BJSss&«gJ83
ct en nadat zij ze zoo goed mogelijk weer
r* l
ISg
J pjo^ce as <i q
DE SLUIPWEGEN DER
HOGGE POLITIEK.
Sctt'P 'ccgsgcr^g C-^^frrfcTl
»•- 3 S9s*V' ps,.?' srl I I?®!®
3rT=".
q g" Y
Sr I 22n fl
-? S J* W- £L C
gog- I E®
2 S S t
H F g.
C K,
jgg e. n r
"p. S s g
3 to
ha -•
2 «a. g
NS t* B 2 1
JL rt> 3"
o- *r Ö- g j
jongen man zeer ernstig en vergiste zich De deur der gevangenis ging voor
niet Na eenige dagen stierl de ongeluk hern open hij genoot de herkregen vrij
kige na zich geheel met God verzoend heid die hem bijna deed bezwijmen
te hebben. van vreugde doch een gedachte
XXVIII. beheerschte alle andere en bleef hem
bij .Ik za- mijn moeder ik za' Made
Hadden de geweldige schokken door leine weerzien
de onthullingen van Landry teweegge De herinnering aan deze beide ge
bracht voor Madeleine geen noodlotti iefde wezens was voor hem de ster in
ge gevolgen gehad den donkeren r.acbt der beproeving
Haar vader had het ergste gevreesd geweest Hij had God gebeden om be
een hevige te piotsolinge ontroering rusting en gelatenheid voor hen nog
kon doodelijk zijn welke ook haar vóór hij zijn redding afsmeekte en voor
aard was Een groot geiuk zoowe- als al toen het vonnis gevallen was
een groot verdriet kon haar een hart Nu had hij geen vuriger verlangen
aandoening veroorzaken die doodelijk dan hen terug te zien
was Ook zijn moeder verlangde vurig naar
Maar de meest gefolterde zie heeft zijn komst Nu h eiden het geluk de ver
kracht genoeg wanneer voor haar wachting en het ongeduld haar uit den
de ster der hoop blijft bestaan om te slaap zooals vroeger angst en verdriet,
weerstaan aan de zwakheid en om de De dag van zijn aankomst bracht zij
heftigste schokken te verdragen aan het venster door tot hij kwam Het
Reeds had de baron zijn dochter wederzien van moeder en zoon te be-
medegedeeld dat Landry bij den heer schrijven dit gaat boven de macht der
Sa vinier rijn bekentenis vrijmoedig en pen Bliide uitroepen en gelukkige
volkomen had gedaan Voortaan zou tranen ziedaar wat dit wederzien ken
de waarheid bekend zijn en was zelfs merkte en zonderling was het dat
twijfel onmogelijk de een voor den ander nu het lijden.
1 De rechter van instructfe had zich de droefheid de doorgestane angsten
gehaast alle personen te ondervra van de voorafgaande weken en maan-
gen die In deze gewichtige zaak licht den wilde verbe gen
konden verschaffen onder anderen Toen het gesprek op he echtpaar
Mocheller en baron V'oicaster Richeroy kwam wedijverden moeder
Hierdoor werden de verklaringen en zoon om den lof te verkondigen, zij
Van Landry ten volle bevestigd aan mevrouw de Richeroy. hij van haar
De vader van Fernand trachtte wel echtgenoot
de bedreigingen van zijn ex-kassier ,En Madeleine Arme Madeleine,
aan het adres van Géroux haar gewicht wat moet zij van mij gedacht hebben?
te ontnemen maar hij kon niet ooche Gedacht hebben riep zijn moeder
nen dat de jonge man den grijsaard een die reeds een verdedigende houding
onverzoenlijker! haat had toegedragen aannam daa zij niet kon nalaten dat
Zijn zwijgen werd streng veroordeeld -emand aan de schuld van haar zoon
Hij trachtte zich wei te rechtvaar zou geioofd hebben,
digen doch zijn verontschuldigingen „O ik ben er zeker van dat zij mij
vermochten niet hem vrij te pleiten nog liefheeft zei Gilbert droomerig.
en zijn houding bleef verdacht ,Zij houdt dubbel van je nu je zoo-
Deze nieuwe slag sloeg hem geheel veel geleden hebt Zij heeft met jou en
terneer Landry vond zonder het ge met mi] geleden een eigen dochter kon
zocht te hebben een voidoening waar- mij niet 'meer liefde en troost geschon-
tegen zijn machtige vijand zelfs niet ken hebben
kon protesteeren. „Hoe verlang ik haar weer te zien
Overigens gaf Landry op zijn s erf- „Je zult haar spoedig terugzien,
bed nog alle noodige verklaringen met naar ik hoop," antwoordde zijn moeder
een juistheid en duidelijkheid een vrij- glimlachend.
moedigheid en ernst die bewezen dat Vóór zij nog had kunnen verhalen
hii nu zijn misdaad betreurde en hij vrat het jonge meis e voor haar ge
drukte zijn berouw met de hevigheid daan had. hield een rijtuig voor de deur
uit die in zijn aard iag stil'
Zeker hij bieet schuldig aan een ver- ,,'t Is het rijtuig van Madeleine,"
foeilijke misdaad maat men moest toch sprak zij.
ook een slachtoffer in hem zien. Zijn En w rkelijk juffrouw Volcaster
berouw en hét doorgestane lijden moes- stapte uit gevolgd door den baron,
ten hem naast het medelijden der men- Toen zij binnengetreden waren was
schen ook de vergeving van God waar het de baron die met zijn gewone wel-
dig maken willendhe d van voorheen het eerst
intusschm was mevrouw de Marsan mevrouw de Marsan groette en zich
nog geheel onkundig van het groote daarna to naar zoon richtte met
geluk dat weldra een eind zou maken' de woorden „Wij wilden de eersten
aan haar beproevingen zijn om u met uw geluk te (elicitearen.
Madeleine had haar dadeiijk de ge- Ik verheug mij dubbe' daarin om de
lukkige tijding willen brengen, maar sympathie die u mij s eeds hebt inge-
jmen moest voorzichtig zijn met het boezemd en omdat de herstelling van
•Og op den staat van haar gezondheid een onrecht een rechtschapen man al-
Daarom deelde Madeleine haar de tijd een groot genoegen doet."
tijding bij gedeelten mede en eind gde Gilbert dankte hem met haperende
met te zeggen „Verheug u. De schul- tem.
dige heeft zich vrijwillig in handen der Nu naderde ook Madeleine maar
justitie geleverd het arme kind kon geen woord uitbren-
Gilbert zal u spoedig worden terugge- gen. Zij reikte Gilbert de hand en smolt
geven geheei in zijn eer gesteld." in tranen weg
Met een kreet van vreugde wierp me- Gilbert bracht met een onwillekeuri-
vrouw de Marsan na eenige oogenblik ge bewegin de hand van het jonge-
Jcr.r; van verbijstering, zich in Madelei meisje aan zijn lippen en alsof zijn
ae s armen. J hart aan flenzelfden drang toegaf liet
Slechts langzaam keerde de kalmte hij zijn geheim ontsnappen en fluis-
In haar hart, terug doch het geluk bleef terde zonder op zijn omgeving te let-
sij het vermerigd met een blij ongeduld ten
oen den geie-dde te zien ,0 wat heb ik je lief
Madeleine moest het geheeie tooneel Madeleine trok snel haar hand terug,
van Landry's bekentenis bij het dood Haar bieek getaat werd met een don-
bed ziins vaders verhalen en het duurde keren blos overtogen en haar maagdelij-
êager' lang voor alle oizonderheden ke schuchterheid gaf haar een bizondere
dezer gelukkige ontknooping beopro bekoorlijkheid
ten waren De baron die eerst zeer bewogen was,
Hat geluk maakt edelmoedig Verre had zijn koelbloedigheid weer herno-
Van Landry verwijten te doen, hadden men
mevrouw de Marsan en Msdeieine hem Welnu," zei hij „als het zoo is,
retds vergeven Gilbert dan kan ik e verzekeren dat
Gilbert de Marsan wie» het gelukkig k mij over je geluk zal verheugen dat
nieuws ook mei voorzichtigheid werd ook het geluk van Madeleine zal zijn.'
medegedeeld werd er hevig door ge- De jonge man stond een oogenblik
troffen Zijn vertrouwde dat hem onbeweeglijk hij meende te droomen
nooit gjniMtC. verbaten Led en hem «og Hoe f Gisteren nog had hij een even
altijd de noop zi) het •urn ook een iwak voor zich van schande smarten wan-
k« 'rad doen 'vehoudam werd rs« whit tioop waarin de dood hem een verlos-
terersd echtvaardieé En no sing 2ou zijn en nu, biina zonder over
gang lachte dit 'even hem toe vol Dit zeggende, stond zij op en opende
vreugde hoop en genegenheid een lessenaar, die naast haar bed stond.
De baron legde de hand zijner dochter Vele opgevouwen handschriften, alle de
opnieuw in die van Gnbert en voerde sporen van herhaalde verzending dra-
beide^ tot voo de moeder van den gend getuigden voor de waarheid van
longen man die hen zegenend de hand Nora's gezegde. Het weinigje talent,
op het hoofd ei en toen zwijgend dat zij .voor het schrijven van verhalen
door aandoening aandoening omhelsde bezat, was ondergegaan in den harden
Ook den baron stonden de tranen in strijd van het laatste jaar. en niemand
de oogen en op zijn beurt sloot hij de besefte dit levendiger dan Nora zelf.
longelieden n de. armen. Zij nam twee of drie van de verhaal-
tjes. die zij als haar beste beschouwde
Ü.02S goede aaïoop. een frisch uiterlijk gegeven had, schreef
zij er een nieuw adres op. De arme No-
Het was een gure winterdagde ra bezat weinig zelfvertrouwen, en zij
zachte, witte sneeuwvlokken, die uit zuchtte toen zij de noodige postzegels
de loodkleurige lucht vielen, werden er op plakte.
door de voetgangers in de straten der l('t Is natuih-lijk weer geldverspil-
oude stad A. weldra in slijk en modder len," dacht zij, „toch is het te probeeren.
veranderd, en Nora Malvers ging een Terwij] zij eenige papieren weer in den
huivering door de leden, toen het vocht lessenaar legde, viel haar oog op een
van de smeltende sneeuw door de dunne netjes opgerold manuscript, en zij haal-
schoentjes, die zij droeg, heendrong. Zij de het te voorschijn Het schrift was
had bijna 't huis bereikt, waar zij met van een mannenhand,
haar zieken broeder woonde, toen zij „Och hemel Als ik toch eens kon
haar naam hoorde uitspreken en zij schrijven als die Piet Bazelmans," dacht
opeens stilstond. Nora nu overluid. „Als ik dat kon, zou
„Kijk, dokter Stevens, is u het? Ik Gerard aan niets gebrek behoeven te
had u niet gezien," riep zij. hebben."
„Dat begrijp ik," antwoordde de Zij spreidde het manuscript vóór zich
oude geneesheer, „u zag er ook zoo be- uit, en begon, hoe koud zij ook was, er-
kommerd uit. Ik ben naar uw broer we- in te lezen, ofschoon het op lange na
zen kijken. Hij gaat niet zoo goed voor- niet de eerste maal kon heeten, dat zij
uit als ik wel wenschte, juffrouw Mal- van den inhoud kennis nam. Het hand-
vers. Zijn toestand vereischt groote schrift was heel bij toeval in haar bezit
zorg, dat is zeker. Geef hem vooral over- gekomen. Ongeveer negen maanden ge-
vloed van versterkende middelen, port- leden was zij bij een boekhandelaar
wijn, bouillon, en versche melk. En het in den winkel geweest om eenige kleine
is absoluut noodig. dat hij van alle inkoopen te doen. Het was er op dat
hoe zal ik zeggen kleine be- oogenblik juist erg druk, en Nora was
slommeringen en onaangenaamheden al blij dat zij zoo gauw geholpen werd
verwijderd wordt gehouden. U begrijpt en haar inkoopjes bijeen kon zoeken,
me Eerst toen zij thuis terug was, zag zij,
„Jawel," zei het meisje. dat zij een anders eigendom had mee-
„Ik heb een recept achtergelaten, genomen. Zij vermoedde dat een of an
U moet het dadelijk laten klaarmaken." dere bezoeker het manuscript op de
„Ik zal er voor zorgen," hernam zij. toonbank gelegd en dat een der be-
„En laat hem vooral opgeruimd zijn, dienden het bij de 8oor haar gekochte
zooveel als het kan." dingen had gevoegd. Het was een ver-
„Jawel," herhaalde het meisje. haal, een kleurige idylle in proza, en
„Goed. Met zorg, veel zorg zal hij geteekend „Piet Bazelmans." Onder
wel gauw opknappen. Bonjour, juf- in den hoek stond het adres Meyerplein
frouw Malvers." no 13. Den volgenden dag begaf Nora
De dokter verwijderde zich. en No- zich ermee naar bedoeld adres, maar
ra Malvers sleepte zich met moeite zij vond het huis gesloten. Op haar
voort naar de deur van het huis waar schellen vertoonde zich een oude huis
zij woonde. knecht, die haar vraag r'ir een heer
„Portwijn, bouillon en versche melk," Piet Bazelmans bear woor 1de met
mompelde zij, „en mijn medewerking te zeggen, dat hij 'dood was. Hij was
aan de „Huisvriend" is opgehouden." dien morgen plotseling gestorven.
Drie jaren te voren was Nora's vader Nora was te zeer verrast geweest
gestorvende moeder was reeds vóór om terstond de reden van haar bood-
vele jaren overleden. Iedereen, zijn schap op te kunnen geven, en de deur
kinderen zoo goed als de anderen, had was al gesloten, voor zij van haar ver
in de meening verkeerd, dat hij een bazing bekomen was.
welgesteld man was geweest, maar bij Nu wilde het geval dat Gerard zich
zijn dood bleek, dat hij in verschillen- toen zieker voelde dan gewoonlijk en
de speculaties betrokken was, waarvan zij had het manuscript in den lessenaar
de meeste slecht uitkwamen. Toen zijn geworpen en er later niet meer aan ge-
schulden betaald waren, bleef er voor dacht. Ook deed zij geen nader onder
zijn zoon en zijn dochter slechts weinig zoek naar dien Piet Bazelmans.
over. Zij waren geen van beiden erg ver- Zonder op koude of honger te letten,
standlg opgevoed, in dien zin dat zij las zij bestendig door, tot zij aan de
geen bepaald beroep geleerd hadden, en laatste bladzijde gekomen was. Toen
beiden waren al heel weinig geschikt bleef zij eenige minuten strak vóór
voor den strijd om het bestaan. Een van zich uit zitten kijken
hun vaders bloedverwanten had Ge- „Waarom zou ik er geen gebruik
rard Malvers een betrekking in een groo- van maken,".sprak zij langzaam. „Het
te brouwerij bezorgd en gedurende de zou mij het geld opbrengen, dat wij
eerste paar jaren gelukte het broeder zoozeer noodig hebben, dat is zeker, en
en zuster zich draaglijk in hun nieuw ik zou geèn levend mensch benadeelen
leven te schikken. door het te doen."
Nora had zich altijd voorgesteld dat Wel voelde zij dat zij geen recht had
zij wel instaat zou zijn zich met haar pen zich een anders goed toe te eigenen,
een fortuin te scheppen, door telkens maar verschillende beweegredenen
een paar verhaaltjes in een der weekbla- haar broeders ziekte en vooral de om-
den te doen opnemen Dat dit een illusie standigheid dat zij eigenlijk toch niet
was, bad zij toch spoedig ondervonden, wist, aan wien zij het geschrift zou moe-
doch de kleinigheid, die zij als tweede ten teruggeven, deden haar over haar
redactrice van de „Huisvriend," en nu gewetensbezwaren heenstappen,
en dan een tientje, dat zij voor een Zij legde het manuscript weg en liep
schets of verhaaltje verdiende, voorza- huiverend een paar malen in haar klei-
gen mede in de kosten der huishouding ne kamer heen en weer. Te voren had
Toen gebeurde het. dat Gerard, die zij de koude niet gevoeld, nu bemerk-
toch al niet sterk was, een leelijken te zij dat zij rilde en honger had.
hoest opdeed, die zijn zwakke borst ge- „Ik heb nog maar dertig gulden over,
weldig aandeed, zoodat hij na eenige mompelde zij, haar beursje inkijkende,
maanden verplicht was van zijn betrek- „nog maar drie tientjes. En nu toch
king af te zien. mijn medewerking aan de .Huisvriend"-
„En nu," zoo vroeg Nora zich droef- opgezegd is, wat moet ik nu doen?
geestig af, „wat moet er nu gedaan In de eerste plaats mag ik er Gerard
worden Het weinige geld dat wij be- niets van laten merken."
spaard hebben zal gauw verdwenen Zij ging naar de kamer, waar de
zijn, en niemand schijnt geneigd iets jonge jonge man bij een zwak hranden-
te behouden van wat ik schrijf." de kachel op een ruststoel l**
3
pc i"-- O
T/e
el 3 g:
p- ET
p-"1 o. i
n 7t P *-*• C
Sr3
q.
vC re
5 B
3 E'
n> cn
3 n>
<Z)' rt
C/3 a
2-*
lts
ID1 M h»
2 F s?
S
O ct>
g 3 B
H
HM"
7 b o 3 e
3 o
er™ g
E 8. a
g 3 o
3 3 3 P-
CL Sf
h*
CO o I
b« bo
O' Q I
11
os
co
<1
•<1
I cn 3b I o O
I ai co as *1 o bs b* w*
I OOCJIO* 1 co co to co
m
t\
thuis, Nora Ben Je niet vroeg,"
vroeg hij.
Hij had zijn zuster niet in huis hoo
ien komen.
„Nog al," antwoordde zij ontwijkend.
„De dokter is er geweest," sprak Ge
rard.
„Ja, ik ben hem tegengekomen. En
laat me nu voor de thee gaan zorgen."
Ondanks de moeite, die Nora deed,
wa3 hun gesprek bij 't theedrinken niet
van vroolijken aard, en toen Nora haar
broeder weer naar zijn boek zag grijpen,
zocht ze haar eigen kamer op en opende
den lessenaar. Het zien van Gerard, hoe
hij, bleek en mager, een haastig einde
aan hun soberen maaltijd maakte,
bracht haar schier tot wanhoop, en zij
haalde vastbesloten Piet Bazelman's
verhaal„Een goede afloop voor
den dag en zette zich vóór haar schrijf
tafel om het te copiëeren, maar eerst
den volgenden dag was het werk af en
het opnieuw geschreven manuscript
aafi een groote uitgevers-maatschappij
gezonden.
Toen de daad onherroepelijk ge
worden was, kreeg zij innig berouw,
maar de bovengenoemde redenen
drogredenen waren het toch susten
haar geweten weer eenigszins in slaap.
Weken verliepen, voor zij iets van
het lot harer inzending vernam, en in
dien tusschentijd had Nora veel te doen
om den honger buiten de deur te hou
den. Twee of drie korte verhalen werden
als feuilleton door 'n blad van den twee
den rang aangenomen en met een tientje
elk gehonoreerd, en een procuratiekan
toor gaf haar wat copiëerwerk te ver
richten. Zij was zoo goed als aan het
eind van haar geldmiddelen, toen er
een brief kwam van den redacteur van
het tijdschrift „Oost en West." Inge
sloten was een chèque van tweehonderd
gulden met het verzoek om meer verha
len in den trant van,,Een goede afloop."
Zooals te begrijpen is uit hetgeen we
boven over haai gewetensbezwaren
vermeldden, was Nora eer ontsteld dan
verblijd over het succes van haar oneer
lijke handelwijze, «n veie nachten lang
werd haar slaap door visioenen en ver
toornde uitgevers en beleedigde schrij
vers gestoord, maar de gedachte dat
de rekening der hospita vereffend was
en dat Gerard nu de versnaperingen
kon genieten, die de dokter had voorge
schreven, troostte iaar en deed haar
het kwaad minder ernstig inzien. Toen
het stuk in „Oost er, West" onder haar
naam verscheen, waszij Piet Bazelmans
al bijna vergeten, maar zij zorgde er
wijselijk voor, dat dit nummer van het
tijdschrift haar broeder niet onder de
oogen kwam.
„Gerard zou het natuurlijk terstond
herkennen," sp^ak zij bij zichzelf, „en
het zou hem allesbehalve aanstaan. Hij
zou nooit kunnen begrijpen, hoe ik
daartoe werd aangezet. Maar ik heb
het voor hem gedaan.
Als Gerard in beterschap blijft toe
nemen, dan zal hij misschien spoedig
zijn werk kunnen hervatten en dat zai
ik net zoo lang informeeren, tot ik het
onrecht herstellen kan."
Den volgenden voormiddag, ter-
vijl Nora aan har lessenaar zat, vruch
teloos trachtte iets te schrijven, dat
dsn auteur van „Een goede afloop"
net onwaardig was, trad haar hospita
bhnen.
.Daar is een heer die u wenscht te
spieken, juffrouw."
,Een heer," herhaalde Nora,
„I a ik heb hen! beneden in "de voor-
kamir gelaten, daar ik hem niet wou
vragtn de trappen op te klimmen daar
is hij ïu."
„Wit zou die moeten," vroeg Nora
niet zoider schrik, naar juffrouw Lang
stra semdde het hoofd. Zij was echter
bizondï nieuwsgierig om te weten te
komen vat die bezoeker bij haar com-
mensalt te doen had.
„Ik ou hem niet laten wachten,
juffrouw, want hij schijnt haast te heb
ben," nadde zij goedig, en Nora, wier
hart va bange verwachting klopte,
begaf zth naar de mooiste kamer, die
j uffroun Langstra verhuurde. De heer,
die zichbij haar binnentreden van het
venster:eerde, was nog jong. Hij. ging
recfc-tatm^-OD van zün bezoek
„U Is zeker Juffrouw Malvers
Nora, die van pure verlegenheid niet
spreken kon, boog enkel toestemmend
het hoofd.
„En de schrijfster hiervan Y
De heer hield haar een opengeslagen
aflevering van „Oost en West' onder
de oogen.
„IkikWaarom vraagt u
dat," stamelde Nora.
„Omdatde stem van den be
zoeker klonk streng en minachtend,
„omdat het geval wil dat ikzelf dit ver
haal geschreven heb."
„U Maar ik dacht dat u dood was.
Men vertelde mij dat Piet Bazelmans
dood was."
„O, dan heeft men zeker den dood
van mijn oom bedoeld. Toch zie ik nog
niet in, hoe zelfs mijn gewaande dood
u de vrijheid kon geven mijn manu
script als uw eigendom te beschouwen.
Kwam het u niet als een vrij oneerlijke
handelwijze voor
„Jawel, ik heb er ook berouw ge
noeg over gehad."
„Het schijnt dat vrouwen een zeer
rekbaar geweten hebben," ging Piet
Bazelmans afkeurend en berispend
voort, zonder op haar laatste woorden
acht te slaan. Naderhand herinnerde
hij zich, dat de tengere gestalte daar
vóór hem armoedig gekleed was, en
dat het magere, bleeke gelaat, verhel
derd als het toen werd dóór wonder
baarlijk grijze oogen, de sporen droeg
van zorgen en gebrek, maar op dat
oogenblik was hij te verbolgen' om aan
iets anders dan het hem aangedane
onrecht te denken.
„Hoe u in het bezit van mijn papie
ren gekomen is, weet u zelf het best,"
voegde hij er na een korte pauze bij,
„maar wees verzekerd, dat ik ter|
stond den uitgever van dit tijdschrift
met de ware t a ht der zaak in ken
nis zal stellen, ik hoop van harte, dat
mijn optreden van dien aard zai zijn,
dat hij andere...." de heer aarzelde
even, als om het juiste woord te zoe
ken „andere letterkundige beunha
zen zai weten te beletten uw berispelij
ke handelwijze na te volgen. Als ik"....
Verder kwam de heer Bazelmans
niet, want Nora bedekte luid snikkend
haar gelaat met de handen.
„Ach doe wat u wilt, doch houd nu
op" kreet zij, „houd op tot ik weg ben,"
en' zij snelde naar de deur.
Juffrouw Langstra stond in de gang
en zij keek Nora verbijsterd na, ter
wijl deze naar boven vloog. De goede
dame was, rr:et de beste gevoelens be
zield, niet in staat geweest het gesprek
tusschen haar commensale en de heer
Eazelmans te verstaan maar zij zag
dat Nora ontdaan en droevig te moede
was, en zij trad de kamer binnen,waar
de heer Bazelmans nog naar de open
deur stond te turen zij was bereid het
bij het minste voorwendsel voor het
meisje op te nemen.
„Heeft juffrouw Malvers al lang bij u
gewoond," vroeg de heer Bazelmans,
terwijl hij zich gereed maakte de kamer
te verlaten.
„Ja mijnheer," antwoordde juffrouw
Langstra eenigszins uit de hoogte, „en
't is o zoo'n bescheiden meisje, maar
dit is zeker, dat haar hart door 't een
of ander geheel gebroken is. Daar heb
je haar broer, die al lang ziek ligt, ter
wijl zij zich dag en nacht uitslooft, om
voor hen beiden het brood te verdienen.
En dan komen er menschen, die hun
levenslang, dat weet ik zeker, nooit ge
brek aan eten gehad hebben, haar pla
gen."
Juffrouw Langstra moest bij gebrek
aan adem ophouden.
„Verkeert diedie juffrouw Mal
vers in zulke benarde omstandigheden,"
vroeg Bazelmans, die zich opeens voor
een hardvochtig mensch begon aan te
zien.
„Ik heb geen lust haar zaken met
vreemdelingen te bespreken," antwoord
de juffrouw Langstra met waardigheid,
maar...." de heer Bazelmans stond
reeds in de gang, „maar als gebrek aan
de eerste behoeften des levens hetzel'de
beteekent als in benarde omstandighe
den verkeeren, dan weet juffrouw Mal
vers er van mee te praten."
tit fenls behoef," riep Nora, plotseling ln
tranen losbarstend, en Piet leidde het
„O Piet," sprak mevrouw Boraaal, bevende meisje behoedzaam naar een
toen haar broeder dienselfden avond leuningstoel. Toen Nora's snikken wat
haar smaakvol gemeubileerd salon bin- bedaard was, zeide zij „Maar ik werd
nentrad, „ik ben zoo ontsteld geweest."
Mevrouw Bordaal was weduwe en
verscheidene jaren ouder dan haar broe
der. Zij woonde in de Groenstraat, en zij
bekoord hevig bekoord," en toen ver
haalde zij Piet hoe zijn manuscript in
haar bezit was gekomen.
Toen mevrouw Bordaal thuiskwam,
had Piet overgehaald na den dood van vond zij beide jongelui in een vriend
zijn oom haar huis met haar te deelen. schappelijk, opgeruimd gesprek gewik-
„Hoezoo," vroeg Piet. keld.
i„Je weet hoe onachtzaam onze koet- „Zoo, ben je terug, Piet," riep zij.
sier rijdt?" „En verbeeld je Nora is de dochter van
Piet knikte. een schoolvriendin van me. J e moet mij
„Nu, toen ik aezen middag peT rijtuig helpen haar over te halen, dat zij bij
uit was, heeft hij de onvoorzichtigheid mij blijft tot zij geheel hersteld is."-
gehad op den hoek van een straat een „Maar Gerard zal mij zoo missen,"
meisje te overrijden." opperde Nora.
„Ik heb je vaak genoeg gezegd dat „Och, dat zullen wij wel schikken,"
dat nog eens gebeuren-zou," hernam meende Piet. „Kan hij niet ook bij ons
Piet vrij grimmig. komen En dat plannetje werd toen
„Dat weet ik, dat weet ik, ik geef terstond ten uitvoer gebracht,
niet graag onzen Jacob van alles de Eenige weken lang verkeerde Nota
schuld en hij zegt dat het nu werke- in den v/aan dat zij enkel om zijn zuster
lijk de schuld is van het meisje. Zij let- van Piet Bazelmans hield, maar voor
te er niet op, waar zij liep." zij het huis in de Groenstraat verliet,
„Is zij ernstig gekwetst was zij er anders over gaan denken.
„Ik weet het niet precies. Dokter „Weet je zeker let weizeker
Smits zegt, dat haar kwetsuren op zich- dat je mij niet enkel uit medelijden ten
zelf niet zoo erg zijn, maar het schijnt huwelijk vraagt," zeide zij tot Piet op
dat haar gestel door veel werken en den vooravond van haar vertrek naar
gebrek aan voedsel ondermijnd is. haar vroegere woning. „Want ik wil
Arm kind Zij was meer bezorgd, dat niet uit medelijden tot vrouw genomen,
er een boodschap aan haar familie ge- worden."
zonden werd, dan zij zich om zichzelf „Uit medelijden," herhaalde Piet
bekommerde. Ik heb haar natuurlijk Bazelmans. „Ik vraag je of je mijn
hierheen gebracht.vrquw wilt worden, enkel en alleen om-
„Zoo I" dat ik je liefheb."
ftja, zij is zoo'n arm, afgetobd meisjei „En heb je mij heelemaal vergeven
Maar nu genoeg daarover. Heb je ont dat Ik je verhaal gestolen heb
dekt wie je verhaal gestolen heeft
„Ik heb niet gezegd dat het gestolen
was," antwoordde Piet.
„Zoo, niet Nu, iemand heeft het
zich dan toegeëigend.Heb je die persoon
ontdekt
„Ja."
„En
„Wat en
Piet legde zijn hand op haar lippen.
„St. stHerinner mij niet tón dat
ding I"
„Maar ik heb het toch gestolen
„Ja, maar je hebt er berouw genoeg
over getoond. Kom Nora, 2cg ja 1"
Toen mevrouw Bordaal een uur later
de geheeie geschiedenis kwam te hoo-
ren, lachte zij hartelijk en zei, terwijl
zij Nora een felicitatiekus gaf„Nu, 't
„Wat denk je te doen
„Dat weet ik nog niet," was Piet's is'in elk geval „Een goede" afloop,"
antwoord. „Misschien niets. Ik houd
hbt er voor, dat het mijn eigen schuld
is, want ik heb het manuscript blijkbaar
laten slingeren."
Mevrouw Bordaal was het hierin
roerend met hem eens, en op dat oogen
blik kwam men zeggen dat het diner Terwijl Marie Stephonovitch in de
gereed was. Den volgenden morgen ver- ruime vestibule van het hotel Nicolaas
liet Piet Bazelmans voor een paar da- op haar echtgenoot stond te wachten,
gen de stad om een vriend van hem in die nog een en ander met den hotelier
Gelderland een bezoek te brengen. Toen te bespreken had, zag ze tot hr.ar ver
hij op den namiddag van den vierden rassing haar neef, kapitein Allerdyce,
dag terugkeerde, vernam hij dat mevr. de breede trap afkomen.
Bordaal uit was, en hij begaf zich naar Deze verrassing was wederkeerig.
het salon. Bij zijn binnenkomen rees „Wat een genoegen je weer te zien,"
een tengere gestalte uit de kussens van zei Allerdyce, nadat ze elkaar de hand
een lagen stoel overeind, en zij staarde gedrukt hadden. „Het moet vijf of
hem met wijd geopende oogen aan. zes Jaar geleden zijn, sedert je in En.
„Juffrouw Malvers," riep Piet. geland geweest bent, Marie. Maar na-
juist," sprak het meisje werktuig- tuurlijk hoe dom van mijje woont
lijk- hier ergens in de nabijheid niet waar
„Wilt u niet weer gaan zitten," „J a, te Planatska. Het is maar een
vroeg Piet na een stilzwijgen van enke- uurtje hier vandaan. We rijden dikwijls
le minuten, gedurende welke hij tot de hierheen om boodschappen te doen.
gevolgtrekking was gekomen, dat juf- Hoe aardig dat we elkaar hier ontT
frouw Malvers het meisje was, dat door moeten.
onvoorzichtig rijden van zijn zusters „Ja, ik was hier voor een paar uren
koetsier gekwetst was. „Ik ben de broe- afgestapt op mijn reis naar St.
der van mevrouw Bordaal." Petersburg. Het is heel aardig dat we
Het meisje bleef staan. elkaar hier zien, Marie.
„Toe ga zitten, drong Bazelmans En je man Is die ook hier
aan, want Nora scheen zich ternauwer- „Ja, hij is hier in het hotel. Je zult
nood overeind te kunnen houden, maar hem zoo dadelijk zien. Het zal hem
zij schudde het hoofd en schreed naar zeker genoegen doen, als je met ons
de deur. Daar stond zij stil. gaat dineeren en eenige dagen bij ons
„Ik wist niet dat mevrouw Bordaal blijven kunt. Daar is hij. Michaël,
familie van u was, anders zou ik hier dat is mijn neef, kapitein Allerdyce,
niet gebleven zijn. Wees zoo goed haar over wien ik je zoo vaak gesproken
te zeggenmaar neen, ik zal haar heb."
schrijven."
„Maar juffrouw Malvers," pleitte Ba
zelmans, „Iaat ik u nu niet verdrijven,
Werkelijk, u mag niet heengaan.
Cato mevrouw Bordaal
lijk boos zijn."
Graaf Stephonovitch groette den
bloedverwant zijner vrouw met groote
hartelijkheid.
Hij was een rijzige, kloeke man met
zal vreese- doordringende donkere oogen en
een goedmoedigen trek orn den mond.j
„Ik zal het haar uitleggen," zei Nora. Hij bezat een geestdriftig tempera-
„Neen, u moet blijven." Bazelmans ment en was ai eens verdacht van j
kwam naar haar toe en sloot de deur. meer vooruitstrevende ideeën te kota-
„Ik weet, dat ik mij onlangs als een teren dan een loyaal onderdaan van
ellendeling gedragen hebja, als een den Czaar paste.
ellendeling," herhaalde hij, toen Nora „Ik zou gaarne hebben, dat rafla
een ontkennend gebaar maakte. „Maar neef een paar dagen bij ons te Planatska
u wil het mij wel vergeven, niet waar doorbracht," zei Marie Stephonovitch.
„Och, ik ben het veeleer, die vergif- „Hij is on reis -jaar St Peteïsbiwg.^j