ONS BLAD
BÖlTgNWm
RECLAME TABAK
J. R. HEUSS
No. 502.
Vrijdag 2 Juni 1922.
14e Jaargang.
55
31
Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: SS',33
Een voldongen leit.
ROOD MERK
BLAUW MERK
GROEIT MERK
FEUILLETON
7-UN SLACHTOFFER
«LLANDSCH DAGBLAD
Abonnementsprijs:
Per kwartaal voor Alkmaar f 2.
Voor buiten Alkmaar.f2 85
N*et Gei lustreerd Zondagsblad 0 60 f hooger.
Advertentieprijs:
Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25; Reclames
per regel f 0 75; Rubriek „Vraag en aanbod" bij voor,
uitbetaling per plaatsing f 0.60
Aan a'.'.a aboriné's wordt op aanvrage gratis
een poiis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,
f 400,—. f 200,—, t 100,—, t 60,—, 1 35,-, f 15.-
De eandidaatstelling van 23 Mei heeft
lan toch gebracht, wat wij tot het laat
ste oogi ublik nog niet konden geloo-
veu: de indiening van lijsten van de N.
L P.
i-iet woord is thans aan het Room-
ehe kiezersvolk.
Het eenige heilzame geneesmiddel is
.en verpletterende nederlaag der Nieu
,ve Lüsiers. eeD nederlaag, zoo groot,
dat deze poging om het Katholieke
volk van Nederland te splitsen, in een
lachsucces verloopt. Dit lijkt mij waar
achtig hei minst schadelijk gevolg de-
ser niet doordachte actie. Het minst
«chadelijk wel te verstaan voor de
scheurmakers zelf.
Evenzeer als zij vrij luchthartig hun
actie beoordeelen als een zuiver poli
tieke gestie van goede katholieken,
waarvan de gevolgen zelfs naar hun
meening een winst kan beduiden
voor de Katholieke zaak, even goed
.mag ik zij het slechts als eenvou
dig, hoezeer landelijk propagandist als
mijn oordeel geven dat deze actie on
zer „hoogere" standen van geweldige
importantie kan zijn en juist voor die
standen schrikkelijk leed na zich kan
sleepen. Dat hier dus de goede trouw
ie» afschuwelijk misverstand ziet ge-
biMcn worden, waarvan de vergeving
slechts kan verzocht worden met de
Calvariewoorden: „Heer, vergeef het
hun, want zij weten niet wat zjj doen."
Indien nu de N. K. P. niet gansch
ju al in een schouderophalende hou-
liug vervallen Is jegens elke waar
schuwing en b.v. van dit sombere as
pect iets meer wil weten, dan ben ik
niet bereid verklaringen te geven in
het publiek wegens de suggestieve
racht dier toekomstbeelden op de
massa, doch ben ik wel bereid in een
gesloten vergadering van louter N. K.
A-ers wijn inzichten over de mogelij
ke en zelfs waarschijnlijke, ja bijna ze
kere gevolgen van hun optreden te ge
ren gelijk ik mij bereid verklaar in
een dergelijke vergadering met hun
/oormamien te debatteeren over elk
onderwerp van Staatsrechtelijk beleid,
zooveel het hun goeddunkt.
Met verbazingwekkende luchthartig
heid hoor ik ook in mijn omgeving
spreken over deze toch zeer be
langrijke en diep ingrijpende actie.
Mogen de eerstkomende jaren niet
en zoo geweldige desillusie geven,
dat de volgers hun voormannen of aan
voerders zullen vervloeken om hun
initiatief.
Natuurlijk, wat de Roomsche Staats
partij doen kan om deze funeste ge
volgen te keeren, dat zal zij doen.
Niet uit liefde voor hen, die heen
gingen, maar uit welbegrepen beharti
ging van het algemeen belang. Hare
taak wordt aanzienlijk moeilijker, nu
zij vele mannen (en vrouwen) der
'toogere standen een onbezonnen spel
ziet spelen en zij dit deel der bevol
king tegen zichzelf in bescherming zal
moeten nemen.
Ter verduidelijking: Toen ik dezer
dagen met een N. K. P.-er sprak over
een drietal akelige gevolgen van het
optreden van hem en de zijnen, kon
hij moeilijk de maatschappelijke bewe
ging loochenen (ons uitgangspunt der
drie gevoh 1) doch antwoordde tot
nhjn ^verbazing dat de Roomsche Staats
partij toch nog altijd sterk genoeg zou
blijven om deze ellendige dingen te
keeren en dat, indien zij niet gekeerd
werden, dit de schuld zoude zijn van
de Roomsche Staatspartij, die haar
machtigen invloed alsdan niet ten vol
le zou gebruikt hebben.
Gelieve de logica dezer redenatie te
pellen!
Ts het niet volkomen gerechtvaar
digd wanneer ik boven schreef, dat
het minst schadelijk gevolg voor de
nieuwe katholieke politici gelegen is
in de verplettering hunner lijsten?
Ik wil die lijsten niet beoordeelen,
noch ook veroordeelen de personen
die er op staan, daarvoor is de zaak
te ernstig. Helaas zullen wij aan dit
soort bestrijding toch al moeilijk op on
ze (debat)-vergaderingen kunnen ont
komen. De N. K. P. kan alsdan moei
lijk op zachtzinnigheid rekenen, wijl
deze eigenschap misdadig kan zijn je
gens hen, die ons trouw bleven. Dat
is nu juist ook al weer zoo'n verve
lend gevolg, hoezeer een der mildste,
dat wij tegen broeders in het geloof
de scherpe wapens moeten keeren.
De politiek is niet het meest waar-
deerende grondvlak van menschelijke
beoordeeling, dat is van ouds bekend.
De heeren moeten zich niet verwonde
ren wanneer hier en daar uiterst pijn
lijke dingen gezegd worden.
Hier en nu echter vragen wjj ons
slechts af of de N. K. P. inderdaad ve
le stemmen zal behalen b.v. een aantal
evenredig aan de inderdaad offervaar
dige gezindheid, blijkend (dat weet ik
toevallig) uit de grootte der geldelijke
kracht, die achter deze beweging ge
zet wordt, Ik ontleen niet dat ik lichte
lijk verbaasd was over de lengte der
lijst van 300 bijdragen" b.v. die in
Amsterdam en het Haarlemsche getee-
kend werd en wordt. Toch voorspel ik
de N. K. P. een zeer matig succes.
Zij lijdt aan een psychologische
kwaal. Zü begrijpt niet dat men haar
gansehelijk doorziet. Zij meent dat het
Roomsche volk politiek even weinig
ervaring en doorzicht heeft als zij zelf
hebben. Zij voelt nu nog niet aan de
deels automatisch deels (om haar) be
wuste rangschikking van het Room
sche volk dat zich in slagorde schaart
ter verdediging en handhaving van
het erfdeel der vaderen, dat het be
dreigd ziet door een materieele stroo
ming van „hoogeraf", welke groote
geestelijke idealen niet waardeert op
de juiste grootte.
Vindicamus hereditatem patrum nos-
trorum! Deze strijdleuze der Macha-
beeën, door Schaepman over Neer-
land's lage landen in maghtige gelui
den uitgestooten, zal van een wondere
kracht blijken op 5 Juli 1922.
De benadering der cijfers is, ook al
kent men de stemming van steden en
platteland, nu nog moeilijk te geven.
Mede hangt de uitkomst immers af
van een louter technische berekening
over de resten, welker grootte en aan
tal wederom voortvloeit uit de techni
sche of liever tactische daad van de
onderlinge verbinding, deels zelfstan
digheid der achttien Romsche lijeten.
Doch de huidige sterkte der Room
sche Kamerclub zal m.i. niet verzwakt
worden.
Het aantal z,g,n, „even goede" Room
schen (deze herhaalde" verzekering
duidt op iets) hetwelk daarnevens de
Tweede Kamer zal binnen gaan, kan
enkele personen grooter zijn dan uu.
Zij zullen dit een winst noemen? Het
is verbijsterend dat zij dit durven blij
ven beweren.
De persoonlijkheid, die vrijheid vor
dert, aldus typeerde Broere de Room
sche Staatspartij, kan niet gedeeld
worden. De politieke mensch kan even
min alleen uit wandelen gaan, den
completen mensch thuis latend. Het
algemeen menschelijk levensdoel, heb-
welk noodwendig eiken Katholiek den
zelfden levensweg doet gaan, en waar
aan de wereld de goddelijkheid van
Christus' zending herkennen kan, dat
levensdoel verdraagt zich niet met 'n
strategischen regel van „gescheiden
mareheeren en vereenigd slaan", en
wie ten slotte meent dat de persoon
lijkheid die weleer vrijheid moest vor
deren geen reden van bestaan meer
heeft wijl zij de vrijheid bezit, hij legt
de vinger op het psychologisch raadsel
van de verschijning der N. K. P. (een
weeldeverschijnsel, voortgekomen uit
den rijkdom van Roomseh Politiek le
ven in Nederland) doch hij vergeet te'
veel de lijfspreuk onzer Oranje's ne
vens het leger der belagers.
Het Roomsche volk zij gerust,- voor
zoover het zich beangst maakte, dat
de N. K. P. aan het aantal der Room
sche Staatspartijers veel, ja zelfs iets
zoude schaden.
Evenwel is daarmede niets gezegd
over de fatale werking der scheurma
kerij.
Tenzjj deze krachtshandhaving mo
gelijk een ander inzicht opene aan de
verslagenen. Het kwaad is dan tot de
kleinste afmetingen teruggebracht;
maar het kwaad is er. Onafwendbaar,
de daad is gesteld, het voldongen feit
ligt als een historisch gebeuren in ons
midden waaraan zelfs de meest ver
pletterende nederlaag toch niet in staat
is alle onheilvolle gevolgen te ontne
men voor de aanleggers dezer actie
zelf, op de eerste plaats, maar ook
voor ons, mannen en vrouwen van
recht en orde, die het niet gewild heb
ben en thans met een dubbele verant
woordelijkheid beladen worden. Zoo
ernstig is het diepbetreurenswaardig
feit der N. K. P. verschijning in de
politieke arena, dat wij onze getrou
wen, de 400.000 mannen en vrouwen
toeroepen:
Vrouwen, bidt, alsof geen werken
hielp!
Mannen, werkt, alsof geen bidden
hielp!
MR. BOM AN S-
DK COMMISSIE VAN HERSTEL.
In haar antwoord aan den Dual
schen Rijkskanselier bekrachtigt d;
Commissie van Herstel het op 21 Maaj t
toegestane voorlooptge uitstel voor een
gedeelte der in 1922 te verrichten be
talingen en stelt tol .later de beslis
sing uit over de voorwaarden, die zij
als nog niet geregeld beschouwt
In de nota wordt opgemerkt, dat
de Commissie van Herstel altijd het
recht behoudt het uitstel van betaling
weer in te trekken, wanneer Duitsch-
land niet genoeg meewerkt aan de
oplossing van de andere nog hangende
kwesties en wanneer, voor het geval
de internationale leening niet tot stand
mocht komen, het geen nieuwe voor
steden doet.
Volgens „l'Oeuvre" heeft mr. Visse
ring uit Berlijn den indruk meege
bracht, dat de netalingscapaciteiteu van
Duitsciiland minder groot zijn dan men
gedacht heeft en dat de verplichtingen,
voortvloeiend uit het verdrag van Ver-
saides, op hel oogenidik als overdre
ven zwaar moeten worden beschouwd.
Meer en meer zou de Bankiers-con
ferentie overtuigd raken, dat het moei
lijk is geld te leen en aan een land,
op welks goederen een zoo zware al-
gemeene hypotheek rust. „L'Oeuvre"
kondigt daarom aan, dat te verwachten
is, dat de conferentie haar beraadsla
gingen niet lang meer zal voortzetten,
maar spoedig een rapport zal uitbren
gen, waarin wordt gezegd, dat geen
cnediet aan Duitsciiland geopend kan
worden, zoolang het verdj-ag van Ver
sailles blijft gelden.
De „Petit Parisian" meldt, dat de
Fransehe regeering de aandacht van
den voorzitter der Commissie van Her
stel heeft gevestigd op eenige ondui
delijkheden in het Duitsche antwoord
met name ten aanzien van den vorm
der intergeaüieerde controle en op de
noodzakelijkheid om van Duitscihland
te eiscnen, dat het de uitgaven voor
de schadevergoedingen op de gewone
begrooiing bïengt.
DE IERSCHE KWESTIE.
De verzorging der Iersche
vluchtelingen.
In een brief aan de Britsche regee
ring, zegt de Iersche regeering te ver
wachten dat de normale toestanden in
Ierland over twee maanden zullen zijn
hersteld, zoodat het dan mogelijk zal
zijn de vluchtelingen veilig naar hun
haardsteden terug te brengen.
De regeering voegt er aan toe, over
tuigd te zijn dat de Britsche regeering
eveneens de financieele verantwoorde
lijkheid zal aanvaarden voor den
steun, welke aan duizenden Katholie
ken' wordt vers-trekt, die uit Belfast
zijn verdreven, en zij hun veiligen te
rugkeer zal regelen
De gevechten in Belfast.
Bij een verwoeden strijd, die Woens
dagavond in Belfast is geleverd, zijn
vier personen gedood en tien gewond.
Bij de schietpartijen, die gisteren
te Belfast plaats hadden, weiden tien
personen gedood en zestien gewond De
ongeregeldheden begonnen met een po
ging van Sinn Fein-militairen om twee
constabels te vermoorden. Beide zij
den kregen versterkingen, waarna een
verwoed gevecht ontstond. Het ge
vecht werd door een g.óote menschen
menigte op veiligen afstand gadegesla
gen.
Een menigte deed ook een aanval
op huizen, waarvan vele volkomen af
brandden.
De toestand aan de grens van
Ulster.
Volgens inlichtingen uit gezagheb
bende bron wordt een Sinn Feinsche
troepenmacht, die uit Cork, Longford
en Kerry zou komen en op duizend
man wordt geschat, in de nabijheid
van de grens van Ulster geconcen
treerd van Castlefin tot Clady. Het
doel der Sinn Feiners schijnt behalve
Londonderry, ook Strabane te zijn.
De bijeenkomst van de Dail Eireann.
Volgens de „Times" is de bijeen
komst van de Dail Eireann, die aan
vankelijk was vastgesteld op heden,
uitgesteld tot 8 Juui, naar men ge
looft wegens de afwezigheid van Grif
fith en andere Iersche leiders.
Incidenten.
De Britsche torpedojager „War-
wich" is het s.s. „Moville" op zijn reis
naar Londonderry behulpzaam ge
weest tot het punt in de Foyle-baai,
waar de Vrijstaat de eene, en Ulster de
andere kustlijn vormt. Daar kwam de
politie aan boord, en onderzocht de
passagiers. Er hadden geen arresta
ties plaats.
De republikeinen in Donegal zijn
voornemens bij de voorloopige regee
ring naar aanleiding van dit incident
te protesteeren.
Een plaatselijke wapen
stilstand.
Daar er een wapenstilstand in het
gebied van Strabane en Cifford, aan
de grens van Londonderry en Done
gal tot stand is gekomen, heerschte
daar gisternacht rust.
T.loyd George en de toestand in
Ierland.
Het onverwachte uitstel van het ver
trek van Lloyd George naar Criccieth
wegens de toestand in Ierland heeft
i. Bezorgdheid met, betrekking tot
Hand doen toenemen. Men is van
gevoelen, dat er iets gaat gebeuren
en dat de regeering zich eensklaps
voor het rampspoedig uitzicht wordt
gesteld om Ierland te heroveren.
De besprekingen in
Downingstreet.
Craig, de premier van Ulster, en
Lord Londonderry, hadden gisteren-
ochtend om elf uur in Downingstreet
een onderhoud met Lloyd George,
waarbij ook Churchill en Berkenhead
aanwezig waren.
Het kabinet kwam om 12 uur bij
een.
Earl Cavan, het hoofd van den ge-
neralen staf, heeft de kabinetszitting
bijgewoond, naar verluidt als raadge
vend deskundige met betrekking tot
den militairen toestand in Ulster.
Hedenochtend om tien uur zou een
nieuwe Iersche conferentie worden ge
houden.
Alhoewel Craig definitief heeft ge
weigerd met Collina samen te komen,
heeft deze zijn vertrek naar Dublin
uitgesteld, in de hoop dat Craig zjjn
standpunt zal wijzigen.
HET DURE BEIEREN.
Beieren voert in den laaisten tijd
tegenover ouiienlanders een ri go ure use
prijspolitiek. Op alles wordt een /.oo-
i grv valutaloesïag gelegd, dat het
verblijf in Beieren duurder is dan
elders in Duitsciiland.
De vLok. Aoz." bericht, van
groot beiang voor Hollandsche rei
zigers dat thans een crisis in het
vreemdelingenverkeer te Miinchen in
getreden is. Nog in Maart en April
waren aile hotels en pensions vol.
Maar tnans slaan in vele hotels tien
tallen van kamers leeg. Ook de hooge
woningbelasting van 45 schrikt de
vreemdelingen af en de industrie vraagt
zich af ol matiger eischen niet tot
voordeeliger zaken doen zou hebljen
gele®.
DE ONRUST IN OPPER-SILEZIE.
Hoewel te Kaltowiiz de rust weer
is teruggekeerd, duren de onlusten in
verder gelegen p'.aatsvn voort. De spoor
wegdireclie le Kallowitz deelt medie,
dat dé Duitsche spoorwegarbeiders wei
geren te werken op Poolsch gebied en
de Poolsclie niet in de Duilsclie stre
ken willen arbeiden.
Verschillende plaatsen worden door
Poolsche benden lastig gevallen. De
Duitsche en Pooische vakvereenigin-
gen hebben een genicensdiappelijken
oproep gepubliceerd, waarin zij deze
houding streng veroordeelen en lot rust
aanmanen.
Sinds de laatste dagen zijn 15.000
Duitschers uit deze streken geVlucnt.
EEN REDE VAN POINCARé.
In de Fransehe Kamer hield Poin-
caré een rede, waarin hij met betrek
king tot de Conferentie "an Genua,
zeide, dat de agenda dezer conferentie
hem had verontrust. Hij was er in ge
slaagd de geallieerden er toe te bren
gen dat alle waarborgen aan Frank
rijk werden gegeven, dat Duitscbland
de kwesties der schadevergoeding, ont
wapening en vredesverdragen niet te
berde mocht brengen. Poincaré verde
digde de Fransehe regeering tegen het
verwijt te hebben gepoogd de confe
rentie te doen mislukken, en deed
voorlezing van de aan de Fransehe ge
delegeerden gezonden instructies. Zij
legden den nadruk op de rol van den
Volkenbond, welks bevoegdheden te
Genua niet konden worden besproken
zij herinnerden 'aan de overeenkomst
tusschen Frankrijk en Engeland om
de regeering te Moskou slechts met
waarborgen te erkennen; zij betroffen
de Russische schulden en maakten on
derscheid tusschen de oorlogsschulden
en die van vóór den oorlog en zeiden
TABAKSFABRIEK
„DE WAKENDE LEEUW"
PRIRfiA KWALiTEIT
BILLIJKE P-n'ïJcErl
LAAT A 125 - ALKffflA&H
61
Hij durfde hen niet op straat aan
spreken, vreezende dat hij zijn ont
roering zou doen blijken.
Voor de woning gekomen, waar
Jeanne en hare moeder waren bin
nengegaan, liep hij gedurende eenigen
JJ 'angs het huis op en neer, maar
niemand vertoonde zich en hij be
gon bang te wordetlj dat de dameg
"hsschien waren uitgegaan.
Hij ging op den portier af, die
nem reeds geruimen tijd nieuws'"
Sieng aansteek, en den man een
lank in de hand stoppend, vroeg
,1 bij niet twee daines, eene me-
viouw met hare dochter, had bin-
nen zien gaan.
..Zéker, mijnheer."
..Zijn zij reeds vertrokken
„Ik weet 't niet, mijnheer. Ik
.i1?11! Cven. moeten verwijderen,
tü mogelijk, dat zij juist in dien
rt wek' gegaan. Als mijnheer
i. vindt, zal ik mijne vrouw
even laten zfen, of zij er nog zijn."
„Neen. Ik wil hen niet lastig val
len. Zij zulten zelfs niets vermoeden,
ik weet bij wie zij zijn."
„Bij wie dan?"
Bij een zekere mevrouw d'Ormes-
san, die aan de jongste dame teeken-
les geeft. Wij kunnen 't aan mevrouw
vragen."
Laat haar dan gauw gaan."
Mark wachtte, niet wetende of
hij ai dan niet moest wenschen,
dat Jeanne er nog was.
Na een oogenblik kwam de vrouw
terug.
Zij was de trappen afgehold, ge
heel buiten adem en scheen erg in
haar schik.
„De dames zijn er nog," zei ze.
O, zei de graaf'eenigzins in de war.
„Of mijnheer maar' boven wil ko
men."
„Boven komen," zei Mark, er niets
van begrijpende.
„De daines zullen zeer gelukkig
zijn mijnheer te ontvangen.
De jonge man keek de vrouw aan,
alsoi hij 't te Keulen hoorde don
deren.
Hij vatte er niets van. „Habben
zij u dat zèlt gezegd i
„Neen, mevrouw d'Ormessan is 't
haar gaan vragen."
„Maar zij kennen toch mijn naam
niet," zei Mark meer en meer ver
baasd.
„Zij zullen *t misschien wel zoo'n
beetje begrijpen," zei de portierster
met een leuk gezicht. „Maar 't is,
dunkt me, nogal schoon, dat ze mijn
heer hier willen zien
Mark aarzelde.
Mocht hij Of mocht hij niet
Hij had slechts enkele stappen te
doen, en nooit zou zich een derge
lijke gelegenheid meer voordoen.
Hij nam snel een besluit en rende
de trap op.
„Derde verdieping, de deur rechts,"
riep de portierster nog, die glimlach
te en btj zich zelf dacht: „Ik wist
wel wat hjj doen zou 11"
XXI.
DE TWEE VERLIEFDEN.
Toen de graaf gescheld had, ging
mevrouw d Olne de deur openen.
Mark was in haar gezelschap niet
op zijn gemak. Hij groette eerbiedig
en stotterde eenig'e nauwelijks ver
staanbare verontschuldigingen.
„Ik bied u mijne verontschu'di-
gingen aan, mevrouw. Ik wist niet,
dat die vrouw, de portierster....als
ik had kunnen voorzien..."
Hij volgde de moeder van Jeanne
werktuiglijk, en in het achterver
trek tredende, zag hij plotseling het
meisje, blozend als een pioenroos.
Op zijne beurt, werd hij vuurrood
en zijne verwarring nam toe.
„Mejuffrouw, vergeef me," stot
terde hij.
Jeanne boog het hoofd om te groe
ten, niet in staat een woord uit te
brengen, en als in verrukking bleef
hij zonder een woord te zeggen, voor
haar staan. Wat was zij lief 1
Mevrouw d'Olne, die hem gevolgd
was, zeide om een einde te maken
aan het pijnlijke tooneel s „Ge hebt
gevraagd, ons te spreken, mijnheer."
„Werkelijk," antwoordde Mark.
Ik wilde u mijn eerbiedige groeten
brengen, u zeggen... maar Ik was er
niet op voorbereid, u thans te ont
moeten.'
„Gij verwaentret niet, hier ont
vangen te worden."
„Het is zoo."
„Wij zijn hier even goed als thuis,
bij de téekenonderwijzeres mijner
dochter," zei mevrouw. „Gij kunt
spreken zonder eenige vrees.
De graaf keek rond in de kamer
waar hij zich bevond. Het vertrek
waS eenvoudig gemeubeld, terwijl
aan den muur eenige teekeningen
en schilderijtjes hingen.
Maar zijn blik keerde voortdu
rend naar Jeanne terug, hij kon
zijne oogen niet aan haar verzadigen.
Nog nimmer had hij haar zoo
betooverend gezien, over geheel hare
persoonlijkheid lag een overweldi
gende bevalligheid, en als hij bedacht,
dat hetgeen hij haar te zeggen had,
hare droefheid zou doen toenemen,
dan kromp zijn hart ineen van wee
moed en hij miste den moed om te
spreken.
En toch het moest. Hij mocht
het meisje niet langer in dien toe
stand van onzekerheid laten, dat
was onkiesch, bijna oneerlijk. Hij
zei i „Mevrouw, ik heb u eene mede-
Mee'lng te doen. welke ik ten koste
dat de kwestie der petroleum niet kon
worden behandeld met een regeering,
welke de Georgische regeering had
verdreven. In zake de schadevergoe
ding herinnerden de instructies er aan
dat de aan Frankrijk verschuldigde
schadevergoeding de eerste voorwaar
de is voor den econoinischen wederop
bouw van Europa, waarin Frankrijk
in vredelievenden geest wil medewer
ken.
De communistische afgevaardigde
Baron vroeg daarop aan Poincaré
waarom hij niet naar Genua ging. „Om
dat", aldus Poincaré, „ik geen haast
had eenige uwer vrienden te ontmoe
ten en-omdat mijn aanwezigheid te
Parjjs onontbeerlijk was".
Aangaande het verdrag van Rapallo
zeide Poincaré dat dit in strijd was
met het verdrag van Versailles, en
men Duitscbland en Rusland dus van
de conferentie had kunnen buitenslui
ten, doch Frankrijk toonde goeden wil
tegenover de geallieerden en sloot zich
bij de mildere sancties aan, die de bo
venhand kregen.
Over de a.s. eonferentie in Den
Haag verklaarde Poincaré dat de
Fransehe regeering zich geenszins ge
bonden heeft Zij zou weigeren deel te
nemen aan een nieuwe politieke eonfe
rentie, waaraan de Ver. Staten niet
deelnemen. Zij zal in contact blijven
met alle geallieerden en neutralen,
dezen haar oordeel doen kennen en
deskundigen naar Den Haag zenden.
Poincaré keerde zich tegen de jong
ste bewering van Wirth dat het ver
drag van Versailles een instrument
van strijd en vernieling is. Het werd
door 27 naties onderteekend. Waarom
zou Frankrijk, welks grondgebied tot
slagveld dezer naties dienden, het
recht prijsgeven, dat het aan dit ver
drag ontleent. Poincaré stelde vast dat
indien de geallieerden zich niet bij de
sancties zouden aansluiten, Frankrijk
het recht zou hebben alleen de clausu
les van het verdrag uit te voeren, wel
ke deze sancties vaststellen. Hij zal
alles doen om een afzonderlijke actie'
te vermijden, welker nadeelen hij niet
onderschat. Doch hoe wenscheljjk ook
het handhaven der gesloten overeen
komsten is, Frankrijk kan er niet de
uitvoering zijner rechten aan opoffe
ren.
Op een interruptie der uiterste lin
kerzijde verklaarde Poincaré dat hij
hoopt niet tot een geisoleerd optreden
over te gaan, doch hij voegde er aan
toe: Duitscbland heeft altoos de kracht
geëerbiedigd, waardoor het Frankrijk
heeft verplicht de zijne te behouden.
van mijn leven wel ntl willen ver
zwijgen." t
Jeanne legde de hand op haar hart.
Zij had kunnen schrei n van smart,
't Was, alsof zij van verdriet moest
sterven.
„Spreek vrij," zei mevrouw d'Olne.
„Staat ge 'mij toe openhartig te
zeggen, wat mij op 't hart ligt, zon
der omwegen
„Zeker, mijnheer, want ik ben
overtuigd, dat'ge niets zult te zeggen
hebben, wat wij niet kunnen aah-
hooren."
„Ik beminde mejuffrouw uwe doch
ter."
Jeanne werd bleek als een doode.
„Ik bemin-haar nog. Ik zal haar
altijd beminnen. Mijn hart zal eeuwig
van haarbeeld vervuld zijn."
Jeanne was op het punt in zwijm
te vallen.
Zij legde haar arm om den hals
harer moeder, om niet te vallen en
prevelde: „Moeder," met zulk een
droevige uitdrukking in hare stem,
dat het hart van mevrouw d'Olna
smolt.
(Wordt vervolgd!