,ONS BLAD
feuilleton
BUITENLAND.
No- 564.
Donderdag 13 Juli 1922.
14e Jaargang.
Abonnementsprijs:
Aan alle abonné's wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 400,- f 200—, t 100,- f 60,- f 35,—, f 15,-J
Eerlijk zijn!
Nog eeis:
.Heeft Dominee
NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
31
Per kwartaal voor Alkmaar f 2.—
Voor buüen Alkmaar .....••-.f2 85
Met Geïllustreerd Zondagsblad 0 60 f hooger.
Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: SlffiSIKHï?433
Advertentieprijs;
Van 1 5 regels f 1.25; eikeregel meer f 0.25; RecIatttgÉ
per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" bfj voor
uitbetaling per plaatsing f 0.60
De liberale heeren (en dames) kun
nen het maar moeilijk verkroppen, dat
de drie samenwerkende christelijke
partijen bij den jongsten stembusstrijd
zoo'n verpletterende overwinning be
haald hebben.
En in hun lijforganen geven zij daar
van op ondubbelzinnige wyze blijk.
Niet alleen, dat zij (de brokstukken
der politieke ruine van een eertijds
',oo machtige liberale partij) pogen de
regeeringspartijen met elkaar in on
min te brengen, maar ook trachten zij
de rechtsche zege als te groot, als
1:3 onevenredig groot voor te stel
len'."
Speciaal de „Telegraaf" is hierin
fcaantj e-de-voorste.
Wat moge blijken uit het volgende
bericht van haar driehoek-correspon
dent", die zich, sinds de stembusstrijd
uitgestreden is, te pas en te onpas op
werpt als verdediger van de misdeelde
linksche minderheid.
„Welk een invloed op het aantal
zetels zelfs bij evenredige vertegen
woordiging de bepalingen en de tech
mek der Kieswet hebben aldus
heet het in bedoeld bericht blijkt
uit bet volgende.
Verkregen hebben:
Roomsch-KathoHeken 874.644 st.
Anti-Revolutionairen 402.260
Christ. Historischen 318.666
gephantaseerd
Samen 1.595.570
Dit totaal vormt van het aantal
uitgebrachte stemmen (2.928.818)
niet meer dan ruim 54 pCt.
Dus 54 zetels?
Neen, de drie regeeringspartijen
beschikken met elkaar over 59 ze
tels.
Niet minder dan 5 zetels hebben
»ij er bij-gekregen èn door overschot
ten èn door een bepaalde tactiek.
Zonderlinge evenredigheid!
De meerderheid-in-zetels is dus
veel te groot in vergelijking met de
werkelijke meerderheid-in-atemmen."
Iü het verdriet, dat de linkschen
voelen moeten over hun nederlaag ver
peven wij het de liberale grootmo-
eendheden graag, dat zij over het
Hoofd zien, zelf óók aan de door hen
gesignaleerde kwaal te laboreeren.
Hieronder volgt het percentage
stemmen, dat de linksche partijen met
>arlementair effect behaalden:
Vrijheidsbond 9.25 pCt.
Lib. groep v. Houten 0.95 pCt.
met de stemeijfers v. d. ver
bonden lijsten Faubel c.s. en
Braam)
S. D. A. P. 19.38 pCt.
V.-D. Bond 4.6 pCt.
Comm. Partij 1.83 pCt.
Plattelandersbond 1.56 pCt.
Staatk. Geref. Partij 0.91 pCt.
38.48 pCt.
Dus 38. zetels?
Neen, de linksche partijen beschikken
net elkaar over 41 zetels.
„Vooraleer de liberale verongelijkten
'■'oer eens over een te groote
schtsphe meerderheid spreken, moe
ten zij eerst de hand in eigen boezem
deken en eerlijk bekennen, dat ook
aj (meer nog dan de rechtschen) van
partiien geprofiteerd hebben.
__Do dames en heeren dienen eerlijk te
zyn.
Oók als het nolitieke tegenstanders
betreft.
Naar aanleiding van ons artikel
„Heeft Dominee gephantaseerd?" in
ons nummer van 4 Juli 1.1. ontvingen
wij van den weleerw. heer Ds. W. Baar
te Alkmaar het volgende schrijven:
Mijnheer de Redacteur.
Op de bijeenkomst, belegd door de
Afdeeling Alkmaar e. O. van de Evan
gelische Maatschappij op 23 Juni j.l.
in de Kapellcerk alhier, illustreerde Ds.
Westmijse zijn voordracht over: „Drei
gende gevaren" o. a. met het verhaal
van een jongen Roomschen boer te
Eenrum, die een ruim 60-jarigen Pro
testanlscnen knecht, die reeds bij zijn
vader had gewerkt en nog steeds met
lust en opgewektheid zijn arbeid ver
richtte, tegen eigen hart in, op aan
drang van een nieuwen, dryverigen
pastoor had ontslagen. Dit verhaal nu,
dat op duidelijke wijze de in vele ge
vallen verderfelijke macht der gees
lelijkheid demonstreert, is voor de Re
dactie van uw blad aanleiding ge
weest om op informatie uit te gaan
en in het nummer van 4 Juli, dus juist
éen dag voor de verkiezingen, in een
triomfantelijk artikel een schrijven van
kapelaan W. Dróge te Kloosterburen
te publicceren, waarin genoemd feit,
althans het aandeel, dat de geestelijk
heid hierin gehad zou hebben, geloo
chend wordt Genoemd schrijven is ook
van roomsche zijde aan de „Alkm,
Ct." gezonden, waaraan in liet num
mer van 10 Juli van dezelfde courant
nog een sommatie van eenige R. K.
landbouwers uit Eeurum is toegevoegd
•aan het adres van Ds. Westinij&e, om
vóór 15 Juli e.k. zijn „valsche ge
ruchten" waar te maken. Do secretaris
van onze Afdeeling, de heer W. F.
H W iegman, heeft reeds met een enkel
woord in de „Alkm. Ct." ons vertrou
wen in, het antwoord van Ds. West-
mijse gezonden. Een artikel zijner
zijds achtte hij, daar de zaak in „D©
Protestant van 26 Juli uiteengezet zal
worden, niet noodig. De inlichtingen
over :t geval, waarvan hij zegt, dat
ieder, Roomsch en on-Roomsch, in de
streek het weet, luiden:
„De arbeider heet Heller, de jonge
roomsche boer: Bos, de protestanische
landbouwer, bij wien de oude Heller
nu werkt, heet J. E. Lindenberghi
't Geval speelde 't laatst van April,
niet ,,deze weck", zooals 't verslag in
de „Alkm. Qt." zei Dit „deze week"
sloeg op 't niet vermelde verhaal van
de lcesplank van Hoogeveen, dat ik
juist van een onderwijsautoriieit „deze
week" gehoord had. De vorige pastoor
van den Hoorn was er lange jaren,
daarom heet de tegenwoordige, die er
4 jaren is, in den volksmond altijd nog
„dc nieuwe pastoor".
Ds. Westmijse voegt er nog aan toe,
dat hij 't geval met de namen er bij
ook senreet naar de roomsche kram
,Ons Noorden", maar dat hij verwacht,
dat 't zaakje wel doodgezwegen zal
worden, en verder dat wij wel zéer
zwak moesten staan, als we zulke din
gen „bedachten" en „uit dein duimt"
zogen!
En zoo is het inderdaad! Dit ge
val slaat niet op zichzelf, is geen uit
zondering. leder, die ©gnigszins in
roomsche streken bekend is, heeft w-el
van een soortgelijk gehoord. Uw Re-
daclie had beter gedaan, zoo zij zich
eerst om opheldering had gewiend tot
het juiste adres, nml. Ds. Westmijsc.
Een ongeveer gelijkluidend artikel mei
verzoek tot opname zend ik tegelijker
tijd aan de Redactie van de „Alk-
maarsehe Courant"
U dankend voor de plaatsing,
Namens het Bestuur van de
Afdeeling Alkmaar e. O. van
de Evangelische Maatschappij,
V/. D. M. BAAR,
Voorzitter,
Dat Ds. Baar een „ongeveer gelijk
luidend artikel" aan de Redactie van
de „Alkm. Crt." zond (het mag nog
wel eens gezegd worden), laat ons na
tuurlijk Siberisch koud.
Wij vragen alleen naar de waar
heid, en niet naar de wijze, waarop
Ds. Baar het niet-katholieke deel der
Alkrnaarsche bevolking het best denkt
to „bewerken."
En omdat, wij alleen naar de waar
heid vragen, hebben wij ons onder
zoek voortgezet en naar aanleiding
van het noemen van zekere namen
zeer bepaaldelijk nader geïnformeerd.
Bij deze informatie is ons gebleken,
dat de beschuldigde Pastoor de gees
telijke herder is van de parochie Op
Den Hoorn en niet van Kloosterburen.
De zeereerw. heer Pastoor van Op
Den Hoorn nu schrijft ons via den wel
eerw. heer Kapelaan Dröge van Kloos
terburen (naar aanleiding van een in
gezonden stuk van Ds. Westmijse zelf
in „Ons Noorden"):
„Vooreerst, zoo verbetert Ds. West
mijse in „Ons Noorden" het verslag der
„Alkm. Crt." moet „Luistert, wat deze
week te Eenrum gebeulde" zijn: in 't
laatst van April. Het is maar een klei
ne omstandigheid, maar het wil toch
zeggen, dat het ontslag niet maar zóó
geschiedde midden in het jaar „bij de
komst van den „nieuwen, drijverigen
pastoor", maar op den tijd, waarop de
boeren in deze streek hun werkvolk
gewoon zijn aan te nemen en te ont
slaan.
Dan geeft Ds. Westmijse een verkla
ring van het woord „nieuwe pastoor".
De volksmond noemt den tegen'woor-
digen nog „den nieuwen" in tegenstel
ling van den vorigen, die hier zoo
lange jaren geweest is. Die vreemde
toehoorders in Alkmaar moesten dan
ook maar snappen, wat de volksmond
hier in het Noorden des lands onder
het woord „nieuw" verstaat. Wanneer
men dus door bet bovenstaande stuk
den indruk heeft gekregen: „vroeger
ging het goed, maar er komt een nieu
we pastoor, en daar hebt ge de ellen
de", dan vergist ge U. Uit het stuk
moet men deze gedachte halen: „de te
genwoordige pastoor is reeds 4 jaren
daar, maar heet in tegenstelling van
den vorigen nog „de nieuwe"; de jon
ge boer beheert reeds plm. 7 jaren de
boerderij, in die 7 jaren (dus ook in
die 4 jaren) heeft hij zelf, niet zijn va
der, het werkvolk aangenomen, maar
nu in 't laatst van April kómt „de"
(niet een, zooals er staat) nieuwe
pastoor, en dwingt, dat een Protestant
sche knecht weg moet". Dat is lang
niet zoo pikant.
Maar dat alles is slechts bijzaak.
De hoofdzaak was: Ds. Westmijse
moest bewijzen, dat zijn openlijk ge
uite beschuldiging aan het adres van
een pastoor, in casu den Pastoor van
Op den Hoorn, waar was, hij moest be
wijzen, dat de Pastoor zich werkelijk
zóó had gedragen. En daarover zwijgt
Ds. Westmijse.
Misschien wil 'hij door zijn geschrijf
de mogelijkheid nog bewijzen van het
geval. Maar dat tracht hij dan te doen
met te zeggen: zij vertellen het, zij vin
den het, dus door niet te coutroleeren
praatjes. Zijn dat bewijzen voor een
ontwikkeld, voor een wetenschappelijk
voor een universitair gevormd man,
zooals hij, Theol. doets. toch is?
Maar het gaat niet over de mogelijk
heid, het gaat over de werkelijkheid
van iets, dat Ds. publiek in kleuren'
als werkelijk gebeurd heeft voorgesteld
het gaat over een feit.
Hij beschuldigt een pastoor, een
Roomschen boer gedwongen te hebben
een Protestantsohen knecht te ontslaan
De Pastoor verklaart bij het lezen dier
beschuldiging uit de rede van Ds.
Westmijse voor het eerst te vernemen,
„dat een Roomsche boer in Eenrum
een 60-jarigen Protestantsohen knecht
in den iaatsten tijd heeft ontslagen."
Hij verklaart: „evenmin is mij be
kend, dat hij (de boer) dat zou gedaan
hebben, omdat die knecht Protsta-nt
was." Hij verklaart: „zeker weet ik
dat ik op het ontslaan van een Protes-
tantschen knecht bij een Roomsehen
boer niet heb aangedrongen." En met
geen enkel woord trekt Ds: Westmijse
zijn beschuldiging terug. Integendeel,
hij blijft beweren: „Toen is Heller 'ont
slagen bij boer Bos te Eenrum op aan
stichting van den beer van Oostveen
pastoor."
En op welke gronden: Op geen an
dere dan: zij vertellen 't, op praatjes.
Laat hij noemen een betrouwbaren
zegsman, die bewijzen heeft. Nogmaals
ik herhaal mijn verklaring, en tart Ds.
Westmijse, het tegenovergestelde te be
wijzen. Dat kan hij niet, omdat de
Pastoor van Op den Hoorn nooit op
dat ontslag heeft aangedrongen.
Er is meer: de beschuldiging wordt
voorgedragen in den vorm van een ge
sprek, tusschen boer en pastoor. Ik
ontken, ooit zulk een gesprek gehou
den te hebben. En ik tart Ds. West
mijse, het tegenovergestelde te bewij
zen.
Het wil mij voorkomen, dat het on
zerzijds beter is, praatjes, die vooral
op het platteland zooveel goeds heb
ben verijdeld, zooveel kwaads gebrou
wen, eerder tegen te werken dan daar
op in te gaan, daarop te steunen. Ik
althans ben van dat gevoelen en heb
het zelfs tegenover Ds. Westmijse in
praktijk gebracht. Toen ik den 2den
Juni j.l. ten huize van den welwillen-
den Protestantschen boer Van Ham
met Ds. Westmijse vriendelijk had ken
nis gemaakt, heb ik niet geaarzeld te
genover verschillende Katholieken,
van wie ik mij op dit oog'enblik zeker
drie namen herinner, in dezen zin te
spreken: „Er wordt zoo dikwijls ge
zegd, dat de Ds. van Warthuizen een
papenhater is, maar te oordeelen naar
zijn vriendelijkheid tegenover my, ge
loof ik daar niet aan." Hoe zullen die
Katholieken thans denken: „Pastoor,
hij doet lief in uw bijzijn, maar achter
uw rug.in een andere hoek van het
landEn als zij me dat nu
zeggen, wat moet ik daarop antwoor
den?
Het spijt mij, dat ik zoo tegenover
een Predikant moet optreden.
Wij, Katholieken, staan op onze be
ginselen. Maar waar deze door de an
dersdenkenden in deze streken worden
geëerbiedigd, leven de Katholieken in
vrede en eensgezindheid naast de Pro
testanten. Katholieke boeren hebben
Protestantsche arbeiders en Protestant
sche boeren hebben Katholieke arbei
ders.
Indien 't in dit geval ging om een
krenking van mijn persoon, zou ik 't
kunnen laten geworden. Maar door dit
geval wil Ds. Westmijse de Katholieke
priesterschap aanvallen, en in hen
Haar, Die ik om de onwaardeerbare
schatten van troost en steun, van
Haar ontvangen, metdankbaarheid
noem mijne Moeder, de Heilige
Roomseh-Katholieke Kerk. En dan
roep ik hem toe: laat af!
Eén lichtpunt blijft er echter nog:
een mogelijkheid, die het gedrag van
Ds. Westmijse kan verontschuldigen.
Hij is nog jong, misschien nog niet
door ondervinding geleerd. Dan gelooft
men gemakelijk iemand, die zich komt
beklagen verongelijkt te zijn, zonder
volgens de strenge eischen van het ver
stand eerst te onderzoeken, dan
spreekt het hart soms meer dan het
verstand. Zoo kan het gegaan zijn
met Ds. Westmijse bij het hooren van
de klaagliederen van dien Protestant
schen knecht. Mocht dat het geval zijn
dan zou zijn optreden wel niet pleiten
voor zijn doorzicht en bezadigdheid,
maar toch voor zijn goed hart. En op
die wijze zou het geval voor hem nog
leerzaam zijn.
Ik ga eindigen, de hoep uitspreken
de, dat Ds. Westmijse na het boven
staande, tegenover een Priester der
Roomseh-Katholieke Kerk niet zóó
verblind en zóó verhard zal zijn, dat
hij er niet toe kan besluiten, zijn ik
zal maar zeggen vergissing ridder
lijk te herroepen.
J. A. OOSTVEEN,
pastoor.
Op den Hoorn, 8 Juli 1922.
Ziehier het fiere antwoord van den
betrokken „geincrimineerden" Pastoor.
Het laat aan duidelijkheid niets te
wenschon over.
Zal Ds. Westmijse nu ook een fier
antwoord geven en terugtrek
ken, wat hy (misschien te goeder
trouw) mis-zeide?
Wij wachten af.
DE CONFERENTIE TE
's-GRAVENHAGE.
Het einde?
In het verdere verloop van die zit
ting der sub-comtnjssie voor den par
ticulieren eigendom met de Russische
commissie wees de president er op,
dat men zeer spoedig een zoo dui
delijk mogelijk antwoord op do gestel
de vragen moest hebben, daar de con
ferentie moest weten, waar zij aan
toe was.
Hierop kreeg de heer Litwinof bet
-woord, die opmerkte dat niet alle
kwesties zoo maar te beantwoorden
waren. Van enkele was dit mogelijk,
andere zouden echter moeten worden
opgeschort Hij meent, dat de confe
rentie nog in het stadium wias van
wederzijdsch informeerc-n en was daar
om verbaasd te hooern, dat de pre
sident de aangeboden lijst onaanne
melijk had genoemd voor de niet-Rus
sische commissie.
De president: Laat ons goed ver
staan. Ik heb gezegd, dat als deze
lijst het laatste woord zou zijn der
Ru-ssis -he regeering, dan zou zij niet
aannemelijk zijn
De heer Litwinof meende, dat zijn
standpunt dus juist waa. Deze lijst
is niet geheel volledig De groote meer
derheid der bezittingen zijn er in be
grepen, maar het is mogelijk, dat er
nog eenige niet zc r belangrijke aan
zullen worden toegevoegd.
Vervolgens wijdde dc beer Litwinof
uit over de garanties, welke den ei
genaren i.< Rusland gegeven worden.
Zij zullen volkomen over hun eigen
dommen en de voortbrengselen kun
nen Beschikken
Om dc fabrieken weer op gang te
krijgen, zullen alle mogelijke facilitei
ten worden verstrekt
Daarna had hij het over de stabi
liteit van het Russische gouvernement.
De leider der Belgisch© delegatie,
de heer Cattier, oefende critiek uit op
de lijst van den particulieren eigen
dom en was niet tevreden over hel
compensatie-principe van het Russische
1 gouvernement. Nogmaals drong hij er
bij den heer Litwinof op aan om een
duidelijke omschrijving te mogen ont
vangen, speciaal welke compensatie
den particulieren zou worden verstrekt,
die hun eigendom niet zouden terug
krijgen.
De heer Litwinof wenschte hierop,
geen antwoord le geven voor hij wist,
wat Rusland van de vreemde mogend
heden te verwachten had
De Voorzittergewaagde hierop van
de tegenstrijdigheid in Litwinoffs uit
latingen
In bet bijzonder bedoelde hij het
geen omlrent de credipten is gezegd.
In ieder geval moeten de particulierq
eigendommen worden teruggegeven en
hierop eeeft de Russische regeering]
geen voldoende garnalie. Hij wees er
op, dat Krassin dit zeer duidelijk heeft
doen uitkomen, door zijn uitlatingen
dat de spoorwegen genationaliseerd zijn
cn de particuliere bezitters geen zeker
heid hebben, dat zij iets kunnen ver
voeren, tenzij met special© toestemming
van het gouvernement^ Het is haar poli
tiek de eigendommen niet opnieuw in,
ruwden ie siellen van haar vroegere
eigenaars
Daarom legde de president er den
nadruk op, dat het om deze redenen
nutteloos zou zijn de discussies in deze
sub-commissie voort te zetten Hij zo-ix
zich daarom met zijn collega's der an
dere sub-commissies beraden of liet
nut zou hebben verder voort te gaan.
De heer Litwinof voerde vervolgens
aan, dat het in het belang der Russi
sche regeering is, faciliteiten te v©r-
leenen aan de binnenkomenden in Rus
land. Mochten echter de onderhandip-
fingen op deze conferentie worden af
gebroken, dan zal dit de Russische de
legatie zeer spijten, maar met het be
sef, dat de schuld haar niet treft
De Russische delefiatie hgeft allef?
gedaan, alle inlichtingen verstrekt, om
tot een goedr esuitaat te komen. Komllj
men thans niet lot practische resulta
ten. dan is het maar beter de onder
handelingen niet verder voort te zet ten-
De president vestigde er de aandacht
op, dat de Russische delegatie geen
voldoende zekerheid kan geven om
trent de terug te geven eigendommen
en de compensaties en daarom heeft
verder onderhandelen geen doel.
In dit geval zou het nuttiger zijn;
dat de gezamenlijke eigenaars directe
onderhandelingen met de Russisch© re
geering voerden.
De zitting werd hierna opgeheven!
Een verklaring j
van Litwinof.
De leider der Russische delegatie;
de heer Litwinof, hield gisterenavond
een persconferentie. Hij constateerde
in de eerste plaats, dat de Haagschq
conferentie in haar laatste stadium is
gekomen. Dix blijkt duidelijk uit de
houding der niet-Russische commissie
gedurende de laatste dagen. Volgens
zijn op' 'itling poogde de niet-Russische
commissie door het stellen van ver
schillende vragen een toestand in het
leven lp roepen, die qgn voorwendsel
zou kunnen bieden voor het afbreken
der onderhandelingen. Op de gisteren,
genouden vergaderingen van de sub-
commissies voor den particulieren ei
gendom en voor de schulden hebben
de beide presidenten hem verklaringen'
in den mond gelegd, dia hij niet heeft
gedaan, terwijl verschillende verklarin
gen, die hij had afgelegd, óver liet
hoofd werden gezien. Bijzonder ken-
scheisend was de zitting van de twee-'
de sub-commissie. In deze sub-com
missie zou het bereiken van een over-'
eenkomst nog betrekkelijk gemakkelijk
zijn geweest
Oe vloek Mm bet getd!
(Naar eene Engelsche vertelling.)
éi as zij üie fout ontwassen, of had
rij. haren hoogmoed voor moeder en
my verborgen gehouden?
Zij had zich met de overigen dapper
gekweten in de dagen van beproeving
en bij den beslissenden omleger in ons
lol behartigden wij allen zoozeer het
•>igemeen welzijn, dat ons de tijd ont-
0111 op byzondere persoonlijke
veranderingen te letten. Zij bezat reeds
a|s kind een liefhebbend hart en was
B^elig en aantrekkelijk van aard.
Ik was nog gangen onder den in-
- wii ha-rer raadselachtige taal, toen
over°if ^l1 allerlei gLsingen verdiepten
maclii' e middel om twintig pond
noodin\,tT,rde^.-,ik had dat ge,d
loopbaan tc begteneï
J.' deelde moeder, den volgenden
I morgen, in korte woorden den uitslag
mede van mijn verzoek aan Jozef Gear.
Opzettelijk sloeg ik daarbij een onver
schilligen toon aan en uit moeder's ant
woord bleek, hoezeer zij een goeden
uitleg aan het gebeurde wenschte te
geven.
h„"7T, J,0£et buitengewoon schrander,
zeker zi?nUa .Zeide moederi SÜ ruoogi
ZZiïlZ,*'i*
-- Hij bezit een bijzondere begaafd
heid om zoo iets te ontdekken
Ja, dat moogt gij Wcl zegaeni
hernam moeder, die mijn antwoord let
terlijk opnam. Heeft hij u vóór uw
vertrek niet den een of anderen raad
gegeven? Iaad
Oneen, antwoordde ik droog.
Lieve Hemel! wat zult gij dan
aanvangen?
- Ik zal trachten het zonder zijnen
raad te doen. Wil ik u eens kortaf
mijn inzicht meededen?
o, ja.
óen .van zin aan mevrouw
Zitman te schrijven en haar te verzoe
ken mij twintig pond op rekening te
zenden, ais het haar niet te pas komt
mij de verschuldigde som ja eens ie
betalen. Weigert zii dit het'leen ik
niet verwacht dan twijfel ik er aan
of mij wezenlijk geluk in Cumberland
waclil. Dit is plan no. 1. Plan no 2
is, naar den berg van barmhartigheid
te gaan; plan no. 3 is, met opens
kaart met mijn patroon te spelen, die
hel hart op de rechte plaats draagt;
plan no. 4 is, geld op het talelzilver
op te halen.
Goede hemel! 'Canut, wat zegt
gij allemaal?
Denk op uw gemak over die
verschillende plannen na, moeder, ter
wijl ik om uwen geliefkoosden wilgen
boom den grond ga omspitten en be
mesten.
Ik zal mijn best doen, jongenlief.
O! wat zal net lang duren eer gij
weer voor mij in den tuin werken
kunt!
Bekreun u daar niet om. Troost
u met onze opgaande zon en denk dat,
ik den voet in den stijgebeugel hein..
Verheug u met die gedachte en vergeel
daarna mijne plannen niet.
Goed.
Ik begaf mij naar den tuin, of liever
naar de plaats achter ons huis, waar
moeder's wilgenboom dapper tegen
stand bood aan allerlei vijandelijke
machten
Die wilgenboom had eene geschie
denis wij hadden hem in dagen
van gezondheid en ziekte behouden;
hij had in den tuin onzer villa ie
Hornsey gestaan; later in den hof van
het huisje dat wij na de villa betrok
ken en thans stond hij op onze ach
terplaats.
Zuster Ellen had dien op haren
achtsten verjaardag geplant en de
boom had wortel geschoten en ge
bloeid.
Moeder was zeer gehecht aan dien
boom zij zou hem, om de herinne-
rinden aan haar dochtertje verbonden,
nooit achterlaten.
Zij was altijd bijgeloovig van aard
geweest en had vroeger h©t voorgevoel
opgevat, dat Ellen jong zou stervenzij
had zich daarom zeer aan dien wilg
gehecht, ter wille van hare dierbare
dochter, ais die niet meer zijn zou..
Later, toen Ellen volwassen was, bleef
de boom haar om haar kind dierbaar.
Mijn laatste tuinwerk had dus plaats
onder den boom,
Ik had mijn arbeid nog niet vol
tooid, toen de tuindeur geopend w©rd
en Jozef Gear zich vertoonde.
Goeden morgen, Canut, zeide liij.
Goeden morden- Ju zei
Hij hield de reenternaud in den
broekzak en scheen niet van zin mij
de hand le reiken. Zijne scherpe,
grijze oogen staarden doordringend op
mijn werk.
Dat is een tamelijk belachelijke
bezigheid, Canut, merkte bij aan.
Dat werk brengt zeker niet veel
winst op; maar dc wilg kwijnt en ais
het troctelkund der familie verdient
hij eenige zorg.
Mijn broeder haalde de schouders
op.
Ik heb twintig pond voor u mee
gebracht, Canut, zeide hij, na een lau-
ge stille.
Ik dank u.
He; schijnt dat u dil niet zeer
verwondert?
Ik was wel verwonderd, maar ik
verstond ditmaal de kunst om te vein
zen. Het verheugde mij dat zijn© broe
derlijke liefde sterker was geweest dan
zijn hoofdzonde. Ik was tot tranen!
toe bewogen en hel kostte mij grootte
inspanning om ze te verbergen, liet
bleek ten slotte, dat hij een goed hart!
bezat cn mijne liefde hooger schalt©
dan zijn geld.
r— Neen, waarlijk, bet verwonderd
mij niet. Is bet niet de natuurlijkst©
zaak ter wereld, dat twee zoons van
éénzelfden overleden vader, die hiji'
beiden evenzeer beminde, elkander in
den nood bijstaan. Ik dacht gisteren
avond dat gij scherstet, toen gij mijn
verzoek afsioegt.
Ik schertste niet, verzekerde hij.
Welnu, dan was het een over
haast besluit, waarop gij bij meer na
denken teruggekomen zijt. Laat ons
niet meer over het gebeurde spreken
wat mij betreft, ik wil gaarne mijn
bezoek van gisteren in Newton-streoit
vergelen.
Hier is liet geld. W'at gaat gij;
daarmee doen?
Zijne rechterhand, waarin hij eenige
bankbriefjes liieid, kwam voor de eer
ste maal, sedert hij dien morgen de,
City verliet, uil zijn zak te voorscnijn*
W ces cr voorzichtig mee, her
nam hij.
Ik dank u hartelijk, Jozef; ver
langt gij eene schuldbekentenis?
Dat heeft geen haast als wij
naar binnen gaan indien gij wilt.,,
ik.,, ik zou in uwe plaats niet mei'
twintig pond in mijn zak blijven voort-
graven onder dien gekken boom.
(Wordt vervolgt!.)
1
ii