ONS BLAD BÖlTgNWm RECLAME TABAK J. R. HEUSS No. 502. Vrijdag 2 Juni 1922. 14e Jaargang. 55 31 Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: SS',33 Een voldongen leit. ROOD MERK BLAUW MERK GROEIT MERK FEUILLETON 7-UN SLACHTOFFER «LLANDSCH DAGBLAD Abonnementsprijs: Per kwartaal voor Alkmaar f 2. Voor buiten Alkmaar.f2 85 N*et Gei lustreerd Zondagsblad 0 60 f hooger. Advertentieprijs: Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25; Reclames per regel f 0 75; Rubriek „Vraag en aanbod" bij voor, uitbetaling per plaatsing f 0.60 Aan a'.'.a aboriné's wordt op aanvrage gratis een poiis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500, f 400,—. f 200,—, t 100,—, t 60,—, 1 35,-, f 15.- De eandidaatstelling van 23 Mei heeft lan toch gebracht, wat wij tot het laat ste oogi ublik nog niet konden geloo- veu: de indiening van lijsten van de N. L P. i-iet woord is thans aan het Room- ehe kiezersvolk. Het eenige heilzame geneesmiddel is .en verpletterende nederlaag der Nieu ,ve Lüsiers. eeD nederlaag, zoo groot, dat deze poging om het Katholieke volk van Nederland te splitsen, in een lachsucces verloopt. Dit lijkt mij waar achtig hei minst schadelijk gevolg de- ser niet doordachte actie. Het minst «chadelijk wel te verstaan voor de scheurmakers zelf. Evenzeer als zij vrij luchthartig hun actie beoordeelen als een zuiver poli tieke gestie van goede katholieken, waarvan de gevolgen zelfs naar hun meening een winst kan beduiden voor de Katholieke zaak, even goed .mag ik zij het slechts als eenvou dig, hoezeer landelijk propagandist als mijn oordeel geven dat deze actie on zer „hoogere" standen van geweldige importantie kan zijn en juist voor die standen schrikkelijk leed na zich kan sleepen. Dat hier dus de goede trouw ie» afschuwelijk misverstand ziet ge- biMcn worden, waarvan de vergeving slechts kan verzocht worden met de Calvariewoorden: „Heer, vergeef het hun, want zij weten niet wat zjj doen." Indien nu de N. K. P. niet gansch ju al in een schouderophalende hou- liug vervallen Is jegens elke waar schuwing en b.v. van dit sombere as pect iets meer wil weten, dan ben ik niet bereid verklaringen te geven in het publiek wegens de suggestieve racht dier toekomstbeelden op de massa, doch ben ik wel bereid in een gesloten vergadering van louter N. K. A-ers wijn inzichten over de mogelij ke en zelfs waarschijnlijke, ja bijna ze kere gevolgen van hun optreden te ge ren gelijk ik mij bereid verklaar in een dergelijke vergadering met hun /oormamien te debatteeren over elk onderwerp van Staatsrechtelijk beleid, zooveel het hun goeddunkt. Met verbazingwekkende luchthartig heid hoor ik ook in mijn omgeving spreken over deze toch zeer be langrijke en diep ingrijpende actie. Mogen de eerstkomende jaren niet en zoo geweldige desillusie geven, dat de volgers hun voormannen of aan voerders zullen vervloeken om hun initiatief. Natuurlijk, wat de Roomsche Staats partij doen kan om deze funeste ge volgen te keeren, dat zal zij doen. Niet uit liefde voor hen, die heen gingen, maar uit welbegrepen beharti ging van het algemeen belang. Hare taak wordt aanzienlijk moeilijker, nu zij vele mannen (en vrouwen) der 'toogere standen een onbezonnen spel ziet spelen en zij dit deel der bevol king tegen zichzelf in bescherming zal moeten nemen. Ter verduidelijking: Toen ik dezer dagen met een N. K. P.-er sprak over een drietal akelige gevolgen van het optreden van hem en de zijnen, kon hij moeilijk de maatschappelijke bewe ging loochenen (ons uitgangspunt der drie gevoh 1) doch antwoordde tot nhjn ^verbazing dat de Roomsche Staats partij toch nog altijd sterk genoeg zou blijven om deze ellendige dingen te keeren en dat, indien zij niet gekeerd werden, dit de schuld zoude zijn van de Roomsche Staatspartij, die haar machtigen invloed alsdan niet ten vol le zou gebruikt hebben. Gelieve de logica dezer redenatie te pellen! Ts het niet volkomen gerechtvaar digd wanneer ik boven schreef, dat het minst schadelijk gevolg voor de nieuwe katholieke politici gelegen is in de verplettering hunner lijsten? Ik wil die lijsten niet beoordeelen, noch ook veroordeelen de personen die er op staan, daarvoor is de zaak te ernstig. Helaas zullen wij aan dit soort bestrijding toch al moeilijk op on ze (debat)-vergaderingen kunnen ont komen. De N. K. P. kan alsdan moei lijk op zachtzinnigheid rekenen, wijl deze eigenschap misdadig kan zijn je gens hen, die ons trouw bleven. Dat is nu juist ook al weer zoo'n verve lend gevolg, hoezeer een der mildste, dat wij tegen broeders in het geloof de scherpe wapens moeten keeren. De politiek is niet het meest waar- deerende grondvlak van menschelijke beoordeeling, dat is van ouds bekend. De heeren moeten zich niet verwonde ren wanneer hier en daar uiterst pijn lijke dingen gezegd worden. Hier en nu echter vragen wjj ons slechts af of de N. K. P. inderdaad ve le stemmen zal behalen b.v. een aantal evenredig aan de inderdaad offervaar dige gezindheid, blijkend (dat weet ik toevallig) uit de grootte der geldelijke kracht, die achter deze beweging ge zet wordt, Ik ontleen niet dat ik lichte lijk verbaasd was over de lengte der lijst van 300 bijdragen" b.v. die in Amsterdam en het Haarlemsche getee- kend werd en wordt. Toch voorspel ik de N. K. P. een zeer matig succes. Zij lijdt aan een psychologische kwaal. Zü begrijpt niet dat men haar gansehelijk doorziet. Zij meent dat het Roomsche volk politiek even weinig ervaring en doorzicht heeft als zij zelf hebben. Zij voelt nu nog niet aan de deels automatisch deels (om haar) be wuste rangschikking van het Room sche volk dat zich in slagorde schaart ter verdediging en handhaving van het erfdeel der vaderen, dat het be dreigd ziet door een materieele stroo ming van „hoogeraf", welke groote geestelijke idealen niet waardeert op de juiste grootte. Vindicamus hereditatem patrum nos- trorum! Deze strijdleuze der Macha- beeën, door Schaepman over Neer- land's lage landen in maghtige gelui den uitgestooten, zal van een wondere kracht blijken op 5 Juli 1922. De benadering der cijfers is, ook al kent men de stemming van steden en platteland, nu nog moeilijk te geven. Mede hangt de uitkomst immers af van een louter technische berekening over de resten, welker grootte en aan tal wederom voortvloeit uit de techni sche of liever tactische daad van de onderlinge verbinding, deels zelfstan digheid der achttien Romsche lijeten. Doch de huidige sterkte der Room sche Kamerclub zal m.i. niet verzwakt worden. Het aantal z,g,n, „even goede" Room schen (deze herhaalde" verzekering duidt op iets) hetwelk daarnevens de Tweede Kamer zal binnen gaan, kan enkele personen grooter zijn dan uu. Zij zullen dit een winst noemen? Het is verbijsterend dat zij dit durven blij ven beweren. De persoonlijkheid, die vrijheid vor dert, aldus typeerde Broere de Room sche Staatspartij, kan niet gedeeld worden. De politieke mensch kan even min alleen uit wandelen gaan, den completen mensch thuis latend. Het algemeen menschelijk levensdoel, heb- welk noodwendig eiken Katholiek den zelfden levensweg doet gaan, en waar aan de wereld de goddelijkheid van Christus' zending herkennen kan, dat levensdoel verdraagt zich niet met 'n strategischen regel van „gescheiden mareheeren en vereenigd slaan", en wie ten slotte meent dat de persoon lijkheid die weleer vrijheid moest vor deren geen reden van bestaan meer heeft wijl zij de vrijheid bezit, hij legt de vinger op het psychologisch raadsel van de verschijning der N. K. P. (een weeldeverschijnsel, voortgekomen uit den rijkdom van Roomseh Politiek le ven in Nederland) doch hij vergeet te' veel de lijfspreuk onzer Oranje's ne vens het leger der belagers. Het Roomsche volk zij gerust,- voor zoover het zich beangst maakte, dat de N. K. P. aan het aantal der Room sche Staatspartijers veel, ja zelfs iets zoude schaden. Evenwel is daarmede niets gezegd over de fatale werking der scheurma kerij. Tenzjj deze krachtshandhaving mo gelijk een ander inzicht opene aan de verslagenen. Het kwaad is dan tot de kleinste afmetingen teruggebracht; maar het kwaad is er. Onafwendbaar, de daad is gesteld, het voldongen feit ligt als een historisch gebeuren in ons midden waaraan zelfs de meest ver pletterende nederlaag toch niet in staat is alle onheilvolle gevolgen te ontne men voor de aanleggers dezer actie zelf, op de eerste plaats, maar ook voor ons, mannen en vrouwen van recht en orde, die het niet gewild heb ben en thans met een dubbele verant woordelijkheid beladen worden. Zoo ernstig is het diepbetreurenswaardig feit der N. K. P. verschijning in de politieke arena, dat wij onze getrou wen, de 400.000 mannen en vrouwen toeroepen: Vrouwen, bidt, alsof geen werken hielp! Mannen, werkt, alsof geen bidden hielp! MR. BOM AN S- DK COMMISSIE VAN HERSTEL. In haar antwoord aan den Dual schen Rijkskanselier bekrachtigt d; Commissie van Herstel het op 21 Maaj t toegestane voorlooptge uitstel voor een gedeelte der in 1922 te verrichten be talingen en stelt tol .later de beslis sing uit over de voorwaarden, die zij als nog niet geregeld beschouwt In de nota wordt opgemerkt, dat de Commissie van Herstel altijd het recht behoudt het uitstel van betaling weer in te trekken, wanneer Duitsch- land niet genoeg meewerkt aan de oplossing van de andere nog hangende kwesties en wanneer, voor het geval de internationale leening niet tot stand mocht komen, het geen nieuwe voor steden doet. Volgens „l'Oeuvre" heeft mr. Visse ring uit Berlijn den indruk meege bracht, dat de netalingscapaciteiteu van Duitsciiland minder groot zijn dan men gedacht heeft en dat de verplichtingen, voortvloeiend uit het verdrag van Ver- saides, op hel oogenidik als overdre ven zwaar moeten worden beschouwd. Meer en meer zou de Bankiers-con ferentie overtuigd raken, dat het moei lijk is geld te leen en aan een land, op welks goederen een zoo zware al- gemeene hypotheek rust. „L'Oeuvre" kondigt daarom aan, dat te verwachten is, dat de conferentie haar beraadsla gingen niet lang meer zal voortzetten, maar spoedig een rapport zal uitbren gen, waarin wordt gezegd, dat geen cnediet aan Duitsciiland geopend kan worden, zoolang het verdj-ag van Ver sailles blijft gelden. De „Petit Parisian" meldt, dat de Fransehe regeering de aandacht van den voorzitter der Commissie van Her stel heeft gevestigd op eenige ondui delijkheden in het Duitsche antwoord met name ten aanzien van den vorm der intergeaüieerde controle en op de noodzakelijkheid om van Duitscihland te eiscnen, dat het de uitgaven voor de schadevergoedingen op de gewone begrooiing bïengt. DE IERSCHE KWESTIE. De verzorging der Iersche vluchtelingen. In een brief aan de Britsche regee ring, zegt de Iersche regeering te ver wachten dat de normale toestanden in Ierland over twee maanden zullen zijn hersteld, zoodat het dan mogelijk zal zijn de vluchtelingen veilig naar hun haardsteden terug te brengen. De regeering voegt er aan toe, over tuigd te zijn dat de Britsche regeering eveneens de financieele verantwoorde lijkheid zal aanvaarden voor den steun, welke aan duizenden Katholie ken' wordt vers-trekt, die uit Belfast zijn verdreven, en zij hun veiligen te rugkeer zal regelen De gevechten in Belfast. Bij een verwoeden strijd, die Woens dagavond in Belfast is geleverd, zijn vier personen gedood en tien gewond. Bij de schietpartijen, die gisteren te Belfast plaats hadden, weiden tien personen gedood en zestien gewond De ongeregeldheden begonnen met een po ging van Sinn Fein-militairen om twee constabels te vermoorden. Beide zij den kregen versterkingen, waarna een verwoed gevecht ontstond. Het ge vecht werd door een g.óote menschen menigte op veiligen afstand gadegesla gen. Een menigte deed ook een aanval op huizen, waarvan vele volkomen af brandden. De toestand aan de grens van Ulster. Volgens inlichtingen uit gezagheb bende bron wordt een Sinn Feinsche troepenmacht, die uit Cork, Longford en Kerry zou komen en op duizend man wordt geschat, in de nabijheid van de grens van Ulster geconcen treerd van Castlefin tot Clady. Het doel der Sinn Feiners schijnt behalve Londonderry, ook Strabane te zijn. De bijeenkomst van de Dail Eireann. Volgens de „Times" is de bijeen komst van de Dail Eireann, die aan vankelijk was vastgesteld op heden, uitgesteld tot 8 Juui, naar men ge looft wegens de afwezigheid van Grif fith en andere Iersche leiders. Incidenten. De Britsche torpedojager „War- wich" is het s.s. „Moville" op zijn reis naar Londonderry behulpzaam ge weest tot het punt in de Foyle-baai, waar de Vrijstaat de eene, en Ulster de andere kustlijn vormt. Daar kwam de politie aan boord, en onderzocht de passagiers. Er hadden geen arresta ties plaats. De republikeinen in Donegal zijn voornemens bij de voorloopige regee ring naar aanleiding van dit incident te protesteeren. Een plaatselijke wapen stilstand. Daar er een wapenstilstand in het gebied van Strabane en Cifford, aan de grens van Londonderry en Done gal tot stand is gekomen, heerschte daar gisternacht rust. T.loyd George en de toestand in Ierland. Het onverwachte uitstel van het ver trek van Lloyd George naar Criccieth wegens de toestand in Ierland heeft i. Bezorgdheid met, betrekking tot Hand doen toenemen. Men is van gevoelen, dat er iets gaat gebeuren en dat de regeering zich eensklaps voor het rampspoedig uitzicht wordt gesteld om Ierland te heroveren. De besprekingen in Downingstreet. Craig, de premier van Ulster, en Lord Londonderry, hadden gisteren- ochtend om elf uur in Downingstreet een onderhoud met Lloyd George, waarbij ook Churchill en Berkenhead aanwezig waren. Het kabinet kwam om 12 uur bij een. Earl Cavan, het hoofd van den ge- neralen staf, heeft de kabinetszitting bijgewoond, naar verluidt als raadge vend deskundige met betrekking tot den militairen toestand in Ulster. Hedenochtend om tien uur zou een nieuwe Iersche conferentie worden ge houden. Alhoewel Craig definitief heeft ge weigerd met Collina samen te komen, heeft deze zijn vertrek naar Dublin uitgesteld, in de hoop dat Craig zjjn standpunt zal wijzigen. HET DURE BEIEREN. Beieren voert in den laaisten tijd tegenover ouiienlanders een ri go ure use prijspolitiek. Op alles wordt een /.oo- i grv valutaloesïag gelegd, dat het verblijf in Beieren duurder is dan elders in Duitsciiland. De vLok. Aoz." bericht, van groot beiang voor Hollandsche rei zigers dat thans een crisis in het vreemdelingenverkeer te Miinchen in getreden is. Nog in Maart en April waren aile hotels en pensions vol. Maar tnans slaan in vele hotels tien tallen van kamers leeg. Ook de hooge woningbelasting van 45 schrikt de vreemdelingen af en de industrie vraagt zich af ol matiger eischen niet tot voordeeliger zaken doen zou hebljen gele®. DE ONRUST IN OPPER-SILEZIE. Hoewel te Kaltowiiz de rust weer is teruggekeerd, duren de onlusten in verder gelegen p'.aatsvn voort. De spoor wegdireclie le Kallowitz deelt medie, dat dé Duitsche spoorwegarbeiders wei geren te werken op Poolsch gebied en de Poolsclie niet in de Duilsclie stre ken willen arbeiden. Verschillende plaatsen worden door Poolsche benden lastig gevallen. De Duitsche en Pooische vakvereenigin- gen hebben een genicensdiappelijken oproep gepubliceerd, waarin zij deze houding streng veroordeelen en lot rust aanmanen. Sinds de laatste dagen zijn 15.000 Duitschers uit deze streken geVlucnt. EEN REDE VAN POINCARé. In de Fransehe Kamer hield Poin- caré een rede, waarin hij met betrek king tot de Conferentie "an Genua, zeide, dat de agenda dezer conferentie hem had verontrust. Hij was er in ge slaagd de geallieerden er toe te bren gen dat alle waarborgen aan Frank rijk werden gegeven, dat Duitscbland de kwesties der schadevergoeding, ont wapening en vredesverdragen niet te berde mocht brengen. Poincaré verde digde de Fransehe regeering tegen het verwijt te hebben gepoogd de confe rentie te doen mislukken, en deed voorlezing van de aan de Fransehe ge delegeerden gezonden instructies. Zij legden den nadruk op de rol van den Volkenbond, welks bevoegdheden te Genua niet konden worden besproken zij herinnerden 'aan de overeenkomst tusschen Frankrijk en Engeland om de regeering te Moskou slechts met waarborgen te erkennen; zij betroffen de Russische schulden en maakten on derscheid tusschen de oorlogsschulden en die van vóór den oorlog en zeiden TABAKSFABRIEK „DE WAKENDE LEEUW" PRIRfiA KWALiTEIT BILLIJKE P-n'ïJcErl LAAT A 125 - ALKffflA&H 61 Hij durfde hen niet op straat aan spreken, vreezende dat hij zijn ont roering zou doen blijken. Voor de woning gekomen, waar Jeanne en hare moeder waren bin nengegaan, liep hij gedurende eenigen JJ 'angs het huis op en neer, maar niemand vertoonde zich en hij be gon bang te wordetlj dat de dameg "hsschien waren uitgegaan. Hij ging op den portier af, die nem reeds geruimen tijd nieuws'" Sieng aansteek, en den man een lank in de hand stoppend, vroeg ,1 bij niet twee daines, eene me- viouw met hare dochter, had bin- nen zien gaan. ..Zéker, mijnheer." ..Zijn zij reeds vertrokken „Ik weet 't niet, mijnheer. Ik .i1?11! Cven. moeten verwijderen, tü mogelijk, dat zij juist in dien rt wek' gegaan. Als mijnheer i. vindt, zal ik mijne vrouw even laten zfen, of zij er nog zijn." „Neen. Ik wil hen niet lastig val len. Zij zulten zelfs niets vermoeden, ik weet bij wie zij zijn." „Bij wie dan?" Bij een zekere mevrouw d'Ormes- san, die aan de jongste dame teeken- les geeft. Wij kunnen 't aan mevrouw vragen." Laat haar dan gauw gaan." Mark wachtte, niet wetende of hij ai dan niet moest wenschen, dat Jeanne er nog was. Na een oogenblik kwam de vrouw terug. Zij was de trappen afgehold, ge heel buiten adem en scheen erg in haar schik. „De dames zijn er nog," zei ze. O, zei de graaf'eenigzins in de war. „Of mijnheer maar' boven wil ko men." „Boven komen," zei Mark, er niets van begrijpende. „De daines zullen zeer gelukkig zijn mijnheer te ontvangen. De jonge man keek de vrouw aan, alsoi hij 't te Keulen hoorde don deren. Hij vatte er niets van. „Habben zij u dat zèlt gezegd i „Neen, mevrouw d'Ormessan is 't haar gaan vragen." „Maar zij kennen toch mijn naam niet," zei Mark meer en meer ver baasd. „Zij zullen *t misschien wel zoo'n beetje begrijpen," zei de portierster met een leuk gezicht. „Maar 't is, dunkt me, nogal schoon, dat ze mijn heer hier willen zien Mark aarzelde. Mocht hij Of mocht hij niet Hij had slechts enkele stappen te doen, en nooit zou zich een derge lijke gelegenheid meer voordoen. Hij nam snel een besluit en rende de trap op. „Derde verdieping, de deur rechts," riep de portierster nog, die glimlach te en btj zich zelf dacht: „Ik wist wel wat hjj doen zou 11" XXI. DE TWEE VERLIEFDEN. Toen de graaf gescheld had, ging mevrouw d Olne de deur openen. Mark was in haar gezelschap niet op zijn gemak. Hij groette eerbiedig en stotterde eenig'e nauwelijks ver staanbare verontschuldigingen. „Ik bied u mijne verontschu'di- gingen aan, mevrouw. Ik wist niet, dat die vrouw, de portierster....als ik had kunnen voorzien..." Hij volgde de moeder van Jeanne werktuiglijk, en in het achterver trek tredende, zag hij plotseling het meisje, blozend als een pioenroos. Op zijne beurt, werd hij vuurrood en zijne verwarring nam toe. „Mejuffrouw, vergeef me," stot terde hij. Jeanne boog het hoofd om te groe ten, niet in staat een woord uit te brengen, en als in verrukking bleef hij zonder een woord te zeggen, voor haar staan. Wat was zij lief 1 Mevrouw d'Olne, die hem gevolgd was, zeide om een einde te maken aan het pijnlijke tooneel s „Ge hebt gevraagd, ons te spreken, mijnheer." „Werkelijk," antwoordde Mark. Ik wilde u mijn eerbiedige groeten brengen, u zeggen... maar Ik was er niet op voorbereid, u thans te ont moeten.' „Gij verwaentret niet, hier ont vangen te worden." „Het is zoo." „Wij zijn hier even goed als thuis, bij de téekenonderwijzeres mijner dochter," zei mevrouw. „Gij kunt spreken zonder eenige vrees. De graaf keek rond in de kamer waar hij zich bevond. Het vertrek waS eenvoudig gemeubeld, terwijl aan den muur eenige teekeningen en schilderijtjes hingen. Maar zijn blik keerde voortdu rend naar Jeanne terug, hij kon zijne oogen niet aan haar verzadigen. Nog nimmer had hij haar zoo betooverend gezien, over geheel hare persoonlijkheid lag een overweldi gende bevalligheid, en als hij bedacht, dat hetgeen hij haar te zeggen had, hare droefheid zou doen toenemen, dan kromp zijn hart ineen van wee moed en hij miste den moed om te spreken. En toch het moest. Hij mocht het meisje niet langer in dien toe stand van onzekerheid laten, dat was onkiesch, bijna oneerlijk. Hij zei i „Mevrouw, ik heb u eene mede- Mee'lng te doen. welke ik ten koste dat de kwestie der petroleum niet kon worden behandeld met een regeering, welke de Georgische regeering had verdreven. In zake de schadevergoe ding herinnerden de instructies er aan dat de aan Frankrijk verschuldigde schadevergoeding de eerste voorwaar de is voor den econoinischen wederop bouw van Europa, waarin Frankrijk in vredelievenden geest wil medewer ken. De communistische afgevaardigde Baron vroeg daarop aan Poincaré waarom hij niet naar Genua ging. „Om dat", aldus Poincaré, „ik geen haast had eenige uwer vrienden te ontmoe ten en-omdat mijn aanwezigheid te Parjjs onontbeerlijk was". Aangaande het verdrag van Rapallo zeide Poincaré dat dit in strijd was met het verdrag van Versailles, en men Duitscbland en Rusland dus van de conferentie had kunnen buitenslui ten, doch Frankrijk toonde goeden wil tegenover de geallieerden en sloot zich bij de mildere sancties aan, die de bo venhand kregen. Over de a.s. eonferentie in Den Haag verklaarde Poincaré dat de Fransehe regeering zich geenszins ge bonden heeft Zij zou weigeren deel te nemen aan een nieuwe politieke eonfe rentie, waaraan de Ver. Staten niet deelnemen. Zij zal in contact blijven met alle geallieerden en neutralen, dezen haar oordeel doen kennen en deskundigen naar Den Haag zenden. Poincaré keerde zich tegen de jong ste bewering van Wirth dat het ver drag van Versailles een instrument van strijd en vernieling is. Het werd door 27 naties onderteekend. Waarom zou Frankrijk, welks grondgebied tot slagveld dezer naties dienden, het recht prijsgeven, dat het aan dit ver drag ontleent. Poincaré stelde vast dat indien de geallieerden zich niet bij de sancties zouden aansluiten, Frankrijk het recht zou hebben alleen de clausu les van het verdrag uit te voeren, wel ke deze sancties vaststellen. Hij zal alles doen om een afzonderlijke actie' te vermijden, welker nadeelen hij niet onderschat. Doch hoe wenscheljjk ook het handhaven der gesloten overeen komsten is, Frankrijk kan er niet de uitvoering zijner rechten aan opoffe ren. Op een interruptie der uiterste lin kerzijde verklaarde Poincaré dat hij hoopt niet tot een geisoleerd optreden over te gaan, doch hij voegde er aan toe: Duitscbland heeft altoos de kracht geëerbiedigd, waardoor het Frankrijk heeft verplicht de zijne te behouden. van mijn leven wel ntl willen ver zwijgen." t Jeanne legde de hand op haar hart. Zij had kunnen schrei n van smart, 't Was, alsof zij van verdriet moest sterven. „Spreek vrij," zei mevrouw d'Olne. „Staat ge 'mij toe openhartig te zeggen, wat mij op 't hart ligt, zon der omwegen „Zeker, mijnheer, want ik ben overtuigd, dat'ge niets zult te zeggen hebben, wat wij niet kunnen aah- hooren." „Ik beminde mejuffrouw uwe doch ter." Jeanne werd bleek als een doode. „Ik bemin-haar nog. Ik zal haar altijd beminnen. Mijn hart zal eeuwig van haarbeeld vervuld zijn." Jeanne was op het punt in zwijm te vallen. Zij legde haar arm om den hals harer moeder, om niet te vallen en prevelde: „Moeder," met zulk een droevige uitdrukking in hare stem, dat het hart van mevrouw d'Olna smolt. (Wordt vervolgd!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1922 | | pagina 1