r
Bill's
i
2 S s >-»
|->l°
2 2 -
Z s
§&eg-
Sb
Aan den overkant.
TT
O ."J
I
w 9
w
O
o k
i
O U
m\
tz>o oS w
.«tfljafcE fT.
r
»P 8 H
.s.^-pe
Cfe"
ro Sefifi
ef.* P
a -J
P>S-«
ll£
pz
o.
3*
<a
<o
3
b yu
a tUvP m 52.
<S* e
i a-ö c?r
C fD CO
co S s*
«i to P
Sri r-1 ea U»
r
M
p >-0
I®»
ja fi-
J n dz,
g£S
g»
3
<x><§
S5 2
CD
S S* HA
UPTffT
»u {L ££>D
I m E g B
S^w^Qg
B C
CD g I t O
PSi'sWi
£3 «KgS.I
p
Pf'oi S 5 C/J
JOpB»
I -^"S.
>~»s°
cc 2 o -.
- H cp C
p,
rstï
owLë
w
'll'ogS
lüf I1?? pfj-w/
illsïitPi
Q A 0 P y^ I 1 m 52" z
(S STEPS'J
evcrtWb. 6eeft u zonaer eem%
bewijs te kennen dat ik schuldig
ben."..~
„Ik ben het niet, die u verdenkt
Dat zijn de omstandigheden, de toe
vallig samenvallende feiten die tegen
u pleiten in deze zaakDie zijn het,
die uw arrestatie noodig maken."
Deze laatste woorden troffen het
oor van Gilbert als een vreeselijke
beleedigingEen heftige schok
doortrilde hem en hij gevoelde een
soort van duizeling.
M®n verdacht hem dus, men be
schuldigde hem, Anselme te hebben
vermoord.
Hij dacht aan Madeleine, aan zijn
moeder, en al zijn bloed vloeide naar
Zijn hart terug.
Verdoofd, verpletterd, meende hij
den grond aan zijn voeten te voelen
ontzinken en in een afgrond neer te
storten.
Nu antwoordde hij niet meer op de
vragen van den rechter. Deze achtte
dit evenwel niet bezwarend voor hem.
Hij trachtte hem moed in te spreken,
hem uit zijn verdooving op te wekken
en hem langzamerhand een weinig
zelfvertrouwen terug te geven.
,,De heer Anselme Géroux is waar
schijnlijk gedood tusschen midder
nacht en één uur, op een plaats niet
ver van zijn woning verwijderd. Een
oude vrouw, Mina genaamd, die reeds
jaren bij den heer Géroux in dienst
was, verzekert, dat haar meester kort
na uw vertrek is uitgegaan om een
brief in de bus te werpen, een brief,
waar haast bij was"zei de rechter
kalm.
,,Ik herinner mij dat de heer Gé
roux gereed stond om uit te gaan
En ja, hij had een brief in de hand.
Zeker heeft hij dien na mijn vertrek
op de post gebrachtantwoord
de Gilbert, als uit een droom ontwa
kende.
„Mina beweert dat zij hem heeft
willen weerhouden om uit te gaan.
Zij vreesde een ongeluk.... Uw hou
ding had haar bang gemaakt. Zij schijnt
ervan overtuigd te zijn dat u Anselme
afgewacht hebt om hem te overval
len, om u te wreken, om hem te ver
hinderen zijn bedreigingen uit te voe
ren."
Gilbert had nu zijn energie terug
gevonden en protesteerde op vurigen
toon.
Met jeugdige veerkracht en een
meeslepende welsprekendheid zocht
hij zijn gedrag te verklaren en te recht
vaardigen.
„Anselme Géroux haatte mij,"
zei hij, „omdat ik den heer Richeroy'
te Parijs had aangeraden zijn naam
en medewerking te weigeren in een
zaak, die Anselme hem had voorge
steld, maar die ik niet eerlijk achtte.
Vandaar zijn verwijten en mijn ver
ontwaardigd protest, wat de dienst
bode blijkbaar voor een twist hield.
Ondervraag den heer Rocheroy, die de
meest nobele man ter wereld is en
hij zal u bevestigen dat ik de waar
heid spreek."
Na een korte pauze ging hij met
nog meer vuur voort
„Zeker, ik zal het niet ontkennen
zooals u hebt opgemerkt, boezemde
Anselme Géroux mij volstrekt geen
sympathie in.... Ik had mij over
zijn handelingen te beklagen, maar
zegt u mij, u die ervaring hebt, ge
looft u dat iemand, die tot nog toe
van geheel onbesproken gedrag was,
er toe komen zou een zoo afschuwe
lijke misdaad te begaan om zulke be
trekkelijk nietige redenen
„ik acht alles mogelijk maar ik
neem niets aan zonder bewijzen of
ten minste aanwijzingen van werke
lijk gewicht Ik weet bovendien, dat
woede iemand soms ver kan voeren,
schijnbaar vreedzame lieden tot mis
dadige uitersten kan brengen. Het
kan zijn dat u niet van plan was Gé
roux naar het leven te staan toen u
bij hem was op dit nachtelijk bezoek.
Het is mogelijk dat u dit besluit eerst
hebt genomen, toen u hem verliet, na
de twist die u had opgewonden....
Als men dit aanneemt, zou men al
leen het „met voorbedachten rade"
kunnen ter ziide stellen, tot zekere
hoogte, maar ae misdaad btora, nog
verzwaard door den onverwachten
aanval."
„Maar dan nog, hoe kan men aan
nemen dat iemand na een dergelijke
daad bedreven te hebben, kalm naar
zijn hotel terugkeert en zich ter ruste
begeeft, in afwachting dat men hem
arresteert. Men moet hem dan wel
voor zeer onnoozel aanzien.... In
zulk een geval zou een snelle vlucht
de aangewezen weg zijn."
„U vergeet dat de vlucht in de on
derhavige omstandigheden een indi
recte bekentenis zou zijn. Zij zou u
geen veiligheid waarborgen, maar u
blootstellen aan een smadelijke ar
restatie, de middelen tot onderzoek in
aanmerking genomen waarover de
justitie beschikt. Zij zou u bijna in
de onmogelijkheid brengen uw on
schuld staande te houden en u zoudt
u zelf publiek als den dader hebben
aangewezen. Daarom is in mijn oog
de andere weg de beste om u voor ver
denking te vrijwaren."
Gilbert keek den rechter aan met
een onbeschrijfelijke uitdrukking van
droefheid, vrees, smart en veront
waardiging.
Deze was nadenkend geworden. Men
zou gezegd hebben dat hij aarzelde
om den jongen man een gewichtige
vraag te stellen, die beter voor later
bewaard kon blijven.
In elk geval zijn overweging bracht
hem tot de tegenovergestelde con
clusie, want hij vroeg hem met iets
dringends in zijn toon
„Weet u, wat de inhoud van den
brief was, dien de heer Géroux op de
post wilde brengen vóór u bij hem
kwam
„Neen, mijnheerantwoordde
Gilbert zeer verwonderd.
„Weet u ook niet aan wien hij ge
adresseerd v/as
„Neen, ik weet het werkelijk niet."
„Vermoedt u dan ten minste, dat
die brief ten doel had u te schaden?"
„Volstrekt nietzei Gilbert
meer en meer verbaasd over het aan
dringen van den rechter.
Deze keek hem oplettend aan en
een ongeloovige glimlach kwam' op
zijn lippen.
„Wij zullen dit nu maar laten
rusten," zei hij een weinig ongedul
dig, en op ernstiger toon voegde hij
er bij „Wij komen er later op terug..
De bestemming van den brief kan ons
belangrijke inlichtingen geven. Daar
in is misschien het hoofdmotief voor
de misdaad te zoeken."
Gilbert werd diep ontroerd door
deze geheimzinnige woorden Hij zag
in dezen noodlottigen brief een helschen
kunstgreep om hem tot verderf te
brengen.
En als een wanhoopskreet klonk
het
„O mijn God, mijn God!.... In
welken afgrond ben ik gevallen. Is
het een booze droom, een nachtmer
rie, een vreeselijk visioen
Zijn oogen liepen over van tranen,
hij kneep zijn handen ineen als zocht
hij iets om vast te grijpen, ten einde
het gevaar te ontkomen.
„Bedaar, houd u kalm, wees een
man," zei de rechter met vaderlijke
welwillendheid.
Gilbert luisterde echter niet.
„Neen mijnheer, dat zou ik niet
kunnen," sprak hij, het gloeiend hoofd
schuddende dat dreigde te barsten.
„U bent alleen maar verdachte in
deze zaak."
„En is dat niet genoeg? Is het niet
reeds duizendmaal te veel, wanneer
men onschuldig is Denk toch
eens, mijnheer, aan de vreeselijke
smart mijner moeder, wier gezond
heid zoo wankelend is en die niets
heeft beleefd dan beproeving en ver
driet!.... Ik meende dat zij voort
aan een rustigen ouderdom zou heb
ben, dank zij de positie die ik mij te
Parijs heb verworven. En deze positie
is nu in gevaar, verloren misschien,
onherstelbaar verloren. Men be
schuldigt mij, of althans men ver
denkt mij van de aagste der misda
den....men zal in mij een eerlooze,
een moordenaar zien. En men zal
zich haasten mii aan de justitie over
te .cveren zoo mijne toekomst
te verwoesten, mijn naam, die tot
nog toe zoo geëerd was, te bezoede
len, mijn moeder dooden misschien,
mijn moeder, die zooveel smart, schan
de en smaad niet zal overleven
De ongelukkige begreep nu al' het
vreeselijke van zijn toestand. Hij was
er als verpletterd onder. In hoofd en
hart verduurde hij een marteling,
die hem smartelijke klachten ontlok
te. Zijn fierheid kwam in opstand,
zijn eerlijkheid verwonderde zich over
de menschelijke onrechtvaardigheid
en alles in hem protesteerde tegen het
onrecht dat hem werd aangedaan
door een duistere dwaling in naam
der wet, van recht en rechtvaardig-/
heid
In een snel visioen zooals iemand
heeft naar men zegt, die door de gol
ven verzwolgen wordt zag hij ge
heel zijn verleden, het tooneel van
zijn onberispelijk leven, van zijn leven
vol verdriet, arbeid, teleurstellingen
en hoop I En hij vroeg zich af of dat
leven, dat hij met zulk een krachtige
energie bestierd had, verbrijzeld moest
worden tegen een rots, na zooveel klip
pen te hebben ontweken.
Te midden van dit uiterste gevaar
zag hij het zachte gelaat van Made-
eine..En zijn ziel verhief zich tot
God, gestuwd door een bovenmensche-
lijke kracht, een gebed kwam hem
op de bleeke lippen, terwijl zijn be
nevelde blik plotseling verhelderde
als door een straal van hoop!...,
VI,
Het nieuws van den tragiscnen aood
van Anselme Géroux ging als een
loopend vuurtje door de stad en ver
oorzaakte algemeens ontsteltenis.
Zijn geheimzinnig karakter trok de
aandacht, wekte de nieuwsgierigheid
en gaf voedsel aan de fantasie der me
nigte, die belust op schokkende
berichten de gebeurtenissen van
dit drama buitensporig overdreef.
Men kende weldra de omstandig
heden waaronder Géroux den dood
had gevonden en die geleid hadden
tot het vinden van zijn lijk. Men be
sprak die met te meer ijver, omdat
de oude bij iedereen bekend was, doch
weinig gezien ter oorzake zijner gierig
heid.
Vader Anselme was tusschen 12 en
1 uur door een messteek of dolksteek
doode'ijk in het hart getroffen. Tegen
drie uren was een bewoner van die
wijk om een dokter gegaan en had het
lijk gevonden. Verschrikt was de ge
neesheer naar de plaats der misdaad
geijld en had geconstateerd dat de
getroffene reeds eenigen tijd dood
was. Hij had alarm gemaakt en de
politie gewaarschuwd. De oude dienst
bode had men ten prooi aan den groot
sten angst gevonden wegens het uit
blijven van haar meester. In haar
vrees had zij niet durven uitgaan om
hem te zoeken. Zij verhaalde wat er
gebeurd was, en hoe zij haar meester
er van had willen weerhouden om uit te
gaan.
Er was geen twijfelmen stond
voor een laaghartigen sluipmoord. Er
bleef niets over dan den dader en het
motief der afschuwelijke misdaad te
ontdekken. Hier stuitte men echter
op een ondoorgrondelijk geheim.
Het gerucht verhaalde ook dat een
jonge man van goede familie, dien men
verdacht, maar wiens schuld nog ver
van bewezen was, gearresteerd was.
Behalve Anselme Géroux en baron
Volcaster kende niemand te Lou-
ville dezen Parijzenaar.
Hoe het zij roof of diefstal was
niet de reden van den moord, men zou
elders moeten zoeken naar de beweeg
reden van deze misdaad.
Een der eersten, die van deze ge
beurtenis in kennis werd gesteld, was
baron Volcaster. Hij stond als ver
steend van schrik. De verdenking,
die op Gilbert de Marsan gevallen
was, trof hem bizonder. De baron
herinnerde zich de gebeurtenissen van
den vorigen avond, de houding van
Géroux die zijn wantrouwen had wil
len gaande maken met het blijkbare
doel Gilbert te schaden
„De Marsan scheen zeer verontrust
door de houding van Géroux," dacht de
baron, en met zijn snelheid van beslui
ten ging hij voort, „hij heeft daaruit
zeker het besluit getrokken dat Gé
roux het geheim van zijn genegenheid
voor Madeleine had ontdekt." En hij
ried of vermoedde althans dat Anselme
die hem vijandig gezind was, in het
geheim zou beproeven, hem den toe-
gang tot het huis van den baron te
ontzeggen. Van den anderen kant ver
gaf Géroux aan Gilbert niet, dat deze
door zijn raad en invloed opRicheroy
de zaak der mijnen van Rochetaille
had doen mislukken, vandaar de weder-
keerige haat tusschen deze beide man
nen en de zucht naar wraak."
Bij het overdenken van het nachte
lijk bezoek bij Géroux en zijn twist met
dezen, vroeg hij zich af, of de jonge man
niet, toegevend aan een blinden harts
tocht, in een aanval van koortsach
tige woede de daad zou hebben kunnen
bedrijven.
De toekomst zou dit zeker leeren.
Vooreerst besloot de baron voor zijn
dochter te verbergen zoo niet den
moord op Géroux, dan toch de ge
vangenneming van Gilbert de Marsan.
Hij vreesde voor Madeleine gewel
dige schokken en was even bezorgd
om haar te vrijwaren voor hevige ui
tingen van smart als van hevige ver
ontwaardiging, waaraan zij zich mis
schien zou kunnen overgeven bij het
vernemen van het vreeselijk voorval
ingeval zij werkelijk Gilbert beminde,
iets waarvan de baron nog niet de
zekerheid had.
Het zou echter moeilijk zijn haar
iets te verbergen. De moordzaak was
het onderwerp van alle gesprekken
en ieder scheen er genoegen in te vin
den goed op de hoogte te zijn en eenig
nieuws daarover te kunnen vertellen
al was het ook niet altijd precies waar.
Baron Volcaster maakte zich dan
ook geen illusies dat zijn bezorgde po
gingen slagen zouden. Vandaar zijn
ongerustheid. En wat hij gevreesd
had, gebeurde maar al te spoedig.
Toen Madeleine in den voormiddag
met miss Percy uit was, hoorde zij een
groep personen, die zij voorbijging,
over den moord op vader Anselme
spreken.
„Is mijnheer Géroux vermoord,'*
vroeg zij ontsteld.
„Ja, een dief heeft hem doorstoken
om hem te berooven," stotterde miss
Percy verslagen.
Maar de achterdocht van Madeleine
was opgewekt. Zij vond miss Percy zoo
terughoudend en zij wilde de waar
heid weten.
Op dit oogenblik ging een jonge
vrouw voorbij, wier echtgenoot met
den baron in betrekking stond.
Madeleine hield haar staande en
begon haar te onderbragen, ondanks
de pogingen die miss Percy deed om
dit te verhinderen.
„Hoe Madeleine, weet je niets van
het voorval waarover de heele stad
spreekt De oude heer Anse me is
dezen nacht vermoord en een Parij
zenaar, een jonge man, wordt van de
misdaad verdacht."
Madeleine beefde en haar gelaat
verbleekte.
„Een Parijzenaar," vroeg zij.
„Ja, u moet hem kennen, want men
zegt dat de jonge man gisteren onder
de gasten van den baron was."
„Hoe heet hij," bracht Madelein.e
er met moeite uit.
„Men houdt zijn naam nog geheim,
want men heeft nog niet de zekerheid
dat deze vreemdeling schuldig is. De
couranten geven alleen zijn initialen,"
antwoordde de vriendin verwonderd
over het voorkomen van Madeleine.
„Hoe zijn die initialen," vroeg het
jonge meisje zenuwachtig.
„G. d. M."
„Hij is het, zeker, het is Gilbert..**
dacht Madeleine, door een hevigen
schrik bevangen.
„Is hij gevangen genomen," vroeg
zij bevende.
„Ja," antwoordde de jonge vrouw
aarzelend, wijl zij de aandoening van
Madeleine niet begreep.
Het arme kind bekroop een kille
huivering. Het scheen haaf- «dies
!d~
in 2
W a -
a
IFfPf
5,|JZ
O r, 3
S.*"3
<2 H
W H *1 »-t £3 1
B tro 03 25 "H
B xi
"3 n r5 g; g r- n
8-'
W 3 tn p
L -■ HQ P- ff O.
rt B 3' g
-• OQ
3*, tr..
a. Pfc." n P
O £.aQ KSi
OQ
t
o g"
TO Sd® N
sr si
P g P p.
O j
n
S3 -- 5
fl> P CD
q CO H
rak -r
tO rj t S3 n
rTj£>.
Op'3
S rn 03
rn w
D-AOJ C
s 3 a
n>
3
o
«-+-
cd
3
o
CJQ 3
3"
CD N
8 3
1 rt>
p> 3
"iT
2 TOp 3.
2.u(5 p S C.
a W
e-r
:<ro 1
V-> CD 11. O
o a wo
3 P ra i-3aa o. 3
r. P.
o a- 5 o
3*
Sb,
,<t Q.P 3* 3 ra <P
O S. K. 3 n
g. g. o. gé? a
o B is
n D 3 OQ 2- 2
O'S 5
O- CD
CU
3 to - m
CT1 2 3
L?rïï.?
S B. tu
2 S. 3 -3
p 5' 3 2
B-S -
TO, (j.
3' 3- C/!
2 50 -§
C/ui naar neen du ster werd en ae grond
onder haar voeten wegzonk.
„O mijn God"zuchtte zij.
Zij zeeg neer op het trottoir, vóór
men er aan dacht baar te ondersteu
nen.
Dit onverwachte nooneel verwekte
de grootste verwondering bij haar, die
het onwillekeurig veroorzaakt had en
trok de aandacht der voorbijgangers,
die toch al opgewonden waren door de
loopende geruchten.
Men bracht Madeleine in een na
burige apothe«k, waar zij spoedig
haar bewustzijn terugkreeg. Maar als
vervolgd door een akelig visioen mom
pelde zij voortdurend
„Gevangen hij Gevangen
O, neen, het is onmogelijk, want hij
is onschuldig."
De aanwezigen keken elkaar ver
wonderd vragend aan. De jeugd en
schoonheid van het jonge meisje en
haar elegante kleeding wekten on
willekeurig sympathie. En toen men
vernam dat het de eenige dochter was
van den rijken baron Volcaster, ging
deze sympathie tot levendige belang
stelling over.f_
Gelukkig had Miss Percy spoedig
een rijtuig weten te krijgen. Een wei
nig hersteld en verlangend zoo spoe
dig mogelijk aan onbescheiden blik
ken te ontsnappen, haastte Madeleine
zich in te stappen.
Miss Percy plaatste zich naast haar
en het rijtuig bracht hen weldra naar
haar woning.
In elk geval de slag was toege
bracht, en de gevolgen lieten zich niet
wachten.
Toen de baron zijn dochter bleek
en ontdaan zag binnenkomen, begreep
hij dadelijk wat er gebeurd was.
Miss Percy, die met gebogen hoofd
volgde, liet hem bovendien geen twij
fel omtrent den aard van het lijden
zijner dochter.
„Wel, Madeleine," vroeg hij, toen
zij in het salon op een canapé zich
had neergelaten.
„O papa, wat ben ik ongelukkig,"
riep het jonge meisje, geen moeite
doende om zich in te houden, daar
zij wel gevoelde haar smart niet te
kunnen verbergen.
„Ongelukkig, kind!Je doet
mij schrikken. Wat is er dan, zeg het
mij maar."
„Waarom zou ik veinzen, papa
U weet wel en beter dan ik wat er ge
beurd is. De oude Anselme Géroux
is vermoord."
„Dat is zeker zeer treurig, maar
dit is toch geen reden voor u zoo be
droefd te zijn."
„U weet echter ok, dat men een
onzer bekenden van deze afschuwe
lijke misdaad verdenkt."
„Ja, dat weet ik," zei de baron, ter
wijl hij haar onderzoekend aanzag.
„Maar u weet niet den naam van
den jongen man, dien men z.o ver
denkt
De baron aarze'de, doch begrijpen
de dat zijn dochter' alles wist, ant
woordde hij
„Jawel, dien weet ik wel, al geven
de couranten alleen zijn initialen."
„Zeg mij dien naam dan," vroeg
Madeleine, die misschien nog een
flauwe hoop koesterde.
De baro aarzelde en wachtte even
me zijn antwoord. Deze minuut leek
het jonge meisje een eeuw. Ze hield
haar adem in e i kee haar vader in
gespannen verwachting aan.
Eindelijk sprak de baron lan zaam
„De jonge man die verdacht wordt
is de heer Gilbert de Marsan."
Madeleine wist he twijfel?was niet
mogelijk. En toch toen zij het hoor
de uitspreken, meende zij in den g ond
te zinken. Een doffe kr;et ontsnap
te haar.
„O, ik wist het, maar ik durfde het
niet gelooven," riep rij, terwij! zij
op haar vader toetrad. En in haar
smart barstte zij uit„O mijn God,
mijn God!.. Red hem, heb medelij
den met hem."
Toen viel zij weer op de sofa, als
neergedrukt onder den last van haar
smart en zij snikte dat haar hart er
van dreigde te breken.
ea. vader oescnotrwde zijn dochter
met medelijden, maar ook met bewon
dering, want ze was schoon in haar
diepe smart, in haar tranen.
Zij scheen veranderd, ze was in
drukwekkend. Haar bedeesdheid was
verdwenen om plaats te maken voor
een edele vrijmoedigheid, waarmee
zij zich durfde toonen zoo als zij was.
Deze eerste beproeving had haar
karakter gesterkt. Kinderlijke zacht
heid en goedhartigheid paarden zich
in haar aan een vasten wil, een onbuig
bare energie. De baron was diep be
wogen bij dit aandoenlijk tooneel.
Hij had den moed niet zich te verzet
ten tegen een genegenheid, die zich
met zooveel kracht uitsprak. Boven
dien gevoelde hij dat zijn bezwaren
op dit oogenblik geen gehoor zouden
vinden. Het gewonde hart zou zijn
stem smoren in smartelijke klachten.
W aarvoor dan ook deze strijd
Misschien was hij nutteloos. De ver
denking drukte zoo zwaar op Gilbert
de Marsan, dat een veroordeeling
hoogst waarschijnlijk was. Kwam deze,
dan was de jonge man van zelf van het
tooneel verdwenen en de strijd on-
noodlg.
Hij wilde Madeleine troosten, doch
zij wilde er niets van hooren.
„Het is afschuwelijk," sprak zij.
,„Men verdenkt hem; maar ik weet
dat hij onschuldig is. En u weet het
ook, papa. U moet naar den rechter
gaan. Dat is uw plicht...."
„Ik," sprak de baron ongeduldig.
J a, u, papaU kent hem, u weet
dat hij tot zulk een misdaad niet in
staat is, hij, zoo goed, zoo edel. Deze
beschuldiging is monsterachtig
Deze gevangenneming is een werke
lijke aanslag..
„De hartstocht verblindt je...."
viel de baron haar spijtig in de rede.
„Neen, het zijn rechtvaardigheid
en medelijden, die mij zoo doen spre
ken. O papa, help mij dezen onschul
dige, dezen liefhebbenden zoon en
steun zijner moeder te redden
Reik hem de reddende hand om hem
uit den afgrond te trekken."
„Kom, kom, mijn tusschenkomst
zou niets uitwerken," antwoordde
de baron met stijgend ongeduld.
„Edelmoedigheid deinst voor geen
hinderpaal terug," hernam Madeleine.
„En als nu bewezen wordt dat
Gilbert schuldig is," vroeg de baron
eensklaps.
„Dat is onmogelijk, dat kan niet
bewezen worden."
De baron werd boos en noemde
de houding zijner dochter buitenspo
rig-
Madeleine antwoordde hem door zich
in zijn ar mep te werpen, vleiend en
teeder, zooals in de dagen harer ge
lukkige kindsheid.
„Vergeef mij," sprak zij, „als ik
hem bemin, zooals hij verdient be
mind te wordenMisken hem niet
hij is zoo ongelukkig
De baron drukte zijn dochter aan
het hart, maar voor Gilbert had hij
slechts een afkeurend woord.
„O, ik zie het.. ..u hebt een afkeer
van hem," riep Madeleine ontsteld.
En haar tranen stroomden weer over
vloediger.
Ondanks zijn blijkbare aandoening
bewaarde de baron het stilzwijgen.
Madeleine was niet verrast. Zij wist
hethaar vader kon haar bekentenis
niet gunstig opnemen. Integendeel
hij koesterde het plan van een huwe
lijk tusschen zijn dochter en den
eenigen zoon van een rijken bankier,
Fernand Mochelier.
Dit vooruitzicht streelde zijn hoog
moed, begunstigde zijn eerzuchtige
plannen, verschafte hem een gelegen
heid zonder weergade om zijn macht
te vergrooten en te verzekeren.
Dit huwelijk was ook de wensch
van de grootmoeder van Madeleine,
die te Parijs woonde en in zeer vriend
schappelijke betrekking stond met
de familie Mochelier. Zij was de eerste
geweest, die het idee had geopperd
an ze maakte zich sterk het te ver
wezenlijken.
Van hun kant toonden Fernand
Mochelier en ziin vader niet minder
ingenomenhefd met het plan, ren .rans wuna zien op, terwijl hij met
eerste om de schitterende toekomst, 'n vleugel het stof van zijn teekentng
Fernand voelde zich bovendien tot veegde. Zoo'n lamme kerel 1 Die had
Madeleine aangetrokken en beschouw- nou 'n aardig vrouwtje en lieve kinde
de dat huwelijk niet alleen als voor- ren en toch deed le zóó 1 Daar stond
deelig, maar hij zou zich ook gelukkig hij weer in het breede kozijn der open-
achten met een echtgenoote als ba- klappenae deuren, tikte de asch van
ronesse Volcaster. zijn sigaar en riep zijn vrouw iets toe.
Ja, Anselme Géroux had wel gelijk Vlug stond zij op, de tyran gunde haar
toen hij tot Gilbert de Marsan zeidezeker geen rust. Zij ging naar binnen
,,W ees op uw hoede,hebt een ge- en hij volgde. De zon scheen fel in de
duchten mededinger." kamer, Frans zag duidelijk de twee
Madeleine had zich gehouden alsof fjguren afgeteekend.
zij de gevoelens van dezen jongen man „Drommels 1"
niet kende en zijn onwelkome hof- pfet onverschillige gezicht van Go
makerij niet opmerkte. yers z;;n coilega werd opgeheven.
Ze wist echter wel dat zij zich geen „Heb je iets
illusies behoefde te scheppen. Het zou "Niks" snauwde Frans, ongewild
niet gemakkelijk zijn zich tegen de ba'r'sc[l
vereenigde pogingen van haar en zijn Hij 'had „ezien hoe de heer en ds
familie met succes te verzetten. Voor- d ó6 t verlaten der kamer el.
al vreesde zn den Invloed van haar mv jai
grootmoeder. Zij kende het trotsche kander zoenden, zóó hartelijk, dj
karakter der oude dame, die de jaren de kussen meende te hooren klaP-
niet hadden gebogen, maar juist meer P,13/1" ,aar zalcte ziJn ieele drama ïr
onverzettelijk gemaakt. elkaar 1 l
Gisteren reeds had zij het zich be- Den volgenden dag probeerde hij
kendde toekomst zag er donker uit. een roman te weven om de sproetige
Heden had de orkaan plotseling de keukenmeid, die op t balkon het
zeilen van haar zwak levensscheepje binnenmeisje met het uitkloppen def
verscheurd, zoodat zij in den afgrond dekens hielp. Maar de pootige keuken-
verzwolgen dreigde te worden. prinses was niet de geschikte heldin
voor 'n mooien roman. En ook het
oor geze pweecje meisje, met haar bol blozend
gezicht en glad kapsel Inspireerde hem
niet. Zuchtend gaf hij het op en werkt»
verwoed voort aan zijn plattegrond,
Toen, onverwachts, kreeg zijn fan-
Zijn teekentafel stond vlak voor
het raam en 's zomers bleven de gor- tasie nieuwe en dankbare stof. Een
dijnen den geheelen dag opengescho- n02 n'et opgemerkt gezicht was aan
ven. De- zon scheen maar zelden op ^en overkant voor het raam der bo
den achtergevel van het kantoor en venste verdieping verschenen^ Zijn
de bloemperkjes in den kleinen, door teekenpen bleef van verrassing in het
muren omringden tuin, lagen schraal papier steken, toen hij haar den eersten
te treuren in hun kille afgeslotenheid, keer opmerkte. Wat n lief kopje
Maar den geheelen middag blakerde Het bruine haar was eenvoudig gekapt
de heete gloed de muren der tegenover- ®n omlijstte een jong, interessant ge-
liggende huizen, zoodat de steenen zichtje met levendige oogen en een
schenen te gloeien en de verf weg- a^dig klein mondje. Ofschoon d»
schrompelde op het droge hout. afstand tusschen dat raam en de tee-
Wanneer hij de eerste maal met kenkamer niet gering was, twijfelda
zoo'n buitengewone belangstelling ge- Frans er geen oogenblik aan, of dat
keken had naar dat eene, hoogste huis, meisje was mooi. In ieder geval bezat
zou Frans Reefland niet kunnen zeg- zij lieve manieren, dat zag hij aan haar
gen. Misschien was zijn aandacht het vlugge bewegingen bij al wat zij deed.
eerst getrokken door het lange balkon Wie zou zij zijn 'n Logeetje van d»
waarop gewoonlijk leven te bespeuren lui Ze had wel 't voorkomen yan r»
viel. Nu eens speelden daar kinderen, dametje, maar toch, er was iets ia'
dan weer waren dienstboden er bezig haar dat hem anders deed denken,
om het goed uit de slaapkamers te Uit nieuwe raadsel was voor den
luchten. Soms zat mevrouw daar in jongen man zóó interessant, dat hij
een ruststoel te lezen, terwijl mijnheer er zich den geheelen voormiddag mea
in de deur geleund, een sigaar rookte, bezig hield. Dikwijls keek hij op van
Zoo was er altijd wat te zien en al zijn werk in de hoop de nieuwe vep
speelden zich daar geen romantische schijning nog eens te zien.
tooneelen af, die recht op zijn belang- Zijn wensch werd niet vervuld vóóï
stelling konden doen galden, onwille- 's middags. Toen kwam ze op't balkon,'
keurig hield Frans Reefland toch het met de kinderen. Zij plaatste er een
huis met 't balkon in het oog, als hij rieten tafeltje, zette er wat kleine stoel-
achter zijn teekentafel stond. De dag tjes bij en hield de twee blonde meisjes
was ook lang en bracht zoo weinig en het wilde jongetje met een spelletj»
afwisseling, 'n Poos had hij 'n spraak- bezig. Frans had zijn conclusie snel
zamen collega gehad, die de inkt wel gemaakthet was de kinderjuffrouw,
eens in de pen liet uitdrogen bij het Een uur lang vorderde zijn werk slecht,
houden van 'n gezellig praatje. Maar Hij treuzelde zoo en keek zoo dikwijls
de nieuweling, die nu naast hem stond naar het balkon, dat zelfs op het per-
was 'n stille, die urenlang kon voort- kamente gezicht van zijn collega
werken zonder zijn perkamenten ge- eenige verwondering kwam.
zicht te vertrekken of zijn mond te Onbewust van de belangstelling dia
openen. zij genoot ging de juffrouw voort de
'n Saaie boel tegenwoordig, dacht kinderen te boeien. Frans hoorde den'
Frans dikwijls en keek mistroostig lach der kleinen soms hoog opschate-
naar het netwerk van zwarte lijnen op ren en hijjgenoot mee van hun vreugde,;
zijn teekenvel, verlangend naar het al wist hij niets van de reden van hun
oogenblik dat hij er met roode inkt lach. Maar dit begreep hij weleeS
wat leven aan kon brengen. meisje met zoo'n bekoorlijk uiterlijk en
Toen, om wat afwisseling te hebben, zulke aardige maniertjes moest vooï
was hij gaan fantaseeren, zoodra zich die kleinen °wel een model-opvoedstef
een levend wezen op het balkon aan zijn. Later op den dag zag hij ze op'
den overkant vertoonde. Eerst had de kamer het eten gebruiken en weetf
hij zich verbeeld dat de dame op haar werd zijn blik getrokken door de kal-
ligstoel wat bleek zag. Die man met me bewegingen van het jonge meisje,;
zijn ijzig kalm gezicht v/as zeker niet dat wel zeer veel invloed of een einde-
goed voor haar en dat maakte het loos geduld moest bezitten om die!
arme mevrouwtje ongelukkig. Hij was drie woelwaters zoo goed in den band
minstens tien jaar ouder dan zij, had te houden.
al 'n kaal kruintje. Zeker zoo'n vent, Hij leefde dat leventje in gedachten
die eerst alles van het leven genoten mee, tot de zon achter de huizen weg-
had en 'n jong, onnoozel vrouwtje had trok en de gloed op de muren snel ver
getrouwd. De wijze, waarop de dame bleekte. Hij zag nog hoe de juf de
de hand met het boek naast den stoel kleinen voor de nachtrust voorbereid»
liet zinken was bepaald lusteloos, de, ze kalmpjes neer liet knielen ei
Geen twijfel aan, de goeie ziel had ver- met gevouwen handjes hun avond»
driet. gebed doen In aedachten vereerd© bf