gehes-ohen, werd de kist naar Werkspoor geretourneerd, omstuwd door de heele schare, die hel Leïdsche Veer bevolkte, onder behoorlijk polittege- leide.' Werkspoor kreeg 't besmette kistje, voorzien van een roode vlag, franco weer terug uit handen van de stakers; die !t netjes bij den ingang van de laan naar de fabriek deponeerden. En weer huiswaarts keerden. De kisten-tragedie, .(of wilt ge: comedde) was ten einde. Dé schipper was 'tiif dien brand. /*-.( De stakers tevreden. -ffec De kisit weer terug. 'nmï BRAND IN HEN SOHIP. j Woensdagmiddag is in het lichter/chip „Jacob Cats", scrapper, J. Strncke, in de -Persoonshaven, te Rotterdam, de roei ge heel uitgebrand. De schippersknechts F. Brouwer en A. J. Kempersman waren in de voor- roei bezig uit een benzinelamp benzine over te gieten in een sigarenaansteker. Ben hunner had de onvoorzichtigheid, daarbij met een brandend papier te zwaaien, hetgeen de benzine deed vlam vatten en de ontploffing vau de, lamp ten gevolge had. Dit deed- de brand ont staan. Brouwer, wiens kleeding vlam vat te,. liet zich overboord te water glij den en klom weer aan boord, toen zijn kleeding gedoofd was. Hij begaf zich vervolgens naar het polifiebureau aan de Nassaukade, van waar hij met ern stige brandwonden aan hoofd en armen door den Geneeskundigen Dienst naar het Ziekenhuis is gebracht, waai' men hem ter verpleging heeft opge; oamn. Zijn kameraad Kemperman, 'dia brandwonden aan de handen kreeg,' is eveneons naar het ziekenhuis gebracht; hii kon na daar verbonden to zijn, deze inrichting weer verlaten. De aandoening overmeesterde den zieke zoozeer, dat hem het woord op de lippen bestierf. Hij sidderde, schrikte er voor terug, Edith het vreeselijksfe te bekennen en toch was hij reeds zoover gegaan hij moest ten einde komen. Kreunend sloeg hij de beide handen voor het gezicht. „Vader, ga voort" hijgde Edith! Met de uiterste inspanning begon hij nogmaals: „Ik bleef doof en gevoel loos vbor haai- jammerklachten en stiet haar, zo.oals ik ook vier jaar vroeger gedaan had, nog eenmaal Van inij af, Dan ging ik verder mijn weg, haar en haar kind in den nacht aan honger eu koude overlatend. Der± anderen morgen echter de hemel zij mij genadig' kun je radein wat er ge beurd was?. Kom hier, dichter, nog dichter, ik moet het je in het oor fluisteren den anderen morgen lag zij dood in het portaal van onze kerkl" i 1 Hchth stiet een kreet van ontzetting uit en zij beefde als in koortsrilling. „|Ja, jafluisterde hij en heete temen vloeiden over zijn holle wangen L - - - „Verhongerd of bcyrojren Sjoglfc. huiverend m L&j U| vulde „Ja, kind, verhongerd of bevroren, ja, zoo was het ook." sprak de oude met merkwaardige haast, als voehk hij zich in een opzicht door dezen uitleg verlicht; „bevroren, verhongerd m het portaal vau dezelfde kerk, die haar eigen vader gebouwd had. Nu weet je, waarom ik die sinds dien tijd niet meer heb bezocht 'en waarom ik verboden heb, dat men de oude klok luidt. „O, als je me liefhebt, Edith, laat me nooit haar klank hooren! Het zou mij dooden, het klinkt mij toe als de stem der stervende moeder als liet schreien van haai* hongerigen zuigeling 1 Daar.daar is het al weer! Edith, Edith, waarom laat je die klok luiden," schreeuwde- hij in waanzinnige angst, verhief zich van zijn stoel, maar zonk reeds ia het, volgende oogenblik uitgeput terug. Machteloos lag hij in Edith's ar men. Zij legde hem, zacht schreiend ni de kussens terug en wreef zijn polsen en slapen met opwekkende vloeistof, die altijd klaar stond. De oude meubels van het zieken verblijf waren door de gloeiende kolen ros sig belicht, de boekenkast met haar donkere gordijnen stond duiisler in den hoek, terwijl groteske schaduwen langs de wanden danslen, als spot ten zij mei den lijder cn zijiri kwaal. Buiten ruischten de takken der beuken en de sombere bladeren der treurwilgen sloegen tegen de ven sters. i Eindelijk' opende de heer van j Cozy, Dell de oogen en zag giet le- ldnsQ blikken om zicli heen. „IWees niet bang, lieve vader," 'zei Edith. „Alles is liier stil eii rustig; „Heb je werkelijk niets gehoord? O, was ik bevrijd van dat huivering wekkende luiden! Maar ik moet mijn verhaal ten einde brengen er mocht een uur komen, dat het mij onmoge lijk zou zijn; wie weet. of ik ni.orgen nog in leven ben?" Edilli's oogen vulden zich bij deze woorden met tranen: haar vader be merkte het en streelde liefkozend de bleeke wangen van zijn lieveling. jTreur niet om mij, lief kind.' sprak hTj zacht. „Uw liefde is mij meer waard dan mijn arm leven. Maar heb je me werkelijk lief? Ooi nu nog? JOok nu nog; het is niet aan mij óm over u te oordeelen." Dank voor dat woord, mijn kind. Soms schijnt het me toe, als had ik ge noeg geboethet verlies van je liefde kan ik ook niet meer verdragen. Maar ik wil besluiten. Hoor dan." „Op den morgen van het Kerstfeest is mijn pleegzuster dood voor de kerk deur gevonden, maar haar kind was niet meer bij haar." „Wat is daarvan geworden „Dat kon ik niet ontdekken. Zij droeg het bij ons laatste onderhoud in haar armen, maar 's morgens was het weg. De arme Kommer en lijden had den haar jeugdig-schoone trekken zóó verwoest, dat niemand haar meer her kende. Of het kind levend of dood was, kon ik nooit ontdekken ik waagde het ook niet, ernstig daarnaar te zoeken uit vrees, dat het nog in het leven zou zijn en op een dag zou terugkomen om wraak op mij te nemen. Nu vrees ik-onrecht weer goed te maken I Ik zal dat niet meer, ik wensch zelfs dat alles niet rusten, tot ik den rechtmatigen beproefd wordt om die verloren wees erfgenaam ontdekt en hem zijn geheele terug te vinden. En juist jou, Edilli,I goef ik deze opdracht. Jij moet alles doen wat in je vermo gen is, om dien wensch na te komen. Én ben je zoo gelukkig het verloren kind te vinden, vertel hem dan, wat ik jou 'verteld heb en geef hem het eigen dom terug, dat ik op misdadige wijze zijn moeder ontnomen heb." „Was het een knaap of een meisje," vroeg Edith. „Ik weet- het niet." „Maar als ik uwen wensch niet ge heel nauwkeurig kan uitvoeren Gij kent den toestand van het gerecht de verschillende tegenwerpingen en twijfelingen „Ik hoop dat mijn testament vol komen bevredigen en jou voor iedere onduidelijkheid bewaren zal. Mocht men je echter op de een of andere wijze hindernissen bereiden, maak dan ge bruik van het bij het testament inge sloten geschrift. Spaar mijn naam en mijn eer zoo goed als je kunt, nooit echter ten koste van den benadeelden wees. Zelfs als je mijn misdaad open baren en aan de geheele wereld be kend moet maken geef dan toch het gestolen bezit aan den reehtmatigen eigenaar terug. Slechts dan zal ik rust kunnen vinden in mijn graf." „Gij hebt me nog niet gezegd, va der, hoe uw nicht na haar hüwelijk heette „Edith Melville „Aan mij zal het niet leggen, va der.. ik zal alles aanwenden om uw vermogen teruggeven heb. Maar hebt u heelemaal geen houvast om mij mijn moe lijke opdracht te verlichten V" De zieke stond op, wankelde naar het schrijfbureau in den hoek der ka mer. In het bureau opende hij een geheim vak en nam er een pakje uit. „Hier," zei hij en maakte met bevende vingers het meermalen daaromheen gewikkelde zijdepapier los, „dit kan je wellicht van nut zijn." Het was 'n groot gouden medaillon. „Mijn oom zaliger had twee geheel aan elkaar gelijke medaillons laten maken en in ieder daarvan zijn portret gezet. Het eene gaf hij mij, het andere zijn dóchter Edith." Edith naderde den haard en be schouwde met groote oplettendheid het kostbare gouden ding. „Hoe gaat het open „Hier, het werkt met een verborgen springveer." - Hij nam het medaillon in de hand, drukte aan den kant tweemaal op eigenaardige wijze heen en weerhet sprong open. Nu stak hij een kaars aan, greep de hand zijner dochter en voerde haar uit zijn kamer over een donkeren gang naar de deur van een kleine ka mer. Nadat hij die geopend had en met Edith was binnengetreden, plaatste hij den kandelaar tegenover een oude, „Wat, is dat haar portret," riep Edith verbaasd uit. „Niet zoo luid, men zou ons kun nen hooren." Met strakken blik bekeek Edith de schilderij, dan sprak ze „ik heb dat gezicht ai eens meer ge zien." „Waar Wanneer," vroeg haar va der in de hoogste spanning.. „Ik kan er nu niet opkomen, maar ik weetzeker dat ik dit gezicht al eens gezien heb." Vader en dochter keerden nu in het ziekenvertrek terug en zetten zich weer bij den schoor steen neer. Nu kwam degrijsaard weer. aan het woord „Uit wat ik je verteld heb, kun je zien, Edith, we'lke rampzalige gevol gen een ongelijk huwelijk na zich sleept." De zieke oude man verwisselde klaar blijkelijk oorzaak niet gevolg. Hij had werkelijk zijn misdaad bedreven om de neiging zijner pupil voor den kunster naar te onderdrukken. De eer der Stilhvorth's was toch zeker door dat huwe]ijk veel minder geschaad dan door zijn gruwelijke gevoellooze han delwijze. Maar hij leefde en handelde onder het slechte vooroordeel van een oud-adellijk geslacht en meende ieder ander kwaad door het schoonhouden van zijn stamboom te kunnen veront schuldigen. „ja vader," antwoordde Edith, al leen om toch iets te zeggen. „Gij hebt! eenigzins verbleekte olieverfschilde- altijd streng voor dergelijke verbinfe- rij op den grond, trok zijn dochter naar j nissen gewaakt." zich toe en fluisterde haar iets in hef „Ik zou mijn beide cioeblers liever oor. 'dood aan wiin voeten zien üstgetu dart

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1921 | | pagina 1