OIHT
Levens
„ONS BLAD" F
rijvend, Eetlust-
Bloedzuiverend
mperend, doet
Fabriek „WIESU",
AAP.
Rotpisiïl 8
pier-
handel,
uijk Js-c
ope
;enfabrlek
f 2.—
f 2 85
0 60 f hooger.
müKRiJK.
BINNENLAND.
DONDERDAG 19 JANUARI Ï922
IftflPEN
E VRIES,
alkmaar
Zaaierwten
EiiK'JLfife.
Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: 23X88FEV&433
FEUILLETON
14e JAARGANG
IAN, Laa;estr. 77
OOT.
DONK.
P. ZWART.
boom-
o&rbolineum,
ïreoilne
liwerktuigon
olkragen.
eorproduoten
voor
sn Tuinbouw
Itrsehtsche iipM-
ülebuii 35, Dtrietó
oroehares van Max,
r tijd heeft gelezen,
strijdbaar katholiek
tholieh* zaak dient
te weten,
stig antwoord klaar
egenheidsrrafen,
de goede laak.
in dubbeltje meer
waard,
op: „Wij Katho-
lf boekjes voor een
„HOUVAST"
treat 9. Alkmaar.
26 Januari zat er
gehouden worden in I
tuin 9, Alkmaar, van
sraad, Inboedel, een
tudie- en andere boe"
rbij nu reeds goederen
m bijgebracht. Vooral
an diverse goederen,
meenten zende per
W. IMMER MAN, be-
rar, Kooltuin 9.
end,
narkt 72-74
koop.
PÜCIJNERS h 60
per E.G.,
ENHOFP, Vinken*
m.
arkt 50,
363.
Bt—TTiTTïTB
NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
Abonnementsprijs:
Per kwartaal voor Alkmaar
Voor buiten Alkmaar
Met Otï iustreerd Zondagsblad
Advertentieprijs:
Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f 0 25; Reclames
per regel f 0 75; Ru wiek „Vraag en aanbot" bij voot-
uitbetaling pc. plaats ig f-0.60.
Aan^alla^abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 4O0,—f 200,—, f 100,—, f 60,—f 35,—, f 15,-g
fci
wijding geschonken aan die zoo nuttige,
maar zware taak. Op dit oogenblik zijn
reeds op 13 plaatsen in Parijs cursussen
van aanvullend vakonderwijs in volle wer
king. Breed opgezet is het .program van
deze cursussen, die drie jaren duren, dage-
lijksclie lezingen gedurende den arbeid,
wckelijksch onderricht in costuumnaaien en
algemeen vakonderwijs oravatlen. Practi-
sclie lessen ontbreken niet, koken en strij
ken wordt er mede onderwezen en gym
nastische oefeningen dienen om het lichaam
veerkrachtig te houden en de goede gezond
heid te bevorderen. De dagehjksclie lezin
gen dragen, naast een vakkundig, ook een
godsdienstig karakter.
De liefde voor den arbeid, de hoogere
beieekenis er van, wordt de meisjes bijge
bracht en de keuze van een beroep, zoo ge-,
wichtig ook voor 't geestelijk hei] der be
trokkenen, wordt door zaakkundige voor
lichting, in vele opzichten vergemakkelijkt.
Zij leeren er de middelen kennen om Iran
geloof te versterken en dat geloof tegen
over de buitenwereld te verdedigen. Het nut
van aansluiting bij een goed en katholiek
sieidjca'at word! aangetoond, de onmis
bare voorlichting op het gebied van hygiëne,
ondersteuningskassen en alles wat
dnanmee samenhangt, wondt uitvoe
rig verstrekt. Ziehier heel in hhet kort
wat dit sociale werk beoogt en waardoor
het handwerk wederom in eere kan worden
hersteld. Deze cursussen dragen niet weinig
bij tot de ontwikkeling van persoonlijke
gaven, brengen op den duur materieele
voordeelen van beieekenis, maar vooral
geestelijke. Zij zullen een waarborg zijn
voor vele meisjes, in Parijs aan zoo groote
gevaren blootgesteld, voor een gelukkige
toekomst. Feestavonden, worden van tijd
«ooniijke bekwaamheid naar waarde te tot tijd ingericht, om ook de band van gc~
KATFIOLTEK VAKONDERWIJS VOOR
MEISJES.
De lijden zijn voorbij, dat het jonge meis
je, bijna met de handen in de schoot, thuis
hel oogenblik afwachtte dat een huwelijk
haar een .levensdoel zou schenken. Het lijkt
ons al zoo lang geleden, dat men het niet
gepast vond voor een meisje, zich een werk
kring té scheppen en dat in sommige krin
gen zelfs, het studeerende meisje als oen
groote bijzonderheid werd aangezien. En
toch, in werkelijkheid, zoo heel veel jaren
[eleden is het niet. In Frankrijk is zelfs nu
nog, in de voorname families, het studee
rende meisje een uitzondering en is men in
dit opzicht niet zoo ver als in Nederland.
Hel kunstzinnige handwerk, de huisnijver
heid door meisjes heeft er echter steeds een
groot-ere plaats dan elders ingenomen. De
goede smaak en de handigheid, zoozeer de
l'ifjjgschen eigen, werkten dit in de hand
en de naaldarbeid der Fransche meisjes is
loer alle tijden heen, een voorbeeld ge
weest voor andere landen. Het handwerk
Etend in hooge eere en de producten op
C meaiig gebied-, die er 't gevolg vaai waren,
getuigden van hun bekwaamheid en per-
soon .'ijken lijnen smaak Met zekeren angst
heeft men een omkeer gade geslagen, die
reeds vóór den oorlog is gekomen? Machi
nes brachten een massa productie, waarte
gen het edele handwerk het moest afleggen;
meer op het loon dat betaald werd dan op
den arbeid dien men verrichtte, werd acht
gegeven en zeker niet het minst de talrijke
fabrieken en bureau's, die vrouwelijke
krachten voor zich opeischten, zonder per-
Ychatten, (trouwens vakkennis was in vele
gevallen overbodig! hebben het handwerk
op den achtergrond geplaatst, de liefde voor
het vak, een zekere eigenwaarde, een ver
langen tot in de kleinste kleinigheid, op
de hoogt* te 2ijn van den te verrichten ar
beid, ging meer en meer verloren en maakte
plaats voor een loven buitenshuis, een zin
lot weelde en geniéten, die de sleclit betaal
de huisnijverheid niet kon geven. T>« oor
log heeft daarin alles behalve verbetering
gebracht en al de middelen, in woord en
daad om wijziging daarin ie brengen, faal
den. De staat zelf was hiervan zoo over-
kiigd, dat hij het noodig oordeelde een wet
in het leven te roepen, die het vakonderwijs
zou regelen.
De wet Astier-Verlot, kwam 25 Juli 1919
iot stand en stelde het vakonderwijs op
technisch, industrieel en handelsgebied,
zoowel theoretisch als pracfisch, verplich
tend voor meisjes beneden de 13 jaar.
Het moet in de scholen of in speciale vak
cursussen worden gegeven en alleen zij,
die een ambachtschool hebben doorloop-en
of een, mei een diploma gelijkstaand bewijs,
aan de wet te hebben voldaan, hebben ont
vangen, zijn hiervan vri'gesteld.
Deze belangrijke wet, sedert twee jaren
langen omen, is evenwel nog niet in wer-
king, omdat 's Rijks financiën het niet toe-
laten.
De noodige schoollokalen ontbreken nog.
vakkundig personeel is nog niet in voi-
doende male aanwezig «i; zelfs het pro-
gr anima, volgens het welk alles za-1 wor
den g®Gld, .is nog niet opgesteld.
De Slaat heeft zijn eigen onmacht inge
zien en een beroep gedaan op het particu
lier initiatief, onder belofte van financieelcn
Steun. Van verschillende zijden heeft men
lanslonris gehoor gegeven aan dien roep
stem en het allereerst komt de eer hiervan
foe aande katholieke instellingen van
Parijs, die zich met alle kracht hebben
ingespannen ie bereiken,, wat de staat niet
vermocht. „L'oeuvre des ateliers profes-'
B si-oeiels Catholioues de jetines fifties" en
L „les sioeur de a-m-t Vincent de Paul" heb-
I ben o.a. na gemeenschappelijk overleg,
hun kennis, hun geldelijke bronnen, en hun
lokalen beschikbaar gesteld. Zij hebben
■-echter boven alles, hun liefde en hun toe-
ze! lighéid, onderling 'nauwer toe te halen.
Het was de welbekende Pater Kamerbeek,
een landgenoot, die sedert lange jaren te
Parijs met de opleiding van missionarissen
is belast, die mij op een dergel ij ken feest
avond introduceerde. Ik heb verbaasd ge
staan over de vaak zoo misprezen kleeding
cier talrijke meisjes, wier zedige en smaak
volle toiletjes een lust waren voor het oog.
Een stemming van intense gezelligheid
heerschte in deze omgeving, waar muziek
envoordracht elkaar afwisselden en cle
moeder-bversle, cle ziel was van het geheel
rn haar liefderijke leiding zich alom deed
gevoefcên. Hoe weinigvreemdelingen ken
nen dat echt katholieke Parijs, waar ge
arbeid wordt aan het geestelijk en lichame
lijk heil van het opkomende geslacht. Wie
als ik, een blik in dat katholieke leven
beeft mogen s!an, oordeelt zoo geheel an
ders dan hij die de grooe boulevard-s, het
feestvierende Moht Marine," de uiterlijke
weelde van wereld-stad tot maatstaf
neemt sa f neemt Het zijn ook hier de ka
tholieke zusters die -door 'hooger liefde
gedreven, het goede voorbeeld geven.
Parijs, 11 Jan. 1922.
Mr. P. v. S.
BE ROMAN VAN EEN MONNIK.
la het Huisgezin" geeft de Bossche
We till ouder M. Krijgsman eenige besclwMi-
wlngen over den afval van den ex-Fran-
ci&caroer ni-oanii-k Daviid de Kok. De schrij
ver, die jarenlang met dten ex-monnik cor
respondeerde en diikwijüis persoonlijk niet
iiem in oöeïaet kwam, meeirt, d'ait wij
christenen ons snoeten onthouden van het
«debat-voeren met hem. De lering, waar
mede de Dageraad den ^cmgelnkikigen
apostaat laat optreden, noemt de schrijver
een a-aneensch-akélmg van onyuisDheden
en «onwaarheden, wei'ke steohbs voor'tsprri-
ten uit djuidehjk waarneembare afwijkin
gen.
Wethouder Krijgsman Itracflut dten tragi-
schen vaü van den priester allereerst te
ve-Eklaren ud't hoogmoed. Zoo h«eef«t pStogqp-
-de Kok nooit anders dan n-radürecffl meege
holpen aan het stichten van R.-K. Vak
bonden. Tocüi doet hij het in eijn lering
•voorkomen!, ailsof die totistandkoming dier
vakofdêelingen niiHhiaterwd en alffleén te
d-aniken ais aan het •werk vaai „den begaaf
den jongen van het seminani"', z/ooads hij
ziohz-aK" hes-haaldelijk noemt.
Als ander voorbeeld van David dd Kok's
hoogmoed noeinli de iieer Krijgsman d/il
f«edt:
In een conretspondemlie over het renie-
vraagstuk verkondigde David de K-ok
herha«aMe3ij!k de m-eeniinig, dat al die ge
deelde hoeren er weinig of niets van weten,
maar hij zou aan heft Nederlandsche vod-K
eens voorhouden op welke wijze het rente,
vraagstuk tot een goed eindo meeï worden
gebracht
De heer Krijgsman veronderstdlt nog
oen andore oorzaak, dac -lot het ongeluk
van den heer De Kok medewerkte en wijst
dtaarbij op dfens roman JPassdeMoemen"
waarin deze op treffende wijze het leed
beschrijft van een onbevredigde liefde.
Dat de schrijver daarin ui'lïong gaf san zijn
eigen sieleieed, wordt mij thans meer en
meer duidelijk, zegt de heer Krijgsman.
Tmskitte geeft «d«e Bossche Wethouder
nog deze oriliiek op de 1-eziing van den ex-
monnik:
,^Den pastoor d&e hem aüs slnden'c voor
zijn seminarie trachtte te winnen, schetst
hij als -een wijndrinker, ails iemand, die een
goed leventje 1-öidd, den rector van het,
klooster .schildert hij evenzoo, en de bewo
ners der k'oori-ers zijn goed-levende en
wijndrinikende noieveiiingen of schurken.
Zeer pijnlijk was heit echter, aan tc
hooien hoe hij in zijin voordra-ch-t over zijn
ouders sprak die als het .ware in carrica-
tiiUT t-eek ende.
Ik ken zijn familie genoeg om te weten
dtvt zr'iR moeder diie nog keft nim
mer is geweest zooal* hij haar in zijn
„Roman" teekent; duidelijk Heek, dat hij
daarin wil geven zijn o:gen levenisgedadh-
len, en dat dus de mo-cder van den hoofd
persoon ia dien roman is de moeder van
den schrijver.
Ik-vraag: als iemand - zelfs niet
schroomt, zijn moeder 'bespottelijk voor te
Metten», is dat dan na-et het duidejrfik^e be
wijs eener vere'aniclelij'ke afwijking?
'De Kok vertelt dan veader dait hrj op 23-
jdrigen leeftijd zijn profesrie deed en zich
toen vrijwillig een levensstaat koos; hij
geeft daarna eenige episoden uit zijn
iUooislerieven, verhaalt van zijn wanhoop
en hoe hij rich geboeèd voelde in drie
zware -ketenen van armoede, gdliöprzaam-
her!«d en zuiverhccd. Om dii-t te illust-reeren
ging hij daarbij op 't podium geknd-ellldi lig-
jgen met de handen voor het gericht
Ik behoef wel ïiidt -te verteSèen, boetzeer
mij diit alles aangreep.
AI meer en meer voel ik dat dit toch niet
de haudeliing van een normoail mensoh
kan zijn. Ook blijkt dit uit zijn bewering,
dat hij bij het kiezen van zijn levensstaat,
op 23-jarigen leeftijd, niet wist wat hij
deed, terwijl hij tegelijkertijd roemt op zijn
on-twitkkefciing in verstandteil ijk opzichlt. Over
dte Jezuieüen -spreek t hij ais „de door de w-ol
geverfd>e zwarte hensdien", over de kloos
ters a-ls „de inoordilioIenM, terwijil hij ver-
küiaart om zijn EI. Bedlenaing even weinig te
geven als die vischvrouw om «dis ingewan
den van den v'nsch.
Ik, diie hem in zijn goeden 'tijd zoo d-oor
en door gekend heb, durf düt heslist een
a-fwijking van een normaal] gedachtenfleven
noemen.
Hoezeer strijdt met dit alles, helgeen hij
Kerstmis 1920, vol rein F-runcisc-aanscili
geloof, scheef dn een ikrantenaT-tikel dat
waarschijnlijk aan d-ecthte weinigen be
kend is.
In zijn „Roman van een Monnik" spreekt
-telkens zijn haat 'legen allies wat kaïtholiek
os; hij beschrijft, (hoe de monnik met h-et
„nichtje" trouwt, hoe zij -twee lcmderen
krijgen, hoé erij a-chtervoilgd, ja bijna dood
gedrukt worden door alles wat katholiek
is, én hoe zij temsk>Ke van een rijksdaal
der bijsilaiiid per week snoeten leven.
Daorbij tracli't hij telkens de meening te
wekken, dia-t hij diit alilos zelf heeft beleefd,
'terwijl inderdaad van een huwelijk of wat
ook, geen sprake is geweest; en meerdere
katholieken, zelfs niet veel invloed, hem
hebben wiüten helpen, in plaats van ach
tervolgen.
toen ik hem daarop wees, antwoordde
hij, d'a!t het twee»cl'e deel van eijn roman de
geschiedenis was vaai een anderen mo-nnik,
wiens naam hij eolilea", zelfs op mijn aan-
dTingeni, niet wilde ryoemen, ook niet toen
ik hem cr pp wees da»t dan anderen dat
ongelukkige gezin van 4 personen zouden
kuniucn hel pep.
Hij antwoordde eSochts: spoedig gij
een po-litie-pennang kunt toornen, aal ik u
daen naam noemen".
Ik eou een ieder, katholiek of meet, wil-
Jen vragen: wijst dit alles meet op een ver-
wflirden gedachtengangwijst dit oMes er
tdet op, dat «deze man lijdt aan een zekerp
maaie?
Terwijl was «afgekondigd dat alle ka-
«Ithiolteilien werden nitgeaiooKlcgd tdt ddba-t,
beklaagde hij zich er over dat ik hein
achteirvotgde, gelijk hij liet noemde en riep
mij tee: „Zijt gij gestuurd door dsn Bis
schop vtm Den Biosch?"
De h«ser Krijgsman eindigt zijn aariikd
sddins:
Door hoogmoed en door een gebrek aan
beheersclmiig zijner Biaalistochten is hij
zwaar gevaHiten, eijn onsamenhangend be
toog, als hij over de oorzaken van zijn val
spreekt, duidisn er op, dot hij buiten staat
is ïiormaal te denken. Daarom is er voor
ons, katholieken, meer aanleiding voor een
dkp ihieJdebjden dan voor veracliling.
In zijn brief van 24 Dec. 1920 verzocht
hij mij, wel «dagelijks voor hein te bidden;
ik besluit mijn artikel met heit verzoek aan
alle kathdlreken, voor dezen ongehdiikiigen
€x-momwk veel ie bidden.
VOOR EN TEGEN.
Onder dezen lilel schrijft dr. Fred, van
Eeden in „De Amsterdammer" eei» artikel,
waaraan we het volgende ontleenen:
„Nadat «en onbescheiden .blad, bij wijze
van proefballon, het half-juiste berichtje in
de waereld zond omtrent mijn toetreding
tot de Kerk, kreeg ik veele brieven van mij
geheel onbekenden om mij te hoonen of te
prijzen, te waarschuwen of geluk le wen-
schen, heeler in le lichten of goeden raad
t ven. Het is mij natuurlijk niet mooge-
op al die correspondentie in le gaan,
n.aar een ooverzicht kan ik ervan geevcn
en dat schijnt mij wel interessant.
Een curieus verschijnsel is, dal er zooveel
anoniemen bij zijn jn dat al die anoniemen
slaan aan de contra zijde. Wat beieekent
dat? Is het angst, dat ik hun naam oopen-
baar zal maken? Wat voor plezier zou ik
daarin kunnen hebben? Ën wat voor oover-
luigingskracht zit er in de onderteekening
met twee kruisjes, of „namens velen", or
anonymus? Hoe kunnen ntenschen zoo on-
noozel zijn om daarvan succes te verwach
ten? Aan de contrazijde staan ook eenige
warlaalschrijvers, half waanzinnigen of que
rulanten, zooals ieder publicist ze kent.
Dan zijn er een paar renegaat-priesters,
wier brieven droevig en niet zonder bitter
heid zijn. Ik geloof, dal de meesten, ondanks
goeden wil, ooverwonnen zijn door harts
tocht. Dat zij hun hooge roeping opgaven,
hun gelofte schonden is eigenlijk niet zoo
erg als dat zij de gelofte aflegden zonder
sterke en diepe oovertuiging en zonder vol
doende zelfbeheersching. Nu ergert het hun
als leeken tot het geloof worden getrokken,
dat zij, de gewijden, roekeloos verwierpen.
De eenvoudigste prettigste brieven zijn
naluurljjk wel de hartelijke gelukwenschen
door persoonen, die al veele jaren hei Toor-
recht genoolen lid van de katholieke kerk
te zijn, hetzij gebooren en opgevoed in dat
geloof, of wel en dal zijn de mooisten
er loe oovergegaan op volwassen leeftijd.
De eenige min of meer komieke figuur
was een proteslanf, die bij zijn gelukwensch
de attentie verzocht voor zijn mooie bijbel
uitgave. „Mooi en niet duur. Werkelijk een
koopje."
Er zijn bij de pro's ook orthedoxe her
vormden, die zich oprecht verheugen, on
danks ons geloofsverschil, dat ik door dceze
toetreeding tot de Roomsche Katholieke
Kerk zoo krachtig uiiing heb gegecven aan
miin religieuze gezindheid.
Contra's zijn er natuurlijk veel meer en de
lecluur is minder verkwikkelijk. Een vinni
ge dominee zegt omtrent mijn besluit:
„Het is niet een daad van uw geweten
niet een, „ik kan niet anders." Het is een
toegeven aan uw lijdelijk mysticisme, uw
wekelijk sentiment, uw wazige dweepeiige
artistiekerigheid."
Maar dee re zelfde vriendelijke psycho
loog, die zoo goed de roerselen mijns harten
meent te kennen, zegt verder:
„Het eenige wat u noodig hebt is een
volkoomen oovergave aan God."
Nu, dat zegt men aan mijn kant ook. Zou
ik dommee daar misschien nog eens ont
moeten?
Ik zal mijn leezers niet lang beezig hou
den met hetgeen mij door de ongenoemden
is geschreeven. Een vindt mij weegens mijn
geestelijke afdwalingen reeds lang een ver-
looren man; een ander zegt geërgerd te zijn
door wat hij noemt de poppenkaslerij, de
groptste reclame-bedriegerij, puure ijdelheid,
enz.
Het komt mij voor, dat dit verwijt van
ijdelheid en lust tot reclame, dat mij juisl
door de onhebbelijksten het sterkst wordt
anngewreeven, vooral toont, dat de onge
noemde schrijver zelf aan die driften onder-
heevig is. Als hij, zooals ik, elke oopenbare
behandeling van deezc intieme zaken uiterst
pijnlijk vond, dan zon hij de neiging daar
toe niet in een ander veronderstellen. De
gedachte, dat ik er plezier in zou hebben,
veel genoemd te worden en gerucht te
maken, kan alleen opkoomen bij iemand,
die dat plezier begrijpt en aan die neiging
lijdt."
iINM£Hlg*!DS©!§ NIEUWSr
Bestrijding van Mond- en Klauw
zeer.
De Staatscommissie inzake mond- en
klauwzeer, benoemd bij Kon, besluit van
2 Mei 1919, heeft haar verslag aan H.M.
de Koningin aangeboden.
Naar aanleiding van haar onderzoe
kingen stelt de commissie voor:
ie. <fe oprichting door de Nederland-
sche Regeering van een insliluut voor
het onderzoek van besmettelijke dierziek
ten in het algemeen, met een bijzondere
af-derting en bijzondeTe accomodates voor
het mood- en klauwzeer-drederzoek, welk
instituut door middel van een centraal in
ternationaal lichaam voeling moet houden
met soortgelijke in andere landen op te
richten instituten een en ander in over
eenstemming met de besluiten van de op
2S tot 28 Mei 1921 te Parijs gehouden
internationale conferentie voor de studie
van besmettelijke dierziekten.
2e. de oprichting door de Nederland-
sclie Regeering van een pharmacolhera-
peuiisch instituut ten behoeve van het on
derzoek van geneesmiddelen voor veteri
naire doeleinden.
Daarna bespreekt de commissie de mid
delen ter bestrijding, achtereenvolgens
behandelende de internationale bestrij
ding, de nationale bestrijding, de over
heidsbemoeiing en de medewerking van
belanghebbenden bij de bestrijding. Zoo
wel bij internationale als bij de nationale
bestrijding zijn waakzaamheid en strenge
controle noodig.
Overgaande tot de maatregelen, welke
bij het dreigen, optreden of heerschen
der ziekte zuilen of kunnen ge,sleM
de Staatscommissie voorop, dat de hoofd
maatregelen van bestrijding moeten be-i
staan in afmaken, gepaard met isolatie,
echter onrter dit voorbehoud, dat het af
maken alteen mag worden voortgezet,
zoolang er redelijke kans beslaat, daar
door aan de ziekte paal en perk tc stellen
en de te maken onkosten opwegen tegen
hel voordeel, diat groote schade wordï
voorkomen.
De kosten van bestrijding moeten, naa?
het oordeel der Staatscommissie, sfile voor
rekening van den Staat komen.
De Staatscommissie komt ten aanzien
van de vraag, welke waarde te hechten!
is aan de verschillende in de laatste jaren
aangeprezen middelen ter voorkoming eij
bestrijding der ziekte, tot de volgende
conclusie
„Hel antwoord op tie gestelde vraag
moet dus luiden, dat aan de verschilrendd
in dc laatste jaren aangeprezen middelen
ter voorkoming en genezing van mond
en Mauwzeer, voor zoover deze ter kennis
van de Commissie gebracht zijn en waar
van zij de werking heeft kunnen nagaan,
geen waarde is le hechten.
De vraag of het onderzoek eenig nut
heeft gehacD kan dus met betrekking tol
het aan-liet licht komen van nieuwe mid
delen, die de gevreesde ziekte zouden
kunnen bestrijden, volmondig met „neen'4
beantwoord wordfen.
Met betrekking tot het onthullen van
de geheimen der kwakzalverij, het Ont
maskeren van personen, die uit winstbe
jag nietswaardige middelen in den handel
brengen, is ook weinig bereikt. De kwak
zalverij is dt>or het werk van de Commis
sie niet bestreden; integendeel haar zijJf
gevallen ter oore gekomen dat bezitters
van geheimmiddelen den brief .der Com
missie waarift zij werden uilgcnoodigd té
demonstreeren, als redame gebruikten!
voor hun middel. Merkwaardig was een
advertentie van een middel waarin hel
middel als heilzaam werd aangeprezen
en' voor recJame zeer vet was gedrukt
„toegepast ondier controle van Prof. dé
Blieck". Het resultaat dier toepassing
werd niet vermeld. Zoo diénde bet onder
zoek door de Commissie tevens als recla-
me-mkldpl.
Zij, die niet en zij, die wel gedemon
streerd hebben, gaan toch <1oot met hua
praclrjfcen de meeste dezer menschea
zijn niet te overtuigen van het waardeloo-
ze van hun middel, velen willen ook niel
overtuigd zijn; dat is finantieeü te nadee-
lig.
Summa sumanarum heeft de Commis
sie dan ook grootendeels een nutteloos
werk verricht,dat veel tij<j heeft gekosl
(de correspondentie omvatte circa 700
brieven); een uitzondering zij gemaakt
.voor het mjddel van Fros en het Trypos-
afval van Prof. Krause en Brieger (on
verminderd dé hierboven vermelde alge-
meene conclusie).
De Commissie moet dan ook ernstig
ontraden in den vervolge een onderzoek
van geheimmdddelen, zooals dat thans is
geschied, wederom te doen plaats hebben,
P. Wassenaar, ■f Op 76-jarigen leef
tijd, overfeed to Katwijk, ide heer P. Was
senaar, in leven bloemlkweéker en land'hon.,
wer aldaar. In de bloemkweeikerswereld
was 'hij zeer gezien om de belangrijke ad
viezen, die hij meermolen gaf.
Toen ruim dertig jaren geleden in heli
Westiawi de bloamiboïlen-euituur een aan
vang nam, heeft hij aldaar aan de bloein-
kweekers 'belangrijke meded'eefingen ge
daan betreffende deze cultuur, welke dank-
baar zijn aanvaard en Melken van groei
gewicht te zijn. -
Hij bekleedde bdlangrijike fundies. Zoö
was liij" o.a. jaren aeihter-een voorzitter vaan
ihet HoBandisoh Bloeinkweek-eirs-geiioot-
soha-p en bestuursrad van de Veroeniging
voor bloeiriboMen«cuEtuur.
De vondeSsrsg
(Maar Louise de la Ranrté)
Zij had een iaar bij den ouden pas
toor gewoond, toen deze kwam te ster
ven en zijrt huishouding werd opge
broken. De vrouw van een boer,
cïie een hoeve in het gebergte bezat,
kende Urniltè, wist hoe' zindelijk,
sterk en handig zij was voor -
en dat'haar van nature
K scheen te volgen, en bood haar kost
k en inwoning voor haar diensten aan.
j Umilta stemde met blijdschap
™'toczij koesterde slechts één wensch
?"de bergen niet te verlaten; zij bleef
c derhalve in het huis van, de zwaar-
I hjvige Rosa en groeide daar heerlijk
I op.
Donna Rosa was een voortreffelijke
E vrouw, vlijtig als een bij, godvruchtig
°P landelijke, voorvaderlijke wijze
I en strikt eerlijk. Ook was zij goedhar-
,£asl:vnj> had aan haar zonen
en dochters een goede opvoeding ge
geven en werd door dezen evenzeer
FENSTRAftT
L "VY/. UVf-VII VVkHitCl
oemind als gevreesd. Zij was een goe-
ae, maar heerschzuchtig.e vrouw,
naar man dacht er nooit aan, zijn
igen wil te volgen hij verkocht zijn
vaarzen, dorschte zijn graan en ging
wet een groote spade, gelijk een dag-
na.ar i'i11 werk, als zij het hem
oeva!; hij durfde nooit tegenprutte-
Wi nooit morren als zijn.soep of zijn
polenta 1) wat koud was. Met zulk
een meesteresse kwam Umilta's ei
genzinnigheid vaak in botsing en
boog of brak nooit zonder harden
strijd.
Ümiltè was een meisje, dat voor
weinig dingen te gebruiken was
dat zei elkeen. Meerderheid van stem
men geldt tegenwoordig voor wa'ar-
heid, daarom werd Umilta door haar
buren veroordeeld. Sommigen hiel
den veel van haar, doch durfden zulks
niet zeggen. Het optreden in de min
derheid vereischt zedelijken moed
of verstandeliike hnirtg
eigenschappen waren op den Pian'
di Cerri. zoo goed als onbekend. Dat
zij handig was als zij wilde, en in één
uur méér kon verrichten, dan andere
meisjes in een halven dag, kon nie
mand ontkennen. Maar zij "wilde maar
heel zelden, derhalve werd deze ver
dienste niet heel dikwijls opgemerkt.
Zij kon uitmuntend spinnen zij kon
zeer goed stroo vlechten en behoefde
daarbij niet eens op heur werk te
letten zij kende alle geneeskrachtige
kruiden en kon het vee als door een
wonder doen herstellen, maar dik
werf verkoos zij niet te doen dan heur
eigen mooie gezichtje te beschouwen
en heur zwaar, glanzig haar in stren-
gels te vlechten. Umilta droomde
van wonderlijke histories, waarin
zij een rol speelde, en had het ongeluk
te gelooven, dat zij voor een beter
lot bestemd was, dan haar tot dus
verre ten deel vieL Kortom, zii was
1) 'Brij van kastanje- of maïsmeel.
trotsch en ontevredén.
Dat zijn nergens* beminnelijke ei
genschappen, hoewel het een tot nu
toe onbeantwoorde vraag is, of niet
juist daardoor de meeste heldenmoed
in de wereld het aanzijn ontving
het zijn eigenschappen, welke in
een eenzaam dorp der bergen veraf
schutvd worden, omdat daar dc een
zoo goed is als de ander en niemand
iets anders kent, dan zijn gewone
zaaien en oogsten, planten en maaien,
oliepersen en graandorschen.
Boven cl ie- Umlua coor ae
natuur te zeer bevoorrecht, te weel
derig getooid, dan dat zij door haar
vrouwelijke gezellinnen met welge
vallen zou worden beschouwdzij
was werkelijk mooi, bewoog zich met
klassieke bevalligheid, „als een ko
ningin," zoo zeiden die onwetende
stumperds, welke nooit een koningin
gezien hadden. Wanneer Umiltè op
bloote voeten tusschen het rijpe graan
op den dorschvloer of te midden van
het paarskleurige hooge heidekruid
stond, was zij een koninklijk wezen
in den volsten zin van dit oude, ma
jestueuze woord.
Zij was zeer zindelijk op heur
lichaam en kleeding, wat de vrouwen
en meisjes daar zeer zelden zijn, zoo
dat het reeds op zich zelve als een tee-
ken van buitengewone trotschheid
gold. Wanneer zij eenig geld ontving,
gaf zij het uit voor sieraden om haar
persoonlijke schoonh eid op te tooien,
maar zij vermeed met nimmer fa-
lenden smaak de schrilkleurige doe
ken en grootbloemige stoffen, welke
andere meisjes en vrouwen droegen,
te koopen.- Ook stak Umilta in den
zomer altijd een takje 100de nagel
bloemen voor haar borst, en in den
winter, wanneer zij niets beters kon
krijgen, een bosje gele brem daar
over maakten de meisjes en vrouwen
zich boos, want niemand hield van
bloemen, behalve de vreemdelingen
en gekken, en zij wilde alleen maar
doen zien hoe blank heur huid was,
haar huid, die door geen zonnegloed
gebruind werd. Over 't algemeen
was bet aataer^r ózi ümïlta in
naar omgeving niet bemind werd.
Ongetwijfeld waren eenige jonge man
nen door haar schoonheid bekoord,
voelden zich tot haar aangetrokken
en hadden het gewaagd haar te nade
ren, maar 'zij was zóó hoogmoedig,
zóó afstootend, zóó scherp van tong
tegenover hen, dat zij beschaamd
afdropen en zich begaven tot de ge
makkelijker genaakbare toehoorsters.
„Alsof ik een van heurlui zou trou
wen 1" dacht Umilta met minachting.
Zij dreef de geiten op de bergen, keek
droomerig in de verte en kreeg ver
warde visioenen, waarin zii een gou
den kroon droeg en een menigte volks
aan haar voeten zag. Als zij maar te
weten kon komen, wie zij was! Als
zij dat maar te weten kon komen 1
Op de vroolijke avonden, wanneer
er gedorscht of de maïs uitgepeld,
de walnoten ontbolsterd of de drui
ven gelezen werden, wanneer andere
meisjes lachten, babbelden, naar een
afgezaagde vertelling luisterden of
medestemden in een lied, dat een jonk
man bij de gitaar zong, zat Umiltó
alleen er» droomde van de gouden
kroon. Bij zulke gelegenheden nam
zij haar werk mee naar heur dak
kamertje, zette de houten venster
luiken open en pelde de maïs of
bolsterde de walnoten bij maneschijn.
Van tijd tot tijd keek zij op naar den
hemel, of naar het donkere, stille
dal en de tot de wolken reikende ber
gen en wanneer de liederen en de
ionen der gitaar van beneden tot haar
doordrongen, maakte het haar zwaar-
moedig treurig en kregel. Zij was on
geduldig in heur loten erger ziekte
bestaat er in het leven niet.
Toen zij op zekeren avond erwten
zat te doppen, geheel alleen boven
want thans in den zomer moest de
kar reeds te middernacht naar de
markt rijden, daar de weg mijlen ver
was hoorde zij, dat het gezang
beneden plotseling door een luiden
vreugdekreet en een blijde opschud
ding werd afgebrokenzij hoorde
de vrouwen door elkaar schreeuwen
en lachen en de stem van de goede
signora Rosa krijschte boven alles
uit„Mijn zoon mijn zoon
„Eindelijk is Virginio thuis gekomen
dacht Umiltó, terwijl zij de peulen
openbrak; zij was niet eens zóó
nieuwsgierig of toonde zóóveel be
langstelling, 0111 uit betraampje
naar beneden te kijken. Virginio was
maar 'n zoon des huizes en ging haar
niets aan. Zij bleef aan 't erwtendop-
pen, en het vroolijke, opgewekte
lawaai van het welkom raakte haar
evenmin als de koeien, die haar bus
sel gras vraten, of als de kippen, welke
op haar roest zaten te slapen. Toen
zij met het doppen klaar was, wierp
zij de leege peulschillen door een reet
in den zolder naar beneden in den
trog der koeien, deed de erwten in
een groote maat en keek droomerig
naar de liefelijke, bleeke maan, wel
ke tusschen lichte wolkjes boven
het dennenbosch stond. Beneden in
het dal luidden de kerkklokken-, want
morgen was 't de feestdag van den
H. Bonifacius. den. patroon def dorps
kerk. In het bosch zongen de nachte
galen. Umilta zat in droomerijen
verdiept. Zóó kon er wellicht een uur
verstreken zijn, toen de schrille stem
van donna Rosa haar riep
„Umilta, Umiltè, kom beneden
Zit je weer op den hooizolder
Umilta nam de erwten en daalde
zwijgend de houten tfap af. Aan het
einde er van leidde de deur recht
streeks in de keuken deze was slecht
verlicht door een paar koperen muur-
lampen, maar het licht verblindde
haar na de donkerte van heur dak
kamertje. De groote keuken was vol
buren, welke oorverdoovend dooreen-
schreeuwden.In het midden van dien
hoop volk stond de oorzaak van al
dat lawaai, een flink opgeschoten man
van zeven en twintig jaar met don-
■ker, bleek, mooi gelaat, door de pluim
van zijn steek half beschaduwd hij
droeg de uniform van het met roem
bekende korps bersaglieri.
„Umilta 1" riep donna Rosa vol
trots en verrukking. „Kom hier,
kom hierWij zijn van avond gek
van blijdschap. Mijn zoon Virginio
is eindelijk thuis gekomen. Hij is
korporaal, begrijp eens, korporaal
- Wordt veruolgd.