Iets tslf den
Moppentrommel
■MI.E.sSgsl
s
a
s
flr
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiinir'niiiEiiiiiiiiüiiiiimiEüüigiiiiir'üiBEisiiiiümmiinniüüir-TEiüiinüsiniüigiiiiiBiiniüEiinsBEBiiiisiiiiiif
15illllllIIiIBIHIZBaiIllEllfiHllIlIiaBll8SIIIIK!Sa8aaia]8i8nsaiIgiIi9IB!Bei3llllS3IIESI!BlBlg|!IIiIII!gili!Illlllll3IIi£189I18l8EllllBlIfiasa3iliniIlIl!ilIII
HET GESLACHT DER
BURGAUS
Monica bleef een oogenbllK onbe
weeglijk staan voor dit onverklaarbaar
tooneel en keek van J ean naar Georges.
Doch onder den luchtstroom die door
de open deur binnenkwam, verhief
zich plotseling de vlam en steeg als
een vurige tong langs de kleederen
van Jean en bere kte bijna zijn hand.
Voordat Georges of zijn geleiders
een beweging konden maken, was
Monica bij Jean, schopte het brandend
hout weg en doofde met haar mantel
de vlam en de smeulende kleederen
Toen greep zij de hand van Jean tus-
schen haar beide handen en drukte die
tegen zich aan als om ze beter te kunnen-
beschermen. Zij stelde zich tusschen
hem en deze mannen, wier nieuwsgie
rige blikken haar angst beleedigden.
„Wat doet gij," sprak zij, terwijl ze
zictj tot Georges wendde met diep
verontwaardigde stem, wat wilt ge
van hem, die u niet kan antwoorden,
noch zich verdedigen Hem beproeven?
Weet men het niet reeds weet men
het niet duizendmaal sprak zij
op bitteren toon dat hij voor altijd ver
schillend is van de anderen Is het
niet wreed hem te kwellen
De adem begaf haar.
„Mylady," mompelde Georges, „ik
was zijn vriend."
Zij keek hem onderzoekend aan.
„Zijn vriend? Wees dat dan nog en
laat hem met rust. Hebt ge niets
beters te doen dan het ongeluk van
een ander tot voorwerp van uw nieuws
gierigheid te nemen
Diepe verontwaardiging bezielde
haar en verbrak de gewone terughou
ding, waarachter zij haar ongeluk
verborg. Toen zij hier binnentrad en
Jean zag staan, alleen te midden
dezer mannen, leek het haar, of beulen
hem omringden.
Deze verontwaardiging maakte plaats
voor medelijden met den zieke, die
daar stond zwak en nietig tegenover
ie kracht der anderen. Zij leunde snik
kend tegen hem aan en fluisterde alsof
rij de tegenwoordigheid der vreemden
vergat
„Mijn echtgenoot, mijn dierbare lord,
dpt zij je met rust laten en mij met jou.
Wat hebben wij vrienden noodig om je
te kwellen en nog meer te doen lijden?"
Jean stiet haar koel weg. Georges
was echter reeds vertrokken, na Monica
te hebben gegroet met een respect,
dat met droefheid vermengd was.
Georges trok zich vroeg op zijn kamer
terug, want hij wilde den volgenden
morgen vroeg op reis. Hij had haast
van zijn zending verslag te doen aan
pater Etienne en hem de hoop te ont
nemen, die hij nog mocht koesteren.
In elk geval was het een groot geluk,
dat Jean zoo trouw werd verzorgd door
deze jonge vrouw, die zich niet schaam
de over hem en met waardigheid haar
ongeluk droeg. Amos Heller en de
Burgau's brachten den avond in de
rookkamer door.
„Dus," begon Josiah op luchtigen
toon, „u heeft mijn neef te Cairnbagh
ontmoet. Was zijn verstand toen nog
helder
Amos onderbrak hem met een be-
minnelijken glimlach.
„Ik heb mijnheer Jean de Burgau
nooit gezien, maar ik kon het verlangen
niet weerstaan u uit de verlegenheid
te redden."
„Mijnheer, wie was volgens u dan
hier in verlegenheid," riep Malcolm
driftig. U permitteert u daar een vrij
heid
Amos antwoordde met zachte stem
„Ik wist, dat die mijnheer u zeer slecht
gezind was. Hij had het adres van den
naasten sheriff zich verschaft en de
geringste kleinigheid had hem tot be
denkelijke middelen zijn toevlucht
doen nemen.
Dei arme man was zoo ongerust, ik
wilde hem wat gerust stellen. Wat doet
het er toe. of Jean de Burgau drie
maanden vroeger of later het verstand
verloren heeft en of hij op Blakhorn
is aangekomen in September of in
J anuari
Malcolm vroeg zich af, waarom hij
zijn eerste ingeving niet gevolgd was
en den kerel de deur uit geworpen had.
„O, ik was zoo p-dukkig hem te
hebben gerustgesteld,voegde Amos
er nog zoetsappig aan toe.
„Gij hebt hem zoo goed gerustge
steld. dat ge mij ook gerustgesteld heb.
Ik maak u mijn compliment, want
ofschoon ik gewoonlijk nog al scherp
zie, heb ik werkelijk geloofd, dat ge
Jean ontmoet had...."
„O neen, o neen, mijnheer Josiah,
gij hebt het niet geloofd," antwoordde
Amos met een vroolijken lach. Hoe
zoudt ge het geloofd hebben, tenzij
ge eveneens het verstand verloren had,
aangezien de arme jongen al dien tijd
hier is geweest."
„Mijnheer.." riepen al de Burgau's
tegelijk.
„Dat is een idee, dat ik er van heb,
ik kan er niets aan doen. En," ging
hij voort, zijn fraai hoofd schuddend,
„al mijn vrienden weten, dat ik op
Blackhorn ben en zij zouden groot
misbaar maken, als mij iets overkwam,
wat dan ook. Ik moet u zeggen, dat
op het punt van mijn veiligheid het
ware duivels zijn.
„En vanwaar wist gij al de bizonder-'
heden, die ge hebt meegedeeld, vroeg
J osiah.
„He aas, ik heb het gesprek van sir
Bear en mijnheer Georges Man geheel
gehoord, al spraken zij op gedempten
toon."
Sir Bear sprak op strengen toon
„Wat gij mijnheer Georges Man ge
zegd hebt komt geheel voor uw reke
ning, wij wasschen de handen in on
schuld."
„O, ik wil mijn fout dadelijk her
stellen en mijnheer Georges Man gaan
zeggen, dat ik gelogen heb. Dan zal hij
de zaak in handen stellen van zekeren
pater Etienne, die zich niet om den
tuin laat leiden, als hij eenmaal een
spoor gevonden heeft.
Hij stond op om zijn voornemen te
gaan uitvoeren, maar Josiah dwong
hem weer te gaan zitten.
Zij zwegen allen een geruimen tijd.
Eindelijk nam sir Bear schijnbaar on
gedwongen het woord.
„Het is van weinig belang, laat de
zaken loopen zooals ze willen, zeg ons
liever, waarmee wij u van dienst kun
nen zijn."
„Dat hoop ik u later te zeggen,"
sprak Amos op nederigen toon.
XI
Lady Roselyne gewende op Black
horn zeer spoedig. Zij scheen er zelfs
zeer gelukkig. Zij was vroolijk tot
dartel en uitgelaten toe en goede vrien
den niet alleen met het geheele perso
neel maar ook met alle viervoetige
bewoners van het kasteel, tot Bruin
den beer toe. Allen moesten echter haar
nukken en luimen volgen en die waren
nog iets anders dan de invallen van
Jessica. Het scheen dan ook dat Jessica
zich doodelijk verveelde en heel geen
invallen meer had. De eenige die haar
eenige vrees in boezemde, was Josiah.
Sir Bear behandelde zijn schoon
dochter met de meeste hoffelijkheid en
miss Araminthe, die door het vertrek
van Harry zoo terneergeslagen was,
leefde in het gezelschap van Rosey
weer geheel op.
Malcolm haastte zich niet zijn echt-
genoote tot rede te brengen, zooals
men ou verwacht hebben, maar gaf
ook toe aan haar grillen. Hij vroeg zijn
vader zelfs den sleutel van het torentje
voor haar.dien zij zoo gaarne wilde
hebben, omdat dat torentje uitzicht
had op de zee.
„En op het paviljoen," voegde sir
Bear er bij. Hij beloofde echter den
sleutel te zullen opzoeken.
Toen sir Bear met zijn jongere zonen
naar Barough ging om aan een jacht-
diner deel te nenen, bleef Malcolm
thuis. Lady Roselyne had het verlan-
ben te kennen gegeven een roeitochtje
op de zee te maken.
Malcolm had daarin toegestemd
zonder veel tegenzin te laten bliiken
en toen zijn broeders vertrokken waren,
ging hij met Rosey naar den oever der
zee. Het teeder vertrouwen, waarmee
Rosey haar verschrikkelijken echt
genoot behandelde, was voor Monica
een raadsel. Haar beving soms een
nevige scnrn? en het scheen haar toe
alsof het geluk van Roselyne op een
illusie berustte, die het geringste toeval
kon verstoren.
Monica ging dien dag ook uit om
een bezoek te brengen aan de katho
lieke kapel, die weer geopend was, of
schoon de toestand van het kleine
gebouwtje allertreurigst was,
Zij bad met zooveel vuur en innig
heid, dat de tranen haar in de oogen
kwamen, en getroost en gesterkt keer
de zij naar het kasteel terug en trad
het paviljoen binnen, waar zij Celia
Jane de vrijheid gaf. Ze voegde zich
bij Jean op het terras, waar zij haar
werk had laten liggen.
Zij maakte met strooien reepen
manden en zonnehoeden voor arme
kinderen in orde om aan haar bezigheid
een doel te geven en eenige belang
stelling bij Jean te wekken. Nu Vond
zij echter dat deze voorwerpen van
de tuintafel verdwenen waren. Zij
liep naar de balustrade en zag dat ze
daarover geworpen waren en voor het
meerendeel in de zee waren terecht
gekomen en weggedreven. Het was
jean, die dit in een van zijn aanvallen
van woede gedaan had, die Monica
sinds den laatsten tijd d. i. sedert het
bezoek van Geirges Man, bij hem had
opgemerkt. Zij trachtte niet hem te
ondervragen, of verwijten te doen. Zij
had evengoed de golven kunnen vra
gen, die haar arbeid hadden medege
voerd of de rotsen, die hem hadden
verscheurd.
De jonge vrouw liep Jean voorbij
zonder iets te zeggen, trad het salon
binnen en zette zich op de groote
canapé, haar gewone plaats, doch zij
nam noch haar boek, noch haar naai
werk. Zij legde het vermoeide hoofd
op een der zware kussens, keerde haar
gelaat naar het daglicht, en de oogen
met de hand beschuttend, begon zij
zacht te weenen.
De oorzaak van haar verdriet was
eigenlijk onbeteekenend, maar het
voorval opende voor haar een bron
van bitter leed. Deze daad van ver
nielzucht zonder reden was als een
antwoord op de poging van Monica
om Jean te verstrooien. Zij was niets
en zeide alles, wijl zij voor haar pogin
gen een volkomen mislukking betee-
kende.
Haar meest opofferende moeiten
bleven onvruchtbaar en oogstten zelfs
een vijandige tegenstand, ja een ver
achting die zij duidelijk kon bespeuren.
Zij meende zich gebonden aan een
wezen zonder ziel en hier stiet zij zich
aan een boosaardige, wraakzuchtige
kracht. Dit was een verzwaring van
haar ongeluk, die zij niet had voorzien
en zij schreide, zij kon haar tranen niet
weerhouden. Zonder het te bemerken
vloeiden haar tranen overvloediger en
hevig snikken deed haarlichaam schok
ken.
Plotseling echter richtte zij zich
met schrik half op. Jean was binnen
gekomen. Hij behandofde haar
o, zij bedroog zich niet, dezen keer
fnet een onuitsprekelijke verachting.
Jean keek haar vlak in het gelaat
wat, naar men haar gezegd had, een
teeken was van crisis en storm, en het
was een meedoogenloozen blik.
Voor de eerste maal sprak hij tot
haar uit vrijen wil, hij sprak met een
vreemde stem in kort afgebroken
woorden, die een zin hadden en be
te kenis, die haar niet zoo spoedig
duidelijk was.
„Het is mooi," zei hij. Verraad
door tranenlieven zelfs door te
weenen Leugen, lafheid der vrouw."
Hij hield op, alsof de gewone bene-
vêling zijner gedachten hem opnieuw
overmeesterde. De wreede moeite,
die hij steeds ondervond om zijn
woorden te vereenigen tot een zin,
sche n zijn tong te verlammen. Toch
bracht hij er nog duidelijk uit :,,Hoe-
veel betaalt men u om hier te komen
om te weenen
Monica herinnerde zich de overeen
komst die zij had gesloten om het leven
van haar vader te redden en zij mom
pelde, als sprak zij in zich zelf„Het.
is waar, men heeft mij betaald."
Zv had deze woorden nauwelijks
voltooid of zij voelde haar pols ais met
ijzeren vingers omklemmen en pijnlijk
samendrukken. De crisis was gekomen,
zij beheerschte Jean, ze sleepte dezen
verwarden^woedenden geest mede als
een speelbal der golven. Monica werd
bang, zij wilde opstaan, doch zij maakte
een verkeerde beweging en zonk weer
neer.
Ditmaal meende zij dat hij haar
slaan zou, haar misschien dooden in
een aanval van blinde woede. Zij had
de bel nog kunnen bereiken om hulp
der kasteelbewoners in te roepen. Zij
beproefde het echter niet, zij wilde
niet dat men het gevaar zou kennen
dat zij liep. Zij gaf zich met een soorr
van zorgeloosheid aan haar lot over.
Het duurde kort. De handen die haat
meer schenen te willen behoeden voor
vallen dan haar ter aarde te werpen,
ontsloten zich. Hijgend en verdoofd
had Monica, nauwelijks den lijd om
zich te herstellen. Celia-Jane trad bin
nen met de boodschap, dat men Monica
ten spoedigste op het kasteel ^prwacht-
te. Monica ging zich kleeden, doch
haar spiegel zeide, haar dat zij zich de
wang gewond had aan een of ander
koperen gesp van een mantel en zij
vroeg zich af hoe zij vragen daarover
zou ontwijken. Zij was vastbesloten
ondanks alles te zwijgen. Als zij be
kende wat er voorgevallen was, zou
men Jean straffen door een strengere
opsluiting,ja,hemmissc! ieneenbewal er
gevenNeen, zij zou niet de oorzaak
zijn van grooter strengheid jegens hem.
Als zij zich over hem beklaagde, die
niet verantwoordelijk was voor zijn
daden, zou zij laf handelen. Lafheid,
leugendat was wat hij gezegd had,
dat waren de woorden, die hij met zulk
een minachting had uitgestooten en
zij wist niet waarom deze wobrden
zonder beteekenis, woorden van een
zinnelooze, haar kwelden als een blo»
dige beleediging.
(Wordt vervólgd
SPELEN EN KUNSTJES
VOOR KLEINEN EN GROOTEN
UI
OP 't VOORHOOFD SCHRIJVEN.
„Kun je je eigen naam goed schrij
ven
„Ja zeker!"
„Met dit potlood op deze groote
reep papier
„Natuurlijk met m'n oogen dicht
wel 1"
„Kom dan eens hier."
Men schikt de reep papier om 't
hoofd van den knaap, alsof 't een ver
band was, geeft hem 't potlood en
vraagt hem, nu met gesloten oogen,
zijn naam op 't papier te schrijven.
Tien tegen een, dat hij, inplaats van
van links naar rechts, van rechts naar
links schrijft.
U wijst hem natuurlijk niet, aan wel
ken kant hij moet beginnen te schrijven.
U laat hem alleen 't verbluffend resul
taat zien.
amuif lüMimw n———
duidelijk:.
Heer: „Kunt u mij misschien 2feggen,
waar het bankgebouw van Schippers ei
Oo. is?"
Agent: „Jawel; u loopt deze straat a£
neemt de eerste zijstraat links en dan is
u er vlak bij."
Heer: „Weet u 't nummer niet?"
Agent: „Neen. maar dat staat immers
op de deur."
OOK EEN KUNSTLIEFHEBBER.
Een kunstliefhebber, wiens oordeel nog
niet door eenige kennis van zaken was
vertroebeld, komt in de toonzaal van een
kunsthandel. Hij wijst op een paneeltje:
En dat daar?
Omstreeks 1830, licht hem de chef
in.
Zoo, zoo, 1830, Hm, maar u laat het
me tocb zeker wei veer 1800?
O .5 b£
Pt
tT S
a ts: o.
uO £3 P O
_x -,
s g„
M SBrt a J3
'Tw
p 0)
g
ci o
H O <X> O
2
f>-\ CJ
C5 O y
CO aj
2 JS
s *rl a n 5?
C e-,
fn m tJ
r '2 'R O)
fl o w
.#£ïf?S'o faSSifS^B
- 3V,
x a
'iq c g: is
o.2 ^"5
Vt a
«£1
rX .5 0- 3 rrl c* 5 C$ O) -2
(H .g
S3 -
9 k
-3
O G,
O Qi O
w &c._-w js
;<3
•-H r* rij av O) flj .AA C3
J -J
LU CO
fwJ
o g U
.2
w t_>
J3 O a> e
G N <5 r- O 3
- --are
'Oti a> -
OJ
£2.5 a>
cSz3!g-3>H:«*of:J=
n\ CJ Ct1 *7* OJ
Sr nj oj a>
a> v C
CC
AJ
r: m s
V! rri zl cj w -tr
w "o s 5
S«: S
x: Sg. cs
UI 2
S
(X M
No. 34 EERSTE JAARGANG 192?
VIII
Sir Bear ontving deze gewichtige
personages, alsof hij hen verwachtte,
maakte hun het onderzoek zoo gemak
kelijk mogelijk en scheen meer gene
gen hun raad te vragen, dat hen op
een valsch spoor te brengen.
Het oordeel van Dr. Ormes, na een
zeer onnauwkeurig onderzoek ge
vormd, luidde zeer ongunstig. In zijn
rapport verklaarde hij met veel weten*
schappelijke termen, dat die lord
de Burgau aan een storing der hersenen
leed die min of meer erfelijk was in zijn
familie, en zich dus bevond in een staat
van ontoerekenbaarheid, die zijn ge
vangenneming, of veroordeeling bui
ten kwestie stelde. Overigens was hij
niet gevaarlijk en sir James Ormes
concludeerde, dat men hem rustig kon
laten sterven waar hij was.
De rechtskundigen vereenigden zich
met dit oordeel en wendden zich toen
tot sir Bear. „Wij hebben alle reden
te hopen, sir Bear, dat ons bezoek
voor u geen slechte gevolgen zal hebben
en niets zal toevoegen aan de onaange
naamheden, die u zoo waardig gedragen
heeft. Wij hopen ook, dat de verzorging
van lord Jean u onder borgtocht zal wor
den overgelaten. Deze zal waarschijn
lijk hoog zijn, want de zaak van lord
Jean is zoo ongelukkig ingewikkeld
u zult verantwoordelijk voor hem moe
ten zijn."
Welke dwang kon echter te moeilijk
zijn voor sir Bear, welke borgtocht te
hoog, wanneer het den naam zijner fa
milie gold
Deze billijke beschikkingen werden let
terlijk aangenomen, wat een keer te
meer de macht van de bemiddelaars be
wees, die sir Bear gebruikte. De toewij
ding der Bear's de Burgau aan de kroon
verdiende deze belooning.
De vernedering van een opsluiting in
'n krankzinnigengesticht was dezen ver
vallen Burgau, die reeds zooveel onge
luk over de familie gebracht had,
gelukkig gespaard gebleven.
In elk geval men eischte maatre
gelen van voorzorg, die geregeld aan
het oordeel van een inspecteur moesten
worden onderworpen, zooals men aan
sir Bear in een gruwelijken administra
tieven stijl berichtte. En men vorderde
een borgtocht zóó hoog, dat de Bear's
alle compromitteerende toegeeflijkheid
voor hun pupil met hun geldelijke on
dergang zouden betaald hebben.
Deze borgtocht was zoo aanzienlijk,
dat het hun eenige moeite kostte hem te
storten.
Gelukkig was Malcolm goed op weg
naar een rijk huwelijk en hieraan was
het misschien toe te schrijven, dat na
het vertrek van de commissie van onder
zoek op Blackhorn een aangenamer
toestand zich begon te ontwikkelen.
Harry zelfs was bijna getroost naar
Londen vertrokken. Jessy mocht veel
van de pastorie genieten miss Ara-
mintha versierde haar zwarte kap met
een bruin lint en vertoon de onverschrok
ken wat voor haar 'n buitensporig won
der van kleurschakeering was. De
jongere Bear's jaagden viermaal per
week ten teeken van vreugde Malcolm
dreigde Dinah niet meer dan tweemaal
tijdens de afwezigheid van zijn vader
haar een schotel naar het hoofd te wer
pen, die hem niet beviel, hij brak geen
enkel meubel, liet zijn baard korter
knippen, veranderde het model van
zijn boorden, toonde een vriendelijk
gelaat aan zijn huisgenooten, maakte
bij gelegenheid een vriendschappelijk
praatje met Jessy altemaal verschijn
selen, die deden vermoeden, dat „mijn
zoon Malcolm" overgelukkig en zijn
verloofde enorm rijk was
Malcolm had het meest verlangd
naar het welslagen der plannen, die
hun het geld van lord Archibald moes
ten bezorgen. Wellicht was dit, omdat
zijn toekomst als oudste zoon het meest
daarvan afhing. Toch hadden de overi
gen zich niets te verwijten. Allen hadden
dapper medegewerkt en zij genoten
vroolijk van het loon hunner inspan
ning. Zij waren te krachtig van hooger-
hand gesteund om lastige vragen te
moeten vreezen over den juisten da
tum van de ziekte van lord Jean, zij
konden daarop volmaakt gerust zijn.
Monica wist niets van al deze om
standigheden. Van den dag van haar
huwelijk af had zij haar nieuwe plaats
ingenomen en zich aan haar nieuwe
taak gewijd.
Zij bewoonde de bovenste verdieping
van het palviljoen en Celia-Jane be
diende haar.Monica leerde, tot op zekere
hoogte Jacob vervangen. Soms dacht
zij met eenige bitterheid, dat haar ijver
op den duur stellig zou moeten ver
zwakken. Wist zij zelfs wel of zij Jacob
geheel zou kunnen vervangen J ean
bleef, zooals zij hem het eerst gezien
had, met zijn gelaat als van een steenen
beeld, dat de edele trekken bewaarde
tot in den dood, zijn geest meer ver
minkt dan zijn lichaam. Het contrast
van- deze doffe gevoelloosheid met de
edelmoedige vurige drift van den jon
gen lord, zooals J acob haar die van vroe
ger beschreef, trof Monica nog smarte
lijker, dan dat tusschen dit zware ellen
dige, gebrekkige lichaam en de ranke ge
stalte van het portret, dat zij zoo vaak
had beschouwd in de galerij van Black
horn.
Zij had niet de minste vordering
gemaakt in zijn vertrouwen en onder
deze ijskoude onverschilligheid meen
de zij soms een zeker wantrouwen, of
afkeer op haar te voelen drukken.
Op zekeren dag vond zij op een éta
gère in het salon een cahier met alge-
braische berekeningen. Zij had een
oogenblik het denkbeeld, dat Jean mis
schien daarin een afleiding of bezigheid
had gezocht in zijn gevangenschap
met de geheime handigheid, die sommi
ge zielsziekten veroorzaken.
Celia-Jane vertelde haar echter in
een dier zeldzame vlagen van praat
zucht, die haar voortdurend zwijgen
onderbraken, dat dit cahier met andere
voorwerpen, die zij Monica liet zien,
zich in een valies had bevonden, dat
de jonge lord bij zijn komst op Black
horn had meegebracht. Niettemin
waagde Monica een pogingzij liet
papier en potlooden in het salon leggen,
maar zij moest ondervinden, dat niets
daarvan aangeraakt was. Zijn eeuwig
stroovlechten scheen hem te voldoen-
Monica verbleef het meest in het
salon. Zij werkte, las, of wandelde
met Jean op het terras, waarvan de
toegang nu geheel vrij was. Zij bracht
in het paviljoen het grootste deel van
haar tijd door, doch was daarom van de
familie Burgau niet gescheiden. Ge
woonlijk nam zij deel aan hun souper.
Zij kon, zooveel haar dit beliefde,
van het paviljoen naar het kasteel gaan
op voorwaarde altijd, dat zij om het
paviljoen te verlaten, moest schellen
aan de tweede deur van de kleine
binnenplaats, die dan door de Burgau's
geopend werd. Zij had evenmin een
sleutel als Celia Jane en steeds moest
zij het kantoor van sir Bear doorgaan.
Tweemaal per week hield zij zich
een geheelen middag met Jessy bezig,
met wie zij wandelde, las, of teekende.
Dit waren geen eigenlijke lessen, dit
zou een lady niet betaamd hebben,
doch men had haar beleefd gevraagd,
of zij het niet goed voor haar zou ach
ten haar opsluiting zoo te onderbreken
en eenige uren te wijden aan miss Bur
gau, haar nicht.
Monica leefde dus met de anderen
zonder zich onder hen te mengen. In
haar donkere japon en in haar waardig
heid van een soort weduwenstaat,
verkeerde zij met hen, fier en treurig,
met een zekere teederheid in haar ge
latenheid, hoewel haar moed zich nooit
verloochende. Zij had echter haar teer
gevoeligheid weinig laten blijken, ter
wijl allen op Blakhorn haar fierheid
kenden.
Het huwelijk van Malcolm was haar
officieel aangekondigd. Zij was immers
een lid der familie geworden en had
door haar huwelijk de eereplaats onder
de vrouwen van Blackhorn. Malcolm
was vertrokken om lady Roselyne
Gurnbarnmouth te huwen. Het huwe
lijkscontract was boven zijn verwach
ting guntig uitgevallen, te oordeelen
naar de geschenken, die Malcolm naar
Blackhorn gezonden had. Ieder had
zijn deel ontvangen, behalve Monica,
aan wie hij zijn achting toonde door
deze onthouding en die hij meer over
laadde dan de anderen door haar niets
te schenken. Zijn vader en zijn broe
ders ontvingen een collectie wapenen,
die een klein arsenaal vormden, tante
Araminthe een fraaie bontmantel,
Jessy een gloednieuw tuig voor haar
paard, Dinah een warme sjaal, Bank
een horloge, dat den loop der hemel
lichamen aanwees, Josiah een beer, en
om de kroon op het werk te zetten
dreef Malcolm den spot met zijn familie
door te schrijven, dat lady Roselyne
hem had geholpen in zijn keuze.
Josiah had een beer, u heeft goed
gelezen, waarde lezer of lezeres, een
werkelijken levenden beer, met tanden
en klauwen, die hijgend in zijn kooi
aankwam na achtereenvolgens alle
paarden van Ridge schuw gemaakt
te hebben, zoodat zij weigerden hem
te trekken. Men moest paarden van
Blackhorn zenden, die, naar het scheen,
meer aan beren gewoon waren dan hun
dorpelij ke collega's.
Ten allen tijde en tot aan de voor
gaande jaren had Blackhorn zich ver-
hoovaardigd op het bezit van een
berenkuil. De laatste commensaal was
van ouderdom gestorven nadat hij zoo
kindsch geworden was, dat hij vrees
koesterde voor miss Araminthe. En
deze bloohartigheid van het wilde dier
had de oude miss een doodeiijken-
schrik op het lijf gejaagd.
Malcolm volgde nu de familie-tradi-,
tie door den vertegenwoordiger van
hun wapenschild te vernieuwen en hij
bood hem Josiah aan omdat hij zijn"
broeder beschouwde als de meest
waardige voor deze eer. Naar alle
waarschijnlijkheid zou Josiah eens sir
Bear de Burgau zijn, want de titel
van lord J ean zou stellig aan Malcolm
komen.
De nieuwe beer, Bruin, was zulk eenr
echte beer, dat de zonen van Bugeau
naast hem er bijna niet meer op ge
leken. Het was een beer met een natuur
lijken ring om den hals, van zeer hooge
gestalte, een bijna zwarte vacht, waar
tegen zijn ring van witte haren fraai
afstak. Hij gewende zich zeer goed
aan zijn kuil en aan de lekkere beetjes,
waarop de kinderen van Burgau hem
onthaalden met zuiver broederlijke
toegenegenheid.
Omtrent dezen tijd verzocht miss
Araminthe lady Monica een blik te
willen werpen in de vertrekken die
men volgens de orders van Malcolm
voor lady Roselyne in gereedheid
bracht. Miss Araminthe gaf te kennen,
dat zij zeer dankbaar zou zijn voor
den raad, dien lady Monica haar in
deze gewichtige zaak zou geven. Lady
Monica ging dus op zekeren morgen
de trap op naar die vertrekken, waar
van men haar de sleutels had toever
trouwd. Zij glimlachte bij de gedachte
aan de gothieke vertrekken, die zij zon
zien, doch dit kwam heel anders uit.
Na een voorkamer te zijn doorge-
aan kwam zij in een reusachtig ver
trek, waarvan de vensters op het zuiden
uitzagen, op het land, dat wil zeggen
op heide en bosschen. Ridge kwam als
een punt tusschen de kale boomen te
voorschijn.
Dit buitengewoon ruime en groote
vertrek, waaraan nog eenige kleinere
grensden, was rijk gemeubeld met een
verzameling ouderwetsche meubelen,
die een geheel vormden van weelde
en oudheid, dat in zijn bonte verschij
ning toch geen harmonie en grootsch-
heid miste. En toch was het vertrek
niet overladen, er bleef ruimte genoeg
over om zich te bewegen, ja zelfs om
er te dansen.
Vóór zij heenging wierp Monica nog
een blik door het geheele vertrek eH
vroeg zich af, wie hier zou komen wo
nen. Een of andere oude miss met grov6
beenderen vol trots en opgeblazenheid,
of een manhaftige amazone die niets
vermoedde van de dicipline, die hier
heerschte en die in botsing zou komen
met haar onafhankelijk karakter en
trots, en als zij er een had, met haar
hart.
Wat moest in dit sombere en ruwe
verblijf de aangekondigde erfgename
komen doen Zij was haar weinig
sympathiek, de vtouw die in staat was
vrijwillig hier te komen, Malcolm de
Burgeau te huwen om een titel, den
titel van den ongelukkige, wiens naam
Monica droeg en wiens gevangenschap
zij deelde. Monica kon niet anders dan
afkeer voeden voor de toekomstige
lady de Burgau. Er was iets in Jiaati
dat met verontwaardiging in opstand
kwam tegen de geheime begeerlijkheid,
die zij in de Burgau's vermoedde en
die de levensdagen van Jean telde.