Hg
0 m
:p»+j
c t
3*3
ca -z:
I
S I e
liülf
!&s„?
IIs #11
No. 42.
iets uit den Moppentrommel.
een vrome wensch.
„Gaat het goed tusschen jou en je
man Emma?"
„Gewoonlijk wel. Alleen gisteren had
den wij een kleine twist. Hij zei toen
iets, dat mij niet beviel...."
„Wat dan?"
„Hij wou dat zijn schoonmoeder een
oude vrijster gebleven was!"
^tmili;il!inSif8!lSSil91Iiir'iyiR!HJIll!ll^!e!IIIHglISIIIll!lll8]!llllilll!Hili;nmiiriISIIIH!ll!il!!lli!:!iïlt nniIHIIOTHSSllill
IJ
I
S£HII8ll!ISaiIIlEIIIIII8liBISIIi:aiII!IIB!2!iailI!3I!iSBaiSSBISIIIIElllllIISiI2EIIIIIfiI&!eiIlfi::3II!l8llll!;iilIISI II!f;8igIiIiiil8I81i!S8mmrSB
e n
3
«55
Sjo«
e*a
<U
•or)
H
2 5?
^3
i ^3
5
w
tipXJ
<u
3f 3
1 ojj
w 5 -a
c
fll o
Z^~
i/j
a
3
8
a>
2.2^
O
Sf
os a
a)
i
ï5g
eg 5
to £e
4) fc.
a
S 2
iS a>
-o C/J -O
S O
fl) a3
c s*
2= Z
8.-0
4 w
8 tf a> '3
Jf-
o-ja fe
a -*
<U T3 3 a>
F3 _J
*- a CJ
W a
«"S
■3
s
l-ë-s
00 .3
«J .7J
r 2
ago
L O J
St C ro
.5' O '3
i; N •-.
o
SI
c w -3 c
■3-S* 8
«Is-S
u oc-o o
o S "3
QJ »P4
<U OS
-S, 3
.3 S "<3 35 "3
P 3 O J2 P 'a
s o :s?*ö O G
S ot
9 if .3 c o O
-4 A fi fl o
fld,Ho6"
T3
.2*"'-5^ga
'XI aj R v a
to SÖ M-g TJ .0
qSJWÜrStél eens aat hij üe boiae yuicks veruorgen aoor ae reontmaug» «ge- deuren. ai deze kostbaarheden, oor- neerd nad, met instructie om ze in
deelgenoot van zijn geheim gemaakt naars, men geloofde dat destijds spronkelijk kerkelijke eigendommen, bewaring te houden totdat zijn zoon
heeft Veronderstel eens maar er maar het is veel waarschijnlijker dat kwamen wij zullen ons maar nfet hem zou opgevolgd zijn -- en gebeurde
zijn wel honderd gevallen die men ver- het gestolen werd door hebzuchtige afvragen hoe 1 in handen van over- dat vóór zijn meerderjarigheid, dan
onderstellen kanl In elk geval geloof ik en geldgierige lieden uit den omtrek, leden lord Forestburne, en zal mis- moest met openen .der kisten gewacht
toch dat wij op den goeden weg zijn." In elk geval, terwijl een groot gedeelte schien in het bezit van zijn familie worden totdat de zoon meerderjarig
„Ik heb heel wat van de veronder- door de lasthebbers van den koning geweest zijn, die het mogelijk gedurende zou zijn. De bank-directie wist niet
stellingen, die u zoo juist opperde, naar Londen gezonden werd, bleef vier eeuwen verborgen gehouden heeft, wat de kisten eigenlijk inhielden, als
sedert gistermorgen voorbij mijn een nog grooter gedeelte vooral In elk geval, het is alles in het bezit inhoud was alleen opgegeven zilver,
geest doen gaan," antwoordde Scar- in kleinere en meer afgelegen plaatsen van het geslacht Forestburne geweest, Wat den tegenwoordigen lord Forest-
terfield kalm. „Heb ik niet van den achter. Het verdween en men hoor- en de laatste lord Forestburne depo- burne aangaat, een zeer jonge man,
aanvang af gezégd dat wij in het verle- de er nooit meer iets van. Vooral hier neerde het bij zijn bankiers. Het is deze wist niets, dan alleen dat het ge-
Jen moesten zoeken? Enfin, ik zal in het noorden van Engeland moet mogelijk dat hij niet geweten heeft heimzinnig deposito van zijn vader
nu even de documenten halen." dat op verschillende plaatsen het geval wat de kisten inhielden. Ik vermoed door een oneerlijken bewaarder was
Hij ging heen, en terwijl ik alleen geweest zijn. Alles wat ik u nu gezegd dat de oneerlijke tijdelijk-directeur ontvreemd. Hij kon daarom ook geen
was stond ik aan het venster in de heb is evenwel slechts een inleiding waarover u mij sprak, de kisten heeft meening over het geval uitspreken,
rookzaal en keek peinzend naar buiten tot wat ik u hierna vertellen zal. Hebt nagezien, besloot, zich den waarde- De onder-directeur van de bank echter,
'n de drukke straat. Aan de overzijde u er eenig idee van wat deze 'docu- vollen inhoud toe te eigenen, en zich een mager, en zelfgenoegzaam oud
van de straat, recht tegenover ons menten eigenlijk zijn bediende van de diensten van Nether- man, die Scarterfield enjnij als zakan-
hotel was de bank waar over Scar- „Neen," antwoordde hij. „Tenzij, field Baxter in zijn misdadig plan. menschen scheen te beschouwen, lachte
terfïeld mij gesprokén had een dat het lijsten zijn van het een of an- Ik denk dat deze lijsten in de kisten om het denkbeeld dat de inventarissen
oudere "^sch gebouw met grijze muren der ik dacht dat te kunnen opmaken gevonden werden in elke kist één, aie v/ij hem lieten zien, betrekking had-
en een Jak van roode pannen. De bui- uit de wijze waarop de woorden en cij- waarschijnlijk. en dat Baxter ze den op de geroofde kisten, en werd
cendeur werd juist op dat oogenblik fers zijn gerangschikt Ongeveer als uit pure nieuwsgierigheid behield; bijna boos over de veronderstelling
door een ouden portier geslotrv. Wrs op een inventaris." u zeide immers zooeven, dat hij iemand dat de familie Forestburne ooft in het
het mogelijk, dat de gechiedviiis die ;,Het zijn inventarissen!" riep ik van goede opvoeding was. De kost- bezit geweest zou zijn van door kcrk-
kort geleden was geëindigd met een uit. „Beide I Ze zijn vrij slecht geschre- baarheden zullen wel door hem en zijn roof verkregen goederen,
dubbelen moord, haar aanvang gevon- ven, maar toch gemakkelijk te lezen medeplichtige hier en daar verborgen „Bespottelijk zeide hij op eea
den had in dit stille bijna eerwaar- ais men bekend is met de schrijfwijze en geworden zijn en als u .het mij toon van ontstemming. „De inhoud
dig uitziende huis, door de misdaad de spelling die in de zestiende eeuw vraagt, dan geloof ik dat het die kost- der kisten was natuurlijk tafelzilver
van een onbetrouwbaren employé gebruikt werden. Zie maar eens naar baarheden waren waarnaar Salter dat niet gebruikt werd. En wat deze
Maar wat schrijf ikgeëindigd Neen de eerste. Ze wordt hier genoemd een Quick zocht." documenten betreft, ik herinner mij,
immers, want alles wat ik wist, vorm- inventaris van al de kostbaarheden, Scarterfield sloeg met de vlakke d^' ai® Baxter, ofschoon hij er een
de een duidelijk bewijs dat de beide aanwezig en toebehoorend aan de hand op tafel. „Dat is het!" riep hij ietwat losse levenswijze op na hield,
moorden slechts een episode, een hoofd- abdij van Forestburne, en werd ge- uit. „Dat heb ik zelf óók reeds ge- een vrij sterke neiging voor de studie
stuk in de geheele geschiedenis uit- maakt in het jaar 1536. Laten we nu dachtToen die Netherfield Baxter en de wetenschap hadhij was een
maakten. Het einde, ja, waar was dat de tweede eens bezien. Het is eveneens hier uit de omgeving verdween kwam verzamelaar van oude boeken, papie-
te vinden een inventaris van het goud, zilver hij waarschijnlijk in verre landen en ren enzoovoorts en moet daarvan een
Zoover was ik in mijn overpeinzln- en de overige kostbaarheden van het onder vreemd gezelschap terecht. Hij vr®emde collectie hebben gehad. Mo
gen gekomen toen Scarterfield terug- prioraat van Mellerton, in hetzelfde za' wellicht toen in aanraking geko- gelijk haalde hij deze documenten in
kwam, uit een groote enveloppe twee jaar samengesteld. Ofschoon deze men z'jn met de gebroeders Quick de een of andere boeit winkel in Dur-
apgevouwen, door den tijd geel ge- huizen tot de kleinere behoorden, en hen het geheim verteld hebben van ham of Newcastle. Ik geloof in elk
worden perkamenten nam en mij die blijkt uit een vluchtigen blik in de de gestolen kostbaarheden. Ik ben er geval niet, dat zij iets uitstaande heb-
beide documenten, dat zij tamelijk rijk van overtuigd dat hij de Netherfield ben met de gestolen eigendommen
waren aan kostbaarheden. Hoofdza- van dat schip was, aan boord waarvan van lord Forestburne, en zou u beiden
kei ijk bestonden die uit heilige vaten de beide Quicks zich bevonden. Ja, aanraden om uw tijd niet te verkwisten
en misgewaden. Het edel metaal moet mijnheer, wij mogen veilig aannemen, met het nasporen van dwaze veron-
echter in zeer aanzienlijke mate aan- dat Salter Quick, zooals u zegt, zocht derstellingen.
naar dat goud en zilverScarterfield en ik onttrokken ons zoo
„En dat deed nog iemand anders," spoedig mogelijk aan het gezelschap
zeide ik.. „En het was die iemand die van dezen man en vertrouwden elkaar
Salter Quick vermoordde." buiten onze meeningen omtrent dat
„juist,"- stemde hij toe. „Maar wie heerschap toe. Voor óns was in elk ge-
overreikte.
DERTIENDE HOOFDSTUK.
D« ktrkroof.
wezig geweest zijn
Tot op dat oogenblik had ik nog „Dat alles zal stellig wel een groote
slechts weinig nagedacht over de waarde vertegenwoordigen, nietwaar?"
reden van mijn aanwezigheid te Blyth vroeg Scarterfield.
althans had ik niet anders gedacht „Een zeer groote waarde! en - t
dan dat Scarterfield eenige papieren als het nu nog bestaat, dan is die waar- was dat nu Dat is de vraag waar het val de tneorie die wij hadden opgezet,
gevonden had die hij niet kon ont- de bijna niet meer te schatten," gaf 0111 gaat. En wat zullen wij nu eerst met weg te redeneeren. Terwijl wij
cijferen. Eén blik op de documenten ik ten antwoord. „Maar ik zal u eenige moeten doen, mijnheer Middlebrook m een rustig hoekje van de koffieka-
die hij mij overhandigde, overtuigde zaken op de beide lijsten voorlezen. ..Het komt mij voor, dat het eerste mer onzen lunch gebruikten, trachtten
mij er evenwel van dat het hier een Zooals u ziet, is het gewicht in onsen wat ge nu moet doen, is, zooveel mo- wij die theorie terug te brengen tot
werkelijk belangrijke vondst betrof aangegeven, en u kunt hier zelf nagaan gelijk omtrent doe kostbaarheden te den zoo formeel en kernachtig mogelijk
het volgende oogenblik was ik in de hoeveel en welk een groot aantal voor- yeten te komen," antwoordde ik, Als gepreciseerden vorm. Na dien lunch
lezing der papieren verdiept, en het werpen op elke lijst zijn vermeld. We u was- zou 'k twee menschen in het zouden wij elkaar ve laten en het was
ontging den detective niet, dat mijn be- zullen er eens enkele nazien. Kijk eens vertrouwen nemen den directeur, daarom wel begrijpelijk dat er nog heel
langstelling voor zijn vondst was hiereen kelk, achtentwintig ons, president of wat hij is, van de bank wat te bepraten viel.
gaande gemaakt. Hij sloeg mij zwijgend een kelk, zesendertig ons, een beker, en de tegenwoordigen lord Forestburne. „Verschillende personen onder onze
Dat zal ik doen," zeide hij. „Ik vrienden die de geheele geschiedenis
zal hen beiden morgenochtend een hebben meegemaakt, Scarterfield, heb-
bezoek brengen. Gaat u mee, mijnheer ben als hun meening te kennen gege-
Middlebrook U kunt een betere uit- ven dat wij, om achter de waarheid
legging van deze papieren geven dan omtrent de beide moordzaken te komen
ik." tot in het verleden moesten teruggaan
Scarterfield en ik brachten dus den met onze nasporingen, zoover als dat
avond samen in het kleine hotel doormaar eenigszins mogelijk zou blijken
na het diner bestudeerde ik de beide te zijn," merkte ik op.
Wordt voortgezet.
gadeeen of tweemaal keek ik op, zevenenveertig ons. Een paar kande
en hij knikte mij toe alsof hij te kennen laars, tweeenvijftig ons. Twee kruik-
wilde geven dat hij er zeker van ge- jes, eenendertig ons. Een wierookvat,
weest was, mij iets zeer belangrijks te achtentwintig ons. Een kruis, acht-
hebben gegeven. Ik legde tenslotte en vijftig ons, een tweede kruis, acht-
de beide documenten op tafel en keek enveertig ons. Drie dozijn lepels,
hem glimlachend aan. achtenveertig ons. Een groot kruis
„Scarterfield," vroeg ik, „bent u tweeenzeventig ons, een pateen,
goed thuis in de vaderlandsche ge- zestien ons, een idem, twintig ons.
schieienis?" Enzoovoorts, enzoovoorts. Een zeld- documenten meer nauwkeurig. Ik
„Dat zou ik niet durven beweren, zame collectie, Scarterfield. Wij kun- kwam daarbij tot de conclusie dat, als
mijnheer Middlebrook," antwoordde nen het totaal gewicht gemakkelijk vierduizend ons goud en zilver zich
'lij hoofdschuddend. „Ik weet er niet optellen; het is zelfs onder aan den is de kisten bevonden die de oneerlijke
•neer van dan wat ik als jongen op staat reeds gebeurd. In Forestburne directeur van de bank gestolen had,
school geleerd heb, en ik geloof, dat ik was een totaal van twee duizend twee- deze een goeden slag had geslagen,
*elfs daarvan nog heel wat vergeten honderd achtendertig ons en op Meller- Waarschijnlijk was evenwel de waarde
pen. In mvn ambt heb ik bijna altijd ton achttien honderd en zeventig ons ala antiquiteiten grooter dan die van wjjt een moeite mg g-
■'echts met de feiten van het heden te edel metaal bij elkaar dus ongeveer het edel metaaler waren stellig En- ilj; dezen hoed bad Een heej uur
maken en zelden met wat er vroeger vierduizend ons. Dat is wel de moeite ge'sche en Amerikaansche verzame- jjej, [g moe{en huilen, eer ik liet rieid
gebeurd is." waard om te bezitten, Middlebrook laafs. die gaarne reusachtige sommen kreeg."
„Maar u zult toch wel de voor- zoowel in de zestiende als in de twintig- z°uden willen geven voor kerkelijke
aaamste gebeurtenissen weten ver- ste eeuw 1" vaten die reeds vóór de hervorming
onderstelde ik. „U weet toch, bijvoor- „En wat is het hoofdzakelijk waren gemaakt, en ik meende dat dit
leeid, dat bij de opheffing van de vroeg Scarterfield. „Goud, zilver..?" denkbeeld in het brein der dieven
godsdienstige instellingen kloos- „Voor een gedeelte is het zuiver ongetwijfeld moest zijn opgekomen,
ters, abdijen, prioraten, hospitalen goud, voor een ander deel zilver, en Er waren echter sommige omstandig-
EEN HEEL UUR!
Mevrouw A.: „Je kunt niet gelooven,
onder de regeering van Hendrik de een niet onbelangrijk gedeelte is ver- heden in de gansche historie, die mij
Achtste, een groot deei van het in deze guld zilver," antwoordde ik. „Als ik no8 duister waren daaronder was
Inrichtingen aanwezige zilver en kost- de beide lijsten meer aandachtig door- vrij'
baarheden voor het persoonlijk ge- lees, zal ik u dat wel meer precies kun- baarheden,
bruik van den koning werd geconfis-
vrijwel de belangrijkste, dat deze kost-
stellig kerkelijke ei gen-
keerd
Jawel, daarvan heb ik meermalen in de beide documenten."
nen zeggen. Wat ik u zooeven vertelde dommen, zoo langen tijd in het bezit
weet ik reeds door een vluchtigen blik der familie Forestburne waren, zonder
dat daarvan iets aan het licht gekomen
Mevrouw b.: „Wat! Een heel uur voor
een hoed? Als ik zoo lang huil, moet het
minstens voor een nieuw costuum zijn!"
gehoord," antwoordde hij. „De koning
NIET ONTVANGEN.
Dienstmeisje, (tot modiste): Ik kan a
a.j. „Vier duizend ons edel metaal!" was. Ik hoopte dat ons onderzoek van
moet daarvan voor een reusachtig herhaalde hij op halfluiden toon in den volgenden morgen op dat punt
oedrag gehm!., geconfiskeerd heb- zichzelf. „Wat maakt u er nu uit op, senig licht zou brengen. Wij bekwa-
oen." mijnheer Middlebroek Ik bedoel, uit men echter geen inlichtingen althans onmogelijk aandienen. Mevrouw ontvangt
„Maar hij kreeg niet Mies," hernam alles wat ik u verteld heb?" niet van beteekenis. Bij 'de directie niet vandaag!
ócarterfield. „Een groot gedeelte van „Als ik alles eens goed naga," ant- van de Bank was alleen bekend, dat de Modiste (met de rekening): Te ceit-
het zilver en de kostbaarheden ver- woordde ik, „dan zou ik uit hetgeen u overleden lord Forestburne jaren gele- vangen behoeft mevrouw ook niet a>
dween poorioos. Wellicht werd h»t mij verteld hebt, het volgende concl" den de b»ide kisten bij hen gedepo- ze maar geeft.
KCRSTC .TAARC'AIYF?
VIJF CONCLUSIES.
Zooals wij daar, gedurende ongeveer1
een uur, om de tafel zaten, moeten
wij stellig wel een vreemd en opvallend
groepje hebben gevormd. De heer
Raven, nog steeds een beetje nerveus
en uit zijn gewone doen; zijn nicht,
frisch en nieuwsgierig, in haar vroolijk
kleedje, een merkwaardig contrast
vormend met da ouderwetsche klee
ding en het perkament-achtig gelaat
van den ouden heer Cazalette, die naast
haar zat, scherp oplettend en twijfe
lend; de, een officieelen indruk maken
de figuur van den politie-inspecteur,
rechtop en slank in zijn nauwsluitende
uniformde detective, gemoedelijk
en vol vertrouwen waarop, «dat wist
niemand eigenlijk goedLorrimore
en ikzelf, met belangstelling alles
gadeslaand en beluisterend, en ten
laatste, maar zeker niet het minst
opvallend, de innemende, vriendelijke
Chinees in zijn keurige nationale klee
derdracht, bescheiden op den achter
grond zittend, ondoorgrondelijk als
een ivoren beeld. Ik weet niet wat de
anderen er van dachten, maar het
scheen mij toe dat, als er iemand in
het vertrek aanwezig was van wien
men kon verwachten dat hij in staat
zou zijn, het raadsel waarvoor wij nog
immer stonden, op te lossen, dat die
man zou zijndokter Lorrimore's
bediende.
Het was Lorrimore zelf, die op ver
zoek van den detective, Wing vertelde
waarom hij hem had doen roepen.
De Chinees knikte ernstig toen Lorri
more over den moord op Salter Quick
sprak blijkbaar wist hij er alles van.
En als men tenminste iets ontdek
ken kon in een zoo zorgvuldig strak
gehouden gelaat ik dacht een toe
nemende oplettendheid in zijn oogen
te bespeuren toen Scarterfield in ver
band met hetgeen Lorrimore had
gezegd, enkele vragen begon te stellen.
„Er zijn aanwijzingen," begon de
detective, „die erop wijzen, dat deze
Salter Quick en zijn broeder Noah be
trokken waren in de een of andere
zaak. die verband hield met een handels
vaartuig, de „Elizabeth Robinson",
waarvan men geloofde dat het in de
Gele Zee vergaan is, tusschen Hong
kong en Chemulpo, in October 1907.
Aan boord van dat schip bevond zich
verder een Chinees, die twee jaar later
in Londen opdook. Dokter Lorrimore
vertelt mij nu dat, toen u en hij eenigen
tijd geleden in Londen waren, u tame
lijk veel tijd doorbracht bij uw land-
•genooten in East End, en dat u ook
eenige van hen bezocht in Liverpool.
Cardiff en Swansea. In verband daar
mede zou ik u willen vragen hebt u
in een dezer plaatsen wel eens gehoord
van een man die Chuh Fen heette
De Chinees schudde langzaam het
hoofd. „Neen," antwoordde hij. ,In
Engeland heb ik nooit iemand van dien
naam ontmoet. Maar tien of elf jaar
gleden heb ik een man die Chuh Fen
heette, gekend, vóór ik naar Bombay
ging en mijn tegenwoordige betrekking
aanvaardde."
„Waar hebt u hem toen gezien
vroeg Scarterfield.
„In twee misschien in drie plaat
sen," zeide Wing. „Singapore, Penang
en ik geloof ook in Rangoon, ik herin
ner mij den man nog wel."
„Wat was hij
„Kok, en een zeer goede."
„Zou het u verwonderen, te hooren
dat hij drie jaar geleden in Engeland
is geweest
„In het geheel niet. Er komen im
mers veel Chineezen hier. Ikzelf heb
het wel gedaan waarom anderen
niet Als Cttuh Fen drie jaar geleden
hier gekomen is, kwam hij misschien
wel als kok aan boord van een schip
"an China of Burma. Later is hij wel-
1 ;ht weer daarheen teruggekeerd."1.
„Dat zou ik wel eens willen weten,"
mompelde de detective. „Echter,"
ging hij tot Wing gewend, voort, „een
groot aantal uwer landgenooten blij-
van in Engeland als zij er eenmaal
zijn, nietwaar;?"
„Zeker," antwoordde Wing.
„Ik veronderstel dat zij zich bezig
houden met de exploitatie van wasch-
huiren, restaurants, winkels, enzoo
voorts meende Scarterfield. „En
zeker voornamelijk in de plaatsen, die
ik zooeven genoemd heb, nietwaar
East End, Liverpool, en de twee groote
Welshland steden Nu zou ik u nög
een vraag willen stellen. Deze Chuh
Fen, over wien ik u zooeven sprak,
was stellig drie Jaar geleden in Londea
Zijn er plaatsen in Londen waar, en
menschen van wie men inlichtingen
omtrent Chuh Fen zou kunnen ver
krijgen
„Waar ik iets van hem zou kunnen
hooren ja," antwoordde Wing.
„U zegtwaar u iets van hem zoudt
kunnen hooren," merkte Scarterfield
op. „Bedoelt u daarmede dat u inlich
tingen zoudt krijgen waar men ze mij
zou weigeren
Een zeer zwakke schaduw van een
glimlach vertoonde zich op het gelaat
van den Chinees. Hij knikte bevesti
gend en dokter Lorrimore nam het
woord voor hem op.
„Wing bedoelt dat hij, zelf Chinees
zijnde, natuurlijk inlichtingen van een
zijner landgenooten van andere Chinee
zen zou kunnen krijgen, waar u, als
Engelschman, niets te weten zou ko
men 1" zeide hij met een lachje. „Ik
geloof dat als u, mijnheer Scarterfield,
naar Limehousa zoudt gaan om bij
zonderheden omtrent Chuh Fen te
weten te komen, u slechts strakke ge
zichten en gesloten ooren zoudt ont
moeten."
„Dat is juist wat ik veronderstelde,
dokter," antwoordde de detective op
gemoedelijken toon. Ik zal u de zaak
in korte woorden uiteen zetten. Het
is 'mijn vaste overtuiging dat wij, als
wij het geheim van de beide moorden
willen oplossen, zeer ver moeten terug
gaan in het verleden, tot op het oogen
blik waarop de „Elizabeth Robinson"
verging wellicht nog verder en
dat Chuh Fen de eenige 'man Is van
wien ik tot dusver gehoord heb, die
volgens mij, licht in deze duistere zaak
zou kunnen brengen. En om duidelijk
te spreken; het komt mij voor, dat de
heer Wing ons in deze zeer nuttig zou
kunnen zijn."
„Hoe vroeg Lorrimore. „Ik ben
er zeker van dat hij zich gaarne te
uwer beschikking zal stellen."
„Wel, door uit te vinden of deze
Chuh Fen, toen hij drie jaar geleden
in Engeland was, aan zijn landgenooten
in Limehouse of elders eenigerlei mede-
deeling heeft gedaan," antwoordde
Scarterfield. „Hij kan het een en ander
omtrent de gebroeders Quick en de
„Elizabeth Robinson" weten, dat ons
in zeer beduidende mate helpen kan.
Het komt er niet op aan of het wel
licht kleinigheden zijn men kan
nooit weten ho waardevol een schijn
baar onbeteekenend voorval bij ons
onderzoek kan zijn."
„Juist," antwoordde Lorrimore. Hij
wendde zich tot zijn bediende en sprak
hem aan in een vreemde taal, waarin
Wing hem terstond antwoordde. Ge
durende eenige minuten spraken zij
snel met elkander en daarop wendde
Lorrimore zich weder tot Scarterfield.
„Wing zegt, dat, als Chuh Fen drie
jaar geleden in Londen was, hij zal
kunnen nagaan hoe lang hij in Engeland
is geweest, waar hij vandaan kwam,
waarom hij hier kwam en waarheen
hij weder vertrokken is," zeide hij. „Ik
geloof dat er onder deze menschen een
zeker geheim verband staat, hoewel
het zeer natuurlijk is, dat zij elkaar
in vreemde landen opzoeken. Er zijn
wijken in Londen en andere Engelsche
plaatsen waarheen de Chinees zich
dadelijk wendt als hij in Engeland
terecht komt. Hij twijfelt er dan ook
niet aan, dit voor u te kunnen doen."
„Er is echter nog iets anders," zeide
Scarterfield. „Als Chuh Fen zich nog
steeds in Engeland bevindt het
geen niet onmogelijk is zou Wing
hem dan kunnen vinden
Het effen gelaat van den slimmen
Chinees toonde toch bij deze woorden
eenige belangstelling. In plaats van
den detective te antwoorden, richtte
hij zich opnieuw tot zijn meester in de
vreemde taal die zij even tevoren had
den gesproken. Lorrimore knikte en
wendde zich met een ietwat spottenden
glimlach tot Scarterfield.
„Hij zegt, op Chuh Fen spoedig
de hand te kunnen leggen als deze
zich nog in Engeland bevindt," zeide
Lorrimore. „Maar hij voegt er bij, dat
het wellicht voor Chuh Fen in 't geheel
niet geraden is, zich in 't openbaar
te laten zien Chuh Fen kan wel drin
gende redenen hebben om zich ver
borgen te houden
„Ik begrijp uzeide Scarterfield
met een knipoogje. „In orde, dokter
Als de heer Wing Chuh Fen kan vinden
en die geheimzinnige heer mij op den
rechten weg brengt, zal ik 't geheim eer
biedigen 1 Kunnen wij dat afspreken
Kan ik erop rekenen dat uw man ons
helpen zal, door te trachten taaoadw-
heden omtrent Chuh Fen te weten t«.
komen, of om de hand op hem tc leg-1,
gen Alle kosten zijn .natuurlijk voor
mijn rekening," wendde hij zich tati
Wing, „en een flinke belooning ais!
het tot een goed resultaat leidt. En
ge moet maar uw eigen plan volgèOi^
Ik weet dat gij, Chineezen, siim en
handig zijt in zulke zaken."
„Laat het maar aan hem over,"
zeide Lorrimore. „Aan hem en aa^'
mij. Als er van deze Chuh Fen eenigeï-
lei inlichtingen te bekomen zijn, z-al?
hij ze wel krijgen."
„Dat is dan alweer iets gedaan 1"
riep Scarterfield uit, zich in de handen'
wrijvend. „Mooi! Ik ben reads tevra-,
den als er ook maar eenige vooruit
gang is. Maar nu ik hier ben en wij'
zaken doen en ik hoop dat deze
jonge dame het g<?en vervelende zaken'
vindt 1 moet ik het nog over iets
anders hebben. De inspecteur vertelde;
mij dat er veel gesproken worc(t ove^
een tabaksdoos die op- het lijk van;
Salter Quick gevonden werd, dat da!
heer Cazalette dat is u, geloof ik,!
mijnheer in verband daarmede!
verschillende proefnemingen heeft ge»,
daan, en tenslotte dat het ding gestolen
is. Omtrent die zaak zou ik gaarnej
alles willen weten. Wie kan mij er het.
meest van vertellen
Cazalette zat tusschen mejuffrouw;
Raven en mij; ik boog mij tot hem;
over en fluisterde, wel begrijpend dat
het thans tijd was, om elk onbekend
feit aan den dag te brengen.
„Vertel nu allesalles, wat u ra ij,
zooeven vóór het diner hebt gezegd 1"
trachtte ik hem te overreden. „Leg
nu al uw kaarten open, en laten wij'
trachten, nu iets te bereiken 1"
Hij aarzelde, half-wantrouwend van
den een naar den ander ziende.
„Denkt u dat ik er verstandig aan
zou doen, Middlebrook fluisterde
hij. „Is het wel-wijs, om al de kaarten,
die ge hebt, te laten zien
„In dit geval, ja!" zeide ik. „Zeg
alles 1"
„Welnu dan," antwoordde hij. „Het
kan zijn dat u gelijk hebt. Maar denk'
eraan, het is op uw aanraden en ik ben
er niet ten volle van overtuigd dat
dit de tijd en het gezelschap er voor
is om alles te openbaren. Evenwel
En zoodoende vertelde Cazalette
dien dag voor de tweede maal de ge
schiedenis van de tabaksdoos en zijn
portefeuille, en toonde de fotografie.
Het baarde alle aanwezigen, behalve
mijzelf, groote verwondering en ik
zag, dat vooral de heer Raven zeer
verontrust was door den diefstal van
dien morgen. Ik wist welke gedachte
hij koesterde de misdadiger of
wellicht de misdadigers waren te dicht
in de nabijheid. Af en toe stelde hij een
vraag de detective echter luisterde,
in een star stilzwijgen, een en al op
lettendheid.
„Dit is werkelijk het meest belang
rijke en ernstige punt wat ik tot dusver
gehoord heb," zeide hij, toen Cazalette
was uitgesproken. Laten wij nu eens.
opsommen. Salter Quick wordt ver-,
moord in een afgelegen, eenzame plaats.
Niet voor zijn bezit, want al zijn geld
en waardevolle voorwarpen een.,'
mJ