&AHK-ASSOaATl£
ZATERDAG 17 DECEMBER 1921
teaj ssOMS BLAD" f
Bureau: HOK 6, ALKMAAR. - Telefoon: SSaSSSSS»^"
PARLEMENrAlRE KftOtflËK.
No. 2 ZANDKLAD 10 Cis
VAM DER PUIT DE VLAM
EINDHOVEM.
Zuinigheid en wijsheid.
3HTKIM m MFEITZ1834 a 6 fflETMEEIIfljM
Kapitaal en Resterve f 19.500.000.
fiEMENGD M1EÖWS.
FEUILLETON
Met geheim van
۩gy Dell,
No. 36»
14e TAARGANü
NOORD
Abonnementsprijs
Per kwartaal voor Alkmaar i 2.
Voor buiten Alkmaar f 2 85
Met Geïllustreerd Zondagsblad 0 60 f hooger.
Advertentieprijs:
Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f 0 25; Reclames
per regel f 0 75: Ru wiek „Vraag en aanboo!' uij vooi-
uitbetaling pe. plaat; ig f 0.60
Aan alle abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongéyallen tot een bedrag van ,f 500,f 400,-r, f 2Q0,—f 100,—, f 6Q, f 35, f 15,
Se Dienstplichtwet aangenomen.
Hce inen ook moge oordeelen over
-do dienstplichtwet van Minister van Dijk;
«f men het eens is met den heer Mar-
chant, die beweerde, dat deze wet ons
■naar den kelder zal helpen, of met hen,
die door een verwerping van het ont
werp, den toestand van onzekerheid en
-moedeloosheid in het leger opnieuw voor
geruimen tijd bestendig zouden achten,
vast staat, dat de Minister zijn ontwerp
xordaat en met overtuiging verdedigd
Leeft. Geen duimbreed week de Mini
ster van zijn eenmmaal ingenomen stand-
juut af. Hij gaf aan zijn poitieke
tegenstanders geen enkele toe zegging.
De rede van den heer Van Dijk be
stond uit twee gedeelten. Het eene, van
technisehen aard, was voor niet-deskun-
-digen haast niet te volgen. De Minister
-wenschte te betoogen dat ten aanzien
van tijd, geld en manschappen zijn stel
sel het deugdelijkst en het goedkoopst
was. Echter gaf hij daarbij geen bere
kening van kosten. Deze worden alle
óf in de geheime nota te vaag meege
deeld öf ze worden gecamoufleerd. Dit
laatste beweerde ten minste de Linker
zijde, zonder ©r doekjes om te winden.
In het t weede deel gaf de Minister een
pleidooi voor behoud van bewapening.
Ontwapening was practiseh onmogelijk
alleen dan, wanneer zij internationaal
geschiedde.
Dat een zoo bij uitstek gewichtig ont
werp als dit betreffende den dienstplicht,
waarbij de basis voor onze weermacht
wellicht voor afzienbaren tijd wordt vast
gesteld, door de volksvertegenwoordiging
werd aangenomen met slechts twee stem
men meerderheid, is e©n betreurenswaar
dig verscbijns'eli
Een hopeloos ondernemen mag het in-
tusschen genoemd worden, de portee der
ministerieëlo voorstellen te beoordeelen,
Wanneer men verneemt dat de militaire
autoriteiten, de „deskundigen" dus, on
derling aanhangers zijn van de meest
niteenloopenue legersystemen, waarvan de
heer De Miralt éi?' ariet- minder dan. 19
opsomde, die ni de laafëfe 3 ja'teJ'ojS
de proppem kwamen.
Als vermeldenswaardig stippen we uit
de rede van den heer Minister nog aan,
dat bij de afvloeiing van het beroeps
kader 250 officieren, 1750 onderofficie
ren, 200 muzikanten en 100 werklieden
kun ontslag zullen krijgen, dat verder
binnenkort de oorlogsbegroo ing '22 o >-
nieuw bij nota van wijiiging met 2 mil-
üoen zal verminderd worden.
Het was nu juist niet zeer stichtend,
om de verantwoordelijkheid voor den
steun van den Vrijheidsbond a priori op
den minister te schuiven. De Vrijheids
bond stelde n.l. tweëerlei eisch: een ver
mindering van hel contingent van 19.500
man op 17.600 man en de verklaring van
den minister, dat de Begeering zich hij
dit ontwerp geheel losmaakt van de or
ganisatie der weermacht. Wat dezen laat-
sten eisch betreft, dunkt ons, da't zij
voor de Regeering onaannemelijk was.
Eormeel-wettelijk staat dit ontwerp, als
dienstplicht-ontwerp, geheel los van -elke
organisatie.
Had de Vrijheidsbond zich omlrent- de,
in de gewisselde stukken beraamde or
ganisatie niet vast willen leggen, dan had
bij, niet zooals nu; een omnogclijken eisch
aan den minister moeien sletten, doch
ïóór het ontwerp kunnen stemmen, onder
de uitdrukkelijke verklaring, dal hij zicb
zi5h verderen sleuh over'elk voorstel, uit
deze organisatie-plannen voortvloeiende,
wenscht voor te behouden. M. a. w. de
minister kon zich thans plotseling niet
tosmaken van de organisatie, welke hij
zelve in uitzicht had gesteld, doch de
Vrijheidsbond, die aan deze plannen part
noch deel had, kon dit wel.
De vergadering duurde lang, langer dan
noodig was geweest. Hiervan was oor
zaak, het verzet der sociaal-democraten,
dat feitelijk in obstructie ontaardde.
Zij ageerden tegen het voorstel van den
Voorziter, om geen tweede lezing van het
ontwerp te houden, doch na de aanneming
van het artikel 27, direct tot de eindstem
ming over te gaan. In het algemeen is dit
niet gebruikelijk. Gewoonlijk wordt de
eindstemming over een belangrijk ontwerp
met 'het oog op de tweede lezing, tot la
ter uitgesteld. De sociaal-democraten
meenden in dit voorstel den toeleg te zien,
om nog heden over deze geheele aange
legenheid definitief te beslissen, nu de
voorstemmers maximaal aanwezig waren,
doch van de tegenstanders er twee ont
braken, die later misschien wel aanwezig
zouden kunnen zijn. De Voorzitter kon
zich op antecedenten beroepen en wijzen
op het feit, dat er in het ontwerp zoo goed
als geen wijzigingen waren aangebracht.
Tegen 'het voorstel van den Voorzitter
om terstond de eindstemming Ie houden,
verzette zich de geheele linkerzijde, zoodat
ook dit voorstel slechts met 50 tegen 48
stemmen werd aangenomen. Sonirnige
linksche leden waren over, deze' handel
wijze, waarin zij een ongeoorloofde over
rompeling, o.i. ten onrechte, zagen, zóó
verontwaardigd, dat zij de geheele linker
zijde wilden doen heengaan, teneinde al
dus de vergadering tot beneden het quo
rum te brengen.
Dit was den tegenstanders van liet ont
werp, den heeren Lely en Dresselhuys
toch te kras. Zij traden kaimeerend op
en slaagden er in de verbolgen linksche
heeren van hun voornemen te doen afzien.
Nadat de sociaal-democraten nog eenige
obstructie hadden gevoerd, door herope
ning en uitstel der beraadslagingen ie vra
gen, bleken ook zij ten slotte het nutle-
looze van deze taktiek in te zien, zoodat
om kwart over zeven de eindstemming
kon plaats hebben.
Minister van Dijk's dienstplichtwet werd
aangenomen met 50 tegen 48 stemmen.
Tegen stemde dc Linkerzijde in haar ge
heel en de z.g. rechlsche heeren van de
Laar en Sjaalman, die in den regel met
Links meestemmen, henevens de Katho
liek, buiten zijn fractie geslooten heer van
Groenen dael.
Wat bij die socialistische obstructie te
bewonderen viel, was de taaie volharding,
waarmee de voorzitter haar telkens be
streed, een volharding, die met succes be
kroond werd. De heer K. ter Laan moest
er met al zijn brutaliteit voor zwichten
„Zet tegenwoordig twee menschen bij el
kaar en tien tegen één zullen zij over de
malaise en over bezuiniging sprekan", lazen
wij onlangs. En dat is juist. Zooals wij in 3e
oorlogsjaren met gedachten en gesprekken
over de distributie opstonden en naar bed
gingen, zoo zijn thans den geheelen dag
onze hoofden gevuld met gedachten over
de slechte tijden, de werkloosheid en de
noodzakelijke bezuiniging. Wij zouden wel
willen, dat men zich met deze vraag van
den dag ook in ons parlement wat meer
bezig hield en daar wat minder praatte oyer
dingen, die geen 5 proeent der bevolking
interesseeren, wat meer aandacht wijdde
aan wat 106 procent van het volk voortdu
rend bezig houdt.
Tot deze opmerking kwamen wij voor de
zooveelste maal, toen wij dezer dagen in
het „Alg. Handelsblad" een beschouwing la
zen van een belastingambtenaar, die allerlei
middelen aan dé hand deëd om de grqote
belastingontduikers, de kapitalisten, die een
of meer tonnen winst in een jaar weten te
maken en dan, vóór dat de belastingaanslag
komt, naar het buitenland met zijn lage va
luta vluchten, in de armen van den fiscus
te vangen. Aan hel slot van die beschouwing
was bovendien een opmerking gevoegd, die
voor breeden kring van beteekenis is en
waarop wij dan ook de aandacht willen
vestigen. Het betreft de inning van belas
tinggelden van loon trek ken den.
Ten opzichte van loontrekkenden, meent
deze ambtenaar, dient de wet een speciale
regeling te treffen, waardoor belastingin
houding kan plaats hebben op de weke
lijks uit te betalen loonen. Is er sprake van
bezuiniging, dan zal deze zeker op deze
wijze verkregen worden, daar een reuzen-
groote hoeveelheid werk met den daaraan
verbonden papierberg er door bespaard
wordt.
Negentig procent van de thans telken jare
te behandelen bezwaarschriften, wellicht
acht en. negentig procent van de thans ieder
jaar te verwerken verzoeken om kwijt
schelding van belasting, zullen er door ko
men te vervallen. En dat dit geen geringe
besparing van" arbeid is voor inspecteurs,
klerkén, kommiezen en deurwaarders en
een besparing van dure papierstapels, zal
men begrijpen, als men bedenkt, dat de ge
meenteambtenaren te Amsterdam alleen 'n
30.000 reclames per jaar verwerken. Nu de
Staat de aanslagregeling van de gemeente
overnam, zal dit aantal voor de rijksbe
lasting was het in Amsterdam wellicht 'n
20.000 voor het vervolg zeker niet veel
minder dan 'n 25.000 tal zijn. En het aan
tal verzoekschriften en requesten om ver
mindering of kwijtschelding loopt ook voor
Amsterdam alleen in de duizenden en dui
zenden.
Bovendien bezorgt zulk een regeling voor
de schatkist nog extra voordeelen. Ten aan
zien van losse werkkrachten toch tast de
fiscus veelal in het duister, als het gaat om
de verdiensten te weten te komen. Men zou
haast kunnen spreken van een bepaald sys
teem, dat toepassing vindt, om de ambte
naren van het spoor te leiden. En voorts
kan zulk een inhoudiugsregeling dienstbaar
zijn om een einde te maken aan het mis
bruik dat van steunregelingen thans wel ge
maakt yrordt, doordat ateuntrekkenden van
hun dijdelijken werkgever de permissie af-
dymigen om hun sicnnk'anrt éven te gaan
la^en stempelen. -
Een inhoudingsregéling als hier bedoeld,
heeft bovendien dit medé, dat de werkne
mers er in het algemeen voor zijn. Van be
voegde zijde deelt men mede, dat uil
Duitschland overkomende monteurs, electri-
ciens en andere vakarbeiders er herhaalde
lijk hun verbazing over uitspreken, dat wij
hier te lande nog zoo achterlijk zijn met on
ze wijze van belastingheffen. Ginds is men
reeds lang gewend aan het stelsel, dat op
het uit tc betalen weekloon tien procent ge
kort wordt voor belastingen. En men be
klaagt ons over ons systeem, waarmede men
slechts bereikt, dat men den ambtenaren
handen vol werk geeft om te trachten de
penningen in te vórderen als het geld er
niét meei*is.
Liever dan zooals onder de tegenwoordi
ge regeling het geval zal zijn bij een inko
men vjm b.v. f 2500 (reken een gezin met
twee kleine kinderen) een aanslagbiljet in
de rijksinkomstenbclasting, verdedigiugsbe-
lasling II en gemeentelijke inkomstenbelas
ting te ontvangen ad f 175.58, een bedra;
ft loon van 3M week) dat in hun oogen
eenvoudig een financieelc ramp is, zullen
ook bij ons de werknemers wekelijks door
hun patroon een bedrag van f 3.38 laten
inhouden, zoodat zij zich bevrijd zien van
de zoogenaamde kopzorg om de belasting-
duiten bij elkaar te garen. Met een loon van
f 60 per week, zal het belastingbedrag
voor zulk een gezin de 250 reeds over
schrijden.
Wanneer men dit bovenstaande leest is
men toch geneigd te zuchten over ons con
servatief landje. Men brengt door een rap
port der •bezuinigingscommissie ons heele
leven in rep en roer, omdat er aan de de
partementen te luxueus geleefd wordt. Maar
men denkt er niet aan, welke reusachtige
sommen te besparen zouden zijn alleen door
xren practischen wijze van belastingheffing.
Bovendien en dat is van zeer veel belang,
hoeveel zorgeloozer zou men het toch reeds
zoo zorgvolle leven van honderdduizenden
kunnen maken, wanneer de belasting sys
tematisch met het loon verrekend wer.L
Vooral nu in de laatste, jaren, de belasting
administratie hopeloos achter is geraak! en
de aanslagen verdubbeld, verdrie- en vier-
voudigd, nu kan het plotselinge en veel te
late verschijnen van de aanslagbiljetten als
een ware ramp in de gezinnen worden be
schouwd.
In December worden de aanslagbiljetten
der Pcrsoneele belasting (bij voorkeur op
Sint Nicolaas!) verzonden eiï op den acn-
terkant leest men de mededecling, dat de
laatste termijn van betaling op den laat-
slen November vervalt. Als een bespotting
wordt daarbij dan aangegeven, hoe het be
drag in tien termijnen betaald had kunnen
worden,4 wanneer de administratie haar
plicht had gedaan en het biljet tien maan
den vroeger had gezonden.
Met de aanslagbiljetten der Rijks- en Ge
meenteinkomstenbelasting is het al even erg
of liever erger, omdat de meeste gemeenten
de inning van hun hoofdëlijken omslag nu
aan het Rijk overlaten, dat, nu dubbel té
laat, de tweevoudige vordering straks op het
Kantoor ALKMAARBREEOSTRAAT 11
Correspondentschap HOORN GROOT E NOORD 140
Direct.K. VAN NIENES Jr.
CrsdïeSen, Deposito's, San- en Verkoop van Effecten.
ALLE BANKZAKEN.
meest ongelegen oogenblik, in den winter,
komt indienen.
Wordt het geen tijd, dat daaraan nu eens
een einde komt? Men kan wel veel thcoreti-
secren, dat ieder verplicht is voor zijn toe
komstig belastingbiljet te sparen; practiseh
komt daar niets van. De Overheid moet den
v.eg volgen, die men 25 jaar geleden al :n
Duitschland en andere landen kende en
haar belasting innen, op liet oogenblik,
■waarop het den betaler het bestgelegen
komt, n.m. wanneer hij zijn loon ont
vangt. Zij bespaart daardoor zicli zelf
enorme onkosten, als waarvan boven een
denkbeeld wordt gegeven; zij bespaart haar
burgers vele slapelooze nachten. Wanneer
men in ons parlement daarover eens
praatte
Een stakings-ydille.
'I Is gebeurd Woensdagmorgen lussohen
11 en 12 uur op 't Leidsöhe Veer te
Utrecht, verzekert het U. D. en 'l geval is
le coniisch om met in de krant té zetten.
De heele geschiedenis draaide om
een kist; een heel ordinaire kist, <tie heel
wal gemoederen in beweging beeft ge
bracht.
De lust namelijk bevatte ijzerwerk, af
komstig van „Werkspoor", en was dus,
zooals het in stiakings-Holland.soh heet:
besmet. Eenige stakers kregen er de lucht
van, en brachten den schipper, .die de kikt
in z'n schuit verder naar den ge adresseer-j
de zou vervoeren, aan 'l verstand tracht
ten althans hem aan 't verstand te bren
gen, dat hij -dat onderkruipersfabrikaat niet
moest vervoeren.
De schipper bleek een 'hekel te hebben
aan last en moeOle, zag z'n schuit in ge-
tBehten al met keien gebombardeerd, en
liet de kist stiekom op den wal staan.
Trok zich van de heele geschiedenis ver
der niets aan.
De zaak zou hiermee geëindigd zijn, als
niet de stakers te hoop waren geloopen
om te balei ten, dat ook maar iémand een
hand aan de kist zou slaan. De YJeulen-
scheweg zag zwart van de mensohen, alle
maal denkend dat er héél wat le doen was
allemaal siaaroogend naar het eorpus-de-
licti. de kist. die zoo langzamerhand be
roemd begon te worden.
De politie begon ziel» met 't geval in te
laten, en spoedig waren er eenige inspec
teurs, brigadiers en agenten op de been,
om de volksmenigte tot doorloopen aan
te manen. ;t Verkeer was af en toe ge
stremd, 't leek wel alsof er een optocht
langs moest komen. Langs de babe's van
de Smakkelaarsbrug stonden nieuwsgieri
gen en stakers drie, vier rijen dik ie kijken
naar en te praten over het nieuwste -wereld
wonder: de kist.
Die stond nog altijd van allen verlaten
in den grauwen mwlmorgen aan den
waterkant.
En als vanzelf rees de vraag: wat moet
er met de kist gebeuren? Tja, daar had
je 't. De schipper wou 'm niet hebben,
niemand wou 'm terug brengen, en 'm tot
in lengte van dagen op 't Leidsohe Veer
laten staan, dat ging óók niet.
DT zou worden getelefoneerd.
Met Werkspoor en met de s takings]ei-
ding.
Werkspoor antwoordde, dat ze de kist
niet terug Het halen, de stakingsleiding
dat-ie terug moest naar Werkspoor.
Men was 't er gauw over eens, dal de
kist terug moest. Maar hoe?
De schipper werd gepolst.
Die dacht er niet over.
Een mail in 't gelukkig bezit van een
handwagen en een zoon die 't woord voor
hem dee bedankte feestelijk. Wou geen
„mot" hebben en wie zou 't betalen?
Werkspoor? Vast niet. De stakers? Nog
minder. Man met kar en zoon af;
De kist stond er nóg.
En de zaak dreigde .ingewikkeld ie wor.
den.
Er werd wéér getelefoneerd, maar d*
kist kwam niet van z'n plaats.
Tot-dat plotseling de oplossing zich aan>
diende; 't ei van Columbus.
Een staker kwam op 't lumineuze denk
beeld: „we breitgen de kist zélf terug",
(Algemeen gejuich).
E-n op de schouders van vier stoere me
taalbewerkers gehes-ohen, werd de kist
naar Werkspoor geretourneerd, omstuwd
door de heele schare, die hel Leïdsche
Veer bevolkte, onder behoorlijk polittege-
leide.'
Werkspoor kreeg 't besmette kistje,
voorzien van een roode vlag, franco weer
terug uit handen van de stakers; die !t
netjes bij den ingang van de laan naar de
fabriek deponeerden.
En weer huiswaarts keerden.
De kisten-tragedie, .(of wilt ge: comedde)
was ten einde.
Dé schipper was 'tiif dien brand. /*-.(
De stakers tevreden. -ffec
De kisit weer terug. 'nmï
BRAND IN HEN SOHIP. j
Woensdagmiddag is in het lichter/chip
„Jacob Cats", scrapper, J. Strncke, in de
-Persoonshaven, te Rotterdam, de roei ge
heel uitgebrand.
De schippersknechts F. Brouwer en
A. J. Kempersman waren in de voor-
roei bezig uit een benzinelamp benzine
over te gieten in een sigarenaansteker.
Ben hunner had de onvoorzichtigheid,
daarbij met een brandend papier te
zwaaien, hetgeen de benzine deed vlam
vatten en de ontploffing vau de, lamp
ten gevolge had. Dit deed- de brand ont
staan. Brouwer, wiens kleeding vlam vat
te,. liet zich overboord te water glij
den en klom weer aan boord, toen zijn
kleeding gedoofd was. Hij begaf zich
vervolgens naar het polifiebureau aan
de Nassaukade, van waar hij met ern
stige brandwonden aan hoofd en armen
door den Geneeskundigen Dienst naar
het Ziekenhuis is gebracht, waai' men
hem ter verpleging heeft opge; oamn. Zijn
kameraad Kemperman, 'dia brandwonden
aan de handen kreeg,' is eveneons naar
het ziekenhuis gebracht; hii kon na daar
verbonden to zijn, deze inrichting weer
verlaten.
De aandoening overmeesterde den
zieke zoozeer, dat hem het woord
op de lippen bestierf. Hij sidderde,
schrikte er voor terug, Edith het
vreeselijksfe te bekennen en toch was
hij reeds zoover gegaan hij moest
ten einde komen. Kreunend sloeg hij
de beide handen voor het gezicht.
„Vader, ga voort" hijgde Edith!
Met de uiterste inspanning begon
hij nogmaals: „Ik bleef doof en gevoel
loos vbor haai- jammerklachten en
stiet haar, zo.oals ik ook vier jaar
vroeger gedaan had, nog eenmaal Van
inij af,
Dan ging ik verder mijn weg, haar
en haar kind in den nacht aan honger
eu koude overlatend. Der± anderen
morgen echter de hemel zij mij
genadig' kun je radein wat er ge
beurd was?. Kom hier, dichter, nog
dichter, ik moet het je in het oor
fluisteren den anderen morgen lag
zij dood in het portaal van onze
kerkl" i
1 Hchth stiet een kreet van ontzetting
uit en zij beefde als in koortsrilling.
„|Ja, jafluisterde hij en heete
temen vloeiden over zijn holle wangen
L - - -
„Verhongerd of bcyrojren
Sjoglfc. huiverend m L&j U|
vulde
„Ja, kind, verhongerd of bevroren,
ja, zoo was het ook." sprak de oude
met merkwaardige haast, als voehk
hij zich in een opzicht door dezen
uitleg verlicht; „bevroren, verhongerd
m het portaal vau dezelfde kerk, die
haar eigen vader gebouwd had. Nu
weet je, waarom ik die sinds dien tijd
niet meer heb bezocht 'en waarom ik
verboden heb, dat men de oude klok
luidt.
„O, als je me liefhebt, Edith, laat
me nooit haar klank hooren! Het
zou mij dooden, het klinkt mij toe
als de stem der stervende moeder
als liet schreien van haai* hongerigen
zuigeling 1 Daar.daar is het al
weer! Edith, Edith, waarom laat je
die klok luiden," schreeuwde- hij in
waanzinnige angst, verhief zich van
zijn stoel, maar zonk reeds ia het,
volgende oogenblik uitgeput terug.
Machteloos lag hij in Edith's ar
men. Zij legde hem, zacht schreiend
ni de kussens terug en wreef zijn
polsen en slapen met opwekkende
vloeistof, die altijd klaar stond. De
oude meubels van het zieken verblijf
waren door de gloeiende kolen ros
sig belicht, de boekenkast met haar
donkere gordijnen stond duiisler in
den hoek, terwijl groteske schaduwen
langs de wanden danslen, als spot
ten zij mei den lijder cn zijiri kwaal.
Buiten ruischten de takken der
beuken en de sombere bladeren der
treurwilgen sloegen tegen de ven
sters. i
Eindelijk' opende de heer van
j Cozy, Dell de oogen en zag giet le-
ldnsQ blikken om zicli heen.
„IWees niet bang, lieve vader," 'zei
Edith. „Alles is liier stil eii rustig;
„Heb je werkelijk niets gehoord?
O, was ik bevrijd van dat huivering
wekkende luiden! Maar ik moet mijn
verhaal ten einde brengen er mocht
een uur komen, dat het mij onmoge
lijk zou zijn; wie weet. of ik ni.orgen
nog in leven ben?"
Edilli's oogen vulden zich bij deze
woorden met tranen: haar vader be
merkte het en streelde liefkozend de
bleeke wangen van zijn lieveling.
jTreur niet om mij, lief kind.'
sprak hTj zacht. „Uw liefde is mij
meer waard dan mijn arm leven.
Maar heb je me werkelijk lief? Ooi
nu nog?
JOok nu nog; het is niet aan mij
óm over u te oordeelen."
Dank voor dat woord, mijn kind.
Soms schijnt het me toe, als had ik ge
noeg geboethet verlies van je liefde
kan ik ook niet meer verdragen. Maar
ik wil besluiten. Hoor dan."
„Op den morgen van het Kerstfeest
is mijn pleegzuster dood voor de kerk
deur gevonden, maar haar kind was
niet meer bij haar."
„Wat is daarvan geworden
„Dat kon ik niet ontdekken. Zij
droeg het bij ons laatste onderhoud in
haar armen, maar 's morgens was het
weg. De arme Kommer en lijden had
den haar jeugdig-schoone trekken zóó
verwoest, dat niemand haar meer her
kende. Of het kind levend of dood was,
kon ik nooit ontdekken ik waagde het
ook niet, ernstig daarnaar te zoeken
uit vrees, dat het nog in het leven zou
zijn en op een dag zou terugkomen om
wraak op mij te nemen. Nu vrees ik-onrecht weer goed te maken I Ik zal
dat niet meer, ik wensch zelfs dat alles niet rusten, tot ik den rechtmatigen
beproefd wordt om die verloren wees erfgenaam ontdekt en hem zijn geheele
terug te vinden. En juist jou, Edilli,I
goef ik deze opdracht.
Jij moet alles doen wat in je vermo
gen is, om dien wensch na te komen.
Én ben je zoo gelukkig het verloren
kind te vinden, vertel hem dan, wat ik
jou 'verteld heb en geef hem het eigen
dom terug, dat ik op misdadige wijze
zijn moeder ontnomen heb."
„Was het een knaap of een meisje,"
vroeg Edith.
„Ik weet- het niet."
„Maar als ik uwen wensch niet ge
heel nauwkeurig kan uitvoeren Gij
kent den toestand van het gerecht
de verschillende tegenwerpingen en
twijfelingen
„Ik hoop dat mijn testament vol
komen bevredigen en jou voor iedere
onduidelijkheid bewaren zal. Mocht
men je echter op de een of andere wijze
hindernissen bereiden, maak dan ge
bruik van het bij het testament inge
sloten geschrift. Spaar mijn naam en
mijn eer zoo goed als je kunt, nooit
echter ten koste van den benadeelden
wees. Zelfs als je mijn misdaad open
baren en aan de geheele wereld be
kend moet maken geef dan toch het
gestolen bezit aan den reehtmatigen
eigenaar terug. Slechts dan zal ik rust
kunnen vinden in mijn graf."
„Gij hebt me nog niet gezegd, va
der, hoe uw nicht na haar hüwelijk
heette
„Edith Melville
„Aan mij zal het niet leggen, va
der.. ik zal alles aanwenden om uw
vermogen teruggeven heb. Maar hebt
u heelemaal geen houvast om mij mijn
moe lijke opdracht te verlichten V"
De zieke stond op, wankelde naar
het schrijfbureau in den hoek der ka
mer. In het bureau opende hij een
geheim vak en nam er een pakje uit.
„Hier," zei hij en maakte met bevende
vingers het meermalen daaromheen
gewikkelde zijdepapier los, „dit kan
je wellicht van nut zijn."
Het was 'n groot gouden medaillon.
„Mijn oom zaliger had twee geheel
aan elkaar gelijke medaillons laten
maken en in ieder daarvan zijn portret
gezet. Het eene gaf hij mij, het andere
zijn dóchter Edith."
Edith naderde den haard en be
schouwde met groote oplettendheid
het kostbare gouden ding.
„Hoe gaat het open
„Hier, het werkt met een verborgen
springveer."
- Hij nam het medaillon in de hand,
drukte aan den kant tweemaal op
eigenaardige wijze heen en weerhet
sprong open.
Nu stak hij een kaars aan, greep de
hand zijner dochter en voerde haar
uit zijn kamer over een donkeren
gang naar de deur van een kleine ka
mer. Nadat hij die geopend had en met
Edith was binnengetreden, plaatste
hij den kandelaar tegenover een oude,
„Wat, is dat haar portret," riep
Edith verbaasd uit.
„Niet zoo luid, men zou ons kun
nen hooren." Met strakken blik bekeek
Edith de schilderij, dan sprak ze
„ik heb dat gezicht ai eens meer ge
zien."
„Waar Wanneer," vroeg haar va
der in de hoogste spanning..
„Ik kan er nu niet opkomen, maar
ik weetzeker dat ik dit gezicht al
eens gezien heb." Vader en dochter
keerden nu in het ziekenvertrek terug
en zetten zich weer bij den schoor
steen neer. Nu kwam degrijsaard
weer. aan het woord
„Uit wat ik je verteld heb, kun je
zien, Edith, we'lke rampzalige gevol
gen een ongelijk huwelijk na zich
sleept."
De zieke oude man verwisselde klaar
blijkelijk oorzaak niet gevolg. Hij had
werkelijk zijn misdaad bedreven om de
neiging zijner pupil voor den kunster
naar te onderdrukken. De eer der
Stilhvorth's was toch zeker door dat
huwe]ijk veel minder geschaad dan
door zijn gruwelijke gevoellooze han
delwijze. Maar hij leefde en handelde
onder het slechte vooroordeel van een
oud-adellijk geslacht en meende ieder
ander kwaad door het schoonhouden
van zijn stamboom te kunnen veront
schuldigen.
„ja vader," antwoordde Edith, al
leen om toch iets te zeggen. „Gij hebt!
eenigzins verbleekte olieverfschilde- altijd streng voor dergelijke verbinfe-
rij op den grond, trok zijn dochter naar j nissen gewaakt."
zich toe en fluisterde haar iets in hef „Ik zou mijn beide cioeblers liever
oor. 'dood aan wiin voeten zien üstgetu dart