w
r"
■e
p*
SS z
5
rf
Ctf.®
K N
B-R
i* r
IO
c_
53 2
S
O
n
F.
li
p
stemmend. „Ik kan mij iedereen ner-
inneren van degenen die bij het onder
zoek om de tafel zaten toen deze
dingen daarop waren uitgestald,"
merkte hij vertrouwelijk op. ,,Er waren
twee of drie autoriteiten, verder onze
dokter en dokter Lorrimore. Twee of
irie heeren van het platteland allen
raadsleden en mij welbekend. Aan den
voet van de tafel zaten eenige journa-
leeftjja zeer merswaaraig mensch, en
de gast van den heer Raven. Wat nu
betreft hep geheimhouden van een
eventueel resultaat zijner fotografische
onderzoekingen, wel, ik denk dat nie
mand dat beter zou kunnen dan hij 1"
„Juist, dat dacht ik," mompelde de
inspecteur. „Toch zou ik gaarne willen
dat hij ons vertelde of hij iets ontdekt
heeft. Ik denk echter dset hii zich wel
vergezelde ons tot aan de deur van het
politiebureau. Terwijl wij hem dank
zegden voor zijn beleefde welwillend
heid, kwam een man de straat af en
hield dicht bij ons stil, een onderzoe
kenden blik werpend op het gebouw
waaruit wij zoo juist te voorschijn
gekomen waren en op de nette, half-
militaire uniform van onzen metgezel.
geheugen gegrift werd. Den volgenden
dag had lk buiten Alnwich zaken te
doen op een paar boerderijen en
dien dag ging ik verder naar het Noor
den, naar Embleton. Nu, toen lk het
was reeds donker langs den weg
liep, ontmoette ik nabij Lesbury een
man met wien ik een eindweegs mede-
ging. Toen ik te weten kwam dat hij
Voor de tweede maal namen juf
frouw Raven en ik afscheid van den
inspecteur. Wij gingen een eindweegs
voort zonder een woord met elkaar te
wisselen ik wist niet wat zij dacht,
maar ik voor mij hield mij druk bezig
met de verandering in mijn opinie,
teweeggebracht door de ruw-oprechte
bekentente van den robusten Yorkshi-
kraakte de donder als het geluld der
losbranding van duizend kanonnen,
bijna onmiddellijk gevolgd door een
geweldigen stortregen. Ik wierp een
bezorgden blik op juffrouw Raven's
luchtige kleeding ofschoon het nog
vro,eg in de lente was, had het weer
zich reeds meer dan een week vrij
warm gehouden, en zij droeg een klee-
2ij naa genjK. oe Kamer waarin
de Chinees ons had binnengelaten
deed terstond aan Indië denken. Er
lagen prachtige Indische tapijten op
den vloerivoren en koperen voor
werpen pronkten in de kasten de
gordijnen waren van een model en
maaksel dat alleen uit een Ooster-
sche bazar kon komen, en er hing een
omgeving is zoo totaal verschillen d."
„O, maar ik geloof wel dat hij het
ver gebracht heeft in de kunst om zich
in alle omstandigheden zoo goed mo
gelijk te schikken," lachte Lorrimore.
„Hij is wat filosofisch aangelegd. Op
het oogenblik bijvoorbeeld is hij in
zijn nopjes omdat hij u een kop goede
thee mag brengen."