BINNENLAND I „ONS BLAD" Hei verdwenen meisje MAANDAG 9 JANUARI 1922 14e JAARGANG Abonnementsprijs Bureau: HOK 6, ALKMAAR. - Telefoon: Advertentieprijs: Aan alle abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 400,—, f 200,—, f 100,—, f 6Q,—f 35,—, f 15.-y Un net sociaie teven. Jnze actie op het platte land. EEN AFSTRAFFING. OM DE BEGINSELEN. WERKLUST! nieuws. Kweekerij „De Dam ia" Pyramid© en Struikvorm Appels, Kersen, Peeren en Pruimen. Aanbevelend, J. GROEN. FEU I LLETO N NOORD- DAGBLAD Per kwartaal voor Alkmaarf 2. Voor buiten Alkmaarf 2 85 Met Geïllustreerd Zondagsblad 0 60 f nooger. ADMINISTRATIE No. 433 j REDACTIE No. 633 Van 1 5 regels f 1 25; elke regel meer f0 25; Reclames per regel f 015: Ru riek „Vraag en aanbot" bij voot- u'tbetaling pt-, ptaat; ïg 0.60 Op hel „Kerst-Goiigres" van de S.D.A.P. i oo.li noveiraiaajid onderwerp aam <Le or- e de geweest Blijkens het verslag van dat oomgree Heeft de hoer v. d. Vall (Langendijk) o.rn. I gezegd: „Laat ons hel platteland bewerken. 8; Het is altijd de stok geweest, waarmede t; de bourgeoisie ons sloeg". Rn Troelstra gevoelde er wel wat voor; wilde wel overwegen of er niet zoo nu en I dan oen bijbilaad'je van „Het Volk" voor t I platteland kon wonden uitgegeven. De bedoeling is duidelijk. De S.D.A.P. moge op het platteland zoo nu en dan K eemge ontevredenen aantreffen; haar feile- lijke en besbendiige aanhang is eT lot heden nog betrekkelijk gering en behoeft nog E steedis niet op het platte land te worden gezociht. Zij wiil dus met cdJe kradbit, dait ,,hol- t.' werk van de bourgeoisie" zooals 't ~eeT E lieflijk wordt aangeduid, veroveren. Moeten we ons daarvoor benauwd ma- k ken. Als wij onze taak zouden verwaarioo- zen: gewis; vervuilen we echter die taak jjoals 't behoort, dan behoeven we ons I waarlijk niet ongerust te maken. Wij hebben in algemeenen zin, nooit met een negatief doet genoegen genomen; we. k hebben door onze organisaties gedaan, wat mogelijk was o<m ook ten plaMelende, het y ontwikkelingspeil op te voeren, de misstan den weg te nemen en het welvaartspeil van de bevolking te verhoogen. Dat daardoor levens onze menschen het best gewapend J waren tegen den invloed van de socialisli- scilie pers en tegen de aan de S. D. A. P. fzoo mauw verwante „moderne* organisatie was geen doel; al was 't een niet te ver smaden „bijverdienste" voor dien moeilij ken arbeid welke te verrichten was. Maar al kunnen we ook op bevredigende resultaten wijzen; al is de R. K. Pers reeds sterk op 't platteland doorgedrongen, waar van men de waarde naet licht kan over schatten; al hebben we in bijna etlk ge hucht een o-f meer organisatie^, die o>p R.-K. grondslag staande, voor een beier geordende samenleving strijden, het is toch eigenlijk geen vraag meer of we niet nog wat méér konden doen. Met andere woorden: al zijn we dus de S. D. A. P. op 't platleland vèr vó6r; we zijn er nog niet aan toe om in zèifvoldaaii- head bij de pakken neer te zitten en ook wij zullen nog wel wat te doen vindien. Nog zijn ei* gezinnen waar géén of een neutrale krant binnenkomt en men dus van de buitenwacht" aan de weet moet komen wat er in ons eigen R.-K. kamp aan de orde is; nóg zijn er duizenden arbeiders, die niet in onze R.-K. organisatie's zijn opgenomen en dus niiebs welen, van wat er door ons ook op sociaal terrein wordt verricht, met het onvermijdelijk gevolg, dat men hen letterlijk alles op den mouw kan spelden; nóg zijn er veel werkgevers, die slechts in hun organisatie gaan om den vooruit gang van de arbeidersbeweging le sluiten, die, waar mogelijk, hun arbeiders uit de organisatie honden, dwar>s tegen de feiten in, nog steeds liet „heer in huis" als hoog ste wijsheid beschouwen en als ze hooren spreken van medezeggingscliap der arbei ders, al een koude rilling over 't lijf voelen ^aan; nóg zijn ermaar waarvoor ook eigenlijk nog meer overhoop gehaald? Er is op het platteland evenveel, zoo naet meer te doen, dan in de steden. En zoo 't ons ernst is, om een meer Christe lijke samenleving te bouwen en we hegrij pen, dat vele van de thans bestaande mis standen op elk terrein kunnen en daarom moeten verdwijnen, dan zullen we toch ook ie zorgen hebben, dat er allerwege „aangepakt'" wordt. Aan dien plicht ontkomt niemand, die in bovenstaanden zin iets zou kunnen doen of bevorderen. Zij die 't dan ondanks alles naet kunnen of willen doen, uithoofde van hun R.-K. overtuiging, misschien willen die 't dan doen gedreven door de gedachte, dat wanneer wij onzen plicht verzaken, de socialisten daen van ons zullen overnemen en 1 is nog maar de vraag of hun 't zij dan een arbeider of patroon dit lekkerder zou smaken. Ik behoor zeker niet tot hén, die in de toovermacht van de S. D. A. P. gelooven, integendeel; het is mijn vaste overtuiging, dat als wij R.-K. onzen plicht doen, óók in het maa(schappelijk leven ónze beginselen heel wat .méér aantrekkingskracht bezitlen, dan die van alle socialistische partijen op een hoop. Wat trouwens zeer verklaarbaar is, om dat die beginselen op een vasten grondslag rusten en ook meer rekening houden met de natuur van den mensch. Doch met een lofzang op onze mooie be ginselen, komen we cr niet, óók niet op 't platte landmaar we moeten die begin selen pracHisch toepassen en daarop kan vooral in d'eze dagen van verslapping niet te véél de nadruk worden gelegd. Daaraan kan iedereen medewerken al is 't niet door allen op dezelfde wijze; en als *t mij gelukt is op deze zoo belangrijke zaa,k meer dan tof heden de aandacht te ves tigen, zal zulks onze R.-K. zaak ten zeerste bevorderen en laat dan de S. D. A. P. ons plat'teflond gerust volstoppen met „bijblaad- jes'', want die doen ons dan geen zeer en bij sommige „gelegenheden" zouden we er zelfs gemak van kunnen hebben. A. J. LOERAKKER. Schoten, 4 Januari 1922. De Cteristelijk-Historisclie „Ne-e lan der' heeft naar aanleiding van het op treden van eenige ex-priesters een be schouwing welke in wijden kring do aan- dacht verdient omdat zij zoo juist is: Tegen Rome. „De Tribune" men lette goed op de bron bevat een advertentie, meldende, dat dr. J. H. A. van dein Brink, ex- priester, voor de Vrijdenkers-Vereeni- ging „De Dageraad" zal spreken over: Het pauselijk gezantschap in Nederland. Wij zijn niet bevoegd om aan een an dere groep, welke ook, voorschriften te geven; dus ook niet aan „De Dageraad". Maar wel mogen wij er op wijzen wat hier geschiedt. Een vrijdenkers-kring komt samen; inen weet, wat deze menschen zelf ander „vrije gedachte" verstaan! Het gaat daav niet tegen Rome, niet tegen het posi tieve christendom zelfs. Maar tegon ieder geloof, hoe vaag ook omlijnd en hoe vaag ook gevuld. Alleen trekt men van daag op tegen Home, morgen tegen het rechtzinnig Protestantismeovermorgen tegen de religieuze Vrijzinnigheid. Zoodat iemand, die nog eenige wa.arde hecht aan eenig geloof, zulk een kring als bondgenoot moet weigeren en afsloo- ten en bestrijden. Een ex-priester treedt op. Men moet vreezen, dat in hem de overtuiging om trent geestelijke diepen is gestorven. Anders stond hij niet in dien kring. Men moet voorts vreezen, dat hem alle fijnheid van gevoel ontvallen is. Anders ware hij niet in staat, in zulk een gees telijk antipathieken kring te spreken over do kerk, die hij toch eenmaal met eer bied „zijn moeder" genoemd heeft. Zoodat wie den geestelijken strijd wil gevoerd hebben op hoog plan, zulk een bondgenoot tot geen prijs kan aanvaar den. Vlak voor Kerstmis heeft vanwege „De Dageraad" do heer Kok, een gewezen pater Franciscaan, gesproken over: „De roman van een monnik". Ditmaal te Lei den; gelijk te voren reeds in andere plaatsen. Het verhaal doet smartelijk aan. Afgezien van den inhoud. Door omge ving en toon. De indruk na zulk een lezing kesrt zich, niet tegen Home, maar tegen den spreker en de gansche atmosfeer. Laat er in de Koomsohe kerk bij de behandeling van een jongen ma^, die monnik worden zou, die het geworden was, die in zwaren strijd kwam te ver- keerenlaat daar in een bepaald geval ernstig tegen do eisohen van ern-t en van paédagogie zijn gezondigd door enkele vertegenwoordigers van de kerk. Kan dit ooit een reden zijn om bet geval in een sneetakel-geval om te vor men, er een reriame-gsval van te ira1-en? Kan het ooit vei-dedigd worden, als die teére zaken worden vergrofd doorlat zij worden neergeworpen in een publiek, dat gnuift van pret bij zulk eon tragedie of dat generaliseerend oordeelt en nu wel weet, hoe het in die kerken en kloosters toegaat Wien het als geloovige te doen is om een bestrijding van Rome, hij zal klaar moeten weten, waarom het gaat. Geestelijke overtuiging tegen geestelijke overtuiging. Geestelijke kracht tegenover geestelijke kracht. Zóó blijft de strijd nobel. En zeer nuchter gezegd zoo is de strijd alleen mogelijk. Anders slaat men voortdurend langs elkaar heen. Ex-priesters en ex-monniken, die ver loren wat zij eens bezeten hebben en die niet een voller Evangelie, een die per geloof daarvoor terug ontvingen zii kunnen nimmer strijden tegen Rome. Zij kunnen alleen strijden tegen het geloof; bet geloof zelf in den allervaag- sten zin. Zij kunnen alleen geestelijk verarmen. Zij kunnen de sfeer hartgrondig be derven. Maar zij kunnen niet bouwenniet geestelijk verrijken; niet harten zoo toebereiden, dat daar een zaad van Eeuwig Leven in kan vallen. Op deze wijze tegen Rome? Nooit! In den aatsten tijd, laat de Christ. Hist. „Nederlander" weer een sympathie ker geluid hooren, voor zoover het de samenwerking der Rechtsche parlijen betreft. Het blad verheugt er zich over dat de uitnoodigimg door Mr. Troelstra in Arnhem nog eens formeel lot de R.K. Staatspartij gericht om met de sociaalij democratie samen straks oen groepeering le vormen, waarop een regeering zou kunnen steunen, in die Katholieke pers eenstemmig wordt afgewezen. Het biad geeft de reden dezer verheu genis „Niet gelijk onlangs reeds werd ge schreven en „Het Volk" nu allicht zail willen herhalen omdat dan reactie troef is. Deze verklaring zou allerzonderlingst1 in haar oude gedaante moeilijk gehand- klinken, wijl reaclionnaire stemming in orrze kolommen immers niet tot uiting komt. Wij verheugen cr ons over, wijl een al gemeen chrislelijlce basis voor het regee- ringsbeleid ons in ieder opzicht ver de voorkeur schijnt te verdienen hoven een rood-zwarte basis, voor zoover deze dan nog „basis" zou kunnen heeten. Bij de Roomsch-Katbol'ieken werkt blijkbaar dezelfde gedachte. Men spreekt van beginselen en overtui ging eu levensbeschouwing en principieel staatsrecht, d'ie hier vooral in geding zijn. En dus niet allereerst over enkele prac- tisehe wenschen. Het algemeen geestelijke gaat ook daar in de schatting blijkbaar boven vragen vïn onmiddellijke machtsvorming uit. Dat een partij, die meer omvat dan een derde van ons volk bij iedere politieke combinatie een invloed van beteekenis zal oefenen, spreekt vanzelf. En dat de kans om eenige speciale wenschen verwezen lijkt te zien, voor d'e Roomsche Staatspar tij grooter is bij een combinatie met links dan met recht®, dat rekent ieder zeer ge makkelijk uit. Als niettemin de bestaande samenwer king wordt gehandhaafd, d'an moet dit dus wezen, omdat het beginsel ook daar meer geldt dan de macht. 'Een keuze, waarover wij ntet anders aan ons zeer verblijden kunnen.'' IS DAT ZUINIG? Onder bovenstaanden titel bespreekt Mr. C. P. M. Romme in het „Hbld." de Handelsregisterwet als financieele basis voor de nieuwe „vertegenwoordiging van Handel en Nijverheid". In hei voorbijgaan merkt hij op, dat het werkelijk nut van het Handelsregis ter voor handel en industrie zeer twijfel achtig is. ten eerste omdat er zoo weinig in het Handelsregister vermeld wordt, en ten tweede omdat er practisch zoo gerin ge waarborgen zijn, dat hetgeen d'an nog in het Handelsregister opgeleekend staat, inderdaad overeenkomstigig de werke lijkheid is. Die organisatie nu zou veel en veel goed'kooper kunnen zijn, wanneer er niet was die huwelijksband tussehen Handels register en K. v. K. Want tengevolge ctaarvah hebben weeen geheel aparte or ganisatie van ret Handelsregister gekre gen mot eigen kantoren, eigen outillage, eigen personeel, terwijl hadden de K. v.K. hier niet steeds op den achtergrond gestaan de organisatie van het Han delsregister zich naar alle waarschijnlijk heid zou hebben aangesloten bij de grif fies der rechtbanken (eventueel kantonge rechten) de werking van het Handelsre gister ware dan gelijk gebleven, de kos ten over het gehecie land gerekend uiteraard veel en veel geringer. De schrijver besluit: Het is ons van verschillende leden van de „Commissies voor de inrichting van 'het Handelsregister" (die levens de eerste verkiezing voor de nieuwe IC. v. IC. hebben voor te bereiden) bekend, dat zij het nut van deze gereorganiseerde in stelling niet zien en dat naar hunne mee- ning 80 procent van de indU9lriëelen, die hun eigen organisatie hebben, waarmee ze voortdurend in contact zijn, waarvan de leiding hun verantwoording schuldig is voor de nieuwe K. v. IC. niets voelen en er geen behoefte aan hebben. Daarom de vraag: gaat het aan in deze tijden ambtelijke Kama's van Koophandel in le stellen, die veel geld zullen kosten, en die hot ontstaan te danken hebben aan het feit, dat wij nu eenmaal het instituut „Kamers van Koophandel" kennen, die ■ïaajd kunnen worden? Gaat het aan, lasten op de industrie te leggen, wanneer men haar daarmee lusten opdringt, welke zii zich gaarne ontzegt? Is dat zuinig? Te Middelburg zijn tal van kan-tornen, winkels en gemeentelijke bureaux Maan dag gestoten geweest, omdat het personeel aandrong op een vrijen dag wegens het vallen van Nieuwjaarsdag op Zondag. Dit laatste geschiedt natuurlijk op regel- uatig terugkomende tijden, maar inen heeft er vroeger nooit aan gedacht, dat Nieuwjaar bepaaldmet eten extra vrijeïi lag moest worden gevierd. De „Middelburgsche Courant" acht het geen Maandag gebeurd is een typische, maar allesbehalve verheffende uiting van de huidige -neiging, om toch maar zoo min mogelijk te werken. Alsof er niet juist bij den jaarovergang in tal van kantoren, bureaux en zaken heel veel te werken wast De wensch van 'l personeel schijnt die overweging echter krachteloos gemaakt te hebben, 't Is een treffend voorbeeld voor de achterstelling van 't belang van 't werk, bij 't pleizier van den werker, die één week na den vrijen Kerstdag niet genoeg „rust" had aan een vrijen Zaterdagmiddag en een Zondag, maar er nog ©en Maandag bij moest hebben. Het blad schaamt zich er beusch niet voor hooge waarde te hechten aan een tijd, waarin meert- gevoeld werd voor 't belang van 't werk zelf, en staat vreemd tegenover de psyche zoowel van den werker, die een dag vrij vroeg op kosten van den werkgever, als van den werker, die een dag loon opgaf met het vooruit- zich van mogelijke loonsverlaging en werkloosheid. Scheidsgerecht Spoorwegpersoneel. In de plaats van mr. Treub is dr. Posthuma benoemd lot voorzitter der scheidsgerechten voor spoorwegoerfoneel. HET OPTREDEN VAN DUITSCHE GRENSBEAMBTEN. De Minister van Binnentamdscbe Zaken heeft, in antwoord op vragen van het Ka merlid. Ter Hall geantwoord, dat bij de Regeering tal van klachten zijn ingeko men over het optreden van Duitsche grensbeambten en dat aan onzen gezant te Berlijn is opgedragen, aan de Duitsche re geering te verzoeken, om aam het te streng optreden dier beambten paal en perk te stellen. K WEEKER S CREDI ET. Met ingang van 1 Januari 1922 is de regeeringscommissie voor lcweekerscrc- diet ontbonden .Tot lipuidateur voor hare zaken is benoemd de heer K, I. B. A. de Coster, tol dusver secretaris ter oommis sie. In verband hiermede is het sccetari- aat overgebracht naar het Departement van Financiën, kame 109, 's-Gravenhage. DE HELDEN TER ZEE. Prins Hendrik zal heden, Zaterdag, te Hoek van Holland de medailles voor mensch Hie vend hulpbetoon uit reiken. welke door de Koningin zijn toegekend aan den eenigen overleven de van de ramp met de reddingsboot „Rresident van Heel" en aan de be trekkingen van de overige leden der bemanning, die hun leven lieten bij de heldhaftige pogingen om hulp le bieden aan in nood verkeerende schepen. Verderf s Z. K. H voprnemens. in de volgende week reddingsmedailles uit te gaanr eiken in verschillende plaatsen in liet Noorder- en Zuider- frontier. St. Païscras - Telefoon 14 Mr. I-I. BINNERTS. f Te Voorburg is, 79 jaar oud, over leden mr. Halbe Binnerts, lid van de Eerste Kamer der Staten-Gemeraal voor Friesland, oud-vice-president van het Gerechtshof te Leeuwarden. De overledene was ridder in de orde van den Nederiandschen Leeuw. Mr. VAN BERESTEYN TREEDT UIT DE VRIJZ. DEMOOR. PARTIJ. Het Kam x'icl de heer Van Berosteyn heeft aan het bestuur van de afd. Den Haag van den Vrijzinnig-Democratischen Bond d.d. 4 Januari het volgende schrij ven gericht: De wijze waarop, meer in het bijzonder in de laatste weken, de voorzitter der Kamerclub tegen mij is opgetreden, maakt tct mij onmogelijk lan- deel uit te maken van een Kamerfractie, die door den heer Marchant wordt ge leid. Het gevolg van dit uittreden uit de fractie brengt mede, dat ik inij dus ook niet meer beschikbaar wensch te stel len voor de candidatenlijst der Vrijzinnig- Democratische Partij voor het lidmaat schap, waarvan ik tevens mijn bedank brief bij den secretaris mijner afdeeling heb ingezonden. Voorzitter der Vrijz. Democr. Kamar- club is Mr. Marchant. DE RIJKSACADEMIE VOOR BEEL DENDE KUNSTEN. De nieuwe bouw gaat niet door. Naar de „Nieuwe Courant" verneemt, heeft de Regeering afgezien van den bouw van een nieuw gebouw voor de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam en is de daarvoor uitgetrok ken som vau de begrooting afgevoerd. Men zal zich herinneren, dat nu reeds een drietal jaren geleden een aantal ar chitecten hebben medegedongen ter be antwoording van de toen uitgeschreven prijsvraag en dat do jury als eerste prijswinners heeft aangewezen de archi tecten B. Bijvoet en J. Duiker, bouw kundige ingenieurs te Zandvoort, die daarop met de uitvoering van het bouw werk zijn belast. Het nieuwe Academie gebouw zou verrijzen op het daartoe in het uithr idingsolan Amsterdam-Zuid vair dr. Berlage bestemde terrein. De aanvankelijke raming bedroeg esn millioen, maar de materiaal-prijzen enz. hebben sedert dat bedrag zeer aanzien lijk opgevoerd. HULDIGING PAN WIJLEN PAS TOOR VERBRAAK. Te Rotterdam is warme hulde gebracht aan de nagerdachtenis van den Zeereerw. heer pastoor Verbraak S. J., missionaris op gi-oot-Atjeh, van 1873 tot 1912. Donderdagmorgen werd door een com missie, ingesteld door de oud-onderofi- ciersvereeniging „Hadjoe" aan den di recteur van het Museum Boymans te Rot terdam overgedragen het prachtig uitge voerde portret van den in Indische mi litaire Atjehkringen alom bekenden pas toor, door den Nederiandschen portret schilder Antoon van Welie belangloos vervaardigd. De d .re: tour van het mu seum, de heer Hannema, roemde zeer de uitvoering, aanvaardde het portret on der dankbetuiging namens het gemeente- XIV. De weinige clagen van twee weken vlogen in een ommezien voorbij. Ro bert betreurde dit zeer, want hij had wel altijd bier willen blijven. Maar hij ■rf lende de strenge or'ieiievendheid zijns vaders; deze had #an zijn afwezigheid uit het vaderliiat huis een uitersten termijn gestekl en dezen durfde de steeds gehoorzame zoon niet over at schrijden. Hoe aangenaam zijn langer .verblijf op Bellecourhouse den ouden grootvader ook geweest ware, gaf hij vn, jonkman gelijk dat hij stipt het vaderlijk bevel wilde nakomen. „Ge- Ï7S!'eil1 is de heiliêe plicht van ktert rt t v.— h,i ernst'g- ..Wee het h!erm.te kort schiet; het Stort zich zeiven m het verderf en be reidt zijnen ouders eindeloos verdriet VertreK dus en verzoek voor een an deren keer aan uw vader een lanceren termijn tot een bezoek bij ons I Zoo sprekende drukte hij den i0nk- man tot afscheid de hand. I' Voor de eerste maal was Datura met de handelwijze haars grootvaders on tevreden. Het ware haar veel welge- t ;valhger geweest als hij zich met haar ,/ereenigd had om Robert tot een lan- ?er verblijf te overreden. -Maar zij waagde het niet meer daarvan te spre- vergenoegde er zich mede den jscheitleude de hatvi te reiken en te K.. zeggen: „Kom maar spoedig terug." I verblijf op Bellecourhouse had ik het Robert vertrok. Evenals vroeger geluk met die edele menschen gezellig 11 aa 1/ ti A «ineibo on In irnrl/nnfon zijn vader bereed hij ook'n Amerikaan sche draver, dien de heer Bellecour hem ten geschenke gegeven had. Toen hij de plantage zoo ver achter zich had, dat hij er niets meer van ontwaarde, liet hij den teugel van het paard los op diens hals hangen. Het dier begon te stappen, en als het sappige en sma kelijke kruiden langs den weg aantrof, boog het den kop omlaag en weidde welbehaaglijk. Ruiter en paard sche nen elkander vergeten te hebben. Plotseling werd Robert uit zijn mij mering opgewekt. Een vriendelijke stent liet zich aan zijne zijde hooren „Ei, SchönhofTref ik hier j e aan De aangesprokene keerde zich om en keek in het bloeiende gelaat van William Gastfield, een studiemakker uit Sint-Louis. Hij was de zoon van een in Talahas- see woonachtigen Engelschen koop man. „Wat brengt >ou hier in onze koort sige moerasstreken." „Een vacantiereis!" antwoordde Ro bert en deelde zijn vriend met korte woorden den weg mede, dien hij van St. Louis uit genomen had. Slechts even noemde hij daarbij Bellecourhouse, maar dit was genoeg om den anderen in vuur te ontsteken. "Ben ie op Bellecourhouse geweest? neP hij. ,,o iou geluksvogel. Ben dus wel met den ouden Franschman nader bekendGenoot den aanblik der kostbare parel van Florida." „Het is zooals ie zegtantwoord de Robert, „Bij mijn veertiendaagsch te verkeeren. „Welk een benijdenswaardig geluk! zeide de andere. „Maar ik hoop het oook deelachtig te worden. Binnen kort willen wij in de stad een buitenge woon feest organiseeren,daartoe poodig gen wij alle Bellecour. Deze stelt er een genoegen in zijne schoone kleindoch ter in alle betere kringen in te voeren. Om nu mijn doel te bereiken, breng ik de uitnoodiging persoonlijk naar de plantage en bied te gelijk een be- scheidene woning tot intrek voor den dag van het feest aan." „Zeer slim bedachtMaar met den enkelen aanblik van de bekoorlijke missis zal ie niet tevreden zijn." William glimlachte. „Je denkt wèl," ging Robert vor- schen voort, „eerst een toovercirkel om de gevierde schoone getrokken, die alle mededingers op een afstand houdt, dan alie zeilen bijgezet om in de haven van het bezit te sturen." „Geraden lachte William luide. „Waarom zou ik niet op hetzelfde doel toesturen, dat honderd anderen trach ten te bereiken Robert ontstelde. Bijkans speet het hem, Bellecourhouse zoo snel ver laten te hebben. Ofschoon hij niet aan Datura's genegenheid voor hem twijfel de, was zij toch nog te jong, dan dat niet eenige twijfel aan hare standvastig heid kon opkomen. Onder het groot getal vereerders kon er licht een gevon den worden, die een bijzonderen indruk op haar maakte en hiermede zijn voor deel doende den verren vriend in den achtergrond van het geheugen drong.ide vader hem mede naar zijn privaat Dat alles kort overleggend stond Ro- kantoor. Nauwelijks hier binnengetre ..x 11. UH ...ILL A«om ViJi tUm vnnn cnlirtfn in hn berts besluit spoedig vast. Hij wilde zich onverwijld naar huis spoeden, zijn ouders om de toestemming verzoeken Datura's hand te vragen en dan naar Bellecourhouse terugkeeren. Hij twijfelde niet in het minste aan de in williging zijner ouders en meende even groote hoop te mogen voeden, dat de grootvader zijn geluk niet in denweg zou treden. Toen derhalve William hem uitnoodigde eenige dagen in het huis zijner ouders door te brengen, wees hij dit beslist van de hand, maar beloofde het ontworpen feest in Tala- hassee bij te wonen, als hem tijdig een uitnoodiging gezonden werd. „Verlaat ie daarop zeide William terwijl hij hem tot afscheid de hand schudde. „Zoodra de dag daarvan bepaald is, zal ik ie er kennis van ge ven." Robert vervolgde zijn weg in de kort ste richting. Hierbij bewees een klein compas en een goede kaart der Ver- eenigde Staten, die hij altijd .in een tasch bij zich droeg, voortreffelijken dienst. Zoo kwam hij dan ook spoedig bij de zijnen aan. Evenals altijd werd hij met blijdschap door allen ontvangen daarna moest hij aan het vertellen. Dit maal kon hij toch geheel buitengewo ne avonturen verhalen, die hij beleefd had. Het uitvoerigste was hij in de mededeelir.g van zijn verblijf te New- IJork en in Florida. Nadat Robert de nieuwsgierigheid van zijn moeder en de overige huisge- nooten «enigszins bevredigd had, nam den, nam hij zijn zoon scherp in het gehoor. „Je ben dus op Bellecourhouse geweest dus begon hij „Ik kon het verlangen niet weer staan den beminnelijken ouden heer en zijn lieve kleindochter weder te zien. Te gelijk vervulde ik ook een door de buitengewone omstandighe den onzer eerste kennismaking uitge lokte belofte, hem zeer spoedig een bezoek te komen brengen." „Hoelang ben ie daar geweest?" „Omstreeks veertien dagen." „Hoe werd >e ontvangen?" „Vol vaderlijke hartelijkheid, zoo dat ik mij zonder de minste aanmati ging van den naam „grootvader" tegenover den ouden heer bedienen durfde." „En noemde hij >e ook kleinzoon „Dat niet. We! echter noemde hij mij op mijn bijzonder verlangen meesten tijds Robert of Mr. Robert." „Vroeg hij niet naar ie familie, dat wil zeggen naar >e ouders, >e broeders en zusters." „Als er bij toeval van n gesproken werd, noemde hijmet achting uw naam. Ja, eenige malen drukte hij den wensch uit u allen persoonlijk te leeren ken- nen." „En wat antwoordde 'ij Ik achtte ntij verplicht hem tot een bezoek aan u uit te noodigen." „Aha riep plotseling de vader uit en verzonk in gepeinzen. Deze waren blijkbaar niet Van vroolijken aard, want cr druppelden eenige tranen uit zijne oogeft. Robert bemerkte ze echter niet, want ook hij was in gedachten verzonken. Eensklaps vroeg de vader„Weike plannen voedt ge met betrekking op op de.... kleindochter va„ den ouden heer?" Hoewel verrast door deze recht- streeksche vraag, antwoordde Robert toch dadelijk: „Het was mijn vast voornemen u nog in deze stonde te verzoeken mij verlof te willen geven, om Datura's hand bij den ouden heer Bellecour aanzoek te doen." „En als ik dit weiger „Vaderriep Robert verbleekend uit, „dat zuit, dat kunt gij niet. Om dat te doen moest gij gewichtige rede nen hebben Deze echter ontbreken u. Gij wilt mij dus op de proef stellen. Ik wil 11 daarom onbewimpeld ant woord geven. Wijst gij mijn verzoek af, dan zal ik u gehoorzamen. Mijne ge negenheid voor Datura is te groot, dan dat ik met uw vloek beladen voor haar zou willen treden maar opofferen kan ik haar niet. Ik zal veeleer alles aan wenden 0111 u te overtuigen, dat ?ij tegen mijn geluk handelt. Is mij dit niet mogelijk, dan zal ik mij or.der het harde lot buigen, dat gij mij oplegt." Aangedaan"omh.isde de vader zijn zoon vervolgens zeide hij„Ik heb uw verzoek tot dusverre noch inge willigd noch afgeslagen, ofschoon ik de gegronclste redenen heb om het laatste te doen. Voor ik een besluit neem, wil de ik zaak eerst nog rijper overwe gen. Heb nog eenige dagen geduld fWordt TCCTOlgd.) 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1922 | | pagina 1