r Bill's i 2 S s >-» |->l° 2 2 - Z s §&eg- Sb Aan den overkant. TT O ."J I w 9 w O o k i O U m\ tz>o oS w .«tfljafcE fT. r »P 8 H .s.^-pe Cfe" ro Sefifi ef.* P a -J P>S-« ll£ pz o. 3* <a <o 3 b yu a tUvP m 52. <S* e i a-ö c?r C fD CO co S s* «i to P Sri r-1 ea U» r M p >-0 I®» ja fi- J n dz, g£S g» 3 <x><§ S5 2 CD S S* HA UPTffT »u {L ££>D I m E g B S^w^Qg B C CD g I t O PSi'sWi £3 «KgS.I p Pf'oi S 5 C/J JOpB» I -^"S. >~»s° cc 2 o -. - H cp C p, rstï owLë w 'll'ogS lüf I1?? pfj-w/ illsïitPi Q A 0 P y^ I 1 m 52" z (S STEPS'J evcrtWb. 6eeft u zonaer eem% bewijs te kennen dat ik schuldig ben."..~ „Ik ben het niet, die u verdenkt Dat zijn de omstandigheden, de toe vallig samenvallende feiten die tegen u pleiten in deze zaakDie zijn het, die uw arrestatie noodig maken." Deze laatste woorden troffen het oor van Gilbert als een vreeselijke beleedigingEen heftige schok doortrilde hem en hij gevoelde een soort van duizeling. M®n verdacht hem dus, men be schuldigde hem, Anselme te hebben vermoord. Hij dacht aan Madeleine, aan zijn moeder, en al zijn bloed vloeide naar Zijn hart terug. Verdoofd, verpletterd, meende hij den grond aan zijn voeten te voelen ontzinken en in een afgrond neer te storten. Nu antwoordde hij niet meer op de vragen van den rechter. Deze achtte dit evenwel niet bezwarend voor hem. Hij trachtte hem moed in te spreken, hem uit zijn verdooving op te wekken en hem langzamerhand een weinig zelfvertrouwen terug te geven. ,,De heer Anselme Géroux is waar schijnlijk gedood tusschen midder nacht en één uur, op een plaats niet ver van zijn woning verwijderd. Een oude vrouw, Mina genaamd, die reeds jaren bij den heer Géroux in dienst was, verzekert, dat haar meester kort na uw vertrek is uitgegaan om een brief in de bus te werpen, een brief, waar haast bij was"zei de rechter kalm. ,,Ik herinner mij dat de heer Gé roux gereed stond om uit te gaan En ja, hij had een brief in de hand. Zeker heeft hij dien na mijn vertrek op de post gebrachtantwoord de Gilbert, als uit een droom ontwa kende. „Mina beweert dat zij hem heeft willen weerhouden om uit te gaan. Zij vreesde een ongeluk.... Uw hou ding had haar bang gemaakt. Zij schijnt ervan overtuigd te zijn dat u Anselme afgewacht hebt om hem te overval len, om u te wreken, om hem te ver hinderen zijn bedreigingen uit te voe ren." Gilbert had nu zijn energie terug gevonden en protesteerde op vurigen toon. Met jeugdige veerkracht en een meeslepende welsprekendheid zocht hij zijn gedrag te verklaren en te recht vaardigen. „Anselme Géroux haatte mij," zei hij, „omdat ik den heer Richeroy' te Parijs had aangeraden zijn naam en medewerking te weigeren in een zaak, die Anselme hem had voorge steld, maar die ik niet eerlijk achtte. Vandaar zijn verwijten en mijn ver ontwaardigd protest, wat de dienst bode blijkbaar voor een twist hield. Ondervraag den heer Rocheroy, die de meest nobele man ter wereld is en hij zal u bevestigen dat ik de waar heid spreek." Na een korte pauze ging hij met nog meer vuur voort „Zeker, ik zal het niet ontkennen zooals u hebt opgemerkt, boezemde Anselme Géroux mij volstrekt geen sympathie in.... Ik had mij over zijn handelingen te beklagen, maar zegt u mij, u die ervaring hebt, ge looft u dat iemand, die tot nog toe van geheel onbesproken gedrag was, er toe komen zou een zoo afschuwe lijke misdaad te begaan om zulke be trekkelijk nietige redenen „ik acht alles mogelijk maar ik neem niets aan zonder bewijzen of ten minste aanwijzingen van werke lijk gewicht Ik weet bovendien, dat woede iemand soms ver kan voeren, schijnbaar vreedzame lieden tot mis dadige uitersten kan brengen. Het kan zijn dat u niet van plan was Gé roux naar het leven te staan toen u bij hem was op dit nachtelijk bezoek. Het is mogelijk dat u dit besluit eerst hebt genomen, toen u hem verliet, na de twist die u had opgewonden.... Als men dit aanneemt, zou men al leen het „met voorbedachten rade" kunnen ter ziide stellen, tot zekere hoogte, maar ae misdaad btora, nog verzwaard door den onverwachten aanval." „Maar dan nog, hoe kan men aan nemen dat iemand na een dergelijke daad bedreven te hebben, kalm naar zijn hotel terugkeert en zich ter ruste begeeft, in afwachting dat men hem arresteert. Men moet hem dan wel voor zeer onnoozel aanzien.... In zulk een geval zou een snelle vlucht de aangewezen weg zijn." „U vergeet dat de vlucht in de on derhavige omstandigheden een indi recte bekentenis zou zijn. Zij zou u geen veiligheid waarborgen, maar u blootstellen aan een smadelijke ar restatie, de middelen tot onderzoek in aanmerking genomen waarover de justitie beschikt. Zij zou u bijna in de onmogelijkheid brengen uw on schuld staande te houden en u zoudt u zelf publiek als den dader hebben aangewezen. Daarom is in mijn oog de andere weg de beste om u voor ver denking te vrijwaren." Gilbert keek den rechter aan met een onbeschrijfelijke uitdrukking van droefheid, vrees, smart en veront waardiging. Deze was nadenkend geworden. Men zou gezegd hebben dat hij aarzelde om den jongen man een gewichtige vraag te stellen, die beter voor later bewaard kon blijven. In elk geval zijn overweging bracht hem tot de tegenovergestelde con clusie, want hij vroeg hem met iets dringends in zijn toon „Weet u, wat de inhoud van den brief was, dien de heer Géroux op de post wilde brengen vóór u bij hem kwam „Neen, mijnheerantwoordde Gilbert zeer verwonderd. „Weet u ook niet aan wien hij ge adresseerd v/as „Neen, ik weet het werkelijk niet." „Vermoedt u dan ten minste, dat die brief ten doel had u te schaden?" „Volstrekt nietzei Gilbert meer en meer verbaasd over het aan dringen van den rechter. Deze keek hem oplettend aan en een ongeloovige glimlach kwam' op zijn lippen. „Wij zullen dit nu maar laten rusten," zei hij een weinig ongedul dig, en op ernstiger toon voegde hij er bij „Wij komen er later op terug.. De bestemming van den brief kan ons belangrijke inlichtingen geven. Daar in is misschien het hoofdmotief voor de misdaad te zoeken." Gilbert werd diep ontroerd door deze geheimzinnige woorden Hij zag in dezen noodlottigen brief een helschen kunstgreep om hem tot verderf te brengen. En als een wanhoopskreet klonk het „O mijn God, mijn God!.... In welken afgrond ben ik gevallen. Is het een booze droom, een nachtmer rie, een vreeselijk visioen Zijn oogen liepen over van tranen, hij kneep zijn handen ineen als zocht hij iets om vast te grijpen, ten einde het gevaar te ontkomen. „Bedaar, houd u kalm, wees een man," zei de rechter met vaderlijke welwillendheid. Gilbert luisterde echter niet. „Neen mijnheer, dat zou ik niet kunnen," sprak hij, het gloeiend hoofd schuddende dat dreigde te barsten. „U bent alleen maar verdachte in deze zaak." „En is dat niet genoeg? Is het niet reeds duizendmaal te veel, wanneer men onschuldig is Denk toch eens, mijnheer, aan de vreeselijke smart mijner moeder, wier gezond heid zoo wankelend is en die niets heeft beleefd dan beproeving en ver driet!.... Ik meende dat zij voort aan een rustigen ouderdom zou heb ben, dank zij de positie die ik mij te Parijs heb verworven. En deze positie is nu in gevaar, verloren misschien, onherstelbaar verloren. Men be schuldigt mij, of althans men ver denkt mij van de aagste der misda den....men zal in mij een eerlooze, een moordenaar zien. En men zal zich haasten mii aan de justitie over te .cveren zoo mijne toekomst te verwoesten, mijn naam, die tot nog toe zoo geëerd was, te bezoede len, mijn moeder dooden misschien, mijn moeder, die zooveel smart, schan de en smaad niet zal overleven De ongelukkige begreep nu al' het vreeselijke van zijn toestand. Hij was er als verpletterd onder. In hoofd en hart verduurde hij een marteling, die hem smartelijke klachten ontlok te. Zijn fierheid kwam in opstand, zijn eerlijkheid verwonderde zich over de menschelijke onrechtvaardigheid en alles in hem protesteerde tegen het onrecht dat hem werd aangedaan door een duistere dwaling in naam der wet, van recht en rechtvaardig-/ heid In een snel visioen zooals iemand heeft naar men zegt, die door de gol ven verzwolgen wordt zag hij ge heel zijn verleden, het tooneel van zijn onberispelijk leven, van zijn leven vol verdriet, arbeid, teleurstellingen en hoop I En hij vroeg zich af of dat leven, dat hij met zulk een krachtige energie bestierd had, verbrijzeld moest worden tegen een rots, na zooveel klip pen te hebben ontweken. Te midden van dit uiterste gevaar zag hij het zachte gelaat van Made- eine..En zijn ziel verhief zich tot God, gestuwd door een bovenmensche- lijke kracht, een gebed kwam hem op de bleeke lippen, terwijl zijn be nevelde blik plotseling verhelderde als door een straal van hoop!..., VI, Het nieuws van den tragiscnen aood van Anselme Géroux ging als een loopend vuurtje door de stad en ver oorzaakte algemeens ontsteltenis. Zijn geheimzinnig karakter trok de aandacht, wekte de nieuwsgierigheid en gaf voedsel aan de fantasie der me nigte, die belust op schokkende berichten de gebeurtenissen van dit drama buitensporig overdreef. Men kende weldra de omstandig heden waaronder Géroux den dood had gevonden en die geleid hadden tot het vinden van zijn lijk. Men be sprak die met te meer ijver, omdat de oude bij iedereen bekend was, doch weinig gezien ter oorzake zijner gierig heid. Vader Anselme was tusschen 12 en 1 uur door een messteek of dolksteek doode'ijk in het hart getroffen. Tegen drie uren was een bewoner van die wijk om een dokter gegaan en had het lijk gevonden. Verschrikt was de ge neesheer naar de plaats der misdaad geijld en had geconstateerd dat de getroffene reeds eenigen tijd dood was. Hij had alarm gemaakt en de politie gewaarschuwd. De oude dienst bode had men ten prooi aan den groot sten angst gevonden wegens het uit blijven van haar meester. In haar vrees had zij niet durven uitgaan om hem te zoeken. Zij verhaalde wat er gebeurd was, en hoe zij haar meester er van had willen weerhouden om uit te gaan. Er was geen twijfelmen stond voor een laaghartigen sluipmoord. Er bleef niets over dan den dader en het motief der afschuwelijke misdaad te ontdekken. Hier stuitte men echter op een ondoorgrondelijk geheim. Het gerucht verhaalde ook dat een jonge man van goede familie, dien men verdacht, maar wiens schuld nog ver van bewezen was, gearresteerd was. Behalve Anselme Géroux en baron Volcaster kende niemand te Lou- ville dezen Parijzenaar. Hoe het zij roof of diefstal was niet de reden van den moord, men zou elders moeten zoeken naar de beweeg reden van deze misdaad. Een der eersten, die van deze ge beurtenis in kennis werd gesteld, was baron Volcaster. Hij stond als ver steend van schrik. De verdenking, die op Gilbert de Marsan gevallen was, trof hem bizonder. De baron herinnerde zich de gebeurtenissen van den vorigen avond, de houding van Géroux die zijn wantrouwen had wil len gaande maken met het blijkbare doel Gilbert te schaden „De Marsan scheen zeer verontrust door de houding van Géroux," dacht de baron, en met zijn snelheid van beslui ten ging hij voort, „hij heeft daaruit zeker het besluit getrokken dat Gé roux het geheim van zijn genegenheid voor Madeleine had ontdekt." En hij ried of vermoedde althans dat Anselme die hem vijandig gezind was, in het geheim zou beproeven, hem den toe- gang tot het huis van den baron te ontzeggen. Van den anderen kant ver gaf Géroux aan Gilbert niet, dat deze door zijn raad en invloed opRicheroy de zaak der mijnen van Rochetaille had doen mislukken, vandaar de weder- keerige haat tusschen deze beide man nen en de zucht naar wraak." Bij het overdenken van het nachte lijk bezoek bij Géroux en zijn twist met dezen, vroeg hij zich af, of de jonge man niet, toegevend aan een blinden harts tocht, in een aanval van koortsach tige woede de daad zou hebben kunnen bedrijven. De toekomst zou dit zeker leeren. Vooreerst besloot de baron voor zijn dochter te verbergen zoo niet den moord op Géroux, dan toch de ge vangenneming van Gilbert de Marsan. Hij vreesde voor Madeleine gewel dige schokken en was even bezorgd om haar te vrijwaren voor hevige ui tingen van smart als van hevige ver ontwaardiging, waaraan zij zich mis schien zou kunnen overgeven bij het vernemen van het vreeselijk voorval ingeval zij werkelijk Gilbert beminde, iets waarvan de baron nog niet de zekerheid had. Het zou echter moeilijk zijn haar iets te verbergen. De moordzaak was het onderwerp van alle gesprekken en ieder scheen er genoegen in te vin den goed op de hoogte te zijn en eenig nieuws daarover te kunnen vertellen al was het ook niet altijd precies waar. Baron Volcaster maakte zich dan ook geen illusies dat zijn bezorgde po gingen slagen zouden. Vandaar zijn ongerustheid. En wat hij gevreesd had, gebeurde maar al te spoedig. Toen Madeleine in den voormiddag met miss Percy uit was, hoorde zij een groep personen, die zij voorbijging, over den moord op vader Anselme spreken. „Is mijnheer Géroux vermoord,'* vroeg zij ontsteld. „Ja, een dief heeft hem doorstoken om hem te berooven," stotterde miss Percy verslagen. Maar de achterdocht van Madeleine was opgewekt. Zij vond miss Percy zoo terughoudend en zij wilde de waar heid weten. Op dit oogenblik ging een jonge vrouw voorbij, wier echtgenoot met den baron in betrekking stond. Madeleine hield haar staande en begon haar te onderbragen, ondanks de pogingen die miss Percy deed om dit te verhinderen. „Hoe Madeleine, weet je niets van het voorval waarover de heele stad spreekt De oude heer Anse me is dezen nacht vermoord en een Parij zenaar, een jonge man, wordt van de misdaad verdacht." Madeleine beefde en haar gelaat verbleekte. „Een Parijzenaar," vroeg zij. „Ja, u moet hem kennen, want men zegt dat de jonge man gisteren onder de gasten van den baron was." „Hoe heet hij," bracht Madelein.e er met moeite uit. „Men houdt zijn naam nog geheim, want men heeft nog niet de zekerheid dat deze vreemdeling schuldig is. De couranten geven alleen zijn initialen," antwoordde de vriendin verwonderd over het voorkomen van Madeleine. „Hoe zijn die initialen," vroeg het jonge meisje zenuwachtig. „G. d. M." „Hij is het, zeker, het is Gilbert..** dacht Madeleine, door een hevigen schrik bevangen. „Is hij gevangen genomen," vroeg zij bevende. „Ja," antwoordde de jonge vrouw aarzelend, wijl zij de aandoening van Madeleine niet begreep. Het arme kind bekroop een kille huivering. Het scheen haaf- «dies !d~ in 2 W a - a IFfPf 5,|JZ O r, 3 S.*"3 <2 H W H *1 »-t £3 1 B tro 03 25 "H B xi "3 n r5 g; g r- n 8-' W 3 tn p L -■ HQ P- ff O. rt B 3' g -• OQ 3*, tr.. a. Pfc." n P O £.aQ KSi OQ t o g" TO Sd® N sr si P g P p. O j n S3 -- 5 fl> P CD q CO H rak -r tO rj t S3 n rTj£>. Op'3 S rn 03 rn w D-AOJ C s 3 a n> 3 o «-+- cd 3 o CJQ 3 3" CD N 8 3 1 rt> p> 3 "iT 2 TOp 3. 2.u(5 p S C. a W e-r :<ro 1 V-> CD 11. O o a wo 3 P ra i-3aa o. 3 r. P. o a- 5 o 3* Sb, ,<t Q.P 3* 3 ra <P O S. K. 3 n g. g. o. gé? a o B is n D 3 OQ 2- 2 O'S 5 O- CD CU 3 to - m CT1 2 3 L?rïï.? S B. tu 2 S. 3 -3 p 5' 3 2 B-S - TO, (j. 3' 3- C/! 2 50 -§ C/ui naar neen du ster werd en ae grond onder haar voeten wegzonk. „O mijn God"zuchtte zij. Zij zeeg neer op het trottoir, vóór men er aan dacht baar te ondersteu nen. Dit onverwachte nooneel verwekte de grootste verwondering bij haar, die het onwillekeurig veroorzaakt had en trok de aandacht der voorbijgangers, die toch al opgewonden waren door de loopende geruchten. Men bracht Madeleine in een na burige apothe«k, waar zij spoedig haar bewustzijn terugkreeg. Maar als vervolgd door een akelig visioen mom pelde zij voortdurend „Gevangen hij Gevangen O, neen, het is onmogelijk, want hij is onschuldig." De aanwezigen keken elkaar ver wonderd vragend aan. De jeugd en schoonheid van het jonge meisje en haar elegante kleeding wekten on willekeurig sympathie. En toen men vernam dat het de eenige dochter was van den rijken baron Volcaster, ging deze sympathie tot levendige belang stelling over.f_ Gelukkig had Miss Percy spoedig een rijtuig weten te krijgen. Een wei nig hersteld en verlangend zoo spoe dig mogelijk aan onbescheiden blik ken te ontsnappen, haastte Madeleine zich in te stappen. Miss Percy plaatste zich naast haar en het rijtuig bracht hen weldra naar haar woning. In elk geval de slag was toege bracht, en de gevolgen lieten zich niet wachten. Toen de baron zijn dochter bleek en ontdaan zag binnenkomen, begreep hij dadelijk wat er gebeurd was. Miss Percy, die met gebogen hoofd volgde, liet hem bovendien geen twij fel omtrent den aard van het lijden zijner dochter. „Wel, Madeleine," vroeg hij, toen zij in het salon op een canapé zich had neergelaten. „O papa, wat ben ik ongelukkig," riep het jonge meisje, geen moeite doende om zich in te houden, daar zij wel gevoelde haar smart niet te kunnen verbergen. „Ongelukkig, kind!Je doet mij schrikken. Wat is er dan, zeg het mij maar." „Waarom zou ik veinzen, papa U weet wel en beter dan ik wat er ge beurd is. De oude Anselme Géroux is vermoord." „Dat is zeker zeer treurig, maar dit is toch geen reden voor u zoo be droefd te zijn." „U weet echter ok, dat men een onzer bekenden van deze afschuwe lijke misdaad verdenkt." „Ja, dat weet ik," zei de baron, ter wijl hij haar onderzoekend aanzag. „Maar u weet niet den naam van den jongen man, dien men z.o ver denkt De baron aarze'de, doch begrijpen de dat zijn dochter' alles wist, ant woordde hij „Jawel, dien weet ik wel, al geven de couranten alleen zijn initialen." „Zeg mij dien naam dan," vroeg Madeleine, die misschien nog een flauwe hoop koesterde. De baro aarzelde en wachtte even me zijn antwoord. Deze minuut leek het jonge meisje een eeuw. Ze hield haar adem in e i kee haar vader in gespannen verwachting aan. Eindelijk sprak de baron lan zaam „De jonge man die verdacht wordt is de heer Gilbert de Marsan." Madeleine wist he twijfel?was niet mogelijk. En toch toen zij het hoor de uitspreken, meende zij in den g ond te zinken. Een doffe kr;et ontsnap te haar. „O, ik wist het, maar ik durfde het niet gelooven," riep rij, terwij! zij op haar vader toetrad. En in haar smart barstte zij uit„O mijn God, mijn God!.. Red hem, heb medelij den met hem." Toen viel zij weer op de sofa, als neergedrukt onder den last van haar smart en zij snikte dat haar hart er van dreigde te breken. ea. vader oescnotrwde zijn dochter met medelijden, maar ook met bewon dering, want ze was schoon in haar diepe smart, in haar tranen. Zij scheen veranderd, ze was in drukwekkend. Haar bedeesdheid was verdwenen om plaats te maken voor een edele vrijmoedigheid, waarmee zij zich durfde toonen zoo als zij was. Deze eerste beproeving had haar karakter gesterkt. Kinderlijke zacht heid en goedhartigheid paarden zich in haar aan een vasten wil, een onbuig bare energie. De baron was diep be wogen bij dit aandoenlijk tooneel. Hij had den moed niet zich te verzet ten tegen een genegenheid, die zich met zooveel kracht uitsprak. Boven dien gevoelde hij dat zijn bezwaren op dit oogenblik geen gehoor zouden vinden. Het gewonde hart zou zijn stem smoren in smartelijke klachten. W aarvoor dan ook deze strijd Misschien was hij nutteloos. De ver denking drukte zoo zwaar op Gilbert de Marsan, dat een veroordeeling hoogst waarschijnlijk was. Kwam deze, dan was de jonge man van zelf van het tooneel verdwenen en de strijd on- noodlg. Hij wilde Madeleine troosten, doch zij wilde er niets van hooren. „Het is afschuwelijk," sprak zij. ,„Men verdenkt hem; maar ik weet dat hij onschuldig is. En u weet het ook, papa. U moet naar den rechter gaan. Dat is uw plicht...." „Ik," sprak de baron ongeduldig. J a, u, papaU kent hem, u weet dat hij tot zulk een misdaad niet in staat is, hij, zoo goed, zoo edel. Deze beschuldiging is monsterachtig Deze gevangenneming is een werke lijke aanslag.. „De hartstocht verblindt je...." viel de baron haar spijtig in de rede. „Neen, het zijn rechtvaardigheid en medelijden, die mij zoo doen spre ken. O papa, help mij dezen onschul dige, dezen liefhebbenden zoon en steun zijner moeder te redden Reik hem de reddende hand om hem uit den afgrond te trekken." „Kom, kom, mijn tusschenkomst zou niets uitwerken," antwoordde de baron met stijgend ongeduld. „Edelmoedigheid deinst voor geen hinderpaal terug," hernam Madeleine. „En als nu bewezen wordt dat Gilbert schuldig is," vroeg de baron eensklaps. „Dat is onmogelijk, dat kan niet bewezen worden." De baron werd boos en noemde de houding zijner dochter buitenspo rig- Madeleine antwoordde hem door zich in zijn ar mep te werpen, vleiend en teeder, zooals in de dagen harer ge lukkige kindsheid. „Vergeef mij," sprak zij, „als ik hem bemin, zooals hij verdient be mind te wordenMisken hem niet hij is zoo ongelukkig De baron drukte zijn dochter aan het hart, maar voor Gilbert had hij slechts een afkeurend woord. „O, ik zie het.. ..u hebt een afkeer van hem," riep Madeleine ontsteld. En haar tranen stroomden weer over vloediger. Ondanks zijn blijkbare aandoening bewaarde de baron het stilzwijgen. Madeleine was niet verrast. Zij wist hethaar vader kon haar bekentenis niet gunstig opnemen. Integendeel hij koesterde het plan van een huwe lijk tusschen zijn dochter en den eenigen zoon van een rijken bankier, Fernand Mochelier. Dit vooruitzicht streelde zijn hoog moed, begunstigde zijn eerzuchtige plannen, verschafte hem een gelegen heid zonder weergade om zijn macht te vergrooten en te verzekeren. Dit huwelijk was ook de wensch van de grootmoeder van Madeleine, die te Parijs woonde en in zeer vriend schappelijke betrekking stond met de familie Mochelier. Zij was de eerste geweest, die het idee had geopperd an ze maakte zich sterk het te ver wezenlijken. Van hun kant toonden Fernand Mochelier en ziin vader niet minder ingenomenhefd met het plan, ren .rans wuna zien op, terwijl hij met eerste om de schitterende toekomst, 'n vleugel het stof van zijn teekentng Fernand voelde zich bovendien tot veegde. Zoo'n lamme kerel 1 Die had Madeleine aangetrokken en beschouw- nou 'n aardig vrouwtje en lieve kinde de dat huwelijk niet alleen als voor- ren en toch deed le zóó 1 Daar stond deelig, maar hij zou zich ook gelukkig hij weer in het breede kozijn der open- achten met een echtgenoote als ba- klappenae deuren, tikte de asch van ronesse Volcaster. zijn sigaar en riep zijn vrouw iets toe. Ja, Anselme Géroux had wel gelijk Vlug stond zij op, de tyran gunde haar toen hij tot Gilbert de Marsan zeidezeker geen rust. Zij ging naar binnen ,,W ees op uw hoede,hebt een ge- en hij volgde. De zon scheen fel in de duchten mededinger." kamer, Frans zag duidelijk de twee Madeleine had zich gehouden alsof fjguren afgeteekend. zij de gevoelens van dezen jongen man „Drommels 1" niet kende en zijn onwelkome hof- pfet onverschillige gezicht van Go makerij niet opmerkte. yers z;;n coilega werd opgeheven. Ze wist echter wel dat zij zich geen „Heb je iets illusies behoefde te scheppen. Het zou "Niks" snauwde Frans, ongewild niet gemakkelijk zijn zich tegen de ba'r'sc[l vereenigde pogingen van haar en zijn Hij 'had „ezien hoe de heer en ds familie met succes te verzetten. Voor- d ó6 t verlaten der kamer el. al vreesde zn den Invloed van haar mv jai grootmoeder. Zij kende het trotsche kander zoenden, zóó hartelijk, dj karakter der oude dame, die de jaren de kussen meende te hooren klaP- niet hadden gebogen, maar juist meer P,13/1" ,aar zalcte ziJn ieele drama ïr onverzettelijk gemaakt. elkaar 1 l Gisteren reeds had zij het zich be- Den volgenden dag probeerde hij kendde toekomst zag er donker uit. een roman te weven om de sproetige Heden had de orkaan plotseling de keukenmeid, die op t balkon het zeilen van haar zwak levensscheepje binnenmeisje met het uitkloppen def verscheurd, zoodat zij in den afgrond dekens hielp. Maar de pootige keuken- verzwolgen dreigde te worden. prinses was niet de geschikte heldin voor 'n mooien roman. En ook het oor geze pweecje meisje, met haar bol blozend gezicht en glad kapsel Inspireerde hem niet. Zuchtend gaf hij het op en werkt» verwoed voort aan zijn plattegrond, Toen, onverwachts, kreeg zijn fan- Zijn teekentafel stond vlak voor het raam en 's zomers bleven de gor- tasie nieuwe en dankbare stof. Een dijnen den geheelen dag opengescho- n02 n'et opgemerkt gezicht was aan ven. De- zon scheen maar zelden op ^en overkant voor het raam der bo den achtergevel van het kantoor en venste verdieping verschenen^ Zijn de bloemperkjes in den kleinen, door teekenpen bleef van verrassing in het muren omringden tuin, lagen schraal papier steken, toen hij haar den eersten te treuren in hun kille afgeslotenheid, keer opmerkte. Wat n lief kopje Maar den geheelen middag blakerde Het bruine haar was eenvoudig gekapt de heete gloed de muren der tegenover- ®n omlijstte een jong, interessant ge- liggende huizen, zoodat de steenen zichtje met levendige oogen en een schenen te gloeien en de verf weg- a^dig klein mondje. Ofschoon d» schrompelde op het droge hout. afstand tusschen dat raam en de tee- Wanneer hij de eerste maal met kenkamer niet gering was, twijfelda zoo'n buitengewone belangstelling ge- Frans er geen oogenblik aan, of dat keken had naar dat eene, hoogste huis, meisje was mooi. In ieder geval bezat zou Frans Reefland niet kunnen zeg- zij lieve manieren, dat zag hij aan haar gen. Misschien was zijn aandacht het vlugge bewegingen bij al wat zij deed. eerst getrokken door het lange balkon Wie zou zij zijn 'n Logeetje van d» waarop gewoonlijk leven te bespeuren lui Ze had wel 't voorkomen yan r» viel. Nu eens speelden daar kinderen, dametje, maar toch, er was iets ia' dan weer waren dienstboden er bezig haar dat hem anders deed denken, om het goed uit de slaapkamers te Uit nieuwe raadsel was voor den luchten. Soms zat mevrouw daar in jongen man zóó interessant, dat hij een ruststoel te lezen, terwijl mijnheer er zich den geheelen voormiddag mea in de deur geleund, een sigaar rookte, bezig hield. Dikwijls keek hij op van Zoo was er altijd wat te zien en al zijn werk in de hoop de nieuwe vep speelden zich daar geen romantische schijning nog eens te zien. tooneelen af, die recht op zijn belang- Zijn wensch werd niet vervuld vóóï stelling konden doen galden, onwille- 's middags. Toen kwam ze op't balkon,' keurig hield Frans Reefland toch het met de kinderen. Zij plaatste er een huis met 't balkon in het oog, als hij rieten tafeltje, zette er wat kleine stoel- achter zijn teekentafel stond. De dag tjes bij en hield de twee blonde meisjes was ook lang en bracht zoo weinig en het wilde jongetje met een spelletj» afwisseling, 'n Poos had hij 'n spraak- bezig. Frans had zijn conclusie snel zamen collega gehad, die de inkt wel gemaakthet was de kinderjuffrouw, eens in de pen liet uitdrogen bij het Een uur lang vorderde zijn werk slecht, houden van 'n gezellig praatje. Maar Hij treuzelde zoo en keek zoo dikwijls de nieuweling, die nu naast hem stond naar het balkon, dat zelfs op het per- was 'n stille, die urenlang kon voort- kamente gezicht van zijn collega werken zonder zijn perkamenten ge- eenige verwondering kwam. zicht te vertrekken of zijn mond te Onbewust van de belangstelling dia openen. zij genoot ging de juffrouw voort de 'n Saaie boel tegenwoordig, dacht kinderen te boeien. Frans hoorde den' Frans dikwijls en keek mistroostig lach der kleinen soms hoog opschate- naar het netwerk van zwarte lijnen op ren en hijjgenoot mee van hun vreugde,; zijn teekenvel, verlangend naar het al wist hij niets van de reden van hun oogenblik dat hij er met roode inkt lach. Maar dit begreep hij weleeS wat leven aan kon brengen. meisje met zoo'n bekoorlijk uiterlijk en Toen, om wat afwisseling te hebben, zulke aardige maniertjes moest vooï was hij gaan fantaseeren, zoodra zich die kleinen °wel een model-opvoedstef een levend wezen op het balkon aan zijn. Later op den dag zag hij ze op' den overkant vertoonde. Eerst had de kamer het eten gebruiken en weetf hij zich verbeeld dat de dame op haar werd zijn blik getrokken door de kal- ligstoel wat bleek zag. Die man met me bewegingen van het jonge meisje,; zijn ijzig kalm gezicht v/as zeker niet dat wel zeer veel invloed of een einde- goed voor haar en dat maakte het loos geduld moest bezitten om die! arme mevrouwtje ongelukkig. Hij was drie woelwaters zoo goed in den band minstens tien jaar ouder dan zij, had te houden. al 'n kaal kruintje. Zeker zoo'n vent, Hij leefde dat leventje in gedachten die eerst alles van het leven genoten mee, tot de zon achter de huizen weg- had en 'n jong, onnoozel vrouwtje had trok en de gloed op de muren snel ver getrouwd. De wijze, waarop de dame bleekte. Hij zag nog hoe de juf de de hand met het boek naast den stoel kleinen voor de nachtrust voorbereid» liet zinken was bepaald lusteloos, de, ze kalmpjes neer liet knielen ei Geen twijfel aan, de goeie ziel had ver- met gevouwen handjes hun avond» driet. gebed doen In aedachten vereerd© bf

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1922 | | pagina 7