ONS BLAD
J. R. KEUSS
VRIJDAG 20 JANUARI 1922
14e JAARGANG
1
RECLAMETABAK
Remissierecht.
mm Efö ARBEID.
BiNMENlANP
BINKNLANDSSH NIEUWS.
PRIMA KWALITEIT
BILLIJKE PRIJZEN
LAAT A 125 - ALKMAAR
FEUILLETON
De vondeling
No. 388
-HOLLANDSCH DAGBLAD
IS
99
Abonnementsprijs
Per kwartaal voor Alkmaar I 2.Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: redact!ernI!e633 433
Voor buiten Alkmaar
Met Geïllustreerd Zondagsblad
0 60 f hooger.
Advertentieprijs:
Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f 0 25; Reclames
per regel f 0.75: Ru riek „Vraag en aanboo" bij voou
uitbetaling pe. piaatt tg f 0.60
Aan alle abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 400,—, f 200,—, f 100,—, f 60,—, f 35,—, f 15,-*
T t de vele slachtoffers, welke de na-
o«..ogslijd met zijn dalende markt en va-
oc ommelingen, heeft gemaakt, behoo-
j\ _nlel op de laatste plaats de pachtboc-
i,,., weuirvafi ons land er een honderddiii-
d teil. De klacht: „Wij zitlcn op veel te
ooge lasten", is al zóó veelvuldig herhaald,
d it er hier nog niet eens aan herinnerd be
hoeft te worden.
Pachiconlracten, geslolen of vernieuwd,
in den gouden lijd, loen voor land- en tuin-
ouwproducten zeer hooge prijzen werden
gemaakt, zijn nu verbintenissen geworden,
welke aan duizenden slapelooze nachten be-
orgen.
Reeds in 1919 heeft de Regeering een
ommissie ingesteld om le onderzoeken of
x grond was lot wijziging van dat deel van
let Burgerlijk Wetboek, hetwelk betrekking
heeft op „de regelen, welke bijzonder be-
lrekkeiijk zijn lot huur van landerijen". 31
Januari 1920 bracht de commissie een ge
documenteerd rapport uit, dat een goeden
leiddraad voor een gewenschle wetswijzi
ging bevatte. Ouder gewoonte ging echter
nog een jaar voorbij eer aan de hand van
dit rapport een wetswijziging werd voorge
steld, Dezer dagen is nu zooals wij ver
meldden een voorstel tot wijziging van de
rlikelen 162S tol en met 1632 van het Bur
gerlijk Wetboek verschenen en er zuilen nog
wel ettelijke maanden vertoopen, eer het
ontwerp tot wet is verheven. Deze bekende
langzame bureaucratische werkwijze onzer
departementen is in dit gevaj wel bijzonder
e betreuren, omdat op de bedoelde wetswij
ziging inderdaad gewacht wordt.
De bedoeling der Regeering, welke groo-
tendeels met die der Staatscommissie over
eenkomt, willen wij even in bet kort weer
geven.
Reeds bij de bestaande bepalingen van
het Burgerlijk Wetboek was het mogelijk
vermindering van pachtsom te bedingen,
wanneer de pa-btev zich door onvoorziene
toevallen in zijn bedrijf benadeeld zag, op
grond van het zoogenaamde remissierecht
krachtens art. 1028 B. W. Deze goed be
doelde sociale maatregel kwam echter wei
nig of nooit tot haar recht, omdat de mo
gelijkheid bestaat om bij contract van deze
ri geling af te wijken.
Over dat remissierecht is altijd strijd ge
voerd. Er zijn er, die zulk een recht prin
cipieel verwerpen door aldus te redeneeren:
'oor een pachtcontract ziet de verhuurder
van alle winst, boven de pachtsom te
betalen; hij mag dus ook voor de kwade
kansen niet aansprakelijk worden gesteld,
'e fout in deze redeneering is, dat het uit
een van grond ter bewerking, niet het-
'-élïde is als het leenen van geld tegen
rmte. Immers grond is aan voortdurende
aar.jeveranderingen onderhevig,
critici pie el is er dan ook veel voor een
- assierecht te zeggen, al zat de toepassing
1 ae practijk nlef altijd even gemakkelijk
e Regeering stelt nu voor om art. 1628
W. voortaan als volgt te lezen:
De huurder heeft aanspraak op eenc
redelijke vermindering of kwijtschelding
van de huursom, wanneer gedurende een
huurjaar of een huurseizoen, ten gevolge
van buitengewone omstandigheden, de
opbrengst van het bedrijf, op de gehuur
de landerijen uitgeoefend, niet meer
heeft bedragen dan twee derden van
hetgeen bij het aangaaD, of de laatste
verlenging der overeenkomst te verwach
ten was.
Omstandigheden, die aan de schuld
van den huurder te wijten zijn of die hem
persoonlijk betreffen, komen niet als bui
tengewone omstandigheden in aanmer
king.
Vergoeding van bedrijfsschade, die de
huurder krachtens eene overeenkomst van
verzekering of uit anderen hoofde ont
vangt, geldt als opbrengst van het be
drijf.
liet in het eerste lid van dit artikel be
doelde recht vervalt na volloop van zes
maanden na liet beëindigen van liet huur
jaar of liet huurseizoen, waarover de
huursom verschuldigd is.
Ieder beding, waarbij ten nadeele van
den huurder van het in dit artikel be
paalde wordt afgeweken, is nietig.
De laatste, bepaling maakt, dal vermin
dering van de pachtsom bij schade buiten
schuld van den pachter niet door een of
andere bepaling in een contract kan ont
doken worden.
De algemeene termen, waarin het nieuwe
artikel is vervat, maken het ook bijzonder
voor dezen tijd geschikt.
Een goede kant aan de wetswijziging is
ook, dat öe rechtvaardigheid aan twee kan
ton wordt betracht. Er wordt n.m. voorge
steld om den verhuurder een redelijke aan
spraak op verhooging van de huursom toe
le kennen, bij een buitengewone stijging
van de voortbrengselen, terwijl hem tevens
het recht wordt toegekend, verbeteringen in
liet pachtgebicd aangebracht op last van de
overheid cn welke strekken tot verbetering
van het bedrijf, door een redelijke verlioo-
ging van de huursom op den pachter te
.verhalen.
Tevens doet het nieuwe wetsartikel den
verhuurder een middel aan de hand, om
den pachter door zachten dwang er toe te
brengen zich tegen bedrijfsschade le ver
zekeren.
In onderdeden kan men over de voorge
stelde wijzgingen twisten; het beginsel lijkt
ons toe te juichen en we hopen in het be
lang van zeer velen, dat de wijziging spoe
dig tot stand komt.
tien den brief aan den Secretaris-Generaal
te overhandigen.
In bedoelden openbaren brief wijst
„Eendracht" op de groote werkloosheid
onder de zeol-ied'en als gevolg van de sto
ring, -welke tengevolge van den wereld
oorlog in hel scheepvaartbedrijf is geko
men, terwijl 'bovendien de werkloosheid
nog in de handi wordt gewerkt door de
reeders, die zich bedienen van buiten-
iaiidsche werkkrachten.
In den brief zeggen adressanten verder
volkomen te begrijpen, -dat een internatio
naal bedrijf niet kan worden afgesloten
en de schepen uitsluitend worden bemand
met zeelieden van nationaliteit waartoe
het schip behoort, doch, daar o.a. in Bel
gië, Amerika, Engeland» en Duitschland
een -maatregel -van dezen aard door de
respect. regeerimg-en is getroffen, waar
door mede tal van Nederlandsche zeelie
den op het oogenblik werkloos zijn, ach
ten adressanten het plio'ht van de Neder-
'and-sch-e Regeering, dat, indien de Neder-
landsche reeders weigerachtig blijven de
Ncderiand'sche koopvaardijvloot uitslui
tend niet Nederlandsche zeelieden te be
mannen, deze dan ingrijpt.
Nog wordt voorts o.a. aangevoerd, d'al
indien nrén er niet toe overgaat voorna
melijk de Chi-ncczen van de Nederlandsche
vloot te verwijderen, minstens van de Ne-
rfertan-dsche reeders kan wonden verlangd,
dat productief werk wordt verstrekt aait
boord van de -in de ha-ven opgc-tegd-e sche
pen, en zoo ook dit werk uitblijft, dat -men
d'an van de reeders verlangt, -dat de ui-t-
keering, die thans wordt gegeven, wordt
ongevoerd lot liet loon, dat e'en ieder in
zijn kwa/ftei-t verdiende.
DE NOOD IN DE VENEN.
De ministers van Landbouw en van
Waterstaat confereerden ie Assen met
liet Prov. bestuur en verschillende autori
teiten op waterstaats- en landbouwgebied;
ter bespreking van plannen voor werkge-
leg'enlheid. In verschillende deel-en d'er pro
vincie zal plaatselijk de toestand worden
onderzocht. („Tel.'')
ZEELIEDENBETOOGING IN
DEN HAAG.
Dinsd'agvoormjdida-g hebben- in Den
Haag in grooten getale gedemonstreerd
zeeüed'en uit Rotterdam. Het waren leden
van de Nederlandsche Zeelieden-vereen-i-
ging „Een-dracht", gevestigd aldaar, en
huil bedoeling was een openbare brief, ge
richt aan de Ne-denlandsc-he Regeering, <lc
Nederlandsche reedters en aandeelhouders
te overhandigen aan den Minister van
Binn-eniandsehe Zaken, als tijdelijk voor
zitter van den Ministerraad. De minister
was even-wel -niet aan zijn Departement
waarom de portier van het Departement
van Binnenlan-dsche Zaken den demon
stranten -in overweging gaf, in den mid
dag nogmaals terug -te komen, daar zij
dan misschien de gelegenheid zouden heb-
HET WERKLOOZENVRAAG-
STUK.
Een der ooi-zaken van de toenemen
de werkloosheid wordt te veel uit
het oog verloren, schrijft de „Volksr-
courant". Wij bedoelen de veel te
hooge prijzen, berekend inde am
bachtsnijverheid voor de z.g. „kar
wei-werk". Dezer dagen werden ons
hiervan eenige voorbeelden genoemd.
In een onzer grootste steden werden
aan een ambtenaar met bescheiden
inkomen, de volgende rekeningen ge
presenteerd voor:
1. liet repareeren van een slot (3
uur arbeid) 5.75.
2. het repareeren van een kachel
en het. leveren van een daarbij be
hoorenden elleboog (6 uur arbeid)
f 16.25.
3. herstellingswerk aan een schut
ting met bijlevering van vier groo-te
paien of balken; idem aan een kip
penhok, met bijlevering van één balk
(een lialve dag arbeid voor twee ar
beiders en toezicht van patroon f 52.60
4.. cenig ververswerk (3 uur ar
beid) f 8.75.
5. bet behangen van een kamer
(ruim 7 uur arbeid) f45.
6. liet in orde maken van een ver
stopt riool (2 maal 3 uur arbeid)
f 16.60,
De ambtenaar, die ons deze re-
kefting liet zien, liad er genoeg van.
Hij heeft zich een aantal gereedschap
pen en materialen aangeschaft en. be
steedt zijn vrijen tijd met allerlei
eenvoudige reparaties, verfwerk enz.
en hij heeft hierin reeds groote han
digheid verkregen.
Men kan het den man niet kwalijk
nemen; hij kon niet meer betalen,
wat hem door verschillende am
bachtslieden in rekening werd ge
bracht.
Het geval slaat niet op zichzelf
en zoo is te begrijpen, waarom thans!
behalve een groot aantal fabrieksar
beiders, ook vele ambachtsgezellen
zonder werk zijn.
De fout schuilt, zooals onze voor
beelden bewijzen, volstrekt niet alleen
bij de ïiooge ioonen der arbeiders,
maar meer bij de kleine patroons,
die te veel voor hunne diensten vra
gen.
Zouden onze plaatselijke vakverec-
nigjngen in de groote steden deze
zaak niet eens ernstig onder de oogen
moeten zien? Laten zij eens nagaan,
waaraan het toe te schrijven is. dat
prijzen worden berekend, die ver uit
gaan boven de waardeschatting van
het publiek. Voor hare leden is dit
van levensbelang.
Het kan zijn, dat de materialen
door den groothandel te hoog in prijs
gehouden worden; dat er le veel tus-
scheiipersonen in het spel zijn en dat
in sommige gevallen ook dc loouregei-
ling moet worden herzien. Vooral in
den tijd, waarin wij thans leven, moet
alles in 't werk worden gesteld, om
ventere inzinking le voorkomen.
De oorlogsschulcl van Italië in Neder
land afbetaild. Naar V.D. meLdt,lieeft
de Italiaausche regeering alle schulden
van Italië in ons land tijdens den
oorlog gemaakt, nu geheel afbetaald.
HET WONINGVRAAGSTUK.
Het lid der Tweede Kamer, de heer
Oolij-D, lieeft aan de ministers vaD Ar
beid en Financiën de volgende vragen
gesteld
Is liét den minister bekend, dat de
bouworedieten, welke aan eigenbouwerd
worden toegestaan, soms belangrijk hoo
ger zijn, dan het bedrag der van Rijks
wege later te verstrekken hypotheken
Zoo ja, is dan de minister niet van
oordeel, dat het terugvorderen der eerst
verstrekte credieten met groote moeite
gepaard zal gaan en dikwerf zelfs on
mogelijk zal blijken te zijn?
Is de minister bereid, maatregelen te
nemen, waardoor deze moeilijkheden wor
den voorkomen, door de bouworedieten
altijd lager te houden, dan het bedrag
der later te verstrekken hypotheek?
Mr. MAROHANT CONTRA
VAN BERESTEYN.
Mr, H. P. Marchant heeft te Deven
ter e,#n politieke rede gehouden, waar
in hij naar aanleiding van een artikel
van prof. Kernkamp in de Groene de
kwestie-Van Beresteyn behandelde. Be
halve de bekende feiten, deelde hij nog
mede, dat de heer Van Beresteyn in
November 1918, toon de Duitsche troe
pen door Limburg terugtrokken en er
geruchten liepen over een aandringen
van don Belgischen en Franschen ge
zant op het aftreden van minister van
Karnebeek, in de Vrijz. Dom.-fractie had
verklaard, den minister te zuben aan
vallen. Spr. had toen gezegd: „wanneer
er een Nederlandsch minister van Bui-
tenlandsche zaken weg moet, dan zullen
wij dit uitmaken, en niet de Eranache
of de Belgische gezant. In de Kamer
heeft de heer Van Beresteyn toen den
minister gewaarschuwd en gezegd, nog
geen motie van afkeuring te zullon in
dienen, waarop spr. heeft doen uitko
men, dat voor zulk ean motie niet de
minste aanleiding bestond. Want de mi
nister had zich meesterlijk verdedigd en
achteraf was gebleken, dat de Belgen
hem slechts weg wilden hebben, omdat
hij hun te slim af was inzake de bekende
annexatie-eischen. Na dit incident was
echter de verhouding tusschen spr. en
den heer Van Beresteyn zeer goed ge
bleven. Uit diens huidige gedragslijn
hleef spr. de conclussie trokken, dat
do heer Van Beresteyn uit de partij
is getreden, omdat het referendum voor
de Kamer-candldaten hem. geen voordee-
lige plaats op de lijs heeft bezorgd.
ONZE SPOORWEGTARIEVEN,
rfan ingenieur schrijft in de N. R. Ct.:
In „de Ingenieur" van verleden week
trof mij, onder de opgaven van de inkom
sten der spoorwegen, dat over de maand
Juni 1921 was ontvangen de som van
f 15.704.892.47Vs, en over de correspon-
deerende maand in 1920 f 17.038.966.321/2,
een verschil dus van 1 VJjmïlioan gulden
iof 8 pot.; ook de opbrengst per dagkilo-
metev daalde van f 155.44 tot f 143.27.
Eenige vorige opgaven nagaande vond ik
ook steeds achteruitgang.
Ik schrijf dit toe aan de verhoogde
spoorwegtarieven, waardoor het reizen
minder wordt.
In plaats van nu het tarief te verlagen,
zooais nu bijv in Engeland gebeur, heeft
men 't tarief weer verhoogd.
Niet alleen dat daardooir de dierectie
niet aan haar taak valdoet, n.l. om het
vervoer te, bevorderen, in plaats van tegen
te gaan, zij werkt ook in haar ejgen na
deel. Nog leeger treinen zullen het gevolg
zijn en nog meer' vervoer met reizigers-
en vrachtautomobielen.
En wat het nadeel vari ledige treinen
beteekent moge uit de volgende bere
kening blijken (de cijfers zijn globaal).
Een tre'n be°taande uit lo ono'ief
met tender, een bagagewagen, twee wa
gens 3de klasse i en twee - wagens ge
mengd 1ste en 2de, weegt ongeveer le
dig 65.000 kg. Wanneer daarin plaats
nemen 50 eerste, 50 tweede en 100
derde klas passagiers, berekend op 70
kg. per persoon, dan wordt het te
verplaatsen gewicht 80.000 kg.is de
trein vol en vervoert hij dus 400 per
sonen, dan wordt het gewicht 95.000 kg.
Wij komen dus tot een verschil van
vollen en half bezetten trein van 15.000
kg. of 19 o/o meer voor den vollen trein.
Daar de bediening voor een trein, vol
of halfvol, gelijk blijft, komt dus voor
steenkolen, slijtage een verhooging der
onkosten met 19 o/o als de trein vol is,
tegenover den half vollen. Het bedrag
aan inkomsten stijgt echter met 100 °/o.
Hoe meer reizigers dus hoe voordeeliger
voor de poorweg-Mij., al wordt het
reisgeld dan met 25 °/o verminderd. Het
is dus evenmin als voor het publiek,
voor de Spoorweg-Mij. voordeelig met
half ledige treinen to reizen zoo als nu.
HET VOORSTEL-RUTGERS IN ZAKE
PLAATSELIJKE KEUSE.
Het lid der Tweede Kamer, de heer
TABAKSFABRIEK
„DE WAKENDE LEEUW"
ISTOD MERK
BLAUW MERK
mQEM MERK
V. II. Rutgers, heeft thans het voor-
loopig verslag beantwoord dor Commis
sie van Rapporteurs uit do Eerste Ka
mer over het voorstel van wet tot wij
ziging der Drankwet. Hij verklaart
daarin de gegrondheid van de staats
rechtelijke bezwaren, welke tegen het
voorstel zijn ingebracht, niet in te zien.
Van een afdoen van aan de Grondwet
toegekend© rechten of bevoegdheden of
opgelegde plichten is geen sprake. Even
min kan, naar het hem voorkomt, van
strijd met de bepaling van art. 144 der
Grondwet worden gesproken. Hij acht het
reeds twijfelachtig of te recht do han
deling van kiezers, van wie een voorstel
uitgaat, of die daarover stemmen, kan
worden beschouwd als modewerk-'ng aan
do uitvoering van een wet. Inii sschen
kan de vraag of hier van deelneming
aan de uitvoering der wet sprake is,
ter zijde worden gelaten, wijl heit derde
lid van art. 144 der Grondwet zekér
niet bedoelt, dat alleen gemeentebesturen
aan de uitvoering van wetten medewer
king zuilen kunnen verloenen.
Het voordeel, dat de gemeente-finan
ciën ondervinden zullen door de beëin
diging van den verkoop van sterken drank
is zeker grcioter dan het nadeol, hefwolk
de verkoopers van sterken drank door
die beëindiging lijden, en waaraan de
gemeente de helft zal hebben bij te
dragen.
Onder de praciische bezwaren tegen
het voorstel wordt vooropgesteld, dat tot
bestrijding van het misbruik van sterken
drank de toepassing van de bestaande
bepalingen van het Wetboek van Straf
recht voldoende is. Deze opvat! ng keert
zich tegen het bestaan der Drankwet
en zou moeten leiden tot opheffing van
de geheele regeling van den verkoop van
sterken drank.
Een zoo volledige vrijheid van drank
verkoop, welke trouwens in niet één land
bestaat, zoude echter noodlottige gevol
gen hebben.
De bezwaren tegen de schadeloosstel
ling, welke volgens het voorstel aan ver
gunninghouders zou worden verleend, zijn
niet zonder gewicht. De practische over
wegingen echter, welke tot het voor
stellen van die schadeloosstelling 'ion
geleid zijn zoo overwegend, dat het ach
terwege laten van die schadeloosstelling
niet zou zijn een daad van wijs beleid.
{Maar Louis© de la Ramé)
Umilta keek stuursch van onder
haar Jange zijden wimpers naar den
oudsten zoon des huizes, en met
een kouden blik van haar glinsterende
oogen wenschte zij hem koeltjes wel
kom. De bersagliere boog zijn pluim-
■toed tot den vloer en begroette haar
op hartelijke, hoffelijke wijze.
-1v/at voor een verkleede prinses
hebt ge hier, moeder mompelde
mj een weinig later.
Umilta ho'orde het en de stuursche
otik verdween uit haar mooie bruine
oogen. Deze soldaat bezat verstand
vitgmus Don aid i was een zeer knap
v6 -t!an slan'; en sterk, vermetel,
.('■standig en hoog in aanzien bij
f'jn oiftcieren. Hij stond reeds zeven
jaar bij 't leger, had al dien tijd in
u Jevaarlijkste streken van Zttid-
vertoefd, in de bergen gewerkt
ernstige gevechten met de roovers
Deteefd. Hij vvas door een musket-
u.-V en pen sabelhouw gewond en
nst wat de soldatendienst beteekende.
h.a" "a-ure was hij ernstig en bedaard,
„J™6.1, vlug, misschien wel ietwat
ti'n i- 'l1 z'j" handelingen. Hij had
,r,!t oe.c'verwanten sedert vier jaar
fpr-mP?len ,en was nu onverwachts
vertik ue 0m hier een maand met
VNiftL-Aoar^Jï^breageu, JNatuurliik
was hij in de bergen vart zijn geboor-
tep aats de held en van de schatten
zijner moeder het kostbaarste kleinood
Een soldaat, die over zee naar
Sardinië en Sicilië is gevaren en wel
vijfhonderd maal in levensgevaar
hee t verkeerd Zulk één was nog
nooit in Mosciano geweest. Het nieuws
vers reickie zich als een loopend vuur,
en drievierden der dorpelingen kwa
men hun vriendschap betuigen zij
wis en trouwens, dat de feestmaal
tijden van signora Rosa immer uit
muntend waren.
Het was telaat, om een groot avond
maal aan te richten, maar Signora
Rosa liet hpar beste flesschen wijn op
dienen, alsmede lekkere geitenkaas,
welke zij altijd in voorraad had, en
er kookte een groote ketel me soep
op 't vuur. Vroolijkheid, rumoer en een
opgeruimde geest heerschten daar de
eenige bedaarde was de bersagliere zelf.
Umilta had gedaan, wat zij doen
moest, dm het avondeten op tafel
te brengen vervolgens was zij on
opgemerkt, naar zij meende, wegge
slopen en weer de trap opgeklommen
naar heur dakkamertje. De stil over
de diepe dalen heentrekkende maan
beviel haar beter, dan het rumoer
en die luidruchtige blijdschap in de
keuken. „Een verkleede prinses
herhaalde zij glimlachend. Geen woor
den op aarde hadden lieflijker kunnen
klinken.
Zij wist niet goed, wat een prinses
was, maar wel wist zij, dat zoo ie
mand in een paleis woonde. Zij kon
zeer goed lezen, cn de kramer, die
niet zijnezelwagen ..overde. .hergen
trok, om linnen, katoen, garen en
band, koralen en heiligenbeeldjes
te verkoopen, had ook wel eens goed-
koope boeken bij zich, welke zijdad
kocht en in heur dakkamertje lan
Van heel de vergadering keek al
leen de korporaal naar haar om en
miste haar hij had in 't zuiden veel
mooie vrouwen gezien, maar geen
zoo mooi, als deze dienstbode zijner
moeder.
„Waar is dat goudharige meisje
naar toe gegaan, moeder vroeg hij,
toen zij aan tafel gingen, om het
avondmaal te gebruiken.
Signora Rosa keek naar alle kan
ten rond.
„Umil h Is zij niet hier O, dat
is juist haar onbuigzame, gekke ma
nier van doen. Ik denk, dat zij naar
den hooizolder is gegaan."
„Slaapt zij op den hooizolder
„Ja, waarom ook niet. 't Is een ge
zonde ligging."
„Maar 'wie is zij? Wat is zij 7 lk
heb haar nog nooit gezien, als ik vroe
ger thuis kwam."
„Neen, zij kwam hier in 't dorp,
juist toen jij vertrokken waart, m'n
jongenzij werd uit het Innocenti
naar Pater Rozzi en diens zuster ge
stuurd, en toen hij kwam te sterven,
nam ik haar op, uit barmhartigheid
en om een goed werk te doen."
„Dus zij is een vondelinge
„Ja. Eert vondelinge, ongetwijfeld
van lage afkomst. Zij lag als zuige
ling op de trappen van Bigallo. Zij
is IJselijk trotsch de heiligen mo
gen ons bijgtaaneen hoogmoedig,
-SjRéniiniligil-sch ej^sej. Maar oj}d
haar, om Gods zegen te erlangen
zij heeft er wonderwel slag van om
met de koeien en 't pluimgedierte
om te gaan, dat moet ik zeggen. Zij
houdt meer van die redelooze beesten,
dan van ons."
„Zonderlingzei Virginio en
ledigde droomerig zijn beker wijn.
Het scheen h«n echter niet zoo heel
zonderling hij had zijn moeder har
telijk lief, maar verre van haar ver
wijderd was hij niet vergeten, dat
haar tong scherp en heur hand zwaar
kon zijn. hij begreep, dat voor een
onverschrokken meisje de dienst bij
signora Rosa geen bed van rozen
was. „Zoudt ge denken, dat zij bene
den zou willen komen vroeg hij
losweghij koesterde het verlangen,
dat mooie, trotsche gezichtje nog
eens te zien.
„Zij zal niet willen," zeiden zijn
zusters, maar om hem een genoegen
te doen gingen zij naar den voet van
de trap en riepen. Zij kregen geen ant
woord. Umiltè sliep evenwel niet
en hoorde haar zeer goed.
Netta Sari, ook daar aanwezig,
scheen boos te zijn. Het was een knap
meisje met een goed figuur, zwaar
roodbruin haar en schrandere blau
we oogen zij had steeds reikhalzend
naar de terugkomst van Virginio Do-
naldi verlangd, hoewel zij pas vijftien
jaar was, toen hij de laatste maal ver
trok. In het land der olijven zijn de
meisjes reeds vroeg huwbaarde
soldaat had bij 't oogstfeest en den
druivenpluk dikwijls met haar ge-
danst. en Jfcu ZllstepOMckn.hm
steeds geplaagd en lachend haar toe
gefluisterd
„Als Virginio thuiskomt...."
En nu was Virginio thuisgekomen,
maar dacht enkel aan de trovatella
(vondelinge). Om zijnentwil was Netta
ongetrouwd gebleven en ook omdat
zij iets beters wilde dan de boeren
uit den omtrek thans werd 't haar
zwaar om 't hart, zij gevoelde zich
verwaarloosd, terwijl zij zwijgend
naar haar koralen ketting greep
de grootste, beste koralen, waarop
een meisje van haar stand zich hein
de en ver kon beroemen.
Middelerwijl was Umilta in haar
smal bed gekropen, en cloor het ru
moerige gezelschap beneden wakker
gehouden, sloeg zij droomerig de
vleermuizen gade, die voorbij haar
venster vlogen zij dacht aan een ko
ning, die haar in een gouden koets
zoit komen afhalen waarom niet
Zij had zulke verhalen gelzen.
Om vier uur stond Umilta op, toen
de duiven uitvlogen en het vee be
neden haar begon te loeien. Het
rooskleurige morgenrood verhelderde
den hemel. Toen zij naar den stal
afklom om het vee te verzorgen, was
zelfs de in den regel kijvende signora
Rosa nog niet opgestaan maar toen
zij de buitendeur van den koestal
opende/om te kunnen zien, stond de
fiere gestalte van Virginio Donaldi
op den drempel.
„Goeden morgen, signorina Umil
ta," zei de soldaat, nam zijn muts
voor haar af. en zijn sigaar uit den
mond.
Umj JUp.b.t e_sjel.le r, d an
gewoonlijk. Niemand had haar tot
dusverre signorina genoemd. Toch
beantwoordde zij zijn groet slechts
met een hoofdknik' en keerde zich
naar haar koeien en geiten.
„Kan ik u helpen vroeg Virgi
nio.
„Ik heb geen hulp van noode,"
antwoordde Umilta .onbarmhartig.
Zonder op deze afiVijzing aciit te
slaan begon Virginio den stal met
den mestvork te reinigen. Umilta
liet hem begaan, doch sloeg geen acht
op hem.
„Gevoelt ge u beleedigd vroeg hij
even ophoudend.
„U kunt tfoen, wat u verkiest, u
is de oudste zoon," gaf zij schokschou
derend ten antwoord.
Virginio glimlachte en ging voort
met verscli "heidekruid in den stal te
werpen.
„Ik ben het oucle werk r.og niet
vergeten, zei hij, „ik zal blij zijn
als ik weer aan den slag kan."
UmiltS keek hein onder haar lange
wimpers aan zij zei niets, maar et
scheen haar wondervreemd, dat een
knappe soldaat, die in de Wereld kon
rondzwerven, weer boer verlangde
te worden; mrar zij wist, dat allen,
of althans bijna allen hetzelfde wenscli-
ten.
(W.oi'dt vervolgd.)