II
ijs
as-s i
den of fVeenen brengen, dan zoudt u
b emerken, dat Alessandro Sassi, de
musicus, in alle drie de steden bekend
is. Weliswaar ben ik nu geen muziek
leeraar meer, ik heb in mijn tijd geld
genoeg verdiend om met mijn vrouw
behagelijk te kunnen leven en kinderen
heb ik niet.Muziek en kunst hebben hun
plaats in mij hart ingenomen. Ik wil
u dus een voorstel doen,"ging hij voort,
„ik ben van plan den winter in Sorrento
door te brengen en het meisje moet da
gelijks tweemaal bij mij komen om te
zingen twee uren 's-morgens en één
uur 's-middags. Als de lente begint,
neem ik haar onder de hoede mijner
vrouw mee naar Parijs, waar wij wonen
daar zal ik het onderricht voortzetten
en in den herfst hoop ik haar dan aan
het publiek voor te stellen. Binnen drie,
misschien al over twee jaren zal zij, als
want zij begaf zich altijd onder een of
ander voorwendsel naar haar nieuwe
vrienden. Wel sprak zij vriendelijk en
vroolijk met hem en scheen zij verheugd
te zijn als zij hem zag, maar toch voelde
hij dat zich een afgrond tusschen hen
opende. Als dat nu reeds bij het begin
van haar loopbaan zoo was, wat zou het
dan worden als zij verre landen bezocht,
voor een groot publiek moest zingen
en een deftige dame geworden was, zoo
als de menschen voorspelden
De jorfge visscher kon onmogelijk
meer van trouwen spreken, want de
gedachte dat zij haar geboortestreek
verlaten en de wonderen der groote
wereld zien zou, vervulde haar geheel.
In den grond van zijn hart koesterde hij
de zwakke hoop dat de koude en de
ongezelligheid van die onbekende verre
landen voor een kind van het Zuiden on
ik mij niet vergis, al een rijk inkomen verdragelijk zou zijn. Opgegroeid in
hebben 1" het warme zonlicht en de kleuren-
„Maaf signor," vroeg Martha één en pracht van Sorrento, zou Annunziata
al verbazing, „wie moet dat alles beta- misschien een paar maanden den be
ien wolkten hemel en de barbaarsche ge-
Sassi kleurde een weinig. „Ik wil woonten van het noorden geduldig ver
geen geld hebben," antwoordde hij verdragen, om ten slotte van
op ietwat scherpen toon, „maar om
verplichtingen jegens mij heeft tri zich
niet druk te maken. De signorina zal
mij alles wat ik voor haar opleiding uit- zijn huis op te nemen
geef, terugbetalen, zoodra zij in staat is
berouw naar haar geboortestreek terug
te keeren. Hoe gaarne zou hij haar dan
de deur van zijn hut openen om haar in
het te doen. Maar er is wat anders. U
zult iemand noodig hebben om u bij uw
arbeid te helpen en ik zal u geld geven,
opdat gij u een hulp kunt aanschaffen.
Ook dat kan later terugbetaald worden.
Nu, wat zegt ge daarvan Is u tevre
den
Martha kon slechts antwoorden dat
zij zulk een edelmoedig aanbod dank
baar aannam en dat Annunziata haar
muziekonderricht beginnen zou zoo
gauw mijnheer maar wenschte. „Maar
wat, als het nu toch een vergissing zou
blijken te zijn," vroeg zij nog, „en als al
die uitgaven op een teleurstelling uit-
loopen
„Dat zou nog niets zijn," antwoord
de Sassi, die zijn goede luim weer terug
gekregen had. „Ik ben een welgesteld
man en kan mij het voldoen aan een
gril veroorloven dat zou niet de eerste
maal zijn 1"
Zoo was dus het lot van Annunziata
beslist.
Toen Luigi op zekeren voorjaarsdag
de uitverkorene zijns harten zag ver
trekken, besloot hij gedurende den
zomer zoo weinig mogelijk aan haar te
denken en al zijn werkkracht en geld te
te besteden aan de verbetering van zijn
positie. Hij wist, dat zij waarschijnlijk
niet vóór den herfst zou terugkeeren,
maar hij hoopte dat de storm en regen
periode de vervulling zijner wenschen
zou bespoedigen. Geleidelijk had er een
omkeer in hem plaatshij werd stil
en prikkelbaar, soms zelfs vechtlustig.
Zijn kameraden merkten het met verba
zing op, want zij waren dat nooit van
hem gewoon geweest. Ook kon hij zich
niet weerhouden nu en dan de oude
Martha te bezoeken om nieuws van
Annunziata te hooren, ofschoon hij er
nooit hartelijk ontvangen werd. Martha
leed aan hoogvliegende droombeelden
omtrent de toekomst harer nicht en be
schouwde den jongen visscher als
iemand, die haar plannen in den weg
Intusschen was Luigi Ratta, met stond. Toch vertelde zij hem ongeveer
«ijn roeiriemen over den schouder, wat zij vernam, want zij voelde er
naar den oever van de golf afgedaald behoefte aan, het goede nieuws aan
iedereen te vertellen die het maar hoo
ren wilde. Annunziata was eerst in Pa
rijs, toen in Londen, daarna weer te Pa
rijs. Zij leerde vlijtig en maakte bewon
derenswaardige vorderingen. Zij had in
en zag door de open deur de groep staan
Hij zag, hoe de kleine dikke man in
zwarten rok en witte broek met veel ge
baren stond te rédeneeren hoe Annun
ziata, tegen de tafel geleund met een
blij, opgetogen gelaat naar den hemel eenige voorname particuliere huizen ge-
keek hoe Martha vol tevredenheid zongen, „de heeren Engelschen"
grijnslachte en een onverklaarbaar waren over haar in de wolken. In Parijs
gevoel van vrees, dat hij zich later nog had zij voor graven en hertogen gezon-
dikwijls herinnerde, bekroop hem.' Zon- gen. Haar optreden in het openbaar
der den gewonen morgengroet ging hij was nog verschoven, niet wegens be
naar zijn werk. zwaren van haar kant, maar omdat
Den volgenden winter genoot An- Signor Sassi op een grooter triomf reken-
nunziata een bijna ongestoord geluk, de, als hij haar thuishield tot het komen
lederen dag bracht zij drie uren in de
„Albergo della Sirena" door en poog
de ernstig haar stem onder de leiding
van signor Sassi en zijn echtgenoote
te vormen. De laatste was geheel onder
den indruk, zoowel van de schoonheid
van het jonge boerenmeisje, als van de
niet-twijfelachtige voortreffelijkheid
van haar heldere sopraanstem, en ze in
teresseerde zich nu voor haar met even
veel geestdrift als haar licht ont
vlambare echtgenoot. De arbeid aan
Je waschtobbe behoorde nu tot het
verleden; tante Martha was altijd in
goede luim. Maaltijden in de „Sirena"
net ongekende lekkernijen en fijne wij
nen waren dikwijls voorkomende ge
beurtenissen. De hartelijke „madame
Sassi" had eens een uitstapje naar Na
pels gemaakt en voor haar bescherme-
de Londensche seizoen, wijl haar eerste
optreden in deze wereldstad stellig
groot opzien baren zou.
Luigi vernam dat alles met bezwaard
gemoed.
Hij vreesde en niet ten onrechte
dat het gezelschap, van hertogen en
graven het eenvoudige boerenmeisjf
het hoofd op hol zou brengen in geer
enkelen harer brieven had zij, voorzoo
ver hij wist, een toespeling gemaakt op
haar terugkeer naar haar geboorte
streek. In de ruwe Novemberdagen
wachtte hem echter een verrassing;
op zekeren avond betrad hij met zijn
gewone vraag Martha's hut en hoorde,
evenzoo verwonderd als verheugd, dat
Annunziata verwacht werd en reeds den
volgenden dag komen zou.
Luigi sliep dien nacht nauwelijks een
iinge een paar mooie japonnen als ge- uur. Al vroeg in den morgen stond hij
schenk meegebracht. Ieder die haar te- op en wiesch zich zorgvuldig een
genkwam groette haar beleefd en vrien- bezigheid, waarvoor hij zich anders niet
delij!c,Ja zelfs zeer vleiend dat waren eiken dag tijd gunde kleedde zich op
de voorboden van den schitterenden zijn best en bleef toen in zijn hut zitten
roem, d'ejjpu reeds zijn stralen op het tot het door Martha aangegeven uur
pad van de jonge kunstenares wierp. aangebroken was. Door aanwending
m O I'm '■flrrfin T- 1 rl rlo wron fr d
Daarentegen had de wending der
gebeurtenissen Luigi bijna in de diepte
der vertwijfeling gestort. Hij zag nu
Annunziata bamaar zelden meer,
van al zijn wilskracht gelukte het hem
nog een half uur langer thuis te blijven
want hij bedacht dat het toch niet be
leefd was, een dame onmiddellijk na
haar aankomst van een lange reis een
bezoek te brengen.
Eindelijk liep hij den zoo dikwijls be
treden weg af en merkte met verwonde
ring op dat zijn hart ston. a itig bons
de, maar dat zijn handen vochtig en
koud waren. „Ik wist tot nu toe niet
dat ik zoo'n bangerd was." dacht hij bij
zichzelven. Het zoemde in zijn ooren
er lag een nevel voor zijn oogen en hij
wist nauwelijks waar hij was en wat hij
de.edeerst na een paar minuten her
kende hij in de elegant gekleede dame
aan Martha's venster de vroegere speel -
genoote zijner jeugd. Zij van haar kant
herkende hem dadelijk, en daar zij geen
reden had zich verlegen en verward
te voelen aarzelde zij niet hem te begroe
ten. Met beide armen uitgestrekt liep
zij hem tegemoet, en ze had dien vroo-
lijken glimlach om de lippen, welke zoo
aangename herinneringen bij hem op
wekte.
„Mijn goede, lieve Luigi," riep zij uit.
„Hoe gaat het toch met je Wat heb
je toch gedaan in al die lange, lange,
maanden Is de vischvangst goed ge
weest! Waarom heb je nu je Zondagsche
kleeren aangetrokken, dwaze jongen?
Ga eens hier zitten en vertel mij alles
wat er gebeurd is van den dag af dat
ik hier weggegaan ben 1"
Luigi voelde zich overstroomd van
geluk, misschien ook wel een beetje
verrast, zoo'n warme begroeting had
hij niet verwacht. Toch ging hij zitten,
zooals zij het gezegd had en beantwoord
de met zijn zware, klankrijke stem haar
vragen.
„Nieuws weet ik weliswaar niet te
vertellen. Uw tante zal u al wel hebben
medegedeeld dat de oude Josefaaneen
beroerte gestorven is. Wat mij'zelf be-
betreft, de zaken gaan goed, dank zij
de voorbede der heiligen. En dat is,
geloof ik, alles uitgenomen, dat de zon
ophield te schijnen, toen u ons verliet,
signorina, en dat wij sindsdien noch
bloemen, noch vogelengefluit gehad
hebben tot op heden 1"
Annunziata moest lachen. „Wat een
aardige vleierij," zei ze. „Niemand ver
staat toch zoo goed complimentjes te
maken als wij, Italianen 1 De Fran-
schen zijn te vormelijk en te gedwongen
de Duitschers te lomp en de Engelschen
doen er heelemaal niet aan. Maar ge
moet geen „signorina" tegen mij zeg
gen. Zijt ge mijn naam soms al verge
ten
„Ik zal u Annunziata noemen als ik
mag,, ik wist niet, of je het nog zoudt
willen hebben Dus hebt ge al veel
complimentjes ontvangen, zeker van
die buitenlandsche graven en herto
gen
Annunziata brak weer in een harte
lijk gelach uit.
„O zooveel," zei ze „Luigi je bent
toch een echte Italiaan! Als je nu al
jaloersch wordt alleen'bij de gedachte
dat anderen mij zouden hebben gevleid
v/at zou er dan wel niet gebeurd zijn
als je er bij geweest waart!"
Luigi zuchtte, na een poos eindelijk
vermande hij zich en zei, „Annunziata,
ik heb wat op het hart en ik moest het
je eigenlijk maar dadelijk zeggen
,0 neen, lieve Luigi, nog niet als
het iets onaangenaams isZeg het
niet als het iets onaangenaams is
Zeg het niet en bederf mijn eersten dag
thuis niet
„Het is niet onaangenaam voor zoo
ver ik weet, maar ik vermoed wel dat
mijn verzoek tevergeefsch zal zijn. Ik
wenschte alleen dat je mij zou belo
ven mij den eenen of anderen dag t
huwen
„Maar, lieve Luigi, je weet het toch
dat is onmogelijk
„Onmogelijk! Dat begrijp ik niet'
Waarom kan dat niet Omdat ik tc
arm en te onwetend, te weinig defti;
voor je ben Zoo hebt je nog nooit ovei
mij gedacht. Maar misschien past u ni
niets minder dan een graaf of een herto;
„Och, wil je gaan redetwisten
Luister naar mij, Luigi en oordeel nie'
onrechtvaardig, ik mag niet over mijr
levenslot beschikken i Signor Sassf
heeft mij geld kleeren en al hetnoodigl
gegeven en ik moet het tooneel op, ai
was het alleen maar om hem mijn
schuld af te betabm, Toch durf ik.niet
zeggen dat ik mijn beroep op zou geven
als ik kon, neen ik zou het niet doen
Maar je moet leeren inzien dat ik niet
anders kan en dat het wreed en onzin
nig van je zou zijn van mij te verlangen,
dat ik het tooneel vaarwel ging zeggen!"
„Ik verlang ook niet dat je dat nu al
doen zou. Ik vraag je slechts mij wat
hoop te geven. Beloof slechts dat je over
twee of drie jaren mijn vrouw zult wor
den en ik zal de gelukkigste man zijn in
heel Italië. Annunziata als je mij dat
niet beloven wilt, geloof ik, dat ik diep
ongelukkig zou worden."
Het meisje brak in tranen uit. „Ik
kan het niet beloven," snikte zij, „ik
kan niet Weet ik, of ik over een paar
jaar het tooneel vaarwel zal zeggen
Misschien begint het publiek mij dan
pas graag te hooren En ik heb niets
geen zin om te trouwen
Luigi was ten zeerste geschokt door
haar verdriet.
„Vergeef mij, vergeef mij," riep hij
uit. „Ik was te haastig en te ruw, maar
je weet niet hoe ik geleden heb. jij
kunt in de opera zingen tot aan je dood
als je mij slechts het recht wilt geven
te gaan waarheen jij gaat en te leven,
waar jij leeft. Ik heb niet veel noodig
om te leven, zooals je weet. Ik zal over
al wel mijn levensonderhoud kunnen
verdienen en niemand behoeft mij te
zien of te hooren behalve jij.
Ik zou voor je knecht kunnen door
gaan, als je dat wenscht en de Hemel
weet dat je geen trouweren dienaar
hebben zoudt 1"
Annunziata keek hem glimlachend
aan. „Geloof mij, Luigi, dat is onmoge
lijk. Het is noch uw schuld, noch de mij
ne, maar onze levenswegen gaan uiteen.
Ik kan niet tot het vroegere leven hier
terugkeeren en jij zoudt ook niet ge
lukkig zijn onder de menschen met wie
ik als zangeres zal moeten leven
„Ik weet dat ik niet in het gezel
schap van je vrienden pas, maar ik zou
kunnen leeren. Ik zal les in lezen en
schrijven nemen. Waarom zou ik niet
een ontwikkeld man kunnen worden,
nu jij wel een groote dame geworden
zijt
Annunziata maakte heel handig ge
bruik van de uitvlucht die zich aan
bood. „Als jij dat werkelijk wilt doen,
Luigi," antwoordde ze, „als u dat
zoudt kunnen het zal wel lang du
ren maar wanneer jij als een ont
wikkeld man zoudt kunnen leeren spre
ken en handelen, zoodat je je onder die
menschen niet ongelukkig zoudt voe
len, dan zou misschien na drie jaren
maar neen ik wil niets beloven iets be
loven zou onrechtvaardig zijn 1 Drie
jaren zijn een zeer lange tijd, waarin zoo
veel gebeuren kan 1"
Deze aanmoediging, hoewel zwak en
vaag, was voldoende om den bedrukten
visscher in een verheugd overwinnaar
te veranderen. Hij sprong op en ging
met stralend gelaat in de kleine kamer
op en neer.
„Nu heb ik een levensdoel," riep hij
lit. „Ik zal gauw geleerd zijn, o, ik
ben zoo dom niet als ik er uit zie 1 Drie
jaren, wat zijn drie jaren 1 Ik zou wel
drie eeuwen kunnen wachten 1 O An
nunziata, welk een gelukkigen dag
heb je mij bereid 1"
Maar zij zette aanstonds een dompel
op die opvlammende vreugde. „Bedenk
dat ik niets peloofd heb," haastte zij
rich op te mei-en. „En ik stel overigens
één voorwaai -ie gij moogt er niet meer
>ver spreker pooling ik hier ben
Luigi maav -een bedenkingen tegen
leze harde voorwaarden en hield trouw
rijn woord tot de dag van het vertrek
Icwam. Toen Annunziata weer in het
rijtuig zat. dat haar terug zou brengen,
:aar gelaat met de handen bedekte en
>p echt Italiaansche, hartstochtelijke
/ijze snikte, wenschte zij bijna dat zij
tooit aangespoord was om haar kalme
eboortestreek in Sorrento te verlaten,
let was een natuurlijk gevoel, maar
:ven natuurlijk was het dat zij het over
von, toen zij in den trein en weer naar
signor Sassi terugsnelde, naar den
rijkdom en den roem terwijl Luigi. en
de armoede, maar ook de vrede des har
ten in Sorrento achterbleven.
Den winter braeJ"fc*ü in Milaan door.
Pli?
3 n> ca
p
ja -cxjr
•<- <*D
o
■TV
M lllll II I I I igl i 111 li a 1511 i i is I I I li (I! 'I I I II II»
M HO»
I"
dl in ui lij 1118.11 11111 a i si'i uitlas i i, „ijas tji-
£- i!as JW: 1®.
a
leerde nog ijveriger dan vroeger, waar
bij de onvermoeibare signor Sassi haar
aanmoedigde en een zwerm van critici,
kunstenaars en kunst-enthousiasten
haar een schitterende loopbaan voor
spelden. Zij kreeg er bezoek van den
opera-directeur uit Londen, die zich
zeer bevredigd toonde over haar vorde
ringen. Tegen de lente ging zij naar Lon
den en eindelijk kwam de gewichtige
dag, waarop zij voor de eerste maal voor
het publiek zou optreden
Signor Sassi bevond zich op dien ge-
denkwaardigen avond achter het too
neel. Hij was zeer bleek en zijn handen
sidderden ofschoon hij moeite deed om
onbezorgd te schijnen, terwijl zijn
vrouw in de parterreloge water en bloed
zweette en zich onophoudelijk met haar
reusachtigen waaier koelte moest toe
waaien. Slechts de hoofdpersoon nam
alles koelbloedig op Annunziata bleef
volkomen kalm, vroolijk en zelfbe
wust.
De laatste tonen dér ouverture weer
klonken, het gordijn werd opgetrokken
en de opera begon.
Een lichte, ofschoon niet onaangena
me schrik doortrilde de zangereszij
hield de tanden op elkander geklemd
en haar adem ging gedurende eenige
minuten gejaagd., maar toen zij een
maal voor het voetlicht stond, had zij
haar zelfbeheersching alweer terug. Een
diep zwijgen heerschte toen zij begon te
zingen, duidelijk, vol en zacht stegen
de tonen omhoog en vulden de kolossale
ruimte zonder moeite. Hoogere tonen en
trillers volgden, als zong een nachtegaal
hooger en hooger steeg de stem van
Vannini, tot signora Sassi haar waaier
liet vallen en van louter opwinding den
arm van den naast haar zittenden heer
zoo geweldig kneep, dat de arme man
het bijna uitschreeuwde van de pijn.
Het critieke oogenblik was gekomen
de hooge, de alles beheerschende hooge
noot kwam, maar zij trilde vol en zui
ver,door de zaal.Het was de arme signo
ra Sassi, alsof zij een operatie had door
staan zij zonk met een diepen zucht
in haar stoel terug, terwijl een storm
van toejuich'ngen losbarstte.
Van toen af was zij de gevierde prima
donna'^
De béide volgende jaren zong zij in
alle grpüie I eden van Europa en werd
overqL'met geestdrift ontvangen.
Zij vefdiende veel geld en verschafte
óaarmfe allereerst haar tantS Martha
een onbezoi *d leven. Dat zij haar oude
bekenden in Sorrento vergat, kon men
haar niet al te kwalijk nemen, toch
deed zij zichzelve daarover verwijten,
toen jij op zekeren avond in Parijs een
brief ontving, onderteekend. „Luigi
Ratta." Ach, zij had heelemaal ver
geten dat de arme jongen nog bestond
III.
Gedachtig aan de halve belofte, die
Annunziata hem gedaan had, had Luigi
er zich met al zijn kracht op toegelegd
een geletterd man te worden.In de afge-
loopen twee jaren had hij lezen, schrij
ven en reke.ien geleerd, maar hij ver
moedde, dat er nog iets anders noodig
was om zich goed te kunnen bewegen in
het gezelschap der hertogen en graven
die volgens hem Annunziata moesten
omringen. Ilij had daarom zijn toe
vlucht enomen tot een zekeren An
tonio B .ssano, die in Sorrento om zijn
uitgebreide kennis en goede manieren
in groot ^aanzien stond en volgens zijn
eigen meening een man van fijne vor
men was. Drie volle weken lang oefen
de de jonge visscher zich in het aanlee
ren van beleefdheidsvormen en deftige,
spraak, maar weldra bleek het, dat alle
moeite vergeefsch zou wezen.
„Het zal niets helpen, Antonio," zei
Luigi moedeloos, „ik zal mij nooit def
tig kunnen gedragen. Ik ben wat Goc
mij gemaakt heeft en dat zal ik blijven
Overigens wat beteekenen al die uiter
lijke vormen
„Och ja," antwoordde Antonio,
men kan van een distel geen roos maker
en van een ezel vergeef mij de verge
lijking geen Arabischen hengst.
Jij bent een zeer gewoon man en ik
vrees dat mijn pogingen weinig zullen
bates. Ik kan u echter een goeden raad
geven, schrijf Annunziata een brief'
dan kan zij zien dat gij een man van op
voeding geworden zijt. Voor weinig geld
stel ik u een brief op die haar hart onge-
twijfeld moet ontroeren 1"
En zoo ontving Annunziata in Parijs
den volgenden brief
„Hooggeachte signorina, als de ver
strooiingen en genoegens der wereld,
waarin u leeft en u beweegt als de maan
onder de sterren, u tijd gunnen nog
eens een blik terug te werpen op uw
vroegere omgeving, dan durf ik hopen
dat u zich mijn naam zult herinneren.
Toch heb ik geen oot3nblik gevreesd
dat u mij zoo gauw zoudt hebben kun
nen vergeten. Tengevolge van uw voor-
treffelijken raad, signorina, heb ik mij
op de studie toegelegd en ik meen zon
der ij delheid te kunnen zeggen dat mijn
moeite niet heelemaal tevergeefsch
is geweest, want, gelijk u uit dezen brief
kunt zien, ben ik niet meer de onweten
de visscher, van wien u drie jaar geleden
afscheid genomen hebt.
Maar laat ik u niet door te veel woor
den vermoeien, signorina, én aanstonds
overgaan tot het onderwerp dat mij
nauw aan het hart ligt. U weet welk
een sterke, diepe, onveranderlijke lief
de ik steeds voor u gekoesterd heb,
sinds wij in onze gelukkige kindsheid
aan den oever van de azuurblauwe zee
met elkander gespeeld hebben.
O, zeg mij, dat de hoop, die mij zoo
lang staande heeft gehouden, niet be
schaamd zal worden Breek niet het
trouwe, voor u kloppende hartGeloof
steeds, dat onder al de vereerders, die
u ongetwijfeld omringen, geen enkele u
zóó is toegedaan als uw gehoorzame
dienaar
Luigi Ratta.
P. S. Werkelijk, Annunziata als u de
mij gegeven belofte vergeten hebt, is
mijn leven vernietigd. Ik wilde u eerst
nog meer schrijven, maar de brief
scheen mij te lang te worden en daarom
heb ik hem bekort, vooral tegen het ein
de. L. R."
Een week later ontving hij het vol
gende antwoord
„Lieve Luigi 1 Uw brief heb ik ont
vangen en ik verheug mij dat het u zoo
goed gaat, maar als gij nog eens schrijft
moet ge uw brief niet door een ander
laten opstellen. Uw eigen stijl bevaltmij
veel beter en vermoedelijk komt al die
onzin over liefde en een brekend hart
van dien ander, nietwaar
Ik begrijp niet goed wat gij bedoelt
met die belofte in het postscriptum,
maar ik hoop, dat ge toch niet werke
lijk denkt dat ik ooit beloofd heb je te
huwen. Dat zou onmogelijk geweest zijn
en wij zouden als man en vrouw nooit
gelukkig hebben kunnen worden
overigens ben ik verloofd en de bruiloft
zal spoedig plaats hebben.Mijntoekom-
stige echtgenoot is de graaf de Chagny,
een Fransch edelman. Ik weet, dat gij
mij alle geluk toewenscht en het zal mij
veel genoegen doen, als gij mij dat
schrijft, maar dan zelf.
De hartelijke groeten van mij, Luigi!
Ik ben en zal altijd blijven uw toegene
gen vriendin
Annunziata Vannini.
Toen Luigi dezen brief ontving,
brandde hij hem tusschen de vingers
en hij kon zich niet weerhouden hem
op straat te lezen. Toevallig kwam An
tonio voorbij en toen deze hem vroeg
of hij antwoord gekregen had, kreeg hij
bescheid in den vorm van een klinken
de oorveeg.
Na dien dag had men Luigi Ratta in
lorrento niet meer gezien.
Werkelijk stond Annunziata op het
mnt den graaf de Chagny te huwen,
jen verarmd, veertigjarig edelman, die
Jweepte met haar mooi gezichtje, maar
iog meer met haar geld, terwijl zij niets
om hem gaf en zelfs van tijd tot tijd be
treurde, dat zij niet onbekend gebleven
j/as, den eerlijken visscher had gehuwd,
en nooit iets anders van de wereld had
te zien gekregen dan de wonderschoone
golf van Napels. Maar het was daar
voor te laat, toen de graaf zijn adellij
ken titel, zijn schulden en zijn altijd
nog aantrekkelijk persoon aan haar
voeten legde, had haar ijdelheid beslist
en Vannini had het geschenk aangeno
men. Zij bedong alleen de voorwaarde,
dat zij op het tooneel mocht blijven en
daartegen had hij geen bezwaar, want
zoo hij er op gestaan had, dat zijn
vrouw het theater zou verlaten, zou
hij de gans gedood hebben, die hem gou
den eieren legde.
Het huwelijk werd gesloten in het
voorjaar, zoodat het jonge paar nog
ongeveer zes weken voor zich had tus
schen de si uiting van het Parijsche en
het begin van het Londensche opera
seizoen. Annunziata in den laatsten
tijd door heimwee naar haar heerlijk
land aangegrepen overreedde haar
man zonder veel moeite met haar naar
Italië te gaan. Zoo kwam het, dat An
nunziata Sorrento wederzag. Haar
eerste bezoek gold natuurlijk tante
Martha, haar eerste vraag Luigi Ratta.
Martha schudde het hoofd.
„Hij is verdwenen zeide zij.
„Verdwenen Weg uit Sorrento
„Ja, liefste, en ik vrees, dat het hem
niet goed gaat. Niet iedereen kan een
vermogen winnen, zooals jij Maar hij
zal wel eens terugkomen, vrees maar
niets
Dit laatste voegde Martha er slechts
bij, omdat zij tranen in de oogen van
het meisje zag en de vreeselijke waar
heid voor haar verbergen wilde.
Annunziata begreep, dat hier iets
geheimzinnigs achter stak, dat zij niet
zou kunnen achterhalen.
Tien dagen bleven Annunziata en
haar echtgenoot in Sorrento, toen gin
gen zij naar Amalfi.
Wegens de hitte werd besloten bij
nacht te reizen, maar toen de maan
vroeg onderging, reden zij door den
pikdonkeren nacht. Terwijl de graaf in
het rijtuig lag te slapen, dacht zij aan
Luigi en wat van den armen jongen ge
worden was Wat zou de oorzaak daar
van kunnen geweest zijn Ach, zij
vreesde, dat zij die vraag gemakkelijk
zou kunnen beantwoorden.
Dat was het laatste, wat zij zich
herinnerde, toen zij bijkwam onder de
pogingen van haar kamermeisje, die
haar door wrijvingen tot het leven
trachtte terug te brengen, terwijl haar
man bezorgd toekeek.
„Wat is er gebeurd vroeg zij. „Ik
voel mij niet zeer wel, ben ik in
zwijm gevallen
„Neen," antwoordde haar man, die
er bleek en verward uitzag, „eigenlij
niet, maar wij hebben een avontuur ge
had. Een troep van uw lieve landgenoo-
ten heeft ons beroofd. Toen ik ontwaak
te, stond het rijtuig stil en jij lag be
wusteloos met een doek over je gelaat,
die zooals later bleek, met chloroform
was gedrenkt. Een half dozijn schurken
stond om ons heen en de koetsier lag
op zijn knieën midden op den weg te bid
den. Ik hoor, dat dergelijke overvallen
hier in dit poëtisch land gebruikelijk
zijn 1"
„Dus wij zijn beroofd I" riep Annun
ziata uit.
„Alles hebben zij ons afgenomen en
het is slechts door tusschenkomst van
hun hoofdman, dat zij ons nog hebben
laten gaan 1 Ik bezit nog niet eens een
tandenborstel meer 1"
„En mijn diamanten," riep Annun
ziata en barstte in tranen uit. Ondanks
haar rijkdom was het een zwaar verlies
want zij kende haar geboorteland en
wist, dat het hoogst onwaarschijnlijk
was, dat zij haar eigendom ooit weer
zou terugbekomen.
In het hotel te Amalfi aangekomen,
sloot zij zich in haar kamer op om te
weenen.Toen zij haar kleederen betastte
vond zij een klein briefje tusschen de
plooien van haar japon. Zij vouwde het
zenuwachtig open en las de haastig
-net potlood geschreven woorden
„Als gij uw diamanten terug wilt heb
ben en den moed hebt ze te halen, kom
dan morgenavond na zonsondergang
naar Ravello. Maar alleen uw kamer
meisje mag u vergezellen I"
Annunziata besloot onmiddellijk te
gaan, zonder haar echtgenoot te waar
schuwen immers, óf hij zou het haar
verbieden, öf er op staan haar te bege
leiden. Zij verklaarde dus den graaf, dat
zij door de gebeurtenissen van den vori-
gen nacht te zeer aangegrepen was onj
de volgende twee dagen verder te rel
zen.
Tegen den avond, toen haar echtge.
noot uit was, verliet Annunziata haar
kamer, sloot de deur achter zich in do
hoop, dat de graaf zou denken, dat zij
zich opgesloten had en verliet met het
meisje onbemerkt het huis. Toen zij den
berg zou gaan bestijgen, zag zij een
man, in een langen mantel gehuld op'n
rotsblok aan den weg zitten. Zij beval
het meisje haar daar te wachten en be
steeg alleen den berg. Toen zij het
rotsblok naderde, stond de man op en
nam zijn hoed af.
„Luigi," riep zij uit en deinsde ach<
teruit.
„Hier zijn uw diamanten," zeide
hij en stak haar het kistje toe. Annun
ziata greep het onwillekeurig aan, maar
liet het bijna terstond weer op den
grond vallen.
„O Luigi," riep zij uit, „wat heeft
je daartoe gebracht
„Moet u die vraag nog aan mij
doen antwoordde hij kalm.
„O, wat ben ik ongelukkig", riep de
primadonna en ze begon bitter te wee-
nen. „Hoe had ik kunnen, weten, dat
ge het u zoo aan zoudt trekken Ik had
je toch gezegd dat ik je niets beloven
kon en er waren nog zooveel andere
meisjes, die u gelukkiger gemaakt
zouden hebben dan ik kon 1"
Kalm en medelijdend zag Luigi haar
aan. „In den laatsten tijd, heb ik daar
over veel nagedacht," zeide hij, „en ik
kan Je niets verwijten. Je meende hot
goed, maar je begreep mij niet. Ik ben
nu mijn vertwijfeling te boven en heb
ingezien dat je gelijk had en dat ik nooit
gelukkig met je zou geworden zijn. Ik
wil je echter nog iets zeggen. Ik wist
niet dat je hier was, anders zou ik uw
berooving hebben kunnen verhinderen.
Nu het echter eenmaal gebeurd is,
kan ik u gelukkig uw diamanten 'te
ruggeven. Ik heb ze meegenomen
onder voorwendsel dat ik ze in Napels
zou gaan verkoopen. Uw andere kost
baarheden zullen echter vrees ik, ver
loren zijn. En nu, signora, moet ik
afscheid van u nemen."
„O neen, Luigi, zóó kunnen we niet
scheiden. Kan ik dan heel niets voor
je doen Hier heb je mijn diamanten
je mag ze behouden. Je zult er geld
genoeg voor krijgen om in een ander
land, of in een ander werelddeel weer
een eerlijk gelukkig leven te beginnen.")
Luigi schudde met een bitter lachje
het hoofd. „Ik ben u zeer dankbaar
signora," sprak hij, „maar ik heb geen
geld noodig, en met dat misdadigers-
leven was ik toch al voornemens tc
breken. Hebt ge uw echtgenoot we
zenlijk lief
„Natuurlijk," antwoordde zij, eenigs-
zins in verwarring rakende nu hij zoo
plotseling het gesprek op een ander
onderwerp overbracht.
„Het scheen mij toe dat hij wat te
oud voor u is, maar een goede kerei
schijnt hij toch wel te zijn 1 Nu moet
ik echter gaan. Vaarwel, Annunziata.
God zegene u en dat u mij vergete."
En eer ze van haar nieuwen schrik
bekomen was, zag ze hem al den berg
afgaan. Ze keek hem na tot hij in de
verte verdwenen wastoen nam ze
haar diamanten en keerde haastig naar
Amalfi terug.
Luigi had haar niet gezegd dat het
voor zulk een bekend misdadiger als
hij, bijna onmogelijk was uit de bergen
te ontvluchten. Ook had hij verzwegen
dat zijn makkers, wanneer hij zonder
diamanten en zonder geld bij hen te
rugkwam, hem zeker zouden dooden
Zelf was hij zich dit alles echter zee»
wel bewust en hij berustte in het lot
dat hem wachtte. Eenig dagen later
vond men zijn lijk in het bosch bij
Ravello met dol' steken doorboord;
De graaf en de gravin de Chagny
hadden de streek reeds verlaten. De
ontdekking van een vermoorde was
toen in de nabijheid van Amalfi geen
ongewone gebeurtenis en baarde slechts