Hg 0 m :p»+j c t 3*3 ca -z: I S I e liülf !&s„? IIs #11 No. 42. iets uit den Moppentrommel. een vrome wensch. „Gaat het goed tusschen jou en je man Emma?" „Gewoonlijk wel. Alleen gisteren had den wij een kleine twist. Hij zei toen iets, dat mij niet beviel...." „Wat dan?" „Hij wou dat zijn schoonmoeder een oude vrijster gebleven was!" ^tmili;il!inSif8!lSSil91Iiir'iyiR!HJIll!ll^!e!IIIHglISIIIll!lll8]!llllilll!Hili;nmiiriISIIIH!ll!il!!lli!:!iïlt nniIHIIOTHSSllill IJ I S£HII8ll!ISaiIIlEIIIIII8liBISIIi:aiII!IIB!2!iailI!3I!iSBaiSSBISIIIIElllllIISiI2EIIIIIfiI&!eiIlfi::3II!l8llll!;iilIISI II!f;8igIiIiiil8I81i!S8mmrSB e n 3 «55 Sjo« e*a <U •or) H 2 5? ^3 i ^3 5 w tipXJ <u 3f 3 1 ojj w 5 -a c fll o Z^~ i/j a 3 8 a> 2.2^ O Sf os a a) i ï5g eg 5 to £e 4) fc. a S 2 iS a> -o C/J -O S O fl) a3 c s* 2= Z 8.-0 4 w 8 tf a> '3 Jf- o-ja fe a -* <U T3 3 a> F3 _J *- a CJ W a «"S ■3 s l-ë-s 00 .3 «J .7J r 2 ago L O J St C ro .5' O '3 i; N •-. o SI c w -3 c ■3-S* 8 «Is-S u oc-o o o S "3 QJ »P4 <U OS -S, 3 .3 S "<3 35 "3 P 3 O J2 P 'a s o :s?*ö O G S ot 9 if .3 c o O -4 A fi fl o fld,Ho6" T3 .2*"'-5^ga 'XI aj R v a to SÖ M-g TJ .0 qSJWÜrStél eens aat hij üe boiae yuicks veruorgen aoor ae reontmaug» «ge- deuren. ai deze kostbaarheden, oor- neerd nad, met instructie om ze in deelgenoot van zijn geheim gemaakt naars, men geloofde dat destijds spronkelijk kerkelijke eigendommen, bewaring te houden totdat zijn zoon heeft Veronderstel eens maar er maar het is veel waarschijnlijker dat kwamen wij zullen ons maar nfet hem zou opgevolgd zijn -- en gebeurde zijn wel honderd gevallen die men ver- het gestolen werd door hebzuchtige afvragen hoe 1 in handen van over- dat vóór zijn meerderjarigheid, dan onderstellen kanl In elk geval geloof ik en geldgierige lieden uit den omtrek, leden lord Forestburne, en zal mis- moest met openen .der kisten gewacht toch dat wij op den goeden weg zijn." In elk geval, terwijl een groot gedeelte schien in het bezit van zijn familie worden totdat de zoon meerderjarig „Ik heb heel wat van de veronder- door de lasthebbers van den koning geweest zijn, die het mogelijk gedurende zou zijn. De bank-directie wist niet stellingen, die u zoo juist opperde, naar Londen gezonden werd, bleef vier eeuwen verborgen gehouden heeft, wat de kisten eigenlijk inhielden, als sedert gistermorgen voorbij mijn een nog grooter gedeelte vooral In elk geval, het is alles in het bezit inhoud was alleen opgegeven zilver, geest doen gaan," antwoordde Scar- in kleinere en meer afgelegen plaatsen van het geslacht Forestburne geweest, Wat den tegenwoordigen lord Forest- terfield kalm. „Heb ik niet van den achter. Het verdween en men hoor- en de laatste lord Forestburne depo- burne aangaat, een zeer jonge man, aanvang af gezégd dat wij in het verle- de er nooit meer iets van. Vooral hier neerde het bij zijn bankiers. Het is deze wist niets, dan alleen dat het ge- Jen moesten zoeken? Enfin, ik zal in het noorden van Engeland moet mogelijk dat hij niet geweten heeft heimzinnig deposito van zijn vader nu even de documenten halen." dat op verschillende plaatsen het geval wat de kisten inhielden. Ik vermoed door een oneerlijken bewaarder was Hij ging heen, en terwijl ik alleen geweest zijn. Alles wat ik u nu gezegd dat de oneerlijke tijdelijk-directeur ontvreemd. Hij kon daarom ook geen was stond ik aan het venster in de heb is evenwel slechts een inleiding waarover u mij sprak, de kisten heeft meening over het geval uitspreken, rookzaal en keek peinzend naar buiten tot wat ik u hierna vertellen zal. Hebt nagezien, besloot, zich den waarde- De onder-directeur van de bank echter, 'n de drukke straat. Aan de overzijde u er eenig idee van wat deze 'docu- vollen inhoud toe te eigenen, en zich een mager, en zelfgenoegzaam oud van de straat, recht tegenover ons menten eigenlijk zijn bediende van de diensten van Nether- man, die Scarterfield enjnij als zakan- hotel was de bank waar over Scar- „Neen," antwoordde hij. „Tenzij, field Baxter in zijn misdadig plan. menschen scheen te beschouwen, lachte terfïeld mij gesprokén had een dat het lijsten zijn van het een of an- Ik denk dat deze lijsten in de kisten om het denkbeeld dat de inventarissen oudere "^sch gebouw met grijze muren der ik dacht dat te kunnen opmaken gevonden werden in elke kist één, aie v/ij hem lieten zien, betrekking had- en een Jak van roode pannen. De bui- uit de wijze waarop de woorden en cij- waarschijnlijk. en dat Baxter ze den op de geroofde kisten, en werd cendeur werd juist op dat oogenblik fers zijn gerangschikt Ongeveer als uit pure nieuwsgierigheid behield; bijna boos over de veronderstelling door een ouden portier geslotrv. Wrs op een inventaris." u zeide immers zooeven, dat hij iemand dat de familie Forestburne ooft in het het mogelijk, dat de gechiedviiis die ;,Het zijn inventarissen!" riep ik van goede opvoeding was. De kost- bezit geweest zou zijn van door kcrk- kort geleden was geëindigd met een uit. „Beide I Ze zijn vrij slecht geschre- baarheden zullen wel door hem en zijn roof verkregen goederen, dubbelen moord, haar aanvang gevon- ven, maar toch gemakkelijk te lezen medeplichtige hier en daar verborgen „Bespottelijk zeide hij op eea den had in dit stille bijna eerwaar- ais men bekend is met de schrijfwijze en geworden zijn en als u .het mij toon van ontstemming. „De inhoud dig uitziende huis, door de misdaad de spelling die in de zestiende eeuw vraagt, dan geloof ik dat het die kost- der kisten was natuurlijk tafelzilver van een onbetrouwbaren employé gebruikt werden. Zie maar eens naar baarheden waren waarnaar Salter dat niet gebruikt werd. En wat deze Maar wat schrijf ikgeëindigd Neen de eerste. Ze wordt hier genoemd een Quick zocht." documenten betreft, ik herinner mij, immers, want alles wat ik wist, vorm- inventaris van al de kostbaarheden, Scarterfield sloeg met de vlakke d^' ai® Baxter, ofschoon hij er een de een duidelijk bewijs dat de beide aanwezig en toebehoorend aan de hand op tafel. „Dat is het!" riep hij ietwat losse levenswijze op na hield, moorden slechts een episode, een hoofd- abdij van Forestburne, en werd ge- uit. „Dat heb ik zelf óók reeds ge- een vrij sterke neiging voor de studie stuk in de geheele geschiedenis uit- maakt in het jaar 1536. Laten we nu dachtToen die Netherfield Baxter en de wetenschap hadhij was een maakten. Het einde, ja, waar was dat de tweede eens bezien. Het is eveneens hier uit de omgeving verdween kwam verzamelaar van oude boeken, papie- te vinden een inventaris van het goud, zilver hij waarschijnlijk in verre landen en ren enzoovoorts en moet daarvan een Zoover was ik in mijn overpeinzln- en de overige kostbaarheden van het onder vreemd gezelschap terecht. Hij vr®emde collectie hebben gehad. Mo gen gekomen toen Scarterfield terug- prioraat van Mellerton, in hetzelfde za' wellicht toen in aanraking geko- gelijk haalde hij deze documenten in kwam, uit een groote enveloppe twee jaar samengesteld. Ofschoon deze men z'jn met de gebroeders Quick de een of andere boeit winkel in Dur- apgevouwen, door den tijd geel ge- huizen tot de kleinere behoorden, en hen het geheim verteld hebben van ham of Newcastle. Ik geloof in elk worden perkamenten nam en mij die blijkt uit een vluchtigen blik in de de gestolen kostbaarheden. Ik ben er geval niet, dat zij iets uitstaande heb- beide documenten, dat zij tamelijk rijk van overtuigd dat hij de Netherfield ben met de gestolen eigendommen waren aan kostbaarheden. Hoofdza- van dat schip was, aan boord waarvan van lord Forestburne, en zou u beiden kei ijk bestonden die uit heilige vaten de beide Quicks zich bevonden. Ja, aanraden om uw tijd niet te verkwisten en misgewaden. Het edel metaal moet mijnheer, wij mogen veilig aannemen, met het nasporen van dwaze veron- echter in zeer aanzienlijke mate aan- dat Salter Quick, zooals u zegt, zocht derstellingen. naar dat goud en zilverScarterfield en ik onttrokken ons zoo „En dat deed nog iemand anders," spoedig mogelijk aan het gezelschap zeide ik.. „En het was die iemand die van dezen man en vertrouwden elkaar Salter Quick vermoordde." buiten onze meeningen omtrent dat „juist,"- stemde hij toe. „Maar wie heerschap toe. Voor óns was in elk ge- overreikte. DERTIENDE HOOFDSTUK. D« ktrkroof. wezig geweest zijn Tot op dat oogenblik had ik nog „Dat alles zal stellig wel een groote slechts weinig nagedacht over de waarde vertegenwoordigen, nietwaar?" reden van mijn aanwezigheid te Blyth vroeg Scarterfield. althans had ik niet anders gedacht „Een zeer groote waarde! en - t dan dat Scarterfield eenige papieren als het nu nog bestaat, dan is die waar- was dat nu Dat is de vraag waar het val de tneorie die wij hadden opgezet, gevonden had die hij niet kon ont- de bijna niet meer te schatten," gaf 0111 gaat. En wat zullen wij nu eerst met weg te redeneeren. Terwijl wij cijferen. Eén blik op de documenten ik ten antwoord. „Maar ik zal u eenige moeten doen, mijnheer Middlebrook m een rustig hoekje van de koffieka- die hij mij overhandigde, overtuigde zaken op de beide lijsten voorlezen. ..Het komt mij voor, dat het eerste mer onzen lunch gebruikten, trachtten mij er evenwel van dat het hier een Zooals u ziet, is het gewicht in onsen wat ge nu moet doen, is, zooveel mo- wij die theorie terug te brengen tot werkelijk belangrijke vondst betrof aangegeven, en u kunt hier zelf nagaan gelijk omtrent doe kostbaarheden te den zoo formeel en kernachtig mogelijk het volgende oogenblik was ik in de hoeveel en welk een groot aantal voor- yeten te komen," antwoordde ik, Als gepreciseerden vorm. Na dien lunch lezing der papieren verdiept, en het werpen op elke lijst zijn vermeld. We u was- zou 'k twee menschen in het zouden wij elkaar ve laten en het was ontging den detective niet, dat mijn be- zullen er eens enkele nazien. Kijk eens vertrouwen nemen den directeur, daarom wel begrijpelijk dat er nog heel langstelling voor zijn vondst was hiereen kelk, achtentwintig ons, president of wat hij is, van de bank wat te bepraten viel. gaande gemaakt. Hij sloeg mij zwijgend een kelk, zesendertig ons, een beker, en de tegenwoordigen lord Forestburne. „Verschillende personen onder onze Dat zal ik doen," zeide hij. „Ik vrienden die de geheele geschiedenis zal hen beiden morgenochtend een hebben meegemaakt, Scarterfield, heb- bezoek brengen. Gaat u mee, mijnheer ben als hun meening te kennen gege- Middlebrook U kunt een betere uit- ven dat wij, om achter de waarheid legging van deze papieren geven dan omtrent de beide moordzaken te komen ik." tot in het verleden moesten teruggaan Scarterfield en ik brachten dus den met onze nasporingen, zoover als dat avond samen in het kleine hotel doormaar eenigszins mogelijk zou blijken na het diner bestudeerde ik de beide te zijn," merkte ik op. Wordt voortgezet. gadeeen of tweemaal keek ik op, zevenenveertig ons. Een paar kande en hij knikte mij toe alsof hij te kennen laars, tweeenvijftig ons. Twee kruik- wilde geven dat hij er zeker van ge- jes, eenendertig ons. Een wierookvat, weest was, mij iets zeer belangrijks te achtentwintig ons. Een kruis, acht- hebben gegeven. Ik legde tenslotte en vijftig ons, een tweede kruis, acht- de beide documenten op tafel en keek enveertig ons. Drie dozijn lepels, hem glimlachend aan. achtenveertig ons. Een groot kruis „Scarterfield," vroeg ik, „bent u tweeenzeventig ons, een pateen, goed thuis in de vaderlandsche ge- zestien ons, een idem, twintig ons. schieienis?" Enzoovoorts, enzoovoorts. Een zeld- documenten meer nauwkeurig. Ik „Dat zou ik niet durven beweren, zame collectie, Scarterfield. Wij kun- kwam daarbij tot de conclusie dat, als mijnheer Middlebrook," antwoordde nen het totaal gewicht gemakkelijk vierduizend ons goud en zilver zich 'lij hoofdschuddend. „Ik weet er niet optellen; het is zelfs onder aan den is de kisten bevonden die de oneerlijke •neer van dan wat ik als jongen op staat reeds gebeurd. In Forestburne directeur van de bank gestolen had, school geleerd heb, en ik geloof, dat ik was een totaal van twee duizend twee- deze een goeden slag had geslagen, *elfs daarvan nog heel wat vergeten honderd achtendertig ons en op Meller- Waarschijnlijk was evenwel de waarde pen. In mvn ambt heb ik bijna altijd ton achttien honderd en zeventig ons ala antiquiteiten grooter dan die van wjjt een moeite mg g- ■'echts met de feiten van het heden te edel metaal bij elkaar dus ongeveer het edel metaaler waren stellig En- ilj; dezen hoed bad Een heej uur maken en zelden met wat er vroeger vierduizend ons. Dat is wel de moeite ge'sche en Amerikaansche verzame- jjej, [g moe{en huilen, eer ik liet rieid gebeurd is." waard om te bezitten, Middlebrook laafs. die gaarne reusachtige sommen kreeg." „Maar u zult toch wel de voor- zoowel in de zestiende als in de twintig- z°uden willen geven voor kerkelijke aaamste gebeurtenissen weten ver- ste eeuw 1" vaten die reeds vóór de hervorming onderstelde ik. „U weet toch, bijvoor- „En wat is het hoofdzakelijk waren gemaakt, en ik meende dat dit leeid, dat bij de opheffing van de vroeg Scarterfield. „Goud, zilver..?" denkbeeld in het brein der dieven godsdienstige instellingen kloos- „Voor een gedeelte is het zuiver ongetwijfeld moest zijn opgekomen, ters, abdijen, prioraten, hospitalen goud, voor een ander deel zilver, en Er waren echter sommige omstandig- EEN HEEL UUR! Mevrouw A.: „Je kunt niet gelooven, onder de regeering van Hendrik de een niet onbelangrijk gedeelte is ver- heden in de gansche historie, die mij Achtste, een groot deei van het in deze guld zilver," antwoordde ik. „Als ik no8 duister waren daaronder was Inrichtingen aanwezige zilver en kost- de beide lijsten meer aandachtig door- vrij' baarheden voor het persoonlijk ge- lees, zal ik u dat wel meer precies kun- baarheden, bruik van den koning werd geconfis- vrijwel de belangrijkste, dat deze kost- stellig kerkelijke ei gen- keerd Jawel, daarvan heb ik meermalen in de beide documenten." nen zeggen. Wat ik u zooeven vertelde dommen, zoo langen tijd in het bezit weet ik reeds door een vluchtigen blik der familie Forestburne waren, zonder dat daarvan iets aan het licht gekomen Mevrouw b.: „Wat! Een heel uur voor een hoed? Als ik zoo lang huil, moet het minstens voor een nieuw costuum zijn!" gehoord," antwoordde hij. „De koning NIET ONTVANGEN. Dienstmeisje, (tot modiste): Ik kan a a.j. „Vier duizend ons edel metaal!" was. Ik hoopte dat ons onderzoek van moet daarvan voor een reusachtig herhaalde hij op halfluiden toon in den volgenden morgen op dat punt oedrag gehm!., geconfiskeerd heb- zichzelf. „Wat maakt u er nu uit op, senig licht zou brengen. Wij bekwa- oen." mijnheer Middlebroek Ik bedoel, uit men echter geen inlichtingen althans onmogelijk aandienen. Mevrouw ontvangt „Maar hij kreeg niet Mies," hernam alles wat ik u verteld heb?" niet van beteekenis. Bij 'de directie niet vandaag! ócarterfield. „Een groot gedeelte van „Als ik alles eens goed naga," ant- van de Bank was alleen bekend, dat de Modiste (met de rekening): Te ceit- het zilver en de kostbaarheden ver- woordde ik, „dan zou ik uit hetgeen u overleden lord Forestburne jaren gele- vangen behoeft mevrouw ook niet a> dween poorioos. Wellicht werd h»t mij verteld hebt, het volgende concl" den de b»ide kisten bij hen gedepo- ze maar geeft. KCRSTC .TAARC'AIYF? VIJF CONCLUSIES. Zooals wij daar, gedurende ongeveer1 een uur, om de tafel zaten, moeten wij stellig wel een vreemd en opvallend groepje hebben gevormd. De heer Raven, nog steeds een beetje nerveus en uit zijn gewone doen; zijn nicht, frisch en nieuwsgierig, in haar vroolijk kleedje, een merkwaardig contrast vormend met da ouderwetsche klee ding en het perkament-achtig gelaat van den ouden heer Cazalette, die naast haar zat, scherp oplettend en twijfe lend; de, een officieelen indruk maken de figuur van den politie-inspecteur, rechtop en slank in zijn nauwsluitende uniformde detective, gemoedelijk en vol vertrouwen waarop, «dat wist niemand eigenlijk goedLorrimore en ikzelf, met belangstelling alles gadeslaand en beluisterend, en ten laatste, maar zeker niet het minst opvallend, de innemende, vriendelijke Chinees in zijn keurige nationale klee derdracht, bescheiden op den achter grond zittend, ondoorgrondelijk als een ivoren beeld. Ik weet niet wat de anderen er van dachten, maar het scheen mij toe dat, als er iemand in het vertrek aanwezig was van wien men kon verwachten dat hij in staat zou zijn, het raadsel waarvoor wij nog immer stonden, op te lossen, dat die man zou zijndokter Lorrimore's bediende. Het was Lorrimore zelf, die op ver zoek van den detective, Wing vertelde waarom hij hem had doen roepen. De Chinees knikte ernstig toen Lorri more over den moord op Salter Quick sprak blijkbaar wist hij er alles van. En als men tenminste iets ontdek ken kon in een zoo zorgvuldig strak gehouden gelaat ik dacht een toe nemende oplettendheid in zijn oogen te bespeuren toen Scarterfield in ver band met hetgeen Lorrimore had gezegd, enkele vragen begon te stellen. „Er zijn aanwijzingen," begon de detective, „die erop wijzen, dat deze Salter Quick en zijn broeder Noah be trokken waren in de een of andere zaak. die verband hield met een handels vaartuig, de „Elizabeth Robinson", waarvan men geloofde dat het in de Gele Zee vergaan is, tusschen Hong kong en Chemulpo, in October 1907. Aan boord van dat schip bevond zich verder een Chinees, die twee jaar later in Londen opdook. Dokter Lorrimore vertelt mij nu dat, toen u en hij eenigen tijd geleden in Londen waren, u tame lijk veel tijd doorbracht bij uw land- •genooten in East End, en dat u ook eenige van hen bezocht in Liverpool. Cardiff en Swansea. In verband daar mede zou ik u willen vragen hebt u in een dezer plaatsen wel eens gehoord van een man die Chuh Fen heette De Chinees schudde langzaam het hoofd. „Neen," antwoordde hij. ,In Engeland heb ik nooit iemand van dien naam ontmoet. Maar tien of elf jaar gleden heb ik een man die Chuh Fen heette, gekend, vóór ik naar Bombay ging en mijn tegenwoordige betrekking aanvaardde." „Waar hebt u hem toen gezien vroeg Scarterfield. „In twee misschien in drie plaat sen," zeide Wing. „Singapore, Penang en ik geloof ook in Rangoon, ik herin ner mij den man nog wel." „Wat was hij „Kok, en een zeer goede." „Zou het u verwonderen, te hooren dat hij drie jaar geleden in Engeland is geweest „In het geheel niet. Er komen im mers veel Chineezen hier. Ikzelf heb het wel gedaan waarom anderen niet Als Cttuh Fen drie jaar geleden hier gekomen is, kwam hij misschien wel als kok aan boord van een schip "an China of Burma. Later is hij wel- 1 ;ht weer daarheen teruggekeerd."1. „Dat zou ik wel eens willen weten," mompelde de detective. „Echter," ging hij tot Wing gewend, voort, „een groot aantal uwer landgenooten blij- van in Engeland als zij er eenmaal zijn, nietwaar;?" „Zeker," antwoordde Wing. „Ik veronderstel dat zij zich bezig houden met de exploitatie van wasch- huiren, restaurants, winkels, enzoo voorts meende Scarterfield. „En zeker voornamelijk in de plaatsen, die ik zooeven genoemd heb, nietwaar East End, Liverpool, en de twee groote Welshland steden Nu zou ik u nög een vraag willen stellen. Deze Chuh Fen, over wien ik u zooeven sprak, was stellig drie Jaar geleden in Londea Zijn er plaatsen in Londen waar, en menschen van wie men inlichtingen omtrent Chuh Fen zou kunnen ver krijgen „Waar ik iets van hem zou kunnen hooren ja," antwoordde Wing. „U zegtwaar u iets van hem zoudt kunnen hooren," merkte Scarterfield op. „Bedoelt u daarmede dat u inlich tingen zoudt krijgen waar men ze mij zou weigeren Een zeer zwakke schaduw van een glimlach vertoonde zich op het gelaat van den Chinees. Hij knikte bevesti gend en dokter Lorrimore nam het woord voor hem op. „Wing bedoelt dat hij, zelf Chinees zijnde, natuurlijk inlichtingen van een zijner landgenooten van andere Chinee zen zou kunnen krijgen, waar u, als Engelschman, niets te weten zou ko men 1" zeide hij met een lachje. „Ik geloof dat als u, mijnheer Scarterfield, naar Limehousa zoudt gaan om bij zonderheden omtrent Chuh Fen te weten te komen, u slechts strakke ge zichten en gesloten ooren zoudt ont moeten." „Dat is juist wat ik veronderstelde, dokter," antwoordde de detective op gemoedelijken toon. Ik zal u de zaak in korte woorden uiteen zetten. Het is 'mijn vaste overtuiging dat wij, als wij het geheim van de beide moorden willen oplossen, zeer ver moeten terug gaan in het verleden, tot op het oogen blik waarop de „Elizabeth Robinson" verging wellicht nog verder en dat Chuh Fen de eenige 'man Is van wien ik tot dusver gehoord heb, die volgens mij, licht in deze duistere zaak zou kunnen brengen. En om duidelijk te spreken; het komt mij voor, dat de heer Wing ons in deze zeer nuttig zou kunnen zijn." „Hoe vroeg Lorrimore. „Ik ben er zeker van dat hij zich gaarne te uwer beschikking zal stellen." „Wel, door uit te vinden of deze Chuh Fen, toen hij drie jaar geleden in Engeland was, aan zijn landgenooten in Limehouse of elders eenigerlei mede- deeling heeft gedaan," antwoordde Scarterfield. „Hij kan het een en ander omtrent de gebroeders Quick en de „Elizabeth Robinson" weten, dat ons in zeer beduidende mate helpen kan. Het komt er niet op aan of het wel licht kleinigheden zijn men kan nooit weten ho waardevol een schijn baar onbeteekenend voorval bij ons onderzoek kan zijn." „Juist," antwoordde Lorrimore. Hij wendde zich tot zijn bediende en sprak hem aan in een vreemde taal, waarin Wing hem terstond antwoordde. Ge durende eenige minuten spraken zij snel met elkander en daarop wendde Lorrimore zich weder tot Scarterfield. „Wing zegt, dat, als Chuh Fen drie jaar geleden in Londen was, hij zal kunnen nagaan hoe lang hij in Engeland is geweest, waar hij vandaan kwam, waarom hij hier kwam en waarheen hij weder vertrokken is," zeide hij. „Ik geloof dat er onder deze menschen een zeker geheim verband staat, hoewel het zeer natuurlijk is, dat zij elkaar in vreemde landen opzoeken. Er zijn wijken in Londen en andere Engelsche plaatsen waarheen de Chinees zich dadelijk wendt als hij in Engeland terecht komt. Hij twijfelt er dan ook niet aan, dit voor u te kunnen doen." „Er is echter nog iets anders," zeide Scarterfield. „Als Chuh Fen zich nog steeds in Engeland bevindt het geen niet onmogelijk is zou Wing hem dan kunnen vinden Het effen gelaat van den slimmen Chinees toonde toch bij deze woorden eenige belangstelling. In plaats van den detective te antwoorden, richtte hij zich opnieuw tot zijn meester in de vreemde taal die zij even tevoren had den gesproken. Lorrimore knikte en wendde zich met een ietwat spottenden glimlach tot Scarterfield. „Hij zegt, op Chuh Fen spoedig de hand te kunnen leggen als deze zich nog in Engeland bevindt," zeide Lorrimore. „Maar hij voegt er bij, dat het wellicht voor Chuh Fen in 't geheel niet geraden is, zich in 't openbaar te laten zien Chuh Fen kan wel drin gende redenen hebben om zich ver borgen te houden „Ik begrijp uzeide Scarterfield met een knipoogje. „In orde, dokter Als de heer Wing Chuh Fen kan vinden en die geheimzinnige heer mij op den rechten weg brengt, zal ik 't geheim eer biedigen 1 Kunnen wij dat afspreken Kan ik erop rekenen dat uw man ons helpen zal, door te trachten taaoadw- heden omtrent Chuh Fen te weten t«. komen, of om de hand op hem tc leg-1, gen Alle kosten zijn .natuurlijk voor mijn rekening," wendde hij zich tati Wing, „en een flinke belooning ais! het tot een goed resultaat leidt. En ge moet maar uw eigen plan volgèOi^ Ik weet dat gij, Chineezen, siim en handig zijt in zulke zaken." „Laat het maar aan hem over," zeide Lorrimore. „Aan hem en aa^' mij. Als er van deze Chuh Fen eenigeï- lei inlichtingen te bekomen zijn, z-al? hij ze wel krijgen." „Dat is dan alweer iets gedaan 1" riep Scarterfield uit, zich in de handen' wrijvend. „Mooi! Ik ben reads tevra-, den als er ook maar eenige vooruit gang is. Maar nu ik hier ben en wij' zaken doen en ik hoop dat deze jonge dame het g<?en vervelende zaken' vindt 1 moet ik het nog over iets anders hebben. De inspecteur vertelde; mij dat er veel gesproken worc(t ove^ een tabaksdoos die op- het lijk van; Salter Quick gevonden werd, dat da! heer Cazalette dat is u, geloof ik,! mijnheer in verband daarmede! verschillende proefnemingen heeft ge», daan, en tenslotte dat het ding gestolen is. Omtrent die zaak zou ik gaarnej alles willen weten. Wie kan mij er het. meest van vertellen Cazalette zat tusschen mejuffrouw; Raven en mij; ik boog mij tot hem; over en fluisterde, wel begrijpend dat het thans tijd was, om elk onbekend feit aan den dag te brengen. „Vertel nu allesalles, wat u ra ij, zooeven vóór het diner hebt gezegd 1" trachtte ik hem te overreden. „Leg nu al uw kaarten open, en laten wij' trachten, nu iets te bereiken 1" Hij aarzelde, half-wantrouwend van den een naar den ander ziende. „Denkt u dat ik er verstandig aan zou doen, Middlebrook fluisterde hij. „Is het wel-wijs, om al de kaarten, die ge hebt, te laten zien „In dit geval, ja!" zeide ik. „Zeg alles 1" „Welnu dan," antwoordde hij. „Het kan zijn dat u gelijk hebt. Maar denk' eraan, het is op uw aanraden en ik ben er niet ten volle van overtuigd dat dit de tijd en het gezelschap er voor is om alles te openbaren. Evenwel En zoodoende vertelde Cazalette dien dag voor de tweede maal de ge schiedenis van de tabaksdoos en zijn portefeuille, en toonde de fotografie. Het baarde alle aanwezigen, behalve mijzelf, groote verwondering en ik zag, dat vooral de heer Raven zeer verontrust was door den diefstal van dien morgen. Ik wist welke gedachte hij koesterde de misdadiger of wellicht de misdadigers waren te dicht in de nabijheid. Af en toe stelde hij een vraag de detective echter luisterde, in een star stilzwijgen, een en al op lettendheid. „Dit is werkelijk het meest belang rijke en ernstige punt wat ik tot dusver gehoord heb," zeide hij, toen Cazalette was uitgesproken. Laten wij nu eens. opsommen. Salter Quick wordt ver-, moord in een afgelegen, eenzame plaats. Niet voor zijn bezit, want al zijn geld en waardevolle voorwarpen een.,' mJ

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1922 | | pagina 8