VOOR DE
i'JLLi
Niet zoo bedoeld.
«WIT
EERSTE JAARGANG!
*£l!Bi9IKUilliHH!HllllllIinHlllll IHIlllUIHIIHIIIfSIHIlHIH !llllllll!lllli:illllH[:]llllllllliaiHlHH:iHH.)lllHHHHHfllllHIIHIH§§
Fï
KtHIHüllHHIIHHimHIHinitllllllïillHlllimillllllHHIIHIIir.HIIIHIIIIIIIIIIII laiIHlIIIII'IIHHi" JlllKlIlillllllllHIHlllllllIHnilK
Met dezen uitroep vie! zij zichzelf
in de rede. en toen ik mij omwendde
za 'k dat zij naar het acht staarde
iroote hemel,' riep ik uit ..Het
jacnt staat in brand 1'
ik vermoedde toen wat er waarschijn
lijk gebeurd was. De man die zoo juist
met de boot achter de landtong ver
dwenen was. was naar alle waarschijn-
ijkheid een van de beide mannen die
waren overgebleven na het gevecht
,n den vroegen morgen. Hij had blijk
baar het jacht willen verlaten, en was.
na het vaartuig in brand gestoken te
hebben, in de „oot gevlucht daarbij
nog eenige schoten wisselend met den
aatsten overlevende die op het jacht
achterbleei Waarschijnlijk had hij de
zen ook met het laatste schot gedood.
En nu speelden rook en vlammen
boven wat ongetwijfeld nu een drijvend
kerkhof geworden was.
Maar toen was de boot van den tor
pedo-vernieler de klippen gepasseerd
en stevende de baai binnen. De boot
verdween achter de dikke rookwolken
die uit het brandende jacht opstegen
wij zagen weer verschillende gestalten
op het dek heen en weer loopen.
„Misschien komen zij nog op tijd
om het vuur te blusschen," zeide ik.
„Het was echter wellicht beter als zij
het vaartuig lieten verbranden."
„Er komen menschen langs de beek
aan," zeide juffrouw Raven plotseling.
„Kijk! Zij hebben bepaald deg rook
zien opstijgen boven het water."
Ik wendde mij in de richting waarin
zij keek en zag een groep gestalten
die op dat oogenblik stonden te staren
in de richting van het brandende schip,
en blijkbaar eenige oogenblikken gele
den uit het bosch te voorschijn
waren gekomen. Twee van de menschen
waren te paard even later zette het
groepje zich in beweging in onze rich
ting, en voor zij veel verder gegaan
waren, had ik de rijders herkend.
„Die zijn op onderzoek uit 1" riep
ik uit. „Kijk maar dat is de heer
Raven, voorop, en achter hem rijdt
ongetwijfeld dokter Lorrimore. Zij zoe
ken ons."
Zij staarde eenige oogenblikken naar
de naderende gestalten, terwijl zij
de hand voor de oogen hield om deze
tegen de reeds felle zonnestralen te
beschutten, en liep toen snel vooruit
hun tegemoet. Ik volgde haar zoo snel
als mijn geïmproviseerd schoeisel mij
dat veroorloofde. Op het oogenblik
waarop ik het gezelschap bereikte,
waren de heeren Raven en Lorrimore
van het paard gestaptde andere
leden van het gezelschap hadden zich
intusschen bij de beide heeren ge
voegd, en mijn gezellin in den nood was
reeds bezig, den stand van zaken uit
een te zetten. Ik liet haar kalm voort
gaan zij somde de verschillende
voorvallen beknopt en toch duidelijk
op, beter dan ik het had kunnen doen.
Haar oom luisterde met open mond
en ongeveinsde verbazing Lorrimore,
toen zij vertelde van de Chineezen,
met blijkbaar groeiende belangstelling,
die niet ver van wantrouwen scheen
verwijderd te zijn. Hij wendde zich
tot mij toen juffrouw Raven was uit
gesproken.
.Hoeveel Chineezen denkt u dat
er aan boord waren vroeg hij.
,Vier, met inbegrip van den laatst-
aangekomene, die als een heer beschre
ven werd." antwoordde ik.
„En de beide Engelschen in
formeerde hij.
„Een Engelschman en een Fransch-
man," zeide ik. „Mijn meening is dat
de Chineezen de beide anderen uit
den weg geruimd hebben., en dat zij
toen vermoedelijk onder elkander ruzie
gekregen hebben met het bekende
droevige gevolg. Eén der mannen is
aan het moordtooneel ontsnapt en
zwerft nu in het bosch rond. Of het
een Chinees is, weten wij nie dat
hebben wij niet kunnen onderschei
den."
Hij zag mij eenige oogenblikken
peinzend en verbaasd aan, wendde
zich toen om en keek naar het jacht.
Blijkbaar was de bemanning van den
torpedo-vernieler erin geslaagd, 't vuur
te blusschen de vlammen waren weg
gestorven en de rook hing nog slechts
n kleine wolkjes om het vaartuig
Wij konden verschillende personen
druk over tiet üek zien oopen.
,Er zijn daar wellu.nt nog menschen
die doktershulp noodv hebben," meen
de Lorrimore ,Waar is de boot waar
over u sprak, Middlebrook Ik wii
naar dat vaartuig, als twee uwer mij
erheen willen brengen.'
„Ik ga met u mede." antwoordde ik.
„Ik heb mijn schoenen in de hut ach
tergelaten, misschien vind ik die nog
wel met andere zaken. De boot ligt
hier dicht bij.'
Het gezelschap wa'- zeer gemengd
een paar plaatselijke politie-dienaren,
eenige opzichters, twee of drie visschers
en een van Raven's mannelijke bedien
den. Twee der visschers duwden de
boot te water, en Lorrimore en ik spron
gen erin.
„Dat is de meest vreemde geschie
denis waarvan ik ooit gehoord heb," zei
he toen hij naast mij zat in de boot
„Hebt u die Chineezen allen gezien
J uffrouw Raven zeide dat u meende,
dat mijn bediende Wing aan boord
was I"
„Lorrimore," zeide ik, „binnen tien
minuten zult u dingen zien waarvan
u misschien nooit tevoren gedroomd
hebt. Of uw bediende Wing, aan boord
is ot niet, dat weet ik niet maar
wèl weet ik dat Raven's nicht en ik
op een zeer wonderlijke wijze ontsnapt
zijn uit een nest van duivels in men-
schengedaante Is mijn haar niet grijs
geworden
„Neen, ofschoon mij dat niet ver
wonderen zou als het inderdaad zoo
erg was als u zegt," antwoordde hij.
„U waart echter wellicht veiliger dan
u zelf wist en meende veilig genoeg
althans, als Wing aan boord was."
„Wel, ik weet het niet," antwoordde
ik. „Laat mij in de toekomst het ge
zicht van elk geel gelaat en spleet-
oogen vermijden ik heb er genoeg
van 1 Maar vertel mij eens hoe kwa
men u en uw gezelschap deze richting
uit Heeft de heer Raven gisteravond
geen telegram ontvangen
„JaweL" antwoordde hij, „maar
reeds vóór de ontvangst daarvan was
hij ongerust geworden en had eenige
zijner mannen over de heide en langs
de rotsen gezonden om naar u te zoe
ken. Een van hen ontmoette laat
in den avond een man, die ergens in de
omgeving hout had gehakt en u met
juffrouw Raven en twee vreemdelin
gen nabij de kust had zien gaan. De
man die door den heer Raven was uit
gezonden, keerde even voor midder
nacht met dit nieuws terug, en de
oude heer werd natuurlijk daardoor
ten zeerste verontrust. Hij riep de
geheele buurtschap rond Ravensdene
Court op, wekte ook mij, en toen gin
gen wij allen op pad. De geheel historie
is echter zeer wonderlijk 1 Ik kan niet
anders dan denken dat Wing aan boord
van het jacht geweest is en dat het
aan hem te danken is dat u ontkomen
bent."
„Hebt u niets uit Londen van hem
gehoord vroeg ik.
„Niets, noch uit Londen, noch van
elders," antwoordde hij. „En dat is
het juist waarom ik ervan overtuigd
ben dat, toen hij hierheen kwam, hij
in aanraking gekomen is met deze lie
den en het een of ander sluw spel heeft
gespeeld."
„Sluw, ja!" zeide ik. „Inderdaad!
Maar welk spel
Hij antwoordde nietwij bevonden
ons nu dicht bij het jacht, en hij staarde
in gespannen verwachting naar de op
het dek zich bewegende gestalten.
Plotseling verwijderden twee van hen
zich van de anderen, kwamen naar
de verschansing en zagen op ons neer.
Een van hen was een scherpzinning
uitziend, jong zee-officier met een
streng gelaat. De ander was..Scarter-
field, de detective
„Groote hemelmompelde ik. „Hij
is dus óók hier
Terwijl wij langszij van het jacht
aanlegden, vertelde de detective blijk
baar den zeeofficier, wie wij waren.
Scarterfield wendde zich van hem naar
ons toen wij ons gereed maakten,
aan boord te klimmen en sprak ons
zonder plichtplegingen aan, alsof wij
nem eenige minuten van te voren nog
hadden gezien.
(Wordt voortgezet.!
Mevrouw ïersteeg zonk achterover
in de za.hte kussens van de automo
biel, die haar neef Peter Reels, de rijke
bankier te harer beschikking had ge
steld.
„Peter weet wel wat goed is," zei
mevrouw tot haar dochter, die naast
haar zat Wat een mooie wagen
Hij is pas nieuw zeker
„Och ja, hij heeft het geld ervoor,
meende Marie „En mei geld kun je
veel gedaan krijgen 1'
„En dan is hij ongetrouwd," sprak
mevrouw
„Och, van Peter kan ik het nog be
grijpen,' zei Marie meer tot zichzelf
dan tot haar moeder, „maar Frans..
en zij verviel in diep nadenken.
Mevrouw Terste g keek tersluiks
haar dochter aan. Reeds zes jaar gele
den had zij gehoopt en v rwacht dat
haar Marie een schitterend huwelijk
zou gesloten hebben, maar ofschoon zij
eer gezocht was op bals en partijen,
hield haar onverzadelijke dorst naar
genoegen* en zucht naar bulten
sporige elk jongmensch van ren huwe
lijk me haar af. Mevrouw had nu
haar hoop gevestigd op Frans Meels,
een neef van den bankier, en zijn be
groeting op de trap, toen de automo
biel voor de deur stilhield, leek haar
een goed voorteeken. Zijn blauwe oogen
glansden terwijl hij de trap afkwam en
hij begroette de gasten hartelijk.
„Oom Peter heeft last vanrheuma-
tiek, hij heeft al in een paar weken het
huis niet kunnen verlaten," verklaarde
hij.
„Arme ventl' antwoordde mevrouw,
terwijl zij naar binnen ging, waar de
bankier bij een welvoorziene thee
tafel zat. Tot haar groote verwonde
ring zat er echter een meisje naast.hem
en van verrassing kon zij het eerste
oogenblik niet spreken.
„Ik weet wat rheumatiek is, uit
ondervinding, Peter." zei ze ten laat
ste „is 't zoo erg dat je niet naar kan
toor kunt
„Ja, nogal erg," was het antwoord,
„maar juffrouw Martin hier," hij knik
te naar het meisje naast hem, „houdt
mij op de hoogte van de zaken. Ik
ben telefonisch met de bank verbon
den. terwijl zij al mijn aanwijzingen,
overbrengt en mijn correspondentie
schrijft. Zoo gaat het dus noga! ge
makkelijk. Juffrouw Martin, dit is
mijn nicht mevrouw Tersteeg
Juffrouw Martin boog en mevrouw
Tersteeg eveneens en toen onmiddellijk
hierop Frans met Marie binnentrad,
had er nogmaals een wederzijdsche
begroeting plaats. Daarna trok juf
frouw Martin zich terug.
„Ik heb haar toevallig vandaag
langer hier gehouden dan anders," zei
Peter, wien de verwonderde blikken
der twee dames niet ontgaan waren.
„Zij is een zeer verstandig meisje en
buitengewoon goed op de hoogte met
bankzaken. Ik zou de vorige weken niet
doorgekomen zijn zonder haar hulp
Mevrouw Tersteeg gaf geen antwoord
en het gesprek ging op andere onder
werpen over, maar in de volgende da
gen moest mevrouw tot haar spijt be
merken dat Frans haar dochter haast
geen aandacht schonk. Ook Marie
begon in juffrouw Martin een mede
dingster te zien. „Frans houdt gere
geld lange gesprekken met haar,"
zeide zij tot haar moeder, „ik heb het
niet op dat meisje 1"
„Zij schijnt een kalm schepseltje
te wezen," antwoordde haar moeder.
„Schijn bedriegt," en Marie haalde
haar schouders op, „maar aantrekke
lijk is zij ook
„Onzin, liefste Zoo'n bleek, mager
ding
„Maar met grijsblauwe oogen en
zwart haarEn Frans is daar niet
ongevoelig voor
Ook mevrouw was niet gerust en
begon de kamenier, die Peter voor den
tijd van haar bezoek tot haar beschik
king had gesteld te ond«rvrag«®
„Weten 'uine ook iets omtr
die juffrouw Marun
„Zij heet eigenlijk geen Mart:
gaf deze ten antwoord. „Toen ik I
hier voor het eerst zag, kon ik I
zoo gauw niet thuis brengen, ir
nu weet ik het
„Wat weet je dan
„Haar vader, George Braam, s-
in de gevangenis. Haar moeder ie
als een behoeftige weduwe in een k
dorpje, waar ik in de pastorie die
en zoo kwam ik het te weten. W
niemand buiten den pastoor en de
milie wist dat haar man veroordl
was. Haar dochter werd door
familielid, die Martin heette, opgeld
en ik heb haar alleen in het dorp.
zien, toen haar moeder ziek werdi
stierf
,Zoo, zoo Weet je zeker dat t
meisje en juffrouw Martin dezels
zijn?" vroeg mevrouw steeds nieuv
gieriger
,0 ja, heei zeker Ik herkende hsc
aan haar grijsblauwe oogen en ove-
gens wist ik, dat zij een lidteeken va
een brandwond had op de hand. s
liep haar dus eenige dagen geleden a
met een ouden brief, dien ik nog hal,
en vroeg of zij dien soms verloren hal.
Toen zij den brief van mij aannan,
vie! mij het lidteeken in het oog en op
mijn vraag verklaarde zij, dat zij zich
op die plek verbrand had
„Eigenaardig!" kon mevrouw Ter
steeg niet nalaten uit te roepen.
„Niet waar," ging het meisje voort.
„En mijnheer Frans is vol attenties
voor haar 1"
„Ik zal Peter moeten waarschuwen,"
dacht mevrouw Tersteeg en zij nam
de gelegenheid waar, dat zij hem 's mid
dags in de bibliotheek aantrof.
„Ik verwonder mij erover, Peter,"
zei ze, „dat je juffrouw Martin in je
dienst houdt."
Peter moest lachen. „Ben je bang
dat ze mij zal bekeeren Ik ben zoo
gauw niet overgehaald, troost je maar."
„Maar er is nog wat anders, k lijk
wel een beetje haatdragend, maar ik
acht het toch mijn plicht je eens te
waarschuwen. Het meisje heet geen
Martin. Haar vader heeft in de gevan
genis gezeten 1"
„ln de gevangenis gezeten Wat
heeft hij dan gedaan vroeg Peter.
„Dat weet ik niet precies En me
vrouw Tersteeg vertelde heelhetrelaas
van de dienstbode na.
Toen Peter den naam George Braam
hoorde sprong hij, als door een elec-
trischen schok getroffen, op.
„Braam 1 George Braam zeg je
Hoe is het mogelijk En dan te weten
dat het meisje dagelijks bij mij was
Nu valt mij die gelijkenis toch ook op.
Arme George Arme George
Mevrouw Tersteeg begreep er niets
van. En uitermate nieuwsgierig, vroeg
„Heb je hem dan gekend
„Hem gekend Maar wat anders I
Natuurlijk heb ik hem gekend George
Braam, mijn half-broer August en ik
waren indertijd op hetzelfde kantoor
om den effectenhandel te leeren. George
was heel wat ouder dan wij en getrouwd
Op zekeren dag was er een tekort in
kas en de boeken bleken valsch. George
werd voor den schuldige gehouden en
tot zeven jaar gevangenisstraf veroor
deeld. Ik vernam de waarheid pas
jaren later, toen August stierf, want hij
was de schuldige Peter's stem beefde.
„Ik heb nog getracht het kind van
George op te spor n, maar ik kon haar
niet vinden Arme George
Na een poos ging hij voort
„En nu blijkt juffrouw Martin zijn
dochter te zijn Dan staat haar nog
een aardig fortuin te wachten, het erf
deel van August, weet je Zij is een
lief meisje, een heel aardig meisje I"
Mevrouw Tersteeg nam de gelegen
heid te baat: Ja, dat laatste is
maar hl te waar. Frans denkt er al
net zoo over. Wat zou je wel zeggen,
als hij een katholiek meisje trouwde
Peter lachte. „Wel, laat hem zijn
gang gaan."
En aldus geschiedde. Frans Meels
trouwde de dochter van den veroor
deelde in het eenvoudige kerkje van H.
S.5a^"3
°-i|dë&E-pa"o
5 o
|r'|tS.S-g-.2 2'
- o/S a S
o o 5
'S oo 3 w
d S3 "fl O!
'l-.g-g.fB N
1S® O a a
ga ££«2-3
HUISKAMER
besluit maakte om wakker te blijven, ling twee ronde lichtplekken in een
Alles aan boord van dat vreemde spiegel die aan den wand hing, en
vaartuig was zoo stil als de hemel toen ik het hoofd omwendde, zag is
daarboven ik hoorde geen enkel ge- dat in het schot achter mij twee gate*
luid behalve een zeer zacht klotsen waren, gemaakt in wat vermoedelijk
Er is voor afzet reeds zoo goed als zichte ondanks zijn verleden, dat van het water tegen de wanden van een deur wasjlietc*£
ezorgd, Middlebrook," antwoordde volgens zijn eigen verhaal vreemd en het jacht, en een enkele maal den gang gaf tot een
,-i Al. ait i„-h+ Ah*rH*en Thurso duister was. had hii toch iets over zich kreet van een nachtuil in de bosschen van een ander punt van het dek te.
gezorgd
hii „Als dit jacht Aberdeen Thurso duister was, had hij toch iets over zich ----- ----- v„r hrt
of Moville aandoet en de douanen zou- dat vertrouwen wekte. Ongetwijfeld aan het strand. Ik moest blijven roo- bereiken was. Dwachterhet
den aan boord komen, dan zullen zij hield hij er geen beginselen op na. en- ken om te voorkomen dat ik zou in- hcht vaneeiu ilooev*
niets anders vinden dan drie onschul- was hij van het soort dat, als het ge- sluimeren. Er mochten op deze wijze lamp waren de drie mannen thans
dig-uitziende heeren met hun bedien- dwarsboomd wordt, niets ontziet, twee uren voorbij gegaan zijn, en ik ongetwijfeld vergaderd,
den. Maar ik denk dat juffrouw maar evenals alle slechte 'ieden had dacht dat het kort na middernacht Ik was internverlang-
Raven zich wel ter ruste zal willen hij toch nog wel iets goeds en dat was toen ik eerst ver weg inde richting weten ^zn^aaruitv^rden. en hos
begeven. Als u juffrouw of u, Middle- bestond onder meer in een zekere van de kust, toen langzamerhand na- zij er uitzagen. Duidelijk k k
brook, iets noodig mochten hebben trots die hij erin stelde om menschen derbij komend, het lichte, zachte plas- hooren pratem nog steeds
Chuh. zooals wij te tooi
p mijn een gentleman geuragen san. uie 'cnigiaam uumuug 6
collega die aan'wal is om eenige bood- trots was natuurlijk slechts een uit- Dat moest ongetwijfeld de Franschman enkele woorden van Jiet^^nderhoutf
brook, iets noocng mocnten neonen uuu> uie uij am eiciue au uituuurcu r
dan geeft u de orders maar aan Chuh. zooals wij te toonen dat hij zich als sen van riemen hoorde die zacht en toon. en ik zou er veel
Ikzelf moet nog even wachten op mijn een gentleman gedragen kan Die angzaam omhoog en omlaag gingen, wi len geverlom, al^was h«t.ook ma«
collega die aan wal is om eenige bood- trots was natuurlijk slechts een uit- Dat moest ongetwijfeld de Franschman enkele woorden van hetonderhoud
schappen te doen." vloeisel zijner ijdelheid, maar ze zou zijn, die terugkwam van zijn tocht te kunnen verstaan. En na e n p os
Met beleefde kortheid wenschte hij hem daarvan was ik overtuigd zijn naar de kust en van Berwick ik van akelige besluiteloosheid w t
ons daarop goeden nacht en verwijder- woord tegenover ons en vooral tegen- wist dat hij daarheen gegaan moest ik was bang om iets te doen dat
de zich naar het dek, terwijl wij, ge- over juffrouw Raven doen houden, zijn vanuit het kleine station dat trouwen zou
vaneenen elkaar ietwat verbluft aan- Maar hij was één man tegen wie achter het bosch lag en teruggekeerd was het in t geheel niet zeker dat K
zagen weet hoeveel Die Fransche vriend met den laatsten trein. Hoe het kwam niet bewaakt werd door een van dia
„Wat een vreemde man mompel- kon wel de grootste schurk zijn die weet ik niet. maar alleen het feit zijner sluipende Chineezen
de juffrouw Raven. Zij wierp mij ver- op de wereld rondliep en de Chinees terugkomst maakte mij ongerust en door de gaten in de aeur te kijken
volgens een veelzeggenden blik toe. een koppensneller van het ergste soort zenuwachtig. Omtrent zijn onschuld er iets te zien was.
„Mijnheer Middlebrook," ging zij op En daar. achter een zwakke deur, aan den moord op de beide Quicks was iv.i«innitmun
Ik sloop uit mijn hoekje zoo voorzich-
nog' zachter toon voort, jaa~t mij bevond zich een hulpeloos meisje ik niet zoo zeker - Baxter had mi) zelf tig en geluidloos, dat ik niet geloof dat.
zeegen dat ik niet bevreesd ben. Ik en ik was niet gewapend Het was verteld dat de Franschman gedurende zelfs iemand die zich m de hut bevond,
ben er' zeker van dat die man geen een buitengewoon ernstige en onaan- eenigen tijd langs dat gedeelte van de ook maar eenig geritsei kon hebben ge»,
kwaad jegens ons in den zin heeft, gename situatie, en het eenige wat kust gezworven had, juist toen Salter hoord. Op mijn teenen ging ikna
Maar is er soms nog iets dat u mij ik doen kon was wakker te blijven Quick daar vermoord geworden was. de deur en keek voorzichtig door n
1 TT__1» D,»— Uti ton m ine+O non Aa r*o +on l /*if miin CTfnDTft vrftll PCi a
wilde zeggen voor ik mij ter ruste en op mijn qui vive. tot den morgen. Evenals Baxter wist hij tenminste van de gaten. Tot mijn groote vreugda
begeef?" Ik trok mijn jas en vest uit. sloeg als het verhaal van Baxter op waar- bemerkte ik, de plaats te kunnen ziea
Alleen dit antwoordde ik. „Slaapt een laken op de wijze van een shawl heid berustte dat een van de beide waar Baxter en zijn kameraden z ctf
u vast j" om mijn schouders, een andere om Quicks die kostbare steenen bij zich bevonden. Het was een soort van hut,
Niet zóó vast dat ik het niet zou mijn beenen en maakte het mii toen droeg. Zelfs als aangenomen dat eenvoudiger ingericht dan die waan»
ho'óren als u mii riep," antwoordde zij. gemakkelijk in de kussens die de Chi- het verhaal omtrent hun verblijf in ik mij bevond en waarin aan ar»
Ik zal hier de wacht houden," zeide nees in een hoek gerangschikt had. York waar was hij Salter Quick niet zijden een bank geplaatst was, terwijl
ik." Ook ik gèloof wat Baxter zeide Ik had hem beduid om mijn nacht- vermoord had was het nog wel moge- in het midden een tafel stond waar-
Maar als ik u om de een of andere reden leger gereed te maken in een hoek lijk dat hij ingewijd was in de plannen boven een lamp hing. De drie man"e"
dezen nacht mocht roepen, doe dan dicht bij de deur van juffrouw Raven's en daden van een medeplichtige dien stonden rondom de tafel, een aantal
precies en terstond wat ik u zeggen kamer en zóó. dat ik steeds het gezicht hij wellicht had. In elk geval was hij papieren bestudeerend enhet lamp-
2aj had op het half dozijn treden die naar niet te vertrouwen, en alleen het feit licht viel vol op hun gelaat. baxteF
Natuurlijk" antwoordde zij. het dek voerden. Aan de bovenste dat hij terug was op het jacht, deed stond in zijn overhemd, en ook de
De Chinees', dien wij sedert onze trede was een deur ik had hem ge- mijnog vaster besluiten om^ wakker Franschman was slechts^half gekleed.
aankomst op'het jacht'bij tusschen- vraagd die open te laten, opdat ik te blijven en scherp op te letten. waaruit ik opmaakte dat zij voorne,
poozen hadden gezien, verscheen thans voldoende frissche lucht zou hebben Ik hoorde de roeiboot langs het jacht mens waren, zich ter ruste te begeven
in he salonnetje met een kan heet Toen hij heengegaan was doofde ik schuren, stappen op het dek even bui- De derde man was echter n°l gehe'd
water en verdween in de hut die ter de lamp uit die aan de zoldering hing. ten de deur en daarop de stem van gekleed zooals hij aan boord gekomen
beschikking van miin gezellin gesteld En nu, half zittend, half liggend in de Baxter. Even later hoorde ik ook an- was een kleine, slanke, nett Lhi-
was Zii wenschte mii goeden nacht, dekens en kussens keek ik naar het klei- dere stemmen de een daarvan was nees wiens keurige, van een fluweeien
na mii nogmaals de verzekering gege- ne stukje van den hemel dat in de die van den Franschman. die ik her- kraag voorziene overjas opengeslagen
ven te hebben van haar vertrouwen deuropening voor mij zichtbaar was. kende doordat ik hem des middags was en daardoor een even keurig don-
dat alles goed zou afloopen, en volgde en ik zag dat het een heldere nacht had hooren sprekende andere was ker costuum liet zien. Hij rookte een
toen den Chinees Ik hoorde haar eenige was en miljoenen sterren aan den he- een zachte, melodieuse stem onge- sigaar, even tevoren aangestoken,,
oogenblikken met dezen vreemden mei schitterden. twijfeld die van een Oosterling. Dit dat het er een van goede kwaliteitwaa
kamerdienaar spreken; toen kwam Ik had juist miin pijp opnieuw ge- zou dan natuurlijk de Chineesche heer kon ik wel bemerken aan de aroma
de man de hut uit, glimlachend alsof stopt en aangestoken voor ik aan mijn moeten zijn van wien ik reeds gehoord zich langzaam verspreidde. Op t
hii voldaan was over zichzelf, en het nachtwake begon en langen tijd had de man die in Huil gezien was in stond een flesch whiskey, een syphon
ionge meisje sloot en grendelde de bracht ik rookend en peinzend door. gezelschap van Baxter en diens Fran- mineraalwater en eenige gevulde ga-
deur achter hem. Mijn gedachten waren ietwat verward schen vriend. Nu waren dus de drie zem
De Chinees wendde zich tot mij en in dien zin althans dat zij een groot voornaamste spelers in het drama te za- Baxter en de Franschman sf°h en
vroeg, op den hem eigen zachten toon. aantal onderwerpen betroffen: ons men, van mij en juffrouw Raven naast elkaarde laatste hield, eega
of er nog iets van mijn dienst was onderhoud van dien middag het zon- slechts door enkele dunne planken vellen papier in de hand, op aen inh
Alleen eenige kussens en dekens, derling. bijna excentriek karakter van gescheiden, en dichtbij waren drie waarvan hij blijkbaar BaxtM s «aa-
irnver uw meester dezen middag Netherfield Baxter zijn vreemd ver Chineezen waarvan ik vrijwel niets dacht vestigde. Even .ater wendden
haal van de gebeurtenissen in de Gele wist. Wij mochten dan ook al veilig zij zich naar een lessenaar die in een
i i 1 i L.i. -nlrav nrae nrel Vinnlr rre« A a Teii+ H RflÏT.AI1 I Hul LT.É
waarover uw meester dezen middag
SPHij'opende°een kast en nam daaruit Zee: zijn brutaal-oprechte bekentenis zijn op het oogenblik. zeker was wel hoek van de hut stond ;Baxterlichtte
een aantal kussens en dekens waarmede van zijn aandeel in den diefstal der dat wij ons aan den rand van een wes- de klep op e^ nam uit de lessenaar e«
hij een zeer behoorlijke rustplaats kostbaarheden: zijn theorie over de pennest bevonden. groot boek, aat hij opensloeg B d*
voor mii gereedmaakte. Daarna ver- beide Quicks en andere zaken die Ik hoorde de drie mannen gedurende mannen bogen zich over dat boek e»
dween hij met een beleefde buiging, hieruit weer ontstonden De stroom eenige minuten met elkander praten op 'chenen het een of ander daan
en ik bleef alleen achter. mijner gedachten deden mij meer dan onderdrukten, zachten toon daarna vergelijken met aanteekeningen op da
Omtrent één zaak was ik vast be- eens bijna in slaap vallen, en ik werd gingen zij over het dek boven mijn papieren die de Franschman nog s eeis
sloten - ik zou niet slapen dien nacht mij er spoedig van bewust dat ik on- hoofd, en toen hield het geluid hunr.er in de hand hield. Wat voor een b k
Ik geloofde onvoorwaardelijk in Bax- danks alles, door den slaap over- voetstappen op. Maar terw-jl ik daar en wat vooi^P'^het
ter's goede bedoelingen te onzen op- mand zou worden tenzij ik een vast in het duister lag, verscnenea plotse- van wistik niets, want aiias geöeurae