Ui VOOR DE rt 0,3 9 g -s s |-S| De geschiedenis va den Hoed. Van alles wat "O 2 JS S Etj fc 4) n to ««13 «3 3 25 t. S3 ft.>S O w if gss> f?i5 w s fl coo.. h i^Hs O to b£ a j t I °-= (S 5 -* W t? -31 «-. o :z? C Sr -*-• T3 T3 C 3,'S .3 Sj: 3 M !2i O W W ffl O co H t=> C f-ö 0 •-j 03 -I H 55 .9 8 8 8 I X? G O (D «3- C "S -§ 'S a -i O r? o W 2 -§ _2 •+J tX H 3 .S «j 8 i*~gi a 3 ft* a 0 O n gSB 3 M g I g I ■goï^tfï NX. -M g <tf -« a g M C a °H •'-H o 1—H Q C - -43-»„ S 8,-Ê'c 3*Sl**j3 to. el c rQ -r S a <P 5 el|sfi',0g'§| Sl^g-iSSSFs^ EJC S bC-G N e$ be -8 gjigsSs 53 H* ö"3 S»^ i-l* li ■si -a - Jo^ •- SCTJ O H P 3 «1 I 3>2 w PQ tsw TBU- N ®fl.. S O ifjf PS- M O _q Q« t> •fl1 4> ■a 33 a 2* C U n W^~ Td P ■«as s 03 .2 TJ S C ^3 a M -P fl to '■qj V o a ®:i"l c a P *H *H l«l§ 6c 80 J§+2e§'{3 a "s? 2 iiij .ill' 'O r?J UJ 0 S'3 a, 3 o SI'S n J3 :5"l^ O QSt3 M - rX S :c 'o bC P o-fl a -© S <5 -^3 old to o :s» b 03 11 V-o^ 1~T" 1 1 10 "S I x: -"S3 "2 "33 2 M"3_ M s a :s> M .Q (3 D IsJ 43. O _i CO s SSI 0 •_'C) u. «5 u Tl - X "»3 1-^-1 v! c/5 "r: b rS 2 B r C/ u. co n CS o E ^3 y p o if CQ c -w c r ,r- <t> tl <u U w-o c5 H «33 ^.a 5 c 3 2S m—_i C Jas-^ "a *- a>0 W)-^ .5 B C - NJ O "a- CO co cX üflj^n O f" ui ■B-s-H E .2"5 - g-a c a 3 -«_> >C +8 CO r- N C C O 00 Co c c p C u- 'C X5 e 73 ■«-» co t>JD ^- CO O-G oG .s §•1 G 3 O *-• N st, - w c C*- «4» t>/) .w 2^ ■5 "E c'E* X) "3 J? ?QtS O - CO TW^y r u. ê|g» - *- CO g3 C-OJ 3*4» x; JS CudG ©G: G C CO 48 O >A! „XI S 13 [2.2 3 1 N 8 a ren. om nu nog maar te zwijgen van de douane in Amerika." „Ik heb in 't geheel niet gezegd dat wij den buit over den Oceaan zouden brengen," antwoordde hij koel en met een zijner cynische lachjes „Ik zei/ dat wij met dit vaartuig naar Amerika zullen zeilen en dat doen wij ook Maar als wij New York, New Orleans, Pernambuco of Buenos Ayres bereiken, Middlebrook, dan zijn de kostbaar heden daar niet Die zullen de Engel- •che wateren niet verlaten I" ,,U hebt dus blijkbaar de bedoeling om uw kostbare lading op een ander schip over te brengen veronder stelde ik. (Wordt voortgezet) Wij stonden in een groepje bijeen op het dek van een dier groote Engelsche zeekasteelen, die den oceaan bevaren, en snoven de heerlijke avondlucht in onder het genot van een sigaar en het verhalen van verschillende anecdoten die sommigen onzer ten beste gaven. Een dezer anecdoten maakte een die pen indruk op mij, of dit kwam door de belangstelling die ze bij mij opwekte, of doordat ze afkomstig was van een bejaard heer, die lang in Amerika ge reisd had, zou ik niet juist kunnen be palen. Genoeg zij het, dat allen met een geVoel, aan een zekeren eerbied frenzende, naar hem luisterden. Hij egon aldus ,>!ijne heeren, ik bezit en mis schien is het een tikje ijdelheid van mij ais ik dat beken één over- heerschend gebrek, en dat is.... nieuwsgierigheid. Het heeft mij menig-: maal in een lastig of gevaarlijk parket gebracht en mij veel tijd doen verliezen, dien ik anders misschien voordeeliger had kunnen besteden,,in plaats van dien zooals nu, met het zoeken naar sensatie- wekkende dingen te verspillen. In 't bezit van zulk een gebrekzoo zal ik't maar blijven noemen had ik natuur lijkerwijze een groote voorliefde voor openbare bijeenkomsten van allerlei aar en inzonderheid voor wedrennen, waade menigte volks en de luidruchti ge .gewondenheid van het publiek mij eei. jnbeschrijfelijk genoegen verschaf ten Cp zekeren dag werd mijn aandacht getrpkken door een wit vilten hoed van in 't oog loopenden vorm, met een breed lint met allerlei kleuren omzoomd en bezaaid met roode sterren, zooiets als een nabootsing van de Amerikaan- sche vlag dus. De eigenaar scheen vin den duivel der rusteloosheid bezeten te zijn, want de hoed trok voortdurend mijn aandacht op verschillende pun ten van het terrein. Buiten een voorbij gaande afleiding, die het mij bezorgde, zag ik echter op dat oogenblik niets bizonders in de zaak en begon allengs door. de> drukte in mijn omgeving het heeie geval te vergeten. ïserst verscheidene dagen late>- werd ik er weer aan herinnerd, toen ik den- zelfden hoed op een heel andere plaats opmerkte, waar hij boven de hoofden van het publiek op en neer dobberde Thans bevond ik mij onder dat publiek, om naar een politieke redevoering te lyisteren De spreker was een man. die met gloed, doch wei wat lang van stof, re in.leerde, en toch zweefde de hoed ge- -nde de gansche rede bestendig v nijri oogen, nu hier, dan daar tweede verschijning van het zo rrlinge hoofddeksel maakte we de mijn nieuwsgierigheid gaande, en mijn dadelijk bij de hand zijnde verbeelding hulde den hoed weldra in ee; tfalenkrans van geheimzinnig- he eerste gedachte was dat hij aan den een of anderen openbaren ambte naar toebehoorde wiens taak in het bijwonen van openbare vergaderingen bestond en dat de hoed een onder- sc'jieiciingsteeken van zijn ambt moest zijn Maar een korte overweging be wees mij het ongerijmde van die vereeniging, en ik lie ze varen om de meer aannemelijke onderstelling te maker., dat de nersoon. aan wien de hoed toebehoorde èf een slachtoffer was van de een ol andere ui heemsche mode die nog niet algemeen in zwang was gekomen, öf wel een excentriek man, die een voorliefde voor het dwa ze aan den dag wilde leggen. Deze meening bleef ik eenigen tijd koesteren, daar de vo m van den hoed mijn veronderstelling scheen te beguns tigen. Hoe dit ook ij, nu mijn aan dacht aldus eenmaal er op gevestigd was, kreeg ik den hoed bij elke openba re bijeenkomst te zien. Wat het ge heimzinnige. grootelijks vermeerderde, was de omstandigheid, waarvan ik nu tot de ontdekking kwam, dat er nooit twee hoeden van dezelfde soori waren Vruchteloos waarde mijn blik over de hoofden van soms duizenden menschen. Ik kon nooit een gelijkenis ontdekken, zelfs niet in den hoofdtooi van het schoone geslacht dat het vernuft van Eva steeds op het vraagstuk van nieu we vormen en kleuren gescherpt heeft. Er was echter nog een feit, dat ik op merkte en dat mijn eerste theorie van excentriciteit vrijwel om verstiet. De hoed had nooit' bij twee opvolgende gelegenheden denzelfden drager. Be hendig als ik mij vlei te zijn in het her kennen van gezichten die ik eenmaal gezien heb, duurde he een geruimen tijd vóór ik deze bizonderheid waar nam. Dit was zoo'n eigenaardige om standigheid, dat ik, zelfs nadat het idee mij eenmaal in het hoofd wa opge komen, nog mijn zintuigen niet wilde gelooven, en ik mij begon te verbeelden, dat ik aan een gezichtsbedrog, zoowel aangaande den hoed als den drager daarvan ten prooi was. Weken lang bleef het visioen mij achtervolgen, en mijn verbeelding werd hoe langer hoe opgewondener, mijn nieuwsgierigheid grooter en grooter, zelfs zoo 'érg dat ik er bepaald onder begon te lijden. Eens had ik bijna besloten den drager van den hoed na te loopen en hem aan te spreken, maar gelukkigerwijze had mijn gezond verstand mij nog niet ge heel verlaten, en ik begreep dat niets zulk een handelwijze kon rechtvaardi gen, en dat er onvermijdelijk een schan daal moest Volgen als ik ontdekt werd. Op zekeren dag was ik op het punt den persoon aan te spreken, die :-oo zonderling en zoo machtig mijn nieuws gierigheid had opgewekt, maar een ze ker iets dat ik natuurlijke voorzichtig heid wil noemen, weerhield mij. Niet vrees of beschroomdheid, mijne heeren, dat verzeker ik u, of ook maar een ge voel van gepastheid, maar enkel na tuurlijke voorzichtigheid. Het is een bepaald kenmerk van mijn nieuwsgie righeid, dat ze uiterst zelfzuchtig is Ik verraad nooit mijn gevoelens aan wie het ook zij, vóór ik mij eerst ver gast heb aan de ontdekking die ik ge daan heb, en'in dit geval vond ik het beslist onmogelijk het vraagstuk ooit op te lossen, als ik mij tot het voor werp mijner nieuwsgierigheid zelf wend de en hij dan terstond mijn handelwij ze zou wraken. Dit behoedde mij voor hetgeen, zoo als het vervolg zal >antoonen, een on herstelbare flater zou geweest zijn Toch was mijn lust om het eheim op te lossen geenszins verminderd door het loslaten van deze plannen Ik werd dagelijks hoe langer hoe nieuwsgieriger telkens was ik vaster besloten het geheim van dien eenzaam rondge dragen hoed uit te vorschen Mijn be sluit werd nog versterkt door een ge voel van trots over mijn eigen schran derheid en vernuft Maar helaas die zwakheden van het menschdom Ik losfe ook werkelijk en ten laatste het geheim op maar het middel daartoe had ik niet juist aan eenig talent of inspan ning van mij, doch enkel aan een gril der fortuin te danken. In de groote stad waar ik den hoed het eerst gezien had een stad waar ik gewoonlijk logeer als ik in Amerika ben bevindt zich in een der drukste s raten een voorname hoe denwinkel Toen ik op zekeren dag het uitsta'venster van dien winkel bekeek zag ik 0 toeval denzelfden hoed of ten minste precies den dubbelgang r van dezen hoed die reeds maanden te vo- en mijn brem met iidele bespiegelingen had bezig gehouden. Zooals u begrij pen kun trad ik den winkel binnen Het zou op dat oogenblik, dunkt me. gemakkelijker zijn geweest een uitge hongerden leeuw zijn voedsel te ont nemen dan mij te beletten dien hoeden winkel binnen te gaan. Ik trad dan binnen en vroeg den winkelier, hoe lang die bizondere vorm van hoed al in de mode was. „Wel mijnheer," antwoordde de hoedenmaker, „ik zou zoo denken ziet u, dat de hoed mee. ui( dan in de mode is." Inderdaad „Ja, mijnheer. Een poos geleden ver beeldde ik mij, dat hij algemeen gedra gen zou worden maar ik ben in die verwachting teleurgesteld." Deze openhartige taal in zake een artikel, dat hij toch zeker gaarne zou willen verkoopen trof mij als een zeer prijzenswaardiger karaktertrek bij den man. Ik drong op nadere inlichtin gen aan. en hij vertelde mij, dat hij volgens opdracht van een heer. vol strekt geen geregelden vasten klant van hem, een hoeden vorm gemaakt had, en dat hij, met het oog op een verder winstje, een tweeden naar het zelfde model vervaardigd en van tijd tot tijd in zijn winkelkast te koop had uitgestald, maar tot dusverre had dit tweede exemplaar geen kooper 'gevon den. Naar mij onmiddellijk door het hoofd schoot, zag ik in deze verklaring een middel, waardoor ik wellicht tot de oplossing van mijn probleem kon ko men, en kocht den hoed, doch met het extra verzoek, dat hij hem niet van het venster zou wegnemen, eer ik den winkel verlaten had, en hij hem mij naar mijn hotel zou nazenden. Ik wil de niet dat de een of andere van mijn kennissen, als hij mij had zien binnen gaan, den winkelier den hoed zou zien wegnemen, en daaruit de gevolg trekking maken, dat ik mij dit uit- heemsch model van een hoed had aan geschaft Ik was van plan hem aan een mijner vrienden cadeau te doen als een geschenk uit Amerika, hetgeen im mers niet bezijden de waarheid was. Reeds den dag na dit yoorval in den hoedenwinkel vond ik gelegenheid een groote openbare vergadering bij te wo nen, en trotsch op mijn ontdekking en benieuwd om de uitwerking van die proefneming te zien, zette ik mijn nieuw hoofddeksel op en liet mij per rijtuig naar de plaats der bijeenkomst, natuurlijk een bijeenkomst in de open lucht, brengen. In 't eerst voelde ik mij ietwat verlegen, daar ik mij vér- beeldde het middelpunt van nieuws gierige oogen te zijn maar na een goe de tien minuten was ik die beschroomd heid kwijt, dank zij ongetwijfeld mijn eigen nieuwsgierig naar hoed nummer een. „Ik was mijn lastig hoofdsieraad reeds geheel en al vergeten, en stond met een heer naast mij te praten, toen j'c meende., dat ik mij aan den zak vn rnijn éverjas voelde trekken. Zoo zacht evenwel was de aanraking, dat ik niet zeker wist of het misschien niet een gevolg hiervan was, dat ik tegen iemand was aangeloopen. Om mij zekerheid te verschaffen stak ik mijn hand in den bewusten zak en voelde tot mijn verbazing een hor loge met ketting Gedurende eenige oogenblikken stond ik als aan den grond genageld, maar heel spoedig werd mij de waarheid opeens duidelijk Ik was de heler van gestolen goederen en mijn nieuwe hoed stond in verhand met dat feit. Bij het plotselinge van aie ontdek king was ik in 't eerst besluiteloos wat mij te doen stond eigenlijk gezegd was ik verbijsterd omdat ik zoo iets allerminst verwacht had Ik had de vaste overtuiging, dat een georganiseerde bende zakkenrol lers aan het werk was. Ik besloot dus eenige minuten te wachten om te zien of het feit herhaald werd om mij dan naar het informatie-bureau of naar de geheime politie te begeven Nauwelijks waren er vijf minuten na dat eerste trekken aan mijn jas verloo pen of ik voelde weer zoo iets en mijr hand in den zak stekend, voelde den vorm van een doosje, dat zooab mij naderhand bleek, een zilveren lucifersdoosje was. Op dat oogenblik kon ik he' voor werp niet wel voor den dag halen om het te bekijken, maar nu bij mi] geen twijfel meer bestond, dat er een we zenlijke troep samenwerkende gauw dieven bezig was, sloop ik weg van het terrein, en in een cab springende, reed ik naar het dichtstbijzijnde detective bureau. Ik maakte den chef met de omstandigheden van het geval bekend, en wij beraadslaagden over den besten weg, dien wij moesten inslaan, om de lui te snappen. Het was blijkbaar een heele bende en ons doel was natuurlijk allen te van gen. Zooals iedereen begrijpen kan, zou dit onmogelijk zijn, als wij hen één voor één wilden arresteeren. De overi gen zouden onmiddellijk lont ruiken. Het was dan ook, gelijk de detective opmerkte, een geheim, hoe ik het ter- re n had kunnen verlaten, zonder meer rechtstreeks met een der bende in aan raking te komen. Het plan van den chef was zeer ver nuftig. Hij gaf last dat eenige manschap pen zich in njijn onmiddellijke omge ving zouden plaatsen, alsmede bij den anderen kerel want die was ook aan wezigdie een zelfden hoed droeg als ik, en dat zij iederen zakkenroller, die dicht bij mij kwam, in 't oog moesten houden en niemand arresteeren vóór de bijeenkomst geëindigd was. Op het eerste gezicht was het een zeer twijfelachtige en gewaagde onderne ming, maar achteraf beschouwd, bleek het de eenige manier waarop wij kon den slagen. Ik keerde alleen naar het terrein terug doch werd bij tusschenruimten door een flinke afdeeling detectives, twee of drie bij elkaar, gevolgd. Onze list gelukte uitstekend. Telkens wanneer ik iets aan mijn jas voelde, gaf ik de detectives een afge sproken teeken en weldra kenden zij al hun mannetjes. Moeilijker ging het met den anderen man, die den vreemden hoed droeg, maar toch slaagden ook hier de detecti ves, en met uitzondering van een paar, wien het lot gunstiger was, werd de ge- heele bende ten slotte ingerekend. De voorwerpen van waarde werden per advertentie bekend gemaakt en aan hun eigenaars teruggegeven, en de die ven ontvingen kort naderhand de beloo ning, die hun vernuft in het'misdadige zoo ruimschoots verdiend had. HET VERDWIJNEN VAN DE GELE ANEMONE. In „Natura" klaagt J C. Coxtenis over het verdwijnen van de gele anemone in ons land: „In ons vaderland een zeldzame plant! Wat o zoo jammer is want door haar schitterend geel in een mantel van een ro se gestoeld omwindsel is zij 'n sieraad van boschrand en zaohtglooicnden oever. Ik zag er in 1921 honderden van die exem plaren in vollen bloei, in gezelschap van haar blanke zuster Anemone nemorosa, veilig geborgen op een reeks van uitgestrek te binnenplaatsen even buiten het dorpje 's-Graveniand, Enkele exemplaren werden mij geschonken ter opkweeking in het botanisch tuintje te Hilversum en zullen wellicht ook tot verspreiding in andere plaatsen kunnen dienen. Want wij herha len, dat Anemone ranunculoides maar een zeldzame verschijning in Nederland is. Uit de Prodromus Flora Batavae, van Dr. Vuijck blijkt dat in de laatste 40 jaren on ze plant in 1888 nog bij Leiderdorp is aan getroffen, maar sinds verdwenen, in het Haagsche bosch in 1897. te Moesbosch op WalcherenSin 1882. Nadorst bij Middelbnrg 1895. Genlle (Limb.) 1910. Midsvolderbosch 1887, Hartelust bij Bloemendaal 1900, Duif- huisiaan 1892. Een inderdaad schrale oogst Is het wel aan te nemen, dat hi de laat ste 30 a 40 jaren de verspreiding der gele Anemone is toegenomen? Ik vrees het te gendeel. Daarom roep ik een ieder toe: spaar de gele Anemone niet alleen, maar doe uw best haar te doen vermeerderen, zoo mogelijk door raad. want ik geloof, dat de vegetatieve weg niet zoo glad is als de wortelstok wel zou dom vermoeden. Doen wij allen ons best om het kostelijke nlanlie voor onze flora te No. 50 EERSTE IAAROANO ^iiiiiii3iiiiiiiiKiiiissBi!iiir~!iiii!iL3niiiiiiiii!gieiiisiiif!iiiiiii3!i§siii!isEi!i:a8iiiiir^iaEi8iiai!iiiiiiiia:3iii[jiiiiiimisariiiu3iiiiiii^: HUISKAMER scHiiiiiiiiiiifiiiEiiiiiuBiiiiie:siiiiBiiiaiiiiiiiiiiiKinii!iiigiBsiiBii!:3ifiiii!ii8iiiinisi'iniiiiiiiniiDiia uiLHiiinssiisiiiuiiiiiiiiiuui^ ,Dat had hij ook we! kunnen doen zonder ons hier te brengen," merkte zij op. „Ja maar hij wilde absoluut veilig zijnzeide ik. „Hij loopt nu geen enkel risico. Ik ben er echter zeker van, dat hij geen kwaad jegens ons in den zin heeft. Onder andere omstandig heden en als hij geen dief, of althans medeplichtige aan diefstal was. zou ik er niets tegen gehad hebben, met hem in aanraking te komen." „Denkt u werkelijk dat hij een dief is?" vroeg zij. „Ik denk, dat hij er geen bezwaar tegen zal hebben om ons dat duidelijk aan het verstand te brengen als hij er een is 1" antwoordde ik spottend. „Het lijkt wel of hij trotsch is op hetgeen hij gedaan heeft, en wat toch feitelijk niets anders is dan zuivere diefstal In elk geval geloof ik, dat wij heel wat van hem zullen hooren voordat wij de vrijheid herkrijgen." De gebeurtenissen zouden mij in het gelijk stellen. Baxter scheen bijna verlangend te zijn om met ons te pra ten hij gedroeg zich als iemand die gedurende langen tijd weinig gelegen heid gehad heeft tot conversatie met lieden van zijn slag en hij bleef met ons in gesprek totdat de middag voor den avond, en deze op zijn beurt voor den nacht had plaats gemaakt. Hij bleek een' onderhoudend prater te zijn, wist veel van boeken, politiek en menschen, en kon verstandige op merkingen maken waarin een tikje, meer vroolijk dan bitter cynisme school. De tijd ging snel voorbijen ongemerkt werd het tijd voor ons souperhet maal dat even goed en rijk was als het beste diner, werd opgediend in de klei ne hut, die eigenlijk meer een salonnetje geleek, door den Chinees, die de eenige sterveling was die wij behalve Baxter en den Franschman aan boord van het jacht hadden gezien. Gedurende het souper hield Baxter op zeer tactvolle wijze de conversatie gaande zich daar bij zorgvuldig kwijtend van zijn plicht als gastheer Tot op dat oogenblik was het onderwerp van gesprek van algemeenen aard geweest zooals men het aan elke tafel had kunnen hooren maar toen het souper afgeloopen en de Chinees verdwenen was, wendde Baxter zich tot ons met een vreemden geheimzinnigen glimlach „U vindt mij een vreemden leere,.' begon hij. ..Ontken het maar niet i Ik bén het en het is mij onverschil lig wie het denkt of wie het weet." Ik antwoordde slechts met een toe gevend hoofdknikje maar juffrouw Raven die gedurende ons heele avontuur een koe! hoofd en een kalmte toonde die ik niet genoeg kan prijzen keek hem met vasten blik aan „Ik denk dat u veel en vreemde dingen gezien moet hebben." zeide zij kalm „Ja en ook gedaan antwoordde hij met een lachie dat narde* klonk dan ik tot dusver van hem gehoord had. Toen zag hij mij aan. „Mijnheer Middlebrook weet, te oordeelen naar wat hij mij dezen middag vertelde, wel het een en ander van mijn zaken,' zeide hij ..Maar hij weet nog niet veel. Voldoende evenwel, om uw nieuws gierigheid te prikkelen, nietwaar, mijn heer Middlebrook „Ik wil wel bekennen dat ik er gaar ne meer van zou willen weten," ant woordde ik. „Met juffrouw Raven ben ik van meening dat u heei wat gezien moet hebben van den vreemden kant van het leven." Hij schoof mij een flesch ouden wijn toe die op tafel stond en beduidde mij, mijn glas te vullen daarna zat hij een oogenblik zwijgend en nadenkend voor zich uit te staren. „Hetgeen u eigenlijk op het oogen blik 't meest bezig houdt," zeide hij plotseling, „is die Quick-zaak. Ik weet er alles van, omdat ik niet alleen de couranten gelezen maar ook veel opgevangen heb van de praatjes en het gebabbel in de omgeving. Ik heb veel gehoord van wat er op F ms- dene Court omgihg, wie er ver„apht werd, enzoovoorts. En ik kende de bei de Quicks er was een tijd dat nie mand hen béter kende dan ik en ik zal u alles vertellen wat ik weet Van een moreel standpunt is de geschiede nis ^ferre van mooi maar ofschoon het een verhaal is van ruwe mannen, ligt er overigens niets in wat uw ooren zou kunnen kwetsen, juffrouw Raven Het is de geschiedenis een voorbeeld van wat er nog ai eens gebeurt met Ishmaëlieten, door de maatschappij verstootenen zooals ik Wij gaven geen antwoord en hij vulde zijn glas, nam eem flinken slok en daarna ons beiden een voor een aan ziende, ging hij verder „U weet beiden van mijn jeugd, die ik in Blyth heb doorgebracht niet waar?" vroeg hij. U, Middlebrook 'zijt daarmede althans blijkens hetgeen u mij dezen middag verteld hebt op de hoogte en ik veronderstel dat u tuffrouw Raven'wei van een en ander in kennis gesteld zult hebben. Welnu wij zullen op dat punt beginnen van af het oogenblik namelijk waarop ik kennis maakte met den tijdelijken direc teur van de bank U moet zich hier herinneren dat ik in dien tijd aan het einde mijner geldmiddelen gekomen was deze en gene hadden mij daarbij duchtig geholpen, en deels door zorge- loosheid"maar ook door onwetendheid is het toen zoover met mij gekomen Ik heb niet ai mijn geld verspeeld op de renbaan mijnheer Middlebrook dat kan ik u verzekeren Menig .een zaam" inwoner mijner vaderstad heeft mii van 'n goede som beroofd op een zoogenaamd fatsoenlijke manier natuurlijk En ik geloof dat het dit was wat mij tot een paria gemaakt leeft ik verkeerde in de va^sche ver onderstelling <4at, waar men mii be roofd had, ik gewettigd wqs om een weinig van anderen te rooven U zult bezwaarlijk een rechter vinden die datzelfde beginsel huldigt 1 Die bank directeur nu was naar mijn gedachte een geboren diet, en wij kwamen spoedig tot de ontdekking dat wij vrij wel dezelfde aspiraties koesterden ik uit pure noodzaak en hij uit behoefte aan stelen. Om kort te gaan, wij beslo ten ons zekere waardevolle voorwerpen die aan de bank in bewaring gegeven waren toe te eigenen, en daarmede de plaat te poetsen Wij ontdekten dat twee kisten, die door den ouden lord Forestburne bij de bank waren gede poneerd een voorraad van eenvoudig onschatbare waarde vertegenwoordi gend edel metaal inhielden, gestolen door de voorouders van den goeden lord, ongeveer vier eeuwen geleden. Wij namen het 'besluit die kisten te stelen en ze te vervoeren naar Amerika, waar wij wisten dat wij verzamelaars van antiquiteiten zouden vinden, die geen lastige vragen zouden stellen en hooge prijzen betalen. Zorgvuldig transporteerden wij den schat naar dezen uithoek van de kust, en ver borgen ze toen onder de ruïne waar u ons dezen middag hebt aangetroffen." „En vanwaar u, naar ik vermoed, de schat weder hebt weggehaald om ze op dit jacht té-bergen?" zeide ik. ..Juist, Middlebrook, zeer juist daar zijn nu de kostbaarheden." ant woordde hij met een lachje. „Een schitterende verzameling, alles be stemd voor de andere zijde van den Oceaan 1" „Denkt u dan, ze daar te zullen krijgen?" vroeg ik. „Het zal mij sterk verwonderen als dat niet gebeurt," antwoordde hij, op dien eigenaardigen drogen toodie op een rustige zekerheid wijst. „Ik heb eenige ervaring en talent om plannen te ontwerpen, te vervolmaken en uit te voeren, ja mijnheer, zij zal daar zijn en op tijd ze zou daar trouwens reeds lang geweest zijn als een onge luk, dat ik niet kon voorzien niet had plaats gevonden Die bankdirec teur had het ongeluk den nek te bre ken, en dat bracht mij in een lastig parket Ik wist dat de diefstal van die kostbaarheden spoedig .ontdekt zou worden en ofschoon ik met de grootste zorg elk spoor van mijn deelnemen in de zaak had verborgen, was er toch altijd nog een mogelijkheid dat er iets zou uitlekken En omdat ik dus wist dat de buit veilig geborgen en ontdekking daarvan zeer onwaarschijn lijk was. maakte ik mij uit de voeten en besloot, een geschikte gelegenheid af te v/achten om mij het bezit er van voor goed te verzekeren. Mijn bedoeling was destijds, dat herinner ik mij nog zeer goed. om in connectie te komen met den een of anderen Amerikaan- schen millionair-verzamelaar. die mij de noodige faciliteiten zou verleenen om den buit veilig over te brengen naar Amerika om deze daar aan hem te verkoopen. Maar ik slaagde daarin niet, en voor het oogenblik moest ik mij dus stilhouden. Natuurlijk wer den er omtrent de verdwenen schatten nasporingen gedaan, maar er viel gelukkig geeh verdenking op mij. En al was dat wél gebeurd, dan zou men mij toch niet gevonden hebben, want ik versta de kunst om mij te verbergen even goed als wie dan ook." Hij wierp z'n eindje sigaar weg, stak op z'n gemak 'n nieuwe aan en leunde in een wat vertrouwelijker houding over de tafel. „Nu komen wij aan het meest in teressante gedeelte van de geschiede nis," ging hij voort. „Alles wat ik u tot dusver verteld heb was. om het zoo maar eens te noemen, oude ge schiedenis nu komen wij tot de nieuwere, de gebeurtenissen van giste ren, om zoo te zeggen. Nadat ik uit Blyth verdwenen was met een nog vrij groot bedrag aan geld in den zak zwierf ik over de wereld rond, din eens hier. dèn weer daar en deed ik wat voor de hand kwam. Ik ben in alle landen geweest en in meer havenste den dan ik onthouden kon. Ik heb deel genomen in alle mogelijke soort van zaken, van smokkelen tot den slaven handel toe. Het is gebeurd dat ik in Januari in een pelsjas liep en in Juni in lompen liep te verkleumen van d« kou. Dat alles gebeurde ver van hier, in vreemde landen, want ik ben eerst betrekkelijk kort geleden in dit land teruggekeerd. Ik zou u genoeg kunnen vertellen om boekdeelen vol tp schrij ven, maar wij zullen dat alles stil zwijgend voorbij gaan en eerst weer blijven stilstaan bij een zekeren tijd, nu eenige jaren geleden toen ik en de man dien u dezen middag gezien hebt, en die van afkomst een Fransch edel man is, in de havenstad Hongkong in aanraking kwamen met die twee bui tengewoon zeldzame schurken, de ge broeders Noah en Salter Quick. „Was dat de eerste maal dat u hén ontmoette?" vroeg ik Nu hij tóch eenmaal besloten scheen om mij zijn geheele geschiedenis te vertellen, was ik van mijn kant er op uit om alles uit hem te krijgen wat er te halen viel. ..Had u hen nooit te voren ontmoet „Nooit, zelfs heb ik tevoren nooit iets van hen gezien of gehoord," ant woordde hij. „Wij ontmoetten elkaar in een herberg die veei door Engel- schen en Amerikanen bezocht werd. Wij werden vrienden ontdekten spoe dig dat de Quicks, evenals wij, avontu riers waren steeds gereed voor welke enderneming ook, als er maar iets mee te verdienen viel. Wij wisten ook wel dra dat zij geld hadden en de middelen konden verschaffen voor elk stout moedig avontuur dat zich flink loonen zou Ook mijn vriend en ik waren des tijds niet zonder geld wij hadden juist een voordeelige zaak gedaan in de Maleischen Archipel, en wij waTen naar Hongkong gekomen om daar de gelegenheid voor een nieuwen slag af te wachten Toen wij eenmaa. goed, bek-nd waren met de Quicks, liet die gelegenheid niet lang op zich wachten. De Quicks verdienden hun naam zij wisten de soort lieden te vinden die zij noodig hadden. Het duurde dan ook niet lang of zij namen ons in het ver trouwen ea vertelden ons waarop zij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1922 | | pagina 8