,ONS BLAD feuilleton BUITENLAND. No- 564. Donderdag 13 Juli 1922. 14e Jaargang. Abonnementsprijs: Aan alle abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 400,- f 200—, t 100,- f 60,- f 35,—, f 15,-J Eerlijk zijn! Nog eeis: .Heeft Dominee NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD 31 Per kwartaal voor Alkmaar f 2.— Voor buüen Alkmaar .....••-.f2 85 Met Geïllustreerd Zondagsblad 0 60 f hooger. Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: SlffiSIKHï?433 Advertentieprijs; Van 1 5 regels f 1.25; eikeregel meer f 0.25; RecIatttgÉ per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" bfj voor uitbetaling per plaatsing f 0.60 De liberale heeren (en dames) kun nen het maar moeilijk verkroppen, dat de drie samenwerkende christelijke partijen bij den jongsten stembusstrijd zoo'n verpletterende overwinning be haald hebben. En in hun lijforganen geven zij daar van op ondubbelzinnige wyze blijk. Niet alleen, dat zij (de brokstukken der politieke ruine van een eertijds ',oo machtige liberale partij) pogen de regeeringspartijen met elkaar in on min te brengen, maar ook trachten zij de rechtsche zege als te groot, als 1:3 onevenredig groot voor te stel len'." Speciaal de „Telegraaf" is hierin fcaantj e-de-voorste. Wat moge blijken uit het volgende bericht van haar driehoek-correspon dent", die zich, sinds de stembusstrijd uitgestreden is, te pas en te onpas op werpt als verdediger van de misdeelde linksche minderheid. „Welk een invloed op het aantal zetels zelfs bij evenredige vertegen woordiging de bepalingen en de tech mek der Kieswet hebben aldus heet het in bedoeld bericht blijkt uit bet volgende. Verkregen hebben: Roomsch-KathoHeken 874.644 st. Anti-Revolutionairen 402.260 Christ. Historischen 318.666 gephantaseerd Samen 1.595.570 Dit totaal vormt van het aantal uitgebrachte stemmen (2.928.818) niet meer dan ruim 54 pCt. Dus 54 zetels? Neen, de drie regeeringspartijen beschikken met elkaar over 59 ze tels. Niet minder dan 5 zetels hebben »ij er bij-gekregen èn door overschot ten èn door een bepaalde tactiek. Zonderlinge evenredigheid! De meerderheid-in-zetels is dus veel te groot in vergelijking met de werkelijke meerderheid-in-atemmen." Iü het verdriet, dat de linkschen voelen moeten over hun nederlaag ver peven wij het de liberale grootmo- eendheden graag, dat zij over het Hoofd zien, zelf óók aan de door hen gesignaleerde kwaal te laboreeren. Hieronder volgt het percentage stemmen, dat de linksche partijen met >arlementair effect behaalden: Vrijheidsbond 9.25 pCt. Lib. groep v. Houten 0.95 pCt. met de stemeijfers v. d. ver bonden lijsten Faubel c.s. en Braam) S. D. A. P. 19.38 pCt. V.-D. Bond 4.6 pCt. Comm. Partij 1.83 pCt. Plattelandersbond 1.56 pCt. Staatk. Geref. Partij 0.91 pCt. 38.48 pCt. Dus 38. zetels? Neen, de linksche partijen beschikken net elkaar over 41 zetels. „Vooraleer de liberale verongelijkten '■'oer eens over een te groote schtsphe meerderheid spreken, moe ten zij eerst de hand in eigen boezem deken en eerlijk bekennen, dat ook aj (meer nog dan de rechtschen) van partiien geprofiteerd hebben. __Do dames en heeren dienen eerlijk te zyn. Oók als het nolitieke tegenstanders betreft. Naar aanleiding van ons artikel „Heeft Dominee gephantaseerd?" in ons nummer van 4 Juli 1.1. ontvingen wij van den weleerw. heer Ds. W. Baar te Alkmaar het volgende schrijven: Mijnheer de Redacteur. Op de bijeenkomst, belegd door de Afdeeling Alkmaar e. O. van de Evan gelische Maatschappij op 23 Juni j.l. in de Kapellcerk alhier, illustreerde Ds. Westmijse zijn voordracht over: „Drei gende gevaren" o. a. met het verhaal van een jongen Roomschen boer te Eenrum, die een ruim 60-jarigen Pro testanlscnen knecht, die reeds bij zijn vader had gewerkt en nog steeds met lust en opgewektheid zijn arbeid ver richtte, tegen eigen hart in, op aan drang van een nieuwen, dryverigen pastoor had ontslagen. Dit verhaal nu, dat op duidelijke wijze de in vele ge vallen verderfelijke macht der gees lelijkheid demonstreert, is voor de Re dactie van uw blad aanleiding ge weest om op informatie uit te gaan en in het nummer van 4 Juli, dus juist éen dag voor de verkiezingen, in een triomfantelijk artikel een schrijven van kapelaan W. Dróge te Kloosterburen te publicceren, waarin genoemd feit, althans het aandeel, dat de geestelijk heid hierin gehad zou hebben, geloo chend wordt Genoemd schrijven is ook van roomsche zijde aan de „Alkm, Ct." gezonden, waaraan in liet num mer van 10 Juli van dezelfde courant nog een sommatie van eenige R. K. landbouwers uit Eeurum is toegevoegd •aan het adres van Ds. Westinij&e, om vóór 15 Juli e.k. zijn „valsche ge ruchten" waar te maken. Do secretaris van onze Afdeeling, de heer W. F. H W iegman, heeft reeds met een enkel woord in de „Alkm. Ct." ons vertrou wen in, het antwoord van Ds. West- mijse gezonden. Een artikel zijner zijds achtte hij, daar de zaak in „D© Protestant van 26 Juli uiteengezet zal worden, niet noodig. De inlichtingen over :t geval, waarvan hij zegt, dat ieder, Roomsch en on-Roomsch, in de streek het weet, luiden: „De arbeider heet Heller, de jonge roomsche boer: Bos, de protestanische landbouwer, bij wien de oude Heller nu werkt, heet J. E. Lindenberghi 't Geval speelde 't laatst van April, niet ,,deze weck", zooals 't verslag in de „Alkm. Qt." zei Dit „deze week" sloeg op 't niet vermelde verhaal van de lcesplank van Hoogeveen, dat ik juist van een onderwijsautoriieit „deze week" gehoord had. De vorige pastoor van den Hoorn was er lange jaren, daarom heet de tegenwoordige, die er 4 jaren is, in den volksmond altijd nog „dc nieuwe pastoor". Ds. Westmijse voegt er nog aan toe, dat hij 't geval met de namen er bij ook senreet naar de roomsche kram ,Ons Noorden", maar dat hij verwacht, dat 't zaakje wel doodgezwegen zal worden, en verder dat wij wel zéer zwak moesten staan, als we zulke din gen „bedachten" en „uit dein duimt" zogen! En zoo is het inderdaad! Dit ge val slaat niet op zichzelf, is geen uit zondering. leder, die ©gnigszins in roomsche streken bekend is, heeft w-el van een soortgelijk gehoord. Uw Re- daclie had beter gedaan, zoo zij zich eerst om opheldering had gewiend tot het juiste adres, nml. Ds. Westmijsc. Een ongeveer gelijkluidend artikel mei verzoek tot opname zend ik tegelijker tijd aan de Redactie van de „Alk- maarsehe Courant" U dankend voor de plaatsing, Namens het Bestuur van de Afdeeling Alkmaar e. O. van de Evangelische Maatschappij, V/. D. M. BAAR, Voorzitter, Dat Ds. Baar een „ongeveer gelijk luidend artikel" aan de Redactie van de „Alkm. Crt." zond (het mag nog wel eens gezegd worden), laat ons na tuurlijk Siberisch koud. Wij vragen alleen naar de waar heid, en niet naar de wijze, waarop Ds. Baar het niet-katholieke deel der Alkrnaarsche bevolking het best denkt to „bewerken." En omdat, wij alleen naar de waar heid vragen, hebben wij ons onder zoek voortgezet en naar aanleiding van het noemen van zekere namen zeer bepaaldelijk nader geïnformeerd. Bij deze informatie is ons gebleken, dat de beschuldigde Pastoor de gees telijke herder is van de parochie Op Den Hoorn en niet van Kloosterburen. De zeereerw. heer Pastoor van Op Den Hoorn nu schrijft ons via den wel eerw. heer Kapelaan Dröge van Kloos terburen (naar aanleiding van een in gezonden stuk van Ds. Westmijse zelf in „Ons Noorden"): „Vooreerst, zoo verbetert Ds. West mijse in „Ons Noorden" het verslag der „Alkm. Crt." moet „Luistert, wat deze week te Eenrum gebeulde" zijn: in 't laatst van April. Het is maar een klei ne omstandigheid, maar het wil toch zeggen, dat het ontslag niet maar zóó geschiedde midden in het jaar „bij de komst van den „nieuwen, drijverigen pastoor", maar op den tijd, waarop de boeren in deze streek hun werkvolk gewoon zijn aan te nemen en te ont slaan. Dan geeft Ds. Westmijse een verkla ring van het woord „nieuwe pastoor". De volksmond noemt den tegen'woor- digen nog „den nieuwen" in tegenstel ling van den vorigen, die hier zoo lange jaren geweest is. Die vreemde toehoorders in Alkmaar moesten dan ook maar snappen, wat de volksmond hier in het Noorden des lands onder het woord „nieuw" verstaat. Wanneer men dus door bet bovenstaande stuk den indruk heeft gekregen: „vroeger ging het goed, maar er komt een nieu we pastoor, en daar hebt ge de ellen de", dan vergist ge U. Uit het stuk moet men deze gedachte halen: „de te genwoordige pastoor is reeds 4 jaren daar, maar heet in tegenstelling van den vorigen nog „de nieuwe"; de jon ge boer beheert reeds plm. 7 jaren de boerderij, in die 7 jaren (dus ook in die 4 jaren) heeft hij zelf, niet zijn va der, het werkvolk aangenomen, maar nu in 't laatst van April kómt „de" (niet een, zooals er staat) nieuwe pastoor, en dwingt, dat een Protestant sche knecht weg moet". Dat is lang niet zoo pikant. Maar dat alles is slechts bijzaak. De hoofdzaak was: Ds. Westmijse moest bewijzen, dat zijn openlijk ge uite beschuldiging aan het adres van een pastoor, in casu den Pastoor van Op den Hoorn, waar was, hij moest be wijzen, dat de Pastoor zich werkelijk zóó had gedragen. En daarover zwijgt Ds. Westmijse. Misschien wil 'hij door zijn geschrijf de mogelijkheid nog bewijzen van het geval. Maar dat tracht hij dan te doen met te zeggen: zij vertellen het, zij vin den het, dus door niet te coutroleeren praatjes. Zijn dat bewijzen voor een ontwikkeld, voor een wetenschappelijk voor een universitair gevormd man, zooals hij, Theol. doets. toch is? Maar het gaat niet over de mogelijk heid, het gaat over de werkelijkheid van iets, dat Ds. publiek in kleuren' als werkelijk gebeurd heeft voorgesteld het gaat over een feit. Hij beschuldigt een pastoor, een Roomschen boer gedwongen te hebben een Protestantsohen knecht te ontslaan De Pastoor verklaart bij het lezen dier beschuldiging uit de rede van Ds. Westmijse voor het eerst te vernemen, „dat een Roomsche boer in Eenrum een 60-jarigen Protestantsohen knecht in den iaatsten tijd heeft ontslagen." Hij verklaart: „evenmin is mij be kend, dat hij (de boer) dat zou gedaan hebben, omdat die knecht Protsta-nt was." Hij verklaart: „zeker weet ik dat ik op het ontslaan van een Protes- tantschen knecht bij een Roomsehen boer niet heb aangedrongen." En met geen enkel woord trekt Ds: Westmijse zijn beschuldiging terug. Integendeel, hij blijft beweren: „Toen is Heller 'ont slagen bij boer Bos te Eenrum op aan stichting van den beer van Oostveen pastoor." En op welke gronden: Op geen an dere dan: zij vertellen 't, op praatjes. Laat hij noemen een betrouwbaren zegsman, die bewijzen heeft. Nogmaals ik herhaal mijn verklaring, en tart Ds. Westmijse, het tegenovergestelde te be wijzen. Dat kan hij niet, omdat de Pastoor van Op den Hoorn nooit op dat ontslag heeft aangedrongen. Er is meer: de beschuldiging wordt voorgedragen in den vorm van een ge sprek, tusschen boer en pastoor. Ik ontken, ooit zulk een gesprek gehou den te hebben. En ik tart Ds. West mijse, het tegenovergestelde te bewij zen. Het wil mij voorkomen, dat het on zerzijds beter is, praatjes, die vooral op het platteland zooveel goeds heb ben verijdeld, zooveel kwaads gebrou wen, eerder tegen te werken dan daar op in te gaan, daarop te steunen. Ik althans ben van dat gevoelen en heb het zelfs tegenover Ds. Westmijse in praktijk gebracht. Toen ik den 2den Juni j.l. ten huize van den welwillen- den Protestantschen boer Van Ham met Ds. Westmijse vriendelijk had ken nis gemaakt, heb ik niet geaarzeld te genover verschillende Katholieken, van wie ik mij op dit oog'enblik zeker drie namen herinner, in dezen zin te spreken: „Er wordt zoo dikwijls ge zegd, dat de Ds. van Warthuizen een papenhater is, maar te oordeelen naar zijn vriendelijkheid tegenover my, ge loof ik daar niet aan." Hoe zullen die Katholieken thans denken: „Pastoor, hij doet lief in uw bijzijn, maar achter uw rug.in een andere hoek van het landEn als zij me dat nu zeggen, wat moet ik daarop antwoor den? Het spijt mij, dat ik zoo tegenover een Predikant moet optreden. Wij, Katholieken, staan op onze be ginselen. Maar waar deze door de an dersdenkenden in deze streken worden geëerbiedigd, leven de Katholieken in vrede en eensgezindheid naast de Pro testanten. Katholieke boeren hebben Protestantsche arbeiders en Protestant sche boeren hebben Katholieke arbei ders. Indien 't in dit geval ging om een krenking van mijn persoon, zou ik 't kunnen laten geworden. Maar door dit geval wil Ds. Westmijse de Katholieke priesterschap aanvallen, en in hen Haar, Die ik om de onwaardeerbare schatten van troost en steun, van Haar ontvangen, metdankbaarheid noem mijne Moeder, de Heilige Roomseh-Katholieke Kerk. En dan roep ik hem toe: laat af! Eén lichtpunt blijft er echter nog: een mogelijkheid, die het gedrag van Ds. Westmijse kan verontschuldigen. Hij is nog jong, misschien nog niet door ondervinding geleerd. Dan gelooft men gemakelijk iemand, die zich komt beklagen verongelijkt te zijn, zonder volgens de strenge eischen van het ver stand eerst te onderzoeken, dan spreekt het hart soms meer dan het verstand. Zoo kan het gegaan zijn met Ds. Westmijse bij het hooren van de klaagliederen van dien Protestant schen knecht. Mocht dat het geval zijn dan zou zijn optreden wel niet pleiten voor zijn doorzicht en bezadigdheid, maar toch voor zijn goed hart. En op die wijze zou het geval voor hem nog leerzaam zijn. Ik ga eindigen, de hoep uitspreken de, dat Ds. Westmijse na het boven staande, tegenover een Priester der Roomseh-Katholieke Kerk niet zóó verblind en zóó verhard zal zijn, dat hij er niet toe kan besluiten, zijn ik zal maar zeggen vergissing ridder lijk te herroepen. J. A. OOSTVEEN, pastoor. Op den Hoorn, 8 Juli 1922. Ziehier het fiere antwoord van den betrokken „geincrimineerden" Pastoor. Het laat aan duidelijkheid niets te wenschon over. Zal Ds. Westmijse nu ook een fier antwoord geven en terugtrek ken, wat hy (misschien te goeder trouw) mis-zeide? Wij wachten af. DE CONFERENTIE TE 's-GRAVENHAGE. Het einde? In het verdere verloop van die zit ting der sub-comtnjssie voor den par ticulieren eigendom met de Russische commissie wees de president er op, dat men zeer spoedig een zoo dui delijk mogelijk antwoord op do gestel de vragen moest hebben, daar de con ferentie moest weten, waar zij aan toe was. Hierop kreeg de heer Litwinof bet -woord, die opmerkte dat niet alle kwesties zoo maar te beantwoorden waren. Van enkele was dit mogelijk, andere zouden echter moeten worden opgeschort Hij meent, dat de confe rentie nog in het stadium wias van wederzijdsch informeerc-n en was daar om verbaasd te hooern, dat de pre sident de aangeboden lijst onaanne melijk had genoemd voor de niet-Rus sische commissie. De president: Laat ons goed ver staan. Ik heb gezegd, dat als deze lijst het laatste woord zou zijn der Ru-ssis -he regeering, dan zou zij niet aannemelijk zijn De heer Litwinof meende, dat zijn standpunt dus juist waa. Deze lijst is niet geheel volledig De groote meer derheid der bezittingen zijn er in be grepen, maar het is mogelijk, dat er nog eenige niet zc r belangrijke aan zullen worden toegevoegd. Vervolgens wijdde dc beer Litwinof uit over de garanties, welke den ei genaren i.< Rusland gegeven worden. Zij zullen volkomen over hun eigen dommen en de voortbrengselen kun nen Beschikken Om dc fabrieken weer op gang te krijgen, zullen alle mogelijke facilitei ten worden verstrekt Daarna had hij het over de stabi liteit van het Russische gouvernement. De leider der Belgisch© delegatie, de heer Cattier, oefende critiek uit op de lijst van den particulieren eigen dom en was niet tevreden over hel compensatie-principe van het Russische 1 gouvernement. Nogmaals drong hij er bij den heer Litwinof op aan om een duidelijke omschrijving te mogen ont vangen, speciaal welke compensatie den particulieren zou worden verstrekt, die hun eigendom niet zouden terug krijgen. De heer Litwinof wenschte hierop, geen antwoord le geven voor hij wist, wat Rusland van de vreemde mogend heden te verwachten had De Voorzittergewaagde hierop van de tegenstrijdigheid in Litwinoffs uit latingen In bet bijzonder bedoelde hij het geen omlrent de credipten is gezegd. In ieder geval moeten de particulierq eigendommen worden teruggegeven en hierop eeeft de Russische regeering] geen voldoende garnalie. Hij wees er op, dat Krassin dit zeer duidelijk heeft doen uitkomen, door zijn uitlatingen dat de spoorwegen genationaliseerd zijn cn de particuliere bezitters geen zeker heid hebben, dat zij iets kunnen ver voeren, tenzij met special© toestemming van het gouvernement^ Het is haar poli tiek de eigendommen niet opnieuw in, ruwden ie siellen van haar vroegere eigenaars Daarom legde de president er den nadruk op, dat het om deze redenen nutteloos zou zijn de discussies in deze sub-commissie voort te zetten Hij zo-ix zich daarom met zijn collega's der an dere sub-commissies beraden of liet nut zou hebben verder voort te gaan. De heer Litwinof voerde vervolgens aan, dat het in het belang der Russi sche regeering is, faciliteiten te v©r- leenen aan de binnenkomenden in Rus land. Mochten echter de onderhandip- fingen op deze conferentie worden af gebroken, dan zal dit de Russische de legatie zeer spijten, maar met het be sef, dat de schuld haar niet treft De Russische delefiatie hgeft allef? gedaan, alle inlichtingen verstrekt, om tot een goedr esuitaat te komen. Komllj men thans niet lot practische resulta ten. dan is het maar beter de onder handelingen niet verder voort te zet ten- De president vestigde er de aandacht op, dat de Russische delegatie geen voldoende zekerheid kan geven om trent de terug te geven eigendommen en de compensaties en daarom heeft verder onderhandelen geen doel. In dit geval zou het nuttiger zijn; dat de gezamenlijke eigenaars directe onderhandelingen met de Russisch© re geering voerden. De zitting werd hierna opgeheven! Een verklaring j van Litwinof. De leider der Russische delegatie; de heer Litwinof, hield gisterenavond een persconferentie. Hij constateerde in de eerste plaats, dat de Haagschq conferentie in haar laatste stadium is gekomen. Dix blijkt duidelijk uit de houding der niet-Russische commissie gedurende de laatste dagen. Volgens zijn op' 'itling poogde de niet-Russische commissie door het stellen van ver schillende vragen een toestand in het leven lp roepen, die qgn voorwendsel zou kunnen bieden voor het afbreken der onderhandelingen. Op de gisteren, genouden vergaderingen van de sub- commissies voor den particulieren ei gendom en voor de schulden hebben de beide presidenten hem verklaringen' in den mond gelegd, dia hij niet heeft gedaan, terwijl verschillende verklarin gen, die hij had afgelegd, óver liet hoofd werden gezien. Bijzonder ken- scheisend was de zitting van de twee-' de sub-commissie. In deze sub-com missie zou het bereiken van een over-' eenkomst nog betrekkelijk gemakkelijk zijn geweest Oe vloek Mm bet getd! (Naar eene Engelsche vertelling.) éi as zij üie fout ontwassen, of had rij. haren hoogmoed voor moeder en my verborgen gehouden? Zij had zich met de overigen dapper gekweten in de dagen van beproeving en bij den beslissenden omleger in ons lol behartigden wij allen zoozeer het •>igemeen welzijn, dat ons de tijd ont- 0111 op byzondere persoonlijke veranderingen te letten. Zij bezat reeds a|s kind een liefhebbend hart en was B^elig en aantrekkelijk van aard. Ik was nog gangen onder den in- - wii ha-rer raadselachtige taal, toen over°if ^l1 allerlei gLsingen verdiepten maclii' e middel om twintig pond noodin\,tT,rde^.-,ik had dat ge,d loopbaan tc begteneï J.' deelde moeder, den volgenden I morgen, in korte woorden den uitslag mede van mijn verzoek aan Jozef Gear. Opzettelijk sloeg ik daarbij een onver schilligen toon aan en uit moeder's ant woord bleek, hoezeer zij een goeden uitleg aan het gebeurde wenschte te geven. h„"7T, J,0£et buitengewoon schrander, zeker zi?nUa .Zeide moederi SÜ ruoogi ZZiïlZ,*'i* -- Hij bezit een bijzondere begaafd heid om zoo iets te ontdekken Ja, dat moogt gij Wcl zegaeni hernam moeder, die mijn antwoord let terlijk opnam. Heeft hij u vóór uw vertrek niet den een of anderen raad gegeven? Iaad Oneen, antwoordde ik droog. Lieve Hemel! wat zult gij dan aanvangen? - Ik zal trachten het zonder zijnen raad te doen. Wil ik u eens kortaf mijn inzicht meededen? o, ja. óen .van zin aan mevrouw Zitman te schrijven en haar te verzoe ken mij twintig pond op rekening te zenden, ais het haar niet te pas komt mij de verschuldigde som ja eens ie betalen. Weigert zii dit het'leen ik niet verwacht dan twijfel ik er aan of mij wezenlijk geluk in Cumberland waclil. Dit is plan no. 1. Plan no 2 is, naar den berg van barmhartigheid te gaan; plan no. 3 is, met opens kaart met mijn patroon te spelen, die hel hart op de rechte plaats draagt; plan no. 4 is, geld op het talelzilver op te halen. Goede hemel! 'Canut, wat zegt gij allemaal? Denk op uw gemak over die verschillende plannen na, moeder, ter wijl ik om uwen geliefkoosden wilgen boom den grond ga omspitten en be mesten. Ik zal mijn best doen, jongenlief. O! wat zal net lang duren eer gij weer voor mij in den tuin werken kunt! Bekreun u daar niet om. Troost u met onze opgaande zon en denk dat, ik den voet in den stijgebeugel hein.. Verheug u met die gedachte en vergeel daarna mijne plannen niet. Goed. Ik begaf mij naar den tuin, of liever naar de plaats achter ons huis, waar moeder's wilgenboom dapper tegen stand bood aan allerlei vijandelijke machten Die wilgenboom had eene geschie denis wij hadden hem in dagen van gezondheid en ziekte behouden; hij had in den tuin onzer villa ie Hornsey gestaan; later in den hof van het huisje dat wij na de villa betrok ken en thans stond hij op onze ach terplaats. Zuster Ellen had dien op haren achtsten verjaardag geplant en de boom had wortel geschoten en ge bloeid. Moeder was zeer gehecht aan dien boom zij zou hem, om de herinne- rinden aan haar dochtertje verbonden, nooit achterlaten. Zij was altijd bijgeloovig van aard geweest en had vroeger h©t voorgevoel opgevat, dat Ellen jong zou stervenzij had zich daarom zeer aan dien wilg gehecht, ter wille van hare dierbare dochter, ais die niet meer zijn zou.. Later, toen Ellen volwassen was, bleef de boom haar om haar kind dierbaar. Mijn laatste tuinwerk had dus plaats onder den boom, Ik had mijn arbeid nog niet vol tooid, toen de tuindeur geopend w©rd en Jozef Gear zich vertoonde. Goeden morgen, Canut, zeide liij. Goeden morden- Ju zei Hij hield de reenternaud in den broekzak en scheen niet van zin mij de hand le reiken. Zijne scherpe, grijze oogen staarden doordringend op mijn werk. Dat is een tamelijk belachelijke bezigheid, Canut, merkte bij aan. Dat werk brengt zeker niet veel winst op; maar dc wilg kwijnt en ais het troctelkund der familie verdient hij eenige zorg. Mijn broeder haalde de schouders op. Ik heb twintig pond voor u mee gebracht, Canut, zeide hij, na een lau- ge stille. Ik dank u. He; schijnt dat u dil niet zeer verwondert? Ik was wel verwonderd, maar ik verstond ditmaal de kunst om te vein zen. Het verheugde mij dat zijn© broe derlijke liefde sterker was geweest dan zijn hoofdzonde. Ik was tot tranen! toe bewogen en hel kostte mij grootte inspanning om ze te verbergen, liet bleek ten slotte, dat hij een goed hart! bezat cn mijne liefde hooger schalt© dan zijn geld. r— Neen, waarlijk, bet verwonderd mij niet. Is bet niet de natuurlijkst© zaak ter wereld, dat twee zoons van éénzelfden overleden vader, die hiji' beiden evenzeer beminde, elkander in den nood bijstaan. Ik dacht gisteren avond dat gij scherstet, toen gij mijn verzoek afsioegt. Ik schertste niet, verzekerde hij. Welnu, dan was het een over haast besluit, waarop gij bij meer na denken teruggekomen zijt. Laat ons niet meer over het gebeurde spreken wat mij betreft, ik wil gaarne mijn bezoek van gisteren in Newton-streoit vergelen. Hier is liet geld. W'at gaat gij; daarmee doen? Zijne rechterhand, waarin hij eenige bankbriefjes liieid, kwam voor de eer ste maal, sedert hij dien morgen de, City verliet, uil zijn zak te voorscnijn* W ces cr voorzichtig mee, her nam hij. Ik dank u hartelijk, Jozef; ver langt gij eene schuldbekentenis? Dat heeft geen haast als wij naar binnen gaan indien gij wilt.,, ik.,, ik zou in uwe plaats niet mei' twintig pond in mijn zak blijven voort- graven onder dien gekken boom. (Wordt vervolgt!.) 1 ii

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1922 | | pagina 1