s||fr||
in
M«M 1°1°M
ELK WAT WILS
iiiiiiiiiiiaiiiiBininiiïfiiiBn'niHisiissiiissieiianiigüiiiBiisigfFPiissuBBSüBfssüi'ügiiniisiriisiisiiisiüf'ïisiiiii^iiisiBiiüiBiniiKiiiiiiiiiisst
HET GESLACHT DER BURGAUS f
fl
fl
fl fl fl
fl
fl
fl fl
fl
fl 3
fl fl
rt
D
UJ
tsi
Spelen en Kunstjes
Moppentrommel
i
:iUllllllllllllllinilIIIlIIIIIII!llllllllllIEIIIIIIISIIIIIfillllll3IIIIIII9lilllll§lllliEllllllllllllIBIIEIIIII3SIIIIIII8SIIII9IllllliIlliailllIillllIlflIIIIIII
c
c
c
O
n Srë
fe|-H
<L>
O
C w
5? 5
15'5
Ifo
O
In a rt i
0)
c
c
O
JQ
0
0
"5
c
0
fl «4-1
T3
N t2
be o -a
45
o-a
Cj O
2 'G
9
SS
o 9
fl
S "I
r* «J OÏ
S '3 "3 Q 73
ts c
2 a
2 S
<n g
a
S -
43
CD
M
■S3
co P,
lac
c
03
P. M
0 "5
CD
A3
1 CO
N
i
<r9 CD
w73
tsa
1
u Ji .m m
»-. HH .fl n
N fl fl
M 73 A 03
O bC fl
^1N;S|
CD
N 03
.a
- c. o
a
•s 0
C _r
0Q
s
2 v
§M
e„® s.S
c W SSJ
o
"S ja
w
CO
t£ fl
hfg
0£
£3 WITS -2. B
l«s ®|3
s II g o s.§
2
ta JP
®Kt>ö« go
fl o•^'fl
b£ Q>
- o*S S cf *2
fl fl fl M *fl »S O fl
O e» tfi CO M U"
fl ,fl
2 s
9 S'OO
a co
■S o M I
:«5i
I'S a®4
9 -c3 3£
8£ 2
1^29
(-1
©'O
fl
s
A
r© 44
"jpT
T, 24
|f'sS I
'£b S c."3
o a
"o a s-x
a Sa
fe
>LS2
fl
I fl 2 flQ
co
t> H-i
5
03
ftpfl
CO
fl 9
OT
bc-2 o
t3 a©
be be
a o
9
a
H3
CO
co fl a
?r
o ^2 tc
A ^5 fl
fe --«J
«Sa
s a
-^ a
r& fl
■"'35
c«
-03
JJU.U IL«
-2 ■- 5/2
a S^b-S^
I*
w d
9. fl 'fl
fl co pj
g 1 If-
-a
-N «- f)
J AN
o3a
3 fees
a «2
■s-S-o
s a
ecga
■Sll-B
be
c
a'
o
^4 O
- ^4
M ^3
cj P.
^4 «-
fl Ph
a
Q
C- - O
a1»
S
J* *3 --
K a
a o
o a a
S-ëS-ë
MO n 1
S.a
-o a
a-
&2
-3
g5 a
i
J5 »V fl M
1 g a 1 .S i 5
g fl l-r M
fl 'fl fl H
E
O
<u© 2 w
Sffl o -
o a
X!
*♦-« rj
a 2:&
p ?3 TJ a
co a fl is
g-§ §-o
§«3-=0
"3
o be-0
^|.SW
bC fl Q
C2 *3 fl M
.fl fl
bC-C ^4
T^TTE^ö-
fl S 2 :a 2
m .a a a
c -SW M H M
S£- fg'S
fl t£ fl
- a
9 O rl
fl fl "rfl
fl tx p. m w be
c o a
-£ a
«-C® bt
fl -t-J C .CO, C
S S3 i> N
rfBiFS
ft s a
o c
Ph
»B§5S
■hs.s-s
o fe
®J to
ÏT"
,-fe^.a
ffi §ft€
g F* -A -O
Q m fl :a"-
9 9 rt
O S.Sr
~5T^
fl p. fl
A be "co .15
gnd ©O
S c ^4
5 fl
be S fl
I-O'S
nfl .fl
co be be be a
«Sas
"2 2 a
s
®".a
>«s ■ga*
M a a
a sg-.apa
n3 '5
fl fl
a
-
a "S
?-C
a g-§
3 ffl o
o u fe
®So
O B
aS
T+ a
-sns-
.9
a
o
m be
s
a-«
I
O CQ
bt.
-E
.a fe
M g
tfl.
g
J fe
G T3
TT
g
.2 E
fl
b'CO
en
-4-S
T3 rfl
"fl
2
w o
fl
3S
^TT™!?
hJ .sf
- a
a
3 ®-£
ïm 0)
®-o
CD f© c
S
>^2
fl 43
CD CO
M fl g
ga2
So®
g.aS
o-^O
TT
a aië
M
fl P rfl
gS
3P^
43 fl
t-i w
c
44 S i
n-j -*-=
O -
43 44 n3 fl
-*-• la M
®S S g1®
td fl be
be-^ A
a t£^ s
3=
O
_J
CO
X
e. c a
°s|!-.a
;S> P "O r; N
-«-igl®
E n °~f o
?-c|ES
CO 03
N C V (3
-a
43
c fl
:p» c
■G to
co
«O
^1#
fl
c cr
J-o S-g fe
C N C fl
•o-a SS'
g e|
ajo-° "o -0 2
:=r c -B
fl B?Se 2
SSSS-ns
co w
-+-» CO
fl
44
u. rfl
*a
,ifl c
is! be.^
O.N
,SiC4J
fl
15 44-a
fl£ c
a.©
ho*a
SP oS
'5 S.E,
•3,o'N
CL> r—
r- 43 C3
-J t,
S,o.c®
UT,
fl O
©tt °r-
S 2
o
öfl_,:a>n
fl o
:=r
-- o
pN
g B O
1, c/i ao^
.NJO io_^
c n ."a,,
u o
>?s5sj
J- C <u AO
figSM ep
"■2 s §'5
p« w w 43
g aï
3 Sfo S:3.fe
CJ+J 04 N
i/j -r-" _,-
fl .2 CMf
S
"K <3
.SfCJ 3 CO
SAO i-J3
v* o ^3
W)'3 9^
S-O 3 O
,.2 t®*r -S
•o "O QO
S# a
fl "-T» c WO
e-=^~-S
sg^!
o 5 a a
suou c N
in de keuke was niet meer zoo ge
drukt ais voorheen.
Na een uur of zoo kwam Harry's
noeder naar hem zoeken en zij lachte
door haar tranen heen, toen zij bemerk
te hoeveel vroolijker stemming in
de keuken was. Toen zij weer boven
kwam schreide zij bitterder dan te
voren en Harry sloop stil heen.
„Misschien komt het vandaag wel",
sprak Tilly den, volgenden morgen,
ioen hij weer vroolijk bij haar binnen
kwam.
„Misschien komt mijn vader van
daag wel," ve-^eterde Harry haar
gezegde.
„Misschien wel/'' gaf zij toe, terwijl
zij het wasebgoed uitwrong.
Boven op haar slaapkamer had Har
ry's moeder zich wanhopig op een
rustbed geworpen. Zij overdacht, dat
Harry's vader nu haar brief wel zou
ontvangen hebben, dien wreeden, bit
teren brief. Maar had hij haar niet een
even bitteren gezonden
Beneden hoorde Tilly een beweging
in de vestibule, ook Harry hoorde het.
Tilly luisterde met ter zijde gebogen
hoofd opmerkzaam en begon haar han
den af te drogen. Harry stond roer
loos van opwinding.
Toen kwam het geluid naderbij
voetstappen klonken in de gang. Plot
seling sne'de hij er heen. Zeker, daar
was hij de vurig verwachte vader
van den kleinen Harry. Hij stond bij
de tafel in de ve^ibule en hield een
fraai wit konijn vast.
De kleine Harry slaakte een luiden
kreet van vreugde en snelde op zijn
vader toe, zonder het konijn zelfs te
zien en zonder op te merken, dat zijn
vader hem kuste, wat hij toch zoo
kinderachtig vond. En Tilly, wel, die
onnoozele Tilly schreide luid.
Natuurlijk was het gerucht tot bo
ven bij Harry's moeder doorgedron
gen en kwam zij aan de trap om te
zien wat er gaande was. Het tooneel
dat zij aanschouwde, bracht verba
zing op haar betraand gelaat. Zij slaak
te een kreet, greep met de eene hand
de trapleuning, met de andere naar
haar hevig bonzend hart. Harry's
vader bemerkte haar aanstonds. Over
Harry's bruine krullen ontmoetten
elkander hun oogen vol liefde en smee-
kende en zonder een oogenblik te
aarzelen, snelde zij de trappen af
en wierp zich in de sterke armen, waar
buiten den gelukkigen Harry en het
•fraaie witte konijn ook voor haar nog
ruimte genoeg was.
voor grooten en kleinen.
d. DE MUIZEN EN DE RATTEN.
Teeken op een vel papier zeven ge
lijke hokken, aan elkaar sluitend als
de vakken op een dambord.
Neem drie zwarte knoopen en drie
witte. De zwarte zijn de ratten, de wit
te de muizen. Ze- de ratten in de drie
hokken links (in ieder hok één), de
muizen in de drie hokken rechts,
't Middelste blijft dus leeg.
Nu moet men trachten de ratten
op de plaats der muizen te brengen
en omgekeerd, door telkens één knoop
ie verplaatsen. Slechts twee manieren
van voortbeweging zijn geoorloofd
ö.'wel 'n knoop één hok verschuiven,
of wel 'n rat over 'n muis (over één
laten heenspringen, als 't hok daar
achter vrij is. 't Is niet zoo gemakkelijk
als men zeggen zou, vóórdat men 't
geprobeerd heeft.
KOMETEN EN HAAR STAART.
Een van de grootste merkwaardighe
den bij een komeet is de aanwezig
heid van een staart, die niet bij alle ko
meten voorkomt en afhankelijk schijnt te
zijn van de nabijheid van de zon. Een
komeet <fie periodsek verschijnt en op een
gegeven oogenbiiik een prach tijgen staart
heeft, kan een volgende keer met geen of
een zeer flauwen staart verschijnen.
„Snienttic American" geefteenige voor
beelden van kometen, die plotseling haar
staart verloren, of een nieuwen kregen.
In 1841 ontdekte Brorsen een komeet,
die in 1914 opnieuw ontdekt werd door
Metcalf. Deze komeet verloor haar staart
en kreeg een nieuwen omstreeks 22 Octo
ber 1919, zes dagen nadat de komeet haar
kleinsten afstand tot de zon had bereikt.
In September 1919 werd op fotografiën
de aanwezigheid van een staart geconsta
teerd; den 22sten had hij een lengte van 3
graden. Den 3den October was de staart
eveneens 3 lengtegraden lang. Den Óen en
pen October was deze lengte verdubbeld.
Op een fotografie van den 22Sten Octo
ber was de staart in twee deelen gesplitst.
De staart bestomd uit een oud gedeelte,
dat niet meer met den kern verbonden
was, en een nieuw gedeelte, dat van de
karn uitging op een afstand vam 12 gir.
van den oud'en staart. De kleinste afstand
van den ouden staart tot de kerm bedroeg
een graad.
Den 24Sten Juli 1903 verloor de komeet
van Bcurelly haar staart en kreeg een
nieuwen. Dien nacht werden van uit het
Yerikea Observatorium twee foto's ge
maakt. Op de eerste foto was een splitsing
van den staart zichtbaar, waardoor het
geheel in tweeën gedeeld werd, D. w. z.
op twee of drie graden afstand van de
kern was een breuk, en van af dit punt
verschoof bet gedeelte van één zijde en
liep evenwijdig met liet koerte gedeelte bij
den kop.
Daar de splitsing plaats haid aan dien
kant van den hemel waarvan de komeet
en haar aanhangsel zich bewogen, wekte
dit verschijnsel den indruk, dat de oude
staart zich van den kern losmaakte en
achterbleef.
De tweede foto, die denizeKcien naoht
■wend geanomen als de eerste, vertoonde de
zelfde eigenaardige kenmerken, die zich
alleen in 'n verderen staat van ontwik
keling bevonden.
Fotografiën geoomen in de nachten
van 23 en 25 October, vertoornen niets on
gewoons.
De komeet van Morehouse werd in 1908
't eerst waargenomen. In den nacht van
30 September werd een waaiervormige
staart ontdekt op een foto genomen in
het Yerkes Observatorium, welke staart
volgens een later genomien fobo in zeer
nauwe verbinding stond met den kop.
Den volgenden nacht was er een alge-
heele verandering ingetreden. Een wolk
achtige substantie bevond zich op een
aanzienlijken afstand van den kop en
naast de kern bevond zich een aantal stra
len; sommige waren kort, sommige reik
ten echter evemver als de wolkachtige mas
sa. Naar allen schijn was in den tijd tus-
scben die twee nachten de siaart verdwe
nen en bad hij plaats gemaakt voor een
nieuwen. De wolkachtige massa wordt be
schouwd als de staart waardoor de kern
der komeet den vorigen avond nog nauw
verbonden was.
De komeet van H alley vertoonde in
den nacht van 6 Juni 1910 eenige opmer
kelijke eigenaardigheden. In dezen naoht
werd een tweede kern gezien, ongeveer
1 gr. 16' achter de eigenlijke ikomeet.IJeze
bad zijn eigen staart, die met den staart
van d komeet een hoek van ongeveer 15
graden maakte.
Door de nauwkeurigheid en gevoelig-
hed der fotografische methodes zulten de
verschijnselen, die samenhangen met
staarten en kometen misschien beter be
grepen worden; maar terzelfder tijd
wordt men juist door die methoden op
merkzaam gemaakt op de nieuwe ver
schijnselen, zoodat het raadsel niet veel
van zijn ingewikkeldheid verliest.
SLOTEB BEGBAFENISMAAT, IN 1680
In een 17e eeuwsch goschriit vinden
we onderstaande „Korte Notitie van de
Begravenis van Gerrit Dirksz den Gyl
Herbergier te Sloten, den 21 May 1680"
die wel de moeite van een herdruk waard
is.
De aanhef der notitie wordt ah volgt
geformuleerd:
Ten dienste van d' Overledene", zoo
luidt het daar, en zijn we door dit be
toon van gedienstigheid jegens den doo-
den herbergier niet bij voorbaat ver
zoend met al w,at nu nog volgen mag?"
„ten dienste van d' Overledene, zo in
't Sterfhuis, ah in de voornaamste Her-
horgen daar omtrent, is geeosumeert.
20 0-xhoofden zo France als Binro
.Wijn.
70 Half vaten Bier, zo bitter als zoet.
1100 Pont Vleesck, .Waar van op 'b
IConings Plein gebraden is.
550 Pont tot Harsten.
12 Schapen-bouten.
18 Groote Vensioenen met wïtte Kor
sten.
200 Pont Ericadellen.
Voorts Broot, Mostaart, Kaas, Boter,
&c. naar advenant.
Varinis Toebak in vollen overvlost".
Geen wonder dat het niet ontbrak aan
langstelling bij de begrafenis.
„Ten dienste" gaat de Notitie voort
,van de gene die geliefden ter Be-
gravenis te kamen, lagen alle de Schuit
jes van den Overtoom aan de Stadt, om
haar tot Sloten, en wederom tot Am
sterdam te brengen: Die alle met volle
lading derwaarts en herwaarts gekeert
zijn."
En ook de Sloterstraatweg was vol be-
gravers:
„Behalven deze wierden 'er zo veel Wa
gens en Ohézen met volk op den weg
gevonden, datter wel de lengte vam 56
Boeden mede bezet was, en, door de me
nigte onmogelijk konden getelt worden-
door dien veele zo wel nevens, ah ach
ter malkanderen reden".
„En op de weg tusschan Sloten en
Amsterdam wierden gevonden tusschen de
50 en 60 Bedelaars, die alle overstallig
dronckan en vol waren.van welke
overstallige dronkenschap en volheid de
Notitie voorts eenige kennelijke bewijzen
opsomt die zich in 1921 minder passend
laten lezen dan in 1680 blijkbaar kom.
Aldus" besjuit het relaas dezer
stichtelijke plechtigheid jildus is de
Lijkstacie van dezen al-am-bekenden Her
bergier, Gerrit den Uyl, voltrocken: En
heeft alzo een groote gedachtenis en veel
gepraats nagelaten."
Doflc'ter B. Noen]
(B. gaat naar 'huis; A. stapt in ziir
rijtuig).
Koetsier. Dokter!
Dokter. Wal is er Gerrit?
Koetsier. Kam 'me mins leve zonden
zfn gal?
Dokter. Wél neen!
Koetsier. Dam kan ik Uw's verloten,
wat ziekte dat et is. Geeriings hèt
buurman Boel-vink, die ook Üd van den
raad is, hèb et eiges heuren zegge
Geerlimg hit, de leste vergaodering z'mnq
No-30 EERSTE JAARGANG 192
ALTIJD KLAAR.
„Ik mik eene, onaangename uebt In
huis, juffrouw," zei een commensaal tot
zijne hospita. „Zipt ge wel zaker, dat dda
rideering
„Het kan de riofeering veSstoeJet niet
zijn, mijnbeer," kreeg \jhij ten antwoord.
Er is niet eens eerii xioteericg mijnheer,"
h
BEELDSPRAAK.
Een jomgmensch, oud 24 jaar, dfe de
haven van den echt wil binnenloop en,
zoekt een hem passend „schip met geld,"
Iets n't den
HUISHOUDELIJKE WENKEN.
Nieuwe kausen dient men, vóór
ze te dragen, in zeepsop te wasschen.
Vet- of vruchtenvlekken in witte
kleeding wrijve men, vóór ze in de
wasch te doen, met paraffine even in.
Zet in de kinderkamer een sy
phon spuitwater voor de hand; een
begin van brand ban daarmede ge
doofd worden.
Wanneer een klein kluitje boter
bij het kookwater wordt gedaan, zal
men geen last hebben van het over
koken van sommige koolsoorten.
Azijn over rauw vleesch gewre
ven maakt het malsch.
Wanneer in een plek van het
tapijt de mot zit. spreide men daar
over een natten does en strijke hier
over heen met een heet strijkijzer.
De hitte en de stoom zullen dan de
wormpjes en eieren dooden.
FRISCI-IE BEELDSPRAAK VAN EEN
COMMUNIST.
Zoo zuigt de kapitalist honig uit het
zweet vam den proletariër, om hem ten
slotte als een uitgeknepen citroen op
straat te smijten!"
DE PANTOFFELHELD.
Wat doet uw mail tegenwoordig
toch?
Wat ik hem zeg.
DE SOCIALE PENDULE.
In het winkelraam van een antiquair
stond een oude pendule met het opschrift:
„Arbeiders! Sociale pendule. Loopt maar
8 nur daags."
VERKEERD BEGREPEN.
Een jongedame had haar verloofde eer»
cachenez gegeven, omdat hij zoo gauw
verkouden was. Een avond later had het
jongmensch 'n fuif, en nog 'n avond la
ter kwam hij wa bleekjes bij z'm meisje.
Deze vroeg bezorgd:
Wa zie je toch bleek. Heb je 'm om
gehad?
Nou, en of, antwoordde wat ver
strooid de ander,
NA EEN CONSULT OP EEN DORP.
Dokter A. Ik begrijp niets van deze
ziekte, jij?
DOOR HET STADSGEWOEL.
De meeste Landenaars vam midideibaiienl
leeftijd zijn Echtelijk doof, een gevolg,
naar beweend wordt, van bet voortduren
de geraas van het weretet^fiverkaer.
Oude leeren handschoenen behoeven
niet ais nutteloos te worden weggegooid.
Zij wonden in lange rechte stokken gesne
den, die naast en aam elkaar, op een lap
katoen worden genaaid. Bij voldoende
hoeveefflteid afgedankte handschoenen ver
krijgt men op die manier een uitsteken
den zeemleenen lap, die, evengoed als een
nieuwe, gebruikt kam worden oen de gla
zen te lappen.
Til
Roestvlekken laten zich op heel een
voudige wijze verwijderen van messen,
sdbaren en andere staalwaren door ge
bruik te maken van een stukje gomela
stiek, Voor dit doel moet een hard soort
gomelastiek gebruikt worden; als de
roestvlekken niet van te ouden datum
zijm, zullen ze, mits flank afgewreven, on
der dwze behandeling geheel verdwijnen.,
GOED OP DE HOOGTE.
Gast: Speelt uw dochter ook Haydn of
Mozart?
Gastvrouw: Ik denk vam weL Toch ge
loof ik dat ze meer van pandoeren en
smou sj assen houdt.
UIT VOORZORG.
Iemand had een bankbiljet van 60 gul
den verloren, een advertentie geplaatst en
denzelfden avond kwam de eerlijke vin
der. Hij reikte den verbaasden meneer
24 rijksdiaaliderpapiertjes over.
Maa-r ik heb een bankbiljet vam 60
guldien vrioren, merkte hij op.
Ja, meneer, was de repliek, ik heb
het maar vast gewisseld om het u voor de.
ruime belooning gemakkelijk te maken.
GEBREK AAN RUIMTE.
De uitgever van een veertiendaagsch"
dorpskrant je zag zich kort voor het af
drukken van een nummer genoodzaakt
een deel van de geboorte-, overlij diens- en
huwelijksberichfen uit te stellen „wegens
overvloed van copie". Daarom zette hij
de volgende mededeeling in zijn blad:
„Tot onze spijt moeten verschillende ge
boortes, huwelijken en sterfgevallen uit
gesteld worden met het oog op de
ruimte.
OOK EEN VERRASSING.
„•Jongen", zei de moeder van het
bruidje tot den bruidegom, „ik ben blij
dat jij m'n schoonzoon wordt."
„Sapristie mevrouw" rüep de aan
staande schoonzoon met schrik, „daar heb
ik heelemaal nog niet aan gedacht."
TE VEEL VERLANGD.
Huurster tot den huisbaas: „Het huis
is zoo vochtig, dat het mos op de muren
groeit."
Huisbaas: „Ja maar m'n besta mensch,
bij zoo'n lage huur kan ik er toch geen
orchideeën laten groeien."
HIJ HAD NIETS TE VERTELLEN.
Vrouw: „Weet je dat jij hardop praat
in je slaap?"
Man: „Gun je mij die paar woorden
ook ai niet?"
UIT DE „EPER COURANT".
„De Kerkeraad der Herv. Gom. te
Ernst zoekt zoo spoedig mogolijk plaat
sing alsDienstmeisje.
IV
i
„Ik geroepen, geroepenbrom
de hij, terwijl hij zijn pijnlijk lichaam
kromde om de aanraking met den
harden stoel te verhinderen. „Ik heb
niet geroepen en het is geen kwaad
zijn arm lichaam eenige verzachting
te geven door eenige zuchten, die nie
mand hinderen. Kon ik, raden dat u
door de lucht wandelt," vroeg hij vrij
stuursch. „Ik dacht ook, al welken vo
gel kan ik daar hooren, of zouden
:de gestorven duiven terugkomen om
mij te vervelen."
j „Hebt ge veel pijn," vroeg Monica.
Het gelaat van den oude trok samen.
„Of ik pijn heb," riep hij veront
waardigd.
„En Celia-Jane heeft mij weer ver
geten. Celia-Jane moet ge weten, is
mijn vrouw. En wie anders dan mijn
vrouw zou mij zulk een -treek gespeeld
hebben Ik had haar gezegd de deur
aan den kant van het balcon open te
laten, omdat van dien kant alleen
een beetje zon binnenkomt. Zij wist
niet, dat de geesten tegenwoordig op
reis zijn. En daar heeft me die ver
vloekte deur een tocht bezorgdmijn
rheumatiek knevelt me als met koor
den, zonder dat ik een stap kan doen
om mij te laten he pen. Mijn vuur is
uitgedoofd, mijn grutten zijn koud ge
worden en ik zit te klappertanden."
Hij rilde werkelijk met zulk een er-
barme.ijk gezicht, dat Monica medelij
den kreeg en zich spoedig over den
haard neerboog, zonder zich te laten
iveerhouden door de weinig vriende-
iijke ontvangst van Jacob.
Terwijl zij de half uitgedoofde sin
gels bijeen voegde, vroeg zij: „Kanje
vrouw dan niec bij e blijven?"
„Neen zij heeft wa te doen," ant-
woo dde de oude.
„Het is uist, omdat ik ziek ben,
dat zij meer te doen heeft," ging hij
voort. „Het is wat te zeggen, miss
gouvernante, dat ik, altijd zoo krachtig
en vroolijk, hier zit als een hoop vod
den vodden die pijn lijden. Mijn
dienst loopt spaak, di. mag ik gerust
zeggen.
Basile is van goeden wil, maar heeft
geen smaak hij meent zich alles te
kunnen veroorloven omdat hij vroeger
sir Bear heeft vergezeld op zijn groote
reizen onder de heidenen. Wat Dinah
betreft, laat ik er geen kwaad van zeg:
'gen, maar u hebt moeten denken, dat
8ik ziek werd, of doodging al een reeds
op het zien, dat de tafel zoo slecht ge
dekt was.
De manier waarop Dinah een cou
vert neerlegt is voldoende om u een
walg te doen krijgen van het eten
„Maar," zei Monica, die stilzwijgend
over deze netelige toespellingen heen-
gleed, „je bent dus niet a tijd op
het kasteel
„O, ik rust wel eens uit. Zou u wil
len, dat ik nooit rust had? Ik heb mijn
vermoeienissen, miss gouvernante-
groote vermoeienissen. Het is intus-
schen niet noodig beneden te zeggen,
dat ik zoo ziek ben, men zou gaan
denken dat ik nergens meer toe deug
de."
„Ik zal niet over je spreken."
Monica had het vuur opgerakeld,
de kussens goed geschikt en de de
kens opgeraapt, die waren afgegleden
door de bewegingen van den zieke.
Terwijl Jacob zich in zijn beteren toe
stand koesterde, zette zij de grutten-
soep op het vuur, waarover hij geklaagd
had.
„Of ik pijn heb, of ik pijn heb,"
herhaalde Jacob van tijd tot tijd met
terugkomende verontwaardiging.
„Ik zou, willen dat je in je pink voel
de, wat ik in mijn gansche lichaam heb.
Dat is te zeggen, neen," riep hij plot
seling, „neen, dat zou ik niet willen,
want u is een goede jongedame. Zie
eens, wat de rheumatiek van mij ge
maakt heeftzuchtte hij.
„Nu, nu, deze grutten zijn lang niet
kwaad," hernam hij op goedk.urend
beschermenden toon, terwijl hijz'n lepel
met onzekere hand bewoog. „U zult
daar even handig in worden als Celia-
Jane. En daar u e van houdt zieken
op e passen, wees zoo goed en maak
mijn drankje klaar, een goede dosis
rum en niet veel water. De flesch staat
op den schoorsteen. De hemel mag
weten waarom miss Araminthe altijd
zulke kleine fleschjes geeft. Giet maar
toe, wees niet bang. En ga nu zitten."
Geheel opgemonterd zette de oude
J acob zich zoo fier mogelij k in zij n stoel.
Hij kruiste de handen op zijn deken en
scheen tot mee lijdzaamheid geneigd.
Zijn wantrouwende, norsche blik hel
derde op tot een eenigszins spottende
uitdrukking.
„U hebt niet veel te doen op het
kasteel, miss gouvernante de kleine
miss Jessy schijnt'niet veel van u te
moeien hebben." Bij deze woorden
knipte hij een paar maal met de oogen.
„Zij is ook een Bear de Burgau, zoo
goed als de anderen, zonder dat men
het haar zou aanzien. Zij is zoo koppig
als een muilez 1 en zoo lui als e n berg-
ra vervolgde hij vroolijk. „Maar ik
zeg u, miss gouvernante, u is de rechte
niet voor haar, u ziet er v/at afgetrok
ken uit, zoo iets als een slaapwandelaar
ster. U' moet uw,taak wat krachtiger
ter hand nemen. Ik zie u wel gaan,
als ik in het kasteel mijn dienst ver
richt. is droevig gestemd, u treurt
om den ouden man, die met u mee
gekomen is en u hebt gelijk, want een
trouw di naar is meer waard dan al
het goud en de parelen van de Koningin
van Saba met al de schatten van Ara
ble er bij."
Dit alles we d zoo beslist mogelijk
gezegd, uit volle overtuiging.
„Maar, miss Jessy zal zich spoedig
vervelen. Ik weet al, dat zij gisteren
nie minder dan veertig taartjes heeft
opgegeten. Om te beginnen heeft zij
zich goed gehouden. Een echte Burgau
van Blackhorn, dat zeg ik u. Al haar
broeders zouden zich liever laten dood
slaan dan iets te leeren waarin zij geen
lust hadden. Voor Josiah met zijn
slaperig gezicht is het een schandaal,
zoo lui als hij is. Maar zoo zijn ze op
Blackhorn, op Burgau-House waren
zij anders."
De aandacht van Monica, die met
weinig belangstelling had toegeluis-
te d, werd getrokken door het noe
men van dezen .aatsten naam, een
naam dien zij op eetj brief had gele
zen, die haar toebehoorde en die sir
Bear had bewaard.
„Burgau-House," herhaalde zij.
,;Kent gij Burgau-House
„En u, miss?"
„Ik had e heen moeten gaan,"
antwoordde zij, toen wij, hier opgehou-
de n werden."
„En ik, miss gouvernante, ik ben
er geboren," was het antwoord, gege
ven op een toon van meerderheid,
die voor altijd in den geest van Moni
ca de pretent e moest vernietigen
van met hem zich te willen vergelij
ken in betrekking tot Burgau-House.
„O heme! ja, ik ben er geboren en dat
is alles. Het is waar," hernam hij met
een ne'ging to ootmoed, „dat ik
slechts tot mijn vijftigste jaar de die
naar van 'ord Archibald en van....
van mijn jongen lord Jean geweest
ben."
Zijn stem was doffer geworden.
„Ik heb Burgau-House verlaten we
gens oneenigheid met lord Archibald.
Ik zei toen zoo woedend was ik,
begrijpt u .ik zei, dat ik mij op
Burgau-House zou wreken, maar ik
heb er geen oogenblik aan gedacht
en het bewijs is, dat k naar Blackhorn
gekomen ben. Ik dacht dat, al was
de eene Burgau niet zoo goed als de
andere, hij toch altijd beter was dan
wie ook en daar mijn jonge lord Jean
met zijn gouve:neur re sde, had ik
bij lord Archibald niets te betreuren.
Toen heb ik het voorstel van sir Bear
aangenomengeve God, dat ik nog
lang mag werken voor de eer en het
welzijn der familie."
Jacob sprak deze woorden met een
uitdrukking van bijna fanatieke ver
eering.
„Dan heb je Jean de Burgau zeker
goed gekend," hernam Monica.
„Of ik hem gekend heb Meer dan
zijn vader en evengoed a!s zijn brave
moeder, die overleden is. Of ik Jean
de Bu gau gekend heb," herhaalde hij
op spottsnden toon. „Ik zou hem niet
gekend hebben, k die hem in mijn
armen heb teruggebracht na de be
grafenis van zijn grootvader, met
wien hij voor de eerste maal van het
paard gevallen is, waa bij hij zoo'n
buil opliep, ik -de de slaapmuts
in het vuur heb geworpen, welke zijn
Fransche gouvernante hem opzetten
v/ou, foen hij twee jaar wa ik die zijn
duim heimelijk heb verbonden oen
hij dien ernstig had bezeerd en niet
wilde dat iemand het zou we en. Ik
was er bij, toen hij de prachtige mof
van zijn mama aan een arme vrouw
ga die er een hoed van maak e. Heel
Burgau-House heeft zich toen haast
doodgelachen. Hij had nog een jurk
aan ,oen hij reeds het voorkomen had
van e n kle nen prins. Ik heb hem eens
uit een grooten populier gehaald, toen
hij daarin geklommen was en niet
naar beneden wilde komen voor lord
Archibald hem zijn excuses gemaakt
had. Ik heb hem dat excuus boven
vebracht, want de lord kon het hem
toch niet van beneden af toeschreeu
wen. ,k heb het bijgewoond toen hij
met geweerschoten de strooper. te
gen de boschwach er, van lord Archi
bald verdedigde. Hij noemde mij zijn
ouden Jack en gaf mij een vriendschap-
pelijken lag, die een ezel omvergewor
pen zou hebben, toen hij uit Lon
den terugkeerde, mijn jonge lord Jean,
omdat hij, weet u, de eigenlijke ord
was op Burgau-House. Maar," voegde
Jacob er bij met zekere toegeeflijkheid,
„ik zou ord Archibald zijn titel niet
geweigerd hebben. Hij was zoo dapper
als een leeuw, schoon als de ree met
zijn twee oogen als sterren, geheel als
het standbeeld, dat in den uin tond
en dat men een God noemde."
„Schreef hij u wel eens," vroeg Mo-
nica Deze weinige woorden schenen
Jacob hevig te doen schrikken. Zijn
vroolijkhe d was ineens weg, zijn ge-
laa werd geel en hij huiverde.
„O," zei Monica, „ik dacht dat
als hij veel van u hield, dat hij u we)
zou geschreven hebben, om u te mel
den, dat hij we dra terugkeeren zou.
Ik wou dat hij terugkwam."
„Neen," zei Jacob, terwijl hij heb
hoofd schudde, „neen, neen, hij zal,
niet terug komen."
„Maar hij is toch niet dood Weet
je dat niet
„Ja, hij is misschien wel dood»...
hij komt niet terug. Hij is dood, hij
is heengegaan. Och, arme, arme, jon
ge ord," herhaalde hij terwijl hij nog,
steed: op treurige wijze het hoofd
schudde.
He leek Monica, dat een iraan de
uitgedroogde en gerimpelde oogleden
van den oude bevochtigde deze traan,
als hij er was, was Jacob in de oogen
gedrongen door zijn eigen pijn, want
hij ging voort zich zelf te beklagen.
„Eigenlijk ben ik zelf nog ongeluk-,
kiger. Ik heb veel gewerkt, miss, en
het ongeluk heeft mij eenige rake sla
gen toegebracht, ik ben geheel ver-;
stijfd van de rheumatiek, die mij'half
gek maakt en mij een leelijke poets,'
zou bakken als die mij op het hart
slaat. Celia-J ane zal dan zien wat zij
verloren heef..
Het was op Blackhorn, dat ik met
Celia Jane getrouwd ben. Zij is
vreeselijk doof, maar zij praat en hoort
van mij toch genoeg. Celia-Jane heeft
haar gebreken en ik tracht haar er
van te genezen. Zij is oud en doof,
maar zij is een knap meisje geweest,
zooals u, of neen niet geheel en al
zooals u, miss, maar zij was naar mijn
smaak, ziedaar."
Hij zei niets tot Monica, wat de
jonge dame had kunnen doen geloo-
ven, dat zij ook tot dit genre behoorde.
Met een beetje slaperig gezicht ging
hij voort
„Dus u is over het balkon gekomen
Ik meende, dat men den duivel in per
soon moest zijn om
Hij voegde er galant bij
„Nu geloof ik dat niet meer. U heeft
mij gezelschap gehouden, en ajs Celia-
Jane mij eens flink w ijft, zal ik de
zen nacht goed slapen. U is gekomen,
dat is goed, maar hoe zult u terug
keeren U kunt op mij niet rekenen
om naar beneden te gaan en u open
te doen."0
„Ik ga denzelfden weg terug," sprak
Monica opstaande.
„Dan," zei de oude, terwijl hij tot
haar opzag en zich met een ontsteld
gelaat de knie wreef, „wie zal u be
letten nog eens te komen Ik hoop
echter dat u niet terugkomt