II ijs as-s i den of fVeenen brengen, dan zoudt u b emerken, dat Alessandro Sassi, de musicus, in alle drie de steden bekend is. Weliswaar ben ik nu geen muziek leeraar meer, ik heb in mijn tijd geld genoeg verdiend om met mijn vrouw behagelijk te kunnen leven en kinderen heb ik niet.Muziek en kunst hebben hun plaats in mij hart ingenomen. Ik wil u dus een voorstel doen,"ging hij voort, „ik ben van plan den winter in Sorrento door te brengen en het meisje moet da gelijks tweemaal bij mij komen om te zingen twee uren 's-morgens en één uur 's-middags. Als de lente begint, neem ik haar onder de hoede mijner vrouw mee naar Parijs, waar wij wonen daar zal ik het onderricht voortzetten en in den herfst hoop ik haar dan aan het publiek voor te stellen. Binnen drie, misschien al over twee jaren zal zij, als want zij begaf zich altijd onder een of ander voorwendsel naar haar nieuwe vrienden. Wel sprak zij vriendelijk en vroolijk met hem en scheen zij verheugd te zijn als zij hem zag, maar toch voelde hij dat zich een afgrond tusschen hen opende. Als dat nu reeds bij het begin van haar loopbaan zoo was, wat zou het dan worden als zij verre landen bezocht, voor een groot publiek moest zingen en een deftige dame geworden was, zoo als de menschen voorspelden De jorfge visscher kon onmogelijk meer van trouwen spreken, want de gedachte dat zij haar geboortestreek verlaten en de wonderen der groote wereld zien zou, vervulde haar geheel. In den grond van zijn hart koesterde hij de zwakke hoop dat de koude en de ongezelligheid van die onbekende verre landen voor een kind van het Zuiden on ik mij niet vergis, al een rijk inkomen verdragelijk zou zijn. Opgegroeid in hebben 1" het warme zonlicht en de kleuren- „Maaf signor," vroeg Martha één en pracht van Sorrento, zou Annunziata al verbazing, „wie moet dat alles beta- misschien een paar maanden den be ien wolkten hemel en de barbaarsche ge- Sassi kleurde een weinig. „Ik wil woonten van het noorden geduldig ver geen geld hebben," antwoordde hij verdragen, om ten slotte van op ietwat scherpen toon, „maar om verplichtingen jegens mij heeft tri zich niet druk te maken. De signorina zal mij alles wat ik voor haar opleiding uit- zijn huis op te nemen geef, terugbetalen, zoodra zij in staat is berouw naar haar geboortestreek terug te keeren. Hoe gaarne zou hij haar dan de deur van zijn hut openen om haar in het te doen. Maar er is wat anders. U zult iemand noodig hebben om u bij uw arbeid te helpen en ik zal u geld geven, opdat gij u een hulp kunt aanschaffen. Ook dat kan later terugbetaald worden. Nu, wat zegt ge daarvan Is u tevre den Martha kon slechts antwoorden dat zij zulk een edelmoedig aanbod dank baar aannam en dat Annunziata haar muziekonderricht beginnen zou zoo gauw mijnheer maar wenschte. „Maar wat, als het nu toch een vergissing zou blijken te zijn," vroeg zij nog, „en als al die uitgaven op een teleurstelling uit- loopen „Dat zou nog niets zijn," antwoord de Sassi, die zijn goede luim weer terug gekregen had. „Ik ben een welgesteld man en kan mij het voldoen aan een gril veroorloven dat zou niet de eerste maal zijn 1" Zoo was dus het lot van Annunziata beslist. Toen Luigi op zekeren voorjaarsdag de uitverkorene zijns harten zag ver trekken, besloot hij gedurende den zomer zoo weinig mogelijk aan haar te denken en al zijn werkkracht en geld te te besteden aan de verbetering van zijn positie. Hij wist, dat zij waarschijnlijk niet vóór den herfst zou terugkeeren, maar hij hoopte dat de storm en regen periode de vervulling zijner wenschen zou bespoedigen. Geleidelijk had er een omkeer in hem plaatshij werd stil en prikkelbaar, soms zelfs vechtlustig. Zijn kameraden merkten het met verba zing op, want zij waren dat nooit van hem gewoon geweest. Ook kon hij zich niet weerhouden nu en dan de oude Martha te bezoeken om nieuws van Annunziata te hooren, ofschoon hij er nooit hartelijk ontvangen werd. Martha leed aan hoogvliegende droombeelden omtrent de toekomst harer nicht en be schouwde den jongen visscher als iemand, die haar plannen in den weg Intusschen was Luigi Ratta, met stond. Toch vertelde zij hem ongeveer «ijn roeiriemen over den schouder, wat zij vernam, want zij voelde er naar den oever van de golf afgedaald behoefte aan, het goede nieuws aan iedereen te vertellen die het maar hoo ren wilde. Annunziata was eerst in Pa rijs, toen in Londen, daarna weer te Pa rijs. Zij leerde vlijtig en maakte bewon derenswaardige vorderingen. Zij had in en zag door de open deur de groep staan Hij zag, hoe de kleine dikke man in zwarten rok en witte broek met veel ge baren stond te rédeneeren hoe Annun ziata, tegen de tafel geleund met een blij, opgetogen gelaat naar den hemel eenige voorname particuliere huizen ge- keek hoe Martha vol tevredenheid zongen, „de heeren Engelschen" grijnslachte en een onverklaarbaar waren over haar in de wolken. In Parijs gevoel van vrees, dat hij zich later nog had zij voor graven en hertogen gezon- dikwijls herinnerde, bekroop hem.' Zon- gen. Haar optreden in het openbaar der den gewonen morgengroet ging hij was nog verschoven, niet wegens be naar zijn werk. zwaren van haar kant, maar omdat Den volgenden winter genoot An- Signor Sassi op een grooter triomf reken- nunziata een bijna ongestoord geluk, de, als hij haar thuishield tot het komen lederen dag bracht zij drie uren in de „Albergo della Sirena" door en poog de ernstig haar stem onder de leiding van signor Sassi en zijn echtgenoote te vormen. De laatste was geheel onder den indruk, zoowel van de schoonheid van het jonge boerenmeisje, als van de niet-twijfelachtige voortreffelijkheid van haar heldere sopraanstem, en ze in teresseerde zich nu voor haar met even veel geestdrift als haar licht ont vlambare echtgenoot. De arbeid aan Je waschtobbe behoorde nu tot het verleden; tante Martha was altijd in goede luim. Maaltijden in de „Sirena" net ongekende lekkernijen en fijne wij nen waren dikwijls voorkomende ge beurtenissen. De hartelijke „madame Sassi" had eens een uitstapje naar Na pels gemaakt en voor haar bescherme- de Londensche seizoen, wijl haar eerste optreden in deze wereldstad stellig groot opzien baren zou. Luigi vernam dat alles met bezwaard gemoed. Hij vreesde en niet ten onrechte dat het gezelschap, van hertogen en graven het eenvoudige boerenmeisjf het hoofd op hol zou brengen in geer enkelen harer brieven had zij, voorzoo ver hij wist, een toespeling gemaakt op haar terugkeer naar haar geboorte streek. In de ruwe Novemberdagen wachtte hem echter een verrassing; op zekeren avond betrad hij met zijn gewone vraag Martha's hut en hoorde, evenzoo verwonderd als verheugd, dat Annunziata verwacht werd en reeds den volgenden dag komen zou. Luigi sliep dien nacht nauwelijks een iinge een paar mooie japonnen als ge- uur. Al vroeg in den morgen stond hij schenk meegebracht. Ieder die haar te- op en wiesch zich zorgvuldig een genkwam groette haar beleefd en vrien- bezigheid, waarvoor hij zich anders niet delij!c,Ja zelfs zeer vleiend dat waren eiken dag tijd gunde kleedde zich op de voorboden van den schitterenden zijn best en bleef toen in zijn hut zitten roem, d'ejjpu reeds zijn stralen op het tot het door Martha aangegeven uur pad van de jonge kunstenares wierp. aangebroken was. Door aanwending m O I'm '■flrrfin T- 1 rl rlo wron fr d Daarentegen had de wending der gebeurtenissen Luigi bijna in de diepte der vertwijfeling gestort. Hij zag nu Annunziata bamaar zelden meer, van al zijn wilskracht gelukte het hem nog een half uur langer thuis te blijven want hij bedacht dat het toch niet be leefd was, een dame onmiddellijk na haar aankomst van een lange reis een bezoek te brengen. Eindelijk liep hij den zoo dikwijls be treden weg af en merkte met verwonde ring op dat zijn hart ston. a itig bons de, maar dat zijn handen vochtig en koud waren. „Ik wist tot nu toe niet dat ik zoo'n bangerd was." dacht hij bij zichzelven. Het zoemde in zijn ooren er lag een nevel voor zijn oogen en hij wist nauwelijks waar hij was en wat hij de.edeerst na een paar minuten her kende hij in de elegant gekleede dame aan Martha's venster de vroegere speel - genoote zijner jeugd. Zij van haar kant herkende hem dadelijk, en daar zij geen reden had zich verlegen en verward te voelen aarzelde zij niet hem te begroe ten. Met beide armen uitgestrekt liep zij hem tegemoet, en ze had dien vroo- lijken glimlach om de lippen, welke zoo aangename herinneringen bij hem op wekte. „Mijn goede, lieve Luigi," riep zij uit. „Hoe gaat het toch met je Wat heb je toch gedaan in al die lange, lange, maanden Is de vischvangst goed ge weest! Waarom heb je nu je Zondagsche kleeren aangetrokken, dwaze jongen? Ga eens hier zitten en vertel mij alles wat er gebeurd is van den dag af dat ik hier weggegaan ben 1" Luigi voelde zich overstroomd van geluk, misschien ook wel een beetje verrast, zoo'n warme begroeting had hij niet verwacht. Toch ging hij zitten, zooals zij het gezegd had en beantwoord de met zijn zware, klankrijke stem haar vragen. „Nieuws weet ik weliswaar niet te vertellen. Uw tante zal u al wel hebben medegedeeld dat de oude Josefaaneen beroerte gestorven is. Wat mij'zelf be- betreft, de zaken gaan goed, dank zij de voorbede der heiligen. En dat is, geloof ik, alles uitgenomen, dat de zon ophield te schijnen, toen u ons verliet, signorina, en dat wij sindsdien noch bloemen, noch vogelengefluit gehad hebben tot op heden 1" Annunziata moest lachen. „Wat een aardige vleierij," zei ze. „Niemand ver staat toch zoo goed complimentjes te maken als wij, Italianen 1 De Fran- schen zijn te vormelijk en te gedwongen de Duitschers te lomp en de Engelschen doen er heelemaal niet aan. Maar ge moet geen „signorina" tegen mij zeg gen. Zijt ge mijn naam soms al verge ten „Ik zal u Annunziata noemen als ik mag,, ik wist niet, of je het nog zoudt willen hebben Dus hebt ge al veel complimentjes ontvangen, zeker van die buitenlandsche graven en herto gen Annunziata brak weer in een harte lijk gelach uit. „O zooveel," zei ze „Luigi je bent toch een echte Italiaan! Als je nu al jaloersch wordt alleen'bij de gedachte dat anderen mij zouden hebben gevleid v/at zou er dan wel niet gebeurd zijn als je er bij geweest waart!" Luigi zuchtte, na een poos eindelijk vermande hij zich en zei, „Annunziata, ik heb wat op het hart en ik moest het je eigenlijk maar dadelijk zeggen ,0 neen, lieve Luigi, nog niet als het iets onaangenaams isZeg het niet als het iets onaangenaams is Zeg het niet en bederf mijn eersten dag thuis niet „Het is niet onaangenaam voor zoo ver ik weet, maar ik vermoed wel dat mijn verzoek tevergeefsch zal zijn. Ik wenschte alleen dat je mij zou belo ven mij den eenen of anderen dag t huwen „Maar, lieve Luigi, je weet het toch dat is onmogelijk „Onmogelijk! Dat begrijp ik niet' Waarom kan dat niet Omdat ik tc arm en te onwetend, te weinig defti; voor je ben Zoo hebt je nog nooit ovei mij gedacht. Maar misschien past u ni niets minder dan een graaf of een herto; „Och, wil je gaan redetwisten Luister naar mij, Luigi en oordeel nie' onrechtvaardig, ik mag niet over mijr levenslot beschikken i Signor Sassf heeft mij geld kleeren en al hetnoodigl gegeven en ik moet het tooneel op, ai was het alleen maar om hem mijn schuld af te betabm, Toch durf ik.niet zeggen dat ik mijn beroep op zou geven als ik kon, neen ik zou het niet doen Maar je moet leeren inzien dat ik niet anders kan en dat het wreed en onzin nig van je zou zijn van mij te verlangen, dat ik het tooneel vaarwel ging zeggen!" „Ik verlang ook niet dat je dat nu al doen zou. Ik vraag je slechts mij wat hoop te geven. Beloof slechts dat je over twee of drie jaren mijn vrouw zult wor den en ik zal de gelukkigste man zijn in heel Italië. Annunziata als je mij dat niet beloven wilt, geloof ik, dat ik diep ongelukkig zou worden." Het meisje brak in tranen uit. „Ik kan het niet beloven," snikte zij, „ik kan niet Weet ik, of ik over een paar jaar het tooneel vaarwel zal zeggen Misschien begint het publiek mij dan pas graag te hooren En ik heb niets geen zin om te trouwen Luigi was ten zeerste geschokt door haar verdriet. „Vergeef mij, vergeef mij," riep hij uit. „Ik was te haastig en te ruw, maar je weet niet hoe ik geleden heb. jij kunt in de opera zingen tot aan je dood als je mij slechts het recht wilt geven te gaan waarheen jij gaat en te leven, waar jij leeft. Ik heb niet veel noodig om te leven, zooals je weet. Ik zal over al wel mijn levensonderhoud kunnen verdienen en niemand behoeft mij te zien of te hooren behalve jij. Ik zou voor je knecht kunnen door gaan, als je dat wenscht en de Hemel weet dat je geen trouweren dienaar hebben zoudt 1" Annunziata keek hem glimlachend aan. „Geloof mij, Luigi, dat is onmoge lijk. Het is noch uw schuld, noch de mij ne, maar onze levenswegen gaan uiteen. Ik kan niet tot het vroegere leven hier terugkeeren en jij zoudt ook niet ge lukkig zijn onder de menschen met wie ik als zangeres zal moeten leven „Ik weet dat ik niet in het gezel schap van je vrienden pas, maar ik zou kunnen leeren. Ik zal les in lezen en schrijven nemen. Waarom zou ik niet een ontwikkeld man kunnen worden, nu jij wel een groote dame geworden zijt Annunziata maakte heel handig ge bruik van de uitvlucht die zich aan bood. „Als jij dat werkelijk wilt doen, Luigi," antwoordde ze, „als u dat zoudt kunnen het zal wel lang du ren maar wanneer jij als een ont wikkeld man zoudt kunnen leeren spre ken en handelen, zoodat je je onder die menschen niet ongelukkig zoudt voe len, dan zou misschien na drie jaren maar neen ik wil niets beloven iets be loven zou onrechtvaardig zijn 1 Drie jaren zijn een zeer lange tijd, waarin zoo veel gebeuren kan 1" Deze aanmoediging, hoewel zwak en vaag, was voldoende om den bedrukten visscher in een verheugd overwinnaar te veranderen. Hij sprong op en ging met stralend gelaat in de kleine kamer op en neer. „Nu heb ik een levensdoel," riep hij lit. „Ik zal gauw geleerd zijn, o, ik ben zoo dom niet als ik er uit zie 1 Drie jaren, wat zijn drie jaren 1 Ik zou wel drie eeuwen kunnen wachten 1 O An nunziata, welk een gelukkigen dag heb je mij bereid 1" Maar zij zette aanstonds een dompel op die opvlammende vreugde. „Bedenk dat ik niets peloofd heb," haastte zij rich op te mei-en. „En ik stel overigens één voorwaai -ie gij moogt er niet meer >ver spreker pooling ik hier ben Luigi maav -een bedenkingen tegen leze harde voorwaarden en hield trouw rijn woord tot de dag van het vertrek Icwam. Toen Annunziata weer in het rijtuig zat. dat haar terug zou brengen, :aar gelaat met de handen bedekte en >p echt Italiaansche, hartstochtelijke /ijze snikte, wenschte zij bijna dat zij tooit aangespoord was om haar kalme eboortestreek in Sorrento te verlaten, let was een natuurlijk gevoel, maar :ven natuurlijk was het dat zij het over von, toen zij in den trein en weer naar signor Sassi terugsnelde, naar den rijkdom en den roem terwijl Luigi. en de armoede, maar ook de vrede des har ten in Sorrento achterbleven. Den winter braeJ"fc*ü in Milaan door. Pli? 3 n> ca p ja -cxjr •<- <*D o ■TV M lllll II I I I igl i 111 li a 1511 i i is I I I li (I! 'I I I II II» M HO» I" dl in ui lij 1118.11 11111 a i si'i uitlas i i, „ijas tji- £- i!as JW: 1®. a leerde nog ijveriger dan vroeger, waar bij de onvermoeibare signor Sassi haar aanmoedigde en een zwerm van critici, kunstenaars en kunst-enthousiasten haar een schitterende loopbaan voor spelden. Zij kreeg er bezoek van den opera-directeur uit Londen, die zich zeer bevredigd toonde over haar vorde ringen. Tegen de lente ging zij naar Lon den en eindelijk kwam de gewichtige dag, waarop zij voor de eerste maal voor het publiek zou optreden Signor Sassi bevond zich op dien ge- denkwaardigen avond achter het too neel. Hij was zeer bleek en zijn handen sidderden ofschoon hij moeite deed om onbezorgd te schijnen, terwijl zijn vrouw in de parterreloge water en bloed zweette en zich onophoudelijk met haar reusachtigen waaier koelte moest toe waaien. Slechts de hoofdpersoon nam alles koelbloedig op Annunziata bleef volkomen kalm, vroolijk en zelfbe wust. De laatste tonen dér ouverture weer klonken, het gordijn werd opgetrokken en de opera begon. Een lichte, ofschoon niet onaangena me schrik doortrilde de zangereszij hield de tanden op elkander geklemd en haar adem ging gedurende eenige minuten gejaagd., maar toen zij een maal voor het voetlicht stond, had zij haar zelfbeheersching alweer terug. Een diep zwijgen heerschte toen zij begon te zingen, duidelijk, vol en zacht stegen de tonen omhoog en vulden de kolossale ruimte zonder moeite. Hoogere tonen en trillers volgden, als zong een nachtegaal hooger en hooger steeg de stem van Vannini, tot signora Sassi haar waaier liet vallen en van louter opwinding den arm van den naast haar zittenden heer zoo geweldig kneep, dat de arme man het bijna uitschreeuwde van de pijn. Het critieke oogenblik was gekomen de hooge, de alles beheerschende hooge noot kwam, maar zij trilde vol en zui ver,door de zaal.Het was de arme signo ra Sassi, alsof zij een operatie had door staan zij zonk met een diepen zucht in haar stoel terug, terwijl een storm van toejuich'ngen losbarstte. Van toen af was zij de gevierde prima donna'^ De béide volgende jaren zong zij in alle grpüie I eden van Europa en werd overqL'met geestdrift ontvangen. Zij vefdiende veel geld en verschafte óaarmfe allereerst haar tantS Martha een onbezoi *d leven. Dat zij haar oude bekenden in Sorrento vergat, kon men haar niet al te kwalijk nemen, toch deed zij zichzelve daarover verwijten, toen jij op zekeren avond in Parijs een brief ontving, onderteekend. „Luigi Ratta." Ach, zij had heelemaal ver geten dat de arme jongen nog bestond III. Gedachtig aan de halve belofte, die Annunziata hem gedaan had, had Luigi er zich met al zijn kracht op toegelegd een geletterd man te worden.In de afge- loopen twee jaren had hij lezen, schrij ven en reke.ien geleerd, maar hij ver moedde, dat er nog iets anders noodig was om zich goed te kunnen bewegen in het gezelschap der hertogen en graven die volgens hem Annunziata moesten omringen. Ilij had daarom zijn toe vlucht enomen tot een zekeren An tonio B .ssano, die in Sorrento om zijn uitgebreide kennis en goede manieren in groot ^aanzien stond en volgens zijn eigen meening een man van fijne vor men was. Drie volle weken lang oefen de de jonge visscher zich in het aanlee ren van beleefdheidsvormen en deftige, spraak, maar weldra bleek het, dat alle moeite vergeefsch zou wezen. „Het zal niets helpen, Antonio," zei Luigi moedeloos, „ik zal mij nooit def tig kunnen gedragen. Ik ben wat Goc mij gemaakt heeft en dat zal ik blijven Overigens wat beteekenen al die uiter lijke vormen „Och ja," antwoordde Antonio, men kan van een distel geen roos maker en van een ezel vergeef mij de verge lijking geen Arabischen hengst. Jij bent een zeer gewoon man en ik vrees dat mijn pogingen weinig zullen bates. Ik kan u echter een goeden raad geven, schrijf Annunziata een brief' dan kan zij zien dat gij een man van op voeding geworden zijt. Voor weinig geld stel ik u een brief op die haar hart onge- twijfeld moet ontroeren 1" En zoo ontving Annunziata in Parijs den volgenden brief „Hooggeachte signorina, als de ver strooiingen en genoegens der wereld, waarin u leeft en u beweegt als de maan onder de sterren, u tijd gunnen nog eens een blik terug te werpen op uw vroegere omgeving, dan durf ik hopen dat u zich mijn naam zult herinneren. Toch heb ik geen oot3nblik gevreesd dat u mij zoo gauw zoudt hebben kun nen vergeten. Tengevolge van uw voor- treffelijken raad, signorina, heb ik mij op de studie toegelegd en ik meen zon der ij delheid te kunnen zeggen dat mijn moeite niet heelemaal tevergeefsch is geweest, want, gelijk u uit dezen brief kunt zien, ben ik niet meer de onweten de visscher, van wien u drie jaar geleden afscheid genomen hebt. Maar laat ik u niet door te veel woor den vermoeien, signorina, én aanstonds overgaan tot het onderwerp dat mij nauw aan het hart ligt. U weet welk een sterke, diepe, onveranderlijke lief de ik steeds voor u gekoesterd heb, sinds wij in onze gelukkige kindsheid aan den oever van de azuurblauwe zee met elkander gespeeld hebben. O, zeg mij, dat de hoop, die mij zoo lang staande heeft gehouden, niet be schaamd zal worden Breek niet het trouwe, voor u kloppende hartGeloof steeds, dat onder al de vereerders, die u ongetwijfeld omringen, geen enkele u zóó is toegedaan als uw gehoorzame dienaar Luigi Ratta. P. S. Werkelijk, Annunziata als u de mij gegeven belofte vergeten hebt, is mijn leven vernietigd. Ik wilde u eerst nog meer schrijven, maar de brief scheen mij te lang te worden en daarom heb ik hem bekort, vooral tegen het ein de. L. R." Een week later ontving hij het vol gende antwoord „Lieve Luigi 1 Uw brief heb ik ont vangen en ik verheug mij dat het u zoo goed gaat, maar als gij nog eens schrijft moet ge uw brief niet door een ander laten opstellen. Uw eigen stijl bevaltmij veel beter en vermoedelijk komt al die onzin over liefde en een brekend hart van dien ander, nietwaar Ik begrijp niet goed wat gij bedoelt met die belofte in het postscriptum, maar ik hoop, dat ge toch niet werke lijk denkt dat ik ooit beloofd heb je te huwen. Dat zou onmogelijk geweest zijn en wij zouden als man en vrouw nooit gelukkig hebben kunnen worden overigens ben ik verloofd en de bruiloft zal spoedig plaats hebben.Mijntoekom- stige echtgenoot is de graaf de Chagny, een Fransch edelman. Ik weet, dat gij mij alle geluk toewenscht en het zal mij veel genoegen doen, als gij mij dat schrijft, maar dan zelf. De hartelijke groeten van mij, Luigi! Ik ben en zal altijd blijven uw toegene gen vriendin Annunziata Vannini. Toen Luigi dezen brief ontving, brandde hij hem tusschen de vingers en hij kon zich niet weerhouden hem op straat te lezen. Toevallig kwam An tonio voorbij en toen deze hem vroeg of hij antwoord gekregen had, kreeg hij bescheid in den vorm van een klinken de oorveeg. Na dien dag had men Luigi Ratta in lorrento niet meer gezien. Werkelijk stond Annunziata op het mnt den graaf de Chagny te huwen, jen verarmd, veertigjarig edelman, die Jweepte met haar mooi gezichtje, maar iog meer met haar geld, terwijl zij niets om hem gaf en zelfs van tijd tot tijd be treurde, dat zij niet onbekend gebleven j/as, den eerlijken visscher had gehuwd, en nooit iets anders van de wereld had te zien gekregen dan de wonderschoone golf van Napels. Maar het was daar voor te laat, toen de graaf zijn adellij ken titel, zijn schulden en zijn altijd nog aantrekkelijk persoon aan haar voeten legde, had haar ijdelheid beslist en Vannini had het geschenk aangeno men. Zij bedong alleen de voorwaarde, dat zij op het tooneel mocht blijven en daartegen had hij geen bezwaar, want zoo hij er op gestaan had, dat zijn vrouw het theater zou verlaten, zou hij de gans gedood hebben, die hem gou den eieren legde. Het huwelijk werd gesloten in het voorjaar, zoodat het jonge paar nog ongeveer zes weken voor zich had tus schen de si uiting van het Parijsche en het begin van het Londensche opera seizoen. Annunziata in den laatsten tijd door heimwee naar haar heerlijk land aangegrepen overreedde haar man zonder veel moeite met haar naar Italië te gaan. Zoo kwam het, dat An nunziata Sorrento wederzag. Haar eerste bezoek gold natuurlijk tante Martha, haar eerste vraag Luigi Ratta. Martha schudde het hoofd. „Hij is verdwenen zeide zij. „Verdwenen Weg uit Sorrento „Ja, liefste, en ik vrees, dat het hem niet goed gaat. Niet iedereen kan een vermogen winnen, zooals jij Maar hij zal wel eens terugkomen, vrees maar niets Dit laatste voegde Martha er slechts bij, omdat zij tranen in de oogen van het meisje zag en de vreeselijke waar heid voor haar verbergen wilde. Annunziata begreep, dat hier iets geheimzinnigs achter stak, dat zij niet zou kunnen achterhalen. Tien dagen bleven Annunziata en haar echtgenoot in Sorrento, toen gin gen zij naar Amalfi. Wegens de hitte werd besloten bij nacht te reizen, maar toen de maan vroeg onderging, reden zij door den pikdonkeren nacht. Terwijl de graaf in het rijtuig lag te slapen, dacht zij aan Luigi en wat van den armen jongen ge worden was Wat zou de oorzaak daar van kunnen geweest zijn Ach, zij vreesde, dat zij die vraag gemakkelijk zou kunnen beantwoorden. Dat was het laatste, wat zij zich herinnerde, toen zij bijkwam onder de pogingen van haar kamermeisje, die haar door wrijvingen tot het leven trachtte terug te brengen, terwijl haar man bezorgd toekeek. „Wat is er gebeurd vroeg zij. „Ik voel mij niet zeer wel, ben ik in zwijm gevallen „Neen," antwoordde haar man, die er bleek en verward uitzag, „eigenlij niet, maar wij hebben een avontuur ge had. Een troep van uw lieve landgenoo- ten heeft ons beroofd. Toen ik ontwaak te, stond het rijtuig stil en jij lag be wusteloos met een doek over je gelaat, die zooals later bleek, met chloroform was gedrenkt. Een half dozijn schurken stond om ons heen en de koetsier lag op zijn knieën midden op den weg te bid den. Ik hoor, dat dergelijke overvallen hier in dit poëtisch land gebruikelijk zijn 1" „Dus wij zijn beroofd I" riep Annun ziata uit. „Alles hebben zij ons afgenomen en het is slechts door tusschenkomst van hun hoofdman, dat zij ons nog hebben laten gaan 1 Ik bezit nog niet eens een tandenborstel meer 1" „En mijn diamanten," riep Annun ziata en barstte in tranen uit. Ondanks haar rijkdom was het een zwaar verlies want zij kende haar geboorteland en wist, dat het hoogst onwaarschijnlijk was, dat zij haar eigendom ooit weer zou terugbekomen. In het hotel te Amalfi aangekomen, sloot zij zich in haar kamer op om te weenen.Toen zij haar kleederen betastte vond zij een klein briefje tusschen de plooien van haar japon. Zij vouwde het zenuwachtig open en las de haastig -net potlood geschreven woorden „Als gij uw diamanten terug wilt heb ben en den moed hebt ze te halen, kom dan morgenavond na zonsondergang naar Ravello. Maar alleen uw kamer meisje mag u vergezellen I" Annunziata besloot onmiddellijk te gaan, zonder haar echtgenoot te waar schuwen immers, óf hij zou het haar verbieden, öf er op staan haar te bege leiden. Zij verklaarde dus den graaf, dat zij door de gebeurtenissen van den vori- gen nacht te zeer aangegrepen was onj de volgende twee dagen verder te rel zen. Tegen den avond, toen haar echtge. noot uit was, verliet Annunziata haar kamer, sloot de deur achter zich in do hoop, dat de graaf zou denken, dat zij zich opgesloten had en verliet met het meisje onbemerkt het huis. Toen zij den berg zou gaan bestijgen, zag zij een man, in een langen mantel gehuld op'n rotsblok aan den weg zitten. Zij beval het meisje haar daar te wachten en be steeg alleen den berg. Toen zij het rotsblok naderde, stond de man op en nam zijn hoed af. „Luigi," riep zij uit en deinsde ach< teruit. „Hier zijn uw diamanten," zeide hij en stak haar het kistje toe. Annun ziata greep het onwillekeurig aan, maar liet het bijna terstond weer op den grond vallen. „O Luigi," riep zij uit, „wat heeft je daartoe gebracht „Moet u die vraag nog aan mij doen antwoordde hij kalm. „O, wat ben ik ongelukkig", riep de primadonna en ze begon bitter te wee- nen. „Hoe had ik kunnen, weten, dat ge het u zoo aan zoudt trekken Ik had je toch gezegd dat ik je niets beloven kon en er waren nog zooveel andere meisjes, die u gelukkiger gemaakt zouden hebben dan ik kon 1" Kalm en medelijdend zag Luigi haar aan. „In den laatsten tijd, heb ik daar over veel nagedacht," zeide hij, „en ik kan Je niets verwijten. Je meende hot goed, maar je begreep mij niet. Ik ben nu mijn vertwijfeling te boven en heb ingezien dat je gelijk had en dat ik nooit gelukkig met je zou geworden zijn. Ik wil je echter nog iets zeggen. Ik wist niet dat je hier was, anders zou ik uw berooving hebben kunnen verhinderen. Nu het echter eenmaal gebeurd is, kan ik u gelukkig uw diamanten 'te ruggeven. Ik heb ze meegenomen onder voorwendsel dat ik ze in Napels zou gaan verkoopen. Uw andere kost baarheden zullen echter vrees ik, ver loren zijn. En nu, signora, moet ik afscheid van u nemen." „O neen, Luigi, zóó kunnen we niet scheiden. Kan ik dan heel niets voor je doen Hier heb je mijn diamanten je mag ze behouden. Je zult er geld genoeg voor krijgen om in een ander land, of in een ander werelddeel weer een eerlijk gelukkig leven te beginnen.") Luigi schudde met een bitter lachje het hoofd. „Ik ben u zeer dankbaar signora," sprak hij, „maar ik heb geen geld noodig, en met dat misdadigers- leven was ik toch al voornemens tc breken. Hebt ge uw echtgenoot we zenlijk lief „Natuurlijk," antwoordde zij, eenigs- zins in verwarring rakende nu hij zoo plotseling het gesprek op een ander onderwerp overbracht. „Het scheen mij toe dat hij wat te oud voor u is, maar een goede kerei schijnt hij toch wel te zijn 1 Nu moet ik echter gaan. Vaarwel, Annunziata. God zegene u en dat u mij vergete." En eer ze van haar nieuwen schrik bekomen was, zag ze hem al den berg afgaan. Ze keek hem na tot hij in de verte verdwenen wastoen nam ze haar diamanten en keerde haastig naar Amalfi terug. Luigi had haar niet gezegd dat het voor zulk een bekend misdadiger als hij, bijna onmogelijk was uit de bergen te ontvluchten. Ook had hij verzwegen dat zijn makkers, wanneer hij zonder diamanten en zonder geld bij hen te rugkwam, hem zeker zouden dooden Zelf was hij zich dit alles echter zee» wel bewust en hij berustte in het lot dat hem wachtte. Eenig dagen later vond men zijn lijk in het bosch bij Ravello met dol' steken doorboord; De graaf en de gravin de Chagny hadden de streek reeds verlaten. De ontdekking van een vermoorde was toen in de nabijheid van Amalfi geen ongewone gebeurtenis en baarde slechts

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1921 | | pagina 7