BINNENLAND
I
„ONS BLAD"
Hei verdwenen meisje
MAANDAG 9 JANUARI 1922
14e JAARGANG
Abonnementsprijs
Bureau: HOK 6, ALKMAAR. - Telefoon:
Advertentieprijs:
Aan alle abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 400,—, f 200,—, f 100,—, f 6Q,—f 35,—, f 15.-y
Un net sociaie teven.
Jnze actie op het platte land.
EEN AFSTRAFFING.
OM DE BEGINSELEN.
WERKLUST!
nieuws.
Kweekerij „De Dam ia"
Pyramid© en Struikvorm
Appels, Kersen, Peeren en
Pruimen.
Aanbevelend, J. GROEN.
FEU I LLETO N
NOORD-
DAGBLAD
Per kwartaal voor Alkmaarf 2.
Voor buiten Alkmaarf 2 85
Met Geïllustreerd Zondagsblad 0 60 f nooger.
ADMINISTRATIE No. 433 j
REDACTIE No. 633
Van 1 5 regels f 1 25; elke regel meer f0 25; Reclames
per regel f 015: Ru riek „Vraag en aanbot" bij voot-
u'tbetaling pt-, ptaat; ïg 0.60
Op hel „Kerst-Goiigres" van de S.D.A.P.
i oo.li noveiraiaajid onderwerp aam <Le or-
e de geweest
Blijkens het verslag van dat oomgree
Heeft de hoer v. d. Vall (Langendijk) o.rn.
I gezegd: „Laat ons hel platteland bewerken.
8; Het is altijd de stok geweest, waarmede
t; de bourgeoisie ons sloeg".
Rn Troelstra gevoelde er wel wat voor;
wilde wel overwegen of er niet zoo nu en
I dan oen bijbilaad'je van „Het Volk" voor t
I platteland kon wonden uitgegeven.
De bedoeling is duidelijk. De S.D.A.P.
moge op het platteland zoo nu en dan
K eemge ontevredenen aantreffen; haar feile-
lijke en besbendiige aanhang is eT lot heden
nog betrekkelijk gering en behoeft nog
E steedis niet op het platte land te worden
gezociht.
Zij wiil dus met cdJe kradbit, dait ,,hol-
t.' werk van de bourgeoisie" zooals 't ~eeT
E lieflijk wordt aangeduid, veroveren.
Moeten we ons daarvoor benauwd ma-
k ken.
Als wij onze taak zouden verwaarioo-
zen: gewis; vervuilen we echter die taak
jjoals 't behoort, dan behoeven we ons
I waarlijk niet ongerust te maken.
Wij hebben in algemeenen zin, nooit met
een negatief doet genoegen genomen; we.
k hebben door onze organisaties gedaan, wat
mogelijk was o<m ook ten plaMelende, het
y ontwikkelingspeil op te voeren, de misstan
den weg te nemen en het welvaartspeil van
de bevolking te verhoogen. Dat daardoor
levens onze menschen het best gewapend
J waren tegen den invloed van de socialisli-
scilie pers en tegen de aan de S. D. A. P.
fzoo mauw verwante „moderne* organisatie
was geen doel; al was 't een niet te ver
smaden „bijverdienste" voor dien moeilij
ken arbeid welke te verrichten was.
Maar al kunnen we ook op bevredigende
resultaten wijzen; al is de R. K. Pers reeds
sterk op 't platteland doorgedrongen, waar
van men de waarde naet licht kan over
schatten; al hebben we in bijna etlk ge
hucht een o-f meer organisatie^, die o>p
R.-K. grondslag staande, voor een beier
geordende samenleving strijden, het is toch
eigenlijk geen vraag meer of we niet nog
wat méér konden doen.
Met andere woorden: al zijn we dus de
S. D. A. P. op 't platleland vèr vó6r; we
zijn er nog niet aan toe om in zèifvoldaaii-
head bij de pakken neer te zitten en ook
wij zullen nog wel wat te doen vindien.
Nog zijn ei* gezinnen waar géén of een
neutrale krant binnenkomt en men dus
van de buitenwacht" aan de weet moet
komen wat er in ons eigen R.-K. kamp
aan de orde is;
nóg zijn er duizenden arbeiders, die niet
in onze R.-K. organisatie's zijn opgenomen
en dus niiebs welen, van wat er door ons
ook op sociaal terrein wordt verricht, met
het onvermijdelijk gevolg, dat men hen
letterlijk alles op den mouw kan spelden;
nóg zijn er veel werkgevers, die slechts
in hun organisatie gaan om den vooruit
gang van de arbeidersbeweging le sluiten,
die, waar mogelijk, hun arbeiders uit de
organisatie honden, dwar>s tegen de feiten
in, nog steeds liet „heer in huis" als hoog
ste wijsheid beschouwen en als ze hooren
spreken van medezeggingscliap der arbei
ders, al een koude rilling over 't lijf voelen
^aan;
nóg zijn ermaar waarvoor ook
eigenlijk nog meer overhoop gehaald?
Er is op het platteland evenveel, zoo
naet meer te doen, dan in de steden. En
zoo 't ons ernst is, om een meer Christe
lijke samenleving te bouwen en we hegrij
pen, dat vele van de thans bestaande mis
standen op elk terrein kunnen en daarom
moeten verdwijnen, dan zullen we toch
ook ie zorgen hebben, dat er allerwege
„aangepakt'" wordt.
Aan dien plicht ontkomt niemand, die
in bovenstaanden zin iets zou kunnen doen
of bevorderen.
Zij die 't dan ondanks alles naet
kunnen of willen doen, uithoofde van hun
R.-K. overtuiging, misschien willen die 't
dan doen gedreven door de gedachte, dat
wanneer wij onzen plicht verzaken, de
socialisten daen van ons zullen overnemen en
1 is nog maar de vraag of hun 't zij dan
een arbeider of patroon dit lekkerder
zou smaken.
Ik behoor zeker niet tot hén, die in de
toovermacht van de S. D. A. P. gelooven,
integendeel; het is mijn vaste overtuiging,
dat als wij R.-K. onzen plicht doen, óók in
het maa(schappelijk leven ónze beginselen
heel wat .méér aantrekkingskracht bezitlen,
dan die van alle socialistische partijen op
een hoop.
Wat trouwens zeer verklaarbaar is, om
dat die beginselen op een vasten grondslag
rusten en ook meer rekening houden met
de natuur van den mensch.
Doch met een lofzang op onze mooie be
ginselen, komen we cr niet, óók niet op
't platte landmaar we moeten die begin
selen pracHisch toepassen en daarop kan
vooral in d'eze dagen van verslapping
niet te véél de nadruk worden gelegd.
Daaraan kan iedereen medewerken al is 't
niet door allen op dezelfde wijze; en als *t
mij gelukt is op deze zoo belangrijke zaa,k
meer dan tof heden de aandacht te ves
tigen, zal zulks onze R.-K. zaak ten zeerste
bevorderen en laat dan de S. D. A. P. ons
plat'teflond gerust volstoppen met „bijblaad-
jes'', want die doen ons dan geen zeer en
bij sommige „gelegenheden" zouden we er
zelfs gemak van kunnen hebben.
A. J. LOERAKKER.
Schoten, 4 Januari 1922.
De Cteristelijk-Historisclie „Ne-e lan
der' heeft naar aanleiding van het op
treden van eenige ex-priesters een be
schouwing welke in wijden kring do aan-
dacht verdient omdat zij zoo juist is:
Tegen Rome.
„De Tribune" men lette goed op de
bron bevat een advertentie, meldende,
dat dr. J. H. A. van dein Brink, ex-
priester, voor de Vrijdenkers-Vereeni-
ging „De Dageraad" zal spreken over:
Het pauselijk gezantschap in Nederland.
Wij zijn niet bevoegd om aan een an
dere groep, welke ook, voorschriften te
geven; dus ook niet aan „De Dageraad".
Maar wel mogen wij er op wijzen
wat hier geschiedt.
Een vrijdenkers-kring komt samen;
inen weet, wat deze menschen zelf ander
„vrije gedachte" verstaan! Het gaat daav
niet tegen Rome, niet tegen het posi
tieve christendom zelfs. Maar tegon ieder
geloof, hoe vaag ook omlijnd en hoe
vaag ook gevuld. Alleen trekt men van
daag op tegen Home, morgen tegen het
rechtzinnig Protestantismeovermorgen
tegen de religieuze Vrijzinnigheid.
Zoodat iemand, die nog eenige wa.arde
hecht aan eenig geloof, zulk een kring
als bondgenoot moet weigeren en afsloo-
ten en bestrijden.
Een ex-priester treedt op. Men moet
vreezen, dat in hem de overtuiging om
trent geestelijke diepen is gestorven.
Anders stond hij niet in dien kring.
Men moet voorts vreezen, dat hem alle
fijnheid van gevoel ontvallen is. Anders
ware hij niet in staat, in zulk een gees
telijk antipathieken kring te spreken over
do kerk, die hij toch eenmaal met eer
bied „zijn moeder" genoemd heeft.
Zoodat wie den geestelijken strijd wil
gevoerd hebben op hoog plan, zulk een
bondgenoot tot geen prijs kan aanvaar
den.
Vlak voor Kerstmis heeft vanwege „De
Dageraad" do heer Kok, een gewezen
pater Franciscaan, gesproken over: „De
roman van een monnik". Ditmaal te Lei
den; gelijk te voren reeds in andere
plaatsen.
Het verhaal doet smartelijk aan.
Afgezien van den inhoud. Door omge
ving en toon.
De indruk na zulk een lezing kesrt
zich, niet tegen Home, maar tegen den
spreker en de gansche atmosfeer.
Laat er in de Koomsohe kerk bij de
behandeling van een jongen ma^, die
monnik worden zou, die het geworden
was, die in zwaren strijd kwam te ver-
keerenlaat daar in een bepaald
geval ernstig tegen do eisohen van ern-t
en van paédagogie zijn gezondigd door
enkele vertegenwoordigers van de kerk.
Kan dit ooit een reden zijn om bet
geval in een sneetakel-geval om te vor
men, er een reriame-gsval van te ira1-en?
Kan het ooit vei-dedigd worden, als die
teére zaken worden vergrofd doorlat zij
worden neergeworpen in een publiek, dat
gnuift van pret bij zulk eon tragedie
of dat generaliseerend oordeelt en nu
wel weet, hoe het in die kerken en
kloosters toegaat
Wien het als geloovige te doen is om
een bestrijding van Rome, hij zal klaar
moeten weten, waarom het gaat.
Geestelijke overtuiging tegen geestelijke
overtuiging.
Geestelijke kracht tegenover geestelijke
kracht.
Zóó blijft de strijd nobel.
En zeer nuchter gezegd zoo is
de strijd alleen mogelijk. Anders slaat
men voortdurend langs elkaar heen.
Ex-priesters en ex-monniken, die ver
loren wat zij eens bezeten hebben en
die niet een voller Evangelie, een die
per geloof daarvoor terug ontvingen
zii kunnen nimmer strijden tegen Rome.
Zij kunnen alleen strijden tegen het
geloof; bet geloof zelf in den allervaag-
sten zin.
Zij kunnen alleen geestelijk verarmen.
Zij kunnen de sfeer hartgrondig be
derven.
Maar zij kunnen niet bouwenniet
geestelijk verrijken; niet harten zoo
toebereiden, dat daar een zaad van
Eeuwig Leven in kan vallen.
Op deze wijze tegen Rome? Nooit!
In den aatsten tijd, laat de Christ.
Hist. „Nederlander" weer een sympathie
ker geluid hooren, voor zoover het de
samenwerking der Rechtsche parlijen
betreft. Het blad verheugt er zich over
dat de uitnoodigimg door Mr. Troelstra
in Arnhem nog eens formeel lot de R.K.
Staatspartij gericht om met de sociaalij
democratie samen straks oen groepeering
le vormen, waarop een regeering zou
kunnen steunen, in die Katholieke pers
eenstemmig wordt afgewezen.
Het biad geeft de reden dezer verheu
genis
„Niet gelijk onlangs reeds werd ge
schreven en „Het Volk" nu allicht zail
willen herhalen omdat dan reactie
troef is.
Deze verklaring zou allerzonderlingst1 in haar oude gedaante moeilijk gehand-
klinken, wijl reaclionnaire stemming in
orrze kolommen immers niet tot uiting
komt.
Wij verheugen cr ons over, wijl een al
gemeen chrislelijlce basis voor het regee-
ringsbeleid ons in ieder opzicht ver de
voorkeur schijnt te verdienen hoven een
rood-zwarte basis, voor zoover deze dan
nog „basis" zou kunnen heeten.
Bij de Roomsch-Katbol'ieken werkt
blijkbaar dezelfde gedachte.
Men spreekt van beginselen en overtui
ging eu levensbeschouwing en principieel
staatsrecht, d'ie hier vooral in geding zijn.
En dus niet allereerst over enkele prac-
tisehe wenschen.
Het algemeen geestelijke gaat ook daar
in de schatting blijkbaar boven vragen vïn
onmiddellijke machtsvorming uit.
Dat een partij, die meer omvat dan een
derde van ons volk bij iedere politieke
combinatie een invloed van beteekenis zal
oefenen, spreekt vanzelf. En dat de kans
om eenige speciale wenschen verwezen
lijkt te zien, voor d'e Roomsche Staatspar
tij grooter is bij een combinatie met links
dan met recht®, dat rekent ieder zeer ge
makkelijk uit.
Als niettemin de bestaande samenwer
king wordt gehandhaafd, d'an moet dit
dus wezen, omdat het beginsel ook daar
meer geldt dan de macht.
'Een keuze, waarover wij ntet anders
aan ons zeer verblijden kunnen.''
IS DAT ZUINIG?
Onder bovenstaanden titel bespreekt
Mr. C. P. M. Romme in het „Hbld." de
Handelsregisterwet als financieele basis
voor de nieuwe „vertegenwoordiging van
Handel en Nijverheid".
In hei voorbijgaan merkt hij op, dat
het werkelijk nut van het Handelsregis
ter voor handel en industrie zeer twijfel
achtig is. ten eerste omdat er zoo weinig
in het Handelsregister vermeld wordt, en
ten tweede omdat er practisch zoo gerin
ge waarborgen zijn, dat hetgeen d'an nog
in het Handelsregister opgeleekend staat,
inderdaad overeenkomstigig de werke
lijkheid is.
Die organisatie nu zou veel en veel
goed'kooper kunnen zijn, wanneer er niet
was die huwelijksband tussehen Handels
register en K. v. K. Want tengevolge
ctaarvah hebben weeen geheel aparte or
ganisatie van ret Handelsregister gekre
gen mot eigen kantoren, eigen outillage,
eigen personeel, terwijl hadden de K.
v.K. hier niet steeds op den achtergrond
gestaan de organisatie van het Han
delsregister zich naar alle waarschijnlijk
heid zou hebben aangesloten bij de grif
fies der rechtbanken (eventueel kantonge
rechten) de werking van het Handelsre
gister ware dan gelijk gebleven, de kos
ten over het gehecie land gerekend
uiteraard veel en veel geringer.
De schrijver besluit:
Het is ons van verschillende leden van
de „Commissies voor de inrichting van
'het Handelsregister" (die levens de
eerste verkiezing voor de nieuwe IC. v.
IC. hebben voor te bereiden) bekend, dat
zij het nut van deze gereorganiseerde in
stelling niet zien en dat naar hunne mee-
ning 80 procent van de indU9lriëelen, die
hun eigen organisatie hebben, waarmee
ze voortdurend in contact zijn, waarvan
de leiding hun verantwoording schuldig is
voor de nieuwe K. v. IC. niets voelen
en er geen behoefte aan hebben. Daarom
de vraag: gaat het aan in deze tijden
ambtelijke Kama's van Koophandel in le
stellen, die veel geld zullen kosten, en
die hot ontstaan te danken hebben aan
het feit, dat wij nu eenmaal het instituut
„Kamers van Koophandel" kennen, die
■ïaajd kunnen worden? Gaat het aan,
lasten op de industrie te leggen, wanneer
men haar daarmee lusten opdringt, welke
zii zich gaarne ontzegt?
Is dat zuinig?
Te Middelburg zijn tal van kan-tornen,
winkels en gemeentelijke bureaux Maan
dag gestoten geweest, omdat het personeel
aandrong op een vrijen dag wegens het
vallen van Nieuwjaarsdag op Zondag.
Dit laatste geschiedt natuurlijk op regel-
uatig terugkomende tijden, maar inen
heeft er vroeger nooit aan gedacht, dat
Nieuwjaar bepaaldmet eten extra vrijeïi
lag moest worden gevierd.
De „Middelburgsche Courant" acht het
geen Maandag gebeurd is een typische,
maar allesbehalve verheffende uiting van
de huidige -neiging, om toch maar zoo
min mogelijk te werken.
Alsof er niet juist bij den jaarovergang
in tal van kantoren, bureaux en zaken
heel veel te werken wast De wensch van
'l personeel schijnt die overweging echter
krachteloos gemaakt te hebben, 't Is een
treffend voorbeeld voor de achterstelling
van 't belang van 't werk, bij 't pleizier
van den werker, die één week na den
vrijen Kerstdag niet genoeg „rust" had
aan een vrijen Zaterdagmiddag en een
Zondag, maar er nog ©en Maandag bij
moest hebben.
Het blad schaamt zich er beusch niet
voor hooge waarde te hechten aan een
tijd, waarin meert- gevoeld werd voor 't
belang van 't werk zelf, en staat vreemd
tegenover de psyche zoowel van den
werker, die een dag vrij vroeg op kosten
van den werkgever, als van den werker,
die een dag loon opgaf met het vooruit-
zich van mogelijke loonsverlaging en
werkloosheid.
Scheidsgerecht Spoorwegpersoneel.
In de plaats van mr. Treub is dr.
Posthuma benoemd lot voorzitter der
scheidsgerechten voor spoorwegoerfoneel.
HET OPTREDEN VAN DUITSCHE
GRENSBEAMBTEN.
De Minister van Binnentamdscbe Zaken
heeft, in antwoord op vragen van het Ka
merlid. Ter Hall geantwoord, dat bij de
Regeering tal van klachten zijn ingeko
men over het optreden van Duitsche
grensbeambten en dat aan onzen gezant te
Berlijn is opgedragen, aan de Duitsche re
geering te verzoeken, om aam het te
streng optreden dier beambten paal en
perk te stellen.
K WEEKER S CREDI ET.
Met ingang van 1 Januari 1922 is de
regeeringscommissie voor lcweekerscrc-
diet ontbonden .Tot lipuidateur voor hare
zaken is benoemd de heer K, I. B. A. de
Coster, tol dusver secretaris ter oommis
sie. In verband hiermede is het sccetari-
aat overgebracht naar het Departement
van Financiën, kame 109, 's-Gravenhage.
DE HELDEN TER ZEE.
Prins Hendrik zal heden, Zaterdag,
te Hoek van Holland de medailles
voor mensch Hie vend hulpbetoon uit
reiken. welke door de Koningin zijn
toegekend aan den eenigen overleven
de van de ramp met de reddingsboot
„Rresident van Heel" en aan de be
trekkingen van de overige leden der
bemanning, die hun leven lieten bij
de heldhaftige pogingen om hulp le
bieden aan in nood verkeerende
schepen.
Verderf s Z. K. H voprnemens. in
de volgende week reddingsmedailles
uit te gaanr eiken in verschillende
plaatsen in liet Noorder- en Zuider-
frontier.
St. Païscras - Telefoon 14
Mr. I-I. BINNERTS. f
Te Voorburg is, 79 jaar oud, over
leden mr. Halbe Binnerts, lid van
de Eerste Kamer der Staten-Gemeraal
voor Friesland, oud-vice-president van
het Gerechtshof te Leeuwarden. De
overledene was ridder in de orde van
den Nederiandschen Leeuw.
Mr. VAN BERESTEYN TREEDT UIT
DE VRIJZ. DEMOOR. PARTIJ.
Het Kam x'icl de heer Van Berosteyn
heeft aan het bestuur van de afd. Den
Haag van den Vrijzinnig-Democratischen
Bond d.d. 4 Januari het volgende schrij
ven gericht: De wijze waarop, meer in
het bijzonder in de laatste weken, de
voorzitter der Kamerclub tegen mij is
opgetreden, maakt tct mij onmogelijk lan-
deel uit te maken van een Kamerfractie,
die door den heer Marchant wordt ge
leid.
Het gevolg van dit uittreden uit de
fractie brengt mede, dat ik inij dus ook
niet meer beschikbaar wensch te stel
len voor de candidatenlijst der Vrijzinnig-
Democratische Partij voor het lidmaat
schap, waarvan ik tevens mijn bedank
brief bij den secretaris mijner afdeeling
heb ingezonden.
Voorzitter der Vrijz. Democr. Kamar-
club is Mr. Marchant.
DE RIJKSACADEMIE VOOR BEEL
DENDE KUNSTEN.
De nieuwe bouw gaat niet door.
Naar de „Nieuwe Courant" verneemt,
heeft de Regeering afgezien van den
bouw van een nieuw gebouw voor de
Rijksacademie van Beeldende Kunsten te
Amsterdam en is de daarvoor uitgetrok
ken som vau de begrooting afgevoerd.
Men zal zich herinneren, dat nu reeds
een drietal jaren geleden een aantal ar
chitecten hebben medegedongen ter be
antwoording van de toen uitgeschreven
prijsvraag en dat do jury als eerste
prijswinners heeft aangewezen de archi
tecten B. Bijvoet en J. Duiker, bouw
kundige ingenieurs te Zandvoort, die
daarop met de uitvoering van het bouw
werk zijn belast. Het nieuwe Academie
gebouw zou verrijzen op het daartoe in
het uithr idingsolan Amsterdam-Zuid vair
dr. Berlage bestemde terrein.
De aanvankelijke raming bedroeg esn
millioen, maar de materiaal-prijzen enz.
hebben sedert dat bedrag zeer aanzien
lijk opgevoerd.
HULDIGING PAN WIJLEN PAS
TOOR VERBRAAK.
Te Rotterdam is warme hulde gebracht
aan de nagerdachtenis van den Zeereerw.
heer pastoor Verbraak S. J., missionaris
op gi-oot-Atjeh, van 1873 tot 1912.
Donderdagmorgen werd door een com
missie, ingesteld door de oud-onderofi-
ciersvereeniging „Hadjoe" aan den di
recteur van het Museum Boymans te Rot
terdam overgedragen het prachtig uitge
voerde portret van den in Indische mi
litaire Atjehkringen alom bekenden pas
toor, door den Nederiandschen portret
schilder Antoon van Welie belangloos
vervaardigd. De d .re: tour van het mu
seum, de heer Hannema, roemde zeer
de uitvoering, aanvaardde het portret on
der dankbetuiging namens het gemeente-
XIV.
De weinige clagen van twee weken
vlogen in een ommezien voorbij. Ro
bert betreurde dit zeer, want hij had
wel altijd bier willen blijven. Maar hij
■rf lende de strenge or'ieiievendheid zijns
vaders; deze had #an zijn afwezigheid
uit het vaderliiat huis een uitersten
termijn gestekl en dezen durfde de
steeds gehoorzame zoon niet over
at schrijden. Hoe aangenaam zijn langer
.verblijf op Bellecourhouse den ouden
grootvader ook geweest ware, gaf hij
vn, jonkman gelijk dat hij stipt het
vaderlijk bevel wilde nakomen. „Ge-
Ï7S!'eil1 is de heiliêe plicht van
ktert rt t v.— h,i ernst'g- ..Wee het
h!erm.te kort schiet; het
Stort zich zeiven m het verderf en be
reidt zijnen ouders eindeloos verdriet
VertreK dus en verzoek voor een an
deren keer aan uw vader een lanceren
termijn tot een bezoek bij ons
I Zoo sprekende drukte hij den i0nk-
man tot afscheid de hand.
I' Voor de eerste maal was Datura met
de handelwijze haars grootvaders on
tevreden. Het ware haar veel welge-
t ;valhger geweest als hij zich met haar
,/ereenigd had om Robert tot een lan-
?er verblijf te overreden. -Maar zij
waagde het niet meer daarvan te spre-
vergenoegde er zich mede den
jscheitleude de hatvi te reiken en te
K..
zeggen: „Kom maar spoedig terug." I verblijf op Bellecourhouse had ik het
Robert vertrok. Evenals vroeger geluk met die edele menschen gezellig
11 aa 1/ ti A «ineibo on In irnrl/nnfon
zijn vader bereed hij ook'n Amerikaan
sche draver, dien de heer Bellecour
hem ten geschenke gegeven had. Toen
hij de plantage zoo ver achter zich had,
dat hij er niets meer van ontwaarde,
liet hij den teugel van het paard los
op diens hals hangen. Het dier begon
te stappen, en als het sappige en sma
kelijke kruiden langs den weg aantrof,
boog het den kop omlaag en weidde
welbehaaglijk. Ruiter en paard sche
nen elkander vergeten te hebben.
Plotseling werd Robert uit zijn mij
mering opgewekt. Een vriendelijke
stent liet zich aan zijne zijde hooren
„Ei, SchönhofTref ik hier j e aan
De aangesprokene keerde zich om
en keek in het bloeiende gelaat van
William Gastfield, een studiemakker
uit Sint-Louis.
Hij was de zoon van een in Talahas-
see woonachtigen Engelschen koop
man.
„Wat brengt >ou hier in onze koort
sige moerasstreken."
„Een vacantiereis!" antwoordde Ro
bert en deelde zijn vriend met korte
woorden den weg mede, dien hij van St.
Louis uit genomen had. Slechts even
noemde hij daarbij Bellecourhouse,
maar dit was genoeg om den anderen
in vuur te ontsteken.
"Ben ie op Bellecourhouse geweest?
neP hij. ,,o iou geluksvogel. Ben dus
wel met den ouden Franschman nader
bekendGenoot den aanblik der
kostbare parel van Florida."
„Het is zooals ie zegtantwoord
de Robert, „Bij mijn veertiendaagsch
te verkeeren.
„Welk een benijdenswaardig geluk!
zeide de andere. „Maar ik hoop het
oook deelachtig te worden. Binnen
kort willen wij in de stad een buitenge
woon feest organiseeren,daartoe poodig
gen wij alle Bellecour. Deze stelt er een
genoegen in zijne schoone kleindoch
ter in alle betere kringen in te voeren.
Om nu mijn doel te bereiken, breng
ik de uitnoodiging persoonlijk naar de
plantage en bied te gelijk een be-
scheidene woning tot intrek voor den
dag van het feest aan."
„Zeer slim bedachtMaar met den
enkelen aanblik van de bekoorlijke
missis zal ie niet tevreden zijn."
William glimlachte.
„Je denkt wèl," ging Robert vor-
schen voort, „eerst een toovercirkel
om de gevierde schoone getrokken, die
alle mededingers op een afstand
houdt, dan alie zeilen bijgezet om in
de haven van het bezit te sturen."
„Geraden lachte William luide.
„Waarom zou ik niet op hetzelfde doel
toesturen, dat honderd anderen trach
ten te bereiken
Robert ontstelde. Bijkans speet
het hem, Bellecourhouse zoo snel ver
laten te hebben. Ofschoon hij niet aan
Datura's genegenheid voor hem twijfel
de, was zij toch nog te jong, dan dat
niet eenige twijfel aan hare standvastig
heid kon opkomen. Onder het groot
getal vereerders kon er licht een gevon
den worden, die een bijzonderen indruk
op haar maakte en hiermede zijn voor
deel doende den verren vriend in den
achtergrond van het geheugen drong.ide vader hem mede naar zijn privaat
Dat alles kort overleggend stond Ro- kantoor. Nauwelijks hier binnengetre
..x 11. UH ...ILL A«om ViJi tUm vnnn cnlirtfn in hn
berts besluit spoedig vast. Hij wilde
zich onverwijld naar huis spoeden, zijn
ouders om de toestemming verzoeken
Datura's hand te vragen en dan
naar Bellecourhouse terugkeeren. Hij
twijfelde niet in het minste aan de in
williging zijner ouders en meende
even groote hoop te mogen voeden, dat
de grootvader zijn geluk niet in denweg
zou treden. Toen derhalve William
hem uitnoodigde eenige dagen in het
huis zijner ouders door te brengen,
wees hij dit beslist van de hand, maar
beloofde het ontworpen feest in Tala-
hassee bij te wonen, als hem tijdig een
uitnoodiging gezonden werd.
„Verlaat ie daarop zeide William
terwijl hij hem tot afscheid de hand
schudde. „Zoodra de dag daarvan
bepaald is, zal ik ie er kennis van ge
ven."
Robert vervolgde zijn weg in de kort
ste richting. Hierbij bewees een klein
compas en een goede kaart der Ver-
eenigde Staten, die hij altijd .in een
tasch bij zich droeg, voortreffelijken
dienst.
Zoo kwam hij dan ook spoedig bij
de zijnen aan. Evenals altijd werd hij
met blijdschap door allen ontvangen
daarna moest hij aan het vertellen. Dit
maal kon hij toch geheel buitengewo
ne avonturen verhalen, die hij beleefd
had. Het uitvoerigste was hij in de
mededeelir.g van zijn verblijf te New-
IJork en in Florida.
Nadat Robert de nieuwsgierigheid
van zijn moeder en de overige huisge-
nooten «enigszins bevredigd had, nam
den, nam hij zijn zoon scherp in het
gehoor.
„Je ben dus op Bellecourhouse
geweest dus begon hij
„Ik kon het verlangen niet weer
staan den beminnelijken ouden heer
en zijn lieve kleindochter weder te
zien. Te gelijk vervulde ik ook een
door de buitengewone omstandighe
den onzer eerste kennismaking uitge
lokte belofte, hem zeer spoedig een
bezoek te komen brengen."
„Hoelang ben ie daar geweest?"
„Omstreeks veertien dagen."
„Hoe werd >e ontvangen?"
„Vol vaderlijke hartelijkheid, zoo
dat ik mij zonder de minste aanmati
ging van den naam „grootvader"
tegenover den ouden heer bedienen
durfde."
„En noemde hij >e ook kleinzoon
„Dat niet. We! echter noemde hij mij
op mijn bijzonder verlangen meesten
tijds Robert of Mr. Robert."
„Vroeg hij niet naar ie familie, dat
wil zeggen naar >e ouders, >e broeders
en zusters."
„Als er bij toeval van n gesproken
werd, noemde hijmet achting uw naam.
Ja, eenige malen drukte hij den wensch
uit u allen persoonlijk te leeren ken-
nen."
„En wat antwoordde 'ij
Ik achtte ntij verplicht hem tot een
bezoek aan u uit te noodigen."
„Aha riep plotseling de vader uit
en verzonk in gepeinzen.
Deze waren blijkbaar niet Van
vroolijken aard, want cr druppelden
eenige tranen uit zijne oogeft. Robert
bemerkte ze echter niet, want ook hij
was in gedachten verzonken.
Eensklaps vroeg de vader„Weike
plannen voedt ge met betrekking op
op de.... kleindochter va„ den
ouden heer?"
Hoewel verrast door deze recht-
streeksche vraag, antwoordde Robert
toch dadelijk: „Het was mijn vast
voornemen u nog in deze stonde te
verzoeken mij verlof te willen geven,
om Datura's hand bij den ouden heer
Bellecour aanzoek te doen."
„En als ik dit weiger
„Vaderriep Robert verbleekend
uit, „dat zuit, dat kunt gij niet. Om
dat te doen moest gij gewichtige rede
nen hebben
Deze echter ontbreken u. Gij wilt
mij dus op de proef stellen.
Ik wil 11 daarom onbewimpeld ant
woord geven. Wijst gij mijn verzoek af,
dan zal ik u gehoorzamen. Mijne ge
negenheid voor Datura is te groot, dan
dat ik met uw vloek beladen voor haar
zou willen treden maar opofferen kan
ik haar niet. Ik zal veeleer alles aan
wenden 0111 u te overtuigen, dat ?ij
tegen mijn geluk handelt. Is mij dit
niet mogelijk, dan zal ik mij or.der het
harde lot buigen, dat gij mij oplegt."
Aangedaan"omh.isde de vader zijn
zoon vervolgens zeide hij„Ik heb
uw verzoek tot dusverre noch inge
willigd noch afgeslagen, ofschoon ik de
gegronclste redenen heb om het laatste
te doen. Voor ik een besluit neem,
wil de ik zaak eerst nog rijper overwe
gen. Heb nog eenige dagen geduld
fWordt TCCTOlgd.) 1