Ui
VOOR DE
rt
0,3
9
g -s s
|-S|
De geschiedenis va
den Hoed.
Van alles wat
"O
2
JS
S Etj
fc
4)
n to
««13
«3 3 25
t.
S3
ft.>S
O
w
if
gss>
f?i5 w
s fl
coo..
h i^Hs
O to b£
a j t
I °-=
(S 5 -*
W t? -31
«-. o :z?
C Sr -*-•
T3 T3 C
3,'S .3
Sj: 3
M
!2i
O
W
W
ffl
O
co
H
t=>
C
f-ö
0
•-j 03
-I
H
55
.9
8
8 8 I
X?
G
O (D
«3- C
"S -§ 'S
a -i
O r?
o W
2 -§
_2
•+J tX H
3 .S «j 8
i*~gi a
3 ft*
a 0 O n
gSB 3 M
g I g I
■goï^tfï
NX. -M g <tf
-« a g
M C a °H •'-H
o 1—H Q C -
-43-»„ S 8,-Ê'c
3*Sl**j3
to. el c rQ
-r S a <P 5
el|sfi',0g'§|
Sl^g-iSSSFs^
EJC S bC-G N e$ be -8
gjigsSs
53
H*
ö"3
S»^
i-l*
li
■si
-a -
Jo^ •-
SCTJ O H P
3
«1
I
3>2
w
PQ
tsw
TBU-
N
®fl..
S
O
ifjf
PS-
M O _q
Q« t>
•fl1 4>
■a 33
a
2*
C U n
W^~
Td
P
■«as
s
03 .2
TJ S
C ^3
a
M -P
fl to
'■qj
V o a
®:i"l
c a
P *H *H
l«l§
6c 80
J§+2e§'{3
a "s? 2
iiij
.ill'
'O r?J
UJ
0 S'3
a,
3 o
SI'S
n J3
:5"l^
O
QSt3
M
-
rX S
:c
'o
bC P
o-fl a
-©
S <5
-^3 old
to o :s»
b 03 11
V-o^
1~T"
1 1
10 "S
I
x:
-"S3
"2 "33
2 M"3_
M
s
a
:s>
M
.Q (3
D
IsJ
43.
O
_i
CO
s
SSI
0 •_'C) u. «5 u
Tl -
X
"»3 1-^-1
v! c/5 "r: b
rS 2 B r
C/ u. co
n CS o E ^3
y p o if
CQ c -w c
r ,r- <t>
tl <u U
w-o c5
H «33 ^.a 5
c 3
2S m—_i
C
Jas-^
"a *-
a>0
W)-^
.5 B
C -
NJ
O
"a-
CO
co
cX
üflj^n
O f" ui
■B-s-H E
.2"5 - g-a
c a 3
-«_> >C +8
CO r- N C C
O
00 Co c
c p C
u- 'C
X5
e 73 ■«-»
co t>JD
^- CO
O-G oG .s
§•1
G
3
O
*-• N
st, - w
c
C*-
«4»
t>/)
.w 2^
■5 "E
c'E*
X) "3
J?
?QtS
O
- CO
TW^y
r u.
ê|g»
- *- CO
g3 C-OJ
3*4»
x; JS
CudG ©G: G
C CO 48
O >A! „XI
S 13
[2.2
3 1 N
8 a
ren. om nu nog maar te zwijgen van de
douane in Amerika."
„Ik heb in 't geheel niet gezegd dat
wij den buit over den Oceaan zouden
brengen," antwoordde hij koel en met
een zijner cynische lachjes „Ik zei/
dat wij met dit vaartuig naar Amerika
zullen zeilen en dat doen wij ook
Maar als wij New York, New Orleans,
Pernambuco of Buenos Ayres bereiken,
Middlebrook, dan zijn de kostbaar
heden daar niet Die zullen de Engel-
•che wateren niet verlaten I"
,,U hebt dus blijkbaar de bedoeling
om uw kostbare lading op een ander
schip over te brengen veronder
stelde ik.
(Wordt voortgezet)
Wij stonden in een groepje bijeen op
het dek van een dier groote Engelsche
zeekasteelen, die den oceaan bevaren,
en snoven de heerlijke avondlucht in
onder het genot van een sigaar en het
verhalen van verschillende anecdoten
die sommigen onzer ten beste gaven.
Een dezer anecdoten maakte een die
pen indruk op mij, of dit kwam door
de belangstelling die ze bij mij opwekte,
of doordat ze afkomstig was van een
bejaard heer, die lang in Amerika ge
reisd had, zou ik niet juist kunnen be
palen. Genoeg zij het, dat allen met
een geVoel, aan een zekeren eerbied
frenzende, naar hem luisterden. Hij
egon aldus
,>!ijne heeren, ik bezit en mis
schien is het een tikje ijdelheid van
mij ais ik dat beken één over-
heerschend gebrek, en dat is....
nieuwsgierigheid. Het heeft mij menig-:
maal in een lastig of gevaarlijk parket
gebracht en mij veel tijd doen verliezen,
dien ik anders misschien voordeeliger
had kunnen besteden,,in plaats van dien
zooals nu, met het zoeken naar sensatie-
wekkende dingen te verspillen. In 't
bezit van zulk een gebrekzoo zal ik't
maar blijven noemen had ik natuur
lijkerwijze een groote voorliefde voor
openbare bijeenkomsten van allerlei
aar en inzonderheid voor wedrennen,
waade menigte volks en de luidruchti
ge .gewondenheid van het publiek mij
eei. jnbeschrijfelijk genoegen verschaf
ten
Cp zekeren dag werd mijn aandacht
getrpkken door een wit vilten hoed van
in 't oog loopenden vorm, met een
breed lint met allerlei kleuren omzoomd
en bezaaid met roode sterren, zooiets
als een nabootsing van de Amerikaan-
sche vlag dus. De eigenaar scheen vin
den duivel der rusteloosheid bezeten
te zijn, want de hoed trok voortdurend
mijn aandacht op verschillende pun
ten van het terrein. Buiten een voorbij
gaande afleiding, die het mij bezorgde,
zag ik echter op dat oogenblik niets
bizonders in de zaak en begon allengs
door. de> drukte in mijn omgeving het
heeie geval te vergeten.
ïserst verscheidene dagen late>- werd
ik er weer aan herinnerd, toen ik den-
zelfden hoed op een heel andere plaats
opmerkte, waar hij boven de hoofden
van het publiek op en neer dobberde
Thans bevond ik mij onder dat publiek,
om naar een politieke redevoering te
lyisteren De spreker was een man. die
met gloed, doch wei wat lang van stof,
re in.leerde, en toch zweefde de hoed
ge- -nde de gansche rede bestendig
v nijri oogen, nu hier, dan daar
tweede verschijning van het
zo rrlinge hoofddeksel maakte we
de mijn nieuwsgierigheid gaande,
en mijn dadelijk bij de hand zijnde
verbeelding hulde den hoed weldra in
ee; tfalenkrans van geheimzinnig-
he
eerste gedachte was dat hij aan
den een of anderen openbaren ambte
naar toebehoorde wiens taak in het
bijwonen van openbare vergaderingen
bestond en dat de hoed een onder-
sc'jieiciingsteeken van zijn ambt moest
zijn Maar een korte overweging be
wees mij het ongerijmde van die
vereeniging, en ik lie ze varen om
de meer aannemelijke onderstelling te
maker., dat de nersoon. aan wien de
hoed toebehoorde èf een slachtoffer
was van de een ol andere ui heemsche
mode die nog niet algemeen in zwang
was gekomen, öf wel een excentriek
man, die een voorliefde voor het dwa
ze aan den dag wilde leggen.
Deze meening bleef ik eenigen tijd
koesteren, daar de vo m van den hoed
mijn veronderstelling scheen te beguns
tigen. Hoe dit ook ij, nu mijn aan
dacht aldus eenmaal er op gevestigd
was, kreeg ik den hoed bij elke openba
re bijeenkomst te zien. Wat het ge
heimzinnige. grootelijks vermeerderde,
was de omstandigheid, waarvan ik nu
tot de ontdekking kwam, dat er nooit
twee hoeden van dezelfde soori waren
Vruchteloos waarde mijn blik over de
hoofden van soms duizenden menschen.
Ik kon nooit een gelijkenis ontdekken,
zelfs niet in den hoofdtooi van het
schoone geslacht dat het vernuft van
Eva steeds op het vraagstuk van nieu
we vormen en kleuren gescherpt heeft.
Er was echter nog een feit, dat ik op
merkte en dat mijn eerste theorie van
excentriciteit vrijwel om verstiet. De
hoed had nooit' bij twee opvolgende
gelegenheden denzelfden drager. Be
hendig als ik mij vlei te zijn in het her
kennen van gezichten die ik eenmaal
gezien heb, duurde he een geruimen
tijd vóór ik deze bizonderheid waar
nam. Dit was zoo'n eigenaardige om
standigheid, dat ik, zelfs nadat het
idee mij eenmaal in het hoofd wa opge
komen, nog mijn zintuigen niet wilde
gelooven, en ik mij begon te verbeelden,
dat ik aan een gezichtsbedrog, zoowel
aangaande den hoed als den drager
daarvan ten prooi was. Weken lang
bleef het visioen mij achtervolgen, en
mijn verbeelding werd hoe langer hoe
opgewondener, mijn nieuwsgierigheid
grooter en grooter, zelfs zoo 'érg dat
ik er bepaald onder begon te lijden.
Eens had ik bijna besloten den drager
van den hoed na te loopen en hem aan
te spreken, maar gelukkigerwijze had
mijn gezond verstand mij nog niet ge
heel verlaten, en ik begreep dat niets
zulk een handelwijze kon rechtvaardi
gen, en dat er onvermijdelijk een schan
daal moest Volgen als ik ontdekt
werd.
Op zekeren dag was ik op het punt
den persoon aan te spreken, die :-oo
zonderling en zoo machtig mijn nieuws
gierigheid had opgewekt, maar een ze
ker iets dat ik natuurlijke voorzichtig
heid wil noemen, weerhield mij. Niet
vrees of beschroomdheid, mijne heeren,
dat verzeker ik u, of ook maar een ge
voel van gepastheid, maar enkel na
tuurlijke voorzichtigheid. Het is een
bepaald kenmerk van mijn nieuwsgie
righeid, dat ze uiterst zelfzuchtig is
Ik verraad nooit mijn gevoelens aan
wie het ook zij, vóór ik mij eerst ver
gast heb aan de ontdekking die ik ge
daan heb, en'in dit geval vond ik het
beslist onmogelijk het vraagstuk
ooit op te lossen, als ik mij tot het voor
werp mijner nieuwsgierigheid zelf wend
de en hij dan terstond mijn handelwij
ze zou wraken.
Dit behoedde mij voor hetgeen, zoo
als het vervolg zal >antoonen, een on
herstelbare flater zou geweest zijn
Toch was mijn lust om het eheim op
te lossen geenszins verminderd door
het loslaten van deze plannen Ik werd
dagelijks hoe langer hoe nieuwsgieriger
telkens was ik vaster besloten het
geheim van dien eenzaam rondge
dragen hoed uit te vorschen Mijn be
sluit werd nog versterkt door een ge
voel van trots over mijn eigen schran
derheid en vernuft Maar helaas die
zwakheden van het menschdom Ik
losfe ook werkelijk en ten laatste het
geheim op maar het middel daartoe had
ik niet juist aan eenig talent of inspan
ning van mij, doch enkel aan een gril
der fortuin te danken.
In de groote stad waar ik den
hoed het eerst gezien had een stad
waar ik gewoonlijk logeer als ik in
Amerika ben bevindt zich in een
der drukste s raten een voorname hoe
denwinkel Toen ik op zekeren dag het
uitsta'venster van dien winkel bekeek
zag ik 0 toeval denzelfden hoed of ten
minste precies den dubbelgang r van
dezen hoed die reeds maanden te vo-
en mijn brem met iidele bespiegelingen
had bezig gehouden. Zooals u begrij
pen kun trad ik den winkel binnen
Het zou op dat oogenblik, dunkt me.
gemakkelijker zijn geweest een uitge
hongerden leeuw zijn voedsel te ont
nemen dan mij te beletten dien hoeden
winkel binnen te gaan. Ik trad dan
binnen en vroeg den winkelier, hoe
lang die bizondere vorm van hoed al
in de mode was.
„Wel mijnheer," antwoordde de
hoedenmaker, „ik zou zoo denken
ziet u, dat de hoed mee. ui( dan in de
mode is."
Inderdaad
„Ja, mijnheer. Een poos geleden ver
beeldde ik mij, dat hij algemeen gedra
gen zou worden maar ik ben in die
verwachting teleurgesteld."
Deze openhartige taal in zake een
artikel, dat hij toch zeker gaarne zou
willen verkoopen trof mij als een zeer
prijzenswaardiger karaktertrek bij
den man. Ik drong op nadere inlichtin
gen aan. en hij vertelde mij, dat hij
volgens opdracht van een heer. vol
strekt geen geregelden vasten klant
van hem, een hoeden vorm gemaakt
had, en dat hij, met het oog op een
verder winstje, een tweeden naar het
zelfde model vervaardigd en van tijd
tot tijd in zijn winkelkast te koop had
uitgestald, maar tot dusverre had dit
tweede exemplaar geen kooper 'gevon
den.
Naar mij onmiddellijk door het hoofd
schoot, zag ik in deze verklaring een
middel, waardoor ik wellicht tot de
oplossing van mijn probleem kon ko
men, en kocht den hoed, doch met
het extra verzoek, dat hij hem niet
van het venster zou wegnemen, eer ik
den winkel verlaten had, en hij hem mij
naar mijn hotel zou nazenden. Ik wil
de niet dat de een of andere van mijn
kennissen, als hij mij had zien binnen
gaan, den winkelier den hoed zou
zien wegnemen, en daaruit de gevolg
trekking maken, dat ik mij dit uit-
heemsch model van een hoed had aan
geschaft Ik was van plan hem aan een
mijner vrienden cadeau te doen als
een geschenk uit Amerika, hetgeen im
mers niet bezijden de waarheid was.
Reeds den dag na dit yoorval in den
hoedenwinkel vond ik gelegenheid een
groote openbare vergadering bij te wo
nen, en trotsch op mijn ontdekking
en benieuwd om de uitwerking van die
proefneming te zien, zette ik mijn
nieuw hoofddeksel op en liet mij per
rijtuig naar de plaats der bijeenkomst,
natuurlijk een bijeenkomst in de open
lucht, brengen. In 't eerst voelde ik
mij ietwat verlegen, daar ik mij vér-
beeldde het middelpunt van nieuws
gierige oogen te zijn maar na een goe
de tien minuten was ik die beschroomd
heid kwijt, dank zij ongetwijfeld mijn
eigen nieuwsgierig naar hoed nummer
een.
„Ik was mijn lastig hoofdsieraad
reeds geheel en al vergeten, en stond
met een heer naast mij te praten, toen
j'c meende., dat ik mij aan den zak vn
rnijn éverjas voelde trekken. Zoo zacht
evenwel was de aanraking, dat ik niet
zeker wist of het misschien niet een
gevolg hiervan was, dat ik tegen iemand
was aangeloopen.
Om mij zekerheid te verschaffen
stak ik mijn hand in den bewusten zak
en voelde tot mijn verbazing een hor
loge met ketting Gedurende eenige
oogenblikken stond ik als aan den
grond genageld, maar heel spoedig werd
mij de waarheid opeens duidelijk Ik
was de heler van gestolen goederen en
mijn nieuwe hoed stond in verhand met
dat feit.
Bij het plotselinge van aie ontdek
king was ik in 't eerst besluiteloos
wat mij te doen stond eigenlijk
gezegd was ik verbijsterd omdat ik zoo
iets allerminst verwacht had
Ik had de vaste overtuiging, dat
een georganiseerde bende zakkenrol
lers aan het werk was. Ik besloot dus
eenige minuten te wachten om te zien
of het feit herhaald werd om mij dan
naar het informatie-bureau of naar de
geheime politie te begeven
Nauwelijks waren er vijf minuten na
dat eerste trekken aan mijn jas verloo
pen of ik voelde weer zoo iets en mijr
hand in den zak stekend, voelde
den vorm van een doosje, dat zooab
mij naderhand bleek, een zilveren
lucifersdoosje was.
Op dat oogenblik kon ik he' voor
werp niet wel voor den dag halen om
het te bekijken, maar nu bij mi] geen
twijfel meer bestond, dat er een we
zenlijke troep samenwerkende gauw
dieven bezig was, sloop ik weg van het
terrein, en in een cab springende, reed
ik naar het dichtstbijzijnde detective
bureau. Ik maakte den chef met de
omstandigheden van het geval bekend,
en wij beraadslaagden over den besten
weg, dien wij moesten inslaan, om de
lui te snappen.
Het was blijkbaar een heele bende
en ons doel was natuurlijk allen te van
gen. Zooals iedereen begrijpen kan,
zou dit onmogelijk zijn, als wij hen één
voor één wilden arresteeren. De overi
gen zouden onmiddellijk lont ruiken.
Het was dan ook, gelijk de detective
opmerkte, een geheim, hoe ik het ter-
re n had kunnen verlaten, zonder meer
rechtstreeks met een der bende in aan
raking te komen.
Het plan van den chef was zeer ver
nuftig. Hij gaf last dat eenige manschap
pen zich in njijn onmiddellijke omge
ving zouden plaatsen, alsmede bij den
anderen kerel want die was ook aan
wezigdie een zelfden hoed droeg als
ik, en dat zij iederen zakkenroller, die
dicht bij mij kwam, in 't oog moesten
houden en niemand arresteeren vóór
de bijeenkomst geëindigd was. Op
het eerste gezicht was het een zeer
twijfelachtige en gewaagde onderne
ming, maar achteraf beschouwd, bleek
het de eenige manier waarop wij kon
den slagen.
Ik keerde alleen naar het terrein
terug doch werd bij tusschenruimten
door een flinke afdeeling detectives,
twee of drie bij elkaar, gevolgd. Onze
list gelukte uitstekend.
Telkens wanneer ik iets aan mijn jas
voelde, gaf ik de detectives een afge
sproken teeken en weldra kenden zij
al hun mannetjes.
Moeilijker ging het met den anderen
man, die den vreemden hoed droeg,
maar toch slaagden ook hier de detecti
ves, en met uitzondering van een paar,
wien het lot gunstiger was, werd de ge-
heele bende ten slotte ingerekend. De
voorwerpen van waarde werden per
advertentie bekend gemaakt en aan
hun eigenaars teruggegeven, en de die
ven ontvingen kort naderhand de beloo
ning, die hun vernuft in het'misdadige
zoo ruimschoots verdiend had.
HET VERDWIJNEN VAN DE GELE
ANEMONE.
In „Natura" klaagt J C. Coxtenis over
het verdwijnen van de gele anemone in
ons land:
„In ons vaderland een zeldzame plant!
Wat o zoo jammer is want door haar
schitterend geel in een mantel van een ro
se gestoeld omwindsel is zij 'n sieraad van
boschrand en zaohtglooicnden oever. Ik
zag er in 1921 honderden van die exem
plaren in vollen bloei, in gezelschap van
haar blanke zuster Anemone nemorosa,
veilig geborgen op een reeks van uitgestrek
te binnenplaatsen even buiten het dorpje
's-Graveniand, Enkele exemplaren werden
mij geschonken ter opkweeking in het
botanisch tuintje te Hilversum en zullen
wellicht ook tot verspreiding in andere
plaatsen kunnen dienen. Want wij herha
len, dat Anemone ranunculoides maar een
zeldzame verschijning in Nederland is. Uit
de Prodromus Flora Batavae, van Dr.
Vuijck blijkt dat in de laatste 40 jaren on
ze plant in 1888 nog bij Leiderdorp is aan
getroffen, maar sinds verdwenen, in het
Haagsche bosch in 1897. te Moesbosch op
WalcherenSin 1882. Nadorst bij Middelbnrg
1895. Genlle (Limb.) 1910. Midsvolderbosch
1887, Hartelust bij Bloemendaal 1900, Duif-
huisiaan 1892. Een inderdaad schrale oogst
Is het wel aan te nemen, dat hi de laat
ste 30 a 40 jaren de verspreiding der gele
Anemone is toegenomen? Ik vrees het te
gendeel. Daarom roep ik een ieder toe:
spaar de gele Anemone niet alleen, maar
doe uw best haar te doen vermeerderen,
zoo mogelijk door raad. want ik geloof,
dat de vegetatieve weg niet zoo glad is als
de wortelstok wel zou dom vermoeden.
Doen wij allen ons best om het kostelijke
nlanlie voor onze flora te
No. 50
EERSTE IAAROANO
^iiiiiii3iiiiiiiiKiiiissBi!iiir~!iiii!iL3niiiiiiiii!gieiiisiiif!iiiiiii3!i§siii!isEi!i:a8iiiiir^iaEi8iiai!iiiiiiiia:3iii[jiiiiiimisariiiu3iiiiiii^:
HUISKAMER
scHiiiiiiiiiiifiiiEiiiiiuBiiiiie:siiiiBiiiaiiiiiiiiiiiKinii!iiigiBsiiBii!:3ifiiii!ii8iiiinisi'iniiiiiiiniiDiia uiLHiiinssiisiiiuiiiiiiiiiuui^
,Dat had hij ook we! kunnen doen
zonder ons hier te brengen," merkte
zij op.
„Ja maar hij wilde absoluut veilig
zijnzeide ik. „Hij loopt nu geen
enkel risico. Ik ben er echter zeker van,
dat hij geen kwaad jegens ons in den
zin heeft. Onder andere omstandig
heden en als hij geen dief, of althans
medeplichtige aan diefstal was. zou
ik er niets tegen gehad hebben, met
hem in aanraking te komen."
„Denkt u werkelijk dat hij een dief
is?" vroeg zij.
„Ik denk, dat hij er geen bezwaar
tegen zal hebben om ons dat duidelijk
aan het verstand te brengen als hij er
een is 1" antwoordde ik spottend. „Het
lijkt wel of hij trotsch is op hetgeen hij
gedaan heeft, en wat toch feitelijk
niets anders is dan zuivere diefstal
In elk geval geloof ik, dat wij heel wat
van hem zullen hooren voordat wij
de vrijheid herkrijgen."
De gebeurtenissen zouden mij in
het gelijk stellen. Baxter scheen bijna
verlangend te zijn om met ons te pra
ten hij gedroeg zich als iemand die
gedurende langen tijd weinig gelegen
heid gehad heeft tot conversatie met
lieden van zijn slag en hij bleef met
ons in gesprek totdat de middag voor
den avond, en deze op zijn beurt voor
den nacht had plaats gemaakt. Hij
bleek een' onderhoudend prater te
zijn, wist veel van boeken, politiek
en menschen, en kon verstandige op
merkingen maken waarin een tikje,
meer vroolijk dan bitter cynisme school.
De tijd ging snel voorbijen ongemerkt
werd het tijd voor ons souperhet
maal dat even goed en rijk was als het
beste diner, werd opgediend in de klei
ne hut, die eigenlijk meer een salonnetje
geleek, door den Chinees, die de eenige
sterveling was die wij behalve Baxter
en den Franschman aan boord van het
jacht hadden gezien. Gedurende het
souper hield Baxter op zeer tactvolle
wijze de conversatie gaande zich daar
bij zorgvuldig kwijtend van zijn plicht
als gastheer Tot op dat oogenblik
was het onderwerp van gesprek van
algemeenen aard geweest zooals men
het aan elke tafel had kunnen hooren
maar toen het souper afgeloopen en
de Chinees verdwenen was, wendde
Baxter zich tot ons met een vreemden
geheimzinnigen glimlach
„U vindt mij een vreemden leere,.'
begon hij. ..Ontken het maar niet i
Ik bén het en het is mij onverschil
lig wie het denkt of wie het weet."
Ik antwoordde slechts met een toe
gevend hoofdknikje maar juffrouw
Raven die gedurende ons heele
avontuur een koe! hoofd en een kalmte
toonde die ik niet genoeg kan prijzen
keek hem met vasten blik aan
„Ik denk dat u veel en vreemde
dingen gezien moet hebben." zeide
zij kalm
„Ja en ook gedaan antwoordde
hij met een lachie dat narde* klonk
dan ik tot dusver van hem gehoord
had. Toen zag hij mij aan. „Mijnheer
Middlebrook weet, te oordeelen naar
wat hij mij dezen middag vertelde,
wel het een en ander van mijn zaken,'
zeide hij ..Maar hij weet nog niet veel.
Voldoende evenwel, om uw nieuws
gierigheid te prikkelen, nietwaar, mijn
heer Middlebrook
„Ik wil wel bekennen dat ik er gaar
ne meer van zou willen weten," ant
woordde ik. „Met juffrouw Raven ben
ik van meening dat u heei wat gezien
moet hebben van den vreemden kant
van het leven."
Hij schoof mij een flesch ouden wijn
toe die op tafel stond en beduidde mij,
mijn glas te vullen daarna zat hij
een oogenblik zwijgend en nadenkend
voor zich uit te staren.
„Hetgeen u eigenlijk op het oogen
blik 't meest bezig houdt," zeide hij
plotseling, „is die Quick-zaak. Ik
weet er alles van, omdat ik niet alleen
de couranten gelezen maar ook veel
opgevangen heb van de praatjes en
het gebabbel in de omgeving. Ik heb
veel gehoord van wat er op F ms-
dene Court omgihg, wie er ver„apht
werd, enzoovoorts. En ik kende de bei
de Quicks er was een tijd dat nie
mand hen béter kende dan ik en ik
zal u alles vertellen wat ik weet Van
een moreel standpunt is de geschiede
nis ^ferre van mooi maar ofschoon het
een verhaal is van ruwe mannen, ligt
er overigens niets in wat uw ooren zou
kunnen kwetsen, juffrouw Raven Het
is de geschiedenis een voorbeeld
van wat er nog ai eens gebeurt met
Ishmaëlieten, door de maatschappij
verstootenen zooals ik
Wij gaven geen antwoord en hij
vulde zijn glas, nam eem flinken slok
en daarna ons beiden een voor een aan
ziende, ging hij verder
„U weet beiden van mijn jeugd, die
ik in Blyth heb doorgebracht niet
waar?" vroeg hij. U, Middlebrook
'zijt daarmede althans blijkens hetgeen
u mij dezen middag verteld hebt op
de hoogte en ik veronderstel dat u
tuffrouw Raven'wei van een en ander
in kennis gesteld zult hebben. Welnu
wij zullen op dat punt beginnen van
af het oogenblik namelijk waarop ik
kennis maakte met den tijdelijken direc
teur van de bank U moet zich hier
herinneren dat ik in dien tijd aan het
einde mijner geldmiddelen gekomen
was deze en gene hadden mij daarbij
duchtig geholpen, en deels door zorge-
loosheid"maar ook door onwetendheid
is het toen zoover met mij gekomen
Ik heb niet ai mijn geld verspeeld op
de renbaan mijnheer Middlebrook
dat kan ik u verzekeren Menig .een
zaam" inwoner mijner vaderstad heeft
mii van 'n goede som beroofd op
een zoogenaamd fatsoenlijke manier
natuurlijk En ik geloof dat het dit
was wat mij tot een paria gemaakt
leeft ik verkeerde in de va^sche ver
onderstelling <4at, waar men mii be
roofd had, ik gewettigd wqs om een
weinig van anderen te rooven U zult
bezwaarlijk een rechter vinden die
datzelfde beginsel huldigt 1 Die bank
directeur nu was naar mijn gedachte
een geboren diet, en wij kwamen
spoedig tot de ontdekking dat wij vrij
wel dezelfde aspiraties koesterden ik
uit pure noodzaak en hij uit behoefte
aan stelen. Om kort te gaan, wij beslo
ten ons zekere waardevolle voorwerpen
die aan de bank in bewaring gegeven
waren toe te eigenen, en daarmede
de plaat te poetsen Wij ontdekten dat
twee kisten, die door den ouden lord
Forestburne bij de bank waren gede
poneerd een voorraad van eenvoudig
onschatbare waarde vertegenwoordi
gend edel metaal inhielden, gestolen
door de voorouders van den goeden
lord, ongeveer vier eeuwen geleden.
Wij namen het 'besluit die kisten te
stelen en ze te vervoeren naar Amerika,
waar wij wisten dat wij verzamelaars
van antiquiteiten zouden vinden, die
geen lastige vragen zouden stellen en
hooge prijzen betalen. Zorgvuldig
transporteerden wij den schat naar
dezen uithoek van de kust, en ver
borgen ze toen onder de ruïne waar u
ons dezen middag hebt aangetroffen."
„En vanwaar u, naar ik vermoed,
de schat weder hebt weggehaald om
ze op dit jacht té-bergen?" zeide ik.
..Juist, Middlebrook, zeer juist
daar zijn nu de kostbaarheden." ant
woordde hij met een lachje. „Een
schitterende verzameling, alles be
stemd voor de andere zijde van den
Oceaan 1"
„Denkt u dan, ze daar te zullen
krijgen?" vroeg ik.
„Het zal mij sterk verwonderen als
dat niet gebeurt," antwoordde hij, op
dien eigenaardigen drogen toodie
op een rustige zekerheid wijst. „Ik heb
eenige ervaring en talent om plannen
te ontwerpen, te vervolmaken en uit
te voeren, ja mijnheer, zij zal daar
zijn en op tijd ze zou daar trouwens
reeds lang geweest zijn als een onge
luk, dat ik niet kon voorzien niet
had plaats gevonden Die bankdirec
teur had het ongeluk den nek te bre
ken, en dat bracht mij in een lastig
parket Ik wist dat de diefstal van die
kostbaarheden spoedig .ontdekt zou
worden en ofschoon ik met de grootste
zorg elk spoor van mijn deelnemen in
de zaak had verborgen, was er toch
altijd nog een mogelijkheid dat er
iets zou uitlekken En omdat ik dus
wist dat de buit veilig geborgen en
ontdekking daarvan zeer onwaarschijn
lijk was. maakte ik mij uit de voeten
en besloot, een geschikte gelegenheid
af te v/achten om mij het bezit er van
voor goed te verzekeren. Mijn bedoeling
was destijds, dat herinner ik mij nog
zeer goed. om in connectie te komen
met den een of anderen Amerikaan-
schen millionair-verzamelaar. die mij
de noodige faciliteiten zou verleenen
om den buit veilig over te brengen
naar Amerika om deze daar aan hem
te verkoopen. Maar ik slaagde daarin
niet, en voor het oogenblik moest
ik mij dus stilhouden. Natuurlijk wer
den er omtrent de verdwenen schatten
nasporingen gedaan, maar er viel
gelukkig geeh verdenking op mij. En
al was dat wél gebeurd, dan zou men
mij toch niet gevonden hebben, want
ik versta de kunst om mij te verbergen
even goed als wie dan ook."
Hij wierp z'n eindje sigaar weg, stak
op z'n gemak 'n nieuwe aan en leunde
in een wat vertrouwelijker houding
over de tafel.
„Nu komen wij aan het meest in
teressante gedeelte van de geschiede
nis," ging hij voort. „Alles wat ik u
tot dusver verteld heb was. om het
zoo maar eens te noemen, oude ge
schiedenis nu komen wij tot de
nieuwere, de gebeurtenissen van giste
ren, om zoo te zeggen. Nadat ik uit
Blyth verdwenen was met een nog
vrij groot bedrag aan geld in den zak
zwierf ik over de wereld rond, din eens
hier. dèn weer daar en deed ik wat
voor de hand kwam. Ik ben in alle
landen geweest en in meer havenste
den dan ik onthouden kon. Ik heb deel
genomen in alle mogelijke soort van
zaken, van smokkelen tot den slaven
handel toe. Het is gebeurd dat ik in
Januari in een pelsjas liep en in Juni
in lompen liep te verkleumen van d«
kou. Dat alles gebeurde ver van hier,
in vreemde landen, want ik ben eerst
betrekkelijk kort geleden in dit land
teruggekeerd. Ik zou u genoeg kunnen
vertellen om boekdeelen vol tp schrij
ven, maar wij zullen dat alles stil
zwijgend voorbij gaan en eerst weer
blijven stilstaan bij een zekeren tijd,
nu eenige jaren geleden toen ik en de
man dien u dezen middag gezien hebt,
en die van afkomst een Fransch edel
man is, in de havenstad Hongkong in
aanraking kwamen met die twee bui
tengewoon zeldzame schurken, de ge
broeders Noah en Salter Quick.
„Was dat de eerste maal dat u hén
ontmoette?" vroeg ik Nu hij tóch
eenmaal besloten scheen om mij zijn
geheele geschiedenis te vertellen, was
ik van mijn kant er op uit om alles
uit hem te krijgen wat er te halen viel.
..Had u hen nooit te voren ontmoet
„Nooit, zelfs heb ik tevoren nooit
iets van hen gezien of gehoord," ant
woordde hij. „Wij ontmoetten elkaar
in een herberg die veei door Engel-
schen en Amerikanen bezocht werd.
Wij werden vrienden ontdekten spoe
dig dat de Quicks, evenals wij, avontu
riers waren steeds gereed voor welke
enderneming ook, als er maar iets mee
te verdienen viel. Wij wisten ook wel
dra dat zij geld hadden en de middelen
konden verschaffen voor elk stout
moedig avontuur dat zich flink loonen
zou Ook mijn vriend en ik waren des
tijds niet zonder geld wij hadden
juist een voordeelige zaak gedaan in
de Maleischen Archipel, en wij waTen
naar Hongkong gekomen om daar de
gelegenheid voor een nieuwen slag af
te wachten Toen wij eenmaa. goed,
bek-nd waren met de Quicks, liet die
gelegenheid niet lang op zich wachten.
De Quicks verdienden hun naam zij
wisten de soort lieden te vinden die zij
noodig hadden. Het duurde dan ook
niet lang of zij namen ons in het ver
trouwen ea vertelden ons waarop zij