1
c*
CD
"27115 w 5
-■ram
PO
o
Q
n g
J» O fD
,i: S
n ui n
!-H O E A
0 0 g.«-c
,1^3 gb'rt gg3n,®
j-j -
5*£
2 ÏXJ
p i±
9 2 f* o P
p
D-
-
s; a
■pip
•—5 {fi
-2
tE» g M,
ëjr*- P 5
2 S
Q. 5 ET g
J.ïwSPf
g-p p
>n
pjfcp
P r, ac
8<ë °~3
pop.°^ Is
D 3 ro - g
P- b, T; E P
'g sj
■ïïS"
clp
cd
QC- CT p
crc;
Er F P io
po <1
i?
■j p-P
c® ua C
g SÊ-gS*
2. 0 c.
c: p N w n 2
-3* S?
crP" S"
P |-i P 3 63
n O «T>
I
3
sar
5. 3 CJ ni
fl> w 3 2
T 1 DO D-
3 2 U"
ap-
3
3
o
3 o
P.sr
dq
Toen zij aan hém dacht, kromp haar Je hebt mij gezegd dat er vierzouden
hart ineen en een snik welue op uit zijn, Malcolm," voegde zij er op ver
haar boezem. Het schee# haar toe. wijtenden toon bij.
dat zij zelfs niet de bewaakster was, Men legde haar uit, dat haar vierde
die men van haar had willen maken, schoonbroeder, Harry, te Londen was
noch een jonge vrouw zooals zij die zij scheen er spijt van te hebben, men
hier wonen zou, maar een weduwe, de had haar er vier beloofd en zij meende
ontroostbare weduwe van een edel, wellicht, dat in alle dingen men haar
schoon en goed man, van een anderen moest geven, wat haar toekwam.
Jean de Burgau, dien zij zou bemind „Je bent laat; wij dachten, dat je
hebben en die dood zou zijn, haar vandaag niet meer komen zou," sprak
achterlatende met een zwakke, vluch- sit Bear tot zijn zoon, terwijl miss
tige herinnering. Araminthe zich gereed maakte om
Maar hoe weinig belangstelling de haar nieuwe nicht naar haar vertrekken
vrouw van Malcolm waardig zou zijn, te geleiden.
hoe terugstootend en aanmatigend zij De overige familie keerde naar het
ook mocht zijn, Monica beklaagde haar, salon terug. Toen de tijd voor het diner
hoewel zij misschien het meest haar naderde, kwam Malcolm en zijn vrouw
eigen ongeluk beklaagde in deze on- beneden. Bij hun nadering vernam men
bekende vrouw. een onbegrijpelijk geraas, dat deed
Malcolm was gehuwd en zou op denken aan het geluid van een dollen
dezen dag zelf van een lange reis terug- wedloop vermengd met dat van een
keeren. gedempt gelach. Zij maakten echter
Sir Bear alleen was de huwelijks- beiden een onberispelijke entrée. doch
plechtigheid gaan bijwonen, wijl de de aardige wijze waarop zij plaats-
financiën der familie geen verplaatsing namen kon den indruk niet wegnemen,
en masse gedoogden. Men was nu echter die op de aanwezigen gemaakt was,
aan den dageraad van een nieuw en alsof Malcolm Bear op de trappen had
gemakkelijker leven en dit denkbeeld loopen stoeien als een jonge beer op
stemde de familie gunstig voor de erf- vacantie en verstoppertje had gespeeld
gename, die heden verwacht werd. in de hoeken van de ouderlijke woning.
Zij liet zich echter wachten. Het De jonge vrouw was in keurig toilet
regende bij stroomen en Monica, die en bleef kaarsrecht op haar stoel zitten,
met de geheele familie bij het vuur zat, Malcolm wisselde eenige woorden met
dat men ondanks het jaargetijde had zijn broeders en Monica, rustig in de
aangemaakt, dacht, dat de hemel de schaduw gezeten, beschouwde Rosey
intrede van lady Roselyne op Black- met aandacht. Zij meende haar reeds
horn niet begunstigde en dat zulk meer gezien te hebben. Dit liefelijke
weer niet bijdroeg om haar het kasteel gelaat wekte herinneringen bij haar
en zijn bewoners onder gunstig licht op, die zij onmogelijk nader kon
te toonen. bepalen.
Eindelijk bewees het geluid, van Jessy en lady Roselyne namen elkan-
het openen van het hek en het rijden der ongemerkt op, zooals dit twee jonge
van een rijtuig, dat de jonggehuwden dieren van verschillende soort zouden
hun terugkeer niet tot een minder hebben kunnen doen, aie echter door
regenaehtigen dag hadden uitgesteld geen vijandig instinct van elkaar ge
en men begaf zich naar de hal, om de scheiden waren.
jonge vrouw te ontvangen met al de De bewonderenswaardige houding
eerbewijzingen verschuldigd aan haar van lady Roselyne de Burgau scheen
rang. als echtgenoote van den oudsten te wankelen. De jonge vrouw had een
Zoon en aan haar beteekenis als erf- grooten hond bemerkt, die plat op
gename. den buik in een hoek van den schoor-
Jessy en Jack evenwel, die boven steen lag te slapen. De verzoeking was
op den uitkijk gestaan hadden, kwa- te sterk. Roselyne strekte een hand
men aankondigen, dat Malcolm geheel naar het dier uit, deed geheime pogin-
alleen en te voet aankwam. En wer- gen tot toenadering en meer en meer
lcelijk kon iedereen hem zien naderen bekoord naderde zij hem onbemerkt
oneer een plasregen, met groote stap- door haar stoel te verschuiven, tikte
pen loopende en gehuld in een grooten den hond op den kop. terwijl iedereen
regenmantel. rondom haar de grootste o iverschillig-
Hij trad de hal binnen, zich als een heid toonde voor het gevaar waaraan
poedel schuddende. En toen kwam uit zij zich blootstelde door dergelijke
de ruime plooien van zijn patriarchale vertrouwelijkheid met den woesten
mantel zeer geheimzinnig een klein Ormuz. In den grond was Ormuz ech-
schepseltje, een jeugdige brunette met ter vrij mak.
frisch rooskleurig gelaat, die op haar Deze betuigingen van vriendschap
gelakte laarsjes geen spatje modder, waren echter niet voldoende voor de
op haar kapsel geen druppel water en toegenegenheid van de lady. Zij boog
in haar reisjapon geen enkelen verkeer- zich over Ormuz en in een piotse
den plooi had. Zij droeg een fonkel- linge opwelling, die haar alles deed
nieuwe trouwring aan haar ongehand- vergeten, knielde zij naast hem op den
sci.oende hand en keek met haar vloer om hem op haar gemak te kunnen
schitterende oogen en een air van ge- liefkoozen en haar snelle beweging
wicht rond. verspreidde in het vertrek het parfum
Zonder eenigszins verlegen te zijn van haar kapsel en haar kleederen.
over de zonderlinge manier waarop zij Sir Bear, die de plechtigheid van
gekomen was, maakte zij een gracieuse deze eerste kennismaking niet vergat,
doch ernstige buiging, terwijl Malcolm bewoog zich niet. Monica zag Malcolm
haar voorstelde als „lady Roselyne gereed om te spreken stellig om een
jnijn vrouw." van die ruwe uitvallen te laten hooren,
De oogen van lady Roselyne bleven waarvan Jessy zoo menigmaal te lijden
glimlachend rondzien, doch haar gelaat had gehad. Tot aller verbazing sprak
bewaarde dien waardigen ernst, waar- hij echter op kalmen vreedzamen toon
door zij haar nieuwe familie wilde im- terwijl hij een bisonhuid toeschoof
poneeren. „Daar zit je beter op, Rosey beproef
Zij wendde zich tot haar echtgenoot het eens." Zij zou er gebruik van ge
en met een verlegen glimlachje en maakt hebben, als Basile niet met
levendigen b'ik vroeg zij fluisterend groote plechtigheid was komen aan-
„Wie moet ik omhelzen? Je had mij kondigen dat het maal klaar stond,
gezegd dat ik er twee omhe'zen moest," De bruidschat van lady Roselyne
hernam zij, aisof zij zich gereed maakte moest buitengewoon aanzienlijk zijn
op goed ge'uk af deze twee bevoor- Dit was alles wat Monica kon opmaken
rechten uit het geze'schap te kiezen uit de geduldige zachtmoedigheid van
..Tante Aramithe en mijn zuster Malcolm
Jessy." antwoordde Malcolm zonder Malcolm opende vooreerst den mond
eenige aarzeling. Zij gehoorzaamde niet dan om op ruwen toon te vragen
drukte vervolgens haar schoonvader waarom tante Araminthe niet een
en zwagers de hand, maakte een zeer zekeren koek had laten klaarmaken
hoffelijke bi 'ring voor Monica en keek maar hij kalmeerde weer toen Basile
miss Aramithe aan met een vriendelijke op zijn uitgestrekte armen een monster
welwillendheid, die de oude miss bijna achtige pudding binnenbracht,waarvan
deeH blozen een wondervol resultaat de grootte, de stevigheid, de bouworde
dat nog nooit iemand bereikt had. van torens en borstweringen en de op-
Toen keek zij rond alsof zij iets stijgende vlammen lady Roselyne spra-
Zocht en zei ontbreekt er een! keloos van bewondering en opgetogen
van vreugde schenen te maken.
Malcolm was gelukkig weer in zijn
oude hol terug te zijn en zijn oude ge
woonte te kunnen hervatten. Hij had
zich een geheele maand opgeofferd
tot welzijn van zijn familie en nu deze
plicht vervuld was en al de beslomme
ringen van zijn huwelijk achter den
rug waren, kon hij uitrusten en met
welgevallen naar zijn geweer en jacht-
costuum omzien.
Hij was echter in gale bij het diner,
zooals dezen avond ook zijn vader en
zijn broeders en moest in dit dagelijksch
offer volharden wegens zijn verplich
ting als echtgenoot.
De jonge mannen van Burgau had
den ondanks alles de stof in zich van
gentlemen, een voorrecht, dat niets
geheel had kunnen doen verdwijnen,
dat hun van nature toebehoorde en
waarvan het bezit niet meer verdienste
had dan de kleur van hun bloed of de
samenstelling hunner beenderen.
Malcolm noch zijn broeders toonden
door hun humeur de gedwongenheid
die hun opgelegd werd door dit ele
gante persoontje met haar juweelen,
haar kanten, haar fluweelen en zijden
kleederen, haar fijne manieren en haar
oude gemelijke kamenier.
Men ondervroeg Malcolm over zijn
laatste reizen, maar hij had niets ge
zien. Steden, meren, watervallen, hoo-
ge bergen, musea en monumenten
waren zpn oog voorbijgegaan zonder
een spoor in zijn geheugen achter te
laten. Het was verloren geld, uit het
venster gesmeten of uit de portieren
der wagons, maar het was niet sir
Bear geweest, die deze kosten had
moeten betalen.
En Rosey had niet meer gezien.
Ja, daar waren zij geweest niet
waar, Malcolm, en toen daar nog
Ja ja, zij had er zoo'n idee van. Men
had hun alles laten zien kathedralen,
o veel kathedralen, zij was er zeker van.
In welke donkere wo'km hadi en zij
in werkelijkheid rondgedwaald Na
het diner verlieten de vier dames van
Burgau de zaal in de hiërarchische
orde. voorafgegaan door Josiah, die
beleefd buigende de deur voor haar
openhield. Roselyne, die met Monica
de eer van den voorrang deelde, sloeg
vleiend den arm om Monic-'s leest
en beschouwde haar met een bijna
teeriere uitdrukking, waaronder een
zeker medelijden met deze stille,
schoone jonge vrouw zich verschool,
wier geschiedenis zij meende te kennen
en die meer weduwe was dan wanneer
haar echtgenoot overleden ware.
„Ben je niet blij mij te zien," vroeg
zij zacht. „Ik," besloot zij openhartig,
„ik ben zoo blij voor u."
IV.
Het was de verjaardag van Moni
ca's geboorte. De jonge vrouw had
gemeend dat niemand zich om dezen
datum zou bekommeren. Haar vader
misschienHelaas, waar was hij.
Zij had niets van hem gehoord, wat
haar tot zekere hoogte geruststelde
Hij moest in veiligheid zijn en hij wist
niet tot welken prijs Monica zijn be
vrijding gekocht had. Hij wist zelfs
niet, dat zij haar naam verwisseld
had en het leek de jonge vrouw of
deze onwetendheid hun nog meer van
elkaar vervreemde
Zij had met een slag alles opge
offerd wat zij aan toewüding haar
vader zou to nnen eeven in den loop
van een lang leven Nu was zij niets
meer voor hem zij behoorde geheel
aan den zieke.... die haar niet be
minde die haar aanwezigheid zelfs
niet scheen op te merken. Zou hij zelfs
wel onderscheid maken tusschen Mo
nica en Celia-Jane
Toen zij de kamer van Celia-Jane
doorging om zich naar J ean te begeven
zag Monica de oude vrouw zitten in
een treurende houding, de handen
werkeloos in den schoot. Monica raak
te haar schouder even aan. De oude
dienstbare hief het hoofd op en toonde
Monica haar grauw gelaat waarop de
tranen, brandende tranen langzaam
vloeiden die de smart vit een bijna
verdroogde bron putte. Monica wist
dat de ouae vrouw Jacob beweende.
Celia Jane droogde plotseling haar
tranen. „Er is niets aan te doen, my-
lady," sprak zij bij wijze van veront
schuldiging. „Het is om mijn oudje,
ziet u
Monica ging heen, getroffen door
de ongeneeslijke smart van deze oude,
verwelkte vrouw, die haar leed niet
kon verkroppen, die geduldig den dood
afwachtte, het uitstel verdroeg vrij
kort evenweldacht Monica met
afgunst dat haar scheidde van den
metgezel harer hooge jaren.
Monica trad bij Jean binnen. Na
hem met een enkel woord gegroet t«
hebben, waarop hij nauwelijks ant
woordde, zette zij zich neer en greep
een boek.
Het salon was eer een werkkabinet
of bibliotheek, met zijn groote meu
belen van gewreven glad 'eikenhout.
Een oude bibliotheek diende om het
vlechtwerk van Jean, de handwerkjes
en de boeken van Monica te brengen.
De pendule" van massief brons, die
nauwkeurig den tijd aanwees, was het
eenige voorwerp waarnaar Jean soms
keek, maar alsof hij de beteekenis der
wijzers niet begreep. De aankomst van
lady Roselyne was voor Monica ge
weest als een verwarmende zonnestraal.
En heden, ondanks haar droefheid,
die haar geboortedag in haar terugriep,
•was zij besloten een weinig van de
vriendelijke zachtheid, die op Black-
horn gekomen was tot haar. te laten
doordringen.
Eiken dag las zij Jean voor, sprak
een weinig tot hem en trachtte een
vonk van verstand in hem aan te wak
keren. Zij las als naar gewoonte maar
met meer zorg en langzamer en als
gewoonlijk bemerkte zij, dat Jean niet
luisterde. Zij ging voort, maar het was
vooral voor zich zelf, dat ze eenige
verzen las van den dichter Whittier.
Zij las met gedempte stem, doch met
een weemoedig vuur de troostende
woorden. Voor zij ophield was Jean
echter opgestaan en had zich naar
het terras begeven en het scheen Hsof
hij door het geh id zijner voetstr pen
en bewegingen de woorden van Monica
wilde verdooven.
Had zij hem gehinderd Zij legde
het boek op de tafel en liet het hoofd
daarop neerzinken. Zij was werkelijk
gebonden aan een doode en werd geheel
moedeloos.
Maar zie. een frissche, aangename
geur die uit haar boek zelf scheen
voort te komen, streelde haar zintuigen.
Naast haar in de plooien van een
pasbegonnen handwerkje ontdekte zij
eenige viooltjes een dozijn hoogstens
die onder den invloed der zeelucht een
ziekelijk aanzien hadden gekregen.
Zij bekeek ze met een ongeloovige
verrassing. Een gevoel.dat haar vreemd
geworden was deed haar trillenja
het was vreugde, die deze bloemen haar
verschaften. Iemand had dan om haar
verjaardag gedacht Maar wie. Dit
kon alleen Celia-Jane geweest zijn.
Monica was weldra weer ontmoedigd
Wist zij niet dat Jean ongevoelig was
op dit punt Dat hij heengegaan was
vond zijn reden misschien in een on
duidelijk verstaan van de gelezen ver
zen, dat hem pijn gedaan had.
Monica werd op het kasteel ver
wacht en zij ging heen zonder te trach
ten Jean weer te zien. Zij verdeelde
echter haar viooltjes met hem, zette
de eene helft in een vaasje en ging toen
om Celia-Jane te bedanken. De oude
vrouw was een weinig gekalmeerd en
schudde glimlachend het hoofd, toen zij
de bloemen zag, die Monica haar toon
de.
Eenige dagen later stapte tegelijker
tijd twee jonge rezigers in het „Wapen
van Burgau" af en vroegen tegelijk een
rijtuig naar Blackhorn. De handigt
herbergier wist ze gemakkelijk te be
wegen in dezelfde cabriolet den weg at
te leggen die Ridge met het kastee'
verbond
Na een kilometer te hebben afge
legd, hadden de reizigers elkaar hun
naam en het doel hunner reis mee-
geddeeld. De oudste en grootste, de
zich Georges Man noemde, ging op
Blackhorn een zieken vriend bezoeken-
Min 111111 i,
H? 1 I I III }t
De andere de jongste reiziger, die Amos
Heller heette ging op Blackhorn zijn
diensten aanbieden als leeraar voor
den jongsten zoon van Sir Bear de
Burgau.
Hiermede waren hun vertrouwelijke
mededeelingen geëindigd en tot Black
horn bewaarden zij verder een diep
stilzwijgen.
Hier werden zij 'in het salon door de
geheele familie ontvangen, uitgezon
derd Monica. Georges Man nam sir
Sear ter zijde en richtte eenige woor
den tot hem.
„Zeker, mijnheer," antwoordde sir
Bear luid en wees naar een naburig
vertrek. Toen wendde hij zich tot zijn
andere bezoeker.
„Een leeraar voor Henry
„O, neen Henry komt niet op Black
horn terug. „Maar," vervolgde hij, „ik
heb uw naam reeds gehoord; waart ge
niet aan mijn bloedverwant, lord Ar
chibald de Burgau aanbevolen
Bij het hooren van dezen naam hief
de andere bezoeker het hoofd op. „Dat
is zoo," antwoordde de heer Amos
met een uitdrukking van respect.
„Mijnneef heeft over u gesproken. Mis
schien vond ik iets voor u. Ik geloof,
dat lord Boad een leeraar zoekt. Als
ge tot morgen wilt wachten, zal ik
u een brief van aanbeveling medege
ven of ik zal zien, of ik u niet kan
setten aan het ordenen der archieven."
Toen dit aldus voorloopig geregeld
was, noodigde sir Bear de beide bezoe
kers aan den maaltijd, die juist opge
dragen was en informeerde gedurende
het diner bij Georges Man naar de orde
der grijze paters, waarover zulke inte
ressante berichten waren gepubliceerd.
„Weet ge wel," vroeg hij dat deze
orde bij ons niet gunstig bekend staat
en dat pater Etienne niet gemakkelijk
verlof zou bekomen hebben in dit land
te verblijven, als hij u naar Engeland
had willen vergezellen.
Is pater Etienne niet het hoofd van
iie orde
„Ja. maar hij is nog veel te ziek om
Tijn post te bekleeden. Hij is niet zoo
spoedig als ik van de koorts hersteld,
die ons had aangegrepen in de groote
moerassen van Lemboy, tijdens onze
/eis in Amerika."
is u nu geheel hersteld
„Ja ongeveer."
„Was pater Etienne neet een intieme
vriend van zijn neef Jean de Burgau
„Ja," antwoordde Georges, „pater
Etienne was ons beider vriend, maar
ofschoon hij slechts weinig ouder was
dan wij, waren wij een beetje zijn leer
lingen."
„Heeft pater Etienne u gezonden
„O, ik zou uit mij zelf gekomen zijn
en wel veel vroeger, als mij dit mogelijk
geweest was, maar inderdaad, ik ver
tegenwoordig pater Etienne."
Plotseling scheen hem een groote
onrust te overvallen en hij zei bijna
onwillekeurig Wij konden de tijdin
gen. die wij van onzen vriend verna
men. niet gelooven. En daarbij zijn
onverwacht vertrek
„Heeft mijn neef u niet over zijn
plannen ingelicht
„Wij waren gescheiden. Pater Etien
ne en ik waren achter gebleven in de
moerassen, half dood. zonder eenige
lijding. Toen men ons eindelijk in het
vaderland terugbracht, hoorden wij.
dat Jean de Burgau het verstand ver
loren had Daar moet echter een ver
schrikkelijke dwaling in het spel zijn.
„Maar," zei Josiah eenigszins spot
tend :„uw verblijf in de moerassen
heeft u misschien ongeschikt gemaakt
om dit te beoordeelen
Georges keek den spotter vast aan.
„Gij bedriegt u, mijnheer," ant
woordde hij, „als gij u verbeeldt dat
onze verdenking ongegrond is en dat
i.k hier kom zonder eenig bewijs. Neen,
neen, Jean is niet krankzinnig, dat is
onmogelijk."
„Maar, mijn waarde heer," zei nu
sir Bear, „neem mij niet kwalijk, maar
dit is nu juist alsof ge zeidet van Jean
Je Burgau hij is niet dood, dat is
onmogelijk, want heb hem het vorige
jaar nog levend gezien.
„U weet zeker niet, sir Bear, welke
betreurenswaardige geruchten deze ge
beurtenissen in zekere kringen hebben
veroorzaakt."
„In katholieke kringen, in uw kring
van monniken zeker. In den onzen
hebben er ook geloopen. Men heeft
uw orde beschuldigd of de orde van
pater Etienne, dat is zeker hetzelf
de den erfgenaam van lord Archi
bald te hebben willen overmeesteren
en opsluiten. De eene dwaasheid is
de andere waard."
„U heeft meer belang bij het ont
kennen dezer dwaasheden dan wij."
„Wat heeft men gezegd in de kloos
ters van Ierland Dat Jean niet krank
zinnig was, dat hij tegen rijn wil hier
gehouden werd," sprak sir Bear met
diepe minachting. Ge moet echter mijn
neef voldoende kennen om te weten,
dat zooals hij vroeger was, men hem
niet terughield tegen zijn wil."
Hij hield op, miss Aramithe liet
met geraas haar vork op de tafel vallen.
Zij wendde haar verschrikt gelaat naar
de beide mannen.
„Hoe kan men," zei zij met snik
kende stem. „Is dat geen schandelijke
lasterMaar, mijnheer, hij is onze
bloedverwant, hij draagt denzelfden
naam als wij, hij is de neef van onze
kinderen, een jonge man zooals Jack,
Franck of Josiah. En men zou bewe
ren, dat wij zijn vijanden zijnhet
is afschuwelijk, zeg ik u
„Zwijg, Araminthe," zei de baronnet
geheel kalm.
Het verdriet en de verontwaardiging
der oude dame waren echter zoo dui
delijk, dat Georges spijt had, die on
willekeurig te hebben veroorzaakt.
„Ik hecht niet meer waarde dan u
aan deze sensationeele verhalenik
wend mij dan ook tot u om een punt
toe te lichten, waarvan u de waarde
zult erkennen. Op welken datum pre
cies heeft u Jean de Burgau weergezien
sinds zijn oneenigheid met lord Archi
bald zijn oom
„Op het einde van Januari," ant
woordde sir Bear geheel kalm. Den
twintigsten of den twee-en-twintigsten
Januari. Josiah of Malcolm, mijn zonen,
zullen zich dit beter herinneren dan ik."
„Den twintigsten," zeiden Malcolm
en Josiah te gelijk.
„Welnu," hernam Georges bekom
merd, „wij zijn er bijna zeker van, dat
Jean Amerika veel vroeger heeft ver
laten, op zijn laatst in September.
Daarheen gaan nu vooral onze naspo
ringen. Als de minste twijfel bestaat
moeten wij tot eiken prijs zijn spoor
terug vinden tusschen deze twee tijd
stippen. In September was Jean niet
meer in de Vereenigde Staten. Waar
was hij toen?" sprak de jongeman met
zulk een ernstigen en scherpen nadruk,
dat niemand hem kon antwoorden.
„Hij was te Cairnbagh met mij,"
antwoordde een zwakke stem.
En de heer Amos blozende tot onder
de wortels zijner blonde haren bij het
kruisvuur van blikken, dat zich op
hem richten, voegde er met een ver
schrikte gelaatsuitdrukking maar op
een stelligen toon bij :„Ik heb hem in
October ontmoet in de groote vlakte
van Cairnbagh die ik zelf doorkruiste
wij waren daar twee weken ingesloten
door de overstroomingen en sedert
heeft hij mij verscheidene malen ge
schreven."
„Maar," hernam hij met een naief
wantrouwen in zich zelf, dat was mis
schien niet dezelfde persoon. Ik spreek
van Jean de Burgau, neef van lord
Archibald,die met zijn oom twist gehad
had en lang in Amerika geweest is."
„Ja, dat zeiden wij," hernam Mal
colm driftig
„O, dan kan ik u tijding van hem
geven."
„Onnoodig, hij is hier."
„Hier Is hij hier J ean de Burgau
O, ik dacht er niet meer aan, mijnheer
Georges Man, 'dat hij de vriend was,
dien ge op Blackhorn wildet bezoe
ken
Amos v/as rood van opwinding, zijn
oogen blonken als twee blauwe sterren
zijn haren schenen te berge te rijzen.
„Maar ben ik misschien onbeschei
den," riep hij, bijna verpletterd onder
het verwijt van zijn familiariteit. „En
overigens zullen de weldaden die Jean
de Burgatt mij bewees, u weinig belang
inboezemen.
Al de Burgau's beschouwden hem
met ingehouden verbazing, zonder
echter iets te zeggen. Georges echter
sprak :„Gij boezemt ons integendeel
veel belang in en uw getuigenis kan
ons een werkelijken dienst doen."
„Maar, mijnheer Amos, zijt ge -eker
u niet in uw herinneringen te verwar
ren," vroeg sir Bear op strengen toon.
„O, mijn hemel," riep het jonge
mensch in zijn laatste verlegenheid,
zoudt u meenen reden te hebben om te
meenen, dat ik mij vergis J ean Lan
celot Mortimer de BurgauIk heb
brieven van hem. Ja, ja ik heb ze
niet vernietigd, ze zijn bij mijn zaken
ingepakt en bevinden zich in het kleine
logement van Broad Lane. Hij heeft
mij geprotegeerd, aan zijn oom aanbe
volen, toen is hij mij moe geworden,"
sprak op meewarigen toon. „maar ik
zal u zijn mooie brieven laten zien."
„Intusschen," sprak sir Bear, ter
wijl hij van tafel opstond, „ben ik
bereid, mijnheer Georges Man, u alle
'inlichtingen te verschaffen, die ge ver
langt. Beschik over mij, ik ben tot uw
orders uit dankbaarheid over de ge
negenheid, die ge voor mijn neef koes
tert."
Georges minder terughoudend dan
in het begin, wilde sir Bear volgen.
Terwijl deze eenige woorden richtte
tot mis Araminthe, naderde lady Rose
lyne Georges en keek hem aan met de
naieve nieuwsgierigheid van een be
dorven kind.
„Het spijt mij dat ge mij kettersch
vond," sprak zij, „maar het doet mij
genoegen u te leeren kennen, pater."
„Paterherhaalde hij glim
lachend. Neenten minste nog niet.
„O dat is maar een kwestie van tijd
voor u. Malcolm, ik zou gaarne hebben,
dat ge den pater de hand geeft. Na
eenige weifeling drukten de beide man
nen elkaar flauw de hand. Sir Bear
geleidde Georges en de jonge Amos
begeleidde met een vriendelijk en be
scheiden gelaat de dames naar den tuin.
X.
Een uur later kwamen de emrgatrs
met Georges terug. Sir Bear trad het
salon binnen en zag Amos aankomen,
die van een wandeling met Jessy en
miss Araminthe terugkwam.
„Is lady Monica in het paviljoen,"
vroeg sir Bear aan zijn dochter.
Jessy antwoordde ontkennend en
verwijderde zich met miss Araminthe.
„Waarom hebt ge ons niets gezegd
van uw relaties met mijn neef," vroeg
sir Bear aan /kmos.
„Ik kon niet veronderstellen, dat
hij hier bij u was. Hij had huwelijks
plannen met een katholieke Iersche,
plannen die zijn goede verstandhouding
met zijn oom in de waagschaal stelde.
Ik meende te kunnen aannemen dat
'n geheim huwelijk hem aan die dame
verbonden had....Amos voegde nog
veel andere bijzonderheden over zijn
voormalige beschermer hier bij. Schou
derophalend zei sir Bear tot Georges
„Ge ziet het. Wat heb ik u gezegd
„Maar," vervolgde Amos met schrik,
„ik meende uit uw woorden van zoo
even te begrijpen heb ik u goed
verstaan .zei u niet, dat Jean de
Burgau het verstand verloren heeft
„Neen, neen zei Georges op leven
dige toon :„Dat is zoo niet. Hij is
alleen ziek."
„De commissie, die hem onderzocht
heeft, oordeelde anders," verklaarde
sir Bear, „maar de discussies op dit
punt zijn nutteloos, zij zullen hem het
verstand niet teruggeven. Ziet u zelf,
mijnheer Man, beter kan ik u niet
zeggen. Wij zullen voor u een uit
zondering maken op den regel, dien
men ons heeft voorgeschreven, wij zijn
Voor onzen neef verantwoordelijk, maar
ik verlaat mij op u. Mijnheer Amos
Heller, wij verlaten u voor eenige oogen-
blikken."
Toen zij het paviljoen binnen traden
was Monica niet aanwezig. Zij vonden
Jean alleen in het salon zitten bezig
met zijn werk zonder doel «n zonder
einde.
Georges liep plotseling zijn geleiders
voorbij en op Jean toe met uitgestoken
hand. Voor hij echter bij den zieke was,
vertraagde hij den stap en liet de hand
zakken.„Maar Jean, ik ben het
Herken je mij niet
„Kom Jean,"'sprak sir Bear, „ge
herkent je ouden vriend Georges Man
toch wel
j ean keerde langzaam het hoofd om
en keek Georges aan.
Een oogenblik van stilte volgde, J ean
werkte niet meer. Ieder beschouwde
zijn versteende gelaatstrekken met een
mengeling van angst en schrik, alsof
men verwachtte, dat een vlam plotse
ling den nacht zou verbreken, die dit
voorhoofd bedekte.
„Ja," zei Jean, „ik ken u. En het
hoofd omwenden, vroeg hij ™Zijt' gij
alleen
„Ah 1" zei sir Bear, „dat is zijn ma
nier dit te vragen, als men hem zien
wil."
J ean hervatte zijn werk hij herhaalde
zijn vraag niet, omdat hij er blijkbaar
geen gewicht aan hechtte. Maar zooals
sir Bear gezegd had, dit bijzijn van een
vreemdeling vermoeide hem, hij was
bleek geworden.
„Itoben alleen,' antwoordde Georges.
„Etienne is nog altijd ziek maar ant
woord mij, zoudt gij willen...."
„Niets,", zei Jean. „Gij vermoeit
mij. Laat mij met rust."
Georges greep de koude, beweging-
looze hand, die zijn druk niet beant
woordde.
„Zie eens, mijn beste Jean, mijn oude
kameraad, je hebt toch alles niet
vergeten. Herinner je je niet meer
onze schoone uitstapjes in Amerika,
onze tochten, onze vermoeienissen
En de kleine kapel van pater Etienne™;
En onze nachten onder de tent en
onze ritten in de prairie. En den dag
dat wij moe en uitgeput waren en jij
een gewond Indisch kind op Ja paard
liet zitten, na Je laatste levensmidde
len met hem gedeeld te hebben....
En dien anderen avond, toen wij ver
weg tusschen de boomen door hetjjichi
eener lamp voor het venster van een
afgezonderde boerderij zagen. Deze
lamp brandde daar zeker om iemand
den weg te wijzen, die terugkeeren
moest en je hebt ons toen gezegd,
dat ge zoudt willen binnentreden in
zulk een huis en er thuis zijn en terwijl
wij onzen weg vervolgden,sprakEtienne
ons van een ander licht, dat schittert
om ons te geleiden tot daar waar wij
allen thuis zullen zijn."
Men had échter de treurige indruk
dat deze woorden vruchteloos waren
voor Jean. Hij had een beweging ge
maakt om te luisteren, maar hij leende
het oor aan deze vroeger zoo bekende
stem, zooals men luistert naar den
stroom, waar de zee tegen de rotsen
slaat
„En dien nacht, dien wij hebben
doorgebracht bij een Indisch kamp,"
ging Georges voort met een dringende
stem, „dien nacht zoo helder, zoo
schitterend, met zooveel sterren en
waarin gij zeide, dat onze arme aarde,
.die als een sombere kei tusschen edel
gesteenten tusschen de sterren rolde Je
toch schoon en goed leek en dat je
uw leven zou willen...."
„Laat mij met rust," herhaalde
Jean met de stem van een automaat.
„Laat mij met rust. Ge vermoeit mij.
Hij stond op en pijnlijk steunende
op zijn stoel wilde hij heenga n Mal
colm echter sprak op ruwen toon tot
Georges :„Gij hebt niet willen geloo
ven Hij heeft u niet verstaan. Hij
onderscheidtde haat niet van de vriend
schap, ja hij gevoelt zelfs geen warmt»
of koude, zie maar.
Hij liet een brandend hout uit dea
schoorsteen rollen tot het zijn neef in
den weg lag. Jean ging voort met zijn
gebrekkigen gang zonder een duim
breed uit den weg te gaan voor het
schitteren van het brandend hout
dat kleine vlammen op den vloer ver
oorzaakte hij zette reeds een voet op
de verspreide vonken, toen de deur
openging en Georges op den drempel
een rijzige Jonge vrouw zag verschijnen
met een somber voorkomen, blauwe
oogen en een lichte blos op de wangen;