ONS BLAD" BUITENLAND. BINNENLAND ZIJN SLACHTOFFER Mo. &02. Maandag 12 Juni 1922. 14e Jaargang. 99 Abonnementsprijs: Wat ln een tijd m malaise is KGRTE BERICHTEN FEUILLETON Per kwartaal voor Alkmaar 2.— Voor buiten Alkmaar f 2 85 Met Geïllustreerd Zondagsblad 0 60 f hooger. Aan alle abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 400,—, f 200,—, f 100,—, f 60,—1 35,—, f 15,— Advertentieprijs: Van 15 regels f 1.25; elkeregel meer 0.25; Reclai per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" bij voi uitbetaling per plaatsing f 0.60 Tengevolge de tegenslagen in den tand- en tuinbouw in den laatsten Lijd, vcioorzaakt door de ontwrichting van het economische leven in den na-oor- .lOgslijd en verzwaard door teelt en oogst slerk beïnvloedende omstandig heden ais droogte en anderzins, valt in tiet organisatieleven op land- en tuinbouwgebied een futloosheid en een nioedelooze geest te constateeren. Zoo heel erg valt dit niet te verwonderen, omdat vele tnenschen nu eenmaal ont breekt een flinke dosis optimisme en Tien gaarne geneigd is in slechte tijden moedeloos het hoofd te laten hangen. Dat deze geest ook in het vereeni- gings.even doorwerkt is bijna vanzelf sprekend. Maar daarom is se niet min der verkeerd en valt ze niet minder te betreuren. In de vereenigingen komt deze geest vooral tot uiting door slecht vergade- ringoezoek, door het onthouden van moreelen zoowel als financieelen steun e.n wat nog het allerergste is door genomen nesluiten te negeeren oi legen te werken en door het zich eenvoudig onttrekken aan de organisa tie Deze symplonen openbaren zich hel meest in kringen of streken waar het organisatieleven nog jong is en nog geen vasten voet heeft gekregen en •ooarl daar waar de gevolgen van de .■ecnte tijden het sterkst worden ge- voe>d en verder is een niet te gering te acnlcn euvei het ontbreken van den teun van degenen onder de ooeren en minders, die zien onafhankelijk oeien door hun positie en aan .wie elke gedaclite aan solidariteit helaas vreemd is. Dat men juist in slechte tijden el- kat. r meer noodig heeft dan in tijden van hoog-conjunctuur, dat men juist dan in en aoor zijn organisatie, door naast e.kander samen op te trekken, de middelen in toepassing moet brengen, welke de gevolgen van de malaise, 1 is het slechts ten deele, kunnen a 'wenden, dan men juist dan meer dai anders door intensieve behartiging dei bedrijfsbelangen den toestand moet trachten te verbeteren, kortom dat men vooral in zware tijden schouder aan schouder dient te staan, is eigen lijk zoo duidelijk, dat een bespreking hiervan vrijwel overbodig is te ach ten benoog is hierop de aandacht te ves tigen eii te blijven vestigen, wat de Besluren der vereeni,gingen zich thans ook tot hunne taak dienen te rekenen. Het komt ons echter voor, dat er nog steeds een groot aantal tuinders en boeren worden gevonden, die het kwaad in de hand werken en van weinig gevoel voor hunne vereeniging blijk geven, eenvoudig omdat zij geen begrip hebben van het idee der orga nisatie en hun plicht als lid niet be grijpen. In dan hebben wij hierbij op het oog diegenen, die bezield zijn door het idee, dat de vereeniging in ruil voor hun giering contributie-offer alle mogelijke stoffelijke voordeden in de plaats kan geven. En de reeds ge ringe organisatieliefde van dezen wordt koeler naarmate het diercte stoffelijk voordeel minder is, en verdwijnt ge heel, wanneer de vereeniging eens min der gelukkig is met hare actie cf erger wanneer deze eens nadeelig uit komt. Bij velen heerscht verder de ver keerde gedaente, dat het Bestuur ten spijl aan het niet inee:Wêrken van zoovelen alles kan bereiken en be seffen niet, dat het Bestuur niet is de vereeniging en dat de arbeid van het Bestuur des te meer suoeeslooss zal zijn naarmate de medewerking der leden geringer is. Van het deel der agrarische bevol king, dat op een afstand blijft, heele- maal niet meewerkt en in toepassing brengt het spreekwoord: „Ik ben wel geen lid van de broederschap, maar profiteer toch van de aflaten", willen wij maar niet spreken. 't Is te hopen dat zij de gevolgen, wanneer de organisatie niet meer voor het algemeen "(dus ook hun) belang zal kunnen werken, niet zullen on dervinden, maar dat de anderen zul len zorgen dat het niet zoover komt. Zij kunnen dan blijven proffiteeren van wat andereu doen. Wij zouden ons niet tot het schrij ven dezer regelen hebben gezet, in dien wij niet heilig overtuigd waren, dat nu de volle zwaarte van de eco nomische crisis op onze boeren en tuinders drukt en de toekomst er zeer donker uitziet, dat het er nu juist op aankomt door kracht van organi satie de malaise zooveel mogelijé het hoofd te bieden. En dat door onze boerenbonden en tuindersvereenigin- gen veel kan worden gedaan om de gevolgen dragelijker te maken en land en tuinbouw tot vernieuwden bloei te brengen. Daarvoor is echter allereerst noodig de medewerking van allen. Dat kan niet alleen tiet Bestuur, dat kan niet zonde/ hel brengen van het offer van onze fniancicele en moreele miedewr- king. Laat men dit toch algemeen be grijpen, maar laten dit vooral begrijpen zij, die zich wegens hunne maatschap pelijke positie onafhankelijk voelen en de organinsatie voor hen niet noodig achten. Voor dezen wordt het een kwestie van Chr. naastenliefde, zij kun nen nu zooveel doen om in de orga nisatie de zwakkeren onder hunne standgeuooten behulpzaam te zijn. Daardoor zullen, ten slotte allen te zamen, ieder naar vermogen, medewer ken voor het behoud en den bloei van onzen land- en tuinbouwendetai stand. AGRI. DE IERSCHE KWESTIE. Een rede van Collins. Collins, die te Dublin het woord voerde, zeide dat de bevolking van den Ierschen Vrijstaat niet in de kaart mocht spelen van de vijanden, die een kunstmatigen toestand hadden gescha pen op de grens van Fermanagh en Donegal. Zekere machtige elementen in Enge land hadden agenten in het Noord- Oosten, wier politiek niet alleen was om de Iersche republiek of den Ier schen Vrijstaat te vernietigen, doch ook om hun overwicht in heel Ierland en de „Act of Union" te herstellen. Thans was het niet de tijd om een oorlog te beginnen met het Noord-Oos ten van Ierland, evenmin als met het Britsche rijk. Uitgewekenen naar Glasgow. De correspondent van de „Times" te Glasgow meldt, dat vele families, die het te Belfast onder het schrikbewind niet langer kunnen uithouden, de wijk negten naar Glasgow en dat daar ter stede reeds bijna 1000 vertoeven, wier huizen voor het mee- rendeel vernield zijn. Nieuwe branden te Belfast. Zaterdag zijn te Belfast een aantal gebouwen verbrand, waardoor aanzien lifke schade werd aangericht. Steuntrekkende rebellen. Volgens de bladen te Londonderry plegen de ongeregelde troepen, die in het Zuiden van Londonderry operee- ren een wekelijkseh bezoek aan Lon donderry te brengen om de uitkeering voor werkloosheid te trekken, door de regeering van Ulster betaald, waarna zij naar hun schuilplaatsen terugkee^ ren en hun bezigheid van het aanval len van treinen voortzetten. De Valera naar Schotland. De Valera zal deze week een bezoek aan Schotland brengen en zal daar ver schillende vergaderingen toespreken. De onderhandelingen over de grondwet. Griffith en zijn collega's hebben Za terdagmiddag een samenkomst gehad met de Britsche onderteekenaars van het Iersche verdrag, onder wie ook Lloyd George. Naar vernomen wordt is de Iersche grondwet, gelijk zij thans is ontworpen, vereenigbaar met het verdrag en komt het tegemoet aan de voorwaarden der Britsche regeering be treffende de controle op de buitenland sohe zaken, het grondwettig gezag van den Privy Council, den eed van trouw en de positie van den vertegenwoordi ger der Kroon in den Vrijstaat, het geen de vier punten, waarop het aan kwam. Alles wijst er thans op, dat een regeling aanstaande is. DE MISLUKKING DEK INTERNA TIONALE LEENING. Het bericht dat het internationale comité van bankiers te Parijs heeft be sloten zijn beraadslagingen drie maan den te schorsen, om daarna de bespre kingen aangaande een internationale leening te hervatten, heeft algemeene teleurstelling gewekt. Do bladen van alle politieke riehtin gen stellen eenstemmig vast, dat de ge beele hulpactie op de onverzoenlijke houding van Frankrijk is afgestuit. Doch de bladen zijn het er evenzeer over eens dat de jongste toezeggingen der Duitsehe regeering in haar nota van antwoord aan de Commissie van Herstel van 29 Mei. welke onder voor waarde eener voldoende internationa le leening werden verstrekt, naar van zelf spreekt ook slechts onder deze voorwaarde kunnen worden vervuld. Komt de internationale leening voor- loopig niet tot stand dan komen ook de Duitsehe toezeggingen allereerst te vervallen Voorts wijzen de bladen er op dat het opschorten der leeningSbesprekin- gen in de eerste plaats voor Durtsch- land de voortzetting van de maande- lijksche devisen-betalingen ten bedra ge van 50 millioen goudmark beduidt. Verder beteekent het een verdere waar devermindering van de mark, een ver dere stijging van alle prijzen in Duitsch land, een nieuwe ontreddering van het budget-evenwicht, en nieuwe inflaties. Toch geeft men nog niet alle hoop op De rechtsche bladen meenen het vol ledige bankroet van de „vervullingspo- litiek" van Wirth en Rathenau té kun nen vaststellen. Men is in rechtsche kringen van oordeel dat zelfs wanneer de termijn van drie maanden het comi té den weg voor de uitgifte eener Duit sche leeening in het buitenland mocht effenen, met de voorbereiding daarvan te veel tijd in beslag zou worden ge nomen, zoodat er althans voor dit jaar niet op een internationale leening te re kenen vallen zal. Duitschland zou on- a. - ->=*~ói uer aire uiv op zich zelf zijn aangewezen. Men acht het buitengesloten dat het Duitschland zal gelukken om krachtens de betalin gen van het moratorium de maande- lijksche betalingen uit eigen kracht op te brengen. Gelukt dit niet dan vervalt het. moratorium en is, naar de „Kreuz zeitung" opmerkt, de weg voor nieuwe sancties van Poincaré vrij. De Commissie van Heistel deelt den tekst mede van het rapport, dat het comité voor de leening haar deed toe komen. In zijn conclusies spreekt het comité de overtuiging uit, dat indien de voorwaarden, noodzakelijk voor een herleving van het crediet van Duitsch land werden verwezenlijkt, men belang rijke leeningen zou konden uitgeven op alle voornaamste markten der we reld. Het comité voegt er bij, dat de zuiver financieele omstandigheden thans beslist gunstig zijn voor een emis sie van dergelijke leeningen. Het eomité verklaart alle mogelijke hulp te zullen bieden ook betreffende een gewaarborgde leening op korter ter mijn, voldoende om het crediet van Duitschland voor ineenstorting te be waren gedurende de periode van on derhandelingen. De conclusies zijn geteekend door alle leden van het comité behalve Ser gent (Frankrijk). Aan het slot der conclusie wordt ge zegd, dat het voor Sergent onmogelijk is zich aan te sluiten bij de voorafgaan de conclusies. Verwijzend naar de talrijke opmer kingen, door hem in den loop der be raadslagingen van het comité gemaakt verklaart Sergent in algemeenen zin, dat men om de leening te vergemak kelijken geen nieuwe beperkingen mag onder de oogen zien van de Duitsehe verplichtingen, welke verminderingen hem niet gerechtvaardigd voorkomen noch eenigerlei vermindering van de rechten, aan Frankrijk bij het verdrag toegekend. BESCHIETING VAN SAMSOEN. Een commissie van de Angora-re geering meldt, dat een Grieksch eska der de haven van Samsoen aan de Zwarte Zee binnenliep en door middel van den commandant van een Ameri- kaanschen destroyer aan de plaatselij ke autoriteiten een ultimatum overhan digde om binnen 1 uur de landing van Grieken toe te laten voor het vernieti gen van kanonnen op den wal. De Grieken begonnen echter te vuren, voordat de Kemalieten gelegenheid hadden gehad om te antwoorden. De regeering van Constamtionpel heeft daartegen geprotesteerd. De Grieken bombardeerden Samsoen met het doel de voorraden munitie al daar te verwoesten. Het bombardement had plaats door den Grieksoben krui ser „Averof". Ten gevolge van de be schieting werden branden veroorzaakt Er is aanzienlijke schade aangericht. Den Duilscnen Rijksdag is een nieuw memorandum toegezonden over de kosten der Rijnland-bezetting. Uit de slot-btrekening blijkt, dat Duitscnlanrl sedert den wapenstilstand tot einde Maart 1922 bijkans zes milliard goud- mark voor de bezettingskostan heeft beiaaid. De Pooische Rijksdag heeft de Duitsch-Poolsche aanvallende overeen komst betreffende Opper-Silezië in alle drie de lezingen geratificeerd. Uit San Antonio ((Mexico) wordt geme.d, dat de lijken van generaal t.uuo Blanco en van den Q\'£fsfe relius Martinez «i,;, elkaar gebonden Arthur Bernardes tot president der re- rtubliek uilgeroepen. Daar Urbane San- sos, de- verkozen vice-president, over leden is, zal men tot een nieuwe ver kiezing van een vice-president over gaan. Gewapende benden in Opper-Sile zië gaan voort met de bevolking aan de grens te terroriseereu. Te Könin^s- hütte heerscht groote opwinding. Bij een roeipartij op de Presto Fjord is een roeiboot met 11 perso nen omgeslagen; van deze zijn er 6, waaronder 5 meisjes, verdronken. In het Buhrkolengebied zal behoudens goedkeuring der vertrou wensmannen van de mijnwerkers weer overwerk worden verricht. Ongeveer 800Ö arbeiders in de steengroeven van Noord-Waleis hebben het werk gestaakt na het besluit der werkgevers, om de loonen met 17 pence per dag te- verminderen en het mis lukken der gevoerde onderhandelin gen. Uit Caïro wordt gemeld, dat de prins van Wales bezoeken wisselde met koning Foead. Onder de menigte in de straten, die dein prins toejuichte, be vonden zich weinig Egyptenaren, waar van de meestem door d° politie werden gefouilleerd vóór de auto van den prins langs reed. Tijdens de paniek te Boedapest, die ontstond bij de ontploffing in het gebouw van de postspaarbank, zijn de plegers van den aanslag er in geslaagd zich van 250.000 kronen meester te maken. Betreffende den aanslag op Schei- demann wordt gemeld, dat men thans een juist spoor denkt na te gaan. De veronderstelling, dat men met een ernstigen aanslag te doen heeft, wordt door het ingestelde onderzoek beves tigd. Hel antwoord van de Britsche regeering op het memorandum van Poincaré van 1 Juni is op het Fran- sche ministerie van Buitenlandsche Za ken overhandigd. De tekst van dit ant woord is reeds te Londen gepubli ceerd. irr uit i 'u "IC oïande gevonden werden. Gene- raai Lucio Blanco was onder het pre sidentschap van Carranzas minister van ooriog. Het Braziliaansche Congres heeft DE HAAGSCÏÏE CONFERENTIE. Van verschillende regieer'ngen is bij het Departement van Bu tjemland- sol.e Zaken mededeei'ng ingekomen van de samenstelling harer dielega ties. Andere regeeringen, waaronder Rusland, hebben haar deelneming aangekondigd onder opmerking, dat de aanwijzing der gedelegeerden la ter zou volgen; van sommige regee ringen werd nog geen bericht ont vangen. Gelijk bekend ziullen de beide commissies, de Russische en de niet- Russische, 26 Juni bijeenkomen. De besprekingen, die 15 Juni beginnen, hebben het karakter van een voor afgaande gedachtanwisseling ter bepa ling van de werkwijze en van die samenstelling der nietrRussische com missie. Uiterlijk 20 Juni moet deze ge>- dac'itenwisseiing zijn afgeloopen en vaststaan, welke mogendheden aan de verdere besprekingen zullen deel nemen. Onder deze omstandigheden en in verband met Imt feit. (At ue Rueees eerst 26 Jani aanwezig sullen zijn, wordt .15 Juni geen pleoh tige ope-ningazitting gehouden. Het is de bedoeling, dien da-g met het oog op den tijd aanstonds bespre kingen te beginnen. In gevolge het door de Conferentie van Genua genomen besluit omvat de taak der oommissies de vraag stukken beireffende de schuilen,den eigendom en de crediefen. De resul taten van den arbeid der commissie zullen belichaamd worden in gemeen schappelijke aanbevelingen aan de re geeringen en eventueel onlerworpen kunnen worden aan een nadere con ferentie van gevolmachtigden. Staatsraad mr. A. A. H. Struyckten en jhr. mr. Snouck Hurgronje, secre taris-generaal van het departement van buitenlandsche zaken, zullen Nederland vertegenwoordigen. Men verzoekt mede te deelen, dat in de algemeene commissie tot re geling van de belangen der buitenlandrsche journalisten bij1 de a.s. internationale conferentie is gevormd een subcommissie voor ont spanning en tourisme. Deze commis sie verzoekt aan gemeentebesturen, besturen van vereenigingen voor vreemdel'ngen-verkeer en verdere oor por ate es of ondernemingen, die aan de buitenlandsche journalisten iets willen laten zien van ons land, om zich onverwijld met eventueeie plan nen te wenden tot het secretariaat dat gevestigd is te Den Haag, Nieu we Schoolstraat 15, tel. H. 507, De Kleine Entente zal op de Haag sche conferentie door een gemeen schappelijk gekozen delegatie wor den vertegenwoordigd. Vóór de conferentie in Den Haag zal een inleidende bespreking Ije Praag worden gehouden. De Joegoslavische ministerraad! heeft de gedelegeerden voor de conferentie te Den Haag benoemd. Als zoodanig zijn aangewezen dr. Jankowitsj, onder wiens leiding ook de Joegoslavische delegatie op de Conferentie van Genua stond, de Joegoslavische gezanf te Londen, dr. Gavrilbwitsi en de afcjdeelingschet 'Sjmiiockowitsj. EEN OOSTENRIJKSCH-HON- GAARSCH SCHEIDSGERECHT! Het Ministerie van Buitenland sche Zaken deelt mede: De Oostenrijksche en Hongaar- sche regeeringen hebben zich toit de Koningin gewend met het ver zoek om een president aan te wij1- zen voor het scheidsgerecht, dat, ingevolge de bepalingen, van het protokol van Venetië van 13 Oc tober 1921, moet worden ingesteld cm uitspraak te doen inzake de schadevergoeding door de Hon- gaarsche aan de Oostenrijksche regeering, te betalen wegens de vertraging, die de overdracht van West-Hongarije aan Oostenrijk heeft ondervonden. De Koningin heeft a!s zoodanig aangewezen mr. A. R. Zimmer man, burgemeester van Rot erdam, die zich bereid heeft verklaard deze taak te aanvaarden. BEZUINIGING BIJ DE NED. SPOORWEGEN. Naar de „Tel1." verneemt heeft de Minister van Waterstaat het voorstel 'der directie in zake in krimping van het aantal scheids rechters in pïaafs van twee scheidsgerech ten zullen beide Eiriijen, zoowel directie als het personeel voortaan één scheidsgerecht aanwijzen. De keuze van den Voorzitter blijft on veranderd. Overwogen wordt thans het in stituut „woordvoerder" op te hef fen. 97. Hare moeder trilde van afschuw en kon hare oogen en ooren nauwelijks gelooven. Zij keek Christine met ver baasde blikken aan, zooals men een wonderlijk beest aanziet. „Ja," ging de moeder van Mark voort, „zonder haar zou ik zeker ge storven zijn, want zij hield de hoop, dat ik mijn zoon zou terug zien, steeds levendig. In den eersten tijd van mijn verblijf in het gesticht, hield nog eene andere gedachte mij op de been. Ik wist, dat ik in de wereld een goeden, trouwen vriend had achtergelaten, die mij niet zou vergeten, en zeker wel een middel zou vinden om mij te bevrijden." „Dokter Bernau, nietwaar," zeide Mark. „Ja dokter Bernau. Ik was zeker van hem en kende zijn goed hart. Maar helaas I dagen en maanden, zelfs jaren vervlogen, en ik hoorde niets van hem. ik verbaasde er mij over. Ik begreep t triei. Thans echter heb ik 't begrepen. Dokter Bernau was dood." „Dood Vermoord „Vermoord," riepen allen tegelijker tijd en allen rilden. Het scheen, alsof de kamer vervuld was met een geur v?u bloed en misdaad. „Ja," zei Christine, zich tot Mark wendende, die bleek als de dood over het geheele lichaam beefde, „ja dokter Bernau, die mij lief had en u lief had, onze eenige vriend, onze eenige ver dediger, heeft zijne vriendschap en gehechtheid aan mij met het leven moeten betalen." „Dus," zei de jonge man, „ge be schuldigt deze mannen ook van deze nieuwe misdaad Zijne oogen schoten vonken. „Ja, ja." zei ze, „ik beschuldig hen van dien afgrijselijken moord. Zij alleen hadden belang bij den moord op dezen grijsaard, die door iedereen bemind werd. Zij alleen waren in staat tot zulk een laagheid. Wie, als zij 't niet waren, zou op de gedachte gekomen zijn, dezen braven man, die door iedereen als aanbeden werd, te vermoorden, die zijn leven had door gebracht met weldoen, die hoegenaamd geen geld of kostbaarheden bezat, want hij liet zich voor zijne diensten nooit betalen, en al de armen hebben hem beweend. Neen, niemand kan daaraan ooit gedacht hebben. Dokter Bernau werd vereerd als een heilige. Hij stond niemand anders in den weg, dan de monsters, die moordenaars gehuurd hebben om hem te dooden." „De markies," zei Mark, die aan deze verschrikkelijke beschuldiging nog niet kon gelooven. „De markies en zijn medeplichtige, de man, die alles voor hem deed, de ellendeling gereed om alle mogelijke laagheden te bedrijven, die thans machtig en rijk geworden is, in één woord, de heer Lantin." Mark sprong op :„De heer Lantin „Ja de man, wiens dochter men met u wilde doen trouwen." „Ha," riep de jonge man, „thans begrijp ik alles. Die man heeft den markies in zijne macht. Ziedaar de reden, waarom men mij tot dit hu welijk wilde dwingen." „Gaan uwe oogen eindelijk open, mijn zoon," zei Christine. „Ja, ja, ik begrijp alles. Maar alles is zoo afschuweliik I'S - „In net eerste oogenblik kan men er niet aan gelooven." „Neen, neen, ik zou het nooit geloofd hebben. Hoe kan men zich vergissen 1" Hij wierp zich voor zijne moeder op de knieën en snikte s„Schenk mij vergiffenis." „Vergiffenis," vroeg zij verbaasd. „Vergiffenis voor het kwaad, dat ik u aangedaan heb. De laatste wonde, welke u werd toegebracht, was van mij afkomstig, goede heilige moeder, arme martelares 1" „Als ik u nu en dan kan zien, zal al mijn lijden vergeten zijn," zei Chris tine van geluk weenend. „Nu en dan," riep Mark, „altijd blijf ik bij u. Ik verlaat u niet meer. Voor het deel van het leven, dat mij nog rest, wil ik u behouden. Ik ben niet langer graaf d'Arbois. Ik ben Mark d'Örmessan." „Ik heb geen fortuin," zei Christine, en gij zijt gewoon aan weelde." „Ik zal mij ook aan den eenvoud gewennen en ik zal werken. Voor ons beiden zal ik werken." Christine omhelsde hem hartstoch telijk. „Mijn zoon, mijn dieroare zoon. Ge hebt het hart van uw vader, het edele hart van Paul." Zij hielden elkander omstrengeld, als het ware aan elkander gesmeed. Hunne zuchten en tranen vermengden zich. Jeanne, die ook weende, naderde zacht, legde de hand op den schouder van Mark en zeide :„En ik „Gij," zei de jonge man. „Dat is een schoone droom geweest, welke ik een oogenblik gedroomd heb. Ik zou zoo gelukkig geweest zijn." „Hebt ge mij dan niet lief?" „Of ik u niet bemin Mijne moeder weet het of ik u niet bemin. Haar heb ik 't gezegd, maar thans 1" „Welnu, wat is er thans „Thans is elke vereeniging voor mij onmogelijk geworden." „Waarom dat „Ik kan niet meer over mij zelf beschikken." Zij wees naar Christine. „Wij zullen haar met ons tweeën niet genoeg kunnen liefhebben." Markt durfde zijne ooren bijna niet gelooven. MWaVJ zeide hij, „wilt ge nog iels van mij weten, naoat ge alles gehoord hebt „Nog meer dan vroeger, omdat ik thans in de gelegenheid was u te leeren kennen. „Een man zonder betrekking „Het is niet graaf d'Arbois, dier, ik lief had. Het is Mark d'Örmessan." „O engel," riep de jonge man in geestdrift. Plotseling echter viel zijn oog op mevrouw d'OIne en zijne geestdrift bekoelde aanmerkelijk. Hij riep i.^Maaï wat zegt uwe moeder daarvan „Ik," zei de flinke vrouw, „ik zou niet bij machte zijn, mijne dochter eenig leed te berokkenen. Jeanne heeft u lief, gij bemint haar, welnu trouwt dan met elkander 1" Mark viel neer aan de voeten van moeder en dochter. „Ik kan dus nog gelukkig zijn," pre velde hij. „En ik zal eindelijk leven," zei Christine, die niet wist in welken he mel van zaligheid zij verkeerde, geheel vervuld door eene ongekende vreugde. „Wat zal ik in uw beider nabijheid genieten.'J tKordt etrvalat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1922 | | pagina 1