VOOR DE in grooten weg naar de heuvels aan de zal daartoe geen aanleiding zijn." Hij „Houd je nog van ml] f" riep hij „Uw voorspellingen hebben geen grens der stad wandelden, „over ruim legde zijn handsmeekend op haar arm. opeens uit. bekoring voor mij, mijnheer Egerton, 1-- heb je lief, zooals je bent." Zij bloosde en werd dadelijk weer want alles wat u belooft, niets^voor twee maanden, Charles, zal ik een oude getrouwde vrouw zijn „Ik heb niemands medelijden noo- bleek. Charles drukte den arm, die in den dig," antwoordde zij, en hij kermde, „Dat is een wreede vraag," ant- ziinen lag, en schudde het hoofd bij het alsof hem een slag was toegebracht. woordde zij zacht, „maar ik wil ze haar hand. .,1 1 i 1 1x.- 1t j1_ 1 j m a a. t v hük mij, in vergelijking met haar liefde.' Hij wendde zich tot Bertha en nam woordje „oud" toen beklommen zij Zwijgend daalden zij samen den beantwoorden. Ja, ik houd nog even den heuvel en zetten zich op een bank heuvel af, en schreden langs de stille veel van je." neer, van waar men de kleine stad kon wegen naar haar woning. De landlooper „En toch heb je mijn ring terugge- stond bij de poort te rooken en sprak zonden. Je wilt niet met mij trou- overzien. De groote werken, waarbij Charles op schorren toon met Jozef. wen „Ik heb zonder leedwezen mijn be trekking neergelegd, liefste," zeide hij. „Dit beteekent niets. Ik kan roem en rijkdom missen, maar ik jan jou niet ontberen. Ik bezit een paar duizend opzichter was en waarvan hij hoopte '„Vaarwel." fluisterde zij, haar hand „Ik heb je ring teruggezonden en ik gulden. Wij kunnen een boerderij een der directeuren te worden, bestre- uitstekende. zal niet met je trouwen," sprak zij koopen, ver verwijderd van de be ken den geheelen omtrek der stad en „Mijn liefste," kreet Charles beangst, zacht. „Ik ken genoeg van de wereld schaafde wereld, die ons slechts leed verschaften feitelijk bezigheid aan alle maar voor hij verder kon spreken, had om te weten, dat ik je leven en je voor- kan berokkenen, ver verwijderd van inwoners, die in huizen van verschil- zij haar hand teruggetrokken en was uitzichten zou^ verwoesten. De heele het leven, zooals de wereld het he lende grootte, overeenkomstig hun over het pad het huis ingegaan. wereld ligt vóór je alle menschen bij schouwt, zoodat, zelfs als je vader daar positie, woonden Charles ging diep wanhopig huis- die groote werken ginds zeggen, dat je bij ons wil komen wonen en werken „O Charles," riep zij met trillende waarts. Zijn hart was verwrongen van een schoor.e toekomst voor je hebt. en leven in de natuur, wij misschien stem Stel je voor, dat je daar eerst- medelijden om het lievt meisje, maar Ik wensch, dat je deze belofte vervult nog een man van hem kunnen maken, daas»' "directeur wordt. Wat zal ik het was gewond ook, omdat zij zich Charles. Ik verlang altijd trotsch op „Charlesfluisterde zij van hem had afgewend je te zijn." „Ga daarheen met mij, Bertha T Hij wist niet, dat terwijl hij, gewond „Je handelt op de rechte wijze om vervolgde hij. „Laten wij alle eerzucht en gekwetst, 'zijn slaapkamer door- mij mijn geluk in het leven te ver- en alle zorgen vergeten. Laten wij i 1 1 LaL 11. .m*. ..1.X .XJ «vaam ^.1 lr rl a«« lAirört /-v at* Vi Al n O n trotsch wezen 1" „Ik hoop het," hernam hij, „al was •het enkel om jou genoegen te ver schaffen liefste en je veel mooie klee- schreed zij in bijna doodelijken angst zekeren. Voor jou heb ik gewerkt en steeds voor elkander leven gescheiden op haai Lamer zat en een brief aan hem gezwoegd. Voor jou heb ik naar succes van de wereld. Zeg dat je wilt, Bertha! schreef. gestreefd, en nu trek je je van mij terug riep hij. „Zeg, dat je toestemt. Ik kan Den volgenden morgen werd hem en zegtwerk voort, wees voorspoe- niet zonder je door het leven gaan." een brief overhandigd, niet over de dig I 't Is wel aanmoedigend Hij haalde den ring uit zijn zak. ren te kunnen geven. In verrukking vouwde zij haar han den en wendde zich met flikkerende oogen tot haar verloofde. Kan je mij een pijp tabak geven, post. Een brief en een doosje. Het Zij weende en bleef een oogenblik „Laat mij dezen ring weer aan je doosje bevatte zijn ring den ring, zwijgen daarna ging zij met ernstige vinger steken, Bertha dien hij haar gegeven had, toen zij en toch hartstochtelijke stem voort: „O neen," riep zij uit, hem met door „Ik herhaal, dat ik een man niet zoo tranen verduisterde oogen in het gelaat zeer wil omlaag trekken, dat hij een ziende. „Bekoor mij niet. Ik kan het „Mijn lieve Charles." las hij. dronkaard tot bloedverwant krijgt, niet verdragen. Wat jij zegt, is alle- "Het zal je natuurlijk niet verbazen Alles is goed. zooals het nu is. Wat zal maal verkeerd, en toch heb ik de macht opzichter Beiden schrikten op. Een havelooze landlooper stond vóór elkander trouw zwoeren, hen. Bertha drukte zich instinctmatig tegen haar verloofde aan. ..Ik heb vandaag nog geen pijp ge rookt" zeide hij. „Wees maar niet dezen brief te ontvangen. Je zult hem de toekomst brengen? Wat zal het niet het te bewijzen. kwaad opzichter 1" wel verwacht hebben, wetende, dat er worden, wanneer iedere vinger naar „Denk aan niets, fluisterde hij, Charles wist wat het zeggen wil slechts één zaak kon gebeuren. Ik hem wijst en deze geheele omgeving - „behalve daaraan dat ik je lief heb%j niets te rooken te hebben en mede- hoop, dat je spoedig zult leeren ver- een wereld in het klein weet, wie „Steek den ring aan haar vinger, lijdend stak hij den vrager zijn tabaks- «-l-J' zak t oe. ,Je mag wel houden wat er in is, geten, hoe nabij het oogenblik was, hij is en in weike betrekking hij tot riep Jozef uit, „en vergeef mij dan de waarop je zoudt trouwen met de doch- je staat Denk je, dat het je dan mo- ellende, die ik over jelui gebracht heb. o ma mo, „„„„O,, m..- -ter van een veroordeelde en een dronk- gelijk zou worden geluk in het leven te Zij keken hem met verbazing aan. spra kliiTSIlTkanTater'wel"weerandëre aard, met een meisje, dat voor altijd hebben? Ach, Charles, ga toch Haar Half twijfelend, kwam Jozef een schre- tabak krijgen en als je een guldenje leven en je toekomst zou verwoest stem haperde. „Zie je niet, hoezeer je denader. Neen dank u," antwoordde de hebben. Wij zullen weldra deze plaats mij foltert? Je moet inzien, dat het „Ik ben een oud man, ging Jozef landlooper terwijl 'hij zijn pijp stopte verlaten en ik hoop, dat ik nog eenmaal verleden dood is. Ga Waarom ga je voort, „en moet mij ieder oogenblik en aanstak Neen, ik ben geen bede- van je welslagen zal hooren. Daarbij niet heen voor den dood gereed houden. Ik laar en wij kennen elkaar niet, maar zullen je steeds vergezellen de goede Zij huiverdehij schreed haastig wenschte, vóór ik sterf, te weten, dat ik dank u even goed. En kunt u mij wenschen van naar voren en omhelsde haar, terwijl hij ik geen vrees behoefde te hebber^ voor - - Bertha Dorling. zijn lippen op haar doodsbleek gelaat het geluk van mijn liefste Bertha. Dat was alles. De jonge man staarde drukte. Zij liep naar hem toe en zonk naast als verbijsterd op den brief, daarna „Doe dat niet," mompelde zij treurig, hem op haar knieën neer. sprong hij, in woede uitbarstende, van „Waarom ben je zoo wreed?" „Niemand weet het," vervolgde hij zijn zitplaats op. „Ik geef je voor niemand op, ik zie op zachten toon, „maar Bertha is een Schier krankzinnig van drift verliet niet van je af, voor de geheele wereld der rijkste vrouwen van Engeland. Bertha* woonde en wenschte hem op hij zijn kamers, maar die drift was groo- niet," hernam hij, „ofschoon ik een Haar vader heeft haar een fortuin na- een toon dien hij zelf ternauwernood tendeels bekoeld, toen hij haar huis liefde als de jouwe niet waardig ben. gelaten.' ook zeggen waar hier 'n huis „Roslin1 genaamd, te vinden is „Roslin stamelde Bertha. „Dat staat op het kaartje, juf frouw." Charles wees hem het huis, waar herkende, goeden nacht. Hij durfde bereikte. Jij hoeft niet bang te zijn voor men- Zij staarden hem verbijsterd aan, niets meer vragen. Jozef bevond zich in den tuin, en schen, die jou of mij met den vinger maar hij doorstond hun blikken zonder Een vreeselijk voorgevoel had hem hij snelde hem met bevende handen nawijzen, liefste. Ik heb mijn^ betrek- de oogen te verwrikken. king bij de werken neergelegd." „Die groote werken, Charles waar- Jozef en Bertha stamelden beiden bij jij betrokken bent, behooren aan in verbazing het woord „neergelegd" Bertha, ofschoon zij het nooit geweten bevangen, een voorgevoel, dat hem tegemoet. machteloos maakte, en het meisje „Waar is die man hijgde hij. naast zich kon hij voelen beven. „Weg. Stil 1" riep de oude man. De'landlooper stond daar nog, met „Maak het Bertha niet nog lastiger, na, en toen onttrok zij zich aan zijn om- heeft. O, je moet het mij vergeven, 'woest genot aan zijn pijp trekkende, jongen!' arming. „Wat bedoel je fluisterde zij. Charles, en jij ook, lieveling. Ik wilde Sommige menschen zijn toch ge- „Ik moet haar spreken „Wat ik zeg," antwoordde hij ge- Charles op de proef stellen om te zien, lukkig bromde hij, „erg gelukkig. „Dat wil zij niet," riep Jozef met melijk. „Ik kom juist van het werk, of hij geschikt was bestuurder van die Maar ik ben er een van hen, die het een haperende stem. „Zij zegt, dat waar ik mijn ontslag heb ingediend, en groote werken te zijn en meer kon dan niet zijn. jelui wegen voortaan uiteenloopen." na eenige tegenstribbeling nam men u liefhebben. Het was misschien een Eerst 'krijg ik tien jaar door een Met een verachtelijken lach draaide het aan." wreede proefneming, maar hij is er anders schuld, en dan kost het weer Charles zich op zijn hielen om en liet „Waarin bestond dat verzet wierp zuiver uit te voorschijn gekomen, gelijk drie volle jaren om mijn eigen dochter den ouden man alleen staan. Jozef er tusschen. goud uit de smeltkroes. Vergeef mij, te vinden." Ha een half uur kwam hij met loome „Dat is mijn zaak," antwoordde de maar ik ben oud, en ik had een bewijs „Hebt haar gevonden fluisterde schreden weer terug en stond voor jonge man norsch, terwijl hij zijn pijp noodig." Charles. „Ik ben juist op weg om haar te om- den tuin zat. Jozef stil, die peinzend en verlegen in uit den zak haalde en ze stopte. Hij stak beiden een hand toe, en vol ,Wat werd er gezegd, Charles bewondering omhelsden zij hem, heizen" mompelde de landlooper. „Ik wensch Bertha te spreken," vroeg Bertha, haar hand op zijn arm „Maar die man?" vroeg Bertha als Bertha" zal ik zeggen „omhels riep hij uit. „Zeg haar, dat ik haar wil leggende. „Jij zult toch zeker geen verstomd je lang verloren vader, die bui ens- zien." lands heeft gereisd en Jozef Egerton, „Zij wil het niet, Charles." mijn beste, bovenstbeste zwager, ik hen geheim voor mij hebben „Was maar een komediant, mijn „Men gaf eenige verbazing te kennen, waarde. Je vader was een der beste mannen ter wereld." „Ga op zij schreeuwde hij, terwijl dat is alles," mompelde hij. zoo blij je te zien 1"Vaarwel, opzich- de drift weer naar zijn hoofd steeg. „Ik weet toevallig meer, Charles," ter, vaarwel juffrouw 1" En grinni- „Ga op zij Ik zeg u, dat ik haar zien bracht Jozef in het midden, „omdat kend daalde hij den heuvel af, de twee wil." ik dezer dagen met een der firmanten V^AT WILS anderen doodelijk verschrikt achter- „Wat is het, Charles gesproken heb. Ik kan je verzekeren, w latende. Charles was de eerste die weer Deze woorden werden zacht door dat ze je het bestuur van een der filialen 5p-ak. Bertha zelf uitgesproken, terwijl zij uit wilden opdragen, als je bij hen bleef. JUBILEUM. „Bertjia," fluisterde hij. de schaduw van het huis kwam en nu Ik ben een oud man," ging Jozef Een helleveeg deed eens buitengewoon „Wat is er?" vroeg zij koud. in de met rozen overgroeide tuinpoort voort, „en het is mogelijk, dat ik niet vriendelijk tegen haar man. „Je moet niet naar huis gaan, liefste, stond.Haar gelaat was even wit als de- veel gevoel meer heb. Ik houd dol veel „Zeg mannie, vergeet je niet dat wede "k 'zal even naar de stad loopen, een japon die zij droeg en de donkere krin van jelui, maar gevoel is gevoel. Ik dertiende van deze maand vijfentwirtig dogcart halen en je naar tante Betsy gen om haar oogen getuigden van een weet zoo zeker als iets, dat als jij bij jaar getrouwd zijn rijden Daar kun je dan logeeren." slapeloos doorgebrachten nacht. Toch die groote werken blijft, je binnen een »Zou het.nle.J ?et" zlIn> antwoodde „Dank je," anwoordde zij. „Ik stonden haar oogen vast en helder, paar maanden bestuurder van een der w^h^/Danknnnen eMï moet naar huis." En zij stond van de De weg van den plicht lag voor haar afdeelingen wordt, en binnen eenige iari„eD 00rj0g vieren oank op. 7 ««ueeimgeii wurui, en uumcii ccu.gc jarigeD oorlog vieren dat jaren algemeen directeur van een der J B HIJ WIST HET ZELF NIET Janssen komt 's-avonds biznder geest afgebakend, en niets zou Hij maakte een beweging oru haar nam zij zich voor daarin verandering grootste werken in het koninkrijk te helpen, maar zij trok haar hand brengen, niets haar afleiden van haar wie zal het zeggen, misschien wel terug. De maan bescheen een bleek plan, haar liefde en zichzelf op te deelgenoot. Liefde, ja dat is allemaal van de s00g terua en kan ermaa offeren. goed en wel, maar De oude man nje{. j n gjagen, de trap op te komi- ,Ik wilde je gaarne alleen spreken, haalde zijn schouders op. Bertha Een stem van boven roept„en jij gelaat met starende oogen, „Lieve Bertha Spreek zoo niet tot mij, als je blieft." Bertha." heeft gelijk Het zou verachtelijke laf- het, Willem „Mijn liefste, je weet dat dit alles „Liever niet, Charles. Wees zoo goed hartigheid van haar zijn je leven te bjj mij geen verandering brengt. Hij nu te zeggen, wat je te zeggen hebt." verwoesten." „Eerlijk gezegd, weet ik het zf niet. Kom maar eens k'dcen." UI t- I V n>' - t Ig fill .ih-SaSïg tsfej£-a '3§SgSS'"jU a >-Q w u r> V ?3 £l§:f ZS "O ii'; -"Ds5 - "■s niïUiS 5 O c? h 8 No. 1. EERSTE JAARGANG. Fi Toen hij later toevallig in Enge land kwam, ontdekte hij de ver blijfplaats der broeders, had daarna mogelijk ook vernomen dat de steenen nog steeds in hun bezit waren, was mis schien wel persoonlijk met Salter en Noah in aanraking gekomen, had enige zijner landgenooten die hij in limehouse aantrof, in het vertrouwen gnomen en met dezen een complot gemeed om zich van de waardevolle stenen meester te maken. Hijzelf wa wellicht Salter Quick gevolgd nar de kust bij Ravensdene Court, en zorjer twijfel waren het zijn mede plichtigen, of althans één van hen gewest, die Noah Quick bij Saltash haden vermoord. Maar hoe had dat alles kunnen leiden tot den aanval der Chineezen op Baxter en den Frar.chman En wie was de man die alle indere leden der bemanning van het jcht, dood of stervend op het vaar- tuigachterlatend, en met Baxter de laatce schoten wisselend, ontkomen wasnaar de kust en nu ongetwijfeld een laatste wanhopige poging deed om ijn vrijheid te behouden Rkening houdend met alles wat wij zagen, scheen het mij die met de vroegere, het gevecht voorafgaan de gebeurtenissen bekend was, toe, da het verdoovingsmiddel van den Ctaeeschen heer, zooals Baxter hem geoemd had, niet het gevolg had ge lul dat de Chinees verwachtte en wnschte, en dat een der beide mannen wsn hij het had toegediend, uit den slap gewekt was voor een aanval op hn had kunnen worden gedaan. Ik \rbeeldde mij den loop van zaken s volgtBaxter of de Franeschman, iogelijk beiden, waren ontwaakt en fedden den Chinees gemist. Een of èiden hadden zich naar buiten be- even om hem te zoeken en daarbij ntdekt dat juffrouw Raven en ik erdwenen waren. Dat had hen doen rermoeden dat er gevaar bestond voor ïen.en spoedig daarna bemerkten dat zij Je Chineezen verraad hadden gepleegd, waarop de beide mannen op de Chi neezen het vuur geopend hadden. Blijkbaar was het eerste gevecht scherp en beslissend geweestik leidde dat af uit de revolverschoten en kwam weldra tot de gevolgtrekking dat er, toen het eerste gevecht voorbij was, nog slechts twee mannen in leven wa ren, waarvan de een Baxter was en de ander de man dien wij in de boot hadden zien ontsnappen. Ik vermoedde dat Baxter een soort van barricade opgeworpen en daarachter zijn vijand bespied had dat hijzelf reeds ernstig gewond was, leidde ik af uit twee fei ten het eene, dat zijn lichaam ver scheidene wonden vertoonde aan de schouders en de armen, en dat in de hut achter de haastig opgeworpen bar ricade lakens in reepen waren gescheurd om voor verbad te dienen, welke reepen wij om zijn wonden zagen, waar *>ij ze zoo goed mogelijk ge- omheen wonden had. Daarna had Baxter waarschijnlijk den anderen overleven de gezien, die vermoedelijk, evenals hijzelf, reeds verschillende meer of minder ernstige wonden ontvangen had, en trachtte weg te komen en terwijl hij uit zijn schuilhoek te voor schijn kwam, had Baxter op hem ge vuurd van de zijde van het jacht, maar alleen om zelf den doodenden kogel van den Chinees te ontvangen. Er kon geen twijfel zijn aan de uitwer king van dat laatste schot, of het een gelukkig dan wel een goed gericht schot geweest was, het had aan Baxter le ven een eind gemaakt, en hij was gestorven op de plaats waar hij was neergevallen. Een uitroep van Scarterfield bracht mij aan zijn zijdehij onderzocht, daarin geholpen door een der matro zen van den torpedo-vernieler, het lijk van Lo Chuh Gen. „Kijk hier eens zeide hij toen ik naast hem stond. „Dit lijk is onder zocht Hier ligt een gordel die de kerel gedragen heeft die is met geweld van het lichaam getrokken. Zijn klee- ren zijn stukgescheurd en de gordel zelf is in stukken gesneden blijkbaar om het een of ander te vinden. Wiens werk is dat geweest „Natuurlijk van den man die in de boot ontkomen is," zeide ik. „Hij was erop uit om die paarlen en robijnen in zijn bezit te krijgen. Scarterfield." „Wij moeten hem vervolgen," zeide hij. „U zei immers dat hij bij zijn vlucht gewond werd „Ja, hij was ongetwijfeld gewond," bevestigde ik. „Ik zag hem voorover in de boot vallen na het eerste schot, hij richtte zich echter weer op, loste het schot dat zonder twijfel Baxter doodde, en terwijl hij zelf schoot moet hij blijkbaar nogmaals gewond zijn geworden, want de beide mannen schoten gelijktijdig, en na dat tweede schot wankelde de man in de boot. Hij herstelde zich echter voor de tweede maal en roeide weg." „Welnu, als hij gewond is, kan hij niet ver weg komen zonder de aandacht te trekken," verklaarde Scarterfield. „Wij zullen terstond een onderzoek naar hem instellen. Laat ons intus- schen eerst een blik werpen in het ver blijf van deze Chineezen." De rook van het vuur, dat in het voorste gedeelte van het vaartuig scheen te zijn uitgebroken, en tot dat gedeelte was beperkt door de pogingen van de matrozen van den torpedo vernieler was nu bijna geheel weg getrokken, en wij begaven ons naar de kombuis. Het vuur was daar niet door gedrongen en na de tooneelen van bloed en geweld op het achtergedeelte van het jacht en in de hut geleek die plaats verfrisschend helder en schoon. Er hing inderdaad een atmosfeer van helderheid en orde. De potten en pan nen schitterden in het zonlichtelk voor-'erp hevond zie1' on zijn plaats. Blijkbaar was de eigenaar van het jacht iemand geweest die van orde en net heid hield. En'op een rafel nabij de kachel lagen verscheidene zaken die de kok, wie het ook geweest mocht zijn, voor ontbijt bestemd hadbrood, spek, eieren en nog enkele andere benoodigdheden. Ik leidde daaruit af, en deelde deze gevolgtrekking ook aan Scarterfield mede, dat de keukenprins van het jacht geen vermoeden had gehad van het tooneel wa n hij kort na middernacht betrokken geworden was. „Ja, dat is wel waarschijnlijk," antwoordde Scarterfield. „En u denkt dus dat die bediende van dokter Lorri- more aan boord was, en als dat inder daad zoo is, dat hij dan ook de man was die u in de boot zag ontsnap pen „Ik heb althans sterke vermoedens daarvan," zeide ik. „Hoewel deze ge baseerd zijn op een plum-cake." „Wel, er zijn meermalen dingen van veel geringer beteekenis geweest die als leiddraad gediend hebben bij het onderzoek naar misdaden," stelde de detective mij gerust. „Ik ben echter wel benieuwd naar de oplossing van het raadsel. Als wij tenminste maar wisten Juist op dat oogenblik kwam Lorri- more langs en stak zijn hoofd door de opening van de kombuis. Hij uitte eensklaps een scherpen kreet en stak de hand uit naar een zwart-zijden pet die aan een spijker boven den kachel hing. „Die is van Wing I" riep hij uit. „Ik heb hem die pet zélf zien maken 1" VIJF EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Schoon schip. Het hoofddeksel dat Lorrimore in de hand hield wekte nieuwe belang stelling en nieuwsgierigheid Scarter field en ik staarden ernaar alsof het zoo aanstonds zou beginnen te spreken. .Desniettegenstaande klonk er twijfel in de stem van den detective toen hij begon te spreken. „Dat is een soort pet die elke Chi nees draagt," meende hij. „Het kan aan elk van de vier toebehoord heb ben." „Neen antwoordde Lorrimore met grooten nadruk. „Die pet is van mijn bediende. Ik heb gezien dat hij ze zelf maakte hij is even handig met de naald als met het kookgerei. En aangezien deze pet zijn eigendom is en omdat zijn lijk niet gevonden is aan boord van dit jacht, moet hij de man zijn die u in de boot zaagt ont komen, Middlebrook. En nu ik weet dat hij die man is, weet ik óók, waar heen hij zal trachten te gaan." „Waarheen dan vroeg Scarter field nieuwsgierig. „Naar mijn huis antwoordde dok ter Lorrimore. Scarterfield toonde nu nog sterkeren twijfel. „Dat acht ik toch niet waarschijnlijk dokter," zeide hij. Vermoedelijk heeft hij de juweelen weten te bemachtigen, en ik denk, dat hij van het jacht ge vlucht is met de bedoeling om zich bij zijn landgenooten te voegen, onge merkt een trein te bereiken en dan in Newcastle te verdwijnen. Een Chinees met een waarde van tachtigduizend pond sterling bij zich zou niet trachten, zich daarmede uit de voeten te ma ken Och kom „U weet volstrekt niet met zeker heid dat hij eenigerlei kostbaarheden bij zich heeft," weersprak de dokter. „Dat is alles slecht s veronderstelling. Ik zeg, dat als mijn bediende, Wing, aan boord van dit vaartuig was en daar ben ik zeker van dat hij daar dan was met een doel dat hij alleen ken de. Hij mag in gezelschap van den schurkentroep geweest zijn, maar hij heeft daarvan geen deel uitgemaakt. Ik ken hem En ik ga zijn spoor volgen. Om alles wat u wilt, wed ik met u dat ik Wing vinden zal bij mij thuis, of anders op weg daarheen." „Die weddenschap neem ik niet aan Lorrimore," antwoordde ik, „want ik geloof dat u gelijk hebt.ft Scarterfield keek verbaasd van den dokter naar mij. Zijn geloof in Chi- neesche deugd was blijkbaar niet groot. „Wel," zeide hij „ik ben hem in elk geval op het spoor en stel nu voor dat wij naar de kust gaan. Wij hebben hier niets meer te doende comman dant van dezen torpedo-vernieler heeft het jacht thans onder zijn zorg en kan het houden. Toch," zeide hij, ter wijl wij de kombuis verlieten, met een veelbeteekenenden blik op mij, „toch is er nog één ding, Middlebrook Zou u niet gaarne een blik willen werpen in de beide kisten waarover wij reeds zooveel gehoord hebben „Ja, dat zou ik zeker!" antwoordde ik. „Dan zullen wij het doen," hernam hij. „Ik ben er óók wel een beetje nieuwsgierig naar. En als Wing naar het huis van zijn meester is terugge keerd, dan is met hem alles in orde, heeft hij dat niet gedaan, dan kan hij niet ver weg zijn, omdat hij een Chi nees is, de kleeding van zijn land draagt en gewond is." De kisten die den vorigen middag het scheen alsof er sindsdien jaren verloopen waren aan boord van het jacht gebracht waren, stonden nog op dezelfde plaats waar men ze toen had neergezet. Lorrimore, Scarterfield de jonge zee-officier en ik verzamelden ons erom heen, terwijl eenige handige matrozen de kisten openbraken. Dat was geen gemakkelijk werk, want of de oneerlijke bank-directeur en Ne- therfield Baxter ze al dan niet ooit geopend hadden, thans waren ze dicht gemaakt op een wijze die aantoonde.: dat men ervoor had willen zorgen, dat de kisten niet gemakkelijk geopend konden worden. Maar tenslotte weken' de deksels toch voor de krachtige po gingen der matrozen en werd een loo- den bedekking zichtbaar. En onder deze, dof glinsterend in het zonlicht lagen de schatten waarvan Scarterfield en ik in Blvth de lijsten .gelezen baddanJ

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1922 | | pagina 8