ONS BLAD"
BUITENLAND.
BINNENLAND
ZIJN SLACHTOFFER
Mo. &02.
Maandag 12 Juni 1922.
14e Jaargang.
99
Abonnementsprijs:
Wat ln een tijd m malaise
is
KGRTE BERICHTEN
FEUILLETON
Per kwartaal voor Alkmaar 2.—
Voor buiten Alkmaar f 2 85
Met Geïllustreerd Zondagsblad 0 60 f hooger.
Aan alle abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 400,—, f 200,—, f 100,—, f 60,—1 35,—, f 15,—
Advertentieprijs:
Van 15 regels f 1.25; elkeregel meer 0.25; Reclai
per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" bij voi
uitbetaling per plaatsing f 0.60
Tengevolge de tegenslagen in den
tand- en tuinbouw in den laatsten Lijd,
vcioorzaakt door de ontwrichting van
het economische leven in den na-oor-
.lOgslijd en verzwaard door teelt en
oogst slerk beïnvloedende omstandig
heden ais droogte en anderzins, valt
in tiet organisatieleven op land- en
tuinbouwgebied een futloosheid en een
nioedelooze geest te constateeren. Zoo
heel erg valt dit niet te verwonderen,
omdat vele tnenschen nu eenmaal ont
breekt een flinke dosis optimisme en
Tien gaarne geneigd is in slechte tijden
moedeloos het hoofd te laten hangen.
Dat deze geest ook in het vereeni-
gings.even doorwerkt is bijna vanzelf
sprekend. Maar daarom is se niet min
der verkeerd en valt ze niet minder
te betreuren.
In de vereenigingen komt deze geest
vooral tot uiting door slecht vergade-
ringoezoek, door het onthouden van
moreelen zoowel als financieelen steun
e.n wat nog het allerergste is door
genomen nesluiten te negeeren oi
legen te werken en door het zich
eenvoudig onttrekken aan de organisa
tie
Deze symplonen openbaren zich hel
meest in kringen of streken waar het
organisatieleven nog jong is en nog
geen vasten voet heeft gekregen en
•ooarl daar waar de gevolgen van de
.■ecnte tijden het sterkst worden ge-
voe>d en verder is een niet te gering
te acnlcn euvei het ontbreken van den
teun van degenen onder de ooeren
en minders, die zien onafhankelijk
oeien door hun positie en aan .wie
elke gedaclite aan solidariteit helaas
vreemd is.
Dat men juist in slechte tijden el-
kat. r meer noodig heeft dan in tijden
van hoog-conjunctuur, dat men juist
dan in en aoor zijn organisatie, door
naast e.kander samen op te trekken, de
middelen in toepassing moet brengen,
welke de gevolgen van de malaise,
1 is het slechts ten deele, kunnen
a 'wenden, dan men juist dan meer
dai anders door intensieve behartiging
dei bedrijfsbelangen den toestand moet
trachten te verbeteren, kortom dat
men vooral in zware tijden schouder
aan schouder dient te staan, is eigen
lijk zoo duidelijk, dat een bespreking
hiervan vrijwel overbodig is te ach
ten
benoog is hierop de aandacht te ves
tigen eii te blijven vestigen, wat de
Besluren der vereeni,gingen zich thans
ook tot hunne taak dienen te rekenen.
Het komt ons echter voor, dat er
nog steeds een groot aantal tuinders en
boeren worden gevonden, die het
kwaad in de hand werken en van
weinig gevoel voor hunne vereeniging
blijk geven, eenvoudig omdat zij geen
begrip hebben van het idee der orga
nisatie en hun plicht als lid niet be
grijpen.
In dan hebben wij hierbij op het
oog diegenen, die bezield zijn door
het idee, dat de vereeniging in ruil
voor hun giering contributie-offer alle
mogelijke stoffelijke voordeden in de
plaats kan geven. En de reeds ge
ringe organisatieliefde van dezen wordt
koeler naarmate het diercte stoffelijk
voordeel minder is, en verdwijnt ge
heel, wanneer de vereeniging eens min
der gelukkig is met hare actie cf
erger wanneer deze eens nadeelig uit
komt.
Bij velen heerscht verder de ver
keerde gedaente, dat het Bestuur
ten spijl aan het niet inee:Wêrken van
zoovelen alles kan bereiken en be
seffen niet, dat het Bestuur niet is de
vereeniging en dat de arbeid van het
Bestuur des te meer suoeeslooss zal
zijn naarmate de medewerking der
leden geringer is.
Van het deel der agrarische bevol
king, dat op een afstand blijft, heele-
maal niet meewerkt en in toepassing
brengt het spreekwoord: „Ik ben wel
geen lid van de broederschap, maar
profiteer toch van de aflaten", willen
wij maar niet spreken.
't Is te hopen dat zij de gevolgen,
wanneer de organisatie niet meer voor
het algemeen "(dus ook hun) belang
zal kunnen werken, niet zullen on
dervinden, maar dat de anderen zul
len zorgen dat het niet zoover komt.
Zij kunnen dan blijven proffiteeren van
wat andereu doen.
Wij zouden ons niet tot het schrij
ven dezer regelen hebben gezet, in
dien wij niet heilig overtuigd waren,
dat nu de volle zwaarte van de eco
nomische crisis op onze boeren en
tuinders drukt en de toekomst er zeer
donker uitziet, dat het er nu juist
op aankomt door kracht van organi
satie de malaise zooveel mogelijé het
hoofd te bieden. En dat door onze
boerenbonden en tuindersvereenigin-
gen veel kan worden gedaan om de
gevolgen dragelijker te maken en land
en tuinbouw tot vernieuwden bloei te
brengen.
Daarvoor is echter allereerst noodig
de medewerking van allen. Dat kan
niet alleen tiet Bestuur, dat kan niet
zonde/ hel brengen van het offer van
onze fniancicele en moreele miedewr-
king. Laat men dit toch algemeen be
grijpen, maar laten dit vooral begrijpen
zij, die zich wegens hunne maatschap
pelijke positie onafhankelijk voelen en
de organinsatie voor hen niet noodig
achten. Voor dezen wordt het een
kwestie van Chr. naastenliefde, zij kun
nen nu zooveel doen om in de orga
nisatie de zwakkeren onder hunne
standgeuooten behulpzaam te zijn.
Daardoor zullen, ten slotte allen te
zamen, ieder naar vermogen, medewer
ken voor het behoud en den bloei
van onzen land- en tuinbouwendetai
stand.
AGRI.
DE IERSCHE KWESTIE.
Een rede van Collins.
Collins, die te Dublin het woord
voerde, zeide dat de bevolking van
den Ierschen Vrijstaat niet in de kaart
mocht spelen van de vijanden, die een
kunstmatigen toestand hadden gescha
pen op de grens van Fermanagh en
Donegal.
Zekere machtige elementen in Enge
land hadden agenten in het Noord-
Oosten, wier politiek niet alleen was
om de Iersche republiek of den Ier
schen Vrijstaat te vernietigen, doch
ook om hun overwicht in heel Ierland
en de „Act of Union" te herstellen.
Thans was het niet de tijd om een
oorlog te beginnen met het Noord-Oos
ten van Ierland, evenmin als met het
Britsche rijk.
Uitgewekenen naar Glasgow.
De correspondent van de „Times" te
Glasgow meldt, dat vele families, die
het te Belfast onder het schrikbewind
niet langer kunnen uithouden, de wijk
negten naar Glasgow en dat daar ter
stede reeds bijna 1000
vertoeven, wier huizen voor het mee-
rendeel vernield zijn.
Nieuwe branden te Belfast.
Zaterdag zijn te Belfast een aantal
gebouwen verbrand, waardoor aanzien
lifke schade werd aangericht.
Steuntrekkende rebellen.
Volgens de bladen te Londonderry
plegen de ongeregelde troepen, die in
het Zuiden van Londonderry operee-
ren een wekelijkseh bezoek aan Lon
donderry te brengen om de uitkeering
voor werkloosheid te trekken, door de
regeering van Ulster betaald, waarna
zij naar hun schuilplaatsen terugkee^
ren en hun bezigheid van het aanval
len van treinen voortzetten.
De Valera naar Schotland.
De Valera zal deze week een bezoek
aan Schotland brengen en zal daar ver
schillende vergaderingen toespreken.
De onderhandelingen over de
grondwet.
Griffith en zijn collega's hebben Za
terdagmiddag een samenkomst gehad
met de Britsche onderteekenaars van
het Iersche verdrag, onder wie ook
Lloyd George. Naar vernomen wordt
is de Iersche grondwet, gelijk zij thans
is ontworpen, vereenigbaar met het
verdrag en komt het tegemoet aan de
voorwaarden der Britsche regeering be
treffende de controle op de buitenland
sohe zaken, het grondwettig gezag van
den Privy Council, den eed van trouw
en de positie van den vertegenwoordi
ger der Kroon in den Vrijstaat, het
geen de vier punten, waarop het aan
kwam. Alles wijst er thans op, dat een
regeling aanstaande is.
DE MISLUKKING DEK INTERNA
TIONALE LEENING.
Het bericht dat het internationale
comité van bankiers te Parijs heeft be
sloten zijn beraadslagingen drie maan
den te schorsen, om daarna de bespre
kingen aangaande een internationale
leening te hervatten, heeft algemeene
teleurstelling gewekt.
Do bladen van alle politieke riehtin
gen stellen eenstemmig vast, dat de ge
beele hulpactie op de onverzoenlijke
houding van Frankrijk is afgestuit.
Doch de bladen zijn het er evenzeer
over eens dat de jongste toezeggingen
der Duitsehe regeering in haar nota
van antwoord aan de Commissie van
Herstel van 29 Mei. welke onder voor
waarde eener voldoende internationa
le leening werden verstrekt, naar van
zelf spreekt ook slechts onder deze
voorwaarde kunnen worden vervuld.
Komt de internationale leening voor-
loopig niet tot stand dan komen ook
de Duitsehe toezeggingen allereerst te
vervallen
Voorts wijzen de bladen er op dat
het opschorten der leeningSbesprekin-
gen in de eerste plaats voor Durtsch-
land de voortzetting van de maande-
lijksche devisen-betalingen ten bedra
ge van 50 millioen goudmark beduidt.
Verder beteekent het een verdere waar
devermindering van de mark, een ver
dere stijging van alle prijzen in Duitsch
land, een nieuwe ontreddering van het
budget-evenwicht, en nieuwe inflaties.
Toch geeft men nog niet alle hoop op
De rechtsche bladen meenen het vol
ledige bankroet van de „vervullingspo-
litiek" van Wirth en Rathenau té kun
nen vaststellen. Men is in rechtsche
kringen van oordeel dat zelfs wanneer
de termijn van drie maanden het comi
té den weg voor de uitgifte eener Duit
sche leeening in het buitenland mocht
effenen, met de voorbereiding daarvan
te veel tijd in beslag zou worden ge
nomen, zoodat er althans voor dit jaar
niet op een internationale leening te re
kenen vallen zal. Duitschland zou on-
a. - ->=*~ói
uer aire uiv
op zich zelf zijn aangewezen. Men acht
het buitengesloten dat het Duitschland
zal gelukken om krachtens de betalin
gen van het moratorium de maande-
lijksche betalingen uit eigen kracht op
te brengen. Gelukt dit niet dan vervalt
het. moratorium en is, naar de „Kreuz
zeitung" opmerkt, de weg voor nieuwe
sancties van Poincaré vrij.
De Commissie van Heistel deelt den
tekst mede van het rapport, dat het
comité voor de leening haar deed toe
komen. In zijn conclusies spreekt het
comité de overtuiging uit, dat indien
de voorwaarden, noodzakelijk voor een
herleving van het crediet van Duitsch
land werden verwezenlijkt, men belang
rijke leeningen zou konden uitgeven
op alle voornaamste markten der we
reld. Het comité voegt er bij, dat de
zuiver financieele omstandigheden
thans beslist gunstig zijn voor een emis
sie van dergelijke leeningen.
Het eomité verklaart alle mogelijke
hulp te zullen bieden ook betreffende
een gewaarborgde leening op korter ter
mijn, voldoende om het crediet van
Duitschland voor ineenstorting te be
waren gedurende de periode van on
derhandelingen.
De conclusies zijn geteekend door
alle leden van het comité behalve Ser
gent (Frankrijk).
Aan het slot der conclusie wordt ge
zegd, dat het voor Sergent onmogelijk
is zich aan te sluiten bij de voorafgaan
de conclusies.
Verwijzend naar de talrijke opmer
kingen, door hem in den loop der be
raadslagingen van het comité gemaakt
verklaart Sergent in algemeenen zin,
dat men om de leening te vergemak
kelijken geen nieuwe beperkingen mag
onder de oogen zien van de Duitsehe
verplichtingen, welke verminderingen
hem niet gerechtvaardigd voorkomen
noch eenigerlei vermindering van de
rechten, aan Frankrijk bij het verdrag
toegekend.
BESCHIETING VAN SAMSOEN.
Een commissie van de Angora-re
geering meldt, dat een Grieksch eska
der de haven van Samsoen aan de
Zwarte Zee binnenliep en door middel
van den commandant van een Ameri-
kaanschen destroyer aan de plaatselij
ke autoriteiten een ultimatum overhan
digde om binnen 1 uur de landing van
Grieken toe te laten voor het vernieti
gen van kanonnen op den wal. De
Grieken begonnen echter te vuren,
voordat de Kemalieten gelegenheid
hadden gehad om te antwoorden. De
regeering van Constamtionpel heeft
daartegen geprotesteerd.
De Grieken bombardeerden Samsoen
met het doel de voorraden munitie al
daar te verwoesten. Het bombardement
had plaats door den Grieksoben krui
ser „Averof". Ten gevolge van de be
schieting werden branden veroorzaakt
Er is aanzienlijke schade aangericht.
Den Duilscnen Rijksdag is een
nieuw memorandum toegezonden over
de kosten der Rijnland-bezetting. Uit de
slot-btrekening blijkt, dat Duitscnlanrl
sedert den wapenstilstand tot einde
Maart 1922 bijkans zes milliard goud-
mark voor de bezettingskostan heeft
beiaaid.
De Pooische Rijksdag heeft de
Duitsch-Poolsche aanvallende overeen
komst betreffende Opper-Silezië in alle
drie de lezingen geratificeerd.
Uit San Antonio ((Mexico) wordt
geme.d, dat de lijken van generaal
t.uuo Blanco en van den Q\'£fsfe
relius Martinez «i,;, elkaar gebonden
Arthur Bernardes tot president der re-
rtubliek uilgeroepen. Daar Urbane San-
sos, de- verkozen vice-president, over
leden is, zal men tot een nieuwe ver
kiezing van een vice-president over
gaan.
Gewapende benden in Opper-Sile
zië gaan voort met de bevolking aan
de grens te terroriseereu. Te Könin^s-
hütte heerscht groote opwinding.
Bij een roeipartij op de Presto
Fjord is een roeiboot met 11 perso
nen omgeslagen; van deze zijn er 6,
waaronder 5 meisjes, verdronken.
In het Buhrkolengebied zal
behoudens goedkeuring der vertrou
wensmannen van de mijnwerkers
weer overwerk worden verricht.
Ongeveer 800Ö arbeiders in de
steengroeven van Noord-Waleis hebben
het werk gestaakt na het besluit der
werkgevers, om de loonen met 17 pence
per dag te- verminderen en het mis
lukken der gevoerde onderhandelin
gen.
Uit Caïro wordt gemeld, dat de
prins van Wales bezoeken wisselde met
koning Foead. Onder de menigte in de
straten, die dein prins toejuichte, be
vonden zich weinig Egyptenaren, waar
van de meestem door d° politie werden
gefouilleerd vóór de auto van den
prins langs reed.
Tijdens de paniek te Boedapest,
die ontstond bij de ontploffing in het
gebouw van de postspaarbank, zijn de
plegers van den aanslag er in geslaagd
zich van 250.000 kronen meester te
maken.
Betreffende den aanslag op Schei-
demann wordt gemeld, dat men thans
een juist spoor denkt na te gaan.
De veronderstelling, dat men met een
ernstigen aanslag te doen heeft, wordt
door het ingestelde onderzoek beves
tigd.
Hel antwoord van de Britsche
regeering op het memorandum van
Poincaré van 1 Juni is op het Fran-
sche ministerie van Buitenlandsche Za
ken overhandigd. De tekst van dit ant
woord is reeds te Londen gepubli
ceerd.
irr uit i 'u "IC oïande gevonden werden. Gene-
raai Lucio Blanco was onder het pre
sidentschap van Carranzas minister van
ooriog.
Het Braziliaansche Congres heeft
DE HAAGSCÏÏE CONFERENTIE.
Van verschillende regieer'ngen is
bij het Departement van Bu tjemland-
sol.e Zaken mededeei'ng ingekomen
van de samenstelling harer dielega
ties. Andere regeeringen, waaronder
Rusland, hebben haar deelneming
aangekondigd onder opmerking, dat
de aanwijzing der gedelegeerden la
ter zou volgen; van sommige regee
ringen werd nog geen bericht ont
vangen.
Gelijk bekend ziullen de beide
commissies, de Russische en de niet-
Russische, 26 Juni bijeenkomen. De
besprekingen, die 15 Juni beginnen,
hebben het karakter van een voor
afgaande gedachtanwisseling ter bepa
ling van de werkwijze en van die
samenstelling der nietrRussische com
missie.
Uiterlijk 20 Juni moet deze ge>-
dac'itenwisseiing zijn afgeloopen en
vaststaan, welke mogendheden aan
de verdere besprekingen zullen deel
nemen. Onder deze omstandigheden
en in verband met Imt feit. (At ue
Rueees eerst 26 Jani aanwezig
sullen zijn, wordt .15 Juni geen pleoh
tige ope-ningazitting gehouden. Het
is de bedoeling, dien da-g met het
oog op den tijd aanstonds bespre
kingen te beginnen.
In gevolge het door de Conferentie
van Genua genomen besluit omvat
de taak der oommissies de vraag
stukken beireffende de schuilen,den
eigendom en de crediefen. De resul
taten van den arbeid der commissie
zullen belichaamd worden in gemeen
schappelijke aanbevelingen aan de re
geeringen en eventueel onlerworpen
kunnen worden aan een nadere con
ferentie van gevolmachtigden.
Staatsraad mr. A. A. H. Struyckten
en jhr. mr. Snouck Hurgronje, secre
taris-generaal van het departement
van buitenlandsche zaken, zullen
Nederland vertegenwoordigen.
Men verzoekt mede te deelen, dat
in de algemeene commissie tot re
geling van de belangen der
buitenlandrsche journalisten bij1
de a.s. internationale conferentie is
gevormd een subcommissie voor ont
spanning en tourisme. Deze commis
sie verzoekt aan gemeentebesturen,
besturen van vereenigingen voor
vreemdel'ngen-verkeer en verdere oor
por ate es of ondernemingen, die aan
de buitenlandsche journalisten iets
willen laten zien van ons land, om
zich onverwijld met eventueeie plan
nen te wenden tot het secretariaat
dat gevestigd is te Den Haag, Nieu
we Schoolstraat 15, tel. H. 507,
De Kleine Entente zal op de Haag
sche conferentie door een gemeen
schappelijk gekozen delegatie wor
den vertegenwoordigd.
Vóór de conferentie in Den Haag
zal een inleidende bespreking Ije
Praag worden gehouden.
De Joegoslavische ministerraad!
heeft de gedelegeerden voor de
conferentie te Den Haag benoemd.
Als zoodanig zijn aangewezen dr.
Jankowitsj, onder wiens leiding
ook de Joegoslavische delegatie
op de Conferentie van Genua
stond, de Joegoslavische gezanf
te Londen, dr. Gavrilbwitsi en de
afcjdeelingschet 'Sjmiiockowitsj.
EEN OOSTENRIJKSCH-HON-
GAARSCH SCHEIDSGERECHT!
Het Ministerie van Buitenland
sche Zaken deelt mede:
De Oostenrijksche en Hongaar-
sche regeeringen hebben zich toit
de Koningin gewend met het ver
zoek om een president aan te wij1-
zen voor het scheidsgerecht, dat,
ingevolge de bepalingen, van het
protokol van Venetië van 13 Oc
tober 1921, moet worden ingesteld
cm uitspraak te doen inzake de
schadevergoeding door de Hon-
gaarsche aan de Oostenrijksche
regeering, te betalen wegens de
vertraging, die de overdracht van
West-Hongarije aan Oostenrijk
heeft ondervonden.
De Koningin heeft a!s zoodanig
aangewezen mr. A. R. Zimmer
man, burgemeester van Rot erdam,
die zich bereid heeft verklaard
deze taak te aanvaarden.
BEZUINIGING BIJ DE NED.
SPOORWEGEN.
Naar de „Tel1." verneemt heeft
de Minister van Waterstaat het
voorstel 'der directie in zake in
krimping van het aantal scheids
rechters
in pïaafs van twee scheidsgerech
ten zullen beide Eiriijen, zoowel
directie als het personeel voortaan
één scheidsgerecht aanwijzen. De
keuze van den Voorzitter blijft on
veranderd.
Overwogen wordt thans het in
stituut „woordvoerder" op te hef
fen.
97.
Hare moeder trilde van afschuw en
kon hare oogen en ooren nauwelijks
gelooven. Zij keek Christine met ver
baasde blikken aan, zooals men een
wonderlijk beest aanziet.
„Ja," ging de moeder van Mark
voort, „zonder haar zou ik zeker ge
storven zijn, want zij hield de hoop,
dat ik mijn zoon zou terug zien, steeds
levendig. In den eersten tijd van mijn
verblijf in het gesticht, hield nog eene
andere gedachte mij op de been. Ik
wist, dat ik in de wereld een goeden,
trouwen vriend had achtergelaten,
die mij niet zou vergeten, en zeker
wel een middel zou vinden om mij te
bevrijden."
„Dokter Bernau, nietwaar," zeide
Mark.
„Ja dokter Bernau. Ik was zeker
van hem en kende zijn goed hart. Maar
helaas I dagen en maanden, zelfs jaren
vervlogen, en ik hoorde niets van hem.
ik verbaasde er mij over. Ik begreep
t triei. Thans echter heb ik 't begrepen.
Dokter Bernau was dood."
„Dood Vermoord
„Vermoord," riepen allen tegelijker
tijd en allen rilden. Het scheen, alsof
de kamer vervuld was met een geur
v?u bloed en misdaad.
„Ja," zei Christine, zich tot Mark
wendende, die bleek als de dood over
het geheele lichaam beefde, „ja dokter
Bernau, die mij lief had en u lief had,
onze eenige vriend, onze eenige ver
dediger, heeft zijne vriendschap en
gehechtheid aan mij met het leven
moeten betalen."
„Dus," zei de jonge man, „ge be
schuldigt deze mannen ook van deze
nieuwe misdaad
Zijne oogen schoten vonken.
„Ja, ja." zei ze, „ik beschuldig hen
van dien afgrijselijken moord. Zij
alleen hadden belang bij den moord
op dezen grijsaard, die door iedereen
bemind werd. Zij alleen waren in
staat tot zulk een laagheid. Wie, als
zij 't niet waren, zou op de gedachte
gekomen zijn, dezen braven man, die
door iedereen als aanbeden werd, te
vermoorden, die zijn leven had door
gebracht met weldoen, die hoegenaamd
geen geld of kostbaarheden bezat,
want hij liet zich voor zijne diensten
nooit betalen, en al de armen hebben
hem beweend. Neen, niemand kan
daaraan ooit gedacht hebben. Dokter
Bernau werd vereerd als een heilige.
Hij stond niemand anders in den weg,
dan de monsters, die moordenaars
gehuurd hebben om hem te dooden."
„De markies," zei Mark, die aan
deze verschrikkelijke beschuldiging nog
niet kon gelooven.
„De markies en zijn medeplichtige,
de man, die alles voor hem deed, de
ellendeling gereed om alle mogelijke
laagheden te bedrijven, die thans
machtig en rijk geworden is, in één
woord, de heer Lantin."
Mark sprong op :„De heer Lantin
„Ja de man, wiens dochter men
met u wilde doen trouwen."
„Ha," riep de jonge man, „thans
begrijp ik alles. Die man heeft den
markies in zijne macht. Ziedaar de
reden, waarom men mij tot dit hu
welijk wilde dwingen."
„Gaan uwe oogen eindelijk open,
mijn zoon," zei Christine.
„Ja, ja, ik begrijp alles. Maar alles
is zoo afschuweliik I'S -
„In net eerste oogenblik kan men
er niet aan gelooven."
„Neen, neen, ik zou het nooit
geloofd hebben. Hoe kan men zich
vergissen 1"
Hij wierp zich voor zijne moeder
op de knieën en snikte s„Schenk mij
vergiffenis."
„Vergiffenis," vroeg zij verbaasd.
„Vergiffenis voor het kwaad, dat ik
u aangedaan heb. De laatste wonde,
welke u werd toegebracht, was van
mij afkomstig, goede heilige moeder,
arme martelares 1"
„Als ik u nu en dan kan zien, zal al
mijn lijden vergeten zijn," zei Chris
tine van geluk weenend.
„Nu en dan," riep Mark, „altijd
blijf ik bij u. Ik verlaat u niet meer.
Voor het deel van het leven, dat mij
nog rest, wil ik u behouden. Ik ben
niet langer graaf d'Arbois. Ik ben
Mark d'Örmessan."
„Ik heb geen fortuin," zei Christine,
en gij zijt gewoon aan weelde."
„Ik zal mij ook aan den eenvoud
gewennen en ik zal werken. Voor ons
beiden zal ik werken."
Christine omhelsde hem hartstoch
telijk.
„Mijn zoon, mijn dieroare zoon. Ge
hebt het hart van uw vader, het edele
hart van Paul."
Zij hielden elkander omstrengeld,
als het ware aan elkander gesmeed.
Hunne zuchten en tranen vermengden
zich.
Jeanne, die ook weende, naderde
zacht, legde de hand op den schouder
van Mark en zeide :„En ik
„Gij," zei de jonge man. „Dat is
een schoone droom geweest, welke ik
een oogenblik gedroomd heb. Ik zou
zoo gelukkig geweest zijn."
„Hebt ge mij dan niet lief?"
„Of ik u niet bemin Mijne moeder
weet het of ik u niet bemin. Haar
heb ik 't gezegd, maar thans 1"
„Welnu, wat is er thans
„Thans is elke vereeniging voor mij
onmogelijk geworden."
„Waarom dat
„Ik kan niet meer over mij zelf
beschikken."
Zij wees naar Christine.
„Wij zullen haar met ons tweeën
niet genoeg kunnen liefhebben."
Markt durfde zijne ooren bijna niet
gelooven.
MWaVJ zeide hij, „wilt ge nog iels
van mij weten, naoat ge alles gehoord
hebt
„Nog meer dan vroeger, omdat ik
thans in de gelegenheid was u te
leeren kennen.
„Een man zonder betrekking
„Het is niet graaf d'Arbois, dier,
ik lief had. Het is Mark d'Örmessan."
„O engel," riep de jonge man in
geestdrift.
Plotseling echter viel zijn oog op
mevrouw d'OIne en zijne geestdrift
bekoelde aanmerkelijk. Hij riep i.^Maaï
wat zegt uwe moeder daarvan
„Ik," zei de flinke vrouw, „ik zou
niet bij machte zijn, mijne dochter
eenig leed te berokkenen. Jeanne heeft
u lief, gij bemint haar, welnu trouwt
dan met elkander 1"
Mark viel neer aan de voeten van
moeder en dochter.
„Ik kan dus nog gelukkig zijn," pre
velde hij.
„En ik zal eindelijk leven," zei
Christine, die niet wist in welken he
mel van zaligheid zij verkeerde, geheel
vervuld door eene ongekende vreugde.
„Wat zal ik in uw beider nabijheid
genieten.'J
tKordt etrvalat