OIHT Levens „ONS BLAD" F rijvend, Eetlust- Bloedzuiverend mperend, doet Fabriek „WIESU", AAP. Rotpisiïl 8 pier- handel, uijk Js-c ope ;enfabrlek f 2.— f 2 85 0 60 f hooger. müKRiJK. BINNENLAND. DONDERDAG 19 JANUARI Ï922 IftflPEN E VRIES, alkmaar Zaaierwten EiiK'JLfife. Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: 23X88FEV&433 FEUILLETON 14e JAARGANG IAN, Laa;estr. 77 OOT. DONK. P. ZWART. boom- o&rbolineum, ïreoilne liwerktuigon olkragen. eorproduoten voor sn Tuinbouw Itrsehtsche iipM- ülebuii 35, Dtrietó oroehares van Max, r tijd heeft gelezen, strijdbaar katholiek tholieh* zaak dient te weten, stig antwoord klaar egenheidsrrafen, de goede laak. in dubbeltje meer waard, op: „Wij Katho- lf boekjes voor een „HOUVAST" treat 9. Alkmaar. 26 Januari zat er gehouden worden in I tuin 9, Alkmaar, van sraad, Inboedel, een tudie- en andere boe" rbij nu reeds goederen m bijgebracht. Vooral an diverse goederen, meenten zende per W. IMMER MAN, be- rar, Kooltuin 9. end, narkt 72-74 koop. PÜCIJNERS h 60 per E.G., ENHOFP, Vinken* m. arkt 50, 363. Bt—TTiTTïTB NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD Abonnementsprijs: Per kwartaal voor Alkmaar Voor buiten Alkmaar Met Otï iustreerd Zondagsblad Advertentieprijs: Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f 0 25; Reclames per regel f 0 75; Ru wiek „Vraag en aanbot" bij voot- uitbetaling pc. plaats ig f-0.60. Aan^alla^abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 4O0,—f 200,—, f 100,—, f 60,—f 35,—, f 15,-g fci wijding geschonken aan die zoo nuttige, maar zware taak. Op dit oogenblik zijn reeds op 13 plaatsen in Parijs cursussen van aanvullend vakonderwijs in volle wer king. Breed opgezet is het .program van deze cursussen, die drie jaren duren, dage- lijksclie lezingen gedurende den arbeid, wckelijksch onderricht in costuumnaaien en algemeen vakonderwijs oravatlen. Practi- sclie lessen ontbreken niet, koken en strij ken wordt er mede onderwezen en gym nastische oefeningen dienen om het lichaam veerkrachtig te houden en de goede gezond heid te bevorderen. De dagehjksclie lezin gen dragen, naast een vakkundig, ook een godsdienstig karakter. De liefde voor den arbeid, de hoogere beieekenis er van, wordt de meisjes bijge bracht en de keuze van een beroep, zoo ge-, wichtig ook voor 't geestelijk hei] der be trokkenen, wordt door zaakkundige voor lichting, in vele opzichten vergemakkelijkt. Zij leeren er de middelen kennen om Iran geloof te versterken en dat geloof tegen over de buitenwereld te verdedigen. Het nut van aansluiting bij een goed en katholiek sieidjca'at word! aangetoond, de onmis bare voorlichting op het gebied van hygiëne, ondersteuningskassen en alles wat dnanmee samenhangt, wondt uitvoe rig verstrekt. Ziehier heel in hhet kort wat dit sociale werk beoogt en waardoor het handwerk wederom in eere kan worden hersteld. Deze cursussen dragen niet weinig bij tot de ontwikkeling van persoonlijke gaven, brengen op den duur materieele voordeelen van beieekenis, maar vooral geestelijke. Zij zullen een waarborg zijn voor vele meisjes, in Parijs aan zoo groote gevaren blootgesteld, voor een gelukkige toekomst. Feestavonden, worden van tijd «ooniijke bekwaamheid naar waarde te tot tijd ingericht, om ook de band van gc~ KATFIOLTEK VAKONDERWIJS VOOR MEISJES. De lijden zijn voorbij, dat het jonge meis je, bijna met de handen in de schoot, thuis hel oogenblik afwachtte dat een huwelijk haar een .levensdoel zou schenken. Het lijkt ons al zoo lang geleden, dat men het niet gepast vond voor een meisje, zich een werk kring té scheppen en dat in sommige krin gen zelfs, het studeerende meisje als oen groote bijzonderheid werd aangezien. En toch, in werkelijkheid, zoo heel veel jaren [eleden is het niet. In Frankrijk is zelfs nu nog, in de voorname families, het studee rende meisje een uitzondering en is men in dit opzicht niet zoo ver als in Nederland. Hel kunstzinnige handwerk, de huisnijver heid door meisjes heeft er echter steeds een groot-ere plaats dan elders ingenomen. De goede smaak en de handigheid, zoozeer de l'ifjjgschen eigen, werkten dit in de hand en de naaldarbeid der Fransche meisjes is loer alle tijden heen, een voorbeeld ge weest voor andere landen. Het handwerk Etend in hooge eere en de producten op C meaiig gebied-, die er 't gevolg vaai waren, getuigden van hun bekwaamheid en per- soon .'ijken lijnen smaak Met zekeren angst heeft men een omkeer gade geslagen, die reeds vóór den oorlog is gekomen? Machi nes brachten een massa productie, waarte gen het edele handwerk het moest afleggen; meer op het loon dat betaald werd dan op den arbeid dien men verrichtte, werd acht gegeven en zeker niet het minst de talrijke fabrieken en bureau's, die vrouwelijke krachten voor zich opeischten, zonder per- Ychatten, (trouwens vakkennis was in vele gevallen overbodig! hebben het handwerk op den achtergrond geplaatst, de liefde voor het vak, een zekere eigenwaarde, een ver langen tot in de kleinste kleinigheid, op de hoogt* te 2ijn van den te verrichten ar beid, ging meer en meer verloren en maakte plaats voor een loven buitenshuis, een zin lot weelde en geniéten, die de sleclit betaal de huisnijverheid niet kon geven. T>« oor log heeft daarin alles behalve verbetering gebracht en al de middelen, in woord en daad om wijziging daarin ie brengen, faal den. De staat zelf was hiervan zoo over- kiigd, dat hij het noodig oordeelde een wet in het leven te roepen, die het vakonderwijs zou regelen. De wet Astier-Verlot, kwam 25 Juli 1919 iot stand en stelde het vakonderwijs op technisch, industrieel en handelsgebied, zoowel theoretisch als pracfisch, verplich tend voor meisjes beneden de 13 jaar. Het moet in de scholen of in speciale vak cursussen worden gegeven en alleen zij, die een ambachtschool hebben doorloop-en of een, mei een diploma gelijkstaand bewijs, aan de wet te hebben voldaan, hebben ont vangen, zijn hiervan vri'gesteld. Deze belangrijke wet, sedert twee jaren langen omen, is evenwel nog niet in wer- king, omdat 's Rijks financiën het niet toe- laten. De noodige schoollokalen ontbreken nog. vakkundig personeel is nog niet in voi- doende male aanwezig «i; zelfs het pro- gr anima, volgens het welk alles za-1 wor den g&regGld, .is nog niet opgesteld. De Slaat heeft zijn eigen onmacht inge zien en een beroep gedaan op het particu lier initiatief, onder belofte van financieelcn Steun. Van verschillende zijden heeft men lanslonris gehoor gegeven aan dien roep stem en het allereerst komt de eer hiervan foe aande katholieke instellingen van Parijs, die zich met alle kracht hebben ingespannen ie bereiken,, wat de staat niet vermocht. „L'oeuvre des ateliers profes-' B si-oeiels Catholioues de jetines fifties" en L „les sioeur de a-m-t Vincent de Paul" heb- I ben o.a. na gemeenschappelijk overleg, hun kennis, hun geldelijke bronnen, en hun lokalen beschikbaar gesteld. Zij hebben ■-echter boven alles, hun liefde en hun toe- ze! lighéid, onderling 'nauwer toe te halen. Het was de welbekende Pater Kamerbeek, een landgenoot, die sedert lange jaren te Parijs met de opleiding van missionarissen is belast, die mij op een dergel ij ken feest avond introduceerde. Ik heb verbaasd ge staan over de vaak zoo misprezen kleeding cier talrijke meisjes, wier zedige en smaak volle toiletjes een lust waren voor het oog. Een stemming van intense gezelligheid heerschte in deze omgeving, waar muziek envoordracht elkaar afwisselden en cle moeder-bversle, cle ziel was van het geheel rn haar liefderijke leiding zich alom deed gevoefcên. Hoe weinigvreemdelingen ken nen dat echt katholieke Parijs, waar ge arbeid wordt aan het geestelijk en lichame lijk heil van het opkomende geslacht. Wie als ik, een blik in dat katholieke leven beeft mogen s!an, oordeelt zoo geheel an ders dan hij die de grooe boulevard-s, het feestvierende Moht Marine," de uiterlijke weelde van wereld-stad tot maatstaf neemt sa f neemt Het zijn ook hier de ka tholieke zusters die -door 'hooger liefde gedreven, het goede voorbeeld geven. Parijs, 11 Jan. 1922. Mr. P. v. S. BE ROMAN VAN EEN MONNIK. la het Huisgezin" geeft de Bossche We till ouder M. Krijgsman eenige besclwMi- wlngen over den afval van den ex-Fran- ci&caroer ni-oanii-k Daviid de Kok. De schrij ver, die jarenlang met dten ex-monnik cor respondeerde en diikwijüis persoonlijk niet iiem in oöeïaet kwam, meeirt, d'ait wij christenen ons snoeten onthouden van het «debat-voeren met hem. De lering, waar mede de Dageraad den ^cmgelnkikigen apostaat laat optreden, noemt de schrijver een a-aneensch-akélmg van onyuisDheden en «onwaarheden, wei'ke steohbs voor'tsprri- ten uit djuidehjk waarneembare afwijkin gen. Wethouder Krijgsman Itracflut dten tragi- schen vaü van den priester allereerst te ve-Eklaren ud't hoogmoed. Zoo h«eef«t pStogqp- -de Kok nooit anders dan n-radürecffl meege holpen aan het stichten van R.-K. Vak bonden. Tocüi doet hij het in eijn lering •voorkomen!, ailsof die totistandkoming dier vakofdêelingen niiHhiaterwd en alffleén te d-aniken ais aan het •werk vaai „den begaaf den jongen van het seminani"', z/ooads hij ziohz-aK" hes-haaldelijk noemt. Als ander voorbeeld van David dd Kok's hoogmoed noeinli de iieer Krijgsman d/il f«edt: In een conretspondemlie over het renie- vraagstuk verkondigde David de K-ok herha«aMe3ij!k de m-eeniinig, dat al die ge deelde hoeren er weinig of niets van weten, maar hij zou aan heft Nederlandsche vod-K eens voorhouden op welke wijze het rente, vraagstuk tot een goed eindo meeï worden gebracht De heer Krijgsman veronderstdlt nog oen andore oorzaak, dac -lot het ongeluk van den heer De Kok medewerkte en wijst dtaarbij op dfens roman JPassdeMoemen" waarin deze op treffende wijze het leed beschrijft van een onbevredigde liefde. Dat de schrijver daarin ui'lïong gaf san zijn eigen sieleieed, wordt mij thans meer en meer duidelijk, zegt de heer Krijgsman. Tmskitte geeft «d«e Bossche Wethouder nog deze oriliiek op de 1-eziing van den ex- monnik: ,^Den pastoor d&e hem aüs slnden'c voor zijn seminarie trachtte te winnen, schetst hij als -een wijndrinker, ails iemand, die een goed leventje 1-öidd, den rector van het, klooster .schildert hij evenzoo, en de bewo ners der k'oori-ers zijn goed-levende en wijndrinikende noieveiiingen of schurken. Zeer pijnlijk was heit echter, aan tc hooien hoe hij in zijin voordra-ch-t over zijn ouders sprak die als het .ware in carrica- tiiUT t-eek ende. Ik ken zijn familie genoeg om te weten dtvt zr'iR moeder diie nog keft nim mer is geweest zooal* hij haar in zijn „Roman" teekent; duidelijk Heek, dat hij daarin wil geven zijn o:gen levenisgedadh- len, en dat dus de mo-cder van den hoofd persoon ia dien roman is de moeder van den schrijver. Ik-vraag: als iemand - zelfs niet schroomt, zijn moeder 'bespottelijk voor te Metten», is dat dan na-et het duidejrfik^e be wijs eener vere'aniclelij'ke afwijking? 'De Kok vertelt dan veader dait hrj op 23- jdrigen leeftijd zijn profesrie deed en zich toen vrijwillig een levensstaat koos; hij geeft daarna eenige episoden uit zijn iUooislerieven, verhaalt van zijn wanhoop en hoe hij rich geboeèd voelde in drie zware -ketenen van armoede, gdliöprzaam- her!«d en zuiverhccd. Om dii-t te illust-reeren ging hij daarbij op 't podium geknd-ellldi lig- jgen met de handen voor het gericht Ik behoef wel ïiidt -te verteSèen, boetzeer mij diit alles aangreep. AI meer en meer voel ik dat dit toch niet de haudeliing van een normoail mensoh kan zijn. Ook blijkt dit uit zijn bewering, dat hij bij het kiezen van zijn levensstaat, op 23-jarigen leeftijd, niet wist wat hij deed, terwijl hij tegelijkertijd roemt op zijn on-twitkkefciing in verstandteil ijk opzichlt. Over dte Jezuieüen -spreek t hij ais „de door de w-ol geverfd>e zwarte hensdien", over de kloos ters a-ls „de inoordilioIenM, terwijil hij ver- küiaart om zijn EI. Bedlenaing even weinig te geven als die vischvrouw om «dis ingewan den van den v'nsch. Ik, diie hem in zijn goeden 'tijd zoo d-oor en door gekend heb, durf düt heslist een a-fwijking van een normaal] gedachtenfleven noemen. Hoezeer strijdt met dit alles, helgeen hij Kerstmis 1920, vol rein F-runcisc-aanscili geloof, scheef dn een ikrantenaT-tikel dat waarschijnlijk aan d-ecthte weinigen be kend is. In zijn „Roman van een Monnik" spreekt -telkens zijn haat 'legen allies wat kaïtholiek os; hij beschrijft, (hoe de monnik met h-et „nichtje" trouwt, hoe zij -twee lcmderen krijgen, hoé erij a-chtervoilgd, ja bijna dood gedrukt worden door alles wat katholiek is, én hoe zij temsk>Ke van een rijksdaal der bijsilaiiid per week snoeten leven. Daorbij tracli't hij telkens de meening te wekken, dia-t hij diit alilos zelf heeft beleefd, 'terwijl inderdaad van een huwelijk of wat ook, geen sprake is geweest; en meerdere katholieken, zelfs niet veel invloed, hem hebben wiüten helpen, in plaats van ach tervolgen. toen ik hem daarop wees, antwoordde hij, d'a!t het twee»cl'e deel van eijn roman de geschiedenis was vaai een anderen mo-nnik, wiens naam hij eolilea", zelfs op mijn aan- dTingeni, niet wilde ryoemen, ook niet toen ik hem cr pp wees da»t dan anderen dat ongelukkige gezin van 4 personen zouden kuniucn hel pep. Hij antwoordde eSochts: spoedig gij een po-litie-pennang kunt toornen, aal ik u daen naam noemen". Ik eou een ieder, katholiek of meet, wil- Jen vragen: wijst dit alles meet op een ver- wflirden gedachtengangwijst dit oMes er tdet op, dat «deze man lijdt aan een zekerp maaie? Terwijl was «afgekondigd dat alle ka- «Ithiolteilien werden nitgeaiooKlcgd tdt ddba-t, beklaagde hij zich er over dat ik hein achteirvotgde, gelijk hij liet noemde en riep mij tee: „Zijt gij gestuurd door dsn Bis schop vtm Den Biosch?" De h«ser Krijgsman eindigt zijn aariikd sddins: Door hoogmoed en door een gebrek aan beheersclmiig zijner Biaalistochten is hij zwaar gevaHiten, eijn onsamenhangend be toog, als hij over de oorzaken van zijn val spreekt, duidisn er op, dot hij buiten staat is ïiormaal te denken. Daarom is er voor ons, katholieken, meer aanleiding voor een dkp ihieJdebjden dan voor veracliling. In zijn brief van 24 Dec. 1920 verzocht hij mij, wel «dagelijks voor hein te bidden; ik besluit mijn artikel met heit verzoek aan alle kathdlreken, voor dezen ongehdiikiigen €x-momwk veel ie bidden. VOOR EN TEGEN. Onder dezen lilel schrijft dr. Fred, van Eeden in „De Amsterdammer" eei» artikel, waaraan we het volgende ontleenen: „Nadat «en onbescheiden .blad, bij wijze van proefballon, het half-juiste berichtje in de waereld zond omtrent mijn toetreding tot de Kerk, kreeg ik veele brieven van mij geheel onbekenden om mij te hoonen of te prijzen, te waarschuwen of geluk le wen- schen, heeler in le lichten of goeden raad t ven. Het is mij natuurlijk niet mooge- op al die correspondentie in le gaan, n.aar een ooverzicht kan ik ervan geevcn en dat schijnt mij wel interessant. Een curieus verschijnsel is, dal er zooveel anoniemen bij zijn jn dat al die anoniemen slaan aan de contra zijde. Wat beieekent dat? Is het angst, dat ik hun naam oopen- baar zal maken? Wat voor plezier zou ik daarin kunnen hebben? Ën wat voor oover- luigingskracht zit er in de onderteekening met twee kruisjes, of „namens velen", or anonymus? Hoe kunnen ntenschen zoo on- noozel zijn om daarvan succes te verwach ten? Aan de contrazijde staan ook eenige warlaalschrijvers, half waanzinnigen of que rulanten, zooals ieder publicist ze kent. Dan zijn er een paar renegaat-priesters, wier brieven droevig en niet zonder bitter heid zijn. Ik geloof, dal de meesten, ondanks goeden wil, ooverwonnen zijn door harts tocht. Dat zij hun hooge roeping opgaven, hun gelofte schonden is eigenlijk niet zoo erg als dat zij de gelofte aflegden zonder sterke en diepe oovertuiging en zonder vol doende zelfbeheersching. Nu ergert het hun als leeken tot het geloof worden getrokken, dat zij, de gewijden, roekeloos verwierpen. De eenvoudigste prettigste brieven zijn naluurljjk wel de hartelijke gelukwenschen door persoonen, die al veele jaren hei Toor- recht genoolen lid van de katholieke kerk te zijn, hetzij gebooren en opgevoed in dat geloof, of wel en dal zijn de mooisten er loe oovergegaan op volwassen leeftijd. De eenige min of meer komieke figuur was een proteslanf, die bij zijn gelukwensch de attentie verzocht voor zijn mooie bijbel uitgave. „Mooi en niet duur. Werkelijk een koopje." Er zijn bij de pro's ook orthedoxe her vormden, die zich oprecht verheugen, on danks ons geloofsverschil, dat ik door dceze toetreeding tot de Roomsche Katholieke Kerk zoo krachtig uiiing heb gegecven aan miin religieuze gezindheid. Contra's zijn er natuurlijk veel meer en de lecluur is minder verkwikkelijk. Een vinni ge dominee zegt omtrent mijn besluit: „Het is niet een daad van uw geweten niet een, „ik kan niet anders." Het is een toegeven aan uw lijdelijk mysticisme, uw wekelijk sentiment, uw wazige dweepeiige artistiekerigheid." Maar dee re zelfde vriendelijke psycho loog, die zoo goed de roerselen mijns harten meent te kennen, zegt verder: „Het eenige wat u noodig hebt is een volkoomen oovergave aan God." Nu, dat zegt men aan mijn kant ook. Zou ik dommee daar misschien nog eens ont moeten? Ik zal mijn leezers niet lang beezig hou den met hetgeen mij door de ongenoemden is geschreeven. Een vindt mij weegens mijn geestelijke afdwalingen reeds lang een ver- looren man; een ander zegt geërgerd te zijn door wat hij noemt de poppenkaslerij, de groptste reclame-bedriegerij, puure ijdelheid, enz. Het komt mij voor, dat dit verwijt van ijdelheid en lust tot reclame, dat mij juisl door de onhebbelijksten het sterkst wordt anngewreeven, vooral toont, dat de onge noemde schrijver zelf aan die driften onder- heevig is. Als hij, zooals ik, elke oopenbare behandeling van deezc intieme zaken uiterst pijnlijk vond, dan zon hij de neiging daar toe niet in een ander veronderstellen. De gedachte, dat ik er plezier in zou hebben, veel genoemd te worden en gerucht te maken, kan alleen opkoomen bij iemand, die dat plezier begrijpt en aan die neiging lijdt." iINM£Hlg*!DS©!§ NIEUWSr Bestrijding van Mond- en Klauw zeer. De Staatscommissie inzake mond- en klauwzeer, benoemd bij Kon, besluit van 2 Mei 1919, heeft haar verslag aan H.M. de Koningin aangeboden. Naar aanleiding van haar onderzoe kingen stelt de commissie voor: ie. <fe oprichting door de Nederland- sche Regeering van een insliluut voor het onderzoek van besmettelijke dierziek ten in het algemeen, met een bijzondere af-derting en bijzondeTe accomodates voor het mood- en klauwzeer-drederzoek, welk instituut door middel van een centraal in ternationaal lichaam voeling moet houden met soortgelijke in andere landen op te richten instituten een en ander in over eenstemming met de besluiten van de op 2S tot 28 Mei 1921 te Parijs gehouden internationale conferentie voor de studie van besmettelijke dierziekten. 2e. de oprichting door de Nederland- sclie Regeering van een pharmacolhera- peuiisch instituut ten behoeve van het on derzoek van geneesmiddelen voor veteri naire doeleinden. Daarna bespreekt de commissie de mid delen ter bestrijding, achtereenvolgens behandelende de internationale bestrij ding, de nationale bestrijding, de over heidsbemoeiing en de medewerking van belanghebbenden bij de bestrijding. Zoo wel bij internationale als bij de nationale bestrijding zijn waakzaamheid en strenge controle noodig. Overgaande tot de maatregelen, welke bij het dreigen, optreden of heerschen der ziekte zuilen of kunnen ge,sleM de Staatscommissie voorop, dat de hoofd maatregelen van bestrijding moeten be-i staan in afmaken, gepaard met isolatie, echter onrter dit voorbehoud, dat het af maken alteen mag worden voortgezet, zoolang er redelijke kans beslaat, daar door aan de ziekte paal en perk tc stellen en de te maken onkosten opwegen tegen hel voordeel, diat groote schade wordï voorkomen. De kosten van bestrijding moeten, naa? het oordeel der Staatscommissie, sfile voor rekening van den Staat komen. De Staatscommissie komt ten aanzien van de vraag, welke waarde te hechten! is aan de verschillende in de laatste jaren aangeprezen middelen ter voorkoming eij bestrijding der ziekte, tot de volgende conclusie „Hel antwoord op tie gestelde vraag moet dus luiden, dat aan de verschilrendd in dc laatste jaren aangeprezen middelen ter voorkoming en genezing van mond en Mauwzeer, voor zoover deze ter kennis van de Commissie gebracht zijn en waar van zij de werking heeft kunnen nagaan, geen waarde is le hechten. De vraag of het onderzoek eenig nut heeft gehacD kan dus met betrekking tol het aan-liet licht komen van nieuwe mid delen, die de gevreesde ziekte zouden kunnen bestrijden, volmondig met „neen'4 beantwoord wordfen. Met betrekking tot het onthullen van de geheimen der kwakzalverij, het Ont maskeren van personen, die uit winstbe jag nietswaardige middelen in den handel brengen, is ook weinig bereikt. De kwak zalverij is dt>or het werk van de Commis sie niet bestreden; integendeel haar zijJf gevallen ter oore gekomen dat bezitters van geheimmiddelen den brief .der Com missie waarift zij werden uilgcnoodigd té demonstreeren, als redame gebruikten! voor hun middel. Merkwaardig was een advertentie van een middel waarin hel middel als heilzaam werd aangeprezen en' voor recJame zeer vet was gedrukt „toegepast ondier controle van Prof. dé Blieck". Het resultaat dier toepassing werd niet vermeld. Zoo diénde bet onder zoek door de Commissie tevens als recla- me-mkldpl. Zij, die niet en zij, die wel gedemon streerd hebben, gaan toch <1oot met hua praclrjfcen de meeste dezer menschea zijn niet te overtuigen van het waardeloo- ze van hun middel, velen willen ook niel overtuigd zijn; dat is finantieeü te nadee- lig. Summa sumanarum heeft de Commis sie dan ook grootendeels een nutteloos werk verricht,dat veel tij<j heeft gekosl (de correspondentie omvatte circa 700 brieven); een uitzondering zij gemaakt .voor het mjddel van Fros en het Trypos- afval van Prof. Krause en Brieger (on verminderd dé hierboven vermelde alge- meene conclusie). De Commissie moet dan ook ernstig ontraden in den vervolge een onderzoek van geheimmdddelen, zooals dat thans is geschied, wederom te doen plaats hebben, P. Wassenaar, ■f Op 76-jarigen leef tijd, overfeed to Katwijk, ide heer P. Was senaar, in leven bloemlkweéker en land'hon., wer aldaar. In de bloemkweeikerswereld was 'hij zeer gezien om de belangrijke ad viezen, die hij meermolen gaf. Toen ruim dertig jaren geleden in heli Westiawi de bloamiboïlen-euituur een aan vang nam, heeft hij aldaar aan de bloein- kweekers 'belangrijke meded'eefingen ge daan betreffende deze cultuur, welke dank- baar zijn aanvaard en Melken van groei gewicht te zijn. - Hij bekleedde bdlangrijike fundies. Zoö was liij" o.a. jaren aeihter-een voorzitter vaan ihet HoBandisoh Bloeinkweek-eirs-geiioot- soha-p en bestuursrad van de Veroeniging voor bloeiriboMen«cuEtuur. De vondeSsrsg (Maar Louise de la Ranrté) Zij had een iaar bij den ouden pas toor gewoond, toen deze kwam te ster ven en zijrt huishouding werd opge broken. De vrouw van een boer, cïie een hoeve in het gebergte bezat, kende Urniltè, wist hoe' zindelijk, sterk en handig zij was voor - en dat'haar van nature K scheen te volgen, en bood haar kost k en inwoning voor haar diensten aan. j Umilta stemde met blijdschap ™'toczij koesterde slechts één wensch ?"de bergen niet te verlaten; zij bleef c derhalve in het huis van, de zwaar- I hjvige Rosa en groeide daar heerlijk I op. Donna Rosa was een voortreffelijke E vrouw, vlijtig als een bij, godvruchtig °P landelijke, voorvaderlijke wijze I en strikt eerlijk. Ook was zij goedhar- ,£asl:vnj> had aan haar zonen en dochters een goede opvoeding ge geven en werd door dezen evenzeer FENSTRAftT L "VY/. UVf-VII VVkHitCl oemind als gevreesd. Zij was een goe- ae, maar heerschzuchtig.e vrouw, naar man dacht er nooit aan, zijn igen wil te volgen hij verkocht zijn vaarzen, dorschte zijn graan en ging wet een groote spade, gelijk een dag- na.ar i'i11 werk, als zij het hem oeva!; hij durfde nooit tegenprutte- Wi nooit morren als zijn.soep of zijn polenta 1) wat koud was. Met zulk een meesteresse kwam Umilta's ei genzinnigheid vaak in botsing en boog of brak nooit zonder harden strijd. Ümiltè was een meisje, dat voor weinig dingen te gebruiken was dat zei elkeen. Meerderheid van stem men geldt tegenwoordig voor wa'ar- heid, daarom werd Umilta door haar buren veroordeeld. Sommigen hiel den veel van haar, doch durfden zulks niet zeggen. Het optreden in de min derheid vereischt zedelijken moed of verstandeliike hnirtg eigenschappen waren op den Pian' di Cerri. zoo goed als onbekend. Dat zij handig was als zij wilde, en in één uur méér kon verrichten, dan andere meisjes in een halven dag, kon nie mand ontkennen. Maar zij "wilde maar heel zelden, derhalve werd deze ver dienste niet heel dikwijls opgemerkt. Zij kon uitmuntend spinnen zij kon zeer goed stroo vlechten en behoefde daarbij niet eens op heur werk te letten zij kende alle geneeskrachtige kruiden en kon het vee als door een wonder doen herstellen, maar dik werf verkoos zij niet te doen dan heur eigen mooie gezichtje te beschouwen en heur zwaar, glanzig haar in stren- gels te vlechten. Umilta droomde van wonderlijke histories, waarin zij een rol speelde, en had het ongeluk te gelooven, dat zij voor een beter lot bestemd was, dan haar tot dus verre ten deel vieL Kortom, zii was 1) 'Brij van kastanje- of maïsmeel. trotsch en ontevredén. Dat zijn nergens* beminnelijke ei genschappen, hoewel het een tot nu toe onbeantwoorde vraag is, of niet juist daardoor de meeste heldenmoed in de wereld het aanzijn ontving het zijn eigenschappen, welke in een eenzaam dorp der bergen veraf schutvd worden, omdat daar dc een zoo goed is als de ander en niemand iets anders kent, dan zijn gewone zaaien en oogsten, planten en maaien, oliepersen en graandorschen. Boven cl ie- Umlua coor ae natuur te zeer bevoorrecht, te weel derig getooid, dan dat zij door haar vrouwelijke gezellinnen met welge vallen zou worden beschouwdzij was werkelijk mooi, bewoog zich met klassieke bevalligheid, „als een ko ningin," zoo zeiden die onwetende stumperds, welke nooit een koningin gezien hadden. Wanneer Umiltè op bloote voeten tusschen het rijpe graan op den dorschvloer of te midden van het paarskleurige hooge heidekruid stond, was zij een koninklijk wezen in den volsten zin van dit oude, ma jestueuze woord. Zij was zeer zindelijk op heur lichaam en kleeding, wat de vrouwen en meisjes daar zeer zelden zijn, zoo dat het reeds op zich zelve als een tee- ken van buitengewone trotschheid gold. Wanneer zij eenig geld ontving, gaf zij het uit voor sieraden om haar persoonlijke schoonh eid op te tooien, maar zij vermeed met nimmer fa- lenden smaak de schrilkleurige doe ken en grootbloemige stoffen, welke andere meisjes en vrouwen droegen, te koopen.- Ook stak Umilta in den zomer altijd een takje 100de nagel bloemen voor haar borst, en in den winter, wanneer zij niets beters kon krijgen, een bosje gele brem daar over maakten de meisjes en vrouwen zich boos, want niemand hield van bloemen, behalve de vreemdelingen en gekken, en zij wilde alleen maar doen zien hoe blank heur huid was, haar huid, die door geen zonnegloed gebruind werd. Over 't algemeen was bet aataer^r ózi ümïlta in naar omgeving niet bemind werd. Ongetwijfeld waren eenige jonge man nen door haar schoonheid bekoord, voelden zich tot haar aangetrokken en hadden het gewaagd haar te nade ren, maar 'zij was zóó hoogmoedig, zóó afstootend, zóó scherp van tong tegenover hen, dat zij beschaamd afdropen en zich begaven tot de ge makkelijker genaakbare toehoorsters. „Alsof ik een van heurlui zou trou wen 1" dacht Umilta met minachting. Zij dreef de geiten op de bergen, keek droomerig in de verte en kreeg ver warde visioenen, waarin zii een gou den kroon droeg en een menigte volks aan haar voeten zag. Als zij maar te weten kon komen, wie zij was! Als zij dat maar te weten kon komen 1 Op de vroolijke avonden, wanneer er gedorscht of de maïs uitgepeld, de walnoten ontbolsterd of de drui ven gelezen werden, wanneer andere meisjes lachten, babbelden, naar een afgezaagde vertelling luisterden of medestemden in een lied, dat een jonk man bij de gitaar zong, zat Umiltó alleen er» droomde van de gouden kroon. Bij zulke gelegenheden nam zij haar werk mee naar heur dak kamertje, zette de houten venster luiken open en pelde de maïs of bolsterde de walnoten bij maneschijn. Van tijd tot tijd keek zij op naar den hemel, of naar het donkere, stille dal en de tot de wolken reikende ber gen en wanneer de liederen en de ionen der gitaar van beneden tot haar doordrongen, maakte het haar zwaar- moedig treurig en kregel. Zij was on geduldig in heur loten erger ziekte bestaat er in het leven niet. Toen zij op zekeren avond erwten zat te doppen, geheel alleen boven want thans in den zomer moest de kar reeds te middernacht naar de markt rijden, daar de weg mijlen ver was hoorde zij, dat het gezang beneden plotseling door een luiden vreugdekreet en een blijde opschud ding werd afgebrokenzij hoorde de vrouwen door elkaar schreeuwen en lachen en de stem van de goede signora Rosa krijschte boven alles uit„Mijn zoon mijn zoon „Eindelijk is Virginio thuis gekomen dacht Umiltó, terwijl zij de peulen openbrak; zij was niet eens zóó nieuwsgierig of toonde zóóveel be langstelling, 0111 uit betraampje naar beneden te kijken. Virginio was maar 'n zoon des huizes en ging haar niets aan. Zij bleef aan 't erwtendop- pen, en het vroolijke, opgewekte lawaai van het welkom raakte haar evenmin als de koeien, die haar bus sel gras vraten, of als de kippen, welke op haar roest zaten te slapen. Toen zij met het doppen klaar was, wierp zij de leege peulschillen door een reet in den zolder naar beneden in den trog der koeien, deed de erwten in een groote maat en keek droomerig naar de liefelijke, bleeke maan, wel ke tusschen lichte wolkjes boven het dennenbosch stond. Beneden in het dal luidden de kerkklokken-, want morgen was 't de feestdag van den H. Bonifacius. den. patroon def dorps kerk. In het bosch zongen de nachte galen. Umilta zat in droomerijen verdiept. Zóó kon er wellicht een uur verstreken zijn, toen de schrille stem van donna Rosa haar riep „Umilta, Umiltè, kom beneden Zit je weer op den hooizolder Umilta nam de erwten en daalde zwijgend de houten tfap af. Aan het einde er van leidde de deur recht streeks in de keuken deze was slecht verlicht door een paar koperen muur- lampen, maar het licht verblindde haar na de donkerte van heur dak kamertje. De groote keuken was vol buren, welke oorverdoovend dooreen- schreeuwden.In het midden van dien hoop volk stond de oorzaak van al dat lawaai, een flink opgeschoten man van zeven en twintig jaar met don- ■ker, bleek, mooi gelaat, door de pluim van zijn steek half beschaduwd hij droeg de uniform van het met roem bekende korps bersaglieri. „Umilta 1" riep donna Rosa vol trots en verrukking. „Kom hier, kom hierWij zijn van avond gek van blijdschap. Mijn zoon Virginio is eindelijk thuis gekomen. Hij is korporaal, begrijp eens, korporaal - Wordt veruolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1922 | | pagina 1